Studentenuitgave van Medisch Contact
Het geheim achter een goede docent
1
februari 2007
Reflecteren tot je een ons weegt Foute opmerkingen en dubieuze blikken
Rubrieken coverbeeld: De Designpolitie
in dit numm
er
è
6
Hoogleraar klinische anatomie Piet Hoogland is al twaalf keer gekozen tot docent van het jaar. Een docentencursus is niet aan hem besteed; zijn geheim is jezelf blijven. ingrid lutke schipholt
Bureaucratisch geneuzel of intellectuele vaardigheid? De geneeskundeopleiding besteedt erg veel aan dacht aan reflectie. Volgens sommige studenten is het ‘een beetje doorgeschoten’. Maar het is ook belangrijk, want je leert de essentie van leer ervaringen ontdekken. rineke wisman
Werken bij Artsen zonder Grenzen Het werk voor Artsen zonder Grenzen is een uitdaging: met een team van jonge mensen run je een ziekenhuis in een crisisgebied. Maar het avontuur heeft ook een keerzijde. In veel landen is het bijvoorbeeld ’s avonds te onveilig om de straat op te gaan.
Zoekplaatje
9
Weg
10
Kwik
16
De leukste bijbaan 17 18
24
Geneeskundestudenten en coassistenten worden vaker seksueel geïntimideerd dan wordt gedacht. Ze zijn een bijzondere risicogroep: angst voor een slechte beoordeling maakt ze kwetsbaar. kathelijne groeneveld
28
Een ongeluk zit in een klein hoekje
els van thiel en alex julien
de volgende Arts in Spe verschijnt 16 mei
majanka keijer
Redactieraad: Deepak Balak, Tim Boymans, Judith Dekker, Ronak Delewi, Kathelijne Groeneveld, Robin de Groot, Marlies Morsink, Ron van Oosterhout, Sybren Rynja, Sanne Zinkstok (studenten), Alex Julien (VVAA), Majanka Keijer, Mirjam Koning (KNMG)
9
Onvoorzichtig geweest, een nalatigheid begaan? Voor je het weet ben je aansprake lijk voor een fout, in het ziekenhuis of privé. Hoog tijd om eens te bekijken wanneer je precies aanspra kelijk bent en waarvoor allemaal.
21
Aan dit nummer werkten verder mee: Robert Crommentuyn, Kathelijne Groeneveld, Anouk van der Hoorn, Alex Julien, Majanka Keijer, Ingrid Lutke Schipholt, Mensje Melchior, Eva Nyst, Julia Oude Vrielink, Evert Pronk, Els van Thiel, Rineke Wisman
Column
Seksuele intimidatie: tot hier en niet verder
13
Redactie: Ben Crul, Joost Visser, hoofdredactie; Albert van der Horst, Kees Klaver, Chris Linssen, Hedwig Neggers, eindredactie; Bibian Harmsen, Ineke Schouten, vormgeving; Wendy Westerhof, beeldredactie
4
De mens achter...
Superdocent op handen gedragen
Arts in Spe is de studentenuitgave van Medisch Contact het weekblad van de KNMG en verschijnt vier keer per jaar. Arts in Spe wordt gratis verspreid onder medisch studenten en toegezonden aan studentleden van de KNMG.
Kortkortkort
Redactieadres: Mercatorlaan 1200, postbus 20052, 3502 LB Utrecht. tel: 030 282 3384 E-mail:
[email protected] www.artsinspe.nl Druk: Tijl Offset, Zwolle; oplage 18.000 Uitgever: Springer Uitgeverij, Leusden ISSN: 1871-3181 Jaargang: 3
Medisch Contact Medisch Contact
De redactie is onafhankelijk en werkt op basis van een redactiestatuut. De artikelen van de KNMG en VVAA op pagina 21 t/m 30 verschijnen onder directe verantwoordelijkheid van hun besturen. Het is niet toegestaan om, zonder voorafgaande toestemming van de redactie, gepubliceerde artikelen of gedeelten daarvan over te nemen, te (doen) publiceren of anderszins openbaar te maken of te verveelvoudigen.
Verhuisd, afgestudeerd? Wijzig zelf je gegevens op www.knmgstudent.nl of stuur een mail naar
[email protected]
februari 2007
kortkortkort Geen Grey’s Anatomy Er zijn van die ziekenhuizen waar iedereen het met iedereen lijkt te doen. Seks rond en op de werkvloer. Arts-assistent Meredith Grey met chirurg McDreamy, zijn collega Preston Burke met de jonge arts Christina Yang. Arts-assistent Izzie Stevens zelfs met een hartpatiënt uit het eigen ziekenhuis. Haar collega’s Cally Torres en George O’Malley doen het gewoon met elkaar. En dan loopt er ook nog de hitsige dokter McSteamy rond. Voor velen van jullie is het aanschouwen van al die ziekenhuisrelaties in Grey’s Anatomy elke maandagavond op Net 5 verplichte kost. Dat wordt mij althans ingefluisterd. Het ziekenhuis als broeinest van heftige seksuele relaties. Heerlijk om naar te kijken. Je kunt er bij wegdromen omdat het fictie is en omdat iedereen hét allemaal uit vrije wil doet. De praktijk is toch vaak anders. Er zijn helaas personen in jullie omgeving die dat niet in de gaten hebben. Van hoog tot laag. Mensen die fictie niet van werkelijkheid kunnen onderscheiden. Die menen dat jullie hun avances op prijs stellen. Die vanuit hun machtspositie denken jullie seksueel, hoe subtiel ook, te mogen intimideren. Zonder enig voorbehoud moet dat worden afgekeurd. Accepteer het van niemand. En laat je niet door angst weerhouden. Zij zijn fout, niet jij! Het openlijk melden van ongewenste intimiteiten is het grootste gevaar voor de daders. Ik heb reputaties van hoge heren zien sneuvelen doordat naar buiten kwam dat zij coassistenten lastigvielen. Meld het de ander dan ook direct als diens seksueel getinte gedrag op jou vervelend overkomt. Laat weten dat je je er niet prettig bij voelt. Dat is niet beschuldigend, maar wel effectief. Het staat allemaal ook in het verhaal van Kathelijne Groeneveld op bladzijde 24, maar kan niet genoeg worden benadrukt. Vandaar.
Ben V.M. Crul, arts, hoofdredacteur
[email protected]
Nederlands Studenten Orkest op tournee
beeld: nso
Het Nederlands Studenten Orkest viert haar elfde lustrum met een tournee door heel Nederland. De afsluiting vindt plaats in het Concertgebouw in Amsterdam op 21 februari. Op het programma staan werken van Prokofiev (eerste vioolconcert), Mahler (vijfde symfonie) en de Nederlandse componist Martijn Padding.
Medische, paramedische en verpleegkundige studenten kunnen vanaf voorjaar 2008 gezamenlijk twee vakken volgen aan de medische faculteit in Utrecht. Het betreft gezondheidsrecht en zorgmanagement. ‘De vakken staan open voor studenten van alle opleidingen’, zegt hoogleraar Public Health Guus Schrijvers. Hij vindt het positief dat studenten die later in de eerstelijns beroepspraktijk moeten samenwerken elkaars cultuur alvast leren kennen. Het plan om verschillende ‘soorten’ studenten deels gezamenlijk op te leiden, werd oktober 2006 al op een symposium geopperd door oud-minister Els Borst. De geneeskunde faculteit in Utrecht was meteen enthousiast, maar moest eerst het rooster ombuigen naar blokken van vijf weken om in de pas te lopen met andere studies. (Linda van Tilburg)
Beoordeling kan beter
Het orkest is geliefd onder geneeskundestudenten: van de 97 orkestleden studeren er 12 voor arts. De studenten spelen in principe één tournee mee, altijd in februari. Ieder orkestlid moet hiervoor auditie doen. De selectierondes zijn meestal vlak na de zomer, maar het NSO werft nu al nieuwe leden. Studenten die auditie willen doen bij het Nederlands Studenten Kamerkoor voor het volgende seizoen, kunnen zich nu al aanmelden. Dit gezelschap treedt eveneens deze maand op, met een slotuitvoering in het Amsterdamse Concertgebouw op 3 maart. (ILS) Meer informatie: www.nso.nl en www.nskk.nl
februari 2007
Gezamenlijke studie artsen en verpleegkundigen
Aan de beoordeling van studenten valt nog veel te verbeteren. Dat stelt onderwijsexpert Ronald Epstein van de Universiteit van Rochester in het medische tijdschrift The New England Journal of Medicine van 25 januari. Epstein zet in het overzichtsartikel zwakke en sterke punten van verschillende beoordelingsmethoden op een rijtje. Zo noemt hij de beoordeling van coassistenten selectief en subjectief; die berust te veel op een momentopname. Het inzetten van acteurs als patiënten geeft volgens Epstein een beter beeld, zeker als studenten niet weten of ze met een patiënt of een acteur te maken hebben.
agenda 15-17 maart 2007
Idealiter gebruiken universiteiten verschillende beoordelingsmethoden, waarbij de resultaten worden verzameld in een portfolio. Dit instrument is echter alleen effectief met strakke begeleiding door een mentor. Beoordelaars moeten zich volgens Epstein meer bewust zijn van de sterke punten en beperkingen van verschillende beoordelingsmethoden. (EJP)
Artsen in spe over onverzekerden De mensenrechtenorganisaties Amnesty International en de Johannes Wierstichting organiseren op 12 mei een landelijke voorlichtingsdag voor geneeskundestudenten over de rechten van de mens in relatie tot geneeskunde. ‘Studenten en coassistenten hebben evenals artsen te maken met illegalen en onverzekerden’, zegt mede-initiatiefneemster Marianne Begemann. ‘Ook zij moeten dus weten wat de rechten en plichten van deze patiënten zijn. Wat doe je als er zich een psychotische onverzekerde patiënt aandient? En als je weet dat je ziekenhuis onverzekerden liever niet behandelt? Daarover gaan we het hebben.’ (ILS)
Niet altíjd empathisch
Ideale arts is patiëntgericht
Volgens zesdejaars geneeskundestudenten is de ideale arts een zeer patiëntgerichte professional. Eerstejaars daarentegen
schrijven de ideale arts minder patiëntgerichtheid toe. Vrouwelijke studenten uit het eerste en zesde studiejaar hechten meer aan die eigenschap dan hun mannelijke collega’s. Dit zijn enkele bevindingen van psychologe en docent Petra Verdonk. Zij deed onderzoek naar sekseverschillen in het medisch onderwijs en promoveerde deze maand op een studie waarvoor ze de ‘Ideale Arts Schaal’ ontwikkelde. Verdonk concludeert dat sekseverschillen onvoldoende aandacht krijgen in het onderwijs. Zo worden sekseverschillen vooral in het lesmateriaal over reproductie en gynaecologie behandeld. De invloed van sekseverschillen op andere terreinen, zoals het optreden van hart- en vaatziekten, urineincontinentie of een vakgebeid als farmacologie, komt nauwelijks aan bod. De onderzoeker vindt het onderwerp sekseverschillen juist belangrijk omdat er gezondheidsverschillen bestaan tussen de seksen, die weer samenhangen met biologische, psychische, sociale en culturele factoren. Ook de klachtpresentatie verschilt. (ILS)
3 maart 2007 Congres: Medisch studenten congres ‘Sport op recept’. Eén van de sprekers is de vader van zwemmer Pieter van den Hoogenband. Hij gaat in op de medische begeleiding van topsporters. Verder zijn er sprekers over diverse onderwerpen in relatie tot sport, zoals diabetes, blessures en vaatproblemen. Wie: Medisch Interfacultair Congres (MIC) Waar: VU Congrescentrum, De Boelelaan 115, Amsterdam Info: www.stichtingmic.nl
5-15 juni 2007 Lustrum: Lustrumactiviteiten van de Nijmeegse studievereniging voor geneeskundestudenten. Het overkoepelende thema is Verslaafd: student in hart en lever’. Op 12 en 13 juni is er op de faculteit een congres over verslaafd raken en afkicken. Wie: de 55-jarige Medische Faculteits Vereniging Nijmegen (MFVN) Waar: diverse locaties in Nijmegen Info: www.mfvn.nl
6-9 juni 2007
Sudoku Vul de cijfers 1 t/m 9 in. Elke cijfer mag maar één keer in elke rij, elke kolom en elke zone ingevuld worden. Oplossing op www.artsinspe. nl/sudoku
www.ruiterpuzzel.nl
Coassistenten vinden dat ze wel degelijk wat kunnen leren van ‘de ouderwetse paternalistische arts’. Dat is een van de conclusies van het afstudeeronderzoek van Jennifer van den Broeke, studente medische antropologie en sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. Van den Broeke onderzocht de manier waarop Amsterdamse coassistenten met patiënten leren omgaan. Ze
vroeg hen welke kwaliteiten een arts moet bezitten om een goede relatie te hebben met patiënten. Die kwaliteiten bleken te passen in het plaatje van de traditionele geneesheer: een geruststellende houding, vertrouwen, verantwoordelijkheid en rust uitstralen. Eisen als betrokkenheid en empathie, opgenomen in het Raamplan 2001 voor kennis en vaardigheden van pas afgestudeerde artsen, achtten de geïnterviewde coassistenten niet altijd noodzakelijk. Tijdens hun coschappen werd niet standaard gevraagd om begrip en invoelingsvermogen voor de patiënt op te brengen. Bij heelkunde was dat bijvoorbeeld van ondergeschikt belang. Bij de diverse medische specialismen blijken dus uiteenlopende verwachtingen te bestaan ten aanzien van de omgang met patiënten. (LvT)
Conferentie: Leiden International Medical Student Conference over (bio)medisch wetenschappelijk onderzoek door studenten en lezingen door internationale topdocenten. Wie: Leiden Medical Student Association (M.F.L.S.) Waar: LUMC. Albinusdreef 2, Leiden Info: www.limsc.nl
Congres: Internationaal congres voor medische studenten. Studenten presenteren eigen wetenschappelijk onderzoek en luisteren naar voordrachten van bekende onderzoekers, onder wie de Britse viroloog Robin Weiss en genetica Ellen Nollen. Wie: International Student Congress of Medical Sciences Waar: UMCG, Antonius Deusinglaan 1, Groningen Info: www.iscoms.nl Heb je ook een interessant evenement te melden? Mail naar
[email protected]
februari 2007
Superdocent
op handen gedragen De ideale docent draagt kennis goed over, is aardig en
‘Ik laat studenten socratisch de essentie ontdekken’
enthousiast. ‘Je moet echt zijn, doceren in je eigen stijl. En je hoeft niet op elke vraag het antwoord te weten’, zegt hoogleraar Piet Hoogland, al twaalf keer verkozen tot Docent van het Jaar. Ingrid Lutke Schipholt
e
en goede arts is niet per se een goede docent. Dat is slechts voor enkelen weggelegd. Piet Hoogland, hoogleraar klinische anatomie bij het VUmc, heeft het lesgeven in de vingers: ‘Mensen denken al gauw dat een goede docent iemand is die ‘leuk’ doet. Maar als je niks interessants hebt te vertellen, komen er echt geen studenten naar je colleges. Je moet vooral jezelf blijven en zorgen dat je naast goede, inhoudelijke kennis zicht hebt op de positie van het vak binnen de geneeskunde als geheel.’ De joviale zestiger is afgelopen jaar voor de twaalfde keer gekozen tot Docent van het Jaar. Hoogland vertelt dat hij al sinds zijn geneeskundestudie lesgeeft en het vak leerde met vallen en opstaan. ‘Als student-assistent mocht ik wel eens een inleidend praatje houden. Ik zocht alles op waarvan ik vond dat ik het moest weten en was als de dood dat mijn medestudenten
me zouden betrappen op een gebrek aan kennis. Daardoor had ik meer te melden. Het doceren werd steeds leuker en ik deed het steeds meer ontspannen.’ Saaie boel
Nadat hij al tientallen jaren lesgaf, volgde klinisch anatoom Piet Hoogland uit nieuwsgierigheid een cursus docentprofessionalisering. ‘Ik werd helemaal afgemaakt. Mijn lesopbouw was niet goed, mijn woordkeuze verkeerd en ik was te direct. Dat kon ik niet rijmen met het feit dat ik keer op keer tot Docent van het Jaar word gekozen.’ Hoogland concludeerde dat een docentencursus niets voor hem is. Hij vreest dat het een saaie boel wordt als alle docenten volgens het hetzelfde stramien lesgeven. Docenten leren bijvoorbeeld een college te beginnen met een puntsgewijze uitleg
De verkiezing Elke geneeskundefaculteit in Nederland heeft een ‘Docent van het Jaar’-verkiezing. In Nijmegen, van oudsher een stad waar studenten veel inspraak hebben, houdt onder meer de Studenten Organisatie voor Onderwijs en Studie (SOOS) zich hiermee bezig. Deze organisatie laat de jaarvertegenwoordigers op voordracht van studenten docenten nomineren. Doorgaans zijn de studenten hier eensgezind over. Volgens SOOS-vicevoorzitter Jakob Hauth zijn er wel eens studenten die minder naar kwaliteit kijken:
februari 2007
‘Er zijn studenten die wat minder serieus met hun studie bezig zijn. Zij willen docenten nomineren die korte colleges geven. Het merendeel let echter vooral op de kwaliteit.’ De SOOS selecteert een top drie aan de hand van criteria als de kwaliteit van colleges en het talent om studenten te motiveren tot discussie. Alle studenten mogen uit deze top drie de beste kiezen.
beeld: Richelle van de Valk, VUmc
Hoogleraar Piet Hoogland vindt de voorgeschreven onderwijsmethode ‘doodsaai’ en verkiest zijn eigen manier van lesgeven.
van de te behandelen stof, waarna alle onderwerpen netjes worden afgewerkt. Hij noemt deze werkwijze ‘doodsaai’ en ‘niet bij hem passend’ en is niet van plan zo te werken. Nee, deze hoogleraar vult zijn docentschap anders in. De ‘methode Hoogland’ wordt gekenmerkt door openheid, ongedwongenheid, humor en vakbekwaamheid: ‘Ik weet precies wat ik ga vertellen. Gaat het college bijvoorbeeld over gewrichten, dan kunnen de studenten de stof zelf in zestig pagina’s van het leerboek lezen. Die informatie ga ik dus niet herkauwen. Ik laat ze op socratische wijze ontdekken wat de essentie van een gewricht is. Daarvoor moet ik enorm goed overzicht hebben van de stof en de opleiding. Als ik alleen maar weet hoe een gewricht in elkaar zit, maar niet wat orthopeden ermee kunnen doen en wat voor gewrichtsklachten er allemaal bestaan, dan schiet ik tekort.’ Dat Hoogland er een eigen methode op nahoudt, betekent niet dat hij vindt dat alle docenten precies zo moeten lesgeven. ‘Je stijl moet bij je persoonlijkheid passen en je moet echt overkomen op studenten. Als ik een stropdas draag, lachen de studenten me uit. Maar er zijn ook docenten die zich doodongelukkig voelen als ze niet in pak zijn. Je mag rustig laten zien wie je bent.’ Kwetsbaar
Studenten mogen van een docent minimaal verwachten dat hij volgens onderwijskundige principes doceert, en verder hopen dat hij hieraan zijn eigen draai geeft, zegt Hoogland. En een docent moet niet doen alsof hij alles weet. Hoogland schaamt
zich er niet voor om tegen studenten te zeggen dat hij een vraag niet kan beantwoorden. Je kwetsbaar opstellen, noemt hij dat. ‘Tijdens mijn colleges maak ik waarschijnlijk een chaotische en onbeholpen indruk. Daarmee toon ik ook het menselijke aspect, net zoals wanneer ik zeg dat ik een vraag niet kan beantwoorden. Je kunt mechanisch wel een heel goed college geven met goede inhoud en volgens de regels van de onderwijs-
‘Een docent moet niet doen alsof hij alles weet’ kunde, maar dat spreekt misschien niet aan. Je moet ook geïnteresseerd zijn in je publiek.’ Over hulpmiddelen: ‘Ik gebruik soms goedkope trucs. Zo laat ik studenten denken dat ik hun namen ken, terwijl ik er in werkelijkheid maar een paar weet. Dan sta ik voor een zaal met vierhonderd studenten en zeg ik: “Annemarie, leg jij nou eens uit hoe dat in elkaar zit.” ‘ Obstipatie
Een college moet nuttig én aardig zijn, zegt Hoogland. Details leren, zoals bij anatomie, is vaak erg saai. Daarom ziet hij het als zijn taak om studenten inzicht te geven in het vak en
februari 2007
Studenten over docenten ‘Een goede docent kun je aan drie aspecten herkennen: hij is cognitief, metacognitief en affectief vaardig’, zegt Jakob Hauth, geneeskundestudent en vicevoorzitter van de Nijmeegse Studenten Organisatie voor Onderwijs en Studie (SOOS). ‘Voor iedere professional zijn vakbekwaamheid, de gave om kennis over te dragen en om studenten te stimuleren erg belangrijk. Voor geneeskundestudenten telt dat een docent de waarde van de leerstof duidelijk kan maken. Wij moeten niet alleen kennis opnemen, maar ook verwerken. Dat maakt ons tot goede artsen. Het is belangrijk dat docenten ons stimuleren door heel licht te sturen. Ze moeten de stof niet voorkauwen, maar op subtiele wijze zelf uitwerken. Zo leren we om de lesstof toe te passen. Daarom zijn casuïstiekbesprekingen belangrijk voor ons.’ De SOOS heeft inspraak in de onderwijsorganisatie en het onderwijsbeleid. Eén van de taken is te kijken naar de kwaliteit van het onderwijs. Daarnaast is de SOOS betrokken bij de controle en evaluatie van blokken en docenten. Onderwerp van gesprek met de opleiding is bijvoorbeeld het fenomeen dat sommige docenten een plaatsvervanger sturen naar een responscollege. ‘Soms zijn dat docenten die niet getraind zijn om zo’n college te geven. Het komt wel eens voor dat de plaatsvervanger op alle simpele vragen antwoord geeft, terwijl een student die ook zelf kan opzoeken. Zo wordt de luie student beloond én merk je wie een goede docent is en wie niet.’ Hauth is een groot voorstander van docentprofessionalisering. Bij verschillende studentenorganisaties is het trainen van docenten een hot item; niet alleen in Nijmegen maar ook elders. ‘Ook een geboren docent moet worden gemaakt’, citeert Hauth. Deze uitspraak is van Olle ten Cate, wetenschappelijk directeur van het Utrechtse Onderwijsinstituut. Onlangs sprak hij op een symposium over geneeskundeonderwijs. Ten Cate ging in op de twaalf rollen van de docent, zoals die in de vakliteratuur
het aanschouwelijk te maken. ‘Kijk’, zegt hij terwijl hij een stapeltje papieren laat zien, ‘dit zijn allemaal losse artikeltjes die ik uit vakbladen scheur, bijvoorbeeld uit NTvG-Studenten.’ Hij pakt een stuk over obstipatie bij zuigelingen. Als hij het aanhaalt in zijn college, laat hij niet na te zeggen dat het artikel is geschreven door studenten. Zo hoopt hij en passant studenten te enthousiasmeren voor onderzoek. Hoogland: ‘Ik kan wel alle structuren van weefsels opsommen, maar dat staat ook in de boeken. Mijn taak is om duide-
februari 2007
worden beschreven, waaronder die van rolmodel, mentor, curriculumplanner, ontwikkelaar en brenger van kennis. Vrij om te spreken Als het aan de SOOS ligt, worden alle docenten na elk blok geëvalueerd; iets dat nu nog niet structureel gebeurt. ‘Maar de jaarvertegenwoordigers maken wel al aantekeningen als een docent zeer goed is of juist heel slecht. Na elk blok evalueren vier studenten, de studentenvertegenwoordigers, iemand van het onderwijsmanagementteam en de blokcommissie onder meer het functioneren van de betreffende docenten. Studenten zijn dan vrij om te spreken. Garant hiervoor staat de aanwezigheid van het lid van het onderwijsmanagementteam, die er als onafhankelijke partij bij zit. Alle bemoeienis van studenten met de kwaliteit van onderwijs is volgens Hauth zeer belangrijk. Hij meent dat onderwijs geven ook bij het artsenvak hoort. ‘Beschikbare kennis moet worden overgedragen aan anderen, zodat je die ook deelt met de volgende generatie na jou.’ Al in zijn eerste studiejaar was Hauth geïnteresseerd in het fenomeen ‘leren en doceren’. ‘In het begin van je opleiding leer je leren, zodat je weet hoe je de studie goed kunt doorlopen. Later, vooral tijdens keuzeblokken en coschappen, leer je presentaties te geven aan medestudenten en artsen. Dat is ook een vorm van kennisoverdracht. Voor mij zijn dat leuke aspecten van de opleiding. Bovendien is het belangrijk voor de vorming tot arts, want later moet je ook veel uitleggen aan patiënten.’ Hauth vindt het niveau van de Nijmeegse docenten hoog. Sommigen zal hij niet gauw vergeten. Hij wil er wel één noemen, al is de man met emeritaat. ‘Toine Lamers. Hij gaf histologie in het eerste jaar, colleges over functionele morfologie. De celbinding legde hij uit aan de hand van bierblikjes met ringen ertussen die ze bij elkaar houden. In het vuur van zijn betoog klom hij ook nog eens op tafel. Bovendien had hij een ontzettend goed verhaal. Logisch dat hij Docent van het Jaar werd. Hij kon zijn enthousiasme overbrengen. Dat is wat sommige docenten missen en daarom zullen zij nooit een verkiezing winnen, al hebben ze een goed verhaal.’
lijk te maken hoe je die kennis toepast in de medische praktijk en de wetenschap.’ Door de leerstof in zijn context te plaatsen, hoopt Hoogland zijn studenten iets extra’s bij te brengen. ‘Een aantal functies lijkt op het eerste gezicht ingewikkeld, maar blijkt eenvoudig als je ziet hoe ze vanuit de evolutie zijn ontstaan. Dan begrijp je ook waarom een orgaan raar in het lichaam ligt of waarom een systeem op een bepaalde manier werkt.’ Als voorbeeld noemt hij het organum vomeronasale, ofwel
het orgaan van Jacobson. Dit kleine en doorgaans onbekende orgaantje zit in de neus. ‘Op zich vinden studenten dat niet zo interessant, totdat ik vertel dat het gevoelig is voor feromonen. Iedereen weet dat feromonen van grote invloed zijn op de mens en zijn gedrag. Het orgaan van Jacobson detecteert feromonen, maar staat niet in verbinding met de hersenen. Dat betekent dat een deel van ons gedrag buiten de hersenen om wordt beïnvloed. Studenten vinden het hartstikke leuk als ik daarover vertel.’ Onder vuur
In 2006 werd Hoogland wederom tot Docent van het Jaar gekozen. Hij had het niet verwacht. Onderwijsvernieuwingen
Om kwaliteit te leveren moet de lat hoog liggen belemmerden hem in zijn werk. Zo lag hij onder vuur omdat de examenscores volgens het Onderwijsinstituut niet hoog genoeg waren. De meeste studenten vinden het blok anatomie moeilijk. Slechts zo’n 60 procent van de studenten slaagt bij de eerste toets voor dit blok. ‘Het Onderwijsinstituut vond dat er te veel mensen zakten. Telkens wilden er onderwijskundigen met mij overleggen, met als doel om de scores hoger te krijgen. Tevergeefs. Ik wil kwaliteit leveren en dan moet de lat hoog liggen. Anatomie is een moeilijk vak, maar er wordt niet gesjoemeld met de resultaten.’ Studenten klaagden niet. Zij kozen hem wederom als superdocent.
zoekplaatje Zwarte tong
U ziet deze 44-jarige rokende man, die klaagt over een zwarte tong sinds twee weken. Een paar maanden geleden had hij hier ook al enige weken last van. Hoe luidt uw diagnose? a. lingua candida b. lingua nigra c. lingua geographica d. lingua fissurata
Het dilemma Ik zit achter de computer en kijk wat ik nog zal aanpassen in mijn stageplan. Het is laat en met mijn zorgstagetraining nog in mijn achterhoofd doezel ik weg. Ineens bevind ik mij in een bed. Ik kijk naar de witte lakens. Nee, dit is zeker niet mijn kamer. Rechts van mij ligt een oudere mevrouw. Ze heeft nog een beetje grijs haar en haar gezicht ziet er vermoeid en gerimpeld uit. Links van mijn bed ligt een oude man te woelen onder zijn dekens. Ik vraag me af hoe ik hier ben gekomen. Als ik mijn handen onder de dekens weghaal, schrik ik. Dat zijn de handen van een heel oude vrouw. Er komen twee verplegers de kamer binnen. Eén loopt direct naar de vrouw naast mij, de ander twijfelt even, maar loopt dan naar de meneer. Ik probeer me diep onder het laken te verstoppen. Ik kan nog net zien dat de man van top tot teen wordt gewassen, ook de geslachtsdelen worden niet overgeslagen. Ik kijk verschikt de andere kant op. Daar zie ik dat de mevrouw inmiddels met haar billen op een ijzeren bak ligt. Die dient als wc, herinner ik mij van zorgstagetraining. Ook hier kijk ik liever niet naar, dus staar ik maar naar het plafond. Even later gaat de verpleging weg. Ik ben dolblij dat ik niet ben opgemerkt. Maar na enige tijd moet ik nodig naar de wc. Ik probeer het bed uit te stappen, maar tot mijn schrik kan ik mijn benen niet bewegen. Ik denk na wat ik moet doen. Boven mijn bed zie ik een rode knop. Als ik daar op druk, komt er vast wel iemand, denk ik. Maar als ik dan aan de verzorging van mijn buren denk, heb ik toch niet zo’n zin om mij bloot te geven. Met het verstrijken van de tijd neemt de nood toe. Na enige tijd realiseer ik me dat ik toch liever in bed op een wc zit met de hulp van anderen, dan dat ik in een vies bed lig. En ik druk op de rode knop. Enigszins verschikt word ik wakker uit mijn droom. Nee, mijn handen zijn toch niet zo rimpelig en er liggen geen mensen naast mij in een bed. Ik zit nog gewoon achter de computer. Maar opeens begrijp ik wat beter hoe het zou moeten zijn om door iemand te worden verzorgd. En ik ben blij dat ik daar nog niet zelf lig!
Anouk van der Hoorn Kijk op bladzijde 16 voor de juiste diagnose. Op www.artsinspe.nl vind je de uitgebreide uitleg bij dit zoekplaatje. Met dank aan Miocrates/www.miotheek.nl
column februari 2007
weg Oog in oog met de dood
a
ls laatste keuzecoschap heb ik een primary healthcare-stage gelopen in Machame Hospital, Tanzania, gelegen op de uitlopers van de Kilimanjaro. Ik werkte op de outpatient department (OPD), de obstetric ward en afgelegen dispensaries.
Onmachtig Wakker worden in Tanzania! In de verte kraait een haan. Zonnestralen werpen schaduwen van de klamboe op de muur. Buiten lost de nevel langzaam op... Tijdens het ontbijt lachen we om apen die rondslingeren in de boomtoppen. De zon warmt mijn huid. Op ons gemak lopen we richting de kerk. Prachtige a-capellaklanken komen je tegemoet. Dit is Afrika: hakuna haraka (geen haast) en genieten van het moment. De HIV-clinic vormt daarmee echter een scherp contrast. Rosi, gekleed in een smoezelig jurkje, komt binnen. Ze staat wat onwennig aan de hand van haar grote broer. Hun ouders zijn
10
februari 2007
overleden. Bij onderzoek voelt ze kletsnat aan, haar lever en milt zijn enorm. Grote, holle ogen staren mij aan. Ik herken deze blik en schrik. Ik sta oog in oog met de dood. Geld voor een thoraxfoto is er niet, laat staan voor een CD4-percentage. In een impuls besluit ik de twee euro voor haar te betalen. Het reagens voor CD4 blijkt echter out of stock, evenals de antiretrovirale medicijnen voor kinderen trouwens. Zelfs de X-thorax blijkt uiteindelijk niet meer aan de orde; er is immers geen elektriciteit vandaag. Ik sta met mijn rug tegen de muur en voel me onmachtig. Met een vitamine-B-pilletje gaat ze weer op pad; parmantig en vol vertrouwen. Zal zij nog lang in leven blijven? Mungu akipenda (als God het wil) is steevast het antwoord. Hiv is geen ver-van-mijn-beddiagnose meer, maar heeft een gezicht gekregen.
Op je knieën Ja, elke dag begint in de kerk. Als je geen geld hebt voor medicijnen en medische zorg val je wel op je knieën. Het gebrek
beeld: shutterstock
is schrijnend. Samen zingen lijkt soms het enige houvast, nooit eerder heb ik dat zo indringend ervaren. In het holst van de nacht wordt er geklopt. Aan de deur staat zuster Frida. Er is een Maasai in partu opgenomen. Sinds enkele dagen heeft ze koorts en beweegt het kind minder. Of ik mee wil komen? Ja, natuurlijk. Ik schiet mijn kleren aan en we snellen onder de sterrenhemel naar de verloskamer. Shit, ik hoor geen foetale cortonen. Voor ik het weet, zie ik het hoofdje al. De Maasai geeft geen kick. Deze vrouwen dragen pijn zonder geluid. Een vloedgolf meconiumhoudend vruchtwater: dit is niet goed! Voor ik het weet sta ik met een dood Maasai-meisje in mijn handen. Was ze nog in leven geweest als haar moeder eerder het ziekenhuis had bereikt? Ik sla in de donkere nacht een arm om deze breekbare vrouw. Ze prevelt huilend een gebed. ‘Pole sana (stil maar) mama.’ Thuis kan ik de slaap pas na lange tijd vatten. Geluk en verdriet liggen, ook in de obstetrie, dicht bij elkaar. Hier vragen de omstandigheden behalve om geneeskunde ook om geneeskunst.
heeft echter nog niemand iets gedaan. Kom op mensen: actie, verantwoordelijkheidsgevoel, doe iets! Er komt een infuus. Even later loopt dit niet meer en vormt zich een plasje bloed op de grond. Niemand reageert. Het zou heel wat levens schelen als mensen ook af en toe zouden proberen om de situatie zelf te beïnvloeden. Na uren rijden door kale vlakten met eindeloze vergezichten verschijnen felle kleuren aan de horizon. Maasai, gehuld in karakteristieke gewaden die wapperen in de wind. Statig trotseren ze de elementen, wakend over hun kudde. Iedereen lacht en zwaait, we worden hartelijk ontvangen met thee. Hoe arm deze mensen ook zijn, ze geven veel. Ik heb in allerlei opzichten veel geleerd tijdens dit coschap. Zou er tijdens mijn loopbaan voldoende, goede medische zorg beschikbaar komen voor iedereen? Ik ga ervoor. En voor de rest: mungu akipenda...
Julia Oude Vrielink, zesdejaars geneeskundestudent, UMC Utrecht
Doe iets In mijn blanke ogen kan de Afrikaanse berusting ook doorslaan in laks en onverantwoordelijk medisch handelen. Via de OPD is een jonge vrouw met malaria en ernstige anemie opgenomen. Ze heeft dringend bloed nodig, anders haalt ze het niet. Na lang zoeken is er iemand bereid dit te doneren. Als ik terugkom
februari 2007
11
Bureaucratisch
geneuzel of intellectuele vaardigheid
?
Hoe vond je het gaan? Wat voelde je erbij? Artsen in
Veel studenten klagen over reflecteren
opleiding moeten voortdurend reflecteren en daar uitgebreid verslag van doen. Dat mag wel een onsje minder, vinden veel studenten. ‘Als je weinig werk wilt, zeg je dat alles goed gaat.’ Rineke Wisman
w
ie googelt op ‘reflectie’ krijgt in 0,09 seconde 1.440.000 hits. Reflecteren is hot. Als je arts wilt worden, is er zeker geen ontkomen aan. ‘Vroeger dachten we dat artsen van nature wel konden reflecteren’, vertelt Eloy van de Lisdonk, universitair hoofddocent bij de afdeling Huisartsgeneeskunde in Nijmegen. ‘Net zoals we ooit dachten dat artsen van zichzelf wel goed zouden kunnen communiceren met de patiënt.’ Maar dat bleek niet zo te zijn. Sinds de invoering van het Raamplan Artsenopleiding 2001 zijn de eindtermen voor het curriculum bijgesteld. In het plan is één hoofdstuk gewijd aan het persoonlijk functioneren van de dokter. Sinds 2001 is reflecteren verplichte kost voor artsen in spe. ‘De mate waarin staat elke afzonderlijke artsenopleiding vrij’, aldus de hoofddocent. Kathelijne Groeneveld, zesdejaars in Utrecht, vindt dat haar opleiding op het gebied van reflectie ‘een beetje is door-
‘Met elk verslag ben je zo zes uur bezig’ geschoten. Tutorgesprekken in het eerste jaar en tweede jaar, verslagen aan het begin en het eind van elke stage, twee tot zes reflectieverslagen tijdens de coschappen’, somt ze op. ‘En
tijdens de coschappen: twee coachingsbijeenkomsten van vier uur. Daarnaast heb je nog de VAAR-verslagen waarin je wetenschappelijke literatuur toepast op elke patiënt en ook weer reflecteert op je eigen handelen.1 Met elk verslag ben je zo zes uur bezig. Tijd die je niet kunt besteden aan het verwerven van andere competenties.’ Kathelijne is niet de enige die vindt dat er te veel moet worden gereflecteerd. ‘Ik hoor die geluiden van meer studenten. Op zich is het goed om op je eigen gedrag te reflecteren, maar het aantal uren kan omlaag en het verplichte karakter mag er af.’ Geneuzel
Tim Boymans, vierdejaars in Maastricht: ‘Een nadeel is dat je áltijd iets moet opschrijven. Ook als je tevreden bent. Dan doe je dus iets om het doen en niet om een betere arts te worden. Je kunt je er makkelijk van af maken. Als je weinig werk wilt, zeg je dat alles goed gaat.’ Kathelijne beaamt dat. ‘De verslagen lijken op elkaar. Veel studenten kopiëren een vorig verslag. Ik heb niet het idee dat het goed wordt gelezen, dus ik schrijf zeker geen perfecte verslagen. Je doet minder je best.’ Tim Boymans: ‘Bovendien controleert niemand of de leerdoelen uit de verslagen daadwerkelijk worden gehaald. Het ligt helemaal aan jezelf. Als er geen verbetering is, wordt daar niet of nauwelijks op ingegaan. Sancties zijn er niet. Je haalt iemand niet van de basisopleiding omdat hij een leerdoel niet heeft gehaald.’ Volgens Boymans werkt reflectie wel als je er serieus mee aan de slag gaat. Vorig jaar stelde hij zich ten doel om de ‘voldoende’ die hij scoorde op de voortgangstoets om te zetten in een ‘goed’. Hij oefende met eerdere voortgangstoetsen, zoals
februari 2007
13
Wat is reflecteren? Reflecteren is de vaardigheid om effectief essentiële aspecten uit gebeurtenissen, leerervaringen, stages en allerlei leerprocessen te vinden en daar de betekenis van in te zien. Reflecteren is het bewust waarnemen en scherp analyseren van persoonlijke ervaringen en zo op grond van rijpend inzicht je ideeën en concepten verruimen. Door te reflecteren ontdek je meer inhoud en aspecten van situaties waarin je persoonlijk betrokken bent. Het is een manier om van binnenuit te leren door je eigen activiteit in relatie tot gebeurtenissen en leerstof onder de loep te nemen.
hij zich voornam in zijn reflectieverslag. Het resultaat was er. De keer erna had hij een ‘goed’. ‘Maar het is vaak bureaucratisch geneuzel. Een hoop papierwerk. Je moet altijd vanuit vier invalshoeken of rollen naar een casus kijken. Als medicus, wetenschapper, persoon en als medewerker van de gezondheidszorgketen. Per rol moet je een A4-tje volpennen met hetzelfde soort antwoorden. Hoe ging het? Wat ging goed? Wat kon beter? Je zit urenlang achter de computer voor het reflectieportfolio.’ Een aantal artsenopleidingen hanteert de competenties van CanMEDS (Canadian Medical Education Direction for Specialist). Hierbij moet de student een zaak vanuit maar liefst zeven rollen beschouwen: medisch handelen, communicatie, maatschappelijk handelen, organisatie, professionaliteit, kennis & wetenschap en samenwerking. In de meeste curricula reflecteren de studenten de eerste
Grofweg zijn er drie soorten reflectie: op jezelf - leerdoelen articuleren, leerstrategieën ontwikkelen en toepassen, en je eigen leerproces begrijpen;
*
de methode - de koppeling maken tussen * op praktijkervaring en theorie, informatie kunnen schatten en kennis van onderzoeksmethoden verwerven; de (maatschappelijke) context - bewust worden * op van je verantwoordelijkheid voor je professionele handelen in de maatschappelijke context.
twee jaar via tutorgesprekken, daarna meer individueel met een zwaartepunt in de laatste jaren van de opleiding. ‘In een regulier jaar moet ik om de drie weken schriftelijk reflecteren’, zegt Boymans. Nu loopt hij coschappen. ‘Dan komt het nog frequenter voor. Je reflecteert namelijk ook met de arts met wie je meeloopt.’ Autorijden
Dat studenten mopperen over de vele reflectiemomenten, klinkt universitair hoofddocent en onderwijsmaker Eloy van de Lisdonk niet vreemd in de oren. Hij snapt wel waar het vandaan komt. ‘Het is ook veel. Maar dat heeft een goede reden. De basis van het medisch vak is kennis. De lagen daarbovenop draaien om wat je met die kennis doet.’ De zogeheten Piramide van Miller beschrijft waar artsen in opleiding toe in staat moeten zijn. ‘Naarmate studenten vorderen met de studie, komen
Groot lezersonderzoek Arts in Spe: doe mee! In mei van dit jaar bestaat Arts in Spe precies twee jaar; een goed moment om na negen nummers de balans op te maken. Daar hebben we jouw hulp bij nodig! Wij, als redactie, willen Arts in Spe nog beter laten aansluiten bij de doelgroep, bij jou dus. En dus willen wij graag weten hoe jij Arts in Spe beoordeelt. Wat vind je goed, wat vind je minder goed en wat is voor verbetering vatbaar? Oordeel mee en maak kans op een van de twee mooie door de VVAA beschikbaar gestelde iPod nano’s.
Doen!
Surf naar www.artsinspe.nl en klik op de banner ‘Lezersonderzoek Arts in Spe’. Het online onderzoek start op dinsdag 20 februari en loopt tot dinsdag 20 maart. Ben Crul, hoofdredacteur Medisch Contact en Arts in Spe
14
februari 2007
!
beeld: Mireille Schaap
ze hoger in de piramide en wordt het reflecteren belangrijker’, aldus Van de Lisdonk. De hoogste trede impliceert dat de dokter bekwaam handelt in de praktijk (performance good practice). Dat is een stap verder dan het kunnen tonen van kennis en vaardigheden. Het gaat om het daadwerkelijk handelen. ‘Een dokter moet in gesprek met de patiënt op een verantwoorde manier beslissingen kunnen nemen. Wat voor onderzoek doe ik? Welke diagnose stel ik? Wat is daarna het vervolgpad? Verantwoording nemen en afleggen: dat is de crux van reflecteren. Alles wat je als arts doet, moet je kunnen verantwoorden.’ Aan jezelf, collega’s, maar vooral ook aan de patiënt. Van de Lisdonk: ‘Volgens de WGBO moet
Reflecteren is te vergelijken met autorijden je acties overeenkomen met de patiënt. Dat vereist reflectie.’ Dat studenten soms iets invullen ‘om het invullen’, bevreemdt hem. ‘Een situatie is zelden zonder leerpunten. Als het uitstekend verliep, bedenk je maar hoe je het een volgende keer weer zo perfect kunt laten verlopen.’ Reflecteren is niet moeilijk, maar vooral tijdrovend. En dat zal gedurende de rest van de opleiding onverminderd zo blijven, voorspelt de hoofddocent. ‘Uiteindelijk is het de bedoeling dat je er als dokter geen tijd meer voor hoeft te nemen. Dat je impliciet reflecteert.’ Hij vergelijkt het met autorijden. Als je voor het eerst in de auto zit, lijkt het onbegonnen werk: tegelijkertijd in de spiegels kijken, koppelen, schakelen, gas geven en ook nog op het verkeer letten. Maar na een tijd doe je al die dingen automatisch. Zo is het met reflecteren ook. Vandaar dat we studenten enorm veel laten oefenen.’
Wanneer je eenmaal dokter bent, moet reflecteren een impliciet onderdeel van je werk zijn.
Teelbalkanker
En dat heeft wel degelijk zin, blijkt uit de praktijkverhalen. Tim Boymans: ‘Reflectie zit in mijn systeem. Doordat ik frequent gedwongen ben om over mezelf na te denken, doe ik het nu automatisch. Ik denk mijn eigen zwakke punten te kennen, durf kritisch naar mezelf te kijken. In een gesprek met een patiënt voel ik het meteen als het niet loopt. Soms komt het doordat ik weinig kennis heb van een bepaald ziektebeeld. Meestal neem ik daarna de stof daarover nog even door, zodat ik me de volgende keer zekerder voel.’ Je reflecteert de hele dag door, zegt Ron van Oosterhout, vijfdejaars in Leiden. Maar, zegt hij: ‘Als het lekker loopt, gaat het minder bewust dan wanneer dat niet zo is. In het laatste geval schenk je er meer aandacht aan.’ Tijdens zijn coschappen werd hij geconfronteerd met een jonge, academisch geschoolde man met teelbalkanker. ‘Het greep me aan. Hij was twee jaar ouder dan ik.’ Op dat moment ging dat ten koste van zijn professionele functioneren, geeft hij toe. ‘Ik was overdonderd bij
het slechtnieuwsgesprek. Het had mij ook kunnen overkomen, dacht ik. En daardoor was ik er niet helemaal voor de patiënt. De volgende keer kan ik me waarschijnlijk meer empathisch opstellen, omdat ik het al een keer heb meegemaakt.’ Van Oosterhout beklaagt zich niet over de veelheid aan reflectiemomenten in zijn studie. Er is aandacht voor, maar hij hoeft geen portfolio te maken zoals sommige curricula tegenwoordig verplichten. Kathelijne Groeneveld: ‘Als ik me ergens onzeker over voel, praat ik daarover met een andere coassistent. Daarna is het uit de lucht.’ Ze vindt het echter onzinnig om zo’n casus tijdens de coachingsbijeenkomst nog eens te moeten herkauwen. Sanne Zinkstok, zesdejaars in Amsterdam, kreeg een geagiteerde assistent aan de lijn in haar eerste week van de coschappen. Of ze ‘snel even hechtsetjes kon komen brengen’. ‘Ik moest in korte tijd nog drie patiënten statussen en wist niet
februari 2007
15
Recht op geld waar die setjes lagen. Dus ik zei dat ik liever afmaakte waar ik mee bezig was.’ Nadat de assistent boos had opgehangen, pleegde ze ruggespraak met een collega. Of ze niet te brutaal was geweest. Natuurtalenten
Het gaat er bij reflectie vooral om dat je jezelf leert kennen. Hoe reageer je? Wat maakt indruk op je? Het eerste heftige reflectiemoment komt voor veel studenten in het eerste jaar tijdens de ‘verpleegstage’: een maand lang werken op het niveau van de verpleegkundige om kennis te maken met de zorgpraktijk, zieke en behoeftige mensen. Een confronterende ervaring die een appèl doet op je emoties. Kun je ertegen om verkeersslachtoffers te zien? Met de stress omgaan die daarbij hoort? ‘Sommige studenten zeggen na zo’n ervaring: ik kies een ander vak’, aldus Van de Lisdonk. Het gebeurt dat studenten binnenkomen met een ER-gevoel. ‘Die denken dat een arts snel een patiënt redt, waarna iedereen vrolijk naar huis gaat. In de praktijk probeer je vaker de patiënt een zo goed mogelijke kwaliteit van leven te bieden, dan dat je wonderen verricht.’ Sanne Zinkstok zit in het laatste jaar met het oude curriculum. Ze reflecteerde in de praktijk en tijdens acht bijeenkomsten met een arts en een medisch psycholoog. Zinkstok denkt voldoende toegerust te zijn, mede doordat ze voor haar geneeskundestudie een opleiding volgde waarin ook aandacht was voor reflectie. ‘Door het maken van een persoonlijk ontwikkelingsplan leerde ik na te denken over de rol die ik in teams bekleed, maar ook wat voor uitwerking bepaald gedrag op anderen heeft. Daardoor ben ik me bewuster geworden van de keuzes die ik maak.’ Ze denkt dat het nieuwe curriculum, met veel verplichte reflectie, beter is dan het oude. ‘Als je leert hoe je een situatie van een afstand kunt bekijken en daar met medestudenten over praat, wordt het denken op dit niveau steeds vanzelfsprekender.’ Van de Lisdonk: ‘Sommige studenten zijn natuurtalenten. Zij zijn kritisch en denken gemakkelijk na over hun eigen handelen. Reflecteren is een hoog intellectuele vaardigheid. Ben je geen natuurtalent, dan leer je reflecteren door het zoveel mogelijk te doen. Op den duur zit het in je systeem. Het is prachtig als je daarmee bezig kunt zijn zonder dat het je agenda verstoort.’ Noten: 1. VAAR: Volgen, Annoteren, Analyseren, Reflecteren.
antwoord zoekplaatje Het goede antwoord luidt: b. Mannen die roken lopen veel risico op het ontwikkelen van een zwarte tong. Een zwarte, harige tong (lingua villosa nigra) verschijnt wanneer de papillen op de tong 1,5 centimeter lang worden en bruin of zwart. De enige remedie is stoppen met roken en de mondhygiëne verbeteren. In sommige gevallen verdwijnt het fenomeen zelfs vanzelf.
16
februari 2007
Al jaren willen coassistenten een stagevergoeding, maar tot nu toe ‘werken’ zij nog altijd gratis. Moet de stagevergoeding er komen? Liath Bensoussan, bezig met haar laatste coschap in Nijmegen ‘Ook al zijn coschappen een leersetting, we werken ook. Voor de zoveelste keer bloed prikken, de bloeddruk meten of een arts bellen over een labuitslag, dat is gewoon werk. Daarom vind ik dat we recht hebben op een vergoeding van minstens tweehonderd euro per maand. Een bijbaan hebben tijdens je coschappen is niet te doen. We werken 45 uur in de week en het is veeleisend. Je kennis wordt constant getoetst, je moet je steeds verbeteren en als jong mens word je geconfronteerd met veel ellende. Als je overdag voor de eerste keer een doodgeboren kind op de wereld helpt zetten, moet je als je thuiskomt tijd overhouden voor zelfreflectie. Dat kan niet als je meteen weer door moet naar je bijbaan of als je geldzorgen hebt.’ Ronald van den Bosch, zesdejaars Utrecht ‘Ik vind een stagevergoeding helemaal geen goed idee. Er gaat nu al een hoop geld naar de coschappen toe. Ziekenhuizen krijgen jaarlijks boven de tienduizend euro om co’s te laten rondlopen. Als de ziekenhuizen de vergoeding zelf moeten betalen, zullen ze minder geneigd zijn co’s toe te laten. Er zal dus extra geld moeten komen en onze studie kost de maatschappij al zoveel geld. Ik vind dat je als geneeskundestudent gewoon maar extra moet lenen bij de IBG. Dat doe ik ook. Later krijgen we tenslotte toch een redelijk salaris en kunnen we het makkelijk terugbetalen. Als je een vergoeding krijgt, kunnen artsen en afdelingen je nog meer de rotklusjes laten doen. Want je krijgt er toch voor betaald. Nu kun je nog zeggen dat je in het ziekenhuis bent om te leren en niet om te werken.’ Brigitte Marlene Sondermeijer, zesdejaars Amsterdam (UvA) ‘Ik ben bestuurslid van de KNMG Amsterdam en ben met de KNMG en de LAD (Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband, red) al een tijd bezig voor een stagevergoeding. We hebben er gewoon recht op, omdat we niet alleen leren maar ook werken. Voor een chirurg aan de klemmen hangen, is gewoon productie draaien. Daar mag wel zo’n tien euro per dag tegenover staan. Wij willen nu proberen de politiek zover te krijgen dat er extra geld komt. Onze doctoraalstudie wordt natuurlijk wel al flink gesubsidieerd. Als de overheid geen stagevergoeding wil betalen, is het een idee om de studie duurder te maken. Daarmee bereik je dat de grote stroom geneeskundestudenten die nu bijna niks betalen en niet allemaal co worden, de mensen die het wel volhouden kunnen bekostigen.’ (MM) Wil je ook eens je mening geven in deze rubriek? Mail dan je telefoonnummer naar
[email protected]
kwik
de leukste bijbaan Suppoost bij ‘Bodies’ Tot 14 april is in de Beurs van Berlage (Amsterdam) de tentoonstelling Bodies te zien. De geëxposeerde, geconserveerde menselijke lichamen zijn zo geprepareerd dat ze zeer aanschouwelijk en ‘levensecht’ de menselijke anatomie in al zijn onderdelen laten zien. Larissa Baars is vierdejaars geneeskunde aan de VU in Amsterdam en werkt een dag in de week als suppoost bij de tentoonstelling. Veel van haar collega’s studeren ook geneeskunde, een enkeling fysiotherapie of verpleegkunde. Henk Maassen beeld: De Beeldredaktie, Marco Okhuizen
Wat doe je precies? ‘We werken steeds met zijn vieren tegelijk. Mensen kunnen ons vragen stellen over alles wat met de expositie te maken heeft. Over hoe de lichamen zijn geprepareerd, maar natuurlijk vooral ook over anatomie en over geneeskunde in het algemeen.’
En die vragen kun je altijd beantwoorden? ‘Niet altijd. Sommige vragen lijken simpel, maar bij nader inzien is het antwoord soms toch niet zo gemakkelijk te geven. Wat bijvoorbeeld niemand van ons precies wist, was het antwoord op de vraag hoe voedingsstoffen uit het bloed opgenomen worden in het lichaam. Dat het via de darmen gaat, ja, dat weten we wel. Maar het exacte mechanisme kennen we niet. Sommige dingen leer je nu eenmaal als geneeskundestudent niet zo basaal als de mensen het eigenlijk willen weten.’
Larissa Baars beantwoordt vragen van bezoekers tussen levensechte lichamen.
Wat doe je als je het antwoord op een vraag niet meteen weet? ‘Nadenken, collega’s raadplegen of een anatomie- of fysiologieboek erbij pakken. Als we er dan nog niet uitkomen, zeggen we dat we tot onze spijt het antwoord schuldig moeten blijven. Maar dat komt gelukkig niet vaak voor.’
De belangstelling is groot. ‘Ja. Het loopt heel goed. Zeker in het weekend is het een drukbezochte tentoonstelling. Meterslange rijen, de mensen mogen dan alleen in groepjes naar binnen.’
bijvoorbeeld. Aan het eind van de tentoonstelling staat een tafel met vier objecten: een lever, een nier, een stuk hersenen en een spier. Mensen mogen die aanraken en vastpakken: de meesten vinden dat heel leuk. Kinderen niet, die vinden dat eng. Je moet ze een beetje aanmoedigen. Dat is leuk om te doen. Zelf vind ik de tentoonstelling erg mooi. Als studenten zien we lichamen natuurlijk ook op de snijzaal, maar in dit geval zijn ze supermooi geprepareerd. Bodies is vooral een leerzame tentoonstelling. Dat komt goed uit, want ik vind het plezierig om mensen dingen uit te leggen. Ik heb al eerder als bijbaan taalles gegeven. Bovendien is het een goede gelegenheid om studenten van andere medische faculteiten, die ook als suppoost werken, te spreken. Hoor je nog eens hoe elders de opleiding in elkaar zit.’
Er komen ook kinderen, zag ik. Vinden die al die lichamen niet vreselijk eng?
Is het je leukste bijbaan?
‘Nee, ze vinden het juist hartstikke leuk. Wel merk je dat ze nog minder van het menselijk lichaam weten dan volwassenen. Ze denken dat het hart de vorm van een ‘hartje’ heeft
‘Nou, het is tot nu toe in ieder geval de enige die iets met mijn studie te maken heeft. Maar verder is het gewoon een bijbaan als alle andere.’
è
februari 2007
17
de mens achter...
Een winterharde Hij heeft een erelijst van Heerenveen tot Calgary. En
Ooit ruilt Carl Verheijen schaatsen voor stethoscoop
tussendoor haalde schaatser Carl Verheijen zijn doctoraal in de geneeskunde. Nu doet hij nog alles voor goud, straks voor zijn patiënten. Evert Pronk
c
arl Verheijen (1975, Den Haag) schaatst al lang op absoluut topniveau. Hij hoorde al bij de wereldtop toen Bart Veldkamp, Ids Postma en Rintje Ritsma ook nog in bloedvorm over het ijs raasden. Elf jaar geleden haalde Verheijen een bronzen medaille op het Nederlands Kampioenschap afstanden op de 10 kilometer. In 2004 was de aankomend arts een maand wereldrecordhouder op deze afstand. Bij het NK-afstanden in januari van dit jaar won Verheijen twee keer zilver op de langste afstanden. In Collalbo, op het EK-allround, werd hij vervolgens derde achter Sven Kramer en Enrico Fabris. Voorafgaand aan het WK-allround sprak Arts in Spe met Verheijen die vanuit het Italiaanse Collalbo voor een korte vakantie vertrok naar het Zuid-Duitse Inzell.
krachttraining doen en fietsen en schaatsen. Ik moet natuurlijk wel aan mijn lichaam blijven werken. De basis voor je lichamelijke conditie moet je in de zomer leggen; nu is het een kwestie van onderhoud. Echt hard trainen werkt momenteel alleen maar averechts. Dan herstelt je lichaam niet voldoende en mis je tijdens de wedstrijd kracht.’
Vakantie in Inzell?
‘Eigenlijk niet. Toen ik in 1993 in Utrecht met geneeskunde begon, schaatste ik voor de lol. Ik stond vier keer per week op de ijsbaan. Opeens ging het hard met het schaatsen want ik stopte er steeds meer tijd in. Op een gegeven moment ging het niet meer samen. Ik heb maar twee jaar een echte studententijd meegemaakt. Daar ben ik wel blij om. Ik weet daardoor wat ik mis en wat ik niet mis. Bovendien heb ik er een hechte vriendengroep aan overgehouden. Vrienden met wie ik het een kwartiertje over schaatsen heb om dan over andere dingen in de wereld de praten. Heerlijk.’
‘Inzell is prachtig. Ik ben hier met mijn vrouw (voormalig schaatster Andrea Nuyt, red.) en mijn dochters, en ik kan toch
Als aankomend arts weet jij dat als geen ander.
‘Het belangrijkste is dat je naar je lichaam luistert. Daar hoef je geen geneeskunde voor te studeren. Ik weet welke processen er plaatsvinden in het lichaam. Dat maakt het wel extra leuk. Je hebt naast het schaatsen je doctoraal geneeskunde gehaald. Topsport en een studie kunnen dus samen.
beeld: HH
Toch ben je niet definitief gestopt.
‘Ik heb de studie benaderd als topsport. Dat betekent dat ik doelen moest stellen. Na de Olympische Spelen in 2002 heb ik in twee zomers 65 studiepunten gehaald. Dat was even hard werken. Maar als de universiteit ervoor zorgt dat je een tentamen kunt inhalen, dan wil je zo’n vak wel halen. Toen ik besloot
18
februari 2007
beeld: TVM
e laatbloeier dat ik zou doorgaan tot de Olympische Spelen van 2006 in Turijn moest de studie weer even plaats maken. Ik moet mijn coschappen nog lopen. Daar heb ik nog tot 2013 de tijd voor. Momenteel ben ik alleen met het schaatsen bezig.’ Weet je al wel wat voor arts je wilt worden?
‘Ik ben geneeskunde gaan studeren, omdat ik altijd al mensen wilde helpen. Ik wist niet of ik longarts of orthopeed zou worden. Maar met de studie geneeskunde heb je veel mogelijkheden. Als ik het schaatsen niet had, denk ik dat ik voor interne geneeskunde was gegaan. Nu denk ik meer in de richting van huisarts of verpleeghuisarts. In ieder geval een breed specialisme. Volgens mijn studievrienden past dat echt bij me. Ik ben van nature niet zo’n harde. Voor de topsport heb ik moeten leren om hard te zijn.’ Geen sportarts?
‘Als sportarts heb je bij schaatsers niet zo veel in te brengen. De inspanningsfysioloog en de fysiotherapeut doen meer aan de
‘
Topsport is hard, maar daardoor ook een echte leerschool
’
begeleiding. Voor een griepje kun je bij je sportarts aankloppen, maar ook bij je huisarts. Als je een blessure hebt, ga je naar een specialist. Aan een intensieve medische begeleiding is het schaatsen nog niet toe. Ik weet zelf ook niet wat een arts eraan zou toevoegen.’ Heb je wel eens met de schaatsgrootheden Johan Olav Koss en Eric Heiden gesproken over het artsenvak na het schaatsen?
‘Heiden spreek ik af en toe. Koss ken ik goed. Hij zit dichter op mijn generatie. Als we elkaar spreken, is dat bij grote wedstrijden. Maar dan gaat het toch voornamelijk over het schaatsen.’ Is Koss een voorbeeld voor je?
‘Ik heb niet echt voorbeelden. Ook niet in de sport. Iedereen heeft zijn eigen pad. Je moet ook niet proberen een rit te kopiëren, want het schaatsen is niet meer hetzelfde als tien jaar geleden. Je ervaart wat goed voor je is. Mijn ervaring breng ik wel over aan mijn jongere ploeggenoten bij TVM, maar zij moeten zelf zien of ze daar iets mee kunnen. Zelf geniet ik momenteel van de gretigheid bij de jonge honden in het team. Die enorme beleving die ze hebben, dat motiveert mij weer geweldig.’ Je meeste medailles zijn van zilver. Ben je een winnaar?
‘Ik heb genoeg gewonnen om die vraag met ja te beantwoor-
den. Maar het is moeilijk om alles te winnen. Ik heb geen olympisch goud. Dat vind ik wel een gemis. Er zijn gewoon veel goede schaatsers. Daar verdeel je de prijzen mee. Ik ben pas laat begonnen met schaatsen. Ik reed pas op mijn 16de mijn eerste wedstrijd en op mijn 24ste mijn eerste worldcupwedstrijd. Daardoor heb ik niet jong kunnen pieken zoals Sven Kramer dat nu doet. Dat is mijn manco. Mijn weg is geleidelijker. Maar het lichaam is nog goed. Ik word nog elk jaar beter. Ik groei mee met het niveau van de concurrentie. Anderen, zoals Jochem Uytdehaage, hebben daar meer moeite mee gehad.’ Zit Vancouver 2010 er nog in?
‘Ik ben tevreden met wat ik tot nu toe uit mijn lichaam en de sport heb gehaald. Op de lange afstanden nummer twee van de wereld. Hoe dat over drie jaar is, kun je niet zeggen. Als je niet meer vooruit gaat of als de concurrentie harder vooruit gaat, komt er een punt waarop je moet stoppen. Vancouver is het absolute eindpunt, maar ik weet niet of ik dat kan en wil halen. Dat ik na het schaatsen mijn coschappen kan ga doen, is een prettig vooruitzicht. Ik heb dan twee jaar de tijd om me op het artsenvak te oriënteren. Andere topsporters moeten maar zien wat ze gaan doen.’ Zien we je na je sportcarrière net als Hein Vergeer terug op kunstschaatsen bij ‘Sterren dansen op het ijs’?
‘Dat hoeft voor mij niet zo. Na het schaatsen ga ik helemaal voor het artsenvak.’
Wat neem je mee uit je schaatscarrière in het artsenvak?
‘Het lijkt misschien niet zo, maar ook schaatsen is een teamsport. Net als in de geneeskunde moet je met veel disciplines samenwerken om een gezamenlijk doel te bereiken. Nu is dat een gouden plak, straks het herstel van een patiënt. Door de pers, de sponsoren en het publiek heb ik leren omgaan met hoge verwachtingen en met druk. Daar heb ik als arts straks, denk ik, profijt van. Topsport is hard, maar daardoor ook een echte leerschool.’
februari 2007
19
Werken bij ‘Je moet wel van yahtzee houden’
Artsen
zonder Grenzen
Houd je van reizen, ben je tolerant, flexibel, niet bang aangelegd, stressbestendig en is werken in het buitenland iets voor jou? Dan kun je wellicht aan de slag bij Artsen zonder Grenzen. Majanka Keijer
w
erken in het buitenland, het klinkt leuk. Maar werken voor Artsen zonder Grenzen is niet zonder gevaar. Je werkt in oorlogsgebieden, op plekken waar zich een natuurramp heeft voltrokken of waar een epidemie is uitgebroken. Ellis Stroink (39) is recruiter voor Artsen zonder Grenzen op het kantoor in Amsterdam. Stroink: ‘Artsen die bij ons willen werken, moeten goed weten waaraan ze beginnen. Het gebeurt regelmatig dat teams worden geëvacueerd vanwege veiligheidsredenen.’ De screening van nieuwe artsen is streng. De organisatie hanteert een aantal harde criteria: kandidaten moeten basisarts zijn en minimaal twee jaar klinische ervaring hebben. Verder geldt de voorwaarde dat ze minstens drie maanden in het bui tenland hebben gewerkt of hebben gereisd. Ook moeten kandi
daten de tropencursus hebben gevolgd of liever nog de gehele opleiding tropengeneeskunde hebben afgerond. ‘Wij vinden het heel fijn als artsen hun coschappen in het buitenland hebben gelopen’, zegt Stroink. ‘Daarnaast moet artsen goed Engels spre ken en verstaan. Frans spreken is een pre. Verder stelt de organisatie nog een aantal ‘zachte’ criteria. Zo moeten kandidaten teamplayers zijn en flexibel en stressbestendig. ‘En ze moeten supervisie en/of training kun nen geven. Artsen komen namelijk in situaties terecht waarin zij andere artsen moeten aansturen. Daarom is die twee jaar werkervaring ook een belangrijke vereiste.’ Teamdynamiek
Voorafgaand aan de eerste missie is er een voorbereidings
‘Nooit om werk verlegen’ Steven van de Vijver (29), sinds juli 2006 op missie in Baraka (Congo): ‘Ik ben geneeskunde gaan studeren omdat ik in de tropen wilde werken. Na mijn bul ben ik meteen met de tropenopleiding begonnen. Ik heb er lang over nagedacht wat verstandiger was: eerst een vervolgopleiding of eerst naar de tropen. Beide keuzen hebben voordelen, al denk ik dat de kans groot is dat je op latere leeftijd niet meer naar de tropen gaat. Een partner, kind, hypotheek, maatschap, dat laat je niet zomaar achter. Het werk is zeer divers en het is een uitdaging om op bijna alle vlakken van de geneeskunde actief te zijn. Met een beeld: steven van de vijver
team van jonge mensen in een crisisgebied een ziekenhuis runnen, is niet te vergelijken met het werk van een specialist in een ziekenhuis. Een vacuümextractie en pleurapunctie worden afgewisseld met een complexe tbc-patiënt of appendicitis en vooral heel veel kindergeneeskunde. Met twee Congolese collega’s verdeel ik de visite over de iets meer dan honderd bedden in het ziekenhuis. Als er spoedgevallen (keizersneden, beklemde liesbreuken of darmperforaties) zijn, plannen we de operaties in het dagprogramma. In de middag heb ik soms hiv-polikliniek die we onlangs hebben opgestart, of ik loop langs het cholerabehandelcentrum en de tbc-kliniek. Je zit nooit om werk verlegen. Tegen half zes hoop ik wel alles af te ronden, aangezien ik één op de drie nachten ook nog eens avonden nachtdienst heb. Wel lekker om nog een aantal vrije uren te hebben en onder de Afrikaanse sterrenhemel een mooi boek te lezen. In april kom ik terug. Mogelijk dat ik daarna nog één of twee missies doe en me dan ga specialiseren in de huisartsgeneeskunde of als spoedeisende-hulparts. Als ik maar een baan heb waarin ik flexibel genoeg ben om zo nu en dan in het buitenland te werken. Ik kan iedereen aanraden om een periode in de tropen te werken. Elke dag is zo intens en bijzonder. Het is zeer dankbaar en leerzaam werk; absoluut een unieke ervaring.’
februari 2007
21
‘Nooit echt onveilig gevoeld’
cursus van een week. De eerste missie duurt negen maanden. Het duurt volgens Stroink een maand of drie voordat de artsen een beetje gewend zijn en na ongeveer een halfjaar kunnen ze ook echt iets toevoegen. Diegenen die denken het avontuur met een partner of een goede vriendin te ondernemen, helpt Stroink meteen uit de droom. ‘Bij een eerste missie moet je alleen op pad. Vrienden of stellen verstoren de teamdynamiek. Je woont met alle expats in een huis en er is weinig privacy. We streven ernaar iedereen een eigen kamer te geven, maar dat lukt niet altijd. In veel lan den mag je ’s avonds ook niet weg omdat het op straat niet vei lig is. Er zijn zelfs landen waar je je om de twintig minuten per radio moet melden. Het is een beetje alsof je weer thuis woont; je wordt aan alle kanten gecontroleerd. Aan de andere kant geeft dit ook wel weer een veilig gevoel. Maar je moet wel van yahtzee houden.’ Na een eerste missie kan een arts cursussen volgen. Denk aan cursussen over hiv, aids en tuberculose, maar ook aan een managementcursus. Binnen de organisatie kunnen artsen promoveren tot projectcoördinator, medisch coördinator of landencoördinator. Deze laatste twee werken niet meer in het veld, maar vaak in de hoofdstad van het betreffende land. Voor bepaalde projecten is veel vraag naar medisch specialisten zoals chirurgen, gynaecologen of kinderartsen. Artsen worden niet rijk bij Artsen zonder Grenzen. Het eerste jaar blijft het salaris steken op het minimumloon: 650 euro netto
22
februari 2007
beeld: De Beeldredaktie, Marco Hofste
Janine van den Brink (36) heeft er inmiddels twee missies op zitten: ‘Ik wilde altijd al de tropenopleiding doen, maar mijn toenmalige partner wilde niet mee. Toen die relatie stukliep, begon het te kriebelen. Na de opleiding heb ik rondgekeken met welke organisatie ik naar het buitenland wilde. Ik koos voor Artsen zonder Grenzen vanwege hun goede medische programma’s en hun logistieke ondersteuning. In 2004 ging ik naar India. Daar heb ik uiteindelijk zestien maanden gezeten. We hebben een project opgezet in een nieuwe deelstaat van India. Alles moest worden opgebouwd. We moesten een huis zoeken, personeel zoeken en onderhandelen met de regering. We hebben ons gericht op de behandeling van aidspatiënten. Dit is typisch een project van Artsen zonder Grenzen: over de deelstaat was weinig meer bekend dan dat er dertig verschillende rebellengroepen huizen en dat er vrij veel geweld was. Het grootste risico was om ontvoerd te worden. We mochten daarom nooit alleen over straat, ‘s avonds niet weg en je moest altijd laten weten waar je was. Toch heb ik me nooit echt onveilig gevoeld, ik voelde me goed ondersteund door het hoofdkantoor. Na India ben ik drie maanden in Nederland geweest en daarna heb ik negen maanden in Ivoorkust gezeten. Dit was een Franstalige missie en daarom heb ik eerst nog een spoedcursus Frans gevolgd. In Ivoorkust heerst een gigantisch malariaprobleem. Veel kinderen en volwassenen sterven aan de gevolgen hiervan. Dat is wel eens moeilijk. Eind vorig jaar ben ik teruggekomen en heb ik me voorgenomen om een paar maanden niet te werken. Ik heb nu tijd om mijn familie en vrienden te zien. Ik wil nog wel
een missie doen, maar ik weet niet hoe mijn carrière er op de lange termijn uitziet. Ik vind dit werk te zwaar om mijn leven lang vol te houden. Ik mis familie en vrienden en bovendien word je bij een missie vaak beperkt in je vrijheid. Je kunt, vanwege de onveiligheid, niet even naar de markt of een wandeling in de natuur maken. Toch kan ik het iedere arts aanraden om een tijdje voor Artsen zonder Grenzen te werken.’
per maand. Daarna gaat het maandloon omhoog. Artsen zonder Grenzen betaalt het ticket en en de kosten van levensonderhoud, inwoning, vaccinaties en een zeer uitgebreid verzekeringspakket. Artsen krijgen een contract voor de duur van de missie.
i
Voor meer informatie over Artsen zonder Grenzen: www.artsenzondergrenzen.nl of bezoek een van de informatieavonden (eens per maand).
i
Wil je meer lezen over de ervaringen van Steven in Baraka? Surf dan naar: www.artsenzondergrenzen.nl/weblog.
i
Informatie over de opleiding tot tropenarts (duur: drie jaar) is te vinden op: www.artsencarriere.nl/tropengeneeskunde.
i
Informatie over de tropencursus (duur: drie maanden) is te verkrijgen bij: Nederlandse Tropencursus aan het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) in Amsterdam, www.nvtg.org.
i
Nadenken over je carrière: stel haalbare doelen Er zijn coassistenten die precies weten wat ze willen. Maar er zijn er ook genoeg die nog geen flauw benul hebben aan welke vervolgopleiding ze willen gaan beginnen. De workshop ‘Coassistent en carrière’ biedt uitkomst. Majanka Keijer
d
e KNMG heeft, samen met GlaxoSmithKline, de workshop ‘Coassistent en carrière’ ontwikkeld. In de loop der jaren is namelijk gebleken dat coassisten ten wel een steuntje in de rug kunnen gebruiken bij het maken van hun keuze. Lucie Douwes-Dekker (arts) is coach en geeft de workshops. ‘De workshop is voor die coassistenten die gefundeerd een keuze willen maken voor hun vervolgoplei ding. Op de workshops zie ik veel mensen die twijfelen, maar ook bijna afgestudeerde artsen die wel weten wat ze willen en een tweede keuze achter de hand willen hebben. Door de workshop zijn co’s bewust bezig met hun toekomst. Als je het niet weet, dan schuif je het voor je uit, maar je zult toch eens een besluit moeten nemen. In de workshop ervaren coassistenten dat ze niet de enigen zijn die het niet weten. Het is fijn om die ervaring met elkaar te delen. En daarnaast is de workshop ook gewoon nuttig en leuk.’ Medisch Profielenboek
Leidraad bij de workshop is het Medisch Profielenboek. DouwesDekker: ‘Dit boek is een goed naslagwerk. In de workshop leer je hoe hiermee om te gaan. Voor het boek zijn 3500 artsen geïnterviewd met 36 verschillende vervolgoplei dingen. Zo krijg je een goed beeld van wat de verschillende vakgebie den inhouden. De meeste mensen hebben wel een beetje een beeld van een bepaald specialisme, maar in de praktijk blijkt dat de opleiding vaak nog wezenlijk ver
schilt van het daadwerkelijke vak. In de workshop starten we met het maken van een startprofiel van jezelf. Wat vind je leuk? Waar ben je goed in? Wat zou je heel graag willen? Kun je tegen werkdruk? Ben je praktisch ingesteld of juist wetenschappelijk? Wil je iets technisch doen of iets medisch-inhoudelijks? Aan de hand van de antwoorden krijg je een beeld van welk vak bij je past. Het is belangrijk goed na te denken of je iets op de lange termijn ook nog leuk vindt en wat je ervoor over hebt om je doel te bereiken. Dat zijn best lastige vraagstukken, waarbij het belangrijk is om eerlijk naar jezelf te kijken. Het is de kunst om haalbare doelen te stellen. Dan is de kans groot dat je gelukkig wordt.’
De workshop ‘Coassistent en carrière’ wordt in 2007 gegeven bij de KNMG in Utrecht op: 5 juni en 8 november van 18.00 tot 22.00 uur. Kosten: gratis. i
i
Ook op de verschillende faculteiten worden de workshops gegeven. Vraag ernaar bij de studieadviseurs of kijk op www.knmg.nl/loopbaanbureau.
i
Meer informatie over de workshops is te vinden op www.knmg.nl/loopbaanbureau.
i
Voor vragen over deze workshop, over andere workshops van de KNMG of individuele loopbaanbegeleiding kun je contact opnemen met de KNMG, tel. 030 282 3322, e-mail:
[email protected].
i
De kwaliteit van het artsenvak en van de volksgezondheid! Daar maken wij ons als Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) sterk voor. De KNMG behartigt de belangen van artsen en studenten geneeskunde. Samen met het KNMG Studenten platform zetten we ons in voor goede medische (vervolg)opleidingen en verbetering van de positie van studenten geneeskunde. Word nu gratis lid van de KNMG! Vul de antwoordkaart uit dit blad in of kijk op www.knmgstudent.nl.
februari 2007
23
Seksuele intimidatie: tot hier en niet verder Studenten geneeskunde, en coassistenten in het bijzonder, zijn vaak slachtoffer van seksuele intimidatie. Er wordt echter maar weinig melding van gedaan. Het taboe is nog steeds groot en ook de angst voor een slechte beoordeling speelt een rol. Kathelijne Groeneveld
j
oost is vorige week aan zijn eerste coschap begonnen. Spannend om in een witte jas te lopen, echte patiënten te onderzoeken en deel uit te maken van een behandelteam. Op de afdeling Interne Geneeskunde krijgt hij niet alleen te maken met artsen, maar ook met verpleegkundigen, afdelingsassistenten, fysiotherapeuten, voedingsassistenten en maatschappelijk werkenden. Na zijn tweede opnamegesprek gaat Joost naar de overdrachtskamer om opdrachten in de verpleegkundigenstatus te schrijven. Daar treft hij een verpleegkundige van de avonddienst. Ze blijkt erg gecharmeerd van hem en maakt een opmerking over zijn glimlach en blonde krullen. Omdat de verpleegkundige best aantrekkelijk is, glimlacht Joost nog eens extra. In de dagen die volgen, komt Joost de verpleegkundige vaker tegen. Iedere keer zegt ze iets over zijn uiterlijk, zelfs als er andere collega’s of patiënten bij zijn. Joost voelt zich steeds meer opgelaten, vooral als de verpleegkundige een opmerking maakt over zijn billen en hem ‘s avonds thuis belt ‘om eens de bloemetjes buiten te zetten’. Maar hij wil zich niet laten kennen en probeert de verpleegkundige zo veel mogelijk te ontlopen. Liefdesleven
In 2005 meldt het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (NTvG) dat 20% van de vrouwelijke coassistenten in Nijmegen wel eens te maken heeft gehad met seksuele intimidatie. Ook in internationale literatuur is beschreven dat seksuele intimidatie tijdens de medische opleiding veelvuldig voorkomt. Onder seksuele intimidatie verstaat de Nederlandse wet: ‘ongewenste seksuele toenadering, verzoeken om seksuele gunsten of ander verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag van seksuele aard’. Voelt iemand zich seksueel geïntimideerd dan kan dit als seksuele intimidatie worden omschreven. Seksuele intimidatie kan dus zowel met als zonder opzet van de dader voorkomen en omvat elke vorm van ongewenst seksueel getint gedrag. Dit gedrag kan variëren van opmerkingen over uiterlijk tot zelfs aanranding en verkrachting. Dat seksuele intimidatie ook op landelijk niveau in Nederland een probleem is, bleek uit het KNMG Studentenpanel van 2006. Ruim 11 procent van de ondervraagden gaf aan wel eens met seksuele intimidatie te maken te hebben gehad. En van alle coassistenten heeft 21 procent zich wel eens seksueel geïntimi-
24
februari 2007
deerd gevoeld. Dit geldt zowel voor vrouwen als voor mannen. Hierbij gaat het om opmerkingen over het uiterlijk, het stellen van persoonlijke vragen over seksualiteit of liefdesleven, maar ook om ongewenst lichamelijk contact. Daders van seksuele intimidatie zijn meestal mannen. Dit kunnen docenten, stafleden en arts-assistenten zijn, maar ook patiënten en zelfs medestudenten.
Studenten geneeskunde kunnen vaak met seksuele intimidatie te maken
Taboe
Ondanks het feit dat seksuele intimidatie een omvangrijk probleem blijkt, wordt er weinig officieel melding van gemaakt op de faculteiten. ‘In de zeven jaar dat ik hier werk, heb ik slechts van drie gevallen gehoord,’ zegt Jaco de Fockert-Koefoed, studieadviseur van het UMC Utrecht. ‘Het is een laag aantal en ik kan me niet voorstellen dat er niet meer gevallen van seksuele intimidatie zijn. Iedereen kent wel voorbeelden van gedrag dat eigenlijk te ver gaat. Ook al voelt iemand zich op zo’n moment niet seksueel geïntimideerd, toch zou je de ander op zijn of haar gedrag moeten aanspreken. Op die manier bescherm je mogelijke toekomstige slachtoffers.’ Het KNMG Studentenplatform maakt zich zorgen over deze cijfers. Seksuele intimidatie kan, zeker met een arts of docent als dader, het veilige opleidingsklimaat verstoren. Dat er weinig melding van wordt gemaakt, kan komen omdat er nog altijd een taboe op seksuele intimidatie rust. Daarnaast wordt intimidatie vaak gebagatelliseerd omdat studenten bang zijn voor de gevolgen voor hun beoordeling, de schuld bij zichzelf zoeken of niet bekend zijn met een meldingsprocedure. Lijfelijk contact
Seksuele intimidatie kan veel invloed hebben op het persoonlijk en beroepsmatig functioneren van een student. Vertrouwenspersoon ongewenst gedrag en studentpsycholoog Jeanette van Rees heeft hier genoeg voorbeelden van gezien: ‘Seksuele
intimidatie kan het slachtoffer onzeker maken, waardoor deze zich gaat terugtrekken. De invloed op iemands leven kan zelfs zo groot zijn dat iemand weg blijft van een stage of dat er lichamelijke (spannings)klachten ontstaan. Studenten geneeskunde kunnen meer met seksuele intimidatie te maken krijgen dan andere studenten doordat in de geneeskundestudie veel lijfelijk contact is. Daarnaast heerst er een sterke hiërarchie, maak je
Maak aan je omgeving je grenzen duidelijk
tijdens je coschappen lange en intensieve dagen met elkaar en ben je voor een opleidingsplek vaak afhankelijk van de mensen bij wie je een coschap loopt.’ Terug naar Joost. De verpleegkundige blijft hem bellen en stuurt mails met vergelijkbare vragen. Joost weet eigenlijk niet meer wat hij met de situatie aan moet en praat met een medeco. Hij besluit de verpleegkundige te blijven ontlopen en mist steeds vaker de overdracht. Zijn supervisor geeft hem daarom bij het beoordelingsgesprek een slechte beoordeling voor inzet. Vervelend voor Joost, maar hij is vooral blij en opgelucht dat het coschap nu voorbij is. Ongewenst gedrag
krijgen doordat in de geneeskunde veel lijfelijk contact is. beeld: AIS
Het KNMG Studentenplatform wil benadrukken dat de positie van geneeskundestudenten zoals Joost, met name in de kliniek, hen tot een risicogroep voor seksuele intimidatie maakt. Omdat seksuele intimidatie moeilijk te voorkomen is, moeten de faculteiten hierop adequaat inspelen. Jeanette van Rees: ‘Zo kunnen communicatielessen in het omgaan met ongewenst gedrag, waar seksuele intimidatie onder valt, worden gegeven. Voor studenten zelf is het van belang zich te realiseren dat seksuele intimidatie voorkomt. Bedenk waar jouw grenzen liggen en hoe je deze aan je omgeving duidelijk maakt. Joost had bijvoorbeeld de verpleegkundige kunnen vertellen dat hij zich door haar geïntimideerd voelt en dat hij wil dat ze hiermee stopt. Door vanuit jezelf te spreken, voelt de ander zich niet aangevallen en is het makkelijker de dader op zijn/haar handelen aan te spreken.’ Daarnaast is het belangrijk melding te maken van de seksuele intimidatie op de faculteit. Dat kan bij de studieadviseurs, een mentor of tutor of de vertrouwenspersoon. Van Rees vervolgt: ‘Ik wil dat studenten weten dat ze, als ze melding maken, het proces in eigen hand blijven houden. Er worden alleen stappen ondernomen als studenten dat zelf willen. Mocht een student het zelf willen, dan kan ik een gesprek met de dader aangaan. Daarnaast kan er een officiële klacht bij de klachtencommissie van de universiteit worden ingediend.’ Heb je dus te maken met ongewenst seksueel gedrag, praat er dan met iemand over, spreek de dader erop aan en maak er melding van op de faculteit. Zo krijgen faculteiten inzicht in de precieze omvang van het probleem en kunnen ze voor een veilig opleidingsklimaat voor iedere arts in spe zorgen.
februari 2007
25
Het KNMG Studentenplatform is in mei 1996 opgericht als zelfstandig overlegorgaan van de Artsenfederatie KNMG. Doel van het platform is de positie van de huidige en toekomstige studenten geneeskunde te verbeteren.
Nieuw bestuur KNMG Studentenplatform Met ingang van 1 januari 2007 heeft het KNMG Studentenplatform een nieuw dagelijks bestuur. Ron van Oosterhout neemt de functie van voorzitter op zich en Merel Lambregts is komend jaar secretaris. Zij stellen zich voor en vertellen wat meer over het KNMG Studentenplatform. beeld: Merel La mbregts
Ron van Oosterhout: ‘Ik ben 24 en studeer geneeskunde aan het LUMC. Ik zit nu in mijn zesde jaar en ben bezig met het laatste jaar van mijn coschappen. Hiervoor heb ik al enige bestuurs ervaring opgedaan binnen de M.F.L.S., de studievereniging voor geneeskunde en biomedische wetenschappen in Leiden. Sinds juni 2005 ben ik lid van het KNMG Studentenplatform. Ik heb gesolliciteerd naar een bestuursfunctie bij het Studentenplatform omdat ik me graag bezighoud met maatschappelijke ontwikkelingen die relevant zijn voor de studie geneeskunde. Samen met Merel heb ik me kandidaat gesteld omdat we ons actief willen inzetten voor geneeskundestudenten en coassistenten. Om dit zo goed mogelijk te doen, is onder meer jullie deelname aan het Studentenpanel 2007 (zie hieronder) van zeer groot belang.’ Merel Lambregts: ‘Ik ben 21 en ik studeer in Groningen. Ik zit in het vierde jaar en ben op dit moment bezig met mijn wetenschappelijke stage bij neurologie. In mei 2006 heb ik gesolliciteerd naar een functie bij het KNMG Studentenplatform. Ik wist toen nog niet precies waarmee het platform zich bezighield, maar vooral het landelijke aspect trok me erg aan. Intussen ben ik een stuk beter op de hoogte. Ik wil er, samen met Ron, een geslaagd jaar van te maken.’ Het aantal geneeskundestudenten dat lid is van de KNMG, is sinds 2005 enorm gegroeid en bedraagt ruim 7000. Het bestuur wil dit jaar de naamsbekendheid van het KNMG Studentenplatform onder KNMG-studentleden en andere geneeskundestudenten verder vergroten. Ook wil het bestuur de betrokkenheid van de KNMG-studentleden bij het Studentenplatform vergroten door meer inspraakmomenten
vast te leggen. In de medisch-maatschappelijke discussies over bijvoorbeeld professionele autonomie, Ciba-studenten (gediplomeerde buitenlandse artsen die in Nederland een deel van hun artsenopleiding volgen) en het thema burn-out zal het bestuur van het KNMG Studentenplatform de belangen van geneeskundestudenten zo goed mogelijk behartigen. Het bestuur houdt de leden hiervan uitgebreid op de hoogte via de website, nieuwsbrieven en Arts in Spe. Meer informatie kun je vinden op de website www.knmgstudentenplatform.nl. Mocht je nog vragen en/of opmerkingen hebben of geïnteresseerd zijn in een functie binnen het KNMG Studentenplatform, dan kun je ons natuurlijk ook altijd bereiken via
[email protected] of
[email protected].
Studentenpanel 2007 Onlangs hebben alle studentleden van de KNMG een e–mail van het KNMG Studentenplatform ontvangen, waarin ze worden uitgenodigd mee te doen aan het jaarlijkse studentenpanel. Dit panel is een digitale enquête van het Studentenplatform, waarin we jullie mening en ervaring vragen over actuele onderwerpen die nu of in de toekomst van belang zijn voor geneeskundestudenten en coassistenten. Onderwerpen die aan bod komen, zijn onder andere de voortgangstoets, burn-out onder coassistenten, professionele
26
februari 2007
autonomie en Ciba-studenten. Op basis van de resultaten van dit panel formuleert het KNMG Studentenplatform standpunten en zal die uitdragen om de belangen van geneeskundestudenten zo goed mogelijk te behartigen. Hoe meer reacties, hoe beter het Studentenplatform zich kan inzetten voor de belangen van geneeskundestudenten. Je kunt tot 1 maart de enquête invullen. Ben je nog geen lid van de KNMG? Meld je dan aan via www.knmgstudent.nl.
Een ongeluk zit in een klein Je had nauwelijks geslapen en fietste toen met je suffe hoofd tegen een geparkeerde auto aan. De eigenaar zei dat je voor de schade aan zijn auto moet betalen. Daar gaat dit artikel over: aansprakelijkheid, in allerlei situaties als student, coassistent of arts-assistent en later als arts. Els van Thiel en Alex Julien
a
ls je door je gedrag bij iemand schade veroorzaakt, kan hij je daarvoor aansprakelijk stellen. Hij zal de schade op je willen verhalen. Maar je bent niet automatisch aansprakelijk als je schade veroorzaakt. Juridisch ben je dat pas: als er sprake is van een onrechtmatige daad, schending van een wettelijke plicht, fout, onvoorzichtigheid of nalatigheid tegenover iemand; als er sprake is van schade én er een causaal verband is tussen daad en schade; als het gedrag de ‘pleger’ kan worden aangerekend/verweten.
drukte ben je vergeten die fiets op slot te zetten. Eigen schuld dus. Hiervoor ben je aansprakelijk. Maar als je de fiets met twee stevige sloten aan een hek hebt vastgeklonken, dan treft je geen blaam. Je hebt goed gezorgd voor de spullen van een ander. Bij risicoaansprakelijkheid speelt schuld daarentegen geen rol. Als jouw hond onverhoeds zijn tanden zet in een voorbijganger kon jij daar niets aan doen. Schade door huisdieren en jonge kinderen valt altijd onder risicoaansprakelijkheid. Kortom, je bent aansprakelijk als er sprake is van een onrechtmatige daad of als je in een bepaalde hoedanigheid risicoaansprakelijk bent. In die gevallen biedt een particuliere aansprakelijkheidsverzekering dekking.
Het burgerlijk recht maakt onderscheid in schuld en risico. Bij schuldaansprakelijkheid valt je iets te verwijten. Je hebt bijvoorbeeld een fiets geleend, die vervolgens wordt gestolen. In de
Dekking
Als iemand je schriftelijk of mondeling aansprakelijk stelt, moet je dat zo snel mogelijk melden bij je verzekeraar. Die bekijkt of
Drie pijlers van het recht Het recht in Nederland steunt op drie pijlers: burgerlijk recht, strafrecht en staatsrecht (wat regeringen wel of niet mogen). Daarnaast is er nog het tuchtrecht. Hoewel dit laatste niet als pijler mag worden aangemerkt, is het voor een aantal beroepsbeoefenaren, artsen bijvoorbeeld, wel belangrijk. Het burgerlijk recht is gericht op personen en speelt zich af tussen burgers onderling. Het beoogt de schade te vergoeden die door een onrechtmatige daad is ontstaan. Binnen het burgerlijk recht kun je als particulier en beroepsbeoefenaar aansprakelijk worden gesteld. In die gevallen kan een civiele procedure het gevolg zijn, resulterend in uitspraken over: - wel of niet aansprakelijk voor schade; - vergoedingsplicht.
28
februari 2007
Het tuchtrecht zit min of meer tussen het burgerlijk recht en het strafrecht in. Het is een zaak van collega’s onderling. Tuchtrecht maakt het mogelijk de kwaliteit van de dienst- of hulpverlening zeker te stellen. Verschillende beroepensgroepen, onder wie artsen, leggen zichzelf tuchtrecht op om een kwaliteitsborging te geven. Een klacht wordt gegrond of ongegrond verklaard. Vergelding is het doel van het strafrecht. De overheid versus de burger. Bij een strafrechtelijke vervolging wordt bepaald of er een strafbaar feit is gepleegd of niet. Als je een overtreding begaat of je maakt je schuldig aan een misdrijf, legt de overheid je een boete of een straf op om de maatschappij te beschermen. Vrijspraak of veroordeling is het gevolg.
n hoekje Tip Word je als particulier aansprakelijk gesteld? Blijf beleefd en toon begrip maar laat de verzekeraar bepalen of je aansprakelijk bent. Meld het voorval zo snel mogelijk schriftelijk bij de verzekeraar. Hoe eerder je dat doet des te scherper herinner je je de feiten van het voorval. Schade door huisdieren valt onder risicoaansprakelijkheid.
Een titel die je nog niet hebt, kun je niet verliezen lopen. Voor die paar tientjes per jaar, kun je amper een excuusbloemetje kopen. Een particuliere aansprakelijkheidsverzekering geldt zolang je in Nederland woonachtig bent. Tijdens een buitenlandse vakantie blijft de verzekering van kracht, maar uitsluitend voor particuliere situaties. Voor coschappen of stages in het buitenland zijn de regels rondom aansprakelijkheid een apart verhaal. In slechts enkele gevallen is het mogelijk om al in Nederland je aansprakelijkheid voor medisch handelen te regelen. Tot dusver ging het over de aansprakelijkheid van particulieren. Maar ook tijdens de uitoefening van je beroep loop je
het risico van een aansprakelijkstelling voor schade door een fout of vergissing. Volgens de Nederlandse wet is de werkgever vrijwel altijd aansprakelijk voor schade die door de werknemer wordt veroorzaakt. De werkgever sluit daarom voor zijn werknemers een beroepsaansprakelijkheidsverzekering af; deze schade wordt namelijk niet gedekt door een particuliere aansprakelijkheidsverzekering. Juridisch verweer
Zelfstandigen moeten zelf een beroepsaansprakelijkheidsverzekering afsluiten. Straf- en tuchtrechtzaken zonder claim vallen overigens niet onder de beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Je kunt je niet verzekeren tegen strafrechtelijke aansprakelijkheid. Alleen de kosten van juridisch verweer zijn te verzekeren met een rechtsbijstandsverzekering. Tijdens je coschappen ben je in loondienst van een ziekenhuis. Je hebt dan géén beroepsaansprakelijkheidsverzekering nodig, want die heeft het ziekenhuis al voor zijn werknemers
Tip Let op als je zaken huurt. De aansprake lijkheid voor schade aan gehuurde voor werpen valt niet onder de dekking van een aansprakelijkheidsverzekering.
februari 2007
beeld: shutterstock
de polis dekking biedt voor het voorval. Vervolgens onderzoekt hij of je in juridische zin aansprakelijk bent. Bij onterechte aansprakelijkstellingen voert de verzekeraar het verweer - je hebt nu eenmaal lieden die er een hobby van maken anderen aansprakelijk te stellen. Ben je wel aansprakelijk en valt de schade onder de dekking, dan wordt zij vergoed. Een aansprakelijkheidsverzekering is niet verplicht (voor een auto wel). Maar bedenk wel dat je zonder zo’n verzekering alles uit eigen zak moet betalen. En dat kan in de papieren
29
Het belang van een passende verzekering Tip Informeer voordat je naar het buitenland vertrekt voor een coschap of stage, hoe de beroepsaansprakelijkheid is geregeld. Je toekomstige werkgever en de uitzendende instantie kunnen je hierbij behulpzaam zijn.
afgesloten. Als coassistent sta je onder toezicht van een begeleider en draagt hij de verantwoordelijkheid voor jouw handel en wandel in het ziekenhuis. Juridisch ben je als co wél aansprakelijk als je buiten opdracht van een arts om een handeling doet waarvoor je niet bevoegd bent. Tuchtrechtelijk loop je als co niet veel risico’s. Je staat nog niet als arts geregistreerd en een titel die je nog niet hebt, kun je niet kwijtraken. Al schuilt hier wel een addertje onder het gras. Als er iets misgaat, kan dat niet alleen nare gevolgen hebben voor de patiënt, maar ook de relatie met je opleider kan verstoord raken. Een negatief effect op je carrièremogelijkheden is niet ondenkbaar. Amerikaanse toestanden
Over de aansprakelijkstelling voor de uitoefening van je beroep bestaan nogal wat misverstanden. Boven de rubriek Kwik in het novembernummer van Arts in Spe stond de stelling: ‘Na een medische misser mogen artsen van hun schadeverzekeraar niet tegen de patiënt - of erger, de nabestaanden - zeggen dat er een fout is gemaakt. Of er een fout is gemaakt, is namelijk een juridische en geen medische kwestie, aldus de verzekeraar’. Je zou kunnen denken dat verzekeraars adviseren te zwijgen als een behandeling anders verloopt dan was bedoeld. Dit is absoluut niet het geval. Integendeel: de ‘informatieplicht hulpverlener’ vraagt van je dat je met de patiënt bespreekt wat er is voorgevallen. Toon betrokkenheid, schep duidelijkheid, en informeer over feiten. Maar ga niet speculeren over de oorzaak en gebruik niet het woord ‘fout’. Dit geldt natuurlijk niet als de fout een voldongen feit is, bijvoorbeeld bij links-rechtsverwisselingen. Kortom: openheid en excuses mogen, ook van de schadeverzekeraar. In Nederland hoeven we overigens nog niet te vrezen voor Amerikaanse toestanden. De uitgekeerde vergoedingen zijn beduidend lager dan in Amerika. Het aantal claims waarin betaling heeft plaatsgevonden, daalde vorig zelfs van 40 naar 32 procent.
Tip Als iemand jouw auto leent, blijf jij als eigenaar aansprakelijk voor schade die jouw auto veroorzaakt, niet de bestuurder die de auto leent. Schade aan de geleende auto wordt nooit gedekt door een aansprakelijkheidsverzekering. Iemand die je auto leent en schuldig is aan schade aan de auto, moet die vergoeden. Maak daar duidelijke afspraken over.
30
februari 2007
Een klein ongelukje of een simpele onvoorzichtigheid kan grote financiële gevolgen hebben. De VVAA ExtraSafe Polis voor studenten biedt dekking voor particuliere aansprakelijkheid en kost slechts 30 euro per jaar. Deze polis biedt ook dekking voor je inboedel en ongevallen. Coschap of stage in het buitenland? Particuliere aansprakelijkheid in het buitenland is voor maximaal één jaar geregeld. Neem voor de zekerheid wel even contact met VVAA op want voor bepaalde landen gelden uitzonderingen (bijvoorbeeld voor de Verenigde Staten en Canada). Als je studie erop zit, wordt het belang van speciaal op medici afgestemde verzekeringen groter. De moderne mens is mondiger en komt op voor zijn recht. Medische aansprakelijkheid en rechtsbijstand bij klachten is daarbij echt een specialistisch terrein. De gespecialiseerde juristen van VVAA staan je zowel zakelijk als privé graag bij. Als aios ontvang je maar liefst tot 40 procent korting op je particuliere aansprakelijkheidsverzekering. Beroepsaansprakelijkheid is verzekerd via het ziekenhuis. Het is echter raadzaam om persoonlijke aansprakelijkheid én aansprakelijkheid bij het uitoefenen van je beroep, ook buiten de instelling om te regelen. Als je de keuze moet maken voor een aansprakelijkheidsverzekering, is het een goed idee om hier eerst met je VVAA-praktijkadviseur over te praten.
Dit artikel, praktijkcases en meer informatie over de VVAA rechtsbijstand- en aansprakelijkheid verzekeringen vind je op www.vvaa.nl/studeren.
i