Stichting Pensioenfonds Haskoning
Stichting Pensioenfonds Haskoning Barbarossastraat 35, 6522 DK Nijmegen Telefoon: +31 (0)24 - 32 84 105 E-mail:
[email protected] www.royalhaskoningpensioenfonds.nl Ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 41055331
Verslag over het boekjaar 1-1-2013 t/m 31-12-2013
2
Inhoud
Pagina Meerjarenoverzicht
5
Profiel van het fonds Statutaire doelstellingen
7
Pensioenreglementen van het fonds
7
Organisatie
9
Bestuursverslag Het pensioenfonds in het verslagjaar (in chronologische volgorde)
13
Bestuursaangelegenheden 15 Pension fund governance
17
Verzekerdenbestand 20 Financiële informatie
21
Beleggingen 25 Samenvatting actuarieel rapport
27
Risicobeheersing 30 Gebeurtenissen na balansdatum
32
Vooruitblik op 2014
32
Verantwoordingsorgaan Verslag van het verantwoordingsorgaan
35
Reactie van het bestuur
37
Jaarrekening Balans per 31 december
40
Staat van baten en lasten
42
Kasstroomoverzicht 44 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
45
Risicobeheer 52 Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen 54
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
Toelichting op de balans per 31 december
55
Toelichting op de staat van baten en lasten
61
3
Pagina Overige gegevens Gebeurtenissen na balansdatum
67
Resultaatbestemming 67 Actuariële verklaring
68
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
69
Bijlagen
4
Lijst met afkortingen
71
Lijst met begrippen
73
Meerjarenoverzicht
2013 2012 2011 2010 2009
Aantallen Actieve deelnemers
1.504 1.634 1.790 1.888 1.999
Gewezen deelnemers
1.475 1.387 1.244 1.171 1.057
Pensioengerechtigden Totaal
612 564 534 515 478 3.591 3.585 3.568 3.574 3.534
Financiële gegevens (in duizenden euro) Toeslagverlening 1)
0,0% 0,0% 1,7% 0,8% 0,0%
Beleggingen Belegd vermogen risico pensioenfonds 2) Belegd vermogen risico deelnemers
34.329 25.138 28.226 22.609 18.197 1.546 1.580 1.390 1.730 2.141
Beleggingsopbrengsten Beleggingsopbrengsten risico fonds Reserves
1.240 1.012 748 679 711 66.479 46.085 31.040 24.358 -360
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen o.b.v. RTS Voorziening toeslagen Totaal technische voorzieningen
336.378 345.028 309.599 255.001 214.680 0
0
0 3.626 5.014
336.378 345.028 309.599 258.627 219.694
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Premiebijdragen van werkgevers en werknemers
1.546 1.580 1.390 1.730 2.141 16.929
1)
Een eventuele toeslag wordt toegekend per 1 april van elk jaar. De toeslag is voorwaardelijk.
2)
Bedragen zijn exclusief lopende intrest.
3)
Inclusief premie ANW hiaat.
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
17.754
19.433 3) 18.599 18.491
5
2013 2012 2011 2010 2009
Pensioenuitkeringen
8.634 8.450 7.854 7.145 6.526
Saldo van baten en lasten Aandeel technisch resultaat
20.394
15.045
6.682
24.718
-13.703
1.184 718 185 711 727
Dekkingsgraad Vereiste dekkingsgraad
101,0% 101,0% 101,0% 101,0% 101,0%
Minimaal vereiste dekkingsgraad
101,0%
101,0%
101,0%
n.v.t.
n.v.t.
Dekkingsgraad
119,8% 113,4% 110,0% 109,4% 99,8%
Dekkingsgraad op basis van beleggingen
103,6%
96,5%
96,3%
100,0%
97,8%
Voorziening pensioenverplichtingen o.b.v. 4% rekenrente
245.592
237.209
228.154
213.620
199.689
Belegd vermogen gesepareerd depot
315.366 305.768 267.183 237.747 208.068
Garantiecontract Nationale-Nederlanden
6
Profiel van het fonds
Statutaire doelstellingen Het doel van Stichting Pensioenfonds Haskoning, statutair gevestigd te Nijmegen (hierna “het fonds”) is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden. Ook verstrekt het fonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Het fonds voert pensioenregelingen van HaskoningDHV Nederland B.V. (hierna de “Onderneming”) uit, zoals die zijn vastgelegd in de pensioenreglementen van het fonds.
Pensioenreglementen van het fonds Het fonds voert de volgende pensioenregelingen uit: Basisregeling De regeling van het fonds is een Collective Defined Contribution regeling (CDC). De premie die door de Onderneming wordt afgedragen aan het fonds bedraagt 25,9% van de pensioengrondslag. De bijdrage van de werknemers aan deze premie is 8,2% van de pensioengrondslag. De basispensioenregeling van het fonds kan worden gekenmerkt als een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met een pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar. Jaarlijks wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 1,66% van de pensioengrondslag. De pensioengrondslag is gelijk aan 12 maal het maandsalaris verhoogd met de vakantietoeslag en na aftrek van de franchise. De franchise wordt jaarlijks door het Bestuur vastgesteld, waarbij er naar wordt gestreefd de laagst mogelijke franchise te hanteren die fiscaal is toegestaan. Naast het ouderdomspensioen (OP) bestaat er recht op partnerpensioen (70% van het te bereiken OP op 65 jaar) en wezenpensioen (14% van het te bereiken OP op 65 jaar). Het partner- en wezenpensioen wordt jaarlijks op kapitaalbasis ingekocht. De aanspraken op ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen worden uitsluitend ingekocht indien het Bestuur heeft vastgesteld dat de financiële middelen toereikend zijn voor de inkoop. De deelnemers hebben aanspraak op een arbeidsongeschiktheidspensioen en een premievrije voortzetting van pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. Jaarlijks beslist het Bestuur van het fonds of, en zo ja, welke toeslag wordt verstrekt op de opgebouwde aanspraken. Aanvullende Vrijwillige Pensioenregeling Het fonds kent naast de basisregeling een aanvullende pensioenregeling. Hiermee kan de deelnemer (medewerker) vrijwillig en voor eigen rekening aanvullend ouderdoms- en nabestaandenpensioen opbouwen. Deze regeling heeft het karakter van een individuele DC regeling, d.w.z. de deelnemer spaart ieder jaar binnen de vastgestelde ruimte een (bruto) bedrag dat op zijn inkomen als extra pensioenpremie wordt ingehouden. Dit bedrag wordt vervolgens belegd op de wijze zoals de deelnemer dat binnen de aanwezige mogelijkheden aangeeft. Dit bedrag wordt bij uitdiensttreding of pensionering omgezet in extra ouderdomsen nabestaandenpensioen. Deze regeling is gebaseerd op het product Nationale-Nederlanden Prestatie Pensioen (NNPP) van Nationale-Nederlanden.
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
7
ANW-Hiatenverzekering De deelnemer kan op vrijwillige basis een verzekering voor het ANW-hiatenpensioen afsluiten. De premie komt ten laste van de deelnemer. Bijspaarmodule Tot 31 december 2005 was een aanvullende pensioenregeling (bijspaarmodule) van kracht die primair erop gericht was eerder stoppen met werken mogelijk te maken. De regeling is per 1 januari 2006 gewijzigd in verband met de wet aanpassing fiscale behandeling VUT/ Prépensioen en de introductie van de levensloopregeling. Als gevolg hiervan komen sinds 1 januari 2006 geen nieuwe deelnemers meer in aanmerking voor deze regeling en kunnen bestaande deelnemers geen bijdragen meer verrichten. Aangezien Nationale-Nederlanden het product Collectieve Beleggingsverzekering (CBV) waar bij deze regeling de premie in werd belegd heeft beëindigd, is met Nationale-Nederlanden overeengekomen dat de deelnemers in de CBV de beleggingen uit de CBV kosteloos kunnen omzetten in beleggingen binnen NNPP. Eind 2013 zijn alle beleggingen uit de CBV omgezet naar beleggingen binnen NNPP. Toeslagverlening Het fonds kent een voorwaardelijke indexatieregeling. Deze regeling houdt in dat het Bestuur jaarlijks beoordeelt of de opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten geïndexeerd kunnen worden. In de eerste plaats dient de dekkingsgraad op basis van beleggingen hoger te zijn dan 112%. Vervolgens wordt door het Bestuur beoordeeld of de financiële situatie van het fonds indexatie (toeslagverlening) toestaat. Voor actieve deelnemers is de maximale indexatie beperkt tot de algemene salarisverhoging van de Onderneming in het betreffende jaar. Voor gepensioneerden en gewezen deelnemers is de indexatie gemaximeerd tot de prijsindex (CPI alle huishoudens). In geval de loonindex lager is dan de prijsindex, geldt voor de gepensioneerden en gewezen deelnemers de (lagere) loonindex. In de jaren 2010, 2011, 2012 en 2013 zijn toeslagen toegekend van respectievelijk 0,8%, 1,7%, 0% en 0%. Herverzekering Het fonds heeft alle pensioenverplichtingen via een pensioenverzekerings-overeenkomst herverzekerd bij een externe verzekerings maatschappij, Nationale-Nederlanden Levensverzekerings Maatschappij. N.V. (NN). Bij NN is tevens het arbeidsongeschiktheids- en overlijdensrisico herverzekerd. De herverzekering loopt tot en met 31 december 2014. De verzekeringsmaatschappij staat onder toezicht van De Nederlandsche Bank N.V. (DNB).
8
Organisatie
Bestuur De samenstelling van het Bestuur is per 31 december 2013 als volgt: Naam
functie
op voordracht van
lid sinds
einde zittingsduur
Ing. A. Driesse
voorzitter werkgever
2009
2014
H.W.J. Liekens 1)
secretaris deelnemers
2010
2015
1)
Ir. M.F. Faber MBA
lid
werkgever
2011
2013
Ir. H.P.H. Haas
lid
pensioengerechtigden
2008
2013
Ir. M.S. Inckel
lid
deelnemers
2005
2013
Mr. S. Koenders
lid
werkgever
2012
2014
Procuratiehouders Het Dagelijks Bestuur en hun plaatsvervangers Secretariaat G.H. Fellinger M. Wulffraat - Kingma Beleggingscommissie Ing. A. Driesse Ir. M.F. Faber Ir. H.P.H. Haas H.W.J. Liekens Risicobeheersingscommissie Ing. A. Driesse Mr. S. Koenders H.W.J. Liekens
1)
Vormden in 2013 samen het Dagelijks Bestuur.
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
9
Commissie Nieuwe Regeling (voorheen Commissie Alternatieve Uitvoeringsvormen) Ing. A. Driesse Ir. M.F. Faber Ir. H.P.H. Haas H.W.J. Liekens Communicatiecommissie Ing. A. Driesse Ir. M.S. Inckel H.W.J. Liekens Deelnemersraad Het fonds kent geen deelnemersraad. Verantwoordingsorgaan De samenstelling van het Verantwoordingsorgaan is per 31 december 2013 als volgt: Naam
functie
op voordracht van
lid sinds
einde zittingsduur
Ir. F.R. Kalff
voorzitter
pensioengerechtigden
2008
2013
Ing. A.A.M. Boerboom 1)
secretaris deelnemers
2013
2015
Ir. A.R.M. van der Sanden
lid
2012
2014
werkgever
Compliance Officer Ir. J.D. Schepers Certificerend actuaris Drs. J.J.M. Tol AAG RBA, Triple A - Risk Finance Certification BV, Amsterdam Adviserend actuaris Drs. H.C.J. Veerman AAG RBA, Triple A - Risk Finance B.V., Amsterdam Onafhankelijke accountant Drs. M. van Zeelst RA, PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. Investment consultant M. Thomassen, Aon Hewitt, Amsterdam 1)
10
Tot 14-08-2013 in verband met einde dienstverband; daarna vacature.
Uitvoeringsorganisatie Het fonds beschikt over een eigen secretariaat. De belangrijkste taken zijn het doorgeven van deelnemersgegevens aan de herverzekeraar en ondersteuning van het Bestuur met de diverse commissies, de controle van de administratieve verwerking door de herverzekeraar en het geven van voorlichting aan (ex-) deelnemers en pensioengerechtigden over hun pensioenaanspraken. Het Bestuur van het fonds heeft de uitvoering van de werkzaamheden uitbesteed aan een uitvoeringsorganisatie, te weten NN ondersteund door AZL N.V. en ING IM. De uitbestede werkzaamheden betreffen de verzekerdenadministratie, de excasso en de financiële administratie (inclusief de jaarrekening) respectievelijk het vermogensbeheer. Het beheer van het eigen vermogen wordt door het fonds zelf uitgevoerd. Het uitgangspunt van de uitbesteding van de dagelijkse uitvoering is dat het Bestuur te allen tijde verantwoordelijk is voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. Externe ondersteuning Het fonds laat zich bijstaan door externe adviseurs voor specifieke vragen op het gebied van communicatie, beleggingsbeleid, juridische aspecten, risicobeheersing etc.
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
11
12
Bestuursverslag
Het pensioenfonds in het verslagjaar (in chronologische volgorde) Overgang pensioenadministratie naar AZL Eind 2012 is de implementatie van de pensioenadministratie bij AZL afgerond, en deze is per 1 januari 2013 volledig operationeel op basis van de met NN overeengekomen SLA. Gedurende 2013 heeft per kwartaal een monitoring van de SLA plaatsgevonden en begin 2014 heeft een evaluatiegesprek plaatsgevonden met AZL en NN. Het Bestuur concludeert dat AZL een betere administratieve performance heeft geleverd dan NN. Begin 2014 zijn met AZL in het jaarlijkse evaluatiegesprek nadere afspraken gemaakt over enige verbeteringen met betrekking tot de pensioenadministratie. Conform de eerder uitgesproken verwachting van het Bestuur heeft de overgang naar AZL geleid tot een afname van het takenpakket en derhalve de bestede tijd van het pensioenbureau. Over 2013 bedroeg de besparing in dit verband € 52.000. Onderzoek kwaliteit pensioenadministratie DNB heeft in 2008 in het kader van het project Quattro de kwaliteit van de administratie van de collectieve pensioenverzekeringen bij enkele pensioenverzekeraarsverzekeraars onderzocht. Quattro heeft zich gericht op de administratieve procedures en het functioneren van de infrastructuur. In het verlengde hiervan heeft DNB in 2010 het Quinto-V onderzoek gedaan bij een aantal grote pensioenverzekeraars gevolgd door het Quinto-P onderzoek in 2011 bij een select aantal pensioenfondsen. De doelstelling van project Quinto was om te onderzoeken in welke mate er fouten gemaakt worden in pensioenadministraties waardoor deelnemers niet krijgen waar zij reglementair recht op hebben. Bij de onderzochte fondsen is van de nagerekende deelnemersaanspraken een ruime meerderheid goed genoeg in orde te noemen. Een kleine helft daarvan is tot in detail narekenbaar juist; een ruime helft moet het op onderdelen van een plausibele en goed onderbouwde juistheid hebben. In dat laatste geval ontbreekt op onderdelen de noodzakelijke brondocumentatie om de juistheid volledig te staven. Niettemin resteert een aanmerkelijk aantal gevallen waarin er een verschil is geconstateerd tussen de aanspraken zoals opgenomen in de administratie en een nauwkeurige berekening op basis van de bijbehorende brondocumentatie. Die verschillen zijn meestal echter relatief klein en evenwichtig gespreid in het voordeel of in het nadeel van de deelnemer. Op grond van artikel 143 van de Pensioenwet in samenhang met artikel 18 van het Besluit FTK (beheerste bedrijfsvoering) dient de bedrijfsvoering van het pensioenfonds onder meer een adequate administratie van pensioenaanspraken en -rechten te waarborgen. De deelnemers en gepensioneerden dienen immers het pensioen te krijgen waar zij conform het pensioenreglement recht op hebben. DNB heeft de pensioenfondsen geadviseerd een vergelijkbaar onderzoek te verrichten, onder regie van een interne accountantsdienst (IAD) of vergelijkbare functie, en volgens een door DNB ontwikkeld format qua aanpak en output. Een volledig statistisch verantwoord onderzoek bleek praktisch niet haalbaar. De Pensioenfederatie adviseert pensioenfondsen om zelf, eenmalig, een steekproefonderzoek te doen in lijn met Quinto-P. In dit kader heeft het fonds in oktober 2013 opdracht verleend aan Triple-A – Risk Finance tot het instellen van een Quinto-P onderzoek. Dit soort onderzoeken heeft over het algemeen een relatief lange doorlooptijd, aangezien vaak gegevens uit een ver verleden dienen te worden geraadpleegd. Triple-A heeft haar onderzoek in april 2014 afgerond, en de conclusie getrokken dat de pensioenaanspraken van de deelnemers over het algemeen goed zijn na te rekenen en dat de kwaliteit van administratie behoudens enkele beperkte bevindingen als voldoende is te beschouwen. Voor enkele steekproefdeelnemers ontbreken gegevens omtrent één specifieke mutatie, waardoor alleen die mutatie niet te controleren is. In de gevallen waarin afwijkingen werden
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
13
geconstateerd, betrof het zeer beperkte afwijkingen en bleek de geconstateerde afwijking ook bij het fonds bekend en geaccordeerd te zijn. Verder heeft Triple-A het bestuur geadviseerd om in het kader van het einde van het garantiecontract met NN de mogelijkheden te onderzoeken hoe de bij AZL ondergebrachte pensioenadministratie toegankelijk dan wel beschikbaar blijft voor het fonds. Ontwikkeling dekkingsgraad op basis van beleggingen; indexatie; waardeoverdrachten In het verslagjaar is de dekkingsgraad op basis van beleggingen gestegen tot 103,6% maar heeft daarmee het voor het toekennen van toeslagen vereiste minimale niveau van 112% niet bereikt. In verband hiermede is per 1 april 2013 geen indexatie toegekend. Afgezien van het niet bereiken van bovengenoemde dekkingsgraad was de algemene loonindex van de Onderneming in 2013 0%. In lijn daarmee besloot het Bestuur de loonindex in 2013 te kwalificeren als 0%. De dekkingsgraad op basis van beleggingen ligt sinds september 2013 boven de 100%. Het bestuur heeft daarom besloten om de begin 2012 stopgezette waardeoverdrachten met ingang van 1 januari 2014 te hervatten. Dit betekent dat wij de ingediende verzoeken tot waardeoverdracht zullen afhandelen, mits de andere pensioenfondsen kunnen meewerken. Aanpassingen door wetgeving in 2014 Op 7 augustus 2013 is de Wet versterking bestuur pensioenfondsen in werking getreden. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het hoofdstuk Pension Fund Governance. Per 1 januari 2014 is de pensioenrichtleeftijd door de wetgever verhoogd naar 67 jaar (was 65 jaar). De maximale fiscaal vrije opbouw per jaar in een middelloonregeling is verlaagd naar 2,15% (was 2,25%). Een pensioenleeftijd van 65 jaar blijft mogelijk bij een maximale opbouw van 1,84%. Aangezien de opbouw in onze basisregeling 1,66% bedraagt, is er voor het fonds geen noodzaak de pensioenleeftijd in de huidige regeling per 1 januari 2014 aan te passen. Door gewijzigde wetgeving bleek het nodig om het reglement op ondergeschikte punten aan te passen. Na goedkeuring door de Belastingdienst zal het gewijzigde reglement binnenkort op de website worden gepubliceerd. Einde garantiecontract NN Verder heeft het Bestuur reeds in 2013 veel tijd besteed aan het einde van het garantiecontract met NN per 31 december 2014. Dit contract is door NN op 18 december 2013 per de einddatum opgezegd. Bovendien heeft NN aangegeven niet bereid te zijn dit contract te verlengen. Er is uitgebreid gesproken met de adviserend actuaris en de juridisch adviseur en er zijn reeds verkennende gesprekken gestart met NN. Belangrijke aspecten zijn de beëindigingsvoorwaarden van het garantiecontract en de aanwending van het eigen vermogen vanaf 2015. Op basis van bijlage 5 bij het garantiecontract kunnen de beëindigingsvoorwaarden als volgt worden omschreven: 1. Premievrij achterlaten van de opgebouwde rechten met beëindiging van de overrentedeling. Bij deze optie zijn de opgebouwde rechten levenslang nominaal gegarandeerd, en eindigt enerzijds het recht op overrentedeling en het aandeel in de technische winst en zijn anderzijds geen garantie-, administratie en beheerskosten meer verschuldigd. Toekomstige toeslagen zijn afhankelijk van de omvang en het toekomstige rendement van het eigen vermogen. 2. Premievrij achterlaten van de opgebouwde rechten met voortzetting van de overrentedeling maar zonder recht op een aandeel in de technische winst. Ook bij deze optie zijn de opgebouwde rechten levenslang nominaal gegarandeerd. De kosten blijven onverkort verschuldigd en de garantiekosten mogen door NN opnieuw voor 5 jaar worden vastgesteld aan de hand van de kapitaalmarktrente. Naar verwachting zullen deze garantiekosten sterk toenemen, en bestaat het risico dat het rendement van het depot en de overrente onvoldoende zijn om alle gestegen kosten te dekken waardoor de toeslagverlening in gevaar komt. Toekomstige toeslagen uit de overrente zijn daarom onzeker en behoeven naar alle waarschijnlijkheid aanvulling uit de omvang en het rendement van het eigen vermogen. 3. Opzegging van de overeenkomst en overdracht van de marktwaarde van de beleggingen in het gesepareerd depot aan het pensioenfonds of een andere uitvoerder. Bij deze optie vervallen enerzijds alle garanties en draagt het fonds vanaf 2015 het volledige risico met betrekking tot de renteontwikkelingen, het langlevenrisico en het beleggingsrisico. Anderzijds komen de beleggingsopbrengsten en de vrijval van solvabiliteitsbuffers bij uitkering van pensioenen volledig ten gunste van het fonds. Deze
14
optie is momenteel niet aan de orde gezien het feit dat het depot per ultimo 2013 ten opzichte van de VPV tegen marktwaarde een tekort heeft van bijna € 50.000.000, een tekort dat naar verwachting in 2014 niet zal worden ingelopen. Het Bestuur ziet zich in 2014 derhalve geconfronteerd met een belangrijke keuze met een grote impact voor de toekomst. Besluitvorming dient weloverwogen te zijn met een afweging van de belangen van alle stakeholders. Gedurende 2014 zal het Bestuur zich uitgebreid laten begeleiden in de besprekingen met NN. Daarnaast heeft het Bestuur in 2013 besloten om voor de belegging van het eigen vermogen tezamen met haar investment consultant een beleggingsplan op te stellen, dat recht doet aan het feit dat dit vermogen op langere termijn op peil dient te worden gehouden zodat dit desgewenst kan worden aangewend voor het op koopkracht houden van aanspraken en uitkeringen. Nieuwe pensioenregeling 2015 Eind 2012 is door de Onderneming een stuurgroep opgericht waarin naast de sociale partners, de afdelingen HRM en Finance zijn vertegenwoordigd alsmede de voorzitters van de pensioenfondsen van Haskoning en DHV. Als extern adviseur en procesbegeleider participeert Focus Orange in de stuurgroep. Het doel van de stuurgroep is om een nieuwe pensioenregeling voor HaskoningDHV Nederland B.V., inclusief reglement en uitvoering, operationeel te hebben per 1 januari 2015. De planning binnen de stuurgroep is onderverdeeld in een aantal fasen. In de eerste fase is gezocht naar een gemeenschappelijk premieniveau en een nieuwe regeling die past in het huidige tijdsgewricht en die eveneens voldoende vorm kan worden gegeven in lijn met de vigerende en aanstaande wetgeving. In de tweede fase zal deze regeling worden vertaald in een reglement. In de derde fase zal er een uitvoeringsvorm worden opgezet waarin zowel de uitvoering van het nieuwe reglement als ook de tot ultimo 2014 opgebouwde rechten kunnen worden ondergebracht. Als vierde en laatste fase in het proces zal de nieuwe regeling moeten worden gecommuniceerd met alle belanghebbenden. Voor het fonds is het belangrijk dat de belangen van de deelnemers voldoende worden gewaarborgd en dat het vermogen op 31 december 2014, gegenereerd door de deelnemers, ten goede komt aan die deelnemers. Dit heeft te maken met de wijze waarop het garantiecontract zal worden beëindigd. In de loop van 2013 is de eerste fase afgerond en zijn de contouren van de door de stuurgroep voorgestelde regeling duidelijk geworden. Uitgangspunt is een CDC-regeling met een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar en een jaarlijkse opbouw van 1,75%, een en ander in lijn met het wetsvoorstel voor het Witteveenkader 2015 dat destijds voorlag, en een fiscaal minimale franchise. Daarnaast een voorwaardelijke indexatie en een premiebijdrage van de Onderneming van 25,9% van de pensioengrondslag. Deze voorgestelde regeling is opgenomen in een instemmingsverzoek van de Onderneming aan de Ondernemingsraad d.d. 12 september 2013. Sindsdien heeft uitvoerig overleg plaatsgevonden tussen de sociale partners, onder andere over het maximale jaarlijkse opbouwpercentage dat op basis van een aangepast wetsvoorstel inmiddels op 1,875% lijkt uit te komen. Per de datum van dit verslag heeft de Ondernemingsraad nog geen formele instemming gegeven. Samenwerking met Stichting Pensioenfonds DHV Gedurende het verslagjaar heeft het Dagelijks Bestuur (DB) geregeld overlegd met het Dagelijks Bestuur van Stichting Pensioenfonds DHV. Hierbij is onder andere gesproken over de nieuwe pensioenregeling 2015, een intensivering van de samenwerking, de mogelijkheid van een fusie per 1 januari 2015 en het beleggingsbeleid vanaf 2015.
Bestuursaangelegenheden Het beleid van het fonds op alle deelgebieden wordt vastgesteld door het voltallige Bestuur. Het dagelijks beleid wordt uitgevoerd door het Dagelijks Bestuur (DB). Op een aantal aandachtsgebieden laat het Bestuur zich ondersteunen door commissies. Het Bestuur heeft zich er van vergewist dat het fonds aan alle relevante wet- en regelgeving voldoet. Ook zijn de maatregelen, waaraan pensioenfondsen in het kader van Pension Fund Governance moeten voldoen, volledig uitgevoerd. Het Bestuur heeft in het verslagjaar een aanzet gemaakt met het advies van de Visitatie Commissie om aspirant bestuursleden aan te stellen. De vele taken waar het Bestuur zich heden voor gesteld ziet, laten zien dat de reductie in het aantal bestuursleden zoals dat
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
15
in het voorgaande bestuursjaar is geïmplementeerd niet in overeenstemming is met de huidige benodigde bestuurscapaciteit. Het Bestuur heeft gemeend met het aanstellen van aspirant bestuursleden deze capaciteitsomissie te mitigeren en tevens bij het in de toekomst aftreden van bestuursleden de overdracht van kennis beter te waarborgen. In het afgelopen jaar heeft het Bestuur acht maal vergaderd. In de besluitvorming van het Bestuur is in het verslagjaar vooral aandacht geschonken aan: –– financiële positie van het Pensioenfonds; –– beleggingsbeleid; –– aanpassing pensioenregeling; –– einde garantiecontract Nationale-Nederlanden; –– samenwerking met Stichting Pensioenfonds DHV; –– waardeoverdrachten; –– risicomanagement; –– bestuurssamenstelling; –– wettelijke ontwikkelingen. Het DB heeft 1 maal per 2 à 3 weken vergaderd. De belangrijkste onderwerpen van de vergadering waren: –– voorbereiden Algemene Bestuursvergadering; –– uitvoering besluiten van het Algemeen Bestuur; –– Wet versterking bestuur pensioenfondsen; –– einde garantiecontract met NN; –– werkrelatie met NN en ING IM; –– deelnemersadministratie AZL; –– verwerking van mutaties; –– Quinto-P onderzoek; –– werkrelatie met adviserend actuaris; –– waardeoverdrachten; –– samenwerking met Stichting Pensioenfonds DHV; –– participeren in Stuurgroep ten behoeve van nieuwe pensioenregeling –– wijziging van de pensioenregeling; –– opstellen pensioenreglementen; –– risicomanagement; –– beleggingsbeleid; –– besluitvorming over individuele pensioenvragen; –– communicatie met de deelnemers. In het verslagjaar is geen contact geweest met de toezichthouder AFM. In november 2013 heeft het Dagelijks Bestuur op haar verzoek een gesprek met de toezichthouder van DNB gehad, waarbij is overlegd over het einde van het garantiecontract met NN, de invoering van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen en de toekomstige samenwerking met Stichting Pensioenfonds DHV. DNB heeft pensioenfondsen gecategoriseerd en ons fonds is ingedeeld in de laagste risicocategorie T1. Dit houdt in dat de door het fonds te leveren informatie alleen elektronisch door DNB wordt getoetst en dat contact tussen DNB en het fondsbestuur op verzoek van DNB alleen bestaat uit bijwonen van workshops ten kantore van DNB in Amsterdam door de voorzitter of eventuele andere bestuursleden. Het afgelopen jaar zijn geen dwangsommen of boetes opgelegd. Ook zijn door DNB geen aanwijzingen aan het fonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is de bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van de toezichthouder. Het opstellen van een eventueel korte of lange termijn herstelplan is niet aan de orde omdat het fonds herverzekerd is en er sinds 1 februari 2011 op basis van een AMvB geen rekening meer hoeft te worden gehouden met de kredietafslag herverzekeraar.
16
Eind 2013 is de actuariële bedrijfstechnische nota (ABTN) geactualiseerd en deze is begin 2014 vastgesteld door het Bestuur. Per eind 2013 zijn mevrouw Ir. M.S. Inckel en de heer H.P.H. Haas teruggetreden als respectievelijk bestuurslid B en C. Per 1 januari 2014 zijn in hun respectieve plaatsen benoemd de heer Ir. H.J. Liefting en de heer W.P.S. Janssen. Volgens de Beleidregel geschiktheid 2012 van DNB dienen bestuurders vanaf dag één geschikt te zijn voor hun functie. In dat kader hebben de heren Liefting en Janssen reeds gedurende 2013 als aspirant-bestuurslid de vergaderingen van het Algemeen Bestuur bijgewoond, geparticipeerd in commissies en pensioenopleidingen gevolgd. Een aantal zittende bestuursleden heeft in het kader van het deskundigheidsplan een verdiepingscursus gevolgd. Alle bestuursleden, de leden van het Verantwoordingsorgaan en het secretariaat hebben de gedragscode getekend. De heer Ir. J.D. Schepers is herbenoemd als compliance officer. In oktober 2013 is een nieuwsbrief naar de deelnemers, gepensioneerden en gewezen deelnemers verzonden. Belangrijke onderwerpen van de nieuwsbrief waren onder andere het jaarverslag 2012, de gevolgen van de fusie van de onderneming met DHV voor het pensioenfonds, het einde van het garantiecontract, de resultaten van de eind 2012 gehouden pensioen-enquête en de samenstelling van het Bestuur. In augustus 2013 is ook het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) per 31 december 2012 verzonden aan de deelnemers. In 2013 hebben zich geen nieuwe ondernemingen aangesloten bij het fonds.
Pension fund governance Wet versterking bestuur pensioenfondsen Op 7 augustus 2013 is de Wet versterking bestuur pensioenfondsen in werking getreden. Deze wet versterkt het bestuur en intern toezicht van het fonds, verzwaart de geschiktheidseis voor (mede-)beleidsbepalers en waarborgt een evenwichtige belangenafweging. De toegenomen complexiteit van het besturen van een pensioenfonds vraagt om een adequate organisatiestructuur én deskundige bestuurders en interne toezichthouders die controle op de organisatie kunnen houden. De Wet versterking bestuur pensioenfondsen is erop gericht dat het pensioenfondsbestuur meer ‘in control’ kan zijn, zodat het bestuur goed kan bijsturen en corrigeren indien nodig. De bestuursorganen van een pensioenfonds gaan nog meer als een systeem van checks and balances functioneren, met een duidelijke verdeling van de verschillende bestuurlijke taken (zeggenschap, medezeggenschap, toezicht en verantwoording) over de verschillende organen. Er worden ook meer eisen aan de geschiktheid van de (mede-)beleidsbepalers gesteld, die moeten waarborgen dat professionele bestuurders verantwoordelijk zijn voor het bestuur. En het pensioenfonds krijgt expliciet ruimte voor externe deskundigen in het bestuur. Pensioenfondsen kunnen een keuze maken uit vijf modellen voor de inrichting van bestuur, intern toezicht en medezeggenschap. Met ingang van 1 juli 2014 zullen de aangepaste bestuursmodellen in werking treden én moeten zij operationeel zijn. Het Bestuur heeft zich in oktober 2013 tezamen met een externe adviseur gebogen over de nieuwe wetgeving, de gevolgen voor het fonds en de keuze van het optimale bestuursmodel. Het Bestuur heeft op basis van uitgebreide overwegingen gekozen voor het paritaire model, dat dicht tegen het huidige bestuursmodel aanligt en dat met zeer beperkte kosten kan worden ingevoerd. Voor de deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden heeft deze keuze geen gevolgen. Het Verantwoordingsorgaan heeft begin 2014 positief geadviseerd over de keuze voor het paritair bestuursmodel. Verdere implementatie en communicatie met deelnemers zal plaatsvinden voor 1 juli 2014.
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
17
Code Pensioenfondsen In september 2013 hebben de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid de Code Pensioenfondsen gepubliceerd, waarin normen worden geformuleerd voor ‘goed pensioenfondsbestuur’. De Code staat niet op zichzelf, maar maakt deel uit van bestaande wet- en regelgeving, en treedt in werking op 1 januari 2014. De Code komt in de plaats van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur die de STAR in 2005 heeft gepubliceerd. Partijen beogen met de Code de verhoudingen binnen het pensioenfonds en de communicatie met de belanghebbenden transparanter te maken en bij te dragen aan het versterken van ‘goed pensioenfondsbestuur’. Deskundigheid, betrokkenheid en goede samenwerking vormen de basis voor goed bestuur van een pensioenfonds en voor alle interne organen die daarbij een rol spelen. De Code richt zich op de drie bestuurlijke kernfuncties: besturen, toezicht houden en verantwoording afleggen. Dit alles in goede balans via een sluitend systeem van interne controle en evenwicht tussen de functies. Bepalend voor de werking van de Code is hoe de pensioenfondsen met de intenties van de Code omgaan. De waarde zit in de dialoog en afgewogen besluitvorming, en er is ruimte om af te wijken van de normen mits dit weloverwogen gebeurt: ‘pas toe of leg uit’. Medezeggenschap Het fonds kent geen deelnemersraad. De medezeggenschap van de pensioengerechtigden heeft in 2008 vorm gekregen door het opnemen van een gepensioneerde in het Bestuur. Deze vorm van medezeggenschap is ingevoerd op basis van de resultaten van een enquête onder de pensioengerechtigden, waarbij de keuze is voorgelegd tussen het instellen van een deelnemersraad of deelname in het Bestuur van het fonds. Verantwoordingsorgaan In mei 2008 is het Verantwoordingorgaan opgericht. De samenstelling van het Verantwoordingsorgaan is opgenomen onder “Organisatie”. Het Verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het Bestuur ten aanzien van het uitgevoerde beleid en over beleidskeuzes voor de toekomst. De werkwijze van het Verantwoordingsorgaan is vastgelegd in het Reglement Verantwoordingsorgaan, vastgesteld op 10 oktober 2007. In het verslagjaar heeft het Verantwoordingsorgaan hun oordeel gegeven over het handelen van het Bestuur, het door het Bestuur gevoerde beleid en de beleidskeuzes die op de toekomst betrekking hadden. In 2013 heeft het Verantwoordingsorgaan zich met name gericht op het beleggingsbeleid en de beleggingsresultaten, de noodzaak en achtergrond van wijzigingen welke per 1 januari 2014 in de pensioenregeling zijn doorgevoerd, pension fund governance, het einde van het garantiecontract met Nationale-Nederlanden en de toekomstige samenwerking met Stichting Pensioenfonds DHV. Genoemde onderwerpen zijn uitvoerig en in een constructieve sfeer met het Dagelijks Bestuur besproken. Intern toezicht Het intern toezicht is binnen het fonds georganiseerd door middel van een Visitatiecommissie. In het reglement Visitatiecommissie, vastgesteld op 10 oktober 2007, benoemt het Bestuur éénmaal in de drie jaar of zoveel vaker als daartoe aanleiding is een Visitatiecommissie bestaande uit drie externe deskundigen. In 2009 is een Visitatiecommissie benoemd die in begin 2010 heeft gerapporteerd. Begin 2012 is opnieuw een Visitatiecommissie door het Bestuur benoemd. Gedurende 2012 is aan het Verantwoordingsorgaan de vraag voorgelegd of het zinvol zou zijn de Visitatiecommissie niet één maal per drie jaar een visitatie te laten doen maar elk jaar. Het VO heeft deze vraag in overweging genomen en is tot de conclusie gekomen dat de toegevoegde waarde van een jaarlijkse visitatie niet wordt herkend. Op basis van deze conclusie heeft het Bestuur besloten de vigerende wetgeving te volgen en de Visitatiecommissie één maal per drie jaar te verzoeken een visitatie uit te voeren.
18
Communicatiebeleid Het communicatiebeleid van het fonds heeft in 2008 vorm gekregen door het opstellen van een communicatieplan. Het doel van dit beleid is om de actieve deelnemers, de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden op een begrijpelijke wijze voor te lichten over de inhoud van de pensioenregeling, de pensioenresultaten, de stand van zaken van het fonds en de overige relevante ontwikkelingen. In het communicatieplan zijn drie doelstellingen geformuleerd: –– Informatieverstrekking: het verstrekken van begrijpelijke informatie waarbij tenminste is voldaan aan de uitgangspunten van de wet- en regelgeving; –– Pensioenbewustwording: het verstrekken van duidelijke informatie waardoor de actieve deelnemer op de hoogte wordt gebracht van de pensioenregeling waaraan hij/zij deelneemt; –– Pensioeninzicht: het verstrekken van middelen om de actieve deelnemers voldoende inzicht te geven in de verwachte hoogte van zijn/haar pensioen, zodat de deelnemer kan beoordelen wanneer hij/zij zelf actie moet ondernemen. Het communicatiebeleid is in het plan verder uitgewerkt aan de hand van een strategie en een nauwkeurige beschrijving van de communicatiemiddelen. Begin 2009 is het communicatieplan door het Bestuur vastgesteld, nadat het Verantwoordingsorgaan hierover een positief advies had uitgebracht. Latere evaluaties hebben niet geleid tot een aanpassing van het communicatieplan. Wel heeft het Bestuur in 2013 besloten om met ingang van 2014 vaker korte nieuwsbrieven over actuele onderwerpen te sturen. Deskundigheidsbevordering In 2008 is een deskundigheidsplan voor het fonds vastgesteld. In het plan zijn de procedures beschreven voor het vaststellen van de deskundigheid van de bestuursleden, voor de evaluatie van het functioneren van het Bestuur als geheel en voor de evaluatie van het functioneren van individuele bestuursleden. Ook is een procedure opgenomen voor het inwerken van nieuwe bestuursleden en voor de jaarlijkse actualisatie van het opleidingsplan. Op basis van een matrix van de taakverdeling binnen het Bestuur en de gewenste deskundigheid wordt jaarlijks een concreet opleidingsplan vastgesteld. Het deskundigheidsplan en het opleidingsplan zijn geëvalueerd en in herziene versie, eind 2013, opnieuw vastgesteld voor het jaar 2014. Compliance officer De heer Ir. J.D. Schepers is compliance officer van Stichting Pensioenfonds Haskoning. De belangrijkste taken van de compliance officer zijn: –– onafhankelijk toezicht op de naleving van de gedragscode; –– onafhankelijk toezicht op de naleving van wettelijke regelingen. In de gedragscode staat omschreven hoe bestuursleden en leden van het Verantwoordingsorgaan dienen om te gaan met relatiegeschenken van derden. Binnen het Bestuur van het fonds is afgesproken dat alle relatiegeschenken worden gemeld aan de compliance officer. De compliance officer besluit of het relatiegeschenk valt binnen de gedragscode en meldt dit aan de melder en aan het secretariaat van het fonds. Het secretariaat houdt een lijst bij van alle relatiegeschenken die zijn geaccepteerd.
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
19
Verzekerdenbestand (aantallen)
Actieve
Gewezen
Pensioen-
deelnemers deelnemers gerechtigden
Stand per 31 december 2012
1.634
1.387
564
Totaal 3.585
Mutaties door: Nieuwe toetredingen Ontslag met premievrije aanspraak Waardeoverdracht Ingang pensioen
23 0 0 23 -136
136
0
0
0 0 0 0 -15
-38
69
16
Overlijden
-3
Afkoop
0 -12
Andere oorzaken
1 3 1 5
Mutaties per saldo Stand per 31 december 2013
-130
-1 -20 -24
88
1.504 1) 1.475
Specificatie pensioengerechtigden
-2 -14
48
6
612 3.591
2013
2012
Ouderdomspensioen 451 418 Nabestaandenpensioen 134 124 Wezenpensioen 27 22 Totaal 612 564
1)
20
Waarvan 27 deelnemers met (gedeeltelijke) vrijstelling van premiebetaling.
Financiële informatie Financiële resultaten van het fonds De premie-inkomsten van het fonds bedroegen in 2013 € 16.929.000. De kostendekkende premie conform artikel 128 van de Pensioenwet bedroeg in 2013 € 12.146.000. Uit de feitelijke premie-inkomsten zijn de jaarlijkse kosten gefinancierd volgens de methodiek beschreven in de ABTN 2012 (zie website Pensioenfonds www.royalhaskoningpensioenfonds.nl). De premieafdracht door de Onderneming verliep in 2013 in overeenstemming met de gemaakte afspraken. De door de Onderneming verschuldigde premie wordt via een door AZL opgestelde factuur vooraf per kwartaal in rekening gebracht. De premie-inkomsten en de kosten over 2013 zijn in onderstaande tabel samengevat: (in duizenden euro)
€
Premie-inkomsten 16.929 Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
-2.833
Inkoop aanspraak OP, PP en WzP 1)
-9.221
_______ Totaal kosten
-12.054
Overschot uit premie
4.875
Over 2013 bedroeg het overschot uit de premie, ten gevolge van de gunstige actuariële tarieven voor de inkoop uit het garantiecontract en de in 2011 tijdelijk versoberde regeling, € 4.875.000 (2012: € 5.359.000). Het aandeel in het technisch resultaat bedroeg € 1.184.000 (2012: € 718.000). Ten gevolge van de verder gestegen rente daalden onze pensioenverplichtingen van € 345.028.000 (ultimo 2012) naar € 336.378.000 (ultimo 2013). Deze daling van de pensioenverplichtingen leidde tot een even grote daling van de vordering op de herverzekeraar, zodat het effect op de dekkingsgraad vrijwel nihil was. De aan het fonds toekomende overrente, het aandeel in het technisch resultaat en het premieoverschot droegen in sterke mate bij aan de toename van het eigen vermogen met ruim € 20.000.000. Een en ander leidde tot een stijging van de dekkingsgraad van 113,4% eind 2012 tot 119,8% eind 2013. De beleggingsopbrengsten van het gesepareerd depot in het verslagjaar bedroegen 3,4%. Deze resultaten waren de resultante van enerzijds de daling van de waarde van de obligaties als gevolg van de stijgende rente en anderzijds van de zeer goede resultaten van de aandelenportefeuille, welke over geheel 2013 een rendement liet zien van 21,0%. Voor de berekening van de overrente wordt geen rekening gehouden met de waardedaling van de obligatieportefeuille ten gevolge van rentestijgingen, die ten laste wordt gebracht van de zogenaamde herwaarderingsreserve. Uiteindelijk resulteerde over 2013 een overrente van € 13.527.000. Dit bedrag zal ter versterking van het eigen vermogen worden toegevoegd aan de reserves van het fonds. De op spaarrekeningen belegde bedragen namen gedurende 2013 met ruim € 9.000.000 toe. Door de sterk gedaalde rente kwamen de renteopbrengsten echter iets lager uit dan over 2012. De gemiddelde kosten van de uitvoering per deelnemer bedroegen in 2013 € 447 (2012: € 441). De kosten van het vermogensbeheer als percentage van het belegd vermogen bedroegen in 2013 0,205% (2012: 0,213%). 1)
In dit bedrag is de premie begrepen voor het partner- en wezenpensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen op risicobasis.
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
21
Financiële positie van het fonds Het eigen vermogen van het Pensioenfonds groeit conform verwachting snel als gevolg van de genomen tijdelijke maatregelen (versobering opbouw, bevriezing indexatie, stijging premie). Het stichtingskapitaal en de reserves van het fonds bedroegen ultimo 2013 € 66.479.000 (2012 € 46.085.000). De voorziening pensioenverplichtingen (VPV) van het fonds op basis van de marktwaarde daalde in 2013 van € 345.028.000 naar € 336.378.000. De daling vloeit voort uit een stijging van de rentetermijnstructuur (RTS). Op basis van de RTS, komt de rekenrente per ultimo 2013 overeen met 2,85% (2012: 2,54%). De VPV van het fonds op basis van 4% rekenrente en de overlevingstafel Collectief 1993 (+2) (pensioenverzekeringsovereenkomst) nam toe van € 237.209.000 naar € 245.592.000. De ontwikkeling van de VPV op basis van de rentetermijnstructuur en op basis van 4% rekenrente is voor de afgelopen jaren weergegeven in figuur 1.
400
350
VPV (milj. €)
300
250
200
150
100
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Jaar
4% Rekenrente
RTS
Figuur 1. Ontwikkeling van de voorziening pensioenverplichtingen van het fonds op basis van de RTS en op basis van 4% rekenrente. Het fonds heeft ultimo 2013 een dekkingsgraad van 119,8% (ultimo 2012: 113,4%). De dekkingsgraad op basis van beleggingen bedroeg ultimo 2013 103,6% tegen 96,5% ultimo 2012. Financieel beleid van het fonds Het financiële beleid heeft als belangrijkste doelstellingen de financiële positie van het fonds veilig te stellen en te kunnen beïnvloeden. Voor de beïnvloeding staan de volgende sturingsmiddelen ter beschikking: herverzekeringsbeleid, beleggingsbeleid, toeslagenbeleid, premiebeleid en reservebeleid.
22
Herverzekeringsbeleid De aanspraken uit de regelingen die het fonds uitvoert zijn volledig herverzekerd bij NN. Hiertoe is een overeenkomst van kracht die geldt voor de periode 1 januari 2005 tot en met 31 december 2014. De verzekering van de verplichtingen, die voortvloeien uit de volgens de pensioenregeling gedane toezeggingen, vindt plaats op basis van een jaarlijkse affinanciering. De premie wordt per kwartaal via een door AZL op te stellen premienota bij de Onderneming in rekening gebracht. De premie die door de Onderneming wordt betaald, wordt overgemaakt naar een bankrekening onder beheer van AZL. AZL draagt vervolgens zorg voor het voldoen van de verschuldigde premie aan Nationale-Nederlanden. De overeenkomst met de herverzekeraar is een garantiecontract. Dit houdt in dat de uitkering van de opgebouwde en gefinancierde nominale pensioenaanspraken van de deelnemers volledig en levenslang door de herverzekeraar wordt gegarandeerd. Het garantiecontract kent geen staartverplichtingen. Wanneer echter aan het eind van het garantiecontract wordt besloten de overeenkomst niet voort te zetten en de pensioenaanspraken premievrij achter te laten bij de herverzekeraar, bestaat er een reële kans dat het recht op overrentedeling verloren gaat en de toeslagverlening vanaf 2015 in gevaar komt. Het beleid van het fonds is er op gericht deze situatie te voorkomen. Beleggingsbeleid (gesepareerd depot) Vanwege het karakter van de pensioenverzekeringsovereenkomst, kan het Bestuur het beleggingsbeleid binnen het gesepareerde beleggingsdepot slechts in beperkte mate beïnvloeden. Het beheer van het gesepareerde depot is door de verzekeraar uitbesteed aan ING Investment Management. Het mandaat van ING Investment Management (de Strategische Asset Allocatie) voorziet in 20% aandelenfondsen, 70% obligatiefondsen en 10% direct vastgoedfondsen. De bandbreedtes voor zowel aandelenfondsen als obligatiefondsen bedragen beiden +/- 7,5% en de bandbreedte voor direct vastgoedfondsen bedraagt +/- 5%. ING Investment Management draagt er, vanuit haar maatschappelijke verantwoordelijkheid, zorg voor dat er wordt belegd in ondernemingen die een goed track record binnen hun branche hebben en waar “sustainability” en ethisch handelen belangrijke kernwaarden zijn. De beleggingen in het vastgoed zijn ondergebracht bij CBRE Global Investors. In het boekjaar heeft het Bestuur in overleg met NN besloten, gegeven de slechte performance van de vastgoedfondsen, om de strategische verdeling in zakelijke waarden te wijzigen van 20% aandelen en 10% vastgoed naar 25% aandelen en 5% vastgoed. Tevens heeft het Bestuur in overleg met NN besloten, gegeven de slechte performance van het Emerging Market Fund, deze participatie te verkopen en de middelen te investeren in de overige aandelen fondsen waarin bij ING-IM binnen het garantiecontract kan worden belegd. Beleggingsbeleid (eigen vermogen) Het eigen vermogen wordt door het Bestuur naar eigen inzicht belegd. In augustus 2008 is besloten het eigen vermogen onder te brengen in deposito’s met een looptijd tot het einde van het garantiecontract dan wel te storten op spaarrekeningen bij gerenommeerde Nederlandse banken. De achtergrond van deze beslissing was de zekerstelling van het eigen vermogen binnen de beperkte tijdhorizon plus spreiding van het eigen vermogen over meerdere financiële instellingen. Gezien het zeer beperkte rendement op spaarrekeningen en de bestemming van het eigen vermogen op langere termijn heeft het Bestuur in 2012 besloten een deel van het eigen vermogen onder te brengen in het gesepareerd depot bij NN. Dit beleid is in 2013 gecontinueerd. Toeslagenbeleid De pensioenen van de actieve deelnemers, de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden worden verhoogd volgens categorie D4 van de indexatiematrix. Dit betekent een voorwaardelijke indexatietoezegging gekoppeld aan een achteraf bepaalde maatstaf (in ons geval loon- c.q. prijsindex), welke wordt gefinancierd met behulp van een bestemmingsreserve. De pensioenen worden niet verhoogd als de dekkingsgraad op basis van beleggingen lager is dan 112%. De beoordeling van de vraag of de financiële situatie en de dekkingsgraad op basis van beleggingen toereikend zijn om toeslagen toe te kennen wordt uitsluitend gedaan door het Bestuur. Het Bestuur zal bij deze beoordeling de omvang van het eigen vermogen van het fonds (en de te verwachten ontwikkeling hiervan op langere termijn) mee wegen. Indien de dekkingsgraad op basis van beleggingen van het fonds tenminste 112% bedraagt, worden de pensioenaanspraken voor de deelnemers verhoogd met maximaal de loonindex (algemene salarisverhoging van de Onderneming) en die van de gepensioneerden en gewezen deelnemers met maximaal de prijsindex (alle huishoudens november – november), tenzij de loonindex lager is dan de prijsindex. In dat geval ontvangen de gepensioneerden en gewezen deelnemers ook maximaal de loonindex.
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
23
Voor de financiering van deze voorwaardelijke toeslagverlening wordt een reserve gevormd, te weten de reserve toeslagen. In de ABTN van het fonds is uitgewerkt hoe deze reserve wordt gevormd en aangewend. Het Bestuur kan jaarlijks besluiten het saldo van baten en lasten toe te voegen aan de beleidsreserve (paragraaf 5.4.1 van de ABTN 2012). Premiebeleid De regeling van het fonds is een Collective Defined Contribution regeling. De premie ligt daarbij in de uitvoeringsovereenkomst vast tot ultimo 2014. In deze overeenkomst is ook vastgelegd onder welke condities de premie voor herziening in aanmerking komt. Dit doet zich uitsluitend voor wanneer de gemiddelde leeftijd van het actieve deelnemersbestand met meer dan twee jaar wijzigt ten opzichte van de gemiddelde leeftijd per 1 april 2011, zijnde 40,5 jaar. Het huidige premieniveau is door de Onderneming vastgesteld op 25,9% van de pensioengrondslagen. Reservebeleid In het scenario, dat het garantiecontract na beëindiging premievrij met behoud van het recht op overrentedeling wordt voortgezet bij de herverzekeraar, blijven de nominale pensioenaanspraken gegarandeerd. Alleen het recht op overrente deling, noodzakelijk voor het toekennen van toeslagen, kan verloren gaan. Om het risico hiervan te beperken heeft het Bestuur besloten om tijdens de looptijd van het garantiecontract twee reserves op te bouwen, de reserve “beheerskosten” en de reserve “herverzekeringskosten”, die bij het einde van het garantiecontract respectievelijk 4,1% en 1,8% van de VPV dienen te bedragen. Jaarlijks wordt 0,45% van de VPV per ultimo boekjaar toegevoegd aan deze twee reserves. De reserve “herverzekeringskosten” wordt aangelegd om een eventueel tekort van de dekkingsgraad zodanig aan te vullen, dat het fonds de aanspraken desgewenst in een nieuwe verzekering onder kan brengen. Ook kan deze reserve worden gebruikt om een eventueel tekort van de dekkingsgraad zodanig aan te vullen dat het recht op overrentedeling kan worden gecontinueerd. De reserve beheerskosten is bedoeld om de beheerskosten na afloop van het garantiecontract rechtstreeks te kunnen betalen, indien deze niet uit de overrente gefinancierd kunnen worden. Het Bestuur heeft in 2009 besloten, mede gelet op de ontwikkelingen van de financiële markten, een beleidsreserve te vormen, welke dient als buffer om mede veilig te stellen dat de dekkingsgraad op basis van beleggingen eind 2014 112% zal bedragen. De beleidsreserve wordt gevormd uit de in enig jaar beschikbare middelen voortvloeiend uit een positief saldo uit de premie en overrente. Het beleid is er op gericht dat de drie reserves zich zodanig ontwikkelen dat de dekkingsgraad op basis van beleggingen ultimo 2014 112% zal bedragen om maximale beleidsvrijheid ten aanzien van de beëindiging van het garantiecontract met Nationale-Nederlanden mogelijk te maken. Eind 2013 is deze dekkingsgraad 103,6% en het is niet waarschijnlijk dat deze doelstelling eind 2014 zal worden bereikt. Het Bestuur heeft in de vergadering van 11 maart 2009 besloten de technische winstdeling onder te brengen in een beklemde reserve “aandeel technisch resultaat”. In het garantiecontract is vastgelegd dat bij een positief technisch resultaat 70% toekomt aan het Pensioenfonds. Een eventueel negatief technisch resultaat is voor risico van de herverzekeraar. De technische winstdeling wordt daadwerkelijk uitgekeerd per periode van 5 jaar. Door de technische winstdeling onder te brengen in de beklemde reserve loopt het fonds geen risico op een negatief aandeel technisch resultaat. Het is de intentie dat de uit de technische winstdeling vrijkomende middelen worden toegevoegd aan de reserve toeslagen.
24
Beleggingen Wereldwijde ontwikkelingen 2013 Mede ingegeven door goede bedrijfsresultaten en een aanhoudend soepel monetair beleid van de centrale banken is in 2013 in de ontwikkelde landen een, zichzelf versterkend, economisch herstel op gang gekomen. Een aantal belangrijke eurolanden heeft in 2013 de recessie achter zich kunnen laten en de Japanse economie wist zich eindelijk, gesteund door een stevig binnenlands stimuleringspakket (Abenomics), in 2013 aan een langjarige periode van lage economische groei en deflatie te ontworstelen. Ook de Verenigde Staten overtuigden in 2013; het Bruto Nationaal Product steeg in het afgelopen jaar met ruim 3%. Wereldwijd stegen de aandelen in de ontwikkelde markten in 2013 zo’n 22% (uitgedrukt in euro’s) en in de vastrentende sector behoorden obligaties uit de perifere landen van de eurozone en hoogrentende bedrijfsleningen tot de best presterende categorieën. Toch was het niet alleen positief het afgelopen jaar. Het sentiment op de internationale geld- en kapitaalmarkten is in 2013 een aantal keren flink op de proef gesteld. Een dreigende crisis in de bankensector in Cyprus (die een directe aanleiding vormde om versneld te komen tot een Europese bankenunie), zware politieke onrust in het Midden-Oosten, gekibbel tussen Republikeinen en Democraten over het schuldenplafond in de VS, de in november 2013 aangekondigde hervormingen in China (het zogenoemde ‘Derde Plenum’) en last but not least de in mei 2013 aangekondigde afbouw van monetaire stimulering (“tapering”) in de Verenigde Staten, vormden serieuze bedreigingen voor het toch nog enigszins broze herstel van de wereldeconomie. Op 2 mei bereikten de tienjaars rentes in de VS (1,6%) en Duitsland (1,2%) hun laagste punt in 2013. Op 22 mei kondigde Ben Bernanke aan dat het obligatie-aankoopprogramma door de Federal Reserve Bank geleidelijk aan afgebouwd zou gaan worden. Dit leidde tot heftige reacties op de obligatiemarkten waardoor de tienjaarsrentes in september stegen naar 3% in de VS en 2% in Duitsland. De aangekondigde” tapering” legde niet alleen een bom onder het economisch herstel in de ontwikkelde markten maar had ook tot gevolg dat er grootschalige kapitaalonttrekkingen uit de opkomende landen (“emerging markets”) plaatsvonden. Dit gegeven, in combinatie met lokale structuurproblemen (zoals een verzwakking van de financiële sector in China en een afnemende concurrentiekracht van de exporterende bedrijven) leidde aldaar in 2013 tot achterblijvende economische groei. In het kielzog daarvan corrigeerden de vastgoed -, obligatie- en aandelenmarkten (-6,5%) in de opkomende landen fors. Aandelen indices *) 2013 MSCI World
21,9%
S&P Composite
26,7%
Nasdaq 32,3% DJ Europe Stoxx
17,8%
AEX 20,7% Topix (Japan)
21,5%
MSCI Emerging Markets
-6,5%
*total return indices (in euro) Bron: Thomson Reuters Datastream
Gesepareerd beleggingsdepot Voor de bij NN verzekerde pensioenverplichtingen wordt een gesepareerd beleggingsdepot aangehouden. Het vermogensbeheer van het gesepareerde depot is door NN uitbesteed aan ING Investment Management. De wijze van beleggen is vastgelegd in het beleggingsplan. De strategische asset mix is vastgesteld op 70% vastrentende waarden, 20% aandelen en 10% direct vastgoed.
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
25
Het beleggingsplan voorziet in een bandbreedte van 7,5% voor de vastrentende waarden en de aandelen. De bandbreedte voor vastgoed is 5%. De duratie van de vastrentende waarden is afgestemd met de duratie van de pensioenverplichtingen. Gezien het feit dat de pensioenverplichtingen volledig zijn herverzekerd, hebben fluctuaties in de waarde van het gesepareerde depot bij een lagere waarde van de beleggingen dan van de verplichtingen geen invloed op de dekkingsgraad van het fonds tot het einde van het garantiecontract. De beleggingen van het gesepareerde beleggingsdepot op marktwaarde zijn als volgt verdeeld:
(in duizenden euro)
2013 2012 Waarde Aandeel Waarde Aandeel €
%
€
%
Vastgoedbeleggingen
14.215 4,5 15.025 4,9
Zakelijke waarden
87.585 27,8 83.199 27,2
Vastrentende waarden
213.325 67,6 207.182 67,8
Overige beleggingen
241 0,1 362 0,1
Totaal
315.366 100,0 305.768 100,0
Het rendement op de beleggingen van het gesepareerde depot is als volgt:
2013 2012 Vastgoedbeleggingen -3,2% -1,4% Zakelijke waarden 21,0% 15,8% Vastrentende waarden
-2,6%
14,7%
Totaal 3,4% 14,2%
De benchmark heeft een rendement van -3,3% op de vastrentende waarden behaald (2012: 15,0%). Op aandelen behaalde de benchmark een rendement van 19,7% (2012: 15,0%). Uit bovenstaand overzicht blijkt dat het rendement op het gesepareerde depot 3,4% bedraagt. Volgens het garantiecontract wordt het behaalde rendement op het gesepareerde depot gecorrigeerd voor wijzigingen in de marktwaarde van de obligaties. Deze correctie verloopt via een zogenaamde herwaarderingsreserve. Ultimo 2013 bedraagt de herwaarderingsreserve € 36.360.000 (2012 € 49.518.000). Na correctie voor de wijzigingen in de marktwaarde zal over 2013 een bedrag van € 13.527.000 (2012: € 8.290.000) inzake overrente aan het fonds worden uitgekeerd.
26
Beleggingen voor risico Pensioenfonds De beleggingen voor eigen risico van het fonds zijn als volgt: –– ING Investment Management: € 27.490.000 (2012: € 14.318.000). Deze gelden maken deel uit van het gesepareerd depot en volgen de beleggingsmix daarvan. Gezien het feit dat de juridische eigendom van dit depot bij NN ligt, is deze post in de balans opgenomen onder de ‘vorderingen en overlopende activa’. –– Deposito’s bij ING Bank: € 10.089.000 (2012: € 10.089.000). Deze expireren per 31 december 2014 en hebben een gemiddelde rentevergoeding van 5,4%. –– Spaarrekeningen bij ABN AMRO en Rabobank: € 24.240.000 (2012: € 15.049.000). Deze zijn dagelijks opvraagbaar en hebben een variabele rente. Het rendement van het eigen vermogen over 2013 is als volgt:
2013 2012 2011 (in duizenden euro) € € € Deposito’s ING-IM 540 545 545 Spaarrekeningen 247 317 254 Totaal 787 862 799
Het rendement op de beleggingen in het gesepareerd depot is begrepen in de over 2013 te ontvangen overrente. Het rendement is, zoals is vastgelegd in de ABTN, toegevoegd aan de Reserves. Beleggingsdepot voor risico deelnemers Het pensioenreglement voor de vrijwillige aanvullende pensioenspaarregeling op basis van collectieve beleggingsverzekeringen (bijspaarmodule) is per 1 januari 2006 gewijzigd. Als gevolg hiervan komen sinds 1 januari 2006 geen nieuwe deelnemers meer in aanmerking voor de regeling en kunnen bestaande deelnemers geen bijdragen meer verrichten. Aangezien Nationale-Nederlanden het product Collectieve Beleggingsverzekering (CBV) waar bij deze regeling de premie in werd belegd heeft beëindigd, is met Nationale-Nederlanden overeengekomen dat de deelnemers in de CBV de beleggingen uit de CBV kosteloos kunnen omzetten in beleggingen binnen NNPP. Eind 2013 zijn alle beleggingen uit de CBV omgezet naar beleggingen binnen NNPP. In 2011 is het fonds gestart met de Aanvullende Vrijwillige Pensioenregeling op basis van NNPP. Deze regeling is geactiveerd per 1 november 2011. Het depot van deze regeling was ultimo 2013 € 1.546.000 (2012 € 1.493.000).
Samenvatting actuarieel rapport Financiële positie De dekkingsgraad van het fonds steeg van 113,4% ultimo 2012 naar 119,8% ultimo 2013. De dekkingsgraad ultimo 2013 is hoger dan de (minimaal) vereiste dekkingsgraad. Het fonds verkeert daarom ultimo 2013 niet in een situatie van een dekkings- of een reservetekort.
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
27
Onderstaande grafiek laat de ontwikkeling van de dekkingsgraad zien. De dekkingsgraad is gebaseerd op een technische voorziening waarbij de voorgeschreven rentetermijnstructuur is gebruikt voor de verdiscontering. Er is conform de voorschriften van DNB gerekend met een driemaandsmiddeling en daarnaast is er gebruik gemaakt van de Ultimate Forward Rate methodiek (UFR).
140%
119,8%
120%
113,4%
101,0%
101,0%
101,0%
101,0%
100%
80%
60% 2013 Dekkingsgraad
2012 Vereiste dekkingsgraad
Minimaal vereiste dekkingsgraad
De volgende grafiek geeft het vermogen en de technische voorziening(en) weer (in duizenden euro).
500.000 402.857
391.113
400.000 345.028
336.378
300.000
200.000
100.000
0 2013
28
2012
Vermogen
Expatregeling
Gewezen deelnemers
Gepensioneerden
Actieven en arbeidsongeschikten
(Minimaal) vereiste financiële positie De minimaal vereiste dekkingsgraad bedraagt 101,0% ultimo 2013. Voor fondsen die hun verplichtingen via een garantiecontract volledig hebben herverzekerd, geldt vanaf 1 februari 2011 niet meer de eis dat er een vereist eigen vermogen dient te worden aangehouden. De vereiste dekkingsgraad is derhalve in beginsel 100,0%, maar wordt gelijkgesteld aan de minimaal vereiste dekkingsgraad van 101,0%. Analyse van het resultaat De stijging van de dekkingsgraad van 6,4%-punt in 2013 volgt tevens uit het positieve resultaat van € 20.394.000 in het boekjaar. In 2012 was er een positief resultaat van € 15.045.000. De invloed van het resultaat op de dekkingsgraad is in de volgende grafiek weergegeven
0,0%
0,0%
0,3%
119,8%
Toeslagverlening
Overige mutaties TV
Andere oorzaken
Ultimo jaar
0,0%
0,3%
Kanssystemen
4,8%
0,3%
Uitkeringen
0,9%
Kosten
en uitgesplitst naar mutatie-oorzaak.
-0,2%
Waardeoverdrachten
Premie
Beleggingsopbrengsten
Primo jaar
113,4%
Kostendekkende premie Het fonds heeft de verplichtingen volledig ondergebracht in een garantiecontract. In de actuariële en bedrijfstechnische nota (abtn) van het fonds is vastgelegd dat de kostendekkende premie wordt vastgesteld op basis van fondsgrondslagen en een gedempt premiebeleid, rekening houdend met een vaste rente van 4%. Onder de huidige wet- en regelgeving mag het fonds er echter ook voor kiezen om de kostendekkende premie te baseren op de premie die met de verzekeraar is overeengekomen. Vooruitlopend op de aanpassing van de abtn heeft het bestuur besloten om in het actuarieel rapport over boekjaar 2013 de kostendekkende premie reeds te baseren op de premie die betaald is voor het garantiecontract. De kostendekkende premie bedraagt aldus € 12.146.000. De feitelijk betaalde premie is met € 16.929.000 hoger.
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
29
In onderstaande grafiek worden de feitelijke premie en de kostendekkende premie op basis van de premie voor het garantiecontract over de afgelopen jaren weergegeven (in duizenden euro). Hierbij is de kostendekkende premie uitgesplitst conform de vereisten uit de Pensioenwet.
20.000 17.754
18.000
16.929
16.000 14.000
12.681
12.146
12.000 10.000 8.000 6.000 4.000 2.000 0 2013
2012
Inkoop onvoorwaardelijke opbouw
Feitelijke premie
Kostenopslag
Risicopremies
Solvabiliteitsopslag
Risicobeheersing Het fonds kent de volgende financiële en operationele risico’s. Financiële risico’s De financiële risico’s van het fonds zijn afgedekt door het garantiecontract. Het fonds heeft met ingang van 1 januari 2005 een garantiecontract afgesloten met Nationale-Nederlanden voor een periode van 10 jaar. In dit contract is vastgelegd dat alle nominale pensioenaanspraken levenslang worden gegarandeerd door de herverzekeraar. Met het garantiecontract is het fonds een volledig herverzekerd fonds. Alle belangrijke financiële risico’s van het fonds, zoals het langleven risico, het beleggingsrisico en het verzekeringsrisico, komen voor rekening van de herverzekeraar. Per 1 januari 2005 zijn alle opgebouwde pensioenaanspraken van actieve deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden onder dit contract gebracht. Ook de jaarlijkse opbouw van de rechten en de inkoop van eventuele toeslagen worden onder de voorwaarden van het contract bij de herverzekeraar ingekocht. De pensioenverplichtingen onder het contract worden berekend op basis van een rekenrente van 4%. Tegenover het totaal aan pensioenverplichtingen staat een gesepareerd depot van beleggingen, waarvan de herverzekeraar de juridische eigenaar is. De beleggingen van het gesepareerde depot vinden plaats conform een beleggingsmandaat. Het beleggingsmandaat komt tot stand in overleg tussen de herverzekeraar, de vermogensbeheerder en de beleggingscommissie van het Bestuur, waarbij de herverzekeraar de beslissende stem heeft. Het behaalde rendement op het gesepareerde depot wordt gecorrigeerd voor de marktwaarde van de obligaties middels een zogenaamde herwaarderingsreserve. Deze correctie zorgt er voor, dat de opbrengst van de vastrentende
30
portefeuille in de loop der jaren niet sterk schommelt als gevolg van variaties in de marktrente. Van het gecorrigeerde rendement komt 4% ten goede aan de herverzekeraar. Het rendement boven de 4% (overrente) komt ten gunste van het fonds. Wanneer in enig jaar een rendement wordt behaald dat lager is dan 4%, dan wordt deze negatieve overrente verrekend met een toekomstige positieve overrente. Pas nadat deze verrekening heeft plaatsgevonden, wordt toekomstige overrente weer aan het fonds uitgekeerd. In het verslagjaar is een positieve overrente behaald. Het garantiecontract kent geen staartverplichtingen. Na beëindiging van het contract blijven de garanties met betrekking tot de op dat moment opgebouwde nominale aanspraken onverkort gelden. Wanneer het fonds –op basis van een door het garantiecontract geboden mogelijkheid– afziet van het recht op overrente deling komen alle risico’s en kosten (administratiekosten, excassokosten, beheerskosten etc.) voor rekening van de herverzekeraar. De resterende financiële risico’s voor het fonds zijn: –– De financiële positie van de herverzekeraar. Bij het aangaan van het garantiecontract heeft het fonds geselecteerd op een gedegen en solide marktpartij. Daarnaast staat de herverzekeraar onder toezicht van DNB. De herverzekeraar heeft op balansdatum de A-rating. Bij deze rating moet het fonds, op basis van het FTK, op balansdatum over een eigen vermogen beschikken voor het afdekken van het kredietrisico. Bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) heeft de minister van Sociale Zaken besloten dat deze vermogensvereisten vanaf 1 februari 2011 niet meer behoeven te worden toegepast. In het kader hiervan heeft het Bestuur besloten deze afslag niet meer toe te passen. Het Bestuur toetst periodiek welke rating de herverzekeraar heeft en informeert de deelnemers over dit risico. –– De aan uitgaande waardeoverdrachten verbonden meerkosten indien de markrente beneden de rente van het garantiecontract ligt. –– Toereikendheid van de premie. Tijdens de looptijd van het garantiecontract wordt de inkoop van de pensioenrechten, zoals vastgelegd in het reglement, gefinancierd uit de premie. Uit de laatste continuïteitsanalyse (2012) blijkt dat de premiestelling tot het eind van het garantiecontract (en daarmee van de uitvoeringsovereenkomst) toereikend is, ook als de situatie zich ongunstiger ontwikkelt dan in een standaard scenario is aangenomen, om de gestelde toeslagambitie met een voldoende mate van zekerheid te kunnen garanderen. –– Beleggingsrisico eigen vermogen. Het eigen vermogen van het fonds is volledig ondergebracht in het gesepareerd depot bij NN, deposito’s en spaarrekeningen. Het financiële risico is daarmee relatief beperkt. Operationele risico’s Het fonds kent operationele risico’s bij de uitvoering van de pensioenactiviteiten, als gevolg van niet afdoende of falende interne processen, menselijk gedrag en systemen of als gevolg van externe gebeurtenissen. –– De administratieve taken van het fonds bestaan uit het doorgeven van deelnemersgegevens aan de pensioenuitvoerder AZL en het controleren van de administratieve verwerking door AZL. Voor het doorgeven van de deelnemersgegevens is een Service Level Agreement (SLA) opgesteld met de afdeling Human Resource Management van de Onderneming, welke één maal per jaar wordt geëvalueerd. De maandelijkse procedure voor het uitwisselen van gegevens wordt nauwgezet uitgevoerd, teneinde te bewerkstelligen dat gewerkt wordt met een accuraat en betrouwbaar deelnemersbestand. Eén maal per jaar (op 1 april) wordt het deelnemersbestand op medewerkersniveau vergeleken met het bestand van de personeelsadministratie van de Onderneming. –– Het doorgeven van de deelnemersgegevens aan AZL gebeurt elektronisch, waarbij alle ingebrachte mutaties worden gecontroleerd door een andere medewerker van het fonds. Het elektronische systeem van AZL is in feite het administratiesysteem van het Pensioenfonds en vormt de basis voor het berekenen van de premiebetaling door de Onderneming. Bij collectieve wijzigingen vindt de controle steekproefsgewijs plaats. –– Voor de administratieve verwerking van de gegevens door AZL is een SLA afgesloten met NN. De SLA wordt één maal per kwartaal gemonitord. De risico’s bij de administratieve processen bij AZL worden gemitigeerd door de interne beheersmaatregelen die zijn beschreven in het ISAE3402 type II-rapport van AZL. Het fonds heeft door haar opzet een zelfstandige positie. Het Dagelijks
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
31
Bestuur houdt toezicht op de dagelijkse uitvoering van de administratie door AZL. Door dit strikte toezicht wordt de kans op risico’s verkleind. –– Voor betalingen van het fonds zijn te allen tijde twee (elektronische) handtekeningen van bestuursleden nodig. Risico monitoring en beheersing In augustus 2012 heeft het Bestuur het rapport Risicomanagement vastgesteld. Eind 2012 heeft het bestuurslid mevrouw Mr. S. Koenders de verantwoordelijkheid voor het risicomanagement op zich genomen, en is zij de trekker geworden van de commissie risicomanagement. Bij elke bestuursvergadering rapporteert de commissie over de meest belangrijke Key Performance Indicators. De vooralsnog door het Bestuur als belangrijkste KPI’s geïdentificeerd zijn: 1. de dekkingsgraad; 2. de liquiditeit van het fonds; 3. het uitbestedingsrisico; 4. het IT risico; 5. de rating van NN; 6. de samenwerking met de Onderneming; 7. de juridische risico’s; 8. de integriteitsrisico’s.
Gebeurtenissen na balansdatum Het Bestuur heeft besloten per 1 april 2014 geen indexatie toe te kennen. In juni 2014 heeft het fonds, tezamen met Stichting Pensioenfonds DHV en de aangesloten ondernemingen, een convenant getekend, waarin de intentie wordt uitgesproken tot een juridische fusie van beide fondsen per 1 januari 2015. Hierbij zal een multiondernemingspensioenfonds worden opgericht, dat een nieuwe uniforme pensioenregeling voor de deelnemers per eind 2014 en de nieuwe werknemers van de aangesloten ondernemingen die in dienst treden vanaf 1 januari 2015 zal gaan uitvoeren. In het convenant zijn tussen de partijen nadere afspraken gemaakt over het proces in 2015 en de voorziene inrichting van het multi-opf.
Vooruitblik op 2014 Het jaar 2014 staat in het licht van een aantal belangrijke dossiers en beslissingen: –– De verdere implementatie van het paritaire bestuursmodel per 1 juli 2014, inclusief de aanpassing van een aantal fondsdocumenten. –– Het einde van het garantiecontract met NN, dat veel en intensief overleg met NN, externe adviseurs en stakeholders zal vergen, en dat uiteindelijk zal moeten leiden tot een afgewogen beslissing met betrekking tot een keuze uit een van de contractuele beëindigingsvoorwaarden. –– Het verder intensiveren van de samenwerking met Stichting Pensioenfonds DHV, en het voorbereiden van en besluiten over een juridische fusie tussen beide fondsen per 1 januari 2015 waarbij de eventuele nieuwe stichting het een multiondernemingspensioenfonds wordt. –– Het tezamen met de investment consultant ontwikkelen en implementeren van een beleggingsbeleid van het eigen vermogen dat recht doet aan de vermoedelijke langetermijndoelstelling van dit vermogen.
32
Nijmegen, 24 juni 2014
Ing. A. Driesse, voorzitter
H.W.J. Liekens, secretaris
Ir. M.F. Faber MBA
Ir. W.P.S. Janssen
Mr. S. Koenders
Ir. H.J. Liefting
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
33
34
Verantwoordingsorgaan
Verslag van het verantwoordingsorgaan Conform zijn reglementaire bevoegdheid geeft het Verantwoordingsorgaan (VO) zijn jaarlijkse oordeel over het uitgevoerde beleid van de SPH in 2013 en de beleidskeuzes die op de toekomst betrekking hebben. Op basis van het Jaarverslag 2013 en de besprekingen met het Dagelijks Bestuur en andere betrokkenen, is het Verantwoordingsorgaan, voor zover het dat heeft kunnen overzien, van mening dat het Bestuur van het pensioenfonds gebalanceerd met de belangen van de stakeholders is omgegaan. Het VO spreekt zijn waardering uit voor de open communicatie met het Dagelijks Bestuur. De volgende aandachtspunten ziet het VO als essentieel en/of verdienen speciale aandacht in 2014. 1. Pensioenadministratie De uitbesteding van de pensioenadministratie aan AZL twee jaar geleden blijkt een goede beslissing geweest te zijn. De hele pensioenadministratie is tijdens de overgang naar AZL doorgelicht en op orde gebracht, wat vertrouwen geeft in de kwaliteit ervan. De uitvoeringskwaliteit is ten opzichte van de pensioenadministratie zoals deze door NN werd gevoerd sterk verbeterd en geprofessionaliseerd. Tot aan de daadwerkelijke samensmelting van de fondsen vindt het VO van de SPH het daarom verstandig deze situatie te handhaven. In het licht van de pensioenontwikkelingen binnen de Onderneming spreekt het VO de voorkeur uit voor het extern onderbrengen van de volledige pensioenadministratie (continuïteit en kwaliteit). 2. Beleggingen De beleggingen in het gesepareerde depot worden primair door ING-IM beheerd. De beperkte mogelijkheid voor het Bestuur om hier controle en invloed op uit te oefenen schijnt benut te zijn. De beleggingsresultaten in 2013 zijn, gezien de omstandigheden, gematigd positief. De beleggingen van het eigen vermogen hebben een beperkt rendement opgeleverd doordat het eigen vermogen voor een belangrijk gedeelte op spaarrekeningen en in deposito’s is vastgelegd. Reden hiervoor was indertijd dat dit vermogen eind 2014 liquide diende te zijn en qua omvang niet te zeer afhankelijk zou zijn van een onzekere marktwaarde op die datum. 3. Toeslag Er is in 2013 en 2014 geen toeslag verleend. Dat was bij de reglementswijziging in 2011 al wel waarschijnlijk, toen een dekkingsgraad van 112% op 1 januari 2015 werd nagestreefd om bij het einde van het garantiecontract een maximale handelingsvrijheid te hebben. Nu het eigen vermogen sterk is gegroeid, zelfs sterker dan in eerste instantie is voorzien, benadrukt het VO om, zodra de mogelijkheid zich aandient, toeslagen vanaf 2015 uit te keren. 4. SPH bestuurscapaciteit Het vorige jaar voorziene tekort in bestuurscapaciteit is door aanstelling van aspirant-bestuurders en een grote inzet van de bestuurders prima opgevangen. Het bestuur in zijn geheel verdient onze waardering voor het klaren van een zwaar jaar 2013. Het ziet er naar uit dat 2014 zeker ook een zeer intensief bestuursjaar zal zijn.
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
35
5. Risicomanagement Over de afgelopen jaren is er aan het risicomanagement gewerkt en er zijn vorderingen gemaakt om dit als een effectief managementinstrument te gebruiken. Vanwege het herverzekeringscontract met NN is een aantal risico’s door SPH niet of nauwelijks te beïnvloeden. De focus blijft op de risico’s die wel te beïnvloeden zijn. De verdere ontwikkeling van dit instrument vindt het VO van groot belang met als doel dit ook na de toekomstige veranderingen in te zetten. 6. Beëindiging Garantiecontract met NN In december 2013 is het herverzekeringscontract, eindigend op 31 december 2014 door Nationale-Nederlanden (NN) opgezegd. Daarmee is de exit-procedure gestart, waarbij de volgende drie keuzemogelijkheden ter discussie staan: –– premievrij achterlaten van opgebouwde rechten met overrentedeling; –– premievrij achterlaten van opgebouwde rechten zonder overrentedeling; –– opzegging van de overeenkomst en overdracht van het gesepareerd depot aan het pensioenfonds. Ten gevolge van de complexiteit is de voortgang van de procedure nog beperkt. De belangen van alle deelnemers dienen veilig gesteld te worden. Het Dagelijks Bestuur heeft hier een belangrijke taak. 7. Convergentie SPH en SPDHV De Onderneming heeft bij haar fusie in 2012 haar intentie geformuleerd om per januari 2015 een gemeenschappelijke pensioenregeling te willen introduceren. Daartoe is al in 2012 een Stuurgroep met een vertegenwoordiging van alle belanghebbenden in het leven geroepen, met uitzondering van de gepensioneerden. De sociale partners zijn medio juni 2014 nog niet tot overeenstemming gekomen. In het VO-oordeel in het jaarverslag 2012 en de reactie van het Bestuur is vooropgesteld dat ‘de belangen van de huidige deelnemers en gepensioneerden van SPH gewaarborgd blijven’. Nu een jaar verder, is er serieus sprake van de mogelijke oprichting van een Multiopf met ringfencing van de vermogens van de twee fondsen SPH en SPDHV. De voorbereiding van de oprichting van dit Multi-opf zal starten na de ondertekening van het tripartite convenant tussen de onderneming en beide pensioenfondsen, voorzien in juni 2014. Het VO heeft, met een aantal kritische kanttekeningen, positief over dit convenant geadviseerd, mede op basis van de toezegging, dat over de definitieve uitwerking van het Multi-opf tijdig open en volledig met het VO zal worden gecommuniceerd, ten behoeve van het daarover door het VO uit te brengen advies. Een Multi-opf constructie biedt enerzijds goede mogelijkheden, maar de vorming kan lastig zijn als de deelnemende pensioenfondsen veel van elkaar verschillen. Het VO maakt zich vooral zorgen over de verschillen tussen SPH en SPDHV, zoals het verschil in de hoogte van de dekkingsgraad, het type fonds (herverzekerd met nominale garantie versus fonds in eigen beheer in een gedwongen herstelfase), het verschil in beleggingsbeleid, verschillen in pensioenopbouw, -grondslag en -premie en nog diverse andere verschillen. Het VO benadrukt dat in het Multi-opf de belangen van de huidige deelnemers van de SPH gewaarborgd moeten blijven. Er wordt momenteel duidelijk voortgang geboekt. Tussen de verschillende belanghebbenden zal echter nog veel moeten worden onderhandeld en overeengekomen. Het VO spreekt zijn bezorgdheid uit of dit lastige proces in de beperkte tijd die men zich gesteld heeft op een verantwoorde wijze kan worden afgerond. Het VO is daarom content met het feit dat er in het hele proces een escapeprocedure is voorzien. 8. Wet versterking bestuur pensioenfondsen De Wet versterking bestuur pensioenfondsen maakt andere bestuursvormen voor ondernemingspensioenfondsen mogelijk. Het VO onderschrijft de keuze van het bestuur om voor een paritair bestuursmodel te kiezen. Hierdoor blijft SPH zo dicht mogelijk bij het huidige bestuursmodel met een vertegenwoordiging van alle categorieën deelnemers, waarbij de binding met de Onderneming is gewaarborgd. De gevolgen voor de samenstelling en bevoegdheden van het VO en de Visitatiecommissie (of de Raad van Toezicht) zijn impliciet met deze modelkeuze wettelijk bepaald. Het VO kan zich vinden in het aangepaste VO-reglement.
36
9. Landelijke ontwikkelingen De overheid, die al lang geleden veel verantwoordelijkheden naar zich toegetrokken heeft, geeft de pensioenwereld weinig duidelijkheid en compliceert het systeem voortdurend. Aanpassingen in wet- en regelgeving volgen elkaar snel op. Implementatie hiervan levert een grote (extra) werkdruk op voor de besturen van de pensioenfondsen. Vereenvoudiging van het pensioenstelsel, voorspelbaarheid (in plaats van continue wijzigingen) en lange termijn rekenrente zouden de goede richting kunnen aangeven.
Reactie van het bestuur Het Bestuur is conform artikel 3 lid 6 van het reglement Verantwoordingsorgaan (VO) gehouden een schriftelijke reactie op het schriftelijk algemeen oordeel van het VO te geven en zowel genoemd oordeel als de reactie daarop in het jaarverslag op te nemen. Hieronder volgt de schriftelijke reactie van het Bestuur. Het Bestuur heeft met belangstelling kennis genomen van het oordeel van het VO. Hieronder zal het Bestuur de specifiek genoemde punten van het oordeel behandelen. 1. Pensioenadministratie Na de implementatie in 2012 was 2013 het eerste operationele jaar van AZL. Het Bestuur heeft geconcludeerd dat inderdaad sprake is van een aanzienlijk betere performance dan in het verleden. Met het aflopen van het garantiecontract met NN komt ook aan de dienstverlening van AZL als onderaannemer van NN formeel een einde. De Dagelijkse Besturen van beide fondsen hebben gezamenlijk gesproken over de eventuele uitbesteding van de pensioenadministratie van beide compartimenten in de multi-opf, maar hebben besloten dit onderwerp, gezien de al overvolle agenda van 2014, over te laten aan het Bestuur van de multi-opf. Momenteel wordt onderzocht of en in hoeverre het huidige pensioenbureau van ‘DHV’ in staat zal zijn om in ieder geval gedurende een overgangsperiode als pensioenbureau van het toekomstige multi-opf beide compartimenten te administreren. Daarnaast is het Dagelijks Bestuur in overleg met AZL over de continuïteit van de pensioenadministratie in 2015 indien voornoemde optie niet haalbaar blijkt te zijn. 2. Beleggingen Het eigen vermogen zal naar verwachting worden aangewend voor het (gedeeltelijk) op koopkracht houden van de per 31 december 2014 opgebouwde rechten en ingegane uitkeringen, al dient hierover nog wel formele besluitvorming plaats te vinden. Gezien deze voorziene lange-termijn-doelstelling werkt het Bestuur momenteel samen met haar vermogensadviseur aan het ontwikkelen van een beleggingsbeleid voor het eigen vermogen dat naar verwachting in het vierde kwartaal van 2014 operationeel zal worden. 3. Toeslag Het Bestuur werkt momenteel aan het ontwikkelen van het toeslagenbeleid met betrekking tot de per 31 december 2014 opgebouwde rechten en ingegane uitkeringen zoals dat vanaf 2015 zal gelden. De beoordeling van de vraag of de financiële situatie en de dekkingsgraad toereikend zijn om eventuele toeslagen toe te kennen, zal binnen de kaders van het reglement worden gedaan door het Bestuur. Bij deze beoordeling zal de omvang van het eigen vermogen (en de te verwachten ontwikkeling hiervan op langere termijn) meewegen. 4. SPH bestuurscapaciteit Het Bestuur ziet zich in 2014 geconfronteerd met een aantal zware dossiers en een navenante werkdruk. Dit wordt enerzijds opgevangen door het feit dat de secretaris zich in 2014 qua tijdsbesteding fulltime op zijn bestuurstaken kan richten en anderzijds door het inhuren van externe bestuursondersteuning.
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
37
5. Risicomanagement Het Bestuur zal ook in 2014 het risicomanagement de noodzakelijke aandacht geven. Het risicomanagement is een vast agendapunt van de bestuursvergaderingen en jaarlijks evalueert het Bestuur de geïdentificeerde risico’s en de ontwikkelingen hierin. 6. Beëindiging Garantiecontract met NN Het Dagelijks Bestuur is sinds 2013 met NN in overleg over het einde van het garantiecontract en de in de herverzekeringsovereenkomst omschreven exit bepalingen. Het Dagelijks Bestuur laat zich hierbij begeleiden door externe adviseurs. Gezien de grote mate van complexiteit en de grote belangen verwacht het Bestuur dat de afwikkeling van dit dossier mogelijk tot na eind 2014 zal vergen. Bij de besluitvorming zal het Bestuur een open dialoog onderhouden met het VO en andere belanghebbenden, en zich houden aan het principe van evenwichtige belangenbehartiging. 7. Convergentie SPH en SPDHV De nieuwe pensioenregeling is een zaak tussen de sociale partners (onderneming en OR) en SPH is hier formeel geen partij. De voorzitter van SPH participeert in de Stuurgroep en dient als zodanig de partijen wel van advies. Zodra de sociale partners een akkoord hebben bereikt over de nieuwe pensioenregeling zijn de besturen van de beide pensioenfondsen gezamenlijk verantwoordelijk voor het opstellen van o.a. een reglement ten behoeve van de uitvoering. Aangezien het Bestuur zich terdege bewust is van de noodzaak van het behartigen van de toekomstige belangen van de huidige deelnemers en gepensioneerden heeft zij in de Stuurgroep aangedrongen op de vorming van een multi-opf, waarbij via gescheiden compartimenten dit belang optimaal kan worden behartigd. Bij de voorgenomen oprichting van de multi-opf en het opstellen van de fondsdocumenten, en dan met name de statuten en de uitvoeringsovereenkomst, zal hieraan de noodzakelijk geachte aandacht worden geschonken. Tevens is de structuur van het multi-opf in de ogen van het Bestuur bruikbaar om in de loop van een aantal jaren toe te groeien naar een situatie waarin de huidige verschillen tussen de fondsen worden geminimaliseerd. Het Bestuur zal over het verdere proces van de oprichting van een multi-opf een open dialoog onderhouden, zodat het VO haar definitieve advies ter zake op basis van volledige informatie kan geven. 8. Wet versterking bestuur pensioenfondsen Het Bestuur heeft gekozen voor het paritaire model, dat dicht tegen het huidige bestuursmodel aanligt en dat met zeer beperkte kosten op 1 juli 2014 kan worden ingevoerd. Dit laatste is zwaarwegend omdat gezien de voorgenomen vorming van de multi-opf er mogelijk sprake is van een zeer beperkte horizon. 9. Landelijke ontwikkelingen Het kabinet heeft op 20 juni 2014, na advies te hebben ingewonnen van de Raad van State, ingestemd met het wetsvoorstel ter verbetering van het financieel toetsingskader (FTK). De hoofdlijnen van dit voorstel werden eerder al bekendgemaakt. Het houdt onder meer in dat pensioenfondsen hogere buffers moeten hanteren. Het jaarlijks verhogen (indexeren) van de pensioenen wordt daardoor moeilijker. De beoogde datum van inwerkingtreding van de nieuwe wet was 1 januari 2015. Het is gezien de huidige stand van zaken van het wetgevingstraject echter niet duidelijk of 1 januari 2015 voor gehele of gedeeltelijke invoering nog steeds haalbaar is.
38
Jaarrekening
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
39
Balans per 31 december (na resultaatverdeling; in duizenden euro)
Activa 2013 2012 Beleggingen voor risico pensioenfonds [1]
34.329
25.138
Beleggingen voor risico deelnemers [2]
1.546
1.580
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen [3]
336.378
345.028
Vorderingen en overlopende activa [4]
33.378
18.784
Liquide middelen [5]
477
3.889
Totaal activa 406.108 394.419
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal
40
onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Passiva 2013 2012 Reserves [6] 66.479 46.085 Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen [7]
336.378 345.028
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers [8]
1.546
1.580
Kortlopende schulden en overlopende passiva [9]
1.705
1.726
Totaal passiva 406.108 394.419
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal
onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
41
Staat van baten en lasten (in duizenden euro)
2013 2012 Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds [10] Directe beleggingsopbrengsten
1.240 1.012
Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers [11] Directe beleggingsopbrengsten
-2
0
Indirecte beleggingsopbrengsten
42
157
40 157 Premiebijdragen van werkgevers en werknemers [12]
16.929
17.754
Premiebijdragen voor risico deelnemers [13]
261
245
Saldo van overdrachten van rechten [14]
-442
11
-8.650
35.429
Mutatie vordering herverzekeringsdeel technische voorzieningen [15]
Pensioenuitkeringen [16] -8.634 -8.450 Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen [17]
8.650
-35.429
risico deelnemers [18]
34
-190
Onttrekking beleggingen voor risico deelnemers [19]
-335
-212
Herverzekering [20]
14.134
7.512
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten [21]
-2.833
-2.803
Overige baten en lasten [22]
0
9
Saldo van baten en lasten
20.394
15.045
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een
42
integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
2013 2012 Bestemming van het saldo Reserve beheerkosten
151
163
Reserve herverzekeringskosten
344
1.264
1.184
718
Reserve aandeel technisch resultaat Beleidsreserve
18.715 12.900
20.394 15.045
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
43
Kasstroomoverzicht (in duizenden euro)
2013 2012 Pensioenactiviteiten Ontvangsten Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Overgenomen pensioenverplichtingen Overige
16.910
18.084
19
621
0 9
16.929 18.714 Uitgaven Uitgekeerde pensioenen Overgedragen pensioenverplichtingen Premies en kosten herverzekering Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
-8.614
-8.263
0
-128
-2.000
-9.186
-866
-677
-11.480 -18.254 Beleggingsactiviteiten Ontvangsten Directe beleggingsopbrengsten Verkopen en aflossingen beleggingen
330
341
0
3.088
330 3.429 Uitgaven Aankopen beleggingen
-9.191 0
Mutatie liquide middelen
-3.412
3.889
Saldo liquide middelen 1 januari
3.889
0
Saldo liquide middelen 31 december
477
3.889
44
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Algemeen Het doel van Stichting Pensioenfonds Haskoning is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden terzake van ouderdom en overlijden; tevens verstrekt het fonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Het Pensioenfonds geeft invulling aan de uitvoering van pensioenregelingen van HaskoningDHV Nederland B.V. Toepassing richtlijnen voor de jaarverslaggeving Stichting Pensioenfonds Haskoning heeft bij de samenstelling van dit jaarverslag de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving en Titel 9 Boek 2 BW toegepast, met inachtneming van artikel 146 van de Pensioenwet. De beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd tegen actuele waarde. Overige activa en passiva worden gewaardeerd tegen de reële waarde van de tegenprestatie hetgeen gelijk is aan de nominale waarde, tenzij anders vermeld. De liquide middelen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben. Vergelijking met voorgaand jaar De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar, tenzij anders vermeld. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “vorderingen of schulden uit hoofde van effectentransacties”.
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
45
Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. Kasstroomoverzicht Voor de opstelling van het kasstroomoverzicht is de directe methode gehanteerd. Hierbij worden alle ontvangsten en uitgaven als zodanig gepresenteerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en kasstromen uit beleggingsactiviteiten. Waardering Algemene grondslagen Alle activa en passiva zijn gewaardeerd tegen de kostprijs, tenzij hierna een andere waarderingsgrondslag wordt vermeld. Voor kortlopende vorderingen en schulden wordt de kostprijs geacht een redelijke benadering te zijn van de reële waarde. De vermelde bedragen zijn op basis van duizenden euro opgenomen tenzij anders is aangegeven. Vreemde valuta Functionele valuta De jaarrekening is opgesteld in euro’s, zijnde de functionele en presentatievaluta van het pensioenfonds. Transacties, vorderingen en schulden Transacties in vreemde valuta gedurende de verslagperiode zijn in de jaarrekening verwerkt tegen de koers op transactiedatum. Monetaire activa en passiva in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per balansdatum. De uit de afwikkeling en omrekening voortvloeiende koersverschillen komen ten gunste of ten laste van de staat van baten en lasten. Beleggingen voor risico pensioenfonds De beleggingen voor risico pensioenfonds bestaan uit vastrentende waarden en hebben volledig betrekking op deposito’s en vermogensbeheerrekeningen. Beleggingen voor risico deelnemers Participaties in beleggingsinstellingen ten behoeve van de pensioenkapitaalrekeningen worden gewaardeerd tegen de beurswaarde per 31 december van het verslagjaar. Deze beleggingen worden aangehouden voor rekening en risico van de deelnemer, hetgeen weerspiegeld wordt in de Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers (Pensioensparen). De marktwaarde voor de participaties worden dagelijks gepubliceerd door NN. De beleggingen voor risico deelnemers bestaan uit 2 regelingen, de Aanvullende Vrijwillige Pensioenregeling (AVP) en de aanvullende pensioenspaarregeling (bijspaarmodule). Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Per 1 januari 2005 is met NN een garantiecontract afgesloten dat loopt tot 1 januari 2015. De overeenkomst is gebaseerd op het GB/UW systeem (Gesepareerde beleggingen/Uitgebreide winstdeling).
46
Gesepareerde beleggingen Gesepareerde beleggingen houdt in, dat de koopsommen worden belegd in een gesepareerd beleggingsdepot. Het Pensioenfonds heeft beperkt inspraak bij het vaststellen van de wijze waarop de gelden worden belegd. Uitsluitend de behaalde overrente komt ten gunste van het Pensioenfonds. Bij het afsluiten van het garantiecontract is overeengekomen dat de beschikbare middelen als volgt dienen te worden belegd: –– 70% in participaties in beleggingsfondsen met vastrentende waarden; –– 20% in participaties in beleggingsfondsen met zakelijke waarden; –– 10% in participaties in vastgoedbeleggingen. Aan de Vermogensbeheerder is een tactische beleidsruimte gegeven van plus en min 7,5% voor de vastrentende waarden en aandelen. Voor vastgoedbeleggingen is deze beleidsruimte plus en min 5%. Vastrentende waarden De duratie van de vastrentende waarden wordt afgestemd op de pensioenverplichtingen. De vastrentende portefeuille is opgebouwd uit participaties in de volgende beleggingsfondsen: –– ING Fixed Income All Grade Long Duration Basis Fonds; –– ING Fixed Income All Grade Basis Fonds. De verhouding tussen de bovengenoemde fondsen wordt jaarlijks bepaald en is afhankelijk van de door de herverzekeraar opgegeven duratie van de pensioenverplichtingen. De benchmark is naar de indeling van Barclays Capital Euro Aggregate Unhedged + LDF Benchmark (voorheen Lehman Brothers Euro Aggregate Index genaamd). Zakelijke waarden Belegging in zakelijke waarden vindt plaats via participaties in (tussen haakjes de strategische allocatie): –– ING Aandelen Basis Fonds (76%) Benchmark: MSCI (DM) World (Net) Index 50% Europe; –– ING Dividend Aandelen Basis Fonds (20%) Benchmark: MSCI (DM) World (Net) Index; –– ING Emerging Markets Equity Basis Fonds (4%) Benchmark: MSCI (EM) Emerging Markets Free (Net) Index. Vastgoedbeleggingen Belegging in vastgoed vindt plaats via participatie in direct vastgoedfondsen van CBRE Global Investors. Het betreft participaties in: –– DOF Master Fund CV; –– DRES Master Fund CV; –– DRET Master Fund CV. Uitgebreide winstdeling Uitgebreide winstdeling betekent dat het Pensioenfonds meedeelt in de positieve technische resultaten. Deze resultaten ontstaan ten gevolge van afwijkingen tussen gehanteerde veronderstellingen bij het bepalen van de premiereserve en de werkelijke uitkomsten, met name door veronderstellingen ten aanzien van het overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico. Indien over een 5-jarige periode de som van de technische resultaten positief is, komt 70% daarvan ten gunste van het Pensioenfonds. Een negatief resultaat komt volledig voor rekening van de herverzekeraar.
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
47
Vorderingen en overlopende activa Vorderingen worden opgenomen tegen de reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de nominale waarde. De reële waarde benadert de boekwaarde. Liquide middelen Liquide middelen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Stichtingskapitaal en reserves Er worden vier Reserves gevormd, te weten: –– Reserve beheerskosten; –– Reserve herverzekeringskosten; –– Reserve aandeel technisch resultaat; –– Beleidsreserve. De reserves worden bepaald door het bedrag dat resteert nadat alle actiefposten en posten van het vreemd vermogen, inclusief de voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds en overige technische voorzieningen, volgens de van toepassing zijnde waarderingsgrondslagen in de balans zijn opgenomen. Reserve beheerskosten Doel van deze reserve is om de beheerskosten na afloop van het garantiecontract eind 2014 te kunnen blijven voldoen. Aan deze reserve wordt jaarlijks 0,15% van de VPV –berekend op basis van de grondslagen van het garantiecontract– ultimo boekjaar toegevoegd. De totale reserve moet ultimo 2014 1,8% van de VPV bedragen. Reserve herverzekeringskosten Doel van deze reserve is om een eventueel dekkingstekort bij het einde van het garantiecontract eind 2014 zodanig aan te vullen dat het fonds de aanspraken in een nieuwe verzekering kan onderbrengen. Aan deze reserve wordt jaarlijks 0,30% van de VPV –berekend op basis van de grondslagen van het garantiecontract– ultimo boekjaar toegevoegd. De totale reserve moet ultimo 2014 4,1% van de VPV bedragen. Reserve aandeel technisch resultaat Het Pensioenfonds ontvangt een aandeel van 70% van het cumulatief positief technisch resultaat gemeten over een vijfjaarsperiode. Een cumulatief negatief technisch resultaat gemeten over een vijfjaarsperiode komt volledig voor rekening van de herverzekeraar. Een eventueel cumulatief positief technisch resultaat gedurende de vijfjaarsperiode wordt jaarlijks voor 70% toegevoegd aan de Reserve aandeel technisch resultaat. Beleidsreserve Gelet op de ontwikkelingen van de financiële markten vindt het Bestuur het noodzakelijk om een reserve aan te houden, welke dient als buffer om mede veilig te stellen dat de dekkingsgraad op basis van beleggingen eind 2014 112% zal bedragen. De beleidsreserve wordt gevormd uit de in enig jaar beschikbare middelen voortvloeiend uit een positief saldo uit de premie en overrente. Schattingswijzigingen In 2012 heeft de Commissie Overlevingstafels van het AG een herziening van de AG-prognosetafel 2010-2060 gepubliceerd, zijnde de Prognosetafel AG 2012-2062, en heeft het fonds besloten over te gaan op deze nieuwe overlevingstafel. Dit is in 2012 verantwoord als een schattingswijziging. Ultimo 2012 is de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds verhoogd met 1,0%-punt (€ 3.318) als gevolg van deze schattingswijziging.
48
DNB heeft per eind september 2012 de methodiek voor het vaststellen van de nominale rentetermijnstructuur aangepast. Hierbij ging het om een aanpassing van de rentetermijnstructuur voor looptijden vanaf 20 jaar. Voor looptijden tot en met 20 jaar blijft de rente gelijk aan de driemaands gemiddelde rente. Voor looptijden vanaf 20 jaar wordt de rente zodanig aangepast dat deze toegroeit naar de zogenoemde Ultimate Forward Rate (UFR). Dit is in 2012 verantwoord als een schattingswijziging. Ultimo 2012 is de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds verlaagd met 4,2%-punt (€ 15.100) als gevolg van deze schattingswijziging. De impact van bovengenoemde schattingswijzigingen op het resultaat was nihil omdat het fonds volledig is herverzekerd. Technische voorzieningen Garantiecontract De pensioenverplichtingen zijn herverzekerd middels een garantiecontract. De voorziening voor pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (indexatie) toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente, waarvoor de actuele rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB wordt gebruikt. Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of de opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. Alle per balansdatum bestaande indexatiebesluiten (ook voor indexatiebesluiten na balansdatum voor zover sprake is van ex ante-condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt rekening gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De voorziening is gebaseerd op de volgende actuariële grondslagen: Sterfte AG-Prognosetafel 2012-2062 (startjaar 2014). Deze tafels worden toegepast rekening houdend met de volgende ervaringssterfte: –– Verzekerde: ESP-2A; –– Medeverzekerde: 0,75*ESP-2A + 0,25. Rekenrente De rentetermijnstructuur conform publicatie door DNB. Voor Stichting Pensioenfonds Haskoning is de rekenrente ultimo 2013 gelijk aan 2,85% (2012: 2,54%). Partnerfrequenties Voor de gepensioneerden wordt uitgegaan van de werkelijke burgerlijke staat. Voor de deelnemers en gewezen deelnemers wordt het systeem onbepaalde man/vrouw gehanteerd. Uitkeringen De uitkeringen worden continue betaalbaar verondersteld. Leeftijdsverschil Uitgangspunt is dat de vrouw drie jaar jonger is dan de man.
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
49
Kosten Ter dekking van toekomstige kosten wordt een opslag gehanteerd van 0% van de nettovoorziening. Arbeidsongeschiktheid Bij (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid wordt (gedeeltelijke) vrijstelling van premiebetaling verleend. Wezenpensioen Ter dekking van het latent wezenpensioen geldt een opslag van 1,5% op het latent partnerpensioen. Overige technische voorzieningen Voorziening toeslagen Indien en voor zover de dekkingsgraad op basis van beleggingen boven de 112% ligt worden de overrente en het gerealiseerde overschot uit de te ontvangen premies gedoteerd aan deze voorziening. Voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers De beschikbare premies worden belegd bij NN waarbij de beleggingsrisico’s (zowel positief als negatief ) geheel voor rekening en risico van de deelnemers komen. Deze wijze van pensioensparen leidt tot vorming van een kapitaal waarmee op de (gekozen) pensioendatum een ouderdomspensioen en een nabestaandenpensioen moet worden aangekocht. De voorziening van de beschikbare premieregeling is gelijk aan de som van de waarden die voor rekening en risico van de deelnemers komen. Deze voorziening bestaat uit 2 regelingen, de Aanvullende Vrijwillige Pensioenregeling (AVP) en de aanvullende pensioenspaarregeling (bijspaarmodule). Voorziening toekomstige waardeoverdrachten Door de stijging van de pensioenverplichtingen als gevolg van de dalende rente is de dekkingsgraad op basis van beleggingen in de tweede helft van 2011 onder de 100% gezakt, op basis waarvan het Bestuur heeft besloten dat vanaf 1 januari 2012 de waardeoverdrachten worden aangehouden. In het vierde kwartaal van 2013 is de dekkingsgraad op basis van beleggingen weer boven de 100% gestegen, op basis waarvan het Bestuur heeft besloten om de waardeoverdrachten per 1 januari 2014 te hervatten. De verrekeningsvoet voor waardeoverdrachten wordt door DNB op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het beoogde jaar vastgesteld en is voor het gehele beoogde jaar geldig. Deze verrekeningsvoet is op 1 oktober 2013 voor het jaar 2014 vastgesteld op 2,8% (was voor 2012 2,4%). Dit is minder dan de garantierente van 4% uit het herverzekeringscontract dat het fonds heeft afgesloten met Nationale-Nederlanden. Derhalve is de contante waarde van uitgaande waardeoverdrachten hoger dan de contante waarde die uit hoofde van het garantiecontract van NN zal worden ontvangen. Uitgaande waardeoverdrachten leiden in deze situatie derhalve tot een last voor het fonds. Gezien het opschorten van de waardeoverdrachten bestaat er dus per balansdatum 2013 een verplichting, welke door het Bestuur nader is geschat op € 1.249.000 (ultimo 2012: € 1.011.000). Deze verplichting is opgenomen onder de post “kortlopende schulden en overlopende passiva”. Bij inkomende waardeoverdrachten is het omgekeerde het geval, de te ontvangen contante waarde van een latend fonds is hoger dan de contante waarde die aan NN is verschuldigd voor het inkopen van de over te dragen pensioenrechten. Deze overwaarde dient, volgens de huidige interpretatie van de wet, te worden aangewend voor het inkopen van extra pensioenrechten voor de betreffende (nieuwe) deelnemer. Kortlopende schulden en overlopende passiva Schulden worden opgenomen tegen de reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de nominale waarde.
50
Resultaatbepaling Algemeen De in de staat van baten en lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en de voorziening pensioenverplichtingen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in het resultaat. Directe beleggingsopbrengsten Onder directe beleggingsopbrengsten wordt bij vastrentende waarden verstaan de rente-opbrengst verminderd met de kosten. De interesten van overige activa en passiva worden opgenomen op basis van nominale bedragen. Indirecte beleggingsopbrengsten Onder indirecte beleggingsopbrengsten worden de volgende resultaten opgenomen: –– gerealiseerde en niet-gerealiseerde koersverschillen; –– valutaverschillen inzake deposito’s en bankrekeningen in buitenlandse valuta en valutatermijntransacties; –– alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. (In)directe beleggingsresultaten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Kosten van vermogensbeheer Met de directe en indirecte beleggingsopbrengsten zijn verrekend de aan de opbrengsten gerelateerde provisies, transactiekosten, valutaverschillen e.d. Er zijn geen interne kosten aan het vermogensbeheer toegekend. Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers) Onder premiebijdragen van werkgevers en werknemers wordt verstaan de aan derden in rekening gebrachte c.q. te brengen bedragen voor de in het verslagjaar verzekerde pensioenen onder aftrek van kortingen. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Extra stortingen en opslagen op de premie zijn eveneens als premiebijdragen verantwoord. Premiebijdragen risico deelnemers Onder premiebijdragen risico deelnemers worden de bijdragen van deelnemers verantwoord in het kader van de per 1 april 2011 ingevoerde Aanvullende Vrijwillige Pensioenregeling. Saldo overdrachten van rechten De post saldo overdrachten van rechten bevat het saldo van bedragen uit hoofde van overgenomen dan wel overgedragen pensioenverplichtingen. Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. Mutatie pensioenverplichtingen risico deelnemers De mutatie pensioenverplichtingen voor risico deelnemers betreft de wijzigingen in de waarde van de technische voorziening voor risico deelnemers.
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
51
Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen Pensioenopbouw Bij de pensioenopbouw zijn aanspraken en rechten over het boekjaar gewaardeerd naar het niveau dat zij op balansdatum hebben. Rentetoevoeging De rentetoevoeging wordt berekend over de beginstand van de voorziening pensioenverplichtingen en de mutaties hierin gedurende het jaar. Pensioenuitvoerings- en administratiekosten De pensioenuitvoerings- en administratiekosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben en zijn grotendeels begrepen in de door de werkgever verschuldigde premies. Overige baten en lasten Overige baten en lasten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Risicobeheer Het Pensioenfonds is een volledig herverzekerd fonds, waardoor alle pensioenuitkeringen zijn gegarandeerd. De risico’s zijn geheel uitbesteed aan de herverzekeraar, met uitzondering van de voorziening toeslagen en de Reserves. De vrije middelen in de voorziening toeslagen en in deze Reserves zijn belegd voor risico van het Pensioenfonds. Voor de vaststelling van het vereist eigen vermogen kunnen fondsen gebruik maken van het standaardmodel van DNB. In het standaardmodel gaat het fonds uit van een scenario voor de belangrijkste risicofactoren, zoals het beleggingsrisico, verzekeringstechnisch risico en kredietrisico. Voor volledig herverzekerde fondsen, die alle pensioenverplichtingen hebben overgedragen aan de herverzekeraar in de vorm van een garantiecontract, is alleen het scenario met betrekking tot het kredietrisico relevant. Het vereist eigen vermogen op basis van het standaardmodel werd tot en met boekjaar 2010 bepaald als 40% van de afslag op de herverzekeraar. Als gevolg van de gewijzigde wetgeving per 1 februari 2011 is deze vaststelling van het vereist eigen vermogen voor middels een garantiecontract herverzekerde fondsen komen te vervallen. Dit betekent dat het vereist eigen vermogen van het fonds ultimo boekjaar gelijk is aan 100,0%. De vereiste dekkingsgraad wordt echter gelijk gesteld aan de minimaal vereiste dekkingsgraad. Het minimaal vereist eigen vermogen is de ondergrens van het vereist eigen vermogen. Beschikt het fonds niet over het minimaal vereist eigen vermogen dan is er sprake van een dekkingstekort en dient DNB hiervan onverwijld op de hoogte te worden gebracht. Het fonds moet een kortetermijnherstelplan opstellen dat erop gericht is dat het eigen vermogen in drie jaar toegroeit naar het minimaal vereist eigen vermogen. Het minimaal vereist eigen vermogen is bij volledig herverzekerde fondsen met een garantiecontract enkel afhankelijk van het beheerslastenrisico. Het beheerslastenrisico wordt als volgt vastgesteld: –– Voor pensioenregelingen waarbij het fonds geen beleggingsrisico loopt en de beheerslasten voor een periode van meer dan 5 jaar zijn vastgelegd, wordt 1% van de technische voorzieningen aan het einde van het boekjaar gerekend. –– Voor pensioenregelingen waarbij het fonds geen beleggingsrisico loopt en de beheerslasten voor een periode van 5 jaar of minder zijn vastgelegd, wordt 25% van de netto beheerslasten in verband met de bedrijfsuitoefening in het afgelopen boekjaar gerekend. Omdat de beheerslasten voor een periode van 10 jaar vastliggen, geldt dat de tekst bij de eerste bullet van toepassing is. Daarmee is de minimaal vereiste dekkingsgraad gelijk aan 101,0%. De aanwezige dekkingsgraad bedraagt 119,8%. Het Bestuur wil echter bij het aflopen van het huidige garantiecontract op 31 december 2014 de handen vrij hebben bij de onderhandelingen over een nieuw contract. Het Pensioenfonds heeft daartoe Reserves gevormd.
52
Het fonds onderscheidt de volgende risico’s: Financiële risico’s Marktrisico Het Pensioenfonds is een volledig herverzekerd fonds. Het marktrisico op de beleggingen van het fonds buiten het garantiecontract om is zeer beperkt. Renterisico Het Pensioenfonds is een volledig herverzekerd fonds. Het renterisico op de beleggingen van het fonds buiten het garantiecontract om is zeer beperkt. Valutarisico Het Pensioenfonds is een volledig herverzekerd fonds. Het valutarisico op de beleggingen van het fonds buiten het garantiecontract om is zeer beperkt. Prijsrisico Het Pensioenfonds is een volledig herverzekerd fonds. Het prijsrisico op de beleggingen van het fonds buiten het garantiecontract om is zeer beperkt. Kredietrisico Het Pensioenfonds is een volledig herverzekerd fonds. Volgens FTK normen is bij een rating van de herverzekeraar hoger dan of gelijk aan AA- het kredietrisico gelijk te stellen aan nul. Het kredietrisico op de beleggingen van het fonds buiten het garantiecontract om is zeer beperkt. Liquiditeitsrisico Het Pensioenfonds is een volledig herverzekerd fonds. Het liquiditeitsrisico van het fonds buiten het garantiecontract om is zeer beperkt. Het risico wordt beperkt door het aanhouden van een zodanig banktegoed dat de verwachte uitgaven op korte termijn kunnen worden voldaan. Verzekeringstechnische risico’s (actuariële risico’s) Door de volledige herverzekering van de verplichtingen van het fonds door het garantiecontract zijn er geen verzekeringstechnische risico’s voor het fonds. Toeslagenrisico Het Bestuur heeft de ambitie om toeslagen op de pensioenen te verstrekken volgens categorie D4 van de indexatiematrix. De mate waarin toeslagen kunnen worden verstrekt is vooral afhankelijk van de ontwikkeling van de overrente. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de toezegging tot het verstrekken van toeslagen voorwaardelijk is. Concentratierisico De vermogensbeheerder bewaakt met behulp van een systeem van risicobeheersing maatregelen dat het vermogen met een voldoende mate van spreiding wordt belegd. Hierover wordt periodiek verantwoording afgelegd aan het Pensioenfonds.
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
53
Niet-financiële risico’s Operationeel risico Het Pensioenfonds ontvangt jaarlijks de ISAE Type II rapportering van de herverzekeraar, de vermogensbeheerder en de uitvoerder en beoordeelt de kwaliteit van de interne processen. Systeemrisico Dit risico is voor individuele financiële marktpartijen niet beheersbaar. Gevoeligheidsanalyse De gevoeligheid voor marktontwikkelingen van de beleggingen in het gesepareerde depot wordt getoetst aan de hand van continuïteitsanalyses en ALM-studies. Specifieke financiële instrumenten (derivaten) De vermogensbeheerder maakt gebruik van afgeleide financiële instrumenten om het renterisico van de beleggingsportefeuille gedeeltelijk af te dekken. Hierbij wordt er voor zorg gedragen dat de market exposure van de portefeuille in lijn blijft met hetgeen bereikt zou kunnen worden zonder gebruik te maken van derivaten.
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Langlopende contractuele verplichtingen Tot het moment van vaststellen van de jaarrekening zijn geen langlopende contractuele verplichtingen aangegaan. Investeringsverplichtingen Tot het moment van vaststellen van de jaarrekening zijn geen investeringsverplichtingen aangegaan. Verstrekte zekerheden en garanties Er zijn geen zekerheden en garanties aan derden verstrekt. Verbonden partijen Identiteit van verbonden partijen Er is sprake van een relatie tussen de verbonden partijen Stichting Pensioenfonds Haskoning en HaskoningDHV Nederland B.V. Transacties met bestuurders Bestuurders ontvangen op generlei wijze een beloning van het Pensioenfonds. Er zijn geen leningen verstrekt aan (voormalige) bestuurders en er is geen sprake van vorderingen op (voormalige) bestuurders. Overige transacties met verbonden partijen Het Pensioenfonds heeft een uitvoeringsovereenkomst afgesloten met de werkgever, HaskoningDHV Nederland B.V., ten aanzien van de uitvoering van het pensioenreglement. De zorgplicht van de werkgever inzake de aanlevering van de basisgegevens is opgenomen in een Service Level Agreement (SLA). De procedures voor uitbesteding van werkzaamheden aan de werkgever alsmede de wijze van kostendoorbelasting zijn in een afzonderlijke SLA vastgelegd.
54
Toelichting op de balans per 31 december (in duizenden euro)
Activa 2013 2012 [1] Beleggingen voor risico pensioenfonds Vastrentende waarden Deposito’s ING
10.089
10.089
Spaarrekeningen ABN AMRO
14.240
5.000
Spaarrekeningen Rabobank
10.000
10.049
Stand per 31 december
34.329
25.138
Deze beleggingen betreffen met name de aanwezige middelen die beschikbaar zijn in het kader van het eigen vermogen en de voorziening toeslagen.
De deposito´s bestaan uit:
Looptijd
Rente
Bedrag
van 19 augustus 2008 tot 31 december 2014
5,41%
6.961
van 3 oktober 2008 tot 31 december 2014
5,40%
2.658
van 28 oktober 2008 tot 31 december 2014
5,30%
470
10.089 [2] Beleggingen voor risico deelnemers
Niet-
Stand
ultimo
Verstrek-
Verkopen
beleggings-
koers-
ultimo
2012
kingen
aflossingen
opbrengsten
verschillen
2013
Categorie
Aankopen/
Directe gerealiseerde
Stand
Nationale-Nederlanden Nationale-Nederlanden CBV produkt 87 0 -87 0 0 0 Nationale-Nederlanden Prestatie Pensioen
1.493
261
-248
-2
42
1.546
1.580
261
-335
-2
42
1.546
Totaal beleggingen voor risico deelnemers
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
55
De beleggingen voor risico deelnemers bestaan uit 2 regelingen, de Aanvullende Vrijwillige Pensioenregeling (AVP) en de aanvullende pensioenspaarregeling (bijspaarmodule). Deze regelingen zijn toegelicht in de paragraaf “Pensioenregelingen van het fonds” op pagina 19. In 2012 is het fonds gestart met de Aanvullende Vrijwillige Pensioenregeling op basis van Nationale-Nederlanden Prestatie Pensioen (NNPP). Deze regeling is geactiveerd per 1 november 2012. Begin maart 2013 zijn nagenoeg alle kapitalen vanuit het CBV produkt overgedragen aan het NNPP produkt. De kapitalen zijn belegd in het concept LifeCycle Beleggen van het Nationale-Nederlanden Prestatie Pensioen. Ultimo 2013 bedraagt de stand 1.546 (2012: 1.493). Hiervan heeft 623 (2012: 409) betrekking op de AVP regeling en 923 (2012: 1.084) op de aanvullende pensioenspaarregeling.
2013 2012 [3] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Vordering op NN op basis van grondslagen garantiecontract Aanpassing naar fondsgrondslagen
245.592
237.209
90.786
107.819
336.378 345.028
Onderstaande beleggingsportefeuille staat tegenover de verplichting van Nationale-Nederlanden.
Vastgoedbeleggingen Zakelijke waarden Vastrentende waarden Overige beleggingen Totaal beleggingen bij ING
Ultimo Beleggings- Ultimo 2012
Aankopen
Verkopen
resultaat
2013
15.025 0 0 -810 14.215 83.199 2.735 -14.536 16.187 87.585 207.182 18.744 -6.973 -5.628 213.325 362 0 -121 0 241 305.768
21.479
-21.630
9.749
315.366
Aangezien er sprake is van herverzekerde verplichtingen door middel van een garantiecontract mogen de onderliggende beleggingen niet in de balans worden opgenomen. Bij garantiecontracten dient de vordering op de verzekeraar te worden bepaald op basis van de grondslagen van het fonds. Omdat de verzekerde uitkeringen premievrij kunnen worden achtergelaten bij de verzekeraar is de waarde van de vordering gelijk aan de onder technische voorzieningen opgenomen voorziening voor pensioenverplichtingen. De herverzekeringsovereenkomst met Nationale-Nederlanden is een garantiecontract. Dit garantiecontract heeft een looptijd van 10 jaar en loopt af per 31 december 2014. Het fonds deelt in positieve technische resultaten. Na afloop van een verrekeningsperiode van 5 jaar wordt 70% aan het pensioenfonds uitgekeerd. Een negatief technisch resultaat komt voor rekening van Nationale-Nederlanden. Ultimo 2013 bedraagt het Technisch Resultaat € 3.997 positief (2012: € 2.306 positief ). Hiervan is 70% ten gunste van het pensioenfonds, waardoor het cumulatief saldo technisch resultaat ultimo 2013 € 2.798 (2012: € 1.614) bedraagt. Jaarlijks bepaalt Nationale-Nederlanden de omvang van de overrente. De omvang van de overrente bedraagt over 2013: € 13.527 positief (2012: € 10.060 positief ). Een positief saldo van de overrente wordt jaarlijks aan het pensioenfonds uitgekeerd.
56
Een negatief saldo overrente wordt gedurende de looptijd van de overeenkomst doorgeschoven naar volgende jaren en wordt verrekend met dan eventueel aanwezige positieve overrente. Over 2013 zal per saldo een overrente van € 13.527 (2012: € 8.290) worden uitgekeerd. De belangrijkste beëindigingsvoorwaarden van de herverzekeringsovereenkomst zijn als volgt: –– Een eventueel negatief saldo beleggingsresultaat wordt bij premievrij achterlaten verrekend met positieve resultaten nadien; –– Het fonds is geen garantiepremie en/of premie administratiekosten verschuldigd bij premievrij achterlaten; –– In het geval van premievrij achterlaten komt de Technische Winstdeling te vervallen. Het recht op overrente komt te vervallen: –– wanneer de som van het negatieve saldo van de overrente en de contractskosten (excl. de beheerskosten) leiden tot een boekwaardedekkingsgraad lager dan 95% en –– de dekkingsgraad op basis van marktwaarde kleiner is dan 100%. Het recht op overrente komt ook te vervallen wanneer de beheerskosten niet binnen twee maanden na facturering zijn voldaan.
2013 2012 [4] Vorderingen en overlopende activa NN inzake saldo incassorekening depot: –– Overrente
13.527 8.290
–– Storting eigen middelen in gesepareerd depot
0
9.300
–– Overige verrekeningen met gesepareerd depot
13.963
-3.272
27.490 14.318
Aandeel in technisch resultaat NN (70%)
2.798
1.614
Vorderingen op deelnemers van het pensioenfonds
1
2
Vorderingen uit hoofde van waardeoverdrachten
0
213
Vooruitbetaalde bedragen
0
6
Lopende intrest Deposito’s Banken
2.901 2.361 188 270
Totaal vorderingen en overlopende activa
33.378
18.784
De vordering op NN betreft in feite beleggingen van het fonds welke deel uitmaken van het gesepareerd depot. Gezien het feit dat de juridische eigendom van dit depot bij NN ligt, is deze post verwerkt als vordering op NN. Het fonds loopt over deze belegging geen prijsrisico. De vordering m.b.t. de “lopende intrest deposito’s” vervalt op 31 december 2014. De vorderingen en overlopende activa hebben een kortlopend karakter.
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
57
2013 2012 [5] Liquide middelen ABN AMRO Bank ING Bank N.V.
22
5
455
3.884
477 3.889 De liquide middelen staan ter vrije beschikking. Passiva [6] Reserves Reserve beheerkosten Stand per 1 januari Saldobestemming boekjaar
4.270
4.107
151
163
Stand per 31 december
4.421
4.270
Reserve herverzekeringskosten Stand per 1 januari Saldobestemming boekjaar
9.725
8.461
344
1.264
Stand per 31 december
10.069
9.725
Reserve aandeel technisch resultaat Stand per 1 januari
1.614
896
Saldobestemming boekjaar
1.184
718
Stand per 31 december
2.798
1.614
Beleidsreserve Stand per 1 januari
30.476
17.576
Saldobestemming boekjaar
18.715
12.900
Stand per 31 december
49.191
30.476
Totaal eigen vermogen
66.479
46.085
Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt
3.364
101,0%
3.450
101,0%
Het vereist eigen vermogen bedraagt
3.364
101,0%
3.450
101,0%
119,8%
113,4%
De dekkingsgraad is
58
2013 2012 De dekkingsgraad is vastgesteld als het totaal eigen vermogen plus de technische voorzieningen te delen door de technische voorzieningen. De berekening van de dekkingsgraad is als volgt: (66.479+336.378) / 336.378 x 100% = 119,8%. Technische voorzieningen [7] Voorziening pensioenverplichtingen Het verloop van de voorziening is als volgt: –– Stand per 1 januari –– Pensioenopbouw
345.028
309.599
12.168 12.516
–– Rentetoevoeging
1.234
4.981
–– Onttrekking voor pensioenuitkeringen
-8.661
-8.445
-12.531
17.614
0
3.318
–– Wijziging marktrente –– Aanpassing actuariële grondslagen –– Toevoeging inkomende waardeoverdrachten –– Actuarieel resultaat op sterfte –– Actuarieel resultaat op arbeidsongeschiktheid –– Actuarieel resultaat op mutaties –– Overige mutaties technische voorzieningen
4
557
-596
514
-1
-286
-203
-126
-64
4.786
Stand per 31 december
336.378
345.028
De voorziening pensioenverplichtingen per 31 december is als volgt opgebouwd: –– Deelnemers –– Gewezen deelnemers
142.874
158.229
63.231
63.142
–– Pensioengerechtigden
130.273 123.657
Totale voorziening pensioenverplichtingen
336.378
345.028
1.580
1.390
[8] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Stand per 1 januari Stortingen
261 245
Onttrekkingen
-335 -212
Rendement
40 157
Stand per 31 december
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
1.546
1.580
59
2013 2012 [9] Kortlopende schulden en overlopende passiva Schulden aan aangesloten ondernemingen
124
411
Belastingen en sociale premies
208
189
Schulden inzake pensioenuitvoerings- en administratiekosten
107
109
17
6
1.249
1.011
Overlopende waardeoverdrachten Voorziening toekomstige uitgaande waardeoverdrachten
1.705 1.726 De overige schulden en overlopende passiva hebben een kortlopend karakter.
60
Toelichting op de staat van baten en lasten (in duizenden euro) Bezoldiging bestuursleden De bestuursleden van Stichting Pensioenfonds Haskoning hebben in 2013 geen bezoldiging ontvangen. Personeel Gedurende het boekjaar 2013 had Stichting Pensioenfonds Haskoning geen personeelsleden in dienst.
Baten en lasten
2013
2012
[10] Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten Herverzekeraar: rente incassorekening
453
Deposito’s
540 545
Banken
247 317
Waardeoverdrachten
145
0 5
Totaal beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds
1.240
1.012
[11] Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers Directe beleggingsopbrengsten
-2
0
Indirecte beleggingsopbrengsten
42
157
Totaal beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers
40
157
[12] Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Pensioenpremie werkgevers
11.288
11.912
Pensioenpremie werknemers
5.306
5.614
Inkoopsommen gestort door werkgever Inkoopsommen als gevolg van onttrekking pensioenspaarkapitaal
0
16
335
212
16.929 17.754 De reglementaire premiebijdragen van werkgever en werknemers bedragen in totaal 25,9% (2012: 25,9%) van de pensioengrondslag.
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
61
2013 2012 Kostendekkende premie
12.146
12.681
Feitelijke premie
16.929
17.754
De kostendekkende premie is als volgt samengesteld: Inkoop onvoorwaardelijke opbouw basis Inkoop onvoorwaardelijke opbouw expat Inkoop uit spaarkapitalen
7.267
7.833
80
71
278
223
Risicopremies basis regeling –– overlijden
475 499
–– premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid
394
411
–– excedent arbeidsongeschiktheidspensioen
476
492
Risicopremies expatregeling –– overlijden
15 14
–– excedent arbeidsongeschiktheidspensioen
77
68
159
169
Risicopremies ANW-hiatenpensioen
Kostenopslagen –– kosten garantiecontract
1.302
1.257
–– beheerskosten
567 550
–– overige kosten
964
Solvabiliteitsopslag
996
92 98 12.146 12.681
De kostendekkende premie is bepaald op basis van de betaalde premie uit hoofde van het garantiecontract. De feitelijke premie is als volgt samengesteld: Pensioenpremie basisregeling
16.272
17.210
Pensioenpremie expatregeling
167
151
Vrijwillige premies ANW-hiaat
155
165
Spaarkapitalen beschikbaar voor inkoop
335
212
0
16
Aanvullende koopsommen
16.929 17.754
[13] Premiebijdragen voor risico deelnemers Premies Nationale Nederlanden Prestatie Pensioen
62
261 245
2013 2012 [14] Saldo van overdrachten van rechten Overgenomen pensioenverplichtingen
-204
566
Mutatie voorziening toekomstige waardeoverdrachten
-238
-555
-442 11 [15] Mutatie vordering herverzekeringsdeel technische voorzieningen
-8.650
35.429
[16] Pensioenuitkeringen Pensioenen Ouderdomspensioen
-7.221 -7.151
Partnerpensioen
-1.144 -1.067
Wezenpensioen
-63 -54
Invaliditeitspensioen
-108 -108
ANW-hiaatpensioen
-63 -52
Subtotaal
-8.599 -8.432
Andere uitkeringen Afkoopsommen
-35 -18
Totaal pensioenuitkeringen -8.634 -8.450 [17] Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen Pensioenopbouw
-12.168 -12.516
Rentetoevoeging
-1.234
-4.981
Onttrekking voor pensioenuitkeringen
8.661
8.445
12.531
-17.614
0
-3.318
Wijziging marktrente Aanpassing actuariële grondslagen Toevoeging inkomende waardeoverdrachten Actuarieel resultaat op sterfte Actuarieel resultaat op arbeidsongeschiktheid Actuarieel resultaat op mutaties Overige mutaties technische voorzieningen
-4
-557
596
-514
1
286
203
126
64
-4.786
8.650 -35.429
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
63
2013 2012 [18] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor
risico deelnemers
Stortingen
-261 -245
Onttrekkingen
335 212
Rendement
-40 -157
34 -190 [19] Onttrekking beleggingen voor risico deelnemers Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten
-335 -212
[20] Herverzekering Betaalde premies herverzekering (incl. indexatiekoopsommen)
-9.221
-9.592
Door herverzekeraar betaalde uitkeringen
8.647
8.442
-3
-344
1.184
718
Aan herverzekeraar betaalde inkomende waardeoverdrachten Technische winstdeling Overrente Overige verrekeningen met herverzekeraar
13.527 8.290 0
-2
14.134 7.512 [21] Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Kosten herverzekering –– NN uitkeringsgarantievergoeding
-491
-474
–– NN rentegarantievergoeding
-541
-522
–– NN vermogensbeslag
-270
-261
–– NN beheerkosten garantieprodukt
-567
-550
-1.869
-1.807
-35
-37
Totaal kosten uit herverzekering Kosten administratie en secretariaat –– NN administratiekosten –– NN administratiekosten NNPP –– Administratie AZL –– Kosten secretariaat doorbelast door onderneming –– Integrale Bestuursadvisering AZL
-27
0
-327
-307
-77
-129
0
-10
–– Communicatiekosten
-4 -14
–– Vergoeding uitvoeringskosten werkgever
15
15
-455
-482
Totaal kosten administratie en secretariaat
64
2013 2012 Overige kosten –– Accountant: •
Controle van de jaarrekening
•
Andere controle diensten
-37
-31
0
-15
–– Actuarissen: •
Advies
-92 0
•
Certificering
-17 -15
•
Controle jaarwerk
–– Bestuur en overige algemene kosten
-19
0
-177
-162
–– Opleidingskosten
-12 -4
–– Advieskosten
-98 -195
–– Kosten toezicht (visitatiecommissie)
-3
-23
–– Contributies en bijdragen
-27
-33
–– Overige kosten
-27
-36
-509
-514
Totaal overige kosten
Totaal Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
-2.833
-2.803
[22] Overige baten en lasten
0
9
Saldo van baten en lasten
20.394
15.045
2013 2012 Actuariële analyse van het saldo Beleggingsopbrengsten Premies Waardeoverdrachten Uitkeringen
14.767 9.302 4.875 5.359 -445 -333 13 -8
Sterfte
640 132
Arbeidsongeschiktheid
544 586
Overige oorzaken
0
7
Totaal jaarresultaat 20.394 15.045
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
65
Nijmegen, 24 juni 2014
Ing. A. Driesse, voorzitter
H.W.J. Liekens, secretaris
Ir. M.F. Faber MBA
Ir. W.P.S. Janssen
Mr. S. Koenders
Ir. H.J. Liefting
66
Overige gegevens
Gebeurtenissen na balansdatum In het verslagjaar is de dekkingsgraad op basis van beleggingen van 112% niet bereikt noch ligt het ultimo 2013 in de verwachting dat dit niveau ultimo 2014 zal worden bereikt. Het huidige toeslagenbeleid voorziet dat actieve deelnemers de loonindex van de Onderneming (algemene loonsverhoging) ontvangen en de niet actieven de prijsindex tenzij de prijsindex hoger is dan de loonindex, dan ontvangen de niet actieven ook de loonindex. De algemene loonsverhoging binnen de onderneming in 2013 is 0%. Het Bestuur heeft derhalve besloten dat er om deze reden geen toeslag nog inhaalindexatie kan plaatsvinden, ongeacht de eventuele financiële mogelijkheid van SPH. Met ingang van 1 januari 2014 zijn de waardeoverdrachten weer hervat.
Resultaatbestemming Statutaire bepalingen omtrent de resultaatbestemming In de statuten is geen bepaling opgenomen over de resultaatbestemming. De jaarresultaten worden toegevoegd aan de reserves zoals vastgelegd in het reservebeleid. Resultaatverdeling Het Bestuur heeft besloten het resultaat over het boekjaar 2013 als volgt te verdelen: 2013 (in duizenden euro)
€
Reserve beheerskosten
151
Reserve herverzekeringskosten
344
Reserve aandeel technisch resultaat
1.184
Beleidsreserve 18.715 _______ 20.394
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
67
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds Haskoning te Nijmegen is aan Triple A – Risk Finance Certification B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2013. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeel van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: –– heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld en –– heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel Ik heb geconstateerd dat de verplichtingen van het pensioenfonds volledig zijn herverzekerd door middel van een garantiecontract en dit betrokken in mijn oordeel. De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum ten minste gelijk aan het wettelijk vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van toereikende solvabiliteit. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds Haskoning is naar mijn mening goed.
Amsterdam, 24 juni 2014
drs. J.J.M. Tol AAG RBA verbonden aan Triple A – Risk Finance Certification B.V.
68
Aan: het bestuur van Stichting Pensioenfonds Haskoning
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2013 van Stichting Pensioenfonds Haskoning te Nijmegen gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013 en de staat van baten en lasten over 2013 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het stichtingskapitaal en reserves en het saldo van baten en lasten getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het stichtingskapitaal en reserves van Stichting Pensioenfonds Haskoning per 31 december 2013 en van het saldo van baten en lasten over 2013 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW).
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
69
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Rotterdam, 24 juni 2014
PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.
Origineel getekend door drs. M. van Zeelst RA
70
Bijlagen
Lijst met afkortingen ABTN Actuariële en Bedrijfstechnische Nota AFM Autoriteit Financiële Markten ALM Asset Liability Management ANW Algemene Nabestaanden Wet BW Burgerlijk Wetboek CDC Collective Defined Contribution DNB De Nederlandsche Bank N.V. FIRM Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode FTK Financieel Toetsingskader GB Gesepareerde beleggingen KvK Kamer van Koophandel MVEV Minimaal Vereist Eigen Vermogen
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
71
NN Nationale-Nederlanden Levensverzekeringsmij. N.V. NNPP Nationale-Nederlanden Prestatie Pensioen OP Ouderdomspensioen OPF Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen PFG Pension Fund Governance PP Partnerpensioen PW Pensioenwet RJ Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving RTS Rentetermijnstructuur SLA Service Level Agreement SPO Stichting Pensioenopleidingen StAr Stichting van de Arbeid UFR Ultimate Forward Rate UPO Uniform Pensioen Overzicht UW Uitgebreide winstdeling
72
VEV Vereist Eigen Vermogen VO Verantwoordingsorgaan VPL VUT/Prepensioen en Levensloop VPV Voorziening pensioenverplichtingen WIA Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen WzP Wezenpensioen
Lijst met begrippen Afslag Een bedrag dat conform het bepaalde in het FTK in mindering gebracht moet worden op de vordering op de herverzekeraar in verband met het kredietrisico ANW-hiaat Er wordt gesproken over een ANW-hiaat indien de ANW minder of helemaal niets uitkeert aan de nabestaande ANW-uitkering Het wettelijk recht op een uitkering dat de partner van iemand die overlijdt onder bepaalde voorwaarden heeft Asset-mix Samenstelling van de beleggingscategorieën Basispunt 0,01 procentpunt Benchmark Norm waarmee kosten en prestaties van instellingen uit dezelfde sector worden vergeleken Compliance Handelen in overeenstemming met (in- en externe) wet- en regelgeving en integriteitsbeleid Continuïteitstoets Bedoeld om inzicht te geven in de financiële opzet van een pensioenfonds en een oordeel te geven over de continuïteit van het fonds
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
73
Credit spread Verschil tussen het rendement op staatsobligaties en het (hogere) rendement op obligaties van banken en bedrijven Dekkingsgraad De mate waarin de toegezegde pensioenverplichtingen zijn gedekt door aanwezig vermogen Dekkingsgraad op basis van beleggingen In het verleden werd hiervoor de term “werkelijke dekkingsgraad” gehanteerd. Deze dekkingsgraad werd berekend door de vordering op de herverzekeraar te waarderen tegen de marktwaarde van de beleggingen in het gesepareerde depot bij NN. Vanaf 2012 is de berekening aangepast. In de nieuwe berekening is de totale balans van het gesepareerde depot bij NN geconsolideerd met de balans van het pensioenfonds. Feitelijk wordt hier verondersteld dat het fonds geen garantiecontract heeft afgesloten met NN, maar dat de balansposities van het beleggingsdepot voor rekening en risico zijn van het pensioenfonds. Duration De gewogen gemiddelde looptijd van cashflows van vastrentende waarden Durationverlenging Het verlengen van de duration van de portefeuille Excassokosten Kosten voor het doen van uitkeringen Feitelijke premie De daadwerkelijke premie die betaald wordt door de werkgever en de deelnemers in de pensioenregeling Garantiecontract De pensioenverzekeringsovereenkomst d.d.1 maart 2005 met Nationale-Nederlanden Gedempte premie De berekening van de jaarlijkse premie op basis van grondslagen anders dan de kostendekkende premie door rekening te houden met verwachtingen en/of historische rendementen Indexatielabel Geeft aan hoe groot de kans is dat het pensioen meegroeit met de prijsstijgingen Indexatiematrix Vormt een belangrijk instrument bij het vormgeven van het indexatiebeleid. De matrix zorgt voor consistentie tussen de indexatieambitie, de financiering, de toekenning en de voorlichting over het indexatiebeleid Inflatie Geldontwaarding Kasstroomoverzicht Overzicht feitelijke ontvangsten en betalingen in het verslagjaar
74
Kostendekkende premie De actuarieel benodigde premie voor de inkoop van de onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioentoezegging Nominaal Uitgedrukt in geldwaarde of procenten zonder rekening te houden met toekomstige loon- of prijsinflatie Ongerealiseerde waardestijgingen Koersresultaten Onderneming HaskoningDHV Nederland B.V. Pension Fund Governance Betreft zorgvuldig bestuur, intern toezicht, verantwoording, deskundigheid, openheid en communicatie Rentetermijnstructuur Het verband tussen de looptijd van een vastrentende belegging enerzijds en de daarop te ontvangen marktrente anderzijds Staartverplichtingen Verplichtingen die blijven bestaan na afloop van een contract Stichtingskapitaal en Reserves Het eigen vermogen van de Stichting Verantwoordingsorgaan Een orgaan waaraan het Bestuur van het Pensioenfonds verantwoording moet afleggen Visitatiecommissie Beoordeelt minimaal één keer in de drie jaar het functioneren van het Pensioenfonds en bestaat ten minste uit drie externe deskundigen Volatiliteit De beweeglijkheid van de aandelenbeurzen
Stichting Pensioenfonds Haskoning Jaarverslag 2013
75