PENSIOENREGLEMENT 2011 aanvullende vrijwillige regeling NN Prestatie Pensioen van Stichting Pensioenfonds Haskoning voor de pensioenregeling van HaskoningDHV Nederland B.V.
laatstelijk gewijzigd per 1 januari 2014
Definities. In deze pensioenregeling wordt verstaan onder: a. het pensioenfonds
:
Stichting Pensioenfonds Haskoning;
b. het bestuur
:
het bestuur van het pensioenfonds;
c. de werkgever
:
HaskoningDHV Nederland B.V. te Nijmegen, alsmede iedere hiermee verbonden onderneming, waarvan een werknemer bij of na zijn indiensttreding aldaar door HaskoningDHV Nederland B.V. dan wel de hiermee verbonden onderneming tot deelnemer in het pensioenfonds is aangewezen;
d. de verzekeraar
:
een verzekeraar die op grond van de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van levensverzekeraar mag uitoefenen;
e. de deelnemer
:
de werknemer die een dienstverband heeft met de werkgever en deelneemt aan de basisregeling en aanspraken kan ontlenen aan dit reglement;
f. de gewezen deelnemer
:
de werknemer of gewezen werknemer van werkgever voor wie het deelnemerschap aan de basisregeling is geëindigd;
g. het samenlevingsverband
:
het huwelijk, het geregistreerd partnerschap, dan wel de gezamenlijke huishouding die een (gewezen) deelnemer voert met een partner als bedoeld in artikel 9;
h. de pensioendatum
:
de eerste dag van de maand, waarin de (gewezen) deelnemer de leeftijd van 65 jaar bereikt;
i. de pensioeningangsdatum
:
de eerste dag van de maand, waarin het ouderdomspensioen feitelijk ingaat. De feitelijke ingangsdatum van het ouderdomspensioen is niet eerder dan de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt en niet later dan de pensioendatum;
j. de peildatum
:
1 april 2011 en vervolgens elke 1 april van het kalenderjaar;
k. jaarinkomen
:
het jaarinkomen wordt gesteld op 12 maal het bruto maandsalaris van de maand, waarin de peildatum valt, vermeerderd met de vakantietoeslag;
l.
:
U.S. Persons worden uitgesloten van deelname aan deze pensioenregeling, omdat de verzekeraar geen nieuwe beleggingsverzekeringen meer mag verkopen aan personen met een duidelijk "Amerikarisico", de zogeheten U.S. Persons. Het begrip “U.S. Person” kan zowel betrekking hebben op juridische entiteiten als natuurlijke personen. Volgens de Amerikaanse wetgeving is een aparte licentie nodig voor de verkoop van ‘securities’ aan ‘U.S. Persons’, ook als de verkoop buiten de USA plaatsvindt door nietAmerikaanse partijen;
US Person
PR – april 2011 - 2
1
m. basisregeling
:
de basispensioenregeling van de werkgever inzake het ouderdoms-, partner-, wezen- en arbeidsongeschiktheidspensioen welke is in werking getreden per 1 april 2011;
n. franchise
:
de franchise die wordt gehanteerd in de basisregeling;
o. werknemer
:
de natuurlijke persoon die met de werkgever een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht heeft;
p. gepensioneerde
:
de pensioengerechtigde voor wie het levenslange ouderdomspensioen is ingegaan;
q. pensioengerechtigde
:
de persoon voor wie op grond van dit reglement het pensioen is ingegaan;
r. pensioen
:
levenslang ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen (levenslang partner- en/of wezenpensioen), zoals tussen de werkgever en de werknemer is overeengekomen;
s. pensioenrecht
:
het recht op ingegaan pensioen, uitgezonderd overeengekomen voorwaardelijke toeslagverlening;
t. deelnemingsjaar
:
een jaar waarin de werknemer of gewezen werknemer op grond van de pensioenovereenkomst en door middel van het doen van aanvullende stortingen, als bedoeld in artikel 1, pensioenaanspraken verwerft jegens het fonds;
u. pensioenregeling
:
de regeling van de werkgever inzake de aanvullende vrijwillige regeling NN Prestatie Pensioen zoals omschreven in dit pensioenreglement.
PR – april 2011 - 2
2
Pensioenreglement AVP
Inhoudsopgave Hoofdstuk I Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3
Pensioenregeling en uitvoering Pensioenregeling en deelnemers Uitvoering van de pensioenregeling door het sluiten van verzekeringen Informatie voor de deelnemers
Hoofdstuk II Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6
Berekeningsgrondslagen en beleggingskapitaal Berekeningsgrondslagen Beschikbare premie Beleggingskapitaal met pensioenclausule met restitutie
Hoofdstuk III Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10
Pensioenaanspraken Ouderdoms- en partnerpensioen na de pensioendatum (uit beleggingskapitaal) Partner- en wezenpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum Partnerbegrip Toeslagen
Hoofdstuk IV Artikel 11 Artikel 12
Bepalingen over de beleggingen en de pensioenspaarverzekering Beleggingsconcepten en kosten Switchen, wijzigen verdeelsleutel en veranderen beleggingsconcept
Hoofdstuk V Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16
Keuzemogelijkheden Verschuiving van de pensioendatum Variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen Ruil van partnerpensioen naar extra ouderdomspensioen of omgekeerd Algemene bepalingen over keuzemogelijkheden
Hoofdstuk VI Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22 Artikel 23 Artikel 24
Bijzondere gebeurtenissen en situaties; verplichtingen deelnemer Tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap Omzetting aanspraken Waardeoverdracht Gevolgen van beëindiging partnerrelatie voor partnerpensioen Gevolgen van beëindiging partnerrelatie voor ouderdomspensioen Pensionering Afkoop van kleine pensioenen Verplichtingen van de deelnemer
Hoofdstuk VII Artikel 25 Artikel 26
Financiële bepalingen Financiering van de pensioenregeling Uitkering van de pensioenen
Hoofdstuk VIII Artikel 27 Artikel 28 Artikel 29 Artikel 30 Artikel 31 Artikel 32
Overige bepalingen Fiscale maximering Beperkingen Wijzigingsvoorbehoud Onvoorziene gevallen Inwerkingtreding en overgangsbepalingen Rechtsbescherming
Bijlage 1
Partnerpensioen voor ongehuwd samenwonende deelnemers
Bijlage 2
Beleggingsfondsen
PR – april 2011-2
1
Pensioenreglement AVP
HOOFDSTUK I Artikel 1
PENSIOENREGELING EN UITVOERING Pensioenregeling en deelnemers
1.
De werkgever HaskoningDHV Nederland B.V. gevestigd te Nijmegen heeft voor zijn werknemers een aanvullende vrijwillige pensioenregeling getroffen. Deze pensioenregeling is omschreven in dit pensioenreglement. De pensioenregeling wordt uitgevoerd door Stichting Pensioenfonds Haskoning, verder het pensioenfonds genoemd.
2.
Deelnemers in deze pensioenregeling zijn de werknemers die deelnemen in de basisregeling en die er voor kiezen om voor eigen rekening aanvullende stortingen te doen voor pensioen. De werknemer heeft eenmaal per jaar de mogelijkheid om zijn keuze bij het pensioenfonds kenbaar te maken. Uitgesloten van deelname zijn de werknemers die volgens de wetgeving van de Verenigde Staten van Amerika als US Person kunnen worden aangemerkt.
3.
Het deelnemerschap eindigt zodra de deelname aan de basisregeling eindigt.
Artikel 2
Uitvoering van de pensioenregeling door het sluiten van verzekeringen
1.
De werkgever heeft de uitvoering van deze pensioenregeling ondergebracht bij het pensioenfonds. Het pensioenfonds is de pensioenuitvoerder van de pensioenregeling.
2.
Het pensioenfonds heeft bij de verzekeraar (beleggings)kapitaalverzekeringen gesloten voor de pensioenverplichtingen uit het pensioenreglement. Zolang de pensioenen bij de verzekeraar zijn verzekerd, zijn op de pensioenen ook de algemene en bijzondere verzekeringsvoorwaarden van de verzekeraar van toepassing. Deze voorwaarden zijn opgenomen in de pensioenverzekeringsovereenkomst die tussen het pensioenfonds en de verzekeraar voor deze pensioenregeling is gesloten.
Artikel 3
Informatie voor de deelnemers
1.
Het pensioenfonds informeert de deelnemer voorafgaand aan de deelneming in deze vrijwillige pensioenregeling over: a. de inhoud van de vrijwillige pensioenregeling; b. een opgave van de reglementair te bereiken pensioenaanspraken uit hoofde van de vrijwillige pensioenregeling; en c. de toeslagverlening.
2.
Het pensioenfonds geeft de deelnemers en andere belanghebbenden alle informatie waar zij volgens de Pensioenwet recht op hebben. Zo zal het pensioenfonds de deelnemers jaarlijks een pensioenoverzicht toesturen (met daarin een opgave van de waardeaangroei van de pensioenaanspraken). Ook degenen met een ingegaan pensioen krijgen jaarlijks, conform het bepaalde in de basisregeling, een pensioenoverzicht. Gewezen deelnemers van wie het pensioen nog niet is ingegaan krijgen, conform het bepaalde in de basisregeling, iedere vijf jaar een pensioenoverzicht, en datzelfde geldt voor gewezen partners met een aanspraak op partnerpensioen (zie artikel 20 over de gevolgen van beëindiging partnerrelatie voor partnerpensioen). De deelnemers die gekozen hebben voor het beleggingsconcept "Beleggen met Gemak” (zie hoofdstuk IV) worden één maal per kalenderjaar geïnformeerd over de ontwikkeling van de pensioenopbouw binnen de gekozen beleggingsfondsen ten opzichte van de beleggingshorizon en risicobereidheid.
3.
Op verzoek stelt het pensioenfonds dit reglement beschikbaar voor de deelnemer. Op verzoek verstrekt het pensioenfonds de pensioenverzekeringsovereenkomst.
4.
Het pensioenfonds heeft een klachtenprocedure. Eventuele klachten kunnen worden toegezonden aan het adres dat in artikel 2 staat.
PR – april 2011-2
2
Pensioenreglement AVP
HOOFDSTUK II Artikel 4
BEREKENINGSGRONDSLAGEN EN BELEGGINGSKAPITAAL Berekeningsgrondslagen
1.
Aanvullende stortingen zijn mogelijk ter verhoging van het ouderdomspensioen en partnerpensioen bij overlijden ná de pensioendatum. Daarvoor wordt een verzekering van een kapitaal op basis van beleggingen gesloten. Het is alleen mogelijk om deze pensioensoorten tegelijk en in een vaste verhouding (100:70) op te bouwen. Deze pensioenen worden gefinancierd met een beschikbare premie die is afgeleid van de pensioengrondslag van de deelnemer.
2.
Voor het berekenen van de pensioengrondslag voor de toepassing van deze pensioenregeling wordt van het volgende uitgegaan: Pensioengrondslag I: is gelijk aan het dan geldende jaarinkomen verminderd met de franchise geldend voor dat jaar. Pensioengrondslag II: de winstuitkering, die niet pensioengevend is in de basisregeling welke aan de deelnemer door de werkgever is toegekend, over het jaar voorafgaand aan het jaar waarover in deze pensioenregeling wordt gespaard. Indien een deelnemer in een deelnemingsjaar minder dan het overeengekomen aantal arbeidsuren op fulltime basis werkt, wordt het jaarinkomen voor de bepaling van de pensioengrondslag I herleid tot het jaarinkomen bij het overeengekomen aantal arbeidsuren op fulltime basis. Op het aldus bepaalde jaarinkomen wordt, ter bepaling van de pensioengrondslag I de franchise in mindering gebracht. De aldus berekende pensioengrondslag I wordt vermenigvuldigd met de gewogen parttimefactor in dat deelnemingsjaar.
3.
Een deelnemer heeft de mogelijkheid om de in een jaar, waarin de deelnemer tevens deelnemer was aan de basisregeling en uiterlijk terugwerkend tot 1 april 2011, niet gebruikte beschikbarepremieruimte in een later jaar in te halen. De niet gebruikte premieruimte moet dan in euro's worden vastgesteld. De deelnemer mag die premie in enig later jaar alsnog storten, waarbij de inhaalpremie wordt vermenigvuldigd met een samengestelde intrestfactor van 1,04 voor elk jaar gelegen tussen het einde van het in te halen jaar en de aanvang van het jaar waarin de inhaal plaatsvindt.
Artikel 5
Beschikbare premie
De - op jaarbasis - maximaal door de deelnemer beschikbaar te stellen premie is afhankelijk van leeftijd en pensioengrondslag: Het percentage van kolom A wordt toegepast op pensioengrondslag-I. Het percentage van kolom B wordt toegepast op pensioengrondslag-II. leeftijd van de deelnemer in hele jaren op de eerste dag van elke maand 20 t/m 24 jaar 25 t/m 29 jaar 30 t/m 34 jaar 35 t/m 39 jaar 40 t/m 44 jaar 45 t/m 49 jaar 50 t/m 54 jaar 55 t/m 59 jaar 60 t/m 64 jaar
PR – april 2011-2
A B beschikbare premie is gelijk aan beschikbare premie is gelijk aan het volgende percentage gerekend het volgende percentage gerekend over pensioengrondslag-I over pensioengrondslag-II 0,52% 0,63% 0,76% 0,93% 1,14% 1,39% 1,71% 2,11% 2,63%
5,3% 6,4% 7,8% 9,5% 11,6% 14,2% 17,4% 21,5% 26,8%
3
Pensioenreglement AVP
Indien op grond van artikel 23, tweede lid van de basisregeling, het opbouwpercentage in de basisregeling wordt verhoogd naar 1,84%, zal er geen opbouw plaatsvinden over pensioengrondslag-I. Bij deelname gedurende een gedeelte van een jaar mag niet meer dan een evenredig deel van de premie beschikbaar gesteld worden. Artikel 6 1.
Beleggingskapitaal met pensioenclausule met restitutie
De beschikbare premie wordt gebruikt voor een beleggingsverzekering, waaruit op de pensioendatum een kapitaal tot uitkering komt als de deelnemer dan in leven is, met inachtneming van het bepaalde in artikel 18. Aan het (beleggings)kapitaal wordt maandelijks de negatieve overlijdensrisicopremie (“levensbonus”) toegevoegd. Bij het beleggingsconcept "Beleggen met Gemak" kan de deelnemer er ook voor kiezen om de beschikbare premie – tijdelijk – geheel of gedeeltelijk in te leggen in een pensioenspaarverzekering (zie hoofdstuk IV). Als de deelnemer overlijdt vóór de pensioendatum komt een bedrag beschikbaar ter grootte van 90% van de waarde van de voor de deelnemer uitstaande participaties in de beleggingsfondsen en/of de eventuele waarde van de pensioenspaarverzekering op de overlijdensdatum van de deelnemer. Dit wordt verder genoemd "restitutie bij overlijden".
2.
De belegde bedragen van de kapitaalverzekering bij leven drukt het pensioenfonds uit in de eurowaarde van de participaties. De participatiewaarde is de waarde van één participatie in euro's. Het beleggingskapitaal, waaronder ook de eventuele waarde van de pensioenspaarverzekering wordt begrepen, komt tot uitkering op de pensioendatum als de deelnemer dan in leven is.
3.
Het kapitaal bij leven moet op de pensioendatum of op de datum van beëindiging deelnemerschap in verband met uitdiensttreding worden gebruikt voor de aankoop van ouderdoms- en partnerpensioen zoals bepaald in artikel 7 lid 2 respectievelijk artikel 17 lid 1.
4.
De restitutie bij overlijden moet bij overlijden vóór de pensioendatum worden gebruikt voor de aankoop van partner- en/of wezenpensioen zoals bepaald in artikel 8.
5.
Indien de restitutie bij overlijden vóór de pensioendatum, zoals bedoeld in lid 4 van dit artikel, wordt aangewend voor partnerpensioen of voor een partner- en wezenpensioen, worden bij de inkoop de fiscale maximeringen in acht genomen. Indien hierna een surplus resteert, zal dit worden uitgekeerd als een uitkering ineens, onder inhouding van de verschuldigde loonheffing.
6.
Indien de restitutie bij overlijden vóór de pensioendatum, zoals bedoeld in lid 4 van dit artikel, uitsluitend wordt aangewend voor de inkoop van wezenpensioen, zal dit niet leiden tot een overschrijding van de fiscale maximeringen voor het wezenpensioen. Het eventueel nog resterende surplus zal ten gunste van het pensioenfonds komen. Indien bij vooroverlijden van de deelnemer, zoals bedoeld in lid 4 van dit artikel, er geen partner(s) of pensioengerechtigde kind(eren) is of zijn, zal de restitutie bij overlijden zal ten gunste van het pensioenfonds komen.
7.
HOOFDSTUK III Artikel 7
PENSIOENAANSPRAKEN
Ouderdoms- en partnerpensioen na de pensioendatum (uit beleggingskapitaal)
1.
De deelnemer heeft op grond van dit pensioenreglement aanspraak op een ouderdomspensioen en een partnerpensioen, beide aan te kopen uit het beleggingskapitaal, met inachtneming van het bepaalde in artikel 18.
2.
Op de pensioendatum moet de deelnemer, met inachtneming van het bepaalde in artikel 18, het beleggingskapitaal aanwenden voor de verzekering van een direct ingaand levenslang ouderdomspensioen voor hemzelf/haarzelf, in combinatie met een partnerpensioen. De verhouding van het ouderdoms- en het partnerpensioen is daarbij 100:70.
PR – april 2011-2
4
Pensioenreglement AVP
Bij de omzetting naar pensioen zijn daarop overeenkomstige voorwaarden van toepassing als welke gelden bij de basisregeling bij beëindiging van de deelneming door deze omstandigheden. 3.
Deze aanspraken op ouderdoms- en partnerpensioen hebben het karakter van een premieovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. Dat betekent dat de deelnemer recht heeft op pensioen waarvan de hoogte afhankelijk is van de premie die daarvoor beschikbaar is gesteld.
4.
Het ouderdomspensioen gaat in op de 1 van de maand waarin de (gewezen) deelnemer 65 jaar wordt. Het loopt door tot het einde van de maand waarin de gewezen deelnemer overlijdt.
5.
Het partnerpensioen dat is aangekocht op de pensioendatum gaat in op de 1 van de maand waarin de gewezen deelnemer overlijdt. Het loopt door tot het einde van de maand waarin de partner overlijdt.
e
e
Artikel 8
Partner- en wezenpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum
1.
Als de deelnemer overlijdt voor de pensioendatum hebben zijn/haar partner en/of pensioengerechtigde kinderen aanspraak op een partner- en/of wezenpensioen, aan te kopen uit de restitutie bij overlijden met inachtneming van het bepaalde in artikel 18.
2.
Deze aanspraken op partner- en wezenpensioen hebben het karakter van een premieovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. Dat betekent dat de deelnemer recht heeft op pensioen waarvan de hoogte afhankelijk is van de premie die daarvoor beschikbaar is gesteld.
Artikel 9 1.
Partnerbegrip
De partner in dit pensioenreglement is: a. De echtgenote/echtgenoot van de (gewezen) deelnemer; b. De geregistreerde partner van de (gewezen) deelnemer. Dit is de ongehuwde persoon met wie de ongehuwde (gewezen) deelnemer volgens de bepalingen in het Burgerlijk Wetboek een geregistreerd partnerschap is aangegaan. Het geregistreerd partnerschap wordt gelijkgesteld aan het huwelijk. Deze partner wordt hieronder 'geregistreerde partner' genoemd; c. De ongeregistreerde partner van de (gewezen) deelnemer. Dit is de ongehuwde persoon: - met wie noch de (gewezen) deelnemer, noch een andere persoon dan de (gewezen) deelnemer een geregistreerd partnerschap is aangegaan; en - met wie de (gewezen) deelnemer minimaal een half jaar een gezamenlijke huishouding voert; en - die niet in de rechte lijn aan de (gewezen) deelnemer verwant is; en - die met de (gewezen) deelnemer een notarieel samenlevingscontract heeft gesloten. Dit contract moet minimaal de volgende gegevens bevatten: de naam, de geboortedatum en de burgerlijke staat van de deelnemer en de partner, de aanvangsdatum van de gezamenlijke huishouding en enige vermogensrechtelijke bepalingen. Deze partner wordt 'ongeregistreerde partner' genoemd en deze partnerrelatie 'ongeregistreerd partnerschap'. De (gewezen) deelnemer met een ongeregistreerd partnerschap mag niet gelijktijdig gehuwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben. Een huwelijk, geregistreerd partnerschap of ongeregistreerd partnerschap dat tot stand komt na de pensioendatum geeft geen recht op partnerpensioen volgens deze pensioenregeling.
2.
Als de gehuwde deelnemer of de deelnemer die een geregistreerd partnerschap is aangegaan, ook een ongeregistreerde partner heeft, is er alleen aanspraak op partnerpensioen voor de echtgenote/echtgenoot of de geregistreerde partner. De ongehuwde deelnemer die geen geregistreerd partnerschap is aangegaan, maar die meer ongeregistreerde partners heeft, kan slechts één van hen aanwijzen als partner in de zin van deze pensioenregeling. Bij een later huwelijk, het later aangaan van een geregistreerd partnerschap of bij latere aanwijzing van een andere ongeregistreerde partner, beschouwt het pensioenfonds voor de uitvoering van deze regeling de partnerrelatie met de eerder aangewezen ongeregistreerde partner als beëindigd.
PR – april 2011-2
5
Pensioenreglement AVP
Artikel 10
Toeslagen
Op ingegane pensioenen en pensioenaanspraken van gewezen deelnemers volgens deze pensioenregeling worden toeslagen verleend zoals omschreven in artikel 11 van de basisregeling.
HOOFDSTUK IV
Artikel 11 1.
BEPALINGEN OVER DE BELEGGINGEN EN DE PENSIOENSPAARVERZEKERING
Beleggingsconcepten en kosten
De deelnemer kan binnen de pensioenregeling kiezen uit de volgende beleggingsconcepten: - LifeCycle Beleggen; - Beleggen met Gemak. De deelnemer dient het vragenformulier “risicoprofiel” in te vullen op ‘Mijn.nn.nl voor de werknemer’. Aan de hand van de antwoorden wordt het persoonlijke risicoprofiel van de deelnemer bepaald. Het risicoprofiel is de basis voor de beleggingsaanpak: defensief, neutraal of offensief. LifeCycle Beleggen Het standaard beleggingsconcept is: "LifeCycle Beleggen". Bij "LifeCycle Beleggen" wordt het beheer en beleggen van het beleggingskapitaal volledig overgelaten aan beleggingsdeskundigen. Binnen dit beleggingsconcept heeft de deelnemer geen beleggingsvrijheid. Het pensioenfonds zorgt voor de beleggingskeuzes en de spreiding van het risico. Uitgangspunt hierbij is dat het beleggingsrisico kleiner wordt naarmate de pensioendatum nadert. De beleggingsfondsen die worden gebruikt voor "LifeCycle Beleggen" zijn opgenomen in de Bijlage "Beleggingsfondsen". Bij aanvang van het deelnemerschap én als de deelnemer geen keuze maakt voor een bepaald beleggingsconcept of als de deelnemer zijn/haar risicoprofiel niet wijzigt, wordt de te investeren premie (zie lid 3) belegd volgens de defensieve variant van "LifeCycle Beleggen". Beleggen met Gemak De deelnemer die zelf zijn beleggingsportefeuille niet kan of wil onderhouden, maar dit ook niet geheel wil overlaten aan beleggingsdeskundigen, kan kiezen voor het beleggingsconcept "Beleggen met Gemak". De beleggingsfondsen waaruit de deelnemer binnen dit beleggingsconcept de keuze heeft, zijn opgenomen in de Bijlage "Beleggingsfondsen". Elk beleggingsfonds heeft de exacte verhouding aandelen en obligaties die overeenkomt met één van de verschillende risicoprofielen: defensief, neutraal of offensief. Bij het beleggingsconcept “Beleggen met Gemak” kan de deelnemer een zelf te bepalen gedeelte van de te investeren premie (zie lid 3) – tijdelijk – inleggen in de pensioenspaarverzekering. De pensioenspaarverzekering is een verzekering met variabele rentevergoeding, waaruit op de pensioendatum een kapitaal tot uitkering komt als de deelnemer dan in leven is. Indien de deelnemer overlijdt vóór de pensioendatum dan komt er een bedrag beschikbaar zoals omschreven in artikel 6 lid 1. De actuele rentestand staat op www.nn.nl/prestatiepensioen onder 'Beleggen en Sparen tegelijk'.
2.
Bij het beleggingsconcept “Beleggen met Gemak” draagt de deelnemer zelf de verantwoordelijkheid voor de beleggingskeuze en de spreiding van het risico. Het pensioenfonds wijst de deelnemer bij aanvang van deelname in deze regeling in het beleggingsconcept ‘Beleggen met Gemak” óf na een overstap naar het beleggingsconcept “Beleggen met Gemak” (zie artikel 12) op de risico's van zijn/haar keuze inzake de beleggingsfondsen. Uitgangspunten hierbij vormen de beleggingshorizon tot aan de pensioendatum en het vastgestelde risicoprofiel. Verder informeert het pensioenfonds de
PR – april 2011-2
6
Pensioenreglement AVP
deelnemer een maal per kalenderjaar over de ontwikkeling van de pensioenopbouw binnen de beleggingsfondsen ten opzichte van zijn/haar beleggingshorizon en risicoprofiel. 3.
De beschikbare premie wordt niet geheel belegd c.q. ingelegd in de pensioenspaarverzekering. Bij het beleggingsconcept "Beleggen met Gemak" zijn aan iedere aankoop van participaties in beleggingsfondsen aankoopkosten verbonden. Bij het beleggingsconcept "LifeCycle Beleggen" zijn kosten verschuldigd voor het beheren van de beleggingsfondsen. Deze worden voldaan door verkoop van participaties. Daardoor daalt het aantal participaties van een deelnemer. De te investeren premie wordt vervolgens belegd volgens het beleggingsconcept en de verdeelsleutel van de deelnemer. Voor de administratie van aanspraken en overige werkzaamheden, worden kosten in rekening gebracht. Deze kosten worden door de verzekeraar separaat in rekening gebracht bij het pensioenfonds. Deze kosten zijn nader omschreven in de pensioenverzekeringsovereenkomst (zie artikel 2 lid 1 en 3 lid 4).
Artikel 12
Switchen, wijzigen verdeelsleutel en veranderen beleggingsconcept
1.
De deelnemer kan bij het beleggingsconcept “Beleggen met Gemak” de verdeelsleutel van toekomstige premies over de verschillende beleggingsfondsen en/of inleg in de pensioenspaarverzekering binnen hetzelfde beleggingsconcept wijzigen. Bij een wijziging van de verdeelsleutel worden geen transactiekosten in rekening gebracht.
2.
De deelnemer kan bij het beleggingsconcept “Beleggen met Gemak” switchen van geld dat al in een beleggingsfonds is belegd naar een of meer andere beleggingsfondsen binnen hetzelfde beleggingsconcept. Bij een switch worden geen transactiekosten in rekening gebracht. Wel zijn altijd aan- en verkoopkosten voor de aan- en verkoop van de participaties in beleggingsfondsen verschuldigd.
3.
De deelnemer heeft de mogelijkheid om te veranderen van beleggingsconcept. Bij het veranderen van beleggingsconcept worden geen transactiekosten in rekening gebracht. Bij het beleggingsconcept “Beleggen met Gemak” zijn wel altijd aan- en verkoopkosten voor de aan- en verkoop van de participaties in beleggingsfondsen verschuldigd. Voor het veranderen van beleggingsconcept dient de deelnemer het vragenformulier “risicoprofiel” in te vullen op ‘‘Mijn.nn.nl voor de werknemer’. Aan de hand van de antwoorden wordt het persoonlijke risicoprofiel van de deelnemer bepaald. Het risicoprofiel is de basis voor de beleggingsaanpak: defensief, neutraal of offensief. Als er geen vragenformulier is ingestuurd of als het vragenformulier onvolledig of incorrect is ingevuld, zal de verzekeraar het risicoprofiel op “defensief” stellen.
HOOFDSTUK V Artikel 13
KEUZEMOGELIJKHEDEN
Verschuiving van de pensioendatum
De deelnemer kan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 18, op verzoek de pensioendatum vervroegen. Deze vervroeging moet tegelijk gelden voor het pensioen in deze aanvullende regeling en in de basisregeling van de werkgever. Vervroeging is alleen mogelijk in hele maanden. Na omzetting van de pensioenaanspraken zijn de bepalingen uit het pensioenreglement voor de basisregeling van toepassing. Artikel 14
Variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen
De deelnemer heeft, met inachtneming van het bepaalde in artikel 18, de keuze om vanaf de pensioendatum eerst een aantal jaren een hoog pensioen te ontvangen en daarna een laag. Of juist eerst een aantal jaren een laag pensioen te ontvangen en daarna een hoog. PR – april 2011-2
7
Pensioenreglement AVP
Dit onder gelijktijdige toepassing van deze keuze uit de basisregeling. Na omzetting van de pensioenaanspraken zijn de bepalingen uit het pensioenreglement voor de basisregeling van toepassing. Artikel 15
Ruil van partnerpensioen naar extra ouderdomspensioen of omgekeerd
Het partnerpensioen dat, met inachtneming van het bepaalde in artikel 18, aangekocht wordt uit het beleggingskapitaal, kan door de gewezen deelnemer uitgeruild worden om het ouderdomspensioen te verhogen. Op deze aanspraken zijn de bepalingen uit het pensioenreglement voor de basisregeling van toepassing. Artikel 16
Algemene bepalingen over keuzemogelijkheden
Bij een combinatie van keuzemogelijkheden geeft het pensioenfonds het resultaat op. Hierbij gelden de bepalingen uit het pensioenreglement voor de basisregeling. HOOFDSTUK VI
Artikel 17
BIJZONDERE GEBEURTENISSEN EN SITUATIES; VERPLICHTINGEN DEELNEMER
Tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap
1.
Als het deelnemerschap in verband met uitdiensttreding eindigt vóór de pensioendatum, stopt de verdere opbouw van het beleggingskapitaal. Artikel 18 is van overeenkomstige toepassing.
2.
De vooruit betaalde (beschikbare) premie die betrekking heeft op de periode na de datum van beëindiging van het deelnemerschap, betaalt het pensioenfonds terug via de werkgever. De gewezen deelnemer heeft hierdoor, met inachtneming van het bepaalde in artikel 10 slechts aanspraak op het tot aan de datum van beëindiging van het deelnemerschap opgebouwde beleggingskapitaal.
Artikel 18
Omzetting aanspraken
Bij beëindiging van het deelnemerschap worden de aanspraken uit hoofde van dit reglement omgezet naar aanspraken op levenslang ouderdoms- en partnerpensioen uit hoofde van het pensioenreglement voor de basisregeling. De omzetting van de waarde van de beleggingsparticipaties vindt plaats op basis van de tarieven, zoals opgenomen in de pensioenverzekeringsovereenkomst tussen het pensioenfonds en de verzekeraar, en een reductie van circa 9% in verband met de inkoop van toekomstige toeslagen conform het toeslagbeleid zoals omschreven is in de basisregeling. De verhouding van het ouderdoms- en het partnerpensioen is daarbij 100:70. Bij de omzetting naar pensioen zijn daarop overeenkomstige voorwaarden van toepassing als welke gelden bij de basisregeling bij beëindiging van de deelneming door deze omstandigheden. Na deze omzetting zijn op de pensioenaanspraken de bepalingen uit het pensioenreglement voor de basisregeling van toepassing. Door deze omzetting vervallen de pensioenaanspraken die op grond van dit reglement zijn verkregen. Artikel 19
Waardeoverdracht
Na de omzetting van de aanspraken zoals omschreven in artikel 18 heeft de gewezen deelnemer die gaat deelnemen in de pensioenregeling van een volgende werkgever de keuze om waardeoverdracht aan de nieuwe pensioenuitvoerder van die nieuwe werkgever te laten plaatsvinden conform het bepaalde in het pensioenreglement voor de basisregeling. Artikel 20 1.
Gevolgen van beëindiging partnerrelatie voor partnerpensioen
Onder beëindiging van de partnerrelatie wordt in dit artikel verstaan: - echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed; - beëindiging van het geregistreerd partnerschap met wederzijds goedvinden of door ontbinding op verzoek van één van de partners; - beëindiging van het ongeregistreerd partnerschap door beëindiging van de gezamenlijke
PR – april 2011-2
8
Pensioenreglement AVP
huishouding. Onder beëindiging van de partnerrelatie in de zin van dit pensioenreglement valt niet de situatie dat de partners aansluitend aan de ene vorm van de relatie - huwelijk, geregistreerd partnerschap of ongeregistreerd partnerschap - met elkaar een andere van deze relatievormen aangaan. 2.
Bij beëindiging van de partnerrelatie behoudt de gewezen partner aanspraak op het partnerpensioen dat voor haar/hem is opgebouwd. Dit betekent het volgende: Als het gaat om het einde van de partnerrelatie van een deelnemer houdt de gewezen partner aanspraak op het partnerpensioen dat kan worden aangekocht uit het beleggingskapitaal (volgens artikel 7) en dat is opgebouwd tot de datum van beëindiging van de partnerrelatie. Deze gewezen partner houdt ook aanspraak op het partnerpensioen dat bij overlijden voor de pensioendatum aangekocht kan worden uit het gedeelte van de restitutie bij overlijden dat is gevormd tot het einde van de partnerrelatie. Als het gaat om het einde van de partnerrelatie van een gewezen deelnemer van wie het ouderdomspensioen nog niet is ingegaan houdt de gewezen partner aanspraak op het partnerpensioen dat is verkregen door de omzetting, zoals omschreven in artikel 18. Dit geldt alleen als de partnerrelatie al bestond bij het einde van het deelnemerschap. Als het gaat om het einde van de partnerrelatie van een gepensioneerde voor wie op zijn/haar leven op de pensioendatum een partnerpensioen is aangekocht dat niet is geruild voor extra ouderdomspensioen, houdt de gewezen partner aanspraak op dit partnerpensioen. Dit geldt alleen als de partnerrelatie al bestond op de pensioendatum. De gewezen partner ontvangt een bewijs van de pensioenaanspraken waarop hij/zij recht heeft.
3.
De bepalingen in lid 2 zijn niet van toepassing indien de partners bij huwelijkse voorwaarden, voorwaarden van (on)geregistreerd partnerschap of bij een schriftelijk gesloten overeenkomst met betrekking tot de scheiding anders overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van het pensioenfonds en de verzekeraar is gehecht, dat zij bereid zijn een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken.
4.
Wanneer een deelnemer na het einde van een partnerrelatie een nieuwe partnerrelatie is aangegaan, geldt het volgende: Bij de aankoop van pensioenen met het beleggingskapitaal (volgens artikel 7), wordt het partnerpensioen voor de nieuwe partner verminderd met het partnerpensioen waarop de gewezen partner op grond van dit artikel recht heeft. Bij de aankoop van pensioenen met de restitutie (volgens artikel 8) krijgt de nieuwe partner alleen partnerpensioen uit de restitutie die gevormd is door de premies die betaald zijn sinds het einde van de eerdere partnerrelatie.
Artikel 21
Gevolgen van beëindiging partnerrelatie voor ouderdomspensioen
1.
De (gewezen) partner van de deelnemer heeft in geval van scheiding recht op verevening van het tijdens het samenlevingsverband opgebouwde ouderdomspensioen krachtens de Wet verevening pensioenrecht en bij scheiding.
2.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder ‘scheiding’ verstaan ‘echtscheiding of scheiding van tafel en bed dan wel beëindiging van het geregistreerd partnerschap anders dan door de dood, vermissing of omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk’.
3.
Daarnaast wordt voor de toepassing van dit artikel onder ‘partner’ verstaan ‘de persoon die met de deelnemer gehuwd is of een geregistreerd partnerschap is aangegaan’.
4.
Het recht op verevening ontstaat mits binnen twee jaar na het tijdstip van scheiding mededeling is gedaan van die scheiding en het tijdstip door één der echtgenoten middels het ‘Formulier Mededeling van scheiding in verband met verdeling van ouderdomspensioen’.
5.
Het deel van het te verevenen ouderdomspensioen overeenkomstig de leden 1 tot en met 4, kan worden omgezet in een eigen aanspraak op ouderdomspensioen voor de (gewezen) partner,
PR – april 2011-2
9
Pensioenreglement AVP
waarbij een afwijkingsmogelijkheid voor een andere verdeling ten aanzien van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding bestaat, mits voldaan aan het navolgende: a. de omzetting wordt door beide partijen overeengekomen bij huwelijkse voorwaarden, voorwaarden van geregistreerd partnerschap of in het scheidingsconvenant; b. binnen twee jaar na het tijdstip van scheiding mededeling is gedaan van die scheiding en het tijdstip door één der echtgenoten middels het ‘Formulier Mededeling van scheiding in verband met verdeling van ouderdomspensioen’; c. het pensioenfonds heeft ingestemd met de omzetting. 6.
Het bepaalde in de leden 1 en 5 is niet toepassing indien partijen pensioenverevening hebben uitgesloten bij huwelijkse voorwaarden, voorwaarden van geregistreerd partnerschap of in het scheidingsconvenant.
7.
De kosten van pensioenverevening of omzetting zal het pensioenfonds in gelijke delen aan beide partijen in rekening brengen.
8.
In geval van beëindiging van een samenlevingsverband van ongehuwde of niet geregistreerde partners die ten minste een half jaar een gezamenlijke huishouding hebben gevoerd en een samenlevingscontract bij notariële akte hebben laten opmaken, kan het pensioenfonds dit artikel toepassen als ware sprake van echtscheiding.
Artikel 22
Pensionering e
1.
De pensioendatum is de 1 van de maand waarin de deelnemer 65 jaar wordt. Dit is niet het geval als hij/zij gebruik maakt van de mogelijkheid om de pensioendatum te vervroegen.
2.
Als de deelnemer niet heeft laten weten dat hij/zij de pensioendatum wil vervroegen, zal het pensioenfonds hem/haar enkele maanden voor de pensioendatum hierover informeren.
Artikel 23
Afkoop van kleine pensioenen
Het pensioenfonds heeft het recht om pensioenaanspraken, die lager zijn dan de wettelijke grens die daarvoor geldt, af te kopen. De bepalingen uit het pensioenreglement voor de basisregeling zijn hierop van toepassing. Artikel 24
Verplichtingen van de deelnemer
1.
De deelnemer moet de werkgever direct informeren over de beëindiging van zijn/haar partnerrelatie (zie artikel 20).
2.
Als het ongeregistreerde partnerschap eindigt, moet de deelnemer de werkgever hierover direct schriftelijk informeren. In deze schriftelijke verklaring moeten in ieder geval de naam en geboortedatum van beide partners zijn opgenomen en de datum waarop de gezamenlijke huishouding is geëindigd. De deelnemer en zijn/haar partner moeten deze verklaring ondertekenen. Wanneer de deelnemer aannemelijk maakt dat hij/zij, ondanks zijn/haar inspanningen, geen medeondertekening van de gewezen partner heeft gekregen, mag de werkgever afgaan op een eenzijdige verklaring van de deelnemer.
3.
Na beëindiging van het deelnemerschap is de gewezen deelnemer verplicht het pensioenfonds direct te informeren over het einde van een partnerrelatie. Hierbij gaat het niet om het overlijden van de partner.
4.
Als het pensioenfonds op grond van wet- en regelgeving medische waarborgen mag vragen, dan moet de werknemer aan het medisch onderzoek meewerken.
5.
De werkgever en het pensioenfonds zijn niet aansprakelijk als een pensioen niet of niet juist is verzekerd omdat de deelnemer niet, niet goed of niet tijdig aan zijn/haar verplichtingen heeft voldaan.
PR – april 2011-2
10
Pensioenreglement AVP
HOOFDSTUK VII Artikel 25
FINANCIËLE BEPALINGEN
Financiering van de pensioenregeling
De werknemer die beslist om deel te nemen aan deze vrijwillige aanvullende regeling, draagt de kosten daarvan. De werkgever houdt deze betalingen in op het salaris, vakantietoeslag, winstuitkering en de waarde van de niet opgenomen bovenwettelijke vakantiedagen van de werknemer. De werkgever betaalt aan het pensioenfonds de beschikbare premies die hij heeft ingehouden bij de deelnemer. Artikel 26 Uitkering van de pensioenen Het pensioenfonds keert de pensioenen uit aan de pensioengerechtigden in maandelijkse termijnen bij achterafbetaling en zorgt voor de wettelijke inhoudingen op de uitkeringen.
HOOFDSTUK VIII OVERIGE BEPALINGEN Artikel 27 1.
Fiscale maximering
Het totale levenslange ouderdomspensioen bedraagt maximaal 100% van het jaarinkomen dat in aanmerking wordt genomen voor de bepaling van Pensioengrondslag I vermeerderd met Pensioengrondslag II. Het levenslange partnerpensioen bedraagt maximaal 70% van het jaarinkomen dat in aanmerking wordt genomen voor de bepaling van Pensioengrondslag I vermeerderd met Pensioengrondslag II. Het wezenpensioen bedraagt voor ieder kind maximaal 14% (voor een volle wees als bedoeld in artikel 8 lid 2: 28%) van het jaarinkomen dat in aanmerking wordt genomen voor de bepaling van Pensioengrondslag I vermeerderd met Pensioengrondslag II. Het in dit lid opgenomen maximum ouderdomspensioen wordt opgevat inclusief per dienstjaar een evenredig deel van het AOW-pensioen voor gehuwde personen zonder toeslag als omschreven in artikel 9, eerste lid, onderdeel b en vijfde lid van de Algemene Ouderdomswet, vermeerderd met de vakantietoeslag over dat AOW-pensioen. Voor het maximum van het levenslange partnerpensioen en wezenpensioen zoals bedoeld in dit lid wordt rekening gehouden met respectievelijk 70% en 14 % (voor een volle wees 28%) van het hiervoor genoemde AOW bedrag per dienstjaar.
2.
De beoordeling of binnen de in het eerste lid genoemde begrenzingen wordt gebleven vindt plaats op het tijdstip waarop voor het eerst aanspraak op pensioen ontstaat en op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop de deelnemer ophoudt binnenlandse belastingplichtige te zijn en op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van ingang van het pensioen.
3.
Wanneer op de ingangsdatum van een of meer van de in het eerste lid genoemde pensioenen of op het tijdstip waarop de deelnemer ophoudt binnenlandse belastingplichtige te zijn, een of meer pensioenen hoger zijn dan de hiervoor omschreven maxima, zal het deel van het pensioen dat hoger is dan het maximum worden vervangen door uitkering van een bedrag ineens. Het pensioenfonds zorgt voor de wettelijke inhoudingen op dit bedrag.
4.
Overschrijding van de hiervoor genoemde maxima door oorzaken zoals omschreven in artikel 18d van de Wet op de loonbelasting 1964, blijven buiten beschouwing.
5.
Bij de toepassing van de in lid 1 tot en met 4 van dit artikel bedoelde maxima wordt de goedkeurende fiscale regelgeving inzake deeltijd en demotie toegepast.
Artikel 28 1.
Beperkingen
Alle mededelingen die de werknemer voor de verzekeringen aan het pensioenfonds doet, mag het pensioenfonds als juist aanvaarden.
PR – april 2011-2
11
Pensioenreglement AVP
2.
3.
Het pensioenfonds vraagt in beginsel geen medische waarborgen voor het sluiten of verhogen van verzekeringen. Als op grond van wet- en regelgeving medische waarborgen gevraagd mogen worden, kan het pensioenfonds dit doen. Wanneer de deelnemer vervolgens naar het oordeel van het pensioenfonds geen normale levens- of validiteitskansen heeft, worden de pensioenaanspraken niet of niet volledig toegekend. In dat geval bezien de werkgever en het pensioenfonds of er een bijzondere regeling kan worden getroffen en, zo ja, welke. Een medisch onderzoek kan deel uit maken van de medische waarborgen die de deelnemer moet leveren. De aanspraken uit deze pensioenregeling kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, anders dan in gevallen voorzien bij of krachtens de Pensioenwet.
Artikel 29
Wijzigingsvoorbehoud
1.
De werkgever heeft zich het recht voorbehouden de pensioenovereenkomst zonder instemming van de werknemer te wijzigen indien er sprake is van een zodanig zwaarwichtig belang van de werkgever dat het belang van de werknemer dat door de wijziging zou worden geschaad daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.
2.
Als de werkgever gebruik wil maken van het recht zoals omschreven in lid 1, zal hij de deelnemers hierover schriftelijk informeren en met hen overleggen over een eventuele herziening van de pensioenregeling. Behalve de kostenvergoeding die voor het in stand houden van de beleggingsverzekeringen is verschuldigd, worden de opgebouwde pensioenaanspraken niet aangetast.
3.
Het pensioenfonds kan de ingegane en de nog niet ingegane pensioenen verminderen, als de financiële toestand van het pensioenfonds dat nodig maakt. Dit kan alleen in de situatie die is omschreven en met in achtneming van hetgeen is bepaald in artikel 134 van de Pensioenwet.
4.
Als het pensioenfonds gebruik wil maken van het recht zoals omschreven in lid 3, zal het pensioenfonds de betrokkenen, belanghebbenden en de werkgever schriftelijk over dit besluit informeren. De vermindering van de aanspraken kan op zijn vroegst plaatsvinden één maand nadat de betrokkenen, belanghebbenden, de werkgever en de toezichthouder hierover zijn geïnformeerd.
Artikel 30
Onvoorziene gevallen
In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het pensioenfonds, zoveel mogelijk na samenspraak met de werkgever. Artikel 31
Inwerkingtreding en overgangsbepalingen
Dit pensioenreglement is in werking getreden op 1 april 2011 en laatstelijk gewijzigd per 1 januari 2014. Artikel 32
Rechtsbescherming
Voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze pensioenregeling is een verzoek ingediend als bedoeld in artikel 19c van de Wet op de loonbelasting 1964. Indien onherroepelijk komt vast te staan dat deze regeling niet een pensioenregeling is in de zin van de artikelen 18 tot en met 18h van de Wet op de loonbelasting 1964, wordt de regeling onverwijld en ingaand op het tijdstip van ingang van de regeling aangepast in dier voege dat de regeling wel een zodanige pensioenregeling is.
PR – april 2011-2
12
Pensioenreglement AVP
Bijlage 1 Partnerpensioen voor ongehuwd samenwonende deelnemers. Deze bijlage is bestemd voor ongehuwd samenwonende deelnemers. Als de deelnemer ongehuwd samenwoont en het partnerschap heeft laten registreren bij de burgerlijke stand, heeft de partner - volgens de bepalingen van het pensioenreglement - recht op partnerpensioen. Wanneer de deelnemer ongehuwd samenwoont zonder met de partner een geregistreerd partnerschap te zijn aangegaan, kan de partner eveneens in aanmerking komen voor partnerpensioen. Hiervoor moet de deelnemer voldoen aan de eisen die hieronder omschreven zijn. De deelnemer moet eerst een notariële samenlevingsovereenkomst overleggen aan het pensioenfonds. Zonder deze overeenkomst heeft de partner geen recht op partnerpensioen bij overlijden van de deelnemer. Een partner is in dit verband de ongehuwde persoon van het eigen of het andere geslacht met wie de deelnemer geen geregistreerd partnerschap is aangegaan, maar met wie de deelnemer minimaal gedurende een half jaar een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd en nog voert. De partner mag niet met een andere persoon een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan en mag bovendien niet in de rechte lijn aan de deelnemer verwant zijn. De notariële samenlevingsovereenkomst moet de volgende gegevens bevatten: 1. de naam, de geboortedatum en de burgerlijke staat van de deelnemer en de partner; 2. de aanvangsdatum van de gezamenlijke huishouding (eventueel met vermelding van het adres); 3. enige vermogensrechtelijke bepalingen (bijvoorbeeld een regeling over de verdeling van de kosten van de huishouding). Als de deelnemer om privacy-redenen geen inzicht wilt geven in de samenlevingsovereenkomst, dan kan de deelnemer de notaris vragen om, naast de samenlevingsovereenkomst, een verklaring op te stellen waarin de gegevens onder 1 en 2 zijn vermeld en waarin staat dat in de samenlevingsovereenkomst enige vermogensrechtelijke bepalingen zijn opgenomen.
PR – april 2011-2
13
Pensioenreglement AVP
Bijlage 2 Beleggingsfondsen LifeCycle Beleggen De fondsen die worden gebruikt voor LifeCycle Beleggen, zijn: LifeCycle ING (L) Renta Fund Euro Long Duration ING (L) Invest Emerging Markets ING (L) Renta Fund Euro Inflation Linked ING First Class Obligatie Fonds ING Global Fund ING Global Opportunities Fund ING Hoog Dividend Aandelen Fonds ING Global Real Estate Fund ING Index Linked Fund Protected Mix 90
Beleggen met Gemak De fondsen waaruit de deelnemer binnen dit beleggingsconcept de keuze heeft, zijn: ING Dynamic Mix fondsen ING Dynamic Mix Fund I ING Dynamic Mix Fund II ING Dynamic Mix Fund III ING Dynamic Mix Fund IV ING Dynamic Mix Fund V De vijf ING Dynamic Mix Funds hebben elk een eigen beleggingsprofiel: ING Dynamic Mix Fund I: Het fonds voor de voorzichtige belegger. Het fonds heeft een verdeling van 90% obligaties en 10% aandelen. De deelnemer vindt een laag risico belangrijker dan een hoog rendement. En de deelnemer wil al binnen een paar jaar over het belegde vermogen beschikken. ING Dynamic Mix Fund II: Het fonds voor de beheerste belegger. Het fonds heeft een verdeling van 70% obligaties en 30% aandelen. De deelnemer vindt stabiliteit belangrijk, maar is best bereid om wat risico te nemen als de kans op rendement daarmee toeneemt. ING Dynamic Mix Fund III: Het fonds voor de evenwichtige belegger. Het fonds heeft een verdeling van 50% obligaties en 50% aandelen. De deelnemer weet dat beleggen rendement kan opleveren, maar ook risico’s met zich meebrengt. Hij/zij wil dat risico echter wel beheersbaar houden. ING Dynamic Mix Fund IV: Het fonds voor de ondernemende belegger. Het fonds heeft een verdeling van 30% obligaties en 70% aandelen. De deelnemer belegt om het rendement, maar wil ook wat zekerheid inbouwen. ING Dynamic Mix Fund V: Het fonds voor de offensieve belegger. Het fonds heeft een verdeling van 10% obligaties en 90% aandelen. De deelnemer wil kans maken op een zo hoog mogelijk rendement. Hij/zij kent de dynamiek van de beurs en aanvaardt de risico's die daarbij horen. Het aanbod van deze fondsen kan met de tijd aangepast of uitgebreid worden.
PR – april 2011-2
14
Pensioenreglement AVP
PR – april 2011-2
15