Coop Pensioenregeling 2016
Stichting Coop Pensioenfonds
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
3
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ....................................................................................................................................... 3 Hoofdstuk 1 Algemeen .......................................................................................................................... 4 Artikel 1
Begripsbepalingen ........................................................................................................... 4
Artikel 2
Deelnemerschap en aspirant-deelnemerschap ............................................................... 8
Artikel 3
Informatieverstrekking ..................................................................................................... 9
Hoofdstuk 2 Pensioenaanspraken......................................................................................................12 Artikel 4
Omschrijving van de pensioenaanspraken ....................................................................12
Artikel 5
Het ouderdomspensioen ................................................................................................12
Artikel 6
Het partnerpensioen ......................................................................................................13
Artikel 7
Het wezenpensioen .......................................................................................................15
Hoofdstuk 3 Financiering ....................................................................................................................16 Artikel 8
Financiering van de pensioenaanspraken .....................................................................16
Artikel 9
Bijdragen ........................................................................................................................16
Hoofdstuk 4 Uitvoering en bijzondere bepalingen ...........................................................................17 Artikel 10
Bijzondere bepalingen voor parttimers en oproepkrachten ..........................................17
Artikel 11
Uitbetaling van de pensioenuitkeringen ........................................................................17
Artikel 12
Keuze tussen partnerpensioen en ouderdomspensioen ..............................................19
Artikel 13
Keuze ingangsdatum ouderdomspensioen...................................................................20
Artikel 14
Variatie in hoogte pensioen ..........................................................................................22
Artikel 15
Beëindiging van het dienstverband ...............................................................................23
Artikel 16
Waardeoverdracht .........................................................................................................23
Artikel 17
Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid .................................................................24
Artikel 18
Scheiding ......................................................................................................................26
Artikel 19
Toeslagen .....................................................................................................................27
Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen ......................................................................................29 Artikel 20
Geschillen .....................................................................................................................29
Artikel 21
Wijziging van pensioenaanspraken ..............................................................................29
Artikel 22
Bijzondere bepalingen...................................................................................................30
Artikel 23
Overgangsbepalingen ...................................................................................................30
Artikel 24
Inwerkingtreding van het pensioenreglement ...............................................................33
Bijlage ....................................................................................................................................................34
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1
Begripsbepalingen
In dit reglement zijn de begripsbepalingen uit artikel 1 van de statuten overgenomen. Voorts gelden de volgende begripsbepalingen: a.
Afkoop een bedrag (de afkoopwaarde) dat ineens wordt uitgekeerd ter vervanging van een verplichting om in de toekomst een serie betalingen te doen. Afkoop is slechts mogelijk bij of krachtens de Pensioenwet bedoelde situaties.
b.
AOW-leeftijd: de eerste dag van maand waarin de (gewezen) deelnemer AOW gaat ontvangen.
c.
AOW-uitkering (dubbele gehuwde): tweemaal het bruto bedrag op jaarbasis inclusief de vakantie-uitkering en zonder toeslag als omschreven in artikel 9, eerste lid, onderdeel b en zesde lid van de AOW, dat een gehuwde pensioengerechtigde, met een echtgenoot die eveneens recht heeft op een AOW-uitkering , ingevolge de Algemene Ouderdomswet verkrijgt.
d.
AOW-uitkering (enkelvoudig gehuwde): eenmaal het bruto bedrag op jaarbasis inclusief de vakantie-uitkering, dat een gehuwde pensioengerechtigde, met een echtgenoot die eveneens recht heeft op een AOW-uitkering , ingevolge de Algemene Ouderdomswet verkrijgt.
e.
(Aspirant-)Deelnemer: de werknemer die overeenkomstig de bepalingen van dit pensioenreglement in de pensioenregeling van de Stichting is opgenomen.
f.
Beëindiging van het partnerschap: echtscheiding, ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, dan wel beëindiging van een geregistreerd partnerschap met wederzijds goedvinden, door ontbinding op verzoek van één van de partijen of beëindiging van het notarieel verleden samenlevingscontract als bedoeld in sub q van dit artikel, anders dan door overlijden, vermissing of het aangaan van een huwelijk of een geregistreerd partnerschap met dezelfde partner. De beëindiging van het ongehuwde samenlevingsverband wordt aan de Stichting kenbaar gemaakt door een schriftelijke mededeling van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde of diens gewezen partner.
g.
CAO: de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Levensmiddelenbedrijf.
h.
Deelnemersjaar: elk jaar dat de werknemer als deelnemer in deze pensioenregeling is opgenomen. Gedeelten van een jaar worden naar evenredigheid in aanmerking genomen.
4
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
i.
Deeltijdpercentage: het deeltijdpercentage is gelijk aan het aantal overeengekomen arbeidsuren inclusief het aantal gewerkte overuren tot maximaal 2080 uur van de deelnemer over het afgelopen kalenderjaar gedeeld door 52 maal het normale aantal arbeidsuren per week bij de werkgever. De teller van deze breuk kan niet groter zijn dan de noemer daarvan.
j.
Franchise: het deel van het pensioensalaris waarover geen pensioenopbouw plaatsvindt. In de bijlage is het franchisebedrag opgenomen.
k.
Gepensioneerde: de pensioengerechtigde voor wie op grond van de pensioenovereenkomst het ouderdomspensioen is ingegaan.
l.
Gewezen deelnemer: de werknemer of gewezen werknemer door wie op grond van de pensioenovereenkomst geen pensioen meer wordt verworven en die bij beëindiging van de deelneming een pensioenaanspraak heeft behouden jegens de Stichting.
m. Gewezen partner: de voormalige partner van de (gewezen) deelnemer van wie het partnerschap met de (gewezen) deelnemer is beëindigd. n.
Kinderen: degenen beneden de 18-jarige leeftijd van wie de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde in familierechtelijke zin ouder is en voorts pleeg- en stiefkinderen beneden de 18-jarige leeftijd die naar het oordeel van het bestuur door de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde als eigen kinderen worden onderhouden en opgevoed en mits die personen door de deelnemer bij de Stichting zijn aangemeld. Met kinderen beneden de 18-jarige leeftijd worden gelijkgesteld kinderen van 18 tot en met 26 jaar, van wie de voor werkzaamheden beschikbare tijd grotendeels in beslag wordt genomen door of in verband met het volgen van onderwijs of een opleiding voor een beroep.
o.
Onbetaald verlof Perioden van sabbatsverlof, studieverlof, ouderschapsverlof, langdurig zorgverlof of ander onbetaald verlof dat door de werkgever als zodanig is aangemerkt en aan het pensioenfonds is doorgegeven, met uitzondering van verlof dat een duur heeft van één dag of korter.
p. Opbouwpercentage: Een percentage van de pensioengrondslag dat jaarlijks aan pensioen wordt opgebouwd. q.
Partner: 1. degene met wie de (gewezen) deelnemer voor de pensioendatum is gehuwd; 2. degene met wie de (gewezen) deelnemer voor de pensioendatum conform het Burgerlijk Wetboek een bij de burgerlijke stand geregistreerd partnerschap is aangegaan; 3. als 1. en 2. niet van toepassing is: degene met wie de (gewezen) deelnemer voor de pensioendatum een samenlevingsverband aangaat en die op uitdrukkelijk verzoek van de (gewezen) deelnemer als partner wordt aangemerkt, onder de voorwaarden dat:
5
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
de betreffende partner geen bloed- of aanverwant in de rechte lijn of in de tweede graad in de zijlijn is van de (gewezen) deelnemer;
de (gewezen) deelnemer een notarieel verleden samenlevingscontract aan de Stichting overlegt waaruit blijkt dat de (gewezen) deelnemer en de betreffende partner zich hebben verbonden duurzaam een gezamenlijke huishouding te voeren, onder de verplichting gezamenlijk te voorzien in huisvesting en in elkaars verzorging, tenzij de zorg en huisvesting is overgenomen door een verzorg- of pleegtehuis;
uit inschrijving in het bevolkingsregister blijkt dat de ongehuwde (gewezen) deelnemer of gepensioneerde met de ongehuwde persoon op één adres woont; en
een (gewezen) deelnemer tegelijkertijd slechts één samenlevingspartner kan hebben.
r.
Pensioendatum: de eerste dag van maand waarin de (gewezen) deelnemer feitelijk met pensioen gaat, welke datum is gelegen tussen de 55- en 70-jarige leeftijd van de (gewezen) deelnemer.
s.
Pensioengerechtigde: de persoon voor wie op grond van de pensioenovereenkomst enige vorm van pensioen is ingegaan en voor wie geen pensioen meer wordt opgebouwd of verworven.
t.
Pensioengrondslag: het voltijd pensioensalaris* in enig kalenderjaar verminderd met de franchise vermenigvuldigd met het deeltijdpercentage. * Voor de vaststelling van de pensioengrondslag wordt het pensioensalaris over de overeengekomen arbeidsduur herleid tot een fictief jaarsalaris over de gebruikelijke arbeidsduur bij een voltijd dienstbetrekking.
u.
Pensioenovereenkomst: hetgeen tussen de werkgever en de werknemer is overeengekomen betreffende pensioen. De pensioenovereenkomst is neergelegd in het onderhavige pensioenreglement.
v.
Pensioenrichtdatum: de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de (gewezen) deelnemer de 67jarige leeftijd bereikt.
w.
Pensioensalaris: jaarlijks per 1 januari, dan wel bij aanvang van periode 1, zal het pensioensalaris worden vastgesteld, waarbij het pensioensalaris gelijk is aan de som van het gedurende het kalenderjaar genoten periodesalaris inclusief de in dat kalenderjaar verkregen verhoging(en) als gevolg van promotie(s) en inclusief de CAO-verhogingen die in de loop van dat kalenderjaar hebben plaatsgevonden. Daarnaast zijn de vaste bruto toeslagen, alsmede de tijdelijke bruto toeslagen onderdeel van het pensioensalaris, evenwel met uitzondering van onkostenvergoedingen en/of uitbetaalde vakantiedagen. Het pensioensalaris wordt vermeerderd met de daarbij behorende vakantietoeslag, alsmede met de werkgever schriftelijk overeengekomen vaste jaarlijkse uitkering onder welke benaming dan ook, zoals dertiende maand en gegarandeerde tantième.
6
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
Het maximum pensioensalaris is vermeld in de bijlage en bedraagt maximaal € 101.519,(2016) op basis van een voltijd dienstbetrekking. Het maximum pensioensalaris wordt jaarlijks per 1 januari aangepast met de in Wet inkomstenbelasting 2001 genoemde contractloonontwikkelingsfactor, inclusief eventuele afronding. x.
Prijsindex: de consumentenprijsindex (CPI) alle huishoudens, periode oktober tot oktober van het voorafgaande jaar zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek.
y.
Samenlevingsverband: indien en voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden als genoemd onder q. sub 3 van dit artikel.
z.
Scheiding: echtscheiding, ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, dan wel beëindiging van een geregistreerd partnerschap met wederzijds goedvinden anders dan door dood, vermissing of omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk of door ontbinding op verzoek van één van de partijen.
aa. Scheidingsdatum: de datum gelegen na 9 februari 1973 waarop de rechterlijke uitspraak betreffende de scheiding dan wel de beëindiging van het geregistreerd partnerschap is opgenomen in de registers van de burgerlijke stand. bb. Uitvoeringsovereenkomst: de overeenkomst tussen de werkgever en de Stichting over de uitvoering van één of meer pensioenovereenkomsten. cc. WAO: Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. dd. Werknemer: de persoon die krachtens een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht arbeid verricht voor de werkgever en voor zover deze als werknemer in de zin van de Pensioenwet kan worden aangemerkt. ee. WIA: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. ff.
WW-uitkering: uitkering ingevolge de Werkloosheidswet.
7
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
Artikel 2 1.
Deelnemerschap en aspirant-deelnemerschap
Deelnemer is: a. de werknemer van 21 jaar of ouder, die de pensioendatum nog niet heeft bereikt. b. de werknemer die de pensioendatum nog niet heeft bereikt, die niet aan de onder a. genoemde criteria voldoet, voor zover voor die werknemer dispensatie is verkregen van deelneming aan een voor hem, krachtens de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds, verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds. Niet als deelnemer in de zin van het onderhavige pensioenreglement wordt aangemerkt de deelnemer die op 31 december 2005 reeds deelnemer was en is gebleven aan het pensioenreglement zoals dit op 31 december 2005 van toepassing was en deze deelnemer geboren is vóór 1 januari 1950. Op deze deelnemer blijft het pensioenreglement ‘Co-op Pensioen- en prepensioenregeling’ van kracht zoals dit op 31 december 2005 van toepassing was.
2.
Het deelnemerschap vangt aan op de eerste dag waarop de werknemer aan de in lid 1 bedoelde criteria voldoet.
3.
De periode waarin de deelnemer al of niet partieel ouderschapsverlof of onbetaald langdurig zorgverlof opneemt, wordt in het kader van dit pensioenreglement als deelnemerstijd aangemerkt. Ander onbetaald verlof wordt niet als deelnemerstijd aangemerkt
4.
Het deelnemerschap eindigt: a. bij het bereiken van de pensioendatum; b. door overlijden; c. door beëindiging van het dienstverband tussen de deelnemer en de werkgever vóór de pensioendatum, tenzij: - het deelnemerschap krachtens Artikel 17 wordt voortgezet (premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid); - het deelnemerschap krachtens Artikel 23 lid 9 wordt voortgezet (periode VUT-uitkering, dan wel een aanvulling op een uitkering van prepensioen); d. door beëindiging van de periode van arbeidsongeschiktheid, gevolgd door toepassing van Artikel 15 (beëindiging van het dienstverband); e. door het voor de betrokken werkgever beëindigen van de hoedanigheid van toegetreden werkgever overeenkomstig het bepaalde in Artikel 5 lid 2 van de statuten.
5.
Aspirant-deelnemers zijn werknemers die, op grond van het feit dat de 21-jarige leeftijd nog niet is bereikt, nog geen deelnemer zijn. Het aspirant-deelnemerschap vangt aan op de eerste dag waarop de werknemer bij de werkgever in dienst treedt.
6.
Het aspirant-deelnemerschap eindigt: a. bij aanvang van het deelnemerschap; b. door overlijden; c. door beëindiging van het dienstverband tussen de aspirant-deelnemer en de werkgever; d. door het voor de betrokken werkgever beëindigen van de hoedanigheid van toegetreden werkgever overeenkomstig het bepaalde in Artikel 5 lid 2 van de statuten.
8
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
Artikel 3
Informatieverstrekking
1.
De werkgever en iedereen die een aanspraak op pensioen heeft of reeds pensioen ontvangt is onverminderd het bepaalde in Artikel 7 van de statuten verplicht aan de goede uitvoering van het pensioenreglement mee te werken. Ook zijn zij verplicht alle gegevens, inlichtingen en bewijsstukken te overleggen als deze door de Stichting in het belang van een goede toepassing van de statuten en van dit pensioenreglement noodzakelijk wordt geacht.
2.
Voor deelneming aan de pensioenregeling vindt geen medische keuring plaats. Indien de deelnemer echter een wijziging wenst ten aanzien van een eerder gemaakte keuze op grond van de pensioenregeling, kan het bestuur van een deelnemer eisen dat hij of zij zich medisch laat keuren.
3.
Geen uitkering vindt plaats zolang naar het oordeel van het bestuur niet aan het in de leden 1 en 2 van dit artikel gestelde is voldaan.
4.
De Stichting verstrekt de werknemer met wie de werkgever een pensioenovereenkomst heeft gesloten binnen drie maanden nadat de eerste pensioenaanspraak door de werknemer wordt verworven een welkomstbericht. Door middel van dit welkomstbericht wordt de deelnemer in ieder geval geïnformeerd over: a. de inhoud van de pensioenregeling; b. de toeslagverlening; c. het recht van de werknemer bij de Stichting het voor hem geldende reglement op te vragen; d. omstandigheden die betrekking hebben op het functioneren van de Stichting; e. het recht van de werknemer om bij een pensioenuitvoerder een verzoek in te dienen voor een berekening van de effecten van uitruil op zijn pensioenaanspraak.
5.
Elke deelnemer ontvangt op verzoek een exemplaar van het geldende pensioenreglement. Vervolgens ontvangt de deelnemer op verzoek een exemplaar van het gewijzigde pensioenreglement. Overige belanghebbenden ontvangen op verzoek een exemplaar van het van toepassing zijnde pensioenreglement.
6.
De Stichting verstrekt de deelnemer jaarlijks schriftelijk: a. een opgave van de verworven pensioenaanspraken; b. informatie over toeslagverlening; en c. een opgave van de aan het voorafgaande kalenderjaar toe te rekenen waardeaangroei van pensioenaanspraken overeenkomstig artikel 3.127 van de Wet Inkomstenbelasting 2001 en de daarop berustende bepalingen.
7.
De Stichting verstrekt de deelnemer bij beëindiging van de deelneming: a. een opgave van de opgebouwde pensioenaanspraken; b. informatie over toeslagverlening; c. informatie die voor de deelnemer specifiek in het kader van de beëindiging relevant is; en d. omstandigheden die betrekking hebben op het functioneren van de Stichting.
8.
De Stichting verstrekt de gewezen deelnemer één keer in vijf jaar:
9
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
a. b.
9.
een opgave van zijn opgebouwde pensioenaanspraken; en informatie over toeslagverlening. De Stichting informeert de gewezen deelnemer binnen drie maanden na een wijziging van het toeslagbeleid over deze wijziging, danwel het besluit tot deze wijziging indien deze datum ligt na de ingangsdatum van de wijziging.
De Stichting verstrekt de partner die gewezen partner wordt en uit dien hoofde een aanspraak verkrijgt op bijzonder partnerpensioen: a. een opgave van de opgebouwde pensioenaanspraak op bijzonder partnerpensioen; b. informatie over toeslagverlening; en c. overige informatie die voor de gewezen partner specifiek van belang is. Tevens ontvangt de gewezen partner één keer in de vijf jaar: a. een opgave van zijn opgebouwde aanspraak op bijzonder partnerpensioen; en b. informatie over toeslagverlening. De Stichting informeert de gewezen deelnemer binnen drie maanden na een wijziging van het toeslagbeleid over deze wijziging, danwel het besluit tot deze wijziging indien deze datum ligt na de ingangsdatum van de wijziging.
10. De Stichting verstrekt degene die pensioengerechtigde wordt: a. een opgave van zijn pensioenrecht; b. een opgave van de opgebouwde aanspraken op partnerpensioen; en c. informatie over toeslagverlening. Tevens ontvangt de pensioengerechtigde jaarlijks: a. een opgave van zijn pensioenrecht; b. een opgave van de opgebouwde aanspraken op partnerpensioen; en c. informatie over toeslagverlening. De Stichting informeert de gewezen deelnemer binnen drie maanden na een wijziging van het toeslagbeleid over deze wijziging, danwel het besluit tot deze wijziging indien deze datum ligt na de ingangsdatum van de wijziging. 11. De Stichting verstrekt de deelnemer, de gewezen deelnemer, de gewezen partner en de pensioengerechtigde op verzoek: a. het voor hem geldende pensioenreglement; b. het jaarverslag en de jaarrekening van de Stichting; c. de uitvoeringsovereenkomst of het uitvoeringsreglement; d. de voor hem relevante informatie over beleggingen; en e. andere onderwerpen krachtens het Besluit uitvoering Pensioenwet. De Stichting verstrekt de informatie uit dit lid op verzoek ook aan vertegenwoordigers (zoals vakorganisaties) van deelnemers, van gewezen deelnemers, van gewezen partners of van pensioengerechtigden. 12. De Stichting verstrekt de deelnemer, de gewezen deelnemer en de gewezen partner op verzoek informatie die specifiek voor hem relevant is. De Stichting verstrekt de gewezen deelnemer op verzoek een opgave van de hoogte van zijn opgebouwde pensioenaanspraken. 13. De Stichting informeert de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever schriftelijk over het besluit tot vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten zoals bedoeld in Artikel 21 lid 3
10
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
14. Indien de pensioengerechtigde met betrekking tot de in dit artikel neergelegde informatieverplichtingen volmacht heeft verleend en dit als zodanig aan de Stichting (inclusief een eventuele doktersverklaring) heeft kenbaar gemaakt, zal de Stichting gehouden zijn de betreffende informatie aan de gevolmachtigde te verstrekken. De verleende volmacht is steeds herroepelijk.
11
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
Hoofdstuk 2 Pensioenaanspraken Artikel 4
Omschrijving van de pensioenaanspraken
a.
De deelnemer heeft met inachtneming van de overige bepalingen van dit pensioenreglement aanspraak op: a. een levenslang ouderdomspensioen voor zichzelf; b. een levenslang partnerpensioen voor zijn partner; c. een levenslang bijzonder partnerpensioen voor de gewezen partner van de deelnemer; d. een tijdelijk wezenpensioen voor de kinderen van de deelnemer.
b.
De aspirant-deelnemer heeft, met inachtneming van de overige bepalingen van dit pensioenreglement, aanspraak op: a. een levenslang partnerpensioen voor zijn partner; b. een tijdelijk wezenpensioen voor de kinderen van de aspirant-deelnemer.
c.
De arbeidsongeschikte deelnemer heeft met inachtneming van de overige bepalingen van dit pensioenreglement recht op (gedeeltelijke) vrijstelling van de premiebetaling (zie Artikel 17).
d.
De pensioenovereenkomst heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. De Stichting heeft de mogelijkheid om op grond van dit pensioenreglement verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten te verminderen volgens het bepaalde in artikel 21.
Artikel 5 1.
Het ouderdomspensioen
Het ouderdomspensioen gaat in op de pensioenrichtdatum of op de eerdere of latere pensioendatum en eindigt op
2.
de laatste dag van de maand van overlijden van de gepensioneerde.
De hoogte van het ouderdomspensioen is afhankelijk van:
het opbouwpercentage;
en de hoogte van de pensioengrondslag, die op zijn beurt afhankelijk is van: o de hoogte van het pensioensalaris; o de hoogte van de franchise; o het deeltijdpercentage.
Deze begrippen worden in de volgende leden van dit artikel en Artikel 1 toegelicht. 3.
De pensioengrondslag De aanspraken op ouderdoms-, partner- en wezenpensioen worden van de pensioengrondslag afgeleid. Bij de vaststelling van de pensioengrondslag wordt rekening
12
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
gehouden met het deeltijdpercentage (zie Artikel 1 onder i) en het fiscaal maximaal toegestane pensioensalaris (zie Artikel 1 onder w). Op verzoek van de werkgever kan – voor zover dit op grond van (fiscale) wet- en regelgeving is toegelaten – ten behoeve van een deelnemer een hogere pensioengrondslag worden overeengekomen, indien de totale brutobeloning in het betreffende kalenderjaar van de deelnemer meer bedraagt dan het op grond van dit pensioenreglement vastgestelde pensioensalaris en mits de werkgever daarvoor aan de Stichting de benodigde middelen ter beschikking stelt. Hierbij wordt het bepaalde in Artikel 9 lid 2 (bijdragen) in acht genomen. 4.
De franchise De franchise is vastgesteld en vermeld in de bijlage. Het franchisebedrag kan jaarlijks worden aangepast aan de prijsindex en zal nooit minder bedragen dan de fiscaal minimale franchise.
5.
Berekening van de hoogte van het ouderdomspensioen per jaar De opbouw bedraagt voor het jaar 2016 1,64% van de pensioengrondslag. Bij de vaststelling van de pensioengrondslag wordt rekening gehouden met het deeltijdpercentage (zie artikel 1 onder i).
6.
Berekening van de hoogte van het totaal opgebouwde ouderdomspensioen a. Het jaarlijks levenslange ouderdomspensioen is gelijk aan de som van de jaarlijks opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen. b. De tijdens het deelnemerschap opgebouwde aanspraken kunnen per 1 januari worden aangepast conform Artikel 19 (Toeslagen). c. Op de ingangsdatum kan – met uitzondering van de in artikel 18d van de Wet op de loonbelasting 1964 omschreven situaties – het ouderdomspensioen nooit meer bedragen dan 100% van het salaris dat ingevolge fiscaal recht als pensioengevend mag worden aangemerkt, verminderd met een bedrag ter grootte van de AOW-uitkering (enkelvoudige gehuwde).
7.
Verlaging van het pensioensalaris Bij verlaging van het pensioensalaris in de periode van 10 jaar voorafgaande aan de in Artikel 1, sub v van dit pensioenreglement vermelde pensioenrichtdatum als gevolg van het vervullen van een lager gekwalificeerde functie of een deeltijdfunctie, wordt de opbouw van het pensioen voor rekening van de werkgever voortgezet over het eerder genoten hogere pensioensalaris. Bij een loonsverlaging als gevolg van het aanvaarden van een deeltijdfunctie wordt de verlaging van het loon voor de pensioenopbouw uitsluitend buiten aanmerking gelaten voor zover de omvang van het dienstverband na aanvaarden van de deeltijdfunctie niet lager is dan 50% van de omvang van het dienstverband aan het einde van de periode direct voorafgaande aan de aanvang van de 10-jaarsperiode.
Artikel 6 1.
Het partnerpensioen
Het (bijzonder) partnerpensioen gaat in op
de eerste dag van de maand na overlijden van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde en eindigt op
13
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
de laatste dag van de maand van overlijden van de (gewezen) partner.
Het totale partnerpensioen is bij overlijden op of na de pensioenrichtdatum of de eerdere datum waarop het ouderdomspensioen volledig is ingegaan gelijk aan 70% van het ouderdomspensioen met inachtneming van het bepaalde in Artikel 12. Bij overlijden vóór de pensioenrichtdatum of de eerdere datum waarop het ouderdomspensioen volledig is ingegaan is het partnerpensioen gelijk aan 70% van het ouderdomspensioen dat de (aspirant-)deelnemer had kunnen behalen, indien hij tot de pensioenrichtdatum zou hebben deelgenomen, met de laatstelijk voor het overlijden vastgestelde pensioengrondslag gelijk aan die per 1 januari van het jaar van overlijden (gemaximeerd op 46 deelnemingsjaren). 2.
Het totale partnerpensioen kan – met uitzondering van de in artikel 18d van de Wet op de loonbelasting 1964 omschreven situaties – nooit meer bedragen dan 70% van het salaris dat ingevolge fiscaal recht als pensioengevend mag worden aangemerkt, verminderd met een bedrag ter grootte van de AOW-uitkering (enkelvoudig gehuwde).
3.
Geen aanspraak op partnerpensioen ten behoeve van zijn in Artikel 1 sub q punt 3 bedoelde samenlevingspartner bestaat: a. indien de in Artikel 1 sub q punt 3 bedoelde notariële akte is verleden na de pensioendatum. b. indien op het tijdstip van overlijden van de (gepensioneerde) deelnemer de samenlevingspartner en deze deelnemer blijkens het bevolkingsregister niet meer op hetzelfde adres wonen. Het samenlevingsverband wordt geacht voort te duren, indien de feitelijke beëindiging van de samenleving het gevolg is van de opname van één van de samenlevingspartners in een verpleeg- of verzorgingstehuis. c. indien op het tijdstip van overlijden van de (gepensioneerde) deelnemer de Stichting niet in het bezit is van de in Artikel 1 sub q punt 3 bedoelde notariële akte.
4.
Voor wat betreft de aanspraak op partnerpensioen zoals opgenomen in 6 lid 2 geldt dat als de aspirant-deelnemer na beëindiging van het aspirant-deelnemerschap werkloos raakt en recht heeft op een WW-uitkering gedurende de periode dat de gewezen aspirant-deelnemer recht heeft op deze uitkering tevens aanspraak heeft op partnerpensioen. Een en ander voor zover de WW-uitkering voortvloeit uit het dienstverband met de werkgever en er nadien geen dienstverband met een andere werkgever is geweest. De hoogte van de aanspraak op partnerpensioen wordt vastgesteld alsof hetzelfde pensioen op opbouwbasis zou zijn overeengekomen. Indien de gewezen aspirant-deelnemer gedurende de periode van werkloosheid ziek wordt, komt de aanspraak op partnerpensioen te vervallen voor de periode waarin de (gewezen) aspirant-deelnemer geen recht heeft op een werkloosheidsuitkering.
5.
Indien en voor zover de deelnemer gebruik maakt van een regeling inzake het opnemen van onbetaald verlof, heeft het opnemen van een periode van onbetaald verlof door de deelnemer gedurende een periode van maximaal 18 maanden geen invloed op de dekking uit hoofde van het partnerpensioen. Voor het maximum van 18 maanden wordt drie maal een periode van maximaal zes maanden gecumuleerd. De dekking komt voor rekening en risico van de Stichting.
6.
In Artikel 18 (Scheiding) zijn nadere bepalingen opgenomen omtrent de gevolgen van de beëindiging van het partnerschap voor het (bijzonder) partnerpensioen.
14
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
Artikel 7 1.
Het wezenpensioen
Het wezenpensioen gaat in op
de eerste dag van de maand van overlijden van de (aspirant-)deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde en eindigt op de laatste dag van de maand waarin
niet meer aan de omschrijving van kind wordt voldaan, of
het kind eventueel eerder overlijdt.
2.
Het wezenpensioen bij overlijden is voor ieder kind gelijk aan 20% van het partnerpensioen conform artikel 6 lid 2.
3.
Het wezenpensioen wordt verdubbeld wanneer het kind ouderloos is (volle wezen).
4.
Het wezenpensioen kan – met uitzondering van de in artikel 18d van de Wet op de loonbelasting 1964 omschreven situaties – nooit meer bedragen dan 14% van het salaris dat ingevolge fiscaal recht als pensioengevend mag worden aangemerkt, verminderd met een bedrag ter grootte van de AOW-uitkering (enkelvoudig gehuwde). Bij volle wezen wordt genoemde percentage verdubbeld.
5.
Indien en zolang het aantal kinderen dat recht heeft op wezenpensioen groter is dan vijf, wordt elk van de wezenpensioenen met eenzelfde gedeelte verlaagd, zodat het totale wezenpensioen gelijk is aan 70% van het ouderdomspensioen.
6.
Indien en voor zover de deelnemer gebruik maakt van een regeling inzake het opnemen van onbetaald verlof, heeft het opnemen van een periode van onbetaald verlof door de deelnemer gedurende een periode van maximaal 18 maanden geen invloed op de dekking uit hoofde van het wezenpensioen. Voor het maximum van 18 maanden wordt drie maal een periode van maximaal zes maanden gecumuleerd. De dekking komt voor rekening en risico van de Stichting.
15
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
Hoofdstuk 3 Financiering Artikel 8
Financiering van de pensioenaanspraken
De krachtens dit pensioenreglement op enig tijdstip opgebouwde pensioenaanspraken zullen, onverminderd het bepaalde in artikel 19 van de statuten, zijn afgefinancierd.
Artikel 9
Bijdragen
1.
De werkgever draagt bij in de kosten van de in dit pensioenreglement opgenomen pensioenregeling, overeenkomstig de tussen de Stichting en de werkgever gesloten uitvoeringsovereenkomst. Deze overeenkomst ligt voor iedere deelnemer bij de Stichting ter inzage.
2.
Iedere deelnemer is jaarlijks een eigen bijdrage verschuldigd. De eigen bijdrage wordt door het bestuur vastgesteld en is gelijk aan een percentage over de pensioengrondslag. Bij de vaststelling van de pensioengrondslag wordt tevens rekening gehouden met het deeltijdpercentage (zie artikel 1 onder i). De eigen bijdrage wordt door de werkgever op het salaris ingehouden, in dezelfde termijnen als waarin dat salaris wordt uitbetaald. Voor degenen die een deel van een jaar deelnemer zijn, wordt de eigen bijdrage berekend over een evenredig deel van de pensioengrondslag.
3.
De premies voor de aanspraken van de aspirant-deelnemer worden geacht in zijn geheel door de werkgever te zijn betaald.
4.
In afwijking van dit artikel wordt de eigen bijdrage van de deelnemer gedurende onbetaald verlof nader tussen de werkgever en de deelnemer overeengekomen.
16
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
Hoofdstuk 4 Uitvoering en bijzondere bepalingen Artikel 10 1.
Bijzondere bepalingen voor parttimers en oproepkrachten
Wijziging deeltijdpercentage Bij de overgang van een deeltijd naar een voltijd dienstbetrekking – of omgekeerd- en bij wijziging van de mate van deeltijd, zal het deeltijdpercentage opnieuw worden vastgesteld. Hierbij zal er voor de toekomstige diensttijd steeds van worden uitgegaan dat de mate van deeltijd of voltijd van de dienstbetrekking onveranderd blijft. Bij de vaststelling van de aanspraken op ouderdoms-, partner- en wezenpensioen worden de deeltijdpercentages die in de afzonderlijke perioden hebben gegolden, evenals de duur van de perioden waarin deze van kracht zijn geweest, in aanmerking genomen.
2.
Arbeidsongeschiktheid Een gedeeltelijk arbeidsongeschikte deelnemer in de zin van Artikel 17 die tevens gedeeltelijk als actieve werknemer deelnemer is aan deze pensioenregeling, zal nooit meer pensioen op kunnen bouwen op grond van dit pensioenreglement dan een volledig als werknemer actieve deelnemer die voor het overige (waaronder salaris en deeltijdpercentage) in gelijke omstandigheden verkeert.
3.
Ouderschapsverlof en langdurig zorgverlof Dit artikel wordt niet toegepast indien de vermindering van het (gedeeltelijk) dienstverband het gevolg is van ouderschapsverlof of langdurig zorgverlof, indien en voor zover gedurende dit verlof de in Artikel 9 bedoelde bijdragen zonder rekening te houden met het ouderschapsverlof aan de Stichting ter beschikking worden gesteld.
Artikel 11
Uitbetaling van de pensioenuitkeringen
1.
De pensioenen worden vastgesteld in Euro’s en aan het einde van iedere maand uitgekeerd in termijnen, elk groot één twaalfde deel van de jaarpensioenen, omschreven in de volgende artikelen van dit pensioenreglement.
2.
De pensioenen worden door de Stichting uitbetaald per bank, in Euro’s, in Nederland. Voor betaling naar het buitenland kan het bestuur nadere regels vaststellen.
3.
Pensioentermijnen vervallen niet bij het leven van de pensioengerechtigde.
4.
De pensioenaanspraken en pensioenrechten kunnen in de navolgende opgenomen situaties worden vervangen door uitkering van een bedrag ineens, vast te stellen door het bestuur dan wel – indien en voor zover de pensioenen zijn herverzekerd – volgens de bepalingen van de overeenkomst met de herverzekeraar.
17
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
a.
b.
c.
d.
e.
f.
g.
h.
i. j.
De Stichting heeft het recht om op zijn vroegst twee jaar na de beëindiging van het deelnemerschap, gedurende zes maanden en voor zover de gewezen deelnemer geen procedure tot waardeoverdracht is gestart, eenzijdig de op grond van Artikel 15 verkregen premievrije aanspraken van de gewezen deelnemer af te kopen, indien de hoogte van het ouderdomspensioen op jaarbasis per 1 januari van dat jaar lager is dan het in de bijlage opgenomen grensbedrag. De Stichting kan na de in sub a. bedoelde termijn van twee jaar en zes maanden afkopen indien de gewezen deelnemer daarmee instemt en de hoogte van het ouderdomspensioen op jaarbasis per 1 januari van dat jaar lager is dan het in de bijlage opgenomen grensbedrag. De Stichting heeft op de pensioenrichtdatum gedurende zes maanden eenzijdig het recht tot afkoop van de pensioenrechten van de gepensioneerde, indien de reguliere ingangsdatum van het ouderdomspensioen ligt voor het verstrijken van de in sub a. bedoelde termijn van twee jaar en het ouderdomspensioen op jaarbasis op het tijdstip van ingang het grensbedrag zoals opgenomen in de bijlage niet te boven gaat. Na de periode van een half jaar kan de Stichting de pensioenrechten uitsluitend afkopen, indien hiertoe toestemming is verkregen van de gepensioneerde en voor zover het ouderdomspensioen op jaarbasis het in de bijlage opgenomen grensbedrag niet te boven gaat. De Stichting heeft het eenzijdige recht om het partnerpensioen of het wezenpensioen, binnen zes maanden na de ingangsdatum af te kopen, indien het partnerpensioen of wezenpensioen op jaarbasis het in de bijlage opgenomen grensbedrag niet te boven gaat. De Stichting behoudt zich het recht voor om op enig ander moment het partnerpensioen of het wezenpensioen af te kopen, indien het pensioen op jaarbasis het in de bijlage opgenomen grensbedrag niet te boven gaat én de partner of wees instemt met de afkoop van het partnerpensioen of wezenpensioen. De Stichting heeft het eenzijdige recht om binnen zes maanden na de scheidingsdatum het bijzonder partnerpensioen af te kopen, indien het pensioen op jaarbasis het in de bijlage opgenomen grensbedrag niet te boven gaat. De Stichting behoudt zich het recht voor om op de pensioendatum of enig ander moment het bijzonder partnerpensioen af te kopen, indien het pensioen op jaarbasis het in de bijlage opgenomen grensbedrag niet te boven gaat én de gewezen partner instemt met de afkoop van het bijzonder partnerpensioen. De Stichting heeft na de in sub a. bedoelde termijn van twee jaar en zes maanden de bevoegdheid om de premievrije aanspraken van de gewezen deelnemer af te kopen indien de deelnemer daartoe een verzoek indient en mits de aanspraken lager zijn dan de wettelijke afkoopgrens (opgenomen in de bijlage ) De Stichting gaat over tot afkoop van het fiscaal bovenmatige pensioen direct voorafgaand aan het tijdstip van ingang van het pensioen. De uitkering ineens wordt de rechthebbende, onder aftrek van de belastingheffing en de sociale verzekeringspremies, ter hand gesteld. De hoogte van de uitkering ineens wordt berekend op basis van een collectieve actuarieel gelijkwaardig vastgestelde, sekseneutrale afkoopvoet. In de bijlage bij dit reglement is de afkoopvoet en de geldigheid van de afkoopvoet opgenomen. Het bestuur behoudt zich het recht voor de afkoopvoet tussentijds te wijzigen, indien zij daartoe de noodzaak aanwezig acht. Afkoop van de aanspraak op ouderdomspensioen vindt niet plaats indien de gewezen deelnemer binnen twee jaar na beëindiging van het deelnemerschap een procedure tot waardeoverdracht is gestart.
18
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
k.
l.
Indien de deelnemer c.q. (gewezen) partner niet heeft gereageerd op een aanbod van afkoop zoals bedoeld in de leden a en f, dan is de Stichting gerechtigd het uit te betalen bedrag gelijk te stellen aan het eerder vastgesteld afkoopbedrag. De gerechtigde op een volgens een van de bovenstaande subleden vastgestelde eenmalige pensioenuitkering dient op het moment van het verkrijgen van het recht in leven te zijn.
Artikel 12
Keuze tussen partnerpensioen en ouderdomspensioen
Partnerpensioen in ouderdomspensioen 1. De (gewezen) deelnemer heeft op de pensioendatum het recht ervoor te kiezen om het partnerpensioen (deels) om te zetten in een hoger ouderdomspensioen. 2.
Het in lid 1 genoemde recht dient te worden uitgeoefend door middel van een keuzeformulier, dat na een daartoe strekkend verzoek door de Stichting aan de (gewezen) deelnemer ter beschikking wordt gesteld. Diens keuze dient binnen één jaar doch uiterlijk één maand voor de pensioendatum aan de Stichting te zijn bekend gemaakt. Op het keuzeformulier dienen zowel de (gewezen) deelnemer als diens partner schriftelijk van hun instemming met de omzetting blijk te geven. Ten genoegen van de Stichting moeten zij daarbij een kopie van een geldig legitimatiebewijs ter inzage verstrekken.
3.
Een keuze van de (gewezen) deelnemer voor het (deels) omzetten van het partnerpensioen in het ouderdomspensioen heeft tot gevolg, dat de tot de pensioendatum opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen een verhoging ondergaat.
4.
Door de keuze als hiervoor bedoeld vervalt de opgebouwde aanspraak op partnerpensioen voor zover uitgeruild ten behoeve van de partner met wie de (gewezen) deelnemer op de betreffende pensioendatum een partnerrelatie onderhoudt als bedoeld in Artikel 1 lid q.
5.
Voor de (gewezen) deelnemer, die op de pensioendatum geen partner heeft, wordt de in lid 1 van dit artikel omschreven verhoging van het ouderdomspensioen op de pensioendatum automatisch en volledig toegepast. Indien nadien blijkt dat er op de pensioendatum wel sprake was van een partner die op dat moment voldeed aan de in dit reglement gestelde vereisten, dan kan het bestuur besluiten om deze automatische verhoging van het ouderdomspensioen terug te draaien.
6.
Indien vóór de pensioendatum reeds een aanspraak op bijzonder partnerpensioen krachtens Artikel 18, is toegekend, wordt de verhoging als bedoeld in lid 3 van dit artikel slechts toegepast op het tot de pensioendatum opgebouwde partnerpensioen, dan wel de premievrije aanspraak op partnerpensioen, nadat dit is verminderd met bedoeld bijzonder partnerpensioen. Voor de vaststelling van de verhoging als bedoeld in lid 3 wordt het in deze leden bedoelde percentage vermenigvuldigd met een breuk waarbij het partnerpensioen verminderd met het bijzonder partnerpensioen de teller vormt en het totale partnerpensioen (inclusief het bijzonder partnerpensioen) de noemer.
7.
In geval van beëindiging van het deelnemerschap vóór 1 januari 2001 bestaat geen recht op de in de overige leden van dit artikel bedoelde uitruil van het partnerpensioen.
19
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
Ouderdomspensioen in partnerpensioen 8. De deelnemer of gewezen deelnemer heeft bij beëindiging van het deelnemerschap dan wel uiterlijk drie maanden voor de pensioendatum, het recht te kiezen het ouderdomspensioen om te zetten in een hoger partnerpensioen, waarbij de hoogte van het partnerpensioen maximaal 70% bedraagt van het ouderdomspensioen dat na de uitruil resteert. Het in de vorige volzin omschreven recht kan worden uitgeoefend door middel van een keuzeformulier, dat na een daartoe strekkend verzoek door de Stichting aan de (gewezen) deelnemer ter beschikking wordt gesteld. 9.
Een keuze van de (gewezen) deelnemer voor verhoging van het partnerpensioen in plaats van de aanspraak op ouderdomspensioen, heeft tot gevolg dat bij beëindiging van de deelneming dan wel op de pensioendatum de opgebouwde aanspraak op partnerpensioen (dat wordt uitgekeerd vanaf de datum van overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde) wordt verhoogd en dat de opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen voor het deel dat is uitgeruild voor een hoger partnerpensioen, komt te vervallen.
10. Het ouderdomspensioen na de uitruil zal nooit minder bedragen dan het op basis van Artikel 11 lid 4 in de bijlage opgenomen grensbedrag. 11. Indien vóór de pensioendatum reeds een deel van het ouderdomspensioen is verevend krachtens Artikel 18, wordt een verhoging als bedoeld in lid 8 van dit artikel slechts toegepast op het niet verevende deel van het ouderdomspensioen, dan wel de premievrije aanspraak op ouderdomspensioen, nadat dit is verminderd met het verevende deel van het ouderdomspensioen.
Artikel 13 1.
Keuze ingangsdatum ouderdomspensioen
Keuze om de ingangsdatum te bepalen De (gewezen) deelnemer heeft het recht het volledige ouderdomspensioen eerder of later te laten ingaan dan op de pensioenrichtdatum. Vervroegen van het volledige ouderdomspensioen voor 1 juli 2016 De (gewezen) deelnemer kan het volledig ouderdomspensioen eerder laten ingaan, op voorwaarde dat de dienstbetrekking is beëindigd. Het ouderdomspensioen kan niet eerder ingaan dan bij het bereiken van de 55-jarige leeftijd. De (gewezen) deelnemer die zijn ouderdomspensioen wil laten ingaan op een datum die is gelegen voor het bereiken van de 60-jarige leeftijd, dient aan het pensioenfonds te verklaren dat hij vanaf de datum dat zijn ouderdomspensioen ingaat geen inkomsten uit arbeid meer geniet en evenmin de intentie heeft deze in de toekomst nog te verwerven. Het pensioen kan in volle maanden worden vervroegd. Vervroegen van het volledige ouderdomspensioen na 1 juli 2016 De (gewezen) deelnemer kan het volledig ouderdomspensioen eerder laten ingaan, op voorwaarde dat de dienstbetrekking is beëindigd. Het ouderdomspensioen kan niet eerder ingaan dan bij het bereiken van de 55-jarige leeftijd. De (gewezen) deelnemer die zijn ouderdomspensioen wil laten ingaan op een datum die is gelegen vóór 5 jaar voor het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, dient aan het pensioenfonds te verklaren dat hij vanaf de datum dat zijn ouderdomspensioen ingaat geen
20
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
inkomsten uit arbeid meer geniet en evenmin de intentie heeft deze in de toekomst nog te verwerven. Het pensioen kan in volle maanden worden vervroegd. In beide gevallen geldt dat deze eenmalige keuze tot vervroeging van de pensioenrichtdatum schriftelijk drie maanden voor de gewenste vervroegde pensioenrichtdatum dient te worden gedaan, mede ondertekend te zijn door de partner en onherroepelijk is.Een eenmaal ingegaan ouderdomspensioen kan niet meer worden stopgezet.
Uitstellen van het volledige ouderdomspensioen De deelnemer kan de ingang van het volledige ouderdomspensioen na de pensioenrichtdatum slechts uitstellen indien en zolang de deelnemer na die datum blijft doorwerken in de dienstbetrekking, doch tot uiterlijk de 70-jarige leeftijd. De keuze van de deelnemer om het ouderdomspensioen geheel uit te stellen dient uiterlijk drie maanden voor de pensioenrichtdatum te worden gedaan en is eenmalig en onherroepelijk. 2.
Eerder ingaand volledig ouderdomspensioen Indien het volledige ouderdomspensioen eerder ingaat dan op de pensioenrichtdatum, wordt het volledige ouderdomspensioen herrekend tot een lager ouderdomspensioen en vindt geen verdere opbouw van ouderdomspensioen meer plaats.
3.
Later ingaand volledig ouderdomspensioen Indien het volledige ouderdomspensioen later ingaat dan op de pensioenrichtdatum, wordt het volledige ouderdomspensioen herrekend tot een hoger ouderdomspensioen en vindt voor de deelnemer verdere opbouw van ouderdomspensioen en partnerpensioen plaats tot de gewenste uitgestelde pensioendatum, doch uiterlijk tot de 70-jarige leeftijd. Er vindt echter met inachtneming van de fiscale maxima geen verdere opbouw van het ouderdomspensioen meer plaats zodra het ouderdomspensioen als gevolg van het uitstel gelijk is aan 100% van het laatstelijk geldende pensioensalaris. Zodra het ouderdomspensioen 100% van het laatstelijk geldende pensioensalaris bedraagt, gaat het ouderdomspensioen in.
4. Vervroegen of uitstellen van een gedeelte van het ouderdomspensioen Als de deelnemer gedeeltelijk vervroegt of gedeeltelijk uitstelt, is voor het vervroegde of uitgestelde deel het bepaalde in artikel 13 lid 1, lid 2 en lid 3 van overeenkomstige toepassing. a. Bij gedeeltelijke vervroeging geldt dat voor het deel dat de deelnemer nog werknemer is, de pensioenopbouw wordt voortgezet. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat de werkzaamheden als deeltijder worden verricht.Voor de deelnemer wordt daarom een deeltijdpercentage vastgesteld. b. Bij gedeeltelijk uitstel vindt, voor het deel dat uitgesteld wordt, vanaf de oorspronkelijke pensioendatum geen verdere opbouw plaats. Het deel dat uitgesteld wordt, wordt altijd gerelateerd aan het percentage dat de deelnemer blijft werken. 5.
Ruilvoeten Indien gekozen wordt het ouderdomspensioen eerder of later dan op de pensioenrichtdatum in te laten ingaan, wordt op de gekozen ingangsdatum van het ouderdomspensioen het te herrekenen ouderdomspensioen vermenigvuldigd met een percentage in de tabel zoals vermeld in de bijlage dat overeenkomt met de leeftijd van de (gewezen) deelnemer op deze ingangsdatum. In afwijking van de tabel zoals vermeld in de bijlage kan een afwijkende vaststelling van de ruilvoet plaatsvinden, indien de ingangsdatum van het
21
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
ouderdomspensioen niet valt in de maand waarin de desbetreffende leeftijd is bereikt. De afwijkende vaststelling van de ruilvoet vindt in dat geval in maanden nauwkeurig plaats met inachtneming van de leeftijd van de (gewezen) deelnemer op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen. 6. Voor een arbeidsongeschikte deelnemer als bedoeld in artikel 17 bestaat er voor wat betreft het met de arbeidsongeschiktheid corresponderende deel van de aanspraken geen recht op de in dit artikel genoemde keuzemogelijkheden van de pensioeningang.
Artikel 14
Variatie in hoogte pensioen
De (gewezen) deelnemer heeft het recht de hoogte van het ouderdomspensioen variëren. Daarbij bedraagt de laagste uitkering niet minder dan 75% van de hoogste uitkering en wordt de mate van variatie uiterlijk op de ingangsdatum van het pensioen vastgesteld. De uitkering ná de AOW-leeftijd kan evenwel niet lager zijn dan 75% van de uitkering tot de AOWleeftijd, nadat de uitkering tot de AOW- leeftijd is verminderd met een bedrag ter grootte van AOWuitkering (dubbele gehuwde). In tabel 1 bij Artikel 14 van de bijlage zijn de tarieven opgenomen voor een verhoogd ouderdomspensioen vanaf de (vervroegde) pensioendatum tot de pensioenrichtleeftijd gevolgd door een lagere uitkering (75% van hoge uitkering) na die periode. Het latent partnerpensioen blijft ongewijzigd. Indien de keuze van de deelnemer afwijkt met betrekking tot de periode, aanvangsleeftijd (in maanden nauwkeurig) of hoogte zoals vermeld in de voorgaande tabellen, wordt – gehoord de actuaris – een afwijkend van voorgaande tabellen afgeleid percentage vastgesteld. Dit afwijkende percentage wordt sekseneutraal vastgesteld op basis van collectieve actuariële gelijkwaardigheid. * Flexibiliseringsmogelijkheden op grond van Artikel 12, Artikel 13 en/of Artikel 14 De keuzes die worden gemaakt uit hoofde van Artikel 12, Artikel 13 en/of Artikel 14 zijn eenmalig en onherroepelijk. De sekseneutrale percentages en factoren zijn op basis van collectieve actuariële gelijkwaardigheid vastgesteld. In de bijlage bij dit reglement zijn de percentages, factoren, alsmede de geldigheid van de percentages en factoren opgenomen. Het bestuur behoudt zich het recht voor de percentages en factoren tussentijds te wijzigen, indien zij daartoe de noodzaak aanwezig acht. De gewijzigde percentages en factoren zijn van toepassing op alle niet ingegane pensioenen. Indien en voor zover de (gewezen) deelnemer tevens gebruik wenst te maken van één of meerdere van de flexibiliseringsmogelijkheden zoals opgenomen in Artikel 12, Artikel 13 en/of Artikel 14, dan zal, voor zover van toepassing, het bepaalde in Artikel 12, Artikel 13 en/of Artikel 14 plaatsvinden in de volgende verplichte volgorde: 1. Artikel 13 (keuze ingangsdatum ouderdomspensioen); 2. Artikel 12 (keuze tussen partnerpensioen en ouderdomspensioen) ; 3. Artikel 14 (variatie in hoogte pensioen).
22
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
Artikel 15
Beëindiging van het dienstverband
1.
Bij beëindiging van het deelnemerschap, anders dan door overlijden of pensioneren, verkrijgt de gewezen deelnemer een premievrije aanspraak op pensioen die gelijk is aan het opgebouwde ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen (maximumbedrag van vijf wezenpensioenen).
2.
De pensioenaanspraken van de aspirant-deelnemer gedurende het aspirant-deelnemerschap worden op risicobasis verzekerd. Deze pensioenaanspraken hebben daarmee geen opbouwwaarde. Bij beëindiging van het aspirant-deelnemerschap vervallen de pensioenaanspraken zonder waarde, onverminderd het bepaalde in Artikel 6 lid 5..
3. a.
b.
c.
Indien aanspraak bestaat op voortzetting van de pensioenopbouw ten laste van het Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP), zal dit artikel niet worden toegepast, tot het tijdstip waarop het recht op de FVP-bijdrage vervalt. Op een FVPbijdrage kan recht bestaan bij onvrijwillige werkloosheid, terwijl wordt voldaan aan de bepalingen van de Bijdrageregelen FVP. De Bijdrageregelen FVP liggen bij de Stichting ter inzage. De in sub a bedoelde pensioenopbouw ten laste van het FVP vindt plaats op basis van de pensioengrondslag zoals die van toepassing was op het tijdstip van beëindiging van het dienstverband. Het opgebouwde pensioen kan jaarlijks worden vermeerderd met de krachtens Artikel 19 te verlenen toeslagen. Het bepaalde in dit lid, vindt alleen toepassing indien en voor zover de in sub a bedoelde FVP-bijdrage daadwerkelijk door de Stichting wordt ontvangen.
4.
Voor personen van wie de voortzetting van de pensioenopbouw ten laste van het Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP), is geëindigd als gevolg van ziekte en daarna aanspraak hebben verkregen op een uitkering ingevolge de WAO of ingevolge de WIA, wordt het deelnemerschap voor de toepassing van dit artikel en Artikel 17 geacht te hebben voortgeduurd tot de datum waarop de betrokkenen arbeidsongeschikt zijn geworden in de zin van de WAO of de WIA.
5.
Met ingang van 1 januari 2011 eindigt de instroom in de FVP- bijdrageregeling.
Artikel 16
Waardeoverdracht
1.
De Stichting zal op verzoek van een gewezen deelnemer de waarde van de aanspraken op pensioen overdragen, indien die overdracht er toe strekt het de rechthebbende mogelijk te maken om onder aanwending van die overdrachtswaarde bij een andere instelling aanspraken op pensioen te verwerven. Een en ander geschiedt conform de bij en krachtens de Pensioenwet neergelegde vereisten.
2.
De Stichting zal op verzoek van een deelnemer een in het kader van het wettelijk recht op waardeoverdracht aangeboden overdrachtswaarde aanwenden ter verwerving van aanspraken op pensioen voor die deelnemer.
23
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
3.
Het in de leden 1 en 2 van dit artikel bepaalde is slechts van toepassing voor zover de over te dragen pensioenaanspraken zijn vastgesteld op grond van een deelnemerschap, in de zin van dit reglement dan wel een pensioenregeling van een andere pensioenuitvoerder, dat op of na 8 juli 1994 is geëindigd. De Stichting is verplicht dan wel, indien op basis van de Pensioenwet geen verplichting bestaat, bevoegd mee te werken aan waardeoverdrachten zoals opgenomen in de Pensioenwet. Een en ander vindt plaats bij of krachtens de in de Pensioenwet gestelde reken- en procedureregels. Indien de Stichting besluit tot overdracht van pensioenaanspraken, waarvan op basis van de Pensioenwet geen verplichting toe bestaat, dan zal deze overdracht op basis van fondsspecifieke tarieven plaatsvinden. Deze fondsspecifieke tarieven worden door het bestuur vastgesteld.
Artikel 17 1.
Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid
Gedurende de periode waarin de deelnemer ononderbroken recht heeft op een uitkering krachtens de WIA naar een arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, wordt de pensioenopbouw geheel of gedeeltelijk voortgezet, zonder dat premie aan de Stichting verschuldigd is, voor:
ouderdomspensioen;
partnerpensioen; en
wezenpensioen.
In deze periode zal, afhankelijk van het arbeidsongeschiktheidspercentage, de opbouw van pensioen premievrij worden voortgezet overeenkomstig de onderstaande tabel: Mate van arbeids-ongeschiktheid 0 tot 35% 35 tot 45% 45 tot 55% 55 tot 65% 65 tot 80% 80% of meer
Pensioenopbouw voortgezet en premievrijstelling voor 0% 40% 50% 60% 72,5% 100%
2.
Tijdens de eerste twee ziektejaren (de wachttijd in de zin van de WIA ofwel de loonbetalingsverplichting van de werkgever bij ziekte in de zin van artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek) zal het ouderdomspensioen krachtens artikel 5 regulier worden opgebouwd. De pensioenopbouw die samenhangt met de arbeidsongeschiktheid vindt tijdens deze eerste twee ziektejaren plaats op basis van het pensioensalaris exclusief de bruto toeslagen zoals van toepassing in het jaar direct voorafgaande aan de eerste dag van de wachttijd in de zin van de WIA. Dit pensioensalaris ondergaat, behoudens eventuele van toepassing zijnde CAO-verhogingen van het Levensmiddelenbedrijf, geen wijziging gedurende de eerste twee ziektejaren.
3.
De pensioenopbouw die samenhangt met de arbeidsongeschiktheid vindt na de wachttijd in de zin van de WIA plaats op basis van de grondslag zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel vastgesteld op de laatste dag van de wachttijd in de zin van de WIA. Deze grondslag zal ook na de wachttijd op grond van Artikel 19 (prijsindex) worden verhoogd. Het ouderdomspensioen zal met inachtneming van Artikel 5 regulier worden opgebouwd.
24
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
4.
Indien het deelnemerschap direct voorafgaande aan de eerste dag van bedoelde wachttijd korter dan een jaar heeft geduurd, wordt de pensioengrondslag als bedoeld in lid 2 en lid 3 van dit artikel zoals die gold in die kortere periode herleid tot een pensioengrondslag op jaarbasis. Indien de arbeidsongeschikte deelnemer die aanspraak maakt op een voortzettingspercentage zoals in de tabel opgenomen gedurende deze periode uit hoofde van een ander dienstverband pensioenaanspraken verwerft, zal de voortgezette pensioenopbouw volgens lid 1 van dit artikel worden aangepast. Deze aanpassing zal zodanig plaatsvinden dat de voortgezette pensioenopbouw in combinatie met de pensioenopbouw uit hoofde van een ander dienstverband, gelijk is aan 100% voortgezette pensioenopbouw volgens dit lid.
5.
Ingeval bij beëindiging van de periode van arbeidsongeschiktheid, anders dan wegens pensionering of overlijden, de door beëindiging van de arbeidsongeschiktheid vrijgekomen arbeidscapaciteit a. niet wordt aangewend in dienst van de werkgever, vinden de bepalingen van Artikel 15 toepassing; b. opnieuw wordt aangewend in dienst van de werkgever, vinden de bepalingen van Artikel 15 geen toepassing.
6.
Indien de deelnemer bij aanvang van het deelnemerschap reeds arbeidsongeschikt was, kan dit artikel slechts worden toegepast voor zover de wijziging in de mate van arbeidsongeschiktheid een aanpassing naar boven tot gevolg heeft van het percentage waarmee de pensioenopbouw premievrij kan worden voortgezet. Indien na de aanvang van het deelnemerschap de mate van arbeidsongeschiktheid daalt, kan de toepassing van dit artikel overeenkomstig de daling van het percentage van premievrije pensioenopbouw, bij een latere stijging van dat percentage gedurende actief deelnemerschap in dienst van een toegetreden werkgever, worden uitgebreid.
7.
Ten behoeve van de uitvoering van het bepaalde in dit artikel is de deelnemer verplicht: a. desgevraagd informatie te verstrekken over de status van de arbeidsongeschiktheid. b. de Stichting, uiterlijk binnen twee maanden nadat dit van toepassing is, te informeren omtrent
de ingang, wijziging en beëindiging van de uitkering krachtens de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering dan wel de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;
de graad van arbeidsongeschiktheid en de wijziging hiervan.
Het bestuur kan aan de toekenning en het behoud van de premievrije voortzetting zodanige voorwaarden verbinden, als het redelijk en gewenst acht. Er vindt geen gehele of gedeeltelijke voortzetting plaats van de pensioenopbouw indien en naar het oordeel van het bestuur niet aan het bepaalde in dit lid is voldaan. Alsdan worden de pensioenaanspraken – ingeval het dienstverband is beëindigd – behandeld overeenkomstig het bepaalde in Artikel 15 (Beëindiging van het dienstverband). 8.
In geval van premievrije voortzetting zullen, indien de deelnemer wordt opgenomen in de pensioenvoorziening van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Sociale Werkvoorziening, de aanspraken op grond van de premievrije voortzetting van de deelneming, onder toepassing
25
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
van door de Stichting Co-op Pensioenfonds vast te stellen regels, worden verminderd met de aanspraken op grond van gelijktijdige deelneming in de pensioenregeling van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Sociale Werkvoorziening. 9.
Voor de op 31 december 2002 arbeidsongeschikte deelnemers geldt dat de aanspraken waarvoor geen premie verschuldigd is, bij een gelijkblijvende mate van arbeidsongeschiktheid, nimmer kunnen dalen beneden de in uitzicht gestelde aanspraken op 31 december 2002.
10. Voor de op 31 december 2005 reeds arbeidsongeschikte deelnemers die uit hoofde van de WAO premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid genieten, blijft, indien en voor zover de arbeidsongeschikte deelnemer een uitkering uit hoofde van de WAO ontvangt, de bepaling omtrent de premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid zoals opgenomen in het toenmalige pensioenreglement, onverminderd van kracht.
Artikel 18
Scheiding
Bijzonder partnerpensioen 1. Bij beëindiging van het partnerschap van een deelnemer behoudt de gewezen partner aanspraak op een bijzonder partnerpensioen ter grootte van het partnerpensioen, dat zou zijn verkregen indien het deelnemerschap op de datum van de beëindiging van het partnerschap zou zijn beëindigd. 2.
Indien de deelnemer na toepassing van lid 1 van dit artikel wederom huwt, een geregistreerd partnerschap dan wel samenlevingsverband als bedoeld in Artikel 1 sub q onder 3 aangaat, heeft de nieuwe partner aanspraak op een verlaagd partnerpensioen, ter grootte van het in Artikel 6 omschreven bedrag, verminderd met het ingevolge dit artikel bepaalde bijzonder partnerpensioen. Indien de ex-partner overlijdt voordat de (gewezen) deelnemer overlijdt, vervalt het recht voor deze ex-partner en wordt het bijzonder partnerpensioen weer bij het partnerpensioen geteld.
3.
Bij beëindiging van het partnerschap van een gewezen deelnemer of gepensioneerde behoudt de gewezen partner(s) aanspraak op een bijzonder partnerpensioen ter grootte van het partnerpensioen dat de gewezen deelnemer of gepensioneerde bij beëindiging van de deelneming heeft behouden. Bij beëindiging van het partnerschap vóór 9 februari 1973 bestaat geen recht op bijzonder partnerpensioen.
4.
De gewezen partner van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde ontvangt een bewijs van de aanspraak op bijzonder partnerpensioen.
5.
Het bepaalde in de leden 1 en 3 vindt geen toepassing, indien beide partners anders overeenkomen bij huwelijkse voorwaarden of bij een schriftelijke overeenkomst met het oog op de beëindiging van het partnerschap. De overeenkomst is slechts geldig indien aan deze overeenkomst een verklaring van de Stichting is gehecht, dat het bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken.
26
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
Wet verevening pensioenrechten bij scheiding 6. In geval van beëindiging van het partnerschap van ongehuwde en niet geregistreerde partners is in beginsel het bepaalde in de hiernavolgende leden niet van toepassing. Dit is slechts anders indien beide partijen dit zijn overeengekomen in de notarieel verleden samenlevingsovereenkomst dan wel in een notariële akte opgemaakt bij de ontbinding van de samenlevingsovereenkomst. 7.
In geval van scheiding als bedoeld in Artikel 1 onder z vindt verevening van het tijdens het huwelijk dan wel de duur van het geregistreerd partnerschap bij de Stichting opgebouwde ouderdomspensioen plaats conform de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. Het bepaalde in dit lid is niet van toepassing indien partijen verevening van pensioenrechten bij scheiding hebben uitgesloten, dan wel een andere verdeling hebben afgesproken bij huwelijkse voorwaarden of bij een schriftelijke overeenkomst met het oog op de beëindiging van het partnerschap.
8.
De Stichting sluit de mogelijkheid van het actuarieel omzetten van het bij de scheiding toe te kennen verevende ouderdomspensioen en het toegekende bijzonder partnerpensioen naar een zelfstandige pensioenaanspraak voor de ex-partner conform artikel 5 Wet verevening pensioenrechten bij scheiding uit.
9.
De Stichting brengt in het kader van de verevening geen kosten in rekening bij de deelnemer en de gewezen partner.
10. De gewezen partner heeft slechts recht op rechtstreekse uitbetaling van het ouderdomspensioen door de Stichting indien één of beide partners, binnen twee jaar na het tijdstip waarop de scheiding is ingeschreven in de registers van de Burgerlijke Stand, de scheiding bij de Stichting heeft gemeld door middel van het daartoe bestemde formulier. Dit formulier is af te halen bij het postkantoor of te downloaden via de website www.rijksoverheid.nl. Indien de scheiding en het verzoek tot verevening niet binnen twee jaar aan de Stichting is gemeld, vindt geen rechtstreekse uitbetaling van het verevende ouderdomspensioen door de Stichting aan de gewezen partner plaats. 11. Omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk en omgekeerd of omzetting van een partnerrelatie tussen twee ongehuwd samenwonenden in een huwelijk of in een geregistreerd partnerschap en omgekeerd is, wordt niet als beëindiging van het partnerschap in de zin van Artikel 1 onder f aangemerkt. Bij de toepassing van dit artikel worden de perioden waarin sprake was van een huwelijk, geregistreerd partnerschap en de partnerrelatie tussen twee ongehuwd samenwonenden als één aaneengesloten periode aangemerkt.
Artikel 19 1.
Toeslagen
Op de pensioenaanspraken kan jaarlijks toeslag worden verleend van maximaal de prijsindex. Het bestuur beslist met inachtneming van het bepaalde in lid 3 van dit artikel evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast.
27
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. 2.
Op de ingegane pensioenen en de krachtens Artikel 15 vastgestelde premievrije aanspraken kan jaarlijks toeslag worden verleend van maximaal de prijsindex. Het bestuur beslist met inachtneming van het bepaalde in lid 3 van dit artikel evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.
3.
Besluitvorming bestuur Het bestuur kan nadere regels vaststellen met betrekking tot de wijze waarop wordt beoordeeld of, en in hoeverre, voldoende middelen aanwezig zijn voor een toeslagverlening. Het bestuur kan besluiten een afwijkende toeslagverlening op de pensioenrechten en/of pensioenaanspraken van toepassing te laten zijn. Het bestuur is bevoegd verwachtingen betreffende de kostenontwikkeling van de pensioenregeling als geheel, of van onderdelen daarvan, in toekomstige jaren in haar overweging mee te nemen. Bij een gunstige financiële positie kan het bestuur ook besluiten om gemiste toeslagen in het verleden in te halen.
4.
Inconsistentie De bevoegdheid tot het verlenen van toeslagen gaat niet verder dan de wijze waarop hier, gehoord de actuaris van de Stichting, invulling is gegeven in de actuariële en bedrijfstechnische nota van de Stichting. Mocht op enig moment blijken dat er niet langer sprake is van een consistent geheel tussen de gewekte verwachtingen, de financiering en het realiseren van voorwaardelijke toeslagen, dan behoudt het bestuur zich het recht voor het toeslagbeleid en het bepaalde in dit artikel zodanig aan te passen dat er weer sprake is van een naar het oordeel van het bestuur consistent geheel.
5.
Wijziging toeslagbeleid Het bestuur behoudt zich het recht voor om het toeslagbeleid als omschreven in dit artikel aan te passen, in overeenstemming met de in artikel 27 van de statuten omschreven formele vereisten. Toekomstige wijzigingen van het toeslagbeleid zijn verbindend voor alle deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden van de Stichting.
28
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen Artikel 20
Geschillen
De beslechting van geschillen tussen de Stichting en de betrokkene van de Stichting vindt plaats op de wijze zoals bepaald in het Geschillenreglement (onderdeel van het Huishoudelijk Reglement van de Stichting). Het Geschillenreglement ligt voor iedere deelnemer bij de Stichting ter inzage, alsmede kan door iedere deelnemer worden geraadpleegd op www.cooppensioenfonds.nl.
Artikel 21
Wijziging van pensioenaanspraken
1.
De in Artikel 9 bedoelde bijdragen, vermeerderd met de vrije middelen van de Stichting, voor zover deze naar het oordeel van het bestuur aan de deelnemers ten goede komen kunnen in enig jaar, niet voldoende zijn om de over dat jaar krachtens de artikelen 5, 6 en 7 vastgestelde pensioenaanspraken te dekken. De pensioenaanspraken – als bedoeld in Artikel 5 lid 5 – zullen dan niet worden gebaseerd op het (al dan niet gemaximeerde) pensioensalaris over dat jaar, maar op een zodanig pensioensalaris dat de in dat jaar te verwerven pensioenaanspraken kunnen worden gedekt uit eerder bedoelde bijdragen en vrije middelen.
2.
Indien de financiële positie dit op een later tijdstip mogelijk maakt, zulks ter beoordeling van het bestuur, zal de krachtens lid 1 resulterende verlaging geheel of gedeeltelijk ongedaan worden gemaakt. Na het geheel of gedeeltelijk ongedaan maken van deze verlaging zullen geen nabetalingen worden verricht op pensioenen, welke zijn ingegaan, in het jaar of in de jaren, waarin bedoelde verlagingen zijn toegepast.
3.
Een vermindering van de opgebouwde aanspraken en rechten op pensioen kan uitsluitend plaatsvinden indien: a. de technische voorzieningen en het minimaal vereist eigen vermogen niet meer volledig door waarden zijn gedekt; b. de Stichting niet meer in staat is binnen een redelijk termijn de technische voorzieningen en het minimaal vereist eigen vermogen door waarden te dekken zonder dat de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of de werkgever onevenredig worden geschaad; én c. alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet zoals uitgewerkt in het kortetermijnherstelplan, bedoeld in artikel 140 Pensioenwet. De Stichting zal, met inachtneming van de pensioenovereenkomst, de wijziging vastleggen in een aangepast pensioenreglement. De vermindering kan op zijn vroegst een maand nadat de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, werkgever en toezichthouder hierover geïnformeerd zijn, worden gerealiseerd.
29
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
Artikel 22
Bijzondere bepalingen
1.
Hardheidsclausule Het bestuur is bevoegd om op verzoek van een werkgever en na verkregen schriftelijk advies van de adviserende actuaris in een voor een betrokkene gunstige zin van het bepaalde in dit pensioenreglement af te wijken. Het bestuur is bevoegd de benodigde financiële middelen met betrekking tot die afwijking te verhalen op de werkgever.
2.
Het bestuur is bevoegd in bijzondere gevallen ten gunste van een deelnemer of gewezen deelnemer van het bepaalde in dit pensioenreglement af te wijken.
3.
Tweezijdige wijziging pensioenovereenkomst De werkgever kan de pensioenovereenkomst te allen tijde wijzigen doordat overeenstemming hierover bereikt wordt met de sociale partners. Ter voorbereiding van een voorgenomen wijziging zal het bestuur van de Stichting een voorstel tot wijziging van de pensioenovereenkomst opstellen. Dit voorstel wordt voor een formele vaststelling voorgelegd aan de werkgever en de sociale partners. Een overeengekomen wijziging van de pensioenovereenkomst wordt, mits het bestuur van de Stichting akkoord gaat met de uitvoering ervan, neergelegd in het pensioenreglement.
4.
Afkoopverbod De pensioenaanspraken ingevolge dit pensioenreglement kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, anders dan in de gevallen voorzien bij of krachtens de Pensioenwet.
5.
Vervreemding Vervreemding of elke andere handeling, waardoor de aanspraakgerechtigde of de pensioengerechtigde enig recht op zijn pensioenaanspraken of pensioenrechten aan een ander toekent is nietig, tenzij: a. verpanding plaatsvindt voor het verlenen van zekerheid voor het verkrijgen van uitstel van betaling als bedoeld in artikel 25 lid 5 Invorderingswet 1990; of b. vervreemding plaatsvindt van de verkregen aanspraken op bijzonder partnerpensioen door de rechthebbende aan een eerdere of latere partner van de (gewezen) deelnemer of pensioengerechtigde; of c. verevening plaatsvindt op basis van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. Een volmacht tot invordering van uitkeringen uit hoofde van een pensioenrecht, onder welke vorm of welke benaming dan ook verleend, is steeds herroepelijk.
Artikel 23
Overgangsbepalingen
1.
Voor werknemers, die einde 1979 reeds als deelnemer in de Stichting opgenomen waren, zullen zolang dat deelnemerschap voortduurt de bepalingen zoals vermeld in lid 2 t/m 5 van toepassing zijn.
2.
Alle kalenderjaren of gedeelten van kalenderjaren welke zijn doorgebracht in onafgebroken dienstverband op basis van een overeengekomen arbeidstijd van ten minste 50% van de normale arbeidstijd bij volledig dienstverband met een werkgever, onmiddellijk voorafgaande
30
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
aan 1 januari 1980, doch na 1 januari 1965 en na de eerste van de maand, waarin de 25jarige leeftijd is bereikt, worden eveneens als deelnemersjaren aangemerkt. 3.
Voor degenen, voor wie het deelnemerschap een aanvang heeft genomen vóór 1 januari 1965 bestaat naast de in voorgaande bepalingen van dit pensioenreglement bedoelde aanspraken, bovendien aanspraak op de vóór deze datum krachtens het tot 1 januari 1965 geldende reglement van de Stichting verworven aanspraken.
4. a.
b.
c.
Indien en zolang voor een in lid 1 bedoelde deelnemer het in sub b bedoelde ouderdomspensioen hoger is dan dat volgens dit pensioenreglement, wordt dat hogere pensioen gehandhaafd. Het in sub a bedoelde ouderdomspensioen wordt gesteld op het verzekerd ouderdomspensioen volgens het tot 1 januari 1980 geldende pensioenreglement, op basis van de laatstelijk vóór die datum vastgesteld pensioengrondslag, welk pensioen jaarlijks – voor het eerst per 1 januari 1980 – zal worden verhoogd met het stijgingspercentage van de regelingslonen, echter maximaal met 2 procent, van het alsdan verzekerde ouderdomspensioen. Het partner- en wezenpensioen wordt afgeleid uit het in sub b bedoeld ouderdomspensioen conform de overige bepalingen van dit pensioenreglement.
31
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
5.
Bij de toepassing van Artikel 12 (beëindiging van het dienstverband) zullen alle kalenderjaren – of gedeelten daarvan – van deelnemerschap aan de Stichting voor 1980 en gelegen vóór de eerste van de maand, waarin de 25 jarige leeftijd is bereikt eveneens in aanmerking worden genomen.
6.
Voor werknemers van 22 jaar of ouder die vóór 1 januari 2004 reeds bij de werkgever in dienst waren, maar nog niet als deelnemer in de pensioenregeling waren opgenomen (omdat zij jonger dan 25 jaar waren) geldt dat zij op – en vanaf – 1 januari 2004 deelnemer zijn geworden aan de in het pensioenreglement 2004 opgenomen pensioenregeling. Dit houdt in dat de periode van dienstverband tot 1 januari 2004 niet pensioengevend is.
7.
Voor de werknemers van 21 jaar of ouder die vóór 1 januari 2008 reeds bij de werkgever in dienst waren, maar nog niet als deelnemer in de pensioenregeling waren opgenomen (omdat zijn jonger dan 22 jaar waren) geldt dat zij op – en vanaf – 1 januari 2008 deelnemer zijn geworden aan de in het pensioenreglement 2008 opgenomen pensioenregeling. Dit houdt in dat de periode van dienstverband tot 1 januari 2008 niet pensioengevend is.
8.
Voor degene die op 31 december 2003 én op 1 januari 2004 deelnemer waren geldt dat het deelnemerschap niet eerder kan zijn aangevangen dan op de 25-jarige leeftijd.
9.
Voor werknemers van 22 jaar of ouder die vóór 1 januari 2004 reeds bij de werkgever in dienst waren én op 1 januari 2004 deelnemer waren, geldt dat gedurende de periode waarin een VUT-uitkering, dan wel een aanvulling op een uitkering van prepensioen, van de Stichting Vervroegd Uittreden Levensmiddelenbedrijf of de Stichting Vervroegd Uittreden Slagersbedrijf wordt ontvangen, de pensioenopbouw wordt voortgezet voor:
ouderdomspensioen; en
partnerpensioen; en
wezenpensioen. Als pensioengrondslag over de in de eerste volzin bedoelde periode geldt de voor de VUTuitkering vastgestelde uitkeringsbasis, verminderd met de van toepassing zijnde franchise. De pensioengrondslag zal worden gewijzigd indien en voor zover de VUT-uitkering wordt verhoogd. De voortzetting van de pensioenopbouw geschiedt onder voorwaarde dat de in Artikel 9, lid 1 bedoelde bijdrage aan de Stichting ter beschikking wordt gesteld door de Stichting Vervroegd Uittreden Levensmiddelenbedrijf, Stichting Vervroegd Uittreden Slagersbedrijf en/of de werkgever. Het bestuur stelt alsdan regels vast, met betrekking tot de wijze waarop de bijdragegrondslagen zullen worden berekend. Bij een vervroeging van het prepensioen als bedoeld in artikel 9A lid 2 van het op 31 december 2005 van toepassing zijnde pensioenreglement wordt de pensioenopbouw als bedoeld in dit lid verdeeld over de prepensioenperiode en derhalve verlaagd. 10. Voor de deelnemers waarvoor sinds 31 december 2003 onafgebroken een premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid geldt, wordt de pensioengrondslag als bedoeld in Artikel 17 lid 2 vastgesteld op de wijze waarop de pensioengrondslag vóór de wijziging van het pensioenreglement per 1 januari 2004 werd vastgesteld, met dien verstande dat vanaf 1 januari 2005 – in verband met het feit dat de vóór-Oortse AOW bedragen niet langer worden gepubliceerd – de percentuele stijging van de franchise jaarlijks gelijk is aan de percentuele stijging van de franchise in het onderhavige pensioenreglement.
32
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
11. Voor degenen die op 31 december 2014 (gewezen) deelnemer waren aan de pensioenregeling van de Stichting en voor wie per 1 januari 2015 dit pensioenreglement van toepassing is geworden, geldt – behoudens het bepaalde in artikel 17 lid 10 - dat de aanspraken op levenslang ouderdomspensioen met ingangsleeftijd van 65 jaar opgebouwd vóór inwerkingtreding van dit pensioenreglement collectief actuarieel neutraal worden omgezet naar levenslang ouderdomspensioen met een ingangsleeftijd van 67 jaar. Door toepassing van het in de vorige volzin bepaalde wijzigen de eventueel opgebouwde aanspraken op partner- en/of wezenpensioen verkregen krachtens de tot en met 31 december 2014 geldende pensioenregeling niet. 12. Voor degenen die op 31 december 2014 op grond van een voorgaand pensioenreglement aanspraken op tijdelijk ouderdomspensioen (prepensioen) hebben opgebouwd, geldt dat deze aanspraken per 1 januari 2015 collectief actuarieel neutraal worden omgezet naar levenslang ouderdomspensioen met een ingangsleeftijd van 67 jaar. 13. Tot en met 31 december 2014 zijn 5 groepen deelnemers te onderscheiden met premievrije voortzetting van pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid: A1: Eindloon; franchise: 23.009; opbouwpercentage 1,750% A2: Eindloon; franchise: 19.602; opbouwpercentage 1,750% A3: Eindloon; franchise: 14.683; opbouwpercentage 1,750% B4: Eindloon; franchise: 14.683; opbouwpercentage 2,000% B5: Middelloon; franchise: 14.193; opbouwpercentage 1,800% Voor degenen die op 31 december 2014 op grond van de pensioenregeling als beschreven onder A3, B4 en B5 premievrije aanspraken op ouderdomspensioen hebben opgebouwd wegens arbeidsongeschiktheid, geldt dat deze aanspraken per 1 januari 2015 collectief actuarieel neutraal worden omgezet naar levenslang ouderdomspensioen met een ingangsleeftijd van 67 jaar. Door toepassing van het in de vorige volzin bepaalde wijzigen de eventueel opgebouwde aanspraken op partner- en/of wezenpensioen verkregen krachtens de tot en met 31 december 2014 geldende pensioenregeling niet. Deze deelnemers zullen vanaf 1 januari 2015 jaarlijks pensioenaanspraken opbouwen op grond van dit pensioenreglement. Toekomstige aanpassingen van het pensioenreglement zijn tevens van toepassing op deze groepen. Voor de groepen A1 en A2 wordt de pensioenopbouw voortgezet op basis van het pensioenreglement bij invalidering..
Artikel 24
Inwerkingtreding van het pensioenreglement
Dit pensioenreglement is op 1 januari 2016 in werking getreden en vervangt per die datum het voorgaande pensioenreglement van de Stichting.
33
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
Bijlage Alle in deze bijlage opgenomen factoren en percentages zijn van toepassing vanaf 1 januari 2016 en hebben een geldigheidsduur van één jaar, tenzij anders in deze bijlage is aangegeven. De sekseneutrale factoren en percentages zijn vastgesteld op basis van collectieve actuariële gelijkwaardigheid. De factoren en percentages zijn, gehoord en na vaststelling door de adviserend actuaris, door het bestuur vastgesteld. Het bestuur is bevoegd om de geldigheidsduur na afloop van deze periode telkens te verlengen met één jaar. Bij de vaststelling van de factoren en percentages is de Rentetermijnstructuur Financieel Toetsingskader zoals deze per 31 december 2015 is gepubliceerd door de Nederlandsche Bank als uitgangspunt genomen. Het bestuur behoudt zich het recht voor de in deze bijlage genoemde factoren en percentages tussentijds te wijzigen, indien zij daartoe de noodzaak aanwezig acht. Artikel 1 onder w - Maximum pensioensalaris Het maximum pensioensalaris is gelijk aan € 101.519,- (2016). Artikel 1 onder j - Franchise De franchise is gelijk aan € 14.465 (2016). Artikel 9 lid 2 - Bijdragen De eigen bijdrage voor 2016 bedraagt 7,3% van de pensioengrondslag (inclusief een eventuele verhoging krachtens Artikel 5 lid 3). Artikel 11 lid 4 sub b - Ingang, duur en uitbetaling van de pensioenuitkeringen Afkoop op grond van artikel 66 Pensioenwet: € 465,94 (2016). Artikel 11 lid 4 sub e – (Netto) Sekseneutrale afkoopfactoren voor ingegaan wezenpensioen Leeftijd 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Tot 18 jaar 16,301 15,539 14,760 13,962 13,147 12,312 11,457 10,583 9,690 8,777 7,846 6,899 5,937
Tot 27 jaar 22,378 21,776 21,156 20,516 19,857 19,180 18,486 17,774 17,046 16,301 15,539 14,760 13,962
34
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27
4,963 3,980 2,990 1,996 0,999 0,000
13,147 12,312 11,457 10,583 9,690 8,777 7,846 6,899 5,937 4,963 3,980 2,990 1,996 0,999 0,000
35
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
Artikel 11 lid 4 sub a t/m h - (Netto) Sekseneutrale afkoopfactoren naar leeftijd en pensioensoort
36
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
Leeftijd 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67
Latent OP65 Latent OP67 4,720 4,112 4,901 4,268 5,088 4,430 5,282 4,598 5,482 4,772 5,689 4,951 5,903 5,136 6,124 5,328 6,352 5,525 6,587 5,729 6,829 5,940 7,079 6,157 7,336 6,380 7,601 6,610 7,872 6,846 8,150 7,089 8,436 7,338 8,727 7,593 9,025 7,854 9,328 8,121 9,637 8,393 9,950 8,670 10,268 8,951 10,589 9,237 10,911 9,526 11,235 9,817 11,561 10,110 11,888 10,403 12,216 10,697 12,546 10,991 12,878 11,286 13,213 11,583 13,551 11,882 13,893 12,183 14,238 12,487 14,587 12,795 14,940 13,106 15,296 13,423 15,654 13,743 16,010 14,066 16,367 14,394 16,722 14,723 17,074 15,052 17,426 15,383 17,778 15,715 16,050 16,392
Latent NP 1,092 1,143 1,196 1,250 1,308 1,367 1,429 1,494 1,562 1,632 1,704 1,780 1,858 1,938 2,022 2,108 2,197 2,289 2,384 2,481 2,581 2,683 2,788 2,894 3,002 3,112 3,224 3,336 3,450 3,565 3,682 3,797 3,913 4,028 4,142 4,254 4,364 4,471 4,573 4,674 4,767 4,856 4,938 5,014 5,081 5,138 5,184
37
Ingegaan OP 34,450 34,302 34,146 33,984 33,814 33,636 33,451 33,257 33,055 32,843 32,623 32,393 32,153 31,903 31,643 31,371 31,088 30,794 30,487 30,168 29,836 29,492 29,134 28,764 28,380 27,982 27,570 27,144 26,703 26,248 25,777 25,292 24,793 24,279 23,750 23,208 22,652 22,083 21,501 20,906 20,300 19,683 19,056 18,421 17,778 17,130 16,478
Ingegaan NP 34,605 34,466 34,321 34,168 34,009 33,843 33,670 33,489 33,299 33,102 32,895 32,680 32,456 32,222 31,979 31,726 31,462 31,188 30,904 30,609 30,303 29,985 29,657 29,315 28,963 28,599 28,223 27,836 27,435 27,022 26,595 26,156 25,706 25,241 24,763 24,271 23,767 23,249 22,719 22,176 21,622 21,056 20,477 19,886 19,286 18,674 18,053
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
Leeftijd 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112
Ingegaan OP 15,823 15,169 14,515 13,861 13,213 12,572 11,936 11,310 10,693 10,090 9,504 8,933 8,378 7,842 7,331 6,837 6,366 5,918 5,493 5,095 4,721 4,375 4,058 3,763 3,488 3,237 3,006 2,797 2,606 2,434 2,279 2,140 2,016 1,906 1,809 1,722 1,645 1,577 1,516 1,463 1,416 1,375 1,338 1,306 1,278
Ingegaan NP 17,423 16,788 16,146 15,497 14,847 14,192 13,537 12,882 12,230 11,582 10,941 10,310 9,687 9,080 8,492 7,920 7,367 6,835 6,325 5,842 5,387 4,956 4,557 4,186 3,841 3,525 3,236 2,974 2,737 2,524 2,335 2,168 2,023 1,903 1,797 1,704 1,623 1,551 1,488 1,434 1,387 1,345 1,310 1,279 1,252
38
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
39
Latent partnerpensioen Hieronder is de tabel voor afkoop van het latent nabestaandenpensioen opgenomen. Hier wordt ook rekening gehouden met afkoopfactoren na de pensioenleeftijd. Leeftijd 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51
Latent NP 1,092 1,143 1,196 1,250 1,308 1,367 1,429 1,494 1,562 1,632 1,704 1,780 1,858 1,938 2,022 2,108 2,197 2,289 2,384 2,481 2,581 2,683 2,788 2,894 3,002 3,112 3,224 3,336 3,450 3,565 3,682
Leeftijd 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82
Latent NP 3,797 3,913 4,028 4,142 4,254 4,364 4,471 4,573 4,674 4,767 4,856 4,938 5,014 5,081 5,138 5,184 5,219 5,240 5,249 5,246 5,228 5,194 5,147 5,086 5,009 4,917 4,809 4,686 4,550 4,401 4,237
Leeftijd 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112
Latent NP 4,066 3,887 3,701 3,511 3,315 3,117 2,916 2,716 2,522 2,332 2,152 1,980 1,817 1,664 1,523 1,393 1,275 1,167 1,070 0,985 0,911 0,850 0,796 0,748 0,706 0,668 0,636 0,607 0,582 0,560
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
Artikel 12 – Keuze tussen partnerpensioen en ouderdomspensioen
- Tabel 1. Uitruil PP in OP Pensioenleeftijd 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70
Extra direct ingaand OP in % van PP 17,5% 18,4% 19,4% 20,3% 21,4% 22,5% 23,6% 24,8% 26,0% 27,4% 28,7% 30,1% 31,6% 33,1% 34,7% 36,3%
Toelichting tabel 1: Indien een deelnemer het ouderdomspensioen wil laten ingaan op leeftijd 63, dan is het uitruilpercentage 26,0%. Dat wil zeggen dat een deelnemer met pensioeningangsleeftijd 63 jaar elke € 1 latent partnerpensioen in kan ruilen voor € 0,26 extra ouderdomspensioen, ingaand vanaf 63 jaar.
40
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
- Tabel 2. Uitruil OP in PP Pensioenleeftijd 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70
Extra PP in % van direct ingaand OP 570,6% 542,8% 516,5% 491,5% 467,8% 445,1% 423,7% 403,3% 384,0% 365,6% 348,2% 331,8% 316,3% 301,7% 288,1% 275,2%
Toelichting tabel 2: Indien een 68-jarige deelnemer een gedeelte van het ouderdomspensioen in wil ruilen voor extra latent partnerpensioen, dan bedraagt het uitruilpercentage 301,7%. Dat wil zeggen dat een deelnemer met pensioeningangsleeftijd 68 jaar elke € 1 ouderdomspensioen in kan ruilen voor € 3,0170 extra latent partnerpensioen. Voor andere leeftijden gelden andere uitruilfactoren.
- Tabel 3. Uitruil OP in PP bij einde deelneming Leeftijd (1e van de maand) Extra PP in % van latent OP67 21 376,2% 22 373,3% 23 370,4% 24 367,6% 25 364,7% 26 361,9% 27 359,2% 28 356,3% 29 353,6% 30 350,9% 31 348,3% 32 345,8% 33 343,3% 34 340,9% 35 338,5% 36 336,2% 37 333,9% 38 331,6% 39 329,3% 40 327,2%
41
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67
42
325,0% 322,9% 320,9% 319,0% 317,2% 315,3% 313,4% 311,7% 309,9% 308,1% 306,4% 304,9% 303,5% 302,3% 301,3% 300,6% 300,2% 300,1% 300,4% 300,8% 301,8% 303,0% 304,7% 306,6% 309,1% 312,2% 316,1%
Toelichting tabel 3: Indien een 40-jarige deelnemer een gedeelte van het latent ouderdomspensioen vanaf 67 jaar in wil ruilen voor extra latent partnerpensioen, dan bedraagt het uitruilpercentage 327,2%. Dat wil zeggen dat een 40-jarige deelnemer bij einde deelneming elke € 1 latent ouderdomspensioen in kan ruilen voor € 3,272 extra latent partnerpensioen. Voor andere leeftijden gelden andere uitruilfactoren.
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
43
Artikel 13 - Keuze ingangsdatum ouderdomspensioen Tabel 1. Vervroeging en uitstel van ingangsdatum ouderdomspensioen Pensioenleeftijd (1e van de maand volgend op) 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70
Ouderdomspensioen 65 (1e van de maand) 60,7% 63,7% 66,9% 70,3% 74,0% 77,9% 82,1% 86,5% 91,4% 96,6% 100,5% 106,5% 113,1% 120,6% 128,9% 138,3%
Ouderdomspensioen 67 (1e van de maand volgend op) 52,8% 55,4% 58,1% 61,0% 64,2% 67,6% 71,2% 75,1% 79,4% 83,9% 88,8% 94,2% 100,0% 106,4% 113,7% 121,8%
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
- Tabel 2. Uitstel latent ouderdomspensioen vanaf leeftijd 65 (1e van de maand) naar latent ouderdomspensioen vanaf 67 jaar (1e van de maand volgend op) Leeftijd (1e van de maand) Ouderdomspensioen 67 jaar 21 114,8% 22 114,8% 23 114,8% 24 114,9% 25 114,9% 26 114,9% 27 114,9% 28 114,9% 29 115,0% 30 115,0% 31 115,0% 32 115,0% 33 115,0% 34 115,0% 35 115,0% 36 115,0% 37 115,0% 38 114,9% 39 114,9% 40 114,9% 41 114,8% 42 114,8% 43 114,7% 44 114,6% 45 114,5% 46 114,4% 47 114,4% 48 114,3% 49 114,2% 50 114,1% 51 114,1% 52 114,1% 53 114,0% 54 114,0% 55 114,0% 56 114,0% 57 114,0% 58 114,0% 59 113,9% 60 113,8% 61 113,7% 62 113,6% 63 113,4% 64 113,3% 65 113,1%
44
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
45
Alleen het OP wordt verlaagd of verhoogd. Het PP blijft op het oude niveau. De verhouding OP:PP van 100:70 geldt niet meer. Toelichting bij vervroeging (tabel 1): Als een deelnemer het ouderdomspensioen vanaf 67 jaar wil laten ingaan op 63 jaar, dan wordt het levenslang ouderdomspensioen vanaf 67 jaar omgezet in een direct ingaand levenslang ouderdomspensioen ter grootte van 79,4% van het levenslang ouderdomspensioen vanaf 67 jaar. Indien een deelnemer het ouderdomspensioen vanaf 65 jaar op 63-jarige leeftijd wil laten ingaan, dan wordt het levenslang ouderdomspensioen vanaf 65 jaar omgezet in een direct ingaand ouderdomspensioen ter grootte van 91,4% van het levenslang ouderdomspensioen vanaf leeftijd 65. Toelichting bij uitstel (tabel 2): ste Als een 40-jarige deelnemer het latent ouderdomspensioen vanaf 65 jaar (1 van de maand) wil ste uitstellen tot 67 jaar (1 van de maand volgend op) , dan wordt het latend levenslang ouderdomspensioen vanaf 65 jaar omgezet in een latent levenslang ouderdomspensioen vanaf 67 jaar ter grootte van 114,9% van het latent ouderdomspensioen vanaf 65 jaar. Artikel 14 - Variatie in hoogte pensioen Tabel 1: ouderdomspensioen 65 jaar en 3 Pensioenleeftijd maanden 55 117,3% 56 118,3% 57 119,4% 58 120,5% 59 121,8% 60 123,2% 61 124,8% 62 126,5% 63 128,3% 64 130,4% 65 132,7% 66 N.v.t. 67 N.v.t.
66 jaar
67 jaar
116,4% 117,3% 118,3% 119,4% 120,6% 122,0% 123,4% 125,0% 126,8% 128,7% 130,9% N.v.t. N.v.t.
115,2% 116,1% 117,0% 118,0% 119,1% 120,3% 121,7% 123,1% 124,8% 126,5% 128,5% 130,8% N.v.t.
Toelichting tabel 1: In de bovenstaande tabel lopen alle hoge uitkeringen tot de verschillende AOW-leeftijden en is de lage uitkering 75% van de hoge uitkering. Voorbeeld: Indien de deelnemer met € 1.000 levenslang ouderdomspensioen vanaf de 61-jarige leeftijd kiest voor de volgende hoog-laag constructie:
de eerste 4 jaar en 3 maanden een hoge uitkering en daarna een lagere uitkering
de lagere uitkering bedraagt 75% van de hogere uitkering
Stichting Coop Pensioenfonds – Coop pensioenregeling 2016
dan wordt er vanaf de 61-jarige leeftijd een tijdelijk ouderdomspensioen verkregen ter grootte van € 1.248 en vanaf 65 jaar en 3 maanden een levenslang ouderdomspensioen ter grootte van € 936 (=75% x 1.248).
46