SPORTDAG VOOR VLAAMSE AMBTENAREN 2013 LANGE STADSWANDELING met Quiz Anderlecht - Sint-Jans-Molenbeek - Sint-Agatha-Berchem Deze wandeling start in het Brusselse Zuidstation. Het parcours is 12,2 km lang en leidt doorheen de gemeenten Anderlecht, Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Agatha-Berchem en Koekelberg. Je verkenning vat aan op amper enkele honderden meters van de Grote Markt en scheert tot bij de grens met Vlaanderen tussen de grazende koeien. Deze wandeling toont je de onvoorstelbare diversiteit van de stad: boven- en benedenstad, rijkere en volksere buurten, rijhuizen en woningen in het groen, industriële, handels-, woon-, park- en landbouwzones. Bij het eindpunt van de wandeling keer je per metro terug naar het Centraal Station, het einde van deze Brusseltocht. Onderweg vind je een Bloso-stand voor de in- en uitstempel. Bij het gebruik van dit uitgeschreven wandeltraject gaan we ervan uit dat je als voetganger de wegcode respecteert. En ten slotte, voorzie je van behoorlijke wandelschoenen die ook geschikt zijn voor kasseistroken en mogelijk modderige aardewegen tussen de velden. Heb je bij de start nog vragen, dan kan je terecht bij onze medewerker met Bloso-fluo-shirt. Je vindt hem bij de uitgang van het station wanneer je de hele stationshal doorloopt in de richting van de dalende perronnummers. -oOoHet vertrekpunt is de grote centrale stationshal van het Zuidstation. Het Brusselse Zuidstation onderging de laatste 20 jaar grondige wijzigingen. Dat had alles te maken met de komst van de hogesnelheidstrein Thalys vanuit Parijs en de Eurostar vanuit Londen. Een deel van de perrons kreeg een nieuwe overkapping. De centrale hal werd grondig gerenoveerd. Er kwam een volledig nieuwe lokettenzaal in de grote hal en een winkelcentrum onder de sporen. Wandel de centrale stationshal helemaal door in de richting van de dalende perronnummers tot je voor de ingang van de Channel Terminal staat. Deze terminal lijkt wat op die van een luchthaven. Ook hier wordt de bagage gescand en moeten passagiers hun identiteitspapieren en reisbiljetten tonen. Een eis van de toenmalige 'Iron Lady', de Britse premier Margaret Thatcher. Na de vliegtuigaanslag boven Lockerbie in 1988 stond zij er op dat de kanaaltunnel en dus alle opstapplaatsen voor de kanaaltreinen streng beveiligd zouden worden tegen aanslagen. In Brussel was zo'n aparte terminal echter oorspronkelijk niet voorzien, waardoor een extra dure uitbreiding noodzakelijk was. Dat betekende o.a. dat de typische stationstoren met uurwerk er moest aan geloven. Tegenover de Channel Terminal neem je de uitgang 'Zuidertoren'. Wandel het plein tussen het spoorwegviaduct en de toren een honderdtal meter over tot bij de dwarsstraat die onder de spoorwegbrug loopt. Het vorige Zuidstation werd in 1869 gebouwd. Het hoofdportaal lag op de plaats waar de straat rechts van jou onder de brug loopt. Denk de brug weg en je ziet het enorme plein dat voor het station lag. Het stationsgebouw zelf bestond uit een grote hal met staal-en-glasdak op gietijzeren zuilen, en een buitenmuur opgesmukt met typische eclectische versieringen en bekroond door een enorm portaal achter klassieke zuilen. Een majestueus visitekaartje gericht naar de stad waar de reiziger niet kon naast kijken. Draai je om en vergelijk dat met de banale, onopvallende ‘gang’ waarlangs je het station verlaten hebt! Het toenmalige Zuidstation was een kopstation. In 1909 werden de werken gestart voor een ondergrondse spoorverbinding doorheen het stadscentrum tot bij het Noordstation. Tussen de wereldoorlogen lagen de werken zo goed als stil. Het oude station bleef tijdens de werken in gebruik en werd stelselmatig
NOODNUMMER 0478/77 02 58 1
afgebroken en vervangen door het huidige, 100m verderop liggend. Het oude station werd uiteindelijk in 1950 afgebroken.
NOODNUMMER 0478/77 02 58 2
Op de plaats van het vroegere goederendepot werd in 1967 de Zuidertoren gebouwd. Hij is 150 m hoog en herbergt de 'Rijksdienst voor werknemerspensioenen', vandaar de bijnaam 'Pensioentoren'. De bouw was, technisch gezien, een hoogstandje. Het hele gewicht draagt op de centrale kolom waarin zich de liften en trappen bevinden. Daarrond werden de vloeren van de verdiepingen opgehangen waaraan dan de gevelpanelen werden gehecht. Deze techniek noemt men dan ook 'gordijngevel'. De Pensioentoren bij het Zuidstation is het begin van een lange rits kantoorgebouwen met overheidsdiensten bovenop het traject van de Noord-zuidspoorverbinding. Elke zondag vindt in deze omgeving de Zuidmarkt plaats, met 400 marktkramers en 100.000 bezoekers één van de grootste van Europa. De aard van de markt evolueerde tegelijk met de migratiegolven uit het Middellandse Zeegebied. In de jaren 1950 en 1960 waren dat vooral Spanjaarden, Portugezen en Grieken, later Noord-Afrikanen. De Spaanse hoekwinkel links van jou werd in 1962 geopend door migranten uit de regio Asturias. De markt is een van de weinige plekken waar de meest verscheidene bevolkingsgroepen ongedwongen met elkaar in contact komen. Steek eerst de dwarsstraat over en blijf over de brede wandelstrook rechtdoor volgen tot een brede, drukke laan. De brede weg die ook onder de ijzeren spoorwegbrug doorloopt, is de Kleine Ring van Brussel. Het is de grens tussen de stad Brussel (de overzijde) en de Brusselse gemeenten Anderlecht (links achter je) en Sint-Gillis (rechts achter je). Aan de overzijde van de Kleine Ring, dus aan de kant van de Brusselse binnenstad, en links van de spoorwegbrug begint een brede laan met in het midden een dubbele bomenrij. Het is de Stalingradlaan die eindigt bij de Rouppeplein. Bij dat plein en op de plaats van de huidige Stalingradlaan werd in 1841 het allereerste Zuidstation, het Bogaardenstation, opgericht. Na de bouw van het nieuwe Zuidstation in 1868 werd het sporengebied van de Bogaardenstation opgebroken en vervangen door de Stalingradlaan. Links van de Stalingradlaan en evenwijdig ermee, ligt nog een laan. Deze Lemonnierlaan maakt deel uit van de Centrale Boulevards die tijdens de jaren 1860 aangelegd werden bovenop de rechtgetrokken en overwelfde Zenne. Ze moesten ook de kopstations Zuid en Noord met elkaar bovengronds verbinden. Steek links langs het zebrapad over richting hoekrestaurant 'La Ruche' en volg de Kleine Ring die hier de Poincarélaan heet tot bij restaurant 'La Grande Ecluse' op nummer 77. Rechts van het gebouw vind je op een groen bord meer uitleg over het gebouw en de Grote Spui, met een tekening van het systeem. Deze spui werd in 1955 buiten werking gesteld na omlegging van de Zenne die sindsdien onder de Kleine Ring loopt. Wandel het trottoir verder af tot op de autovrije Luchtvaartsquare en tot bij het centraal opgestelde standbeeld. Het driehoekige plein werd aangelegd in 1910 na de verhuis van de eerste Veeartsenijschool naar een andere plek in deze wijk. Vooraan een oorlogsmonument: elk jaar worden er bij het begin van de Zuidkermis bloemen neergelegd ter ere van de foorreizigers die het slachtoffer waren van de twee wereldoorlogen (beeldhouwer Victor Voets, 1924). Wandel naar het midden van het plein ter hoogte van nummer 11. De meeste bars, restaurants en hotels zijn er pas gekomen na het autovrij maken van het plein. Ondanks de toegenomen leefbaarheid blijft het knokken in de moeilijke Kuregemwijk. Getuige de losgerukte paaltjes en de stuk gereden tegels. De blikvanger is het gebouw van coöperatieve verzekeringsmaatschappij 'Prévoyance Sociale'. Het basreliëf boven de ingang stelt een man voor die vrouw en kind beschermt tegen vallende stenen. Het gebouw in art-nouveaustijl werd in 1911 ontworpen door Richard Pringiers, een medewerker van de grote architect Victor Horta. De bovenbouw contrasteert echter fel tegenover de benedenbouw. Architect Fernand en zoon Maxime Brunfaut kregen in 1930 immers de opdracht om het gebouw te moderniseren en te reorganiseren. Kijk gerust eens door het ingangsportaal.
NOODNUMMER 0478/77 02 58 3
De bijzonder mooie ontvangst- en lokettenzaal is aangepast in een mengstijl van art deco en modernisme. De chroom spat er van af. De Prévoyance verhuisde in de jaren vijftig naar een kantoortoren bovenaan de Kruidtuinlaan en heet vandaag P&V. Vandaag is in dit oude gebouw SOMA gevestigd, de federale onderzoeksinstelling over oorlogen en conflicten in de 20ste eeuw. Neem rechts van het PS-gebouw de Crickxstraat en kies er het trottoir aan de rechter straatkant. Op de zijgevel van het PS-gebouw vermelden sgraffitopanelen welke verzekeringstakken aangeboden werden. Dezelfde bouwheer en architecten zijn ook verantwoordelijk voor het hoge art-decogebouw in rode baksteen rechts ervan (1932). Helemaal bovenaan sieren beelden van stoere arbeiders het dak. Het gebouw bood betaalbare, comfortabele woningen voor ambtenaren en werknemers van de stad en winkels en depots op het gelijkvloers. Dezelfde straatkant telt trouwens verschillende, gelijkaardige appartementsgebouwen uit dezelfde periode. Aan deze straatkant opvallend veel textielwinkels: de Crickxstraat bevindt zich aan de rand van de befaamde 'Textieldriehoek' van Kuregem. Quizvraag 1: Het gebouw op nummer 17 dateert uit 1913 en is duidelijk van industriële origine. Wat is de naam van het bedrijf dat er oorspronkelijk gevestigd was? Wandel tot bij de volgende straathoek. Steek er het driehoekige plein en vervolgens de Brogniezstraat over. Sla dan rechts van het braakliggende terrein de Gheudestraat in. Op nummer 60 is er een Braziliaanse kerk gevestigd. Hier en elders in Brussel zijn er de voorbije decennia verschillende evangelische kerken neergestreken, vooral van de Pinksterbeweging. Zij richten hun pijlen vooral op de minder bedeelde Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse gemeenschappen. Stop vervolgens voorbij de parkingticketpaal op het trottoir. In deze wat grauwe buurt is het gebouw op nummer 56 een lichtpunt. De familiale brouwerij Cantillon brouwt Lambik, Geuze, Faro en Kriek. Sinds haar oprichting in 1900 is er aan het brouwproces weinig veranderd: werktuigen en machines bleven dezelfde. Ook aan de smaak van het bier werd niets veranderd. Om Geuze te maken is Lambik van drie verschillende jaren nodig. In 1999 besloot de laatste geuzebrouwerij van Brussel enkel nog biologisch geteelde granen te gebruiken en zo definitief terug te keren naar de bron. Vandaag is Cantillon het levende Brussels Museum van de Geuze. Maar genoeg uitleg. Wie interesse heeft, stapt de eerste deur binnen en volgt het aangegeven circuit door de brouwerij. Wil je een glas drinken? OK, maar denk eraan: je hebt nog 11 km voor de boeg. Of beter, kom op zaterdag 9 november naar de Openbrouwdag. Je verlaat Cantillon langs de andere deur. Vervolg het trottoir van de Gheudestraat en sla de eerste straat links in. Volg de Kliniekstraat en neem de tweede straat rechts. Volg deze drukke Clemenceaulaan tot bij de eerstvolgende straathoek met de Bergensesteenweg. Is er een woord dat beter past bij deze drukke handelsstraat dan ‘mengelmoes’? Een theesalon, een Afrikaanse beautyshop en een taveerne worden afgewisseld met winkels in horecamateriaal en Italiaans design. De Europees-Afrikaans-Aziatische kruidenier weet ook van commerciële wanten, en de oriëntaalse beenhouwerij-kippenwinkel-supermarkt laat geen enkele klant ontsnappen. Waarom toch deze diversiteit? Het antwoord zal niet lang op zich laten wachten. Steek de Bergensesteenweg over. De Clemenceaulaan verandert in de Ropsy-Chaudronstraat. Stop voor huis nummer 7. Nummer 7 huisvest 'Curo Hall Maison de Cohésion Sociale'. Oorspronkelijk was het een schoolgebouw uit 1880 (arch. Hansotte) met een opleiding voor slagers en charcutiers. Stap gerust even binnen. Hansotte gebruikte de nieuwste technieken in scholenbouw: een speelplaats overdekt met een metalen dakgebinte, laterale trappen naar een galerij op de 1ste verdieping… Later werd het een verpleegstersschool en vervolgens stond het jaren leeg.
NOODNUMMER 0478/77 02 58 4
Vandaag wordt het gebouw beheerd door de vereniging 'Vie Associative'. Het biedt onderdak aan verschillende Franstalige socio-culturele verenigingen. Er vinden ook opleidingen plaats, en feestelijke en andere gemeentelijke activiteiten. Terug buiten? Volg het trottoir dan verder naar rechts. Naast de Curo Hall wandel je langs het hek het binnenplein op. Het binnenplein achter het hek werd heraangelegd in overleg met plaatselijke verenigingen. Er werden een aantal houten structuren - tafels, stoelen, een pergola en een platform in de bomen - ontworpen die kunnen aangepast worden voor uiteenlopende toepassingen. Achteraan werden volkstuintjes in houten plantenbakken aangelegd. Als de eigenaar van het terrein zijn grond ooit weer opeist, kunnen de bakken elders opgesteld worden. De bakken zijn toegewezen aan wijkbewoners. Het onderhoud zelf gebeurt min of meer collectief. Behalve het feit dat tuinieren een leuke hobby is, zijn er nog redenen om dit ernstig te nemen. Het gemiddelde Belgische gezin spendeert minder dan 15% van zijn budget aan voeding. Dat is historisch laag. Voor kansarme gezinnen daarentegen geven de zelf gekweekte groenten wat extra financiële ademruimte. Het onderwerp ‘stadslandbouw’ - want zo heet dat tegenwoordig - komt nog aan bod tijdens deze wandeling. Keer terug naar de straat en volg het trottoir naar rechts. Even verder zie je aan de andere straatkant de imposante hal van Abattoir, de slachthuizen van Anderlecht. Steek ter hoogte van de Afrikaanse kruidenier op nummer 25 langs zebrapad de straat over en wandel langs de ingang die bewaakt wordt door twee stieren het terrein van de slachthuizen op tot onder de enorme hal. Controlepost (is bemand van 9.30 u tot 11 u) Vooraan rechts in de hal vind je de Bloso-stand waar je de In-stempel krijgt. In 1874 pleitte de Brusselse burgemeester Jules Anspach bij de aangrenzende gemeenten voor de oprichting van een gemeenschappelijk slachthuis. De Anderlechtse Kuregemwijk kreeg de voorkeur wegens de nabijheid van het kanaal en de Zuid- en Weststations. Uiteindelijk kwam het slachthuis er pas in 1890 langs een privé-initiatief. Op de moerassige gronden van zo’n 20 hectare (vandaag nog ruim 10) werd een overdekte veemarkt opgetrokken van 100 op 100 meter. De staalconstructie steunt op gietijzeren pilaren (1 om de 10 meter). De hoofdingang werd in 1902 gebouwd (arch. Henri Rieck). In 1922 liet de gemeente Anderlecht haar overnamerecht gelden. De markten en slachthuizen trokken immers andere handelsactiviteiten aan en waren een belangrijke inkomstenbron voor de naoorlogse heropbouw. Na de Tweede Wereldoorlog ging het langzaam bergaf. In 1953 werd de spoorverbinding afgeschaft wegens de concurrentie met het wegvervoer. In 1966 verloren de slachthuizen hun exportvergunning. 1983 werd afgesloten met een verlies van 2,5 miljoen euro. Het jaar daarop droeg de gemeente het verouderde complex over aan een nieuwe vennootschap waar 150 handelaars en slachters deel van uitmaakten. Er is sindsdien veel ten goede veranderd. Dankzij investeringen en moderniseringswerken werd in 1987 de exportvergunning teruggewonnen. Op vrijdag, zaterdag en zondag gaat er een groenten- en rommelmarkt door. Op donderdagavond vindt de ‘Boeremet’ plaats, een concept dat evolueerde tot een 'after work drink' met telkens 1.000 à 2.000 mensen. Alle marktactiviteiten samen trekken wekelijks zo'n 100.000 bezoekers. In de toekomst wordt de site grondig vernieuwd met onder andere een voedingshal van 12.000 m² en een nieuw, compacter slachthuis. Op het dak van de nieuwe hal komt een 'stadsboerderij' met moestuinen. Bij de Bloso-stand met de In-stempel staan hierover waarschijnlijk enkele informatiepanelen. Voor de overdekte hal staat een hoge, rode, vierkante informatiezuil. Achter deze zuil geven een groene toegangsdeur en een trap toegang tot een ondergrondse ruimte. Wie interesse heeft, kan er een kijkje gaan nemen. Personen die zeer slecht te been zijn, kunnen bij de Bloso-stand uitleg vragen om zonder trappen toch tot in de kelders te geraken. Onder de overdekte veemarkt liggen de 'Kelders', een ondergrondse ruimte met indrukwekkende bakstenen gewelven. Lange tijd werden er met de mest van koeien en paarden paddenstoelen gekweekt. Vandaag worden er evenementen georganiseerd zoals personeelsfeesten, seminaries, beurzen, galabals en -diners en tentoonstellingen.
NOODNUMMER 0478/77 02 58 5
Deze maand loopt er de tentoonstelling ‘Artworld’; 12 Brusselse kunstenaars bewerkten inspirerende foto's over verschillende reizen van de Brusselse fotograaf Ilyas Essadek. De expo wil de diversiteit en multiculturaliteit in de artistieke wereld illustreren. Je kunt deze tentoonstelling bezoeken. TOILETTEN In de Kelders vind je rechts toiletten. Keer na je bezoek terug naar de ingang met de twee stieren. Steek er de Ropsy-Chaudronstraat over, wandel ze naar links verder op tot op de brug over het kanaal. Deze waterweg is het kanaal Brussel-Charleroi. Dit kanaal werd in 1829 in opdracht van Willem I, koning der Nederlanden, gegraven. Bedoeling was om een snellere transportverbinding te leggen tussen de koolmijnen in het zuiden en Brussel en Antwerpen, en dus ook naar De Haag. En, gelijk had hij. De eerste tien jaar na de ingebruikname zakte de steenkoolprijs in Brussel met 60 %. In het begin was het kanaal niet veel meer dan een watergeul tussen twee aarden dijkjes, net breed genoeg om een boot ter grootte van een bus te laten varen. Rond 1855 werd het kanaal een eerste keer verbreed en werd het aantal sluizen teruggebracht van 54 naar 30. Na 1945 kreeg het kanaal zijn huidige uitzicht. Sinds de bouw van het 'Hellend vlak van Ronquières' zijn er nog slechts een 10-tal sluizen op het kanaal. Het is nu bevaarbaar voor boten tot 1.350 ton. Het goederentransport te water bereikte zijn hoogtepunt rond 2004 en viel vervolgens enorm terug. Om het sterk vervuilende vrachtvervoer over de weg terug te dringen, probeert de overheid sinds enkele jaren het vervoer over water te stimuleren. Sinds vier jaar herneemt het scheepstransport. De brug waarop je staat is voldoende hoog om er boten te laten onderdoor varen. De bouw van een dergelijke hoge brug met verhoogde wegaanleg is niet altijd en overal mogelijk, zeker niet in de buurten die reeds volgebouwd stonden met huizen en bedrijfgebouwen. In zo'n geval koos men voor een hefbrug. Rechts zie je een ijzeren hefbrug. Links en rechts ervan zie je opstaande stalen gebintes met daarop en katrolsysteem waarmee het brugdek kan worden opgeheven en neergelaten. Links, dus aan de andere kant van de brug waarop je staat, zie je een betonnen brug. Het indrukwekkende gevaarte vormt een onderdeel van de metrolijn tussen het Zuidstation, het Weststation en de Heizel in Laken. Wandel de brug verder over en stop voor nummer 28 (nu ben je in de Delacroixstraat). Achter deze art-decogevel huist de Hoefsmederijschool van Anderlecht (arch. A-J Storrer, 1931), de enige van het land waar de hoefijzers nog honderd procent handmatig gemaakt worden. Op de gevel zijn de emblemen van het beroep afgebeeld. De school opende in 1905 de deuren: samen met de Slachthuizen en de Veeartsenijschool van Anderlecht is ze een van de overblijfselen van de rijke veehandelsgeschiedenis van de buurt. Zo’n tweehonderd cursisten volgen er, in het Nederlands of het Frans, een opleiding tot hoefsmid. Wandel langs de poort binnen. De taalgrens loopt over de binnenplaats - rechts het Franstalige, links het Nederlandstalige atelier - elk met een eigen schouw. Na een klacht van een enkele buurtbewoners hebben de twee scholen flink moeten investeren om de hoeveelheid uitgestoten fijn stof en roetdeeltjes te verminderen. Om de hoefijzers warm genoeg te krijgen werkte de hoefsmederij namelijk met sterk vervuilende steenkoolovens. Keer terug naar het trottoir en wandel verder op de Delacroixstraat tot bij de eerstvolgende dwarsstraat. Steek deze Birminghamstraat over en blijf rechtdoor wandelen tot bij de eerstvolgende straathoek. Met het oversteken van de Birminghamstraat steek je ook de grens over tussen Anderlecht en Sint-JansMolenbeek, kortom Molenbeek. De garages en auto-onderdelenwinkels volgen elkaar snel op.
NOODNUMMER 0478/77 02 58 6
Al ben je strikt genomen net niet meer op het grondgebied van de Kuregemwijk, de autohandel is, na textiel en vlees, de derde belangrijke economische activiteit van de wijk. De autohandel in Kuregem exporteert jaarlijks 70.000 tweedehandswagens naar Afrika. Aan de overzijde van de straat zie je de vernieuwde stelplaats 'Jacques Brel' van de Brusselse openbare vervoersmaatschappij MIVB. Op het zes hectare grote terrein bevinden zich een bus- en metrostelplaats. Er kunnen ook kleine onderhoudswerken uitgevoerd worden. Op het terrein alleen al liggen er 3,5 km sporen. Geen luxe, want met de steeds snellere bevolkingsgroei is ook het gebruik van het openbaar vervoer de voorbije jaren sterk gestegen in het Brussels gewest. Het voorbije jaar met 5,8 procent en op tien jaar tijd met liefst 70 procent. Steek de zijstraat over en sla de Edingenstraat rechts in ( voor pompstation PSO). Stop ter hoogte van nummer 27. Aan de overzijde bevindt zich een van de oudere stelplaatsen voor MIVB-trams. In Brussel werd in 1869 de eerste tramlijn aangelegd. 15 jaar later lag er al 37 km tramlijnen. In 1894 verscheen de eerste tram met elektrische aandrijving, dus met een bovenleiding en met een 'flèche' ('pantograaf' in correct Nederlands, nl. de verbindingsmast naar de elektrische bovenleiding). In 1945 lag er al 241 km tramlijnen. Dicht bij de tramterminussen werden depots gebouwd waar de trams 's nachts konden geparkeerd worden en waar eenvoudig onderhoud kon gedaan worden en waar de tramconducteurs de volgende ochtend hun tram opnieuw konden vinden. Het tramdepot in de Edingenstraat dateert van het einde van de 19de eeuw en lag dus op de toenmalige verstedelijkte grens van Brussel. Quizvraag 2: Tegen de gevel van het huis op nummer 27 is een wat verkleurd maar interessant sgraffito aangebracht. Het stelt vijf vrouwen voor die, zoals gebruikelijk, een bepaald idee zinnebeelden. Welk van volgende vier? A. Vijf technische nieuwigheden C. De Schone Kunsten B. De vijf continenten D. Vijf wonderen van de natuur Wandel verder. Om de hoek links steek je de drukke Ninoofsesteenweg over. Kijk uit want er staan geen verkeerslichten, maar is wel een zebrapad. Aan de overzijde wandel je het parkje met de speeltuigen in. Verlaat het via de uitgang aan het andere uiteinde. Volg daar de straat naar links langs de omheining in de richting van de loopbrug over de straat. Net voorbij de loopbrug is er links een doorgang in de omheining. Wandel binnen en laat je verrassen. In 1850 stichtte Henry Vandenheuvel de brouwerij Sint-Michel in de Zennestraat in het centrum van Brussel. Zijn weduwe richtte in 1868 op deze plek de brouwerij Vandenheuvel op. Met succes. Begin jaren zestig werd een half miljoen hectoliter geproduceerd, onder andere van de populaire Ekla-pils. Vandenheuvel stopte zijn activiteiten eind 1974. Het grootste deel van de brouwerij bevond zich op deze open plek en werd na de sluiting gesloopt. De loopbrug was een verbinding met de vleugel aan de overzijde. Het nog bestaande gebouw werd opgericht in 1935 (arch. Thilly) en toont opmerkelijke stijlverschillen. De onderbouw met zijn Toscaanse zuilen is eclectisch, de bovenbouw is schatplichtig aan de art-decostijl. Er is ook nog een bouwblok. Het staat langsheen het parkje waar je daarnet doorwandelde en wordt gebruikt door een wijnhandelaar. Het perceel waar je staat werd in april 2011 door Re-Vive gekocht. Dit Vlaams bedrijf is gespecialiseerd in de sanering van oude industriële sites. Tegen de afsluiting hangen op sommige plaatsen doeken met de term 'Brownfield', wat slaat op een contract met de overheid om vervuilde gronden te saneren. Re-Vive wil het terrein na sanering omvormen tot een gemengd project dat de naam Ekla kreeg. Het bestaat uit een woontoren van 15 verdiepingen met in de sokkel een tweesterrenhotel, kantoren, een school en een crèche. Het binnenplein zal toegankelijk zijn voor de buurtbewoners. In afwachting verhuurt Re-Vive het drie hectare grote terrein aan kunstenaar Jeroen Peeters die er onder andere een moestuin heeft aangelegd. Mensen kunnen er groenten komen kweken. Hij wil hiermee deze buurt voor een stuk opwaarderen en de sociale controle verbeteren. Jeroen hoopt hier tot 2017 te kunnen blijven. Hij is niet aan zijn proefstuk toe. Gedurende enkele jaren had hij een stadstuin op een braakliggend perceel in het centrum van Brussel. Hij moest er weg want de eigenaar had er andere plannen mee. Twee jaar later is daar nog steeds niets gebeurd en is de hele plek weer overwoekerd.
NOODNUMMER 0478/77 02 58 7
Verlaat het terrein langs waar je binnen bent gekomen. Wandel het trottoir links op in de richting van het glazen gebouw: het metrostation 'Weststation'. Volg daarvoor de omheining die je opnieuw bij de Ninoofsteenweg brengt. Daar steek je rechts langs het zebrapad over en wandel je naar de ingang van het metrostation. In dit station komen alle bestaande Brusselse metrolijnen samen, er is ook een ondergebruikt treinstation, en een tram- en busstation. Zo'n knooppunt waar verschillende vervoersvormen samenkomen, noemt men 'Intermodaal'. Glaspartijen en doorkijkjes zorgen ervoor dat het licht doordringt tot alle niveaus. Het oorspronkelijk Weststation was een treinstation en bevond zich enkele honderden meter verder. Het maakte deel uit van het Westelijk Ringspoor dat in jaren 1870 werd aangelegd en het Zuidstation en Noordstation met elkaar verbond via een ruime boog langs Vorst-zuid, Klein Eiland, Kuregem, Weststation, Koekelberg en Tour & Taxis. Het Weststation was een goederenstation dat vooral bekend was voor kolentransport. Brusselaars noemden het dan ook 'De Oelestoese', waarin 'Oele' de verbastering is van 'huile'; dus brandstof. In 1920 werd het reizigersvervoer over deze lijn afgeschaft ten voordele van de tram. In 1984 werd ook het goederenstation gesloten. Nog tot in het midden van de jaren negentig bevonden zich op de site kolendepots, vooral bekend onder migranten met kolenkacheltjes. In de jaren zeventig werd een deel van het treinspoorgebied gebruikt voor de aanleg van de metrolijn. Rond 2000 werd in het kader van het Gewestelijke Expressnet (GEN) het metrostation opnieuw uitgebreid met een treinstation. Dagelijks pendelen ongeveer 350.000 mensen naar Brussel. De helft komt met de wagen waardoor de wegen steeds meer dichtslibben. Al in 1990 was er sprake van een GEN met een optimaler gebruik van de bestaande spoorweginfrastructuur in en rond Brussel. Daarbij worden op heel wat spoorlijnen richting Brussel het aantal sporen van 2 op 4 gebracht, zodat omnibus- en sneltreinen elkaar niet meer hinderen. De uitvoering van de plannen sleept al jaren aan. Alles zou pas voltooid zijn tegen 2025, al zullen sommige onderdelen wel vroeger in gebruik worden genomen. Dergelijke verbredingen zijn ook sneller gezegd dan gedaan. De werken gaan immers gepaard met onteigeningen, bouwtoelatingen en vervanging van bijna alle bruggen. Autobestuurders zullen echter niet zomaar overstappen. Om van het GEN een succes te maken, zijn heel wat begeleidende maatregelen nodig, zoals bvb. voldoende parkeerplaatsen bij de GEN-treinstations rond Brussel en het beperken van het aantal parkeerplaatsen in Brussel zelf, en/of het beter op elkaar afstemmen van het trein-, metro-, tram-, bus- en fietsnetwerk. Sommigen spreken ook over slimme tolheffingen aan de grenzen van het Gewest. Ook zouden nieuwe bouwprojecten moeten gebeuren in de buurt van de GEN-stations of bij het onderliggende netwerk. Het Brussels Gewest zelf vraagt om de aandacht te verschuiven van de nu al overbevraagde Noordzuidspoorverbinding naar de vele andere treinstations van het Gewest. Brussel telt liefst 28 stations. Met uitzondering van de Noord-, Centraal- en Zuidstations en het Luxemburgstation worden die ondergebruikt. Vaak stopt er slechts 1 trein per uur. ’s Avonds en tijdens het weekend stopt er gewoon niets. Jammer, want het is veruit de snelste manier om zich te verplaatsen van de ene kant van het Gewest naar de andere. Daar kan geen auto of zelfs metro tegen op. Wandel het trottoir voorbij het metrostation verder af. Merk hoe dit eerste deel van de wandeling voortdurend bergop verliep. Bij het Zuidstation lag immers de Zenne, terwijl hier bij de Ninoofsesteenweg de heuvelkam ligt tussen de Zennevallei en een zijbeek van die Zenne, de Molenbeek. Het volgende deel van de wandeling gaat dus bergafwaarts en vervolgens in dat Molenbeekdalletje langzaam bergopwaarts richting bron. Sla voorbij de apotheek rechts de hoek om en wandel de De Rooverelaan af tot bij het ingangsportaal van het appartementsgebouw op nummer 24. Dit is de eerste van een reeks identieke sociale appartementsblokken uit de jaren vijftig: de Cité Machtens. De architectuur uit die periode is vrij functioneel, bijna banaal. In de geest van Expo 58 wordt die vaak vermenselijkt en opgefleurd met verrassende decoratieve elementen. In dit geval het gietijzeren geëmailleerde kunstwerkje links van de ingang (1957, Henri Vandamme).
NOODNUMMER 0478/77 02 58 8
Herken jij in de primaire kleuren en expressionistische vormen ook een dansende vrouw? Elke ingang van de blokken wordt op deze manier gemarkeerd met een gelijkaardig kunstwerkje rond hetzelfde thema. Wandel de laan verder af. Ter hoogte van het einde van het tweede appartementsgebouw steek je de De Rooverelaan over en wandel je het Marie-Josépark in. Kies het rechter wandelpad tot bij het gebouw van dagcentrum Marie-José. Terwijl je het park binnenwandelt zie je links een oude duiventil. Vroeger werd duivenmest verzameld om op de akkers te strooien, vandaag heeft de til vooral een pittoreske functie. In het park zie je verschillende sierlijke vogelsoorten, zoals zwanen, reigers en pauwen. Oorspronkelijk maakte het deel uit van het 16deeeuwse domein Oostendael dat bestond uit een bos, een kasteel en drie vijvers, gelegen in de moerassige Molenbeekvallei. In 1919 kocht de gemeente Sint-Jans-Molenbeek het domein op en liet 6 hectare heraanleggen als openbaar park door de gerenommeerde tuinarchitect Louis Vander Swaelmen. In 1922 werd het officieel ingehuldigd door prinses Marie-José, dochter van koning Albert I. Quizvraag 3: In het park bevindt zich het standbeeld van een man in kleermakerszit. Hoe heet de man in kwestie, een gewezen Nobelprijswinnaar van de vrede? Wandel over de open ruimte tussen de petanquebanen links en de vijver rechts tot je een andere vijver ziet met een bruggetje naar wat een eilandje lijkt. Het park werd aangelegd in de zeer populaire Engelse landschapsstijl, met niveauverschillen tot 20m. Hier en daar moest het terrein met meer dan anderhalve meter worden opgehoogd. Het pittoreske, bijna obligate bruggetje is een typische romantische invulling van die stijl. De drie vijvers van het park bevatten nog verschillende bronnen. Het zijn late erfgenamen van de ketting van vijvers langs de vroegere Molenbeek. Tot ver in de jaren vijftig werden er viswedstrijden georganiseerd met liefdadigheidsdoeleinden. Daarnaast heeft het park ook een uitgebreide sport- en spelinfrastructuur (een voetbalveld, petanquepistes, een skatepiste, een speeltuin in primaire kleuterkleuren...). Wandel naar en over het bruggetje en volg het pad. Het eilandje blijkt uiteindelijk maar een schiereilandje. (is het pad naar het bruggetje te modderig, dan kan je het pad rechts om de vijver volgen). Eens uit de bosjes zie je rechts het 19de-eeuwse Sint-Rochuskapelletje, een restant van het vroegere Oostendaeldomein. De heilige werd vooral aangeroepen tijdens overstromingen en het uitbreken van besmettelijke ziektes. De heilige zelf zal je er niet meer vinden. Zijn job hier zit er klaarblijkelijk op. Verlaat het park via de parkuitgang recht voor jou. Na de Tweede Wereldoorlog ging het snel bergaf met het industriële Molenbeek. De ene fabriek na de andere sloot de deuren, de bevolking nam schrikbarend af. In plaats van te investeren in de vernieuwing van het oude Molenbeek, werd onder impuls van burgemeester Edmond Machtens besloten om het westelijke, nog landelijke deel van de gemeente achter het Westelijk Ringspoor te verstedelijken. Zo ontstond vanaf de jaren 1960 Nieuw-Molenbeek. Enkele parken en brede boulevards werden aangelegd. Daarrond en daarlangs verrezen in sneltempo - veelal hoge - appartementsgebouwen. De bouwwoede kende weliswaar een felle terugval door de oliecrisis van 1973. Ook vandaag is het verschil tussen Oud- en Nieuw-Molenbeek nog steeds opvallend. Hier een oudere bevolking en veel minder grote (migranten)gezinnen, inkomens die minstens de helft hoger liggen, en een bevolkingsdichtheid die maar half zo hoog is. Steek de laan met tramlijn links over en wandel aan de overzijde het Albertpark in. Het Albertpark is een uitloper van het Marie-Josépark. Oorspronkelijk bedoeld om verkaveld te worden, werd het na hevig buurtprotest gered van een groot vastgoedproject. Quizvraag 4: Wie is de Albert in Albertpark?
NOODNUMMER 0478/77 02 58 9
Volg het pad links van het borstbeeld. Neem bij de volgende splitsing rechts. In de bocht zie je een omheinde jonge Ginkgo Biloba. De Ginkgo is een boomsoort die al 60 miljoen jaar bestaat. Hij dateert dus uit de tijd van de Dinosaurussen, een periode waarin de naald- en loofboom nog geen eigen soort vormden. Zijn blad lijkt op dat van een loofboom, maar het voelt wat vettig aan zoals de naalden van een den, spar of lork. Quizvraag 5: Welke Duitse schrijver gebruikt het hartvormige blad van deze oerboom als liefdessymbool? Ga verder en verlaat het park via het pad dat je links zal zien. Na de uitgang volg je het trottoir naar rechts. Steek enkele meters verder de straat over om even verder de eerste zijstraat links in te wandelen. Stop bij de ingang van de U-vormige esplanade van 'Park Village' aan de linkerkant van de straat. De bouwwoede die na de oliecrisis van 1973 fel bekoelde, flakkerde pas op in de jaren negentig. In de tussenliggende periode waren de ideeën over wonen wel geëvolueerd. Vergelijk bijvoorbeeld de 12 bouwlagen hoge, monolithische bouwblok uit de jaren zeventig aan de rechterkant van de straat met de gebouwen van Park Village aan deze kant (1992-1995). De naam is niet toevallig gekozen: een woonwijk op mensenmaat in een groene omgeving. Park Village is een aaneenschakeling van 32 gebouwen die slingeren rond 2 U-vormige esplanades. Slechts half zo hoog (6 à 7 bouwlagen). Geen grijze, anonieme blokken maar een kleurrijk geheel (gele en rode baksteen, blauwe steen) van ongelijke hoogtes en met in- en uitspringende gevelelementen. De esplanades worden versierd met kunstwerken van Varozza (hier is dat de ‘Trap-horloge’). Ongeveer tweederde van de 406 appartementen zijn huurappartementen. Ze werden op de markt gebracht tegen zeer redelijke prijzen. De ligging in het goedkope, landelijke deel van Sint-Jans-Molenbeek had daar veel mee te maken. Gezien de bedenkelijke reputatie van deze gemeente vermeldde de promotor in zijn publiciteit echter dat Park Village zich in Brussel bevond. Wandel tot de eerstvolgende straathoek. Steek de Dilbeekstraat over en kijk naar het eerste, lager gelegen, geelkleurige huisje. Lijkt wel een schattig huisje op de buiten, niet? Maar kijk aandachtig: de voordeur vermeldt twee huisnummers. Dus het schattig huisje bevat eigenlijk twee woningen. Toch niet. Ook achteraan telde de woning oorspronkelijk twee ingangen, telkens voor een ander kwart van het huis. In 1869 financierde de ‘Société des Habitations Ouvrières’ de eerste sociale woonwijk van het Brusselse: een zestigtal ‘kwartierwoningen’ verdeeld over 16 paviljoenen. Daar bestaan er vandaag nog 13 van. Elke wooneenheid telde 3 kamertjes, één op het gelijkvloers, één op de verdieping en één onder het dak, en beschikte over een eigen tuintje. Een eigen huisje met een tuintje voor de arbeider, op de gezonde buiten, ver van de stad, zijn verlokkingen … en revolutionaire ideeën. Wandel links de Dilbeekstraat op tot bij een geelkleurig hok aan de straatkant. Dit hok diende als loket waar de eigenaar of zijn gevolmachtigde de huur kwam ontvangen. Hogerop staan er nog twee dergelijke loketten. Dus, om de paar paviljoenen een loket. De eigenaar wou zo vermijden dat de eventueel mistevreden huurders rond hem zouden samentroepen en hem bedreigen. Het zegt veel over de toenmalige sociale verhoudingen. Daal de Dilbeekstraat terug af en wandel rechtdoor tot ze uitkomt bij het kruispunt met een brede laan met middenberm. Steek deze Edmond Machtenslaan over. De Machtenslaan werd aangelegd in de jaren zestig doorheen de zgn. ‘Koeiestaart’. Ze kan model staan voor het nieuwe wonen voor de middenklasse van na de Tweede Wereldoorlog. Kenmerkend is de brede, autovriendelijke straat met middenberm: een soort stadsautostrade. De overheersende plaats van de personenwagen in de toenmalige stedenbouw blijkt ook uit het type eengezinswoningen aan de overzijde. De benedenverdieping wordt bijna helemaal in beslag genomen door de eigen garage.
NOODNUMMER 0478/77 02 58 10
Alle woonfuncties zijn verwezen naar de bovenverdiepingen. Maar het zijn vooral vrij hoge, opeenvolgende appartementsgebouwen die opvallen. De bewoners hebben achter het gebouw een eigen garagebox die bereikbaar is via de garagepoort. Vandaag wordt de allesoverheersende rol van de wagen als oplossing voor onze mobiliteit in vraag gesteld. Zelfs hier. Aan de overzijde zie je bijvoorbeeld de gele Villohuurfietsen. En rechts aan het begin van de laan bevindt zich het metrostation Beekkant. De gebouwen zelf zien er vrij uniform uit. Het frivole van de Expostijl is tegen eind jaren zestig vrijwel verdwenen. De chassis van ramen en deuren zijn steevast in aluminium, het traliewerk van de balkons is vervangen door plexiglas. De voortuintjes zorgen wel voor een lichte toets. Maar het gaat vooral om ‘kijkgroen’. Vele inkomhallen zijn voorzien van ingebouwde plantenbakken. Maar ook die verdwijnen in de jaren zeventig. Elke blok draagt ook een wat hoogdravende naam die destijds bijdroeg tot het relatieve prestige van de Machtenslaan. De laan telt trouwens ook sociale appartementen. Vele gezinnen kochten hier al in de jaren zestig een appartement. De gemiddelde leeftijd in deze buurt is dan ook een van de hoogste van het gewest. Dit is het gevolg van eenmalige, grootschalige bouwprojecten. Ze worden gevolgd door de massieve komst van een bevolkingsgroep die sterk uniform is. Alle behoeften zijn dus ook massief; de diensten die daar tegenover moeten gesteld worden dus ook. Achtereenvolgens scholen, busvervoer, nieuwbouw voor de kinderen en uiteindelijk medische zorgen en opvanginfrastructuur voor bejaarden dienen de volgende 50 jaar plots en massaal uitgebouwd te worden, om vervolgens na 20 jaar opnieuw stil te vallen. Wandel verder met de laan links van jou. Even verder maakt de Machtenslaan een ruime boog. Ter hoogte van de bushalte voor de verkeerslichten bij het einde van de laan wandel je rechts de trappen op tot bij het betonnen, abstracte kunstwerk. Edmond Machtens (1902-1978) was burgemeester van Sint-Jans-Molenbeek van 1939 tot aan zijn dood in 1978. Zijn rol in de weerstand tegen de bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog bezorgde hem een grote populariteit. Hij was de drijvende kracht achter Nieuw-Molenbeek maar verwaarloosde ook de oude, industriële kern van de gemeente. Er kunnen ook vragen gesteld worden bij de schaal van zijn projecten waarvan er veel gerealiseerd werden door bouwpromotor Jean-Baptiste L’Ecluse. Daarmee was Machtens in Sint-Jans-Molenbeek wat Paul Vanden Boeynants, Guy Cudell en Henri Simonet waren in respectievelijk Brussel, Sint-Joost-ten-Node en Anderlecht. Het appartementsgebouw (residentie Arc-en-Ciel of Regenboog) op deze hoek valt om twee redenen op: de concave vorm van het gebouw en het trapvormige dak. Oorspronkelijk was het de bedoeling om op de andere hoek het spiegelbeeld van dit gebouw neer te zetten. Dit imposante geheel zou dan de naam ‘Porte Machtens’ gekregen hebben. De toegangspoort tot de gemeente van mijnheer Machtens. Het is er nooit van gekomen. De betonnen, abstracte kunstwerk heet de Regenboogfontein en dateert eveneens van midden jaren zeventig. Wandel richting verkeerslichten en dus naar het kruispunt waar de Machtenslaan eindigt. De Mettewielaan is genaamd naar Louis Mettewie, gewezen burgemeester van Sint-Jans-Molenbeek en voorganger van Machtens. De laan werd in 1938 aangelegd als onderdeel van de nooit volledig voltooide Grote Ringlanen, een reeks lanen die in een hele ruime boog rond Brussel loopt, maar niet te verwarren met de Grote Ring die nog een eind verder ligt. Steek de Mettewielaan over. Je staat nu voor de ingang van het Scheutbospark. Dit park wordt beheerd door Brussels Leefmilieu. Bij de ingang van elk park van deze gewestelijke instelling, wordt op een groen bord een plan geafficheerd. Handig. In de 12de eeuw werd het veel grotere oorspronkelijke bos tegen de flanken van de Eikelenberg gerooid met landbouwdoeleinden. Vanaf de 19de eeuw werd het gradueel geürbaniseerd. In 1947 bestond zelf een plan om de resterende groene zone helemaal te verkavelen. Vandaag is het Scheutbos echter beschermd als groene zone. Het werd ingericht door landschapsarchitect Robert Vanderhulst. Op de flanken liggen grasvelden, het deel hogerop is een boszone.
NOODNUMMER 0478/77 02 58 11
Wandel het park in, volg het asfaltpad. Neem bij de splitsing rechts. En wat hoger het aarden pad links. Dat daalt eerst af en om dan langzaam slingerend te stijgen. Links zie je enkele van de twee dozijn volkstuintjes van het Scheutbospark. Dit is al het derde moestuininitiatief tijdens deze wandeling. Tot voor enkele jaren werden volkstuintjes nog beschouwd als folklore, gedoemd om te verdwijnen. Vandaag worden dergelijke initiatieven meer au sérieux genomen. Er is het sociale aspect: tuiniers wisselen tips uit, ruilen elkaars materieel. Hun kinderen en kleinkinderen leren eerbied voor de natuur en voedsel. En dan is er het ecologische aspect natuurlijk. Wat we dagelijks op het bord krijgen is vaak geconditioneerd in bepaalde vormen en smaken en is meestal het resultaat van massaproductie ver van ons, soms zelfs uit het verre buitenland. Studies wezen uit dat bijna de helft van de voedselproductie verloren gaat tussen veld en bord. Dat betekent, heel kort samengevat, dat om de 1,15 miljoen Brusselaars dagelijks te eten te geven elke dag voor 2 miljoen mensen voedsel moet worden geproduceerd en van ver moeten worden aangevoerd. De ecologische kostprijs van een dergelijk proces is gigantisch en onhoudbaar. Daarentegen met de groenten die hier worden geproduceerd, zijn het aantal ‘voedselkilometers’ en de verkwisting minimaal: ze komen immers quasi rechtstreeks terecht op het bord van de kweker. De komende jaren worden meer van dergelijke initiatieven verwacht. In het centrum van Brussel bijvoorbeeld bevindt zich een 500 m² grote moestuin op het dak van een garagetoren. In het buitenland wordt geëxperimenteerd met een soort groentetorens. Groenten worden er het jaar door gekweekt over verschillende verdiepingen onder led-lampen. Om naar uit te kijken. Tussen de tuintjes en het park vloeit de Leybeek, één van de bevoorradingsbeekjes van de Molenbeek. Die werd bij de herinrichting van het park weer open gelegd waardoor zich weer een natuurlijk overstromingsgebied heeft gevormd. Voorbij het derde brugje op een wat vlakker stuk neemt het pad een scherpere bocht naar rechts. Voor de bocht begint er links een houten vlonderpad. Op dit punt heb je de keuze om even door te wandelen tot bij een uitzichtpunt. Vervolg dan de tekst hieronder. Doe je dat niet, lees dan verder vanaf 'Vlonderpad'. NAAR HET UITZICHTPUNT Je kiest voor de korte wandeling tot bij het uitzichtpunt. Blijf dan nog even het wandelpad verder naar boven volgen. Daarbij wandel je dan eerst voorbij de ingang naar een kindertuin voor 8- tot 12jarigen. Nog wat hoger staat een stel zitbanken opgesteld die gericht zijn naar het landschap. Dat is het uitzichtpunt. Rechts van het gekende gebouw met het terrasvormige dak herken je in de verte de Zuidertoren met zijn horizontale strepen, het vertrekpunt van deze wandeling. Links ervan het Justitiepaleis. Keer terug naar de aftakking met het vlonderpad. VLONDERPAD Sla het vlonderpad in en volg dit zigzaggende pad door de beschermde groene zone. Op het einde van het houten pad blijf je op het aarden pad. Blijf even staan voor het groene bord van Leefmilieu Brussel. Om een gevarieerd landschap te bekomen worden er runderen uitgezet om de snelgroeiende plantensoorten in te dijken. Quizvraag 6: Hoe heet deze rundersoort die bestand is tegen extreme omstandigheden? Wandel verder omhoog. Op het einde van het pad neem je het pad naar rechts. Dat brengt je terug in de bewoonde wereld. Wandel rechtdoor de straat op. Deze Gelukkige Grijsheidsstraat (!) eindigt in de F. Elbersstraat die je links inslaat. Stop even voor de ingang van het complex 'Residentie Arcadia' aan de linker straatkant.
NOODNUMMER 0478/77 02 58 12
In 1934 kocht de Commissie van Openbare Onderstand van Sint-Jans-Molenbeek (de voorloper van het OCMW) een terrein in het Scheutbos voor haar behoeftige bejaarden. Rechts van het huidige gebouw bevinden zich nog enkele van de originele geelkleurige paviljoenen uit 1945 (arch. Henri Nogent). De huidige dateren van eind jaren 1980. De beelden bij de ingang werden gerecupereerd van het originele rusthuis. Verder in deze straat bevindt er zich ook een polykliniek. Zo hebben de verschillende zuilen en taalgemeenschappen door de jaren heen wel meer verzorgingsinstellingen gebouwd in rand van Brussel. Weg van de bebouwde kom, hoog gelegen te midden van het groen. Een dergelijke benadering was typisch voor die tijd: rust, ruimte en groen zouden ideaal zijn voor geest en lichaam. Ondertussen weten we beter. Dergelijke stedenbouw vernielt meteen die rust en ruimte en groen en maakt ze voor de gebruikers zonder privévervoer moeilijker bereikbaar. Vandaar dat de laatste jaren gekozen wordt om uiteenlopende diensten opnieuw centraler in de steden uit te bouwen. Dat geldt trouwens ook en hoe langer hoe meer voor wonen, werken en winkelen. Vervolg je weg. Net voor de polikliniek volg je de straat mee naar rechts. Voorbij de bocht start links van het nieuwe huizenblok een pad. Voorbij de vier paaltjes gaat het pad over in een straatje dat uitloopt in de Kasterlindenstraat. Op de scherpe straathoek voor de ingang van de begraafplaats staat een stokoude lindebouw. Hij vormt het grenspunt van drie gemeenten en twee gewesten: Sint-Agatha-Barchem en Sint-Jans-Molenbeek in Brussel, en Dilbeek in Vlaanderen. Onderzoek wijst uit dat de boom waarschijnlijk al 600 jaar oud zou zijn. Hij wordt al sinds 1700 op kadastrale plannen vermeld. Hij heeft meerdere blikseminslagen overleefd, vandaar zijn huidige uitzicht. Het is een natuurlijk monument en het is de enige geodetische boom van het gewest. Dat is een vast gekend punt vanwaar men vertrekt bij het afmeten van afstanden voor het in kaart brengen van een bepaalde streek. De naam 'Kasterlindestraat' zou trouwens verwijzen naar het woord 'Castrum'. Dit zou erop kunnen wijzen dat deze straat ooit, in de Romeinse tijd, een grensstraat tussen romeinse bezittingen zou geweest zijn. De straat zou al uit die tijd dateren. Met de Kasterlinderstraat heb je een tweede hoogtepunt in deze wandeling bereikt. Dit punt ligt op 75 m hoogte; dat is ongeveer 60 m hoger dan het Zuidstation waar je bent vertrokken. De naam van de volgende gemeente wijst er trouwens op dat deze hoog op een heuvel ligt: Sint-Agatha-Berchem. Café In de Linde bestaat al sinds 1873. De stamgasten zijn in hoofdzaak oudere Brusselaars die in Dilbeek, Vlaanderen gaan wonen zijn en hier de typisch Brusselse ambiance in stand houden. De begraafplaats is die van Koekelberg. De tweede kleinste Brusselse gemeente heeft hiervoor dus grond in Vlaanderen moeten aankopen. Volg de Kasterlindestraat naar rechts. Steek ze over en vervolg ze langs de andere kant van de straat. Kijk over de haag uit over de begraafplaats van Sint-Agatha-Berchem. Een kwartiertje geleden was je nog flink aan het klimmen om uit de Brusselse Molenbeekvallei te geraken, nu kijk je al uit over een andere vallei, die toevallig ook Molenbeek heet. Dit is niet dezelfde Molenbeek als die vermeld in het MarieJosépark. In Vlaanderen en Brussel dragen meer dan dertig beken deze naam. Dat wijst er op dat van oudsher het water van onze beken werd gebruikt om molens te doen draaien, dus om energie op te wekken. De kam tussen twee valleien heet 'waterscheidingslijn'. Traditioneel werden op zulke kammen wegen aangelegd, hoog en droog. Elders in het Brusselse liggen bijvoorbeeld ook de Ninoofsteenweg, de Haachtsesteenweg en de Dieweg op een waterscheidingslijn. Op de voorgrond van de begraafplaats bevindt zich het columbarium. Twee derde van de Brusselaars kiest voor de veel goedkopere verassing. Dat is een merkelijk meer dan in Vlaanderen (iets meer dan de helft) en Wallonië (minder dan een derde). Volg het trottoir verder tot bij het einde van de kerkhofhaag, en dus tot bij de discrete doorgang links naar het Wilderbos.
NOODNUMMER 0478/77 02 58 13
Rechts van dit pad staat een huis. Het werd rond 2007 gebouwd. De buitenzijde is afgewerkt met hout. Loop je door tot bij de voorgevel, dan blijkt dit huis niet zomaar een gewoon optrekje te zijn. De voorgevel is eigenlijk een overdekte autoparkeerruimte met links en rechts een bel en een smal pad. De eigenaars kochten immers een bijzonder smal perceel dat bovendien vanaf de straat heel sterk afhelt. Het werd de aanleiding voor de bouw van twee gebouwen. De voorbouw bevat onder de parkeerruimte een werkruimte voor een zelfstandige praktijk. Het trappad links geeft er toegang naar. De achterbouw omvat de eigenlijke woning met uitzicht op de achterliggende tuin. Die woning biedt dan nog eens balkons en terrasjes op verschillende verdiepingen en heeft haar toegangstrappad en bel rechts. Met deze uitleg hebben we misschien je nieuwsgierigheid gewekt. Mogen we je echter vragen om het perceel niet te betreden. Bewoners hebben ook recht op privacy. Keer terug naar de discrete doorgang naar het Wilderbos en daal het sterk hellende pad af. Neem bij het eerste zijpad rechts. Neem bij de volgende splitsing het middelste oplopende pad. Enkele trappen brengen je naar een houten pad op palen met uitzicht over het lager gelegen bos. De site van het 6,5 hectare grote bos heeft vele veranderingen ondergaan. Eigenlijk gaat het om een verwilderd park en landbouwgrond. De bomen zijn er vrij jong. In de Middeleeuwen werd het terrein door het Kartuizersklooster van Scheut gebruikt als steengroeve, wat de vele putten verklaart. Later behoorde het tot het Hof Ter Wilst dat zich beneden de helling bevond. De bossen werden rond 1735 grotendeels gerooid en het kasteel werd tijdens de Franse revolutie afgebroken. De gronden geraakten versnipperd. Op bepaalde percelen kwamen boomgaarden, op andere aanplantingen van essen en wilde kerselaars. Tegen de helling ontstond spontaan een natuurlijke begroeiing die erg gevarieerd, welig en dicht is. Midden het Wilderbos bevindt zich nog een restant van een Waterkerskwekerij. Het hoogteverschil is opmerkelijk: 75 meter aan de Kasterlindenstraat en 48 meter beneden aan de Wilderstraat. De kleine Paruck-beek doorsnijdt kronkelend het reliëf. Het moeilijke terrein verklaart ook waarom de promotoren er niet vroeger hun oog hebben laten op vallen. Uiteindelijk werd het bos door de gemeente Sint-Agatha-Berchem gekocht. Ze richtte het in als openbaar park met een minimum aan infrastructuur (paden, evacuatie, houten bruggen, trappen, meubilair) uit respect voor de ecologische waarde van dit gebied en om het zo natuurlijk en spontaan mogelijk te behouden. Vervolg het houten en vervolgens aarden pad. Zie je voor jou, wat verscholen achter het groen, speeltuigen en een kerktoren, dan zit je op het juiste pad. Het eindigt bij een smal kasseistraatje: de Groendreefstraat. Deze rustige, landelijke, kronkelige holle weg maakte deel uit van de verbindingsweg met Sint-JansMolenbeek. De kasseien werden pas in 1907 gelegd. Daarvóór bestond de wegbedekking uit sintels. Langs deze weg liggen verschillende gebouwtjes uit het begin van de 19de eeuw. Ze werden door de gemeente ‘gerestaureerd’. Enkel de gevels werden bewaard, de rest wordt heropgebouwd met identieke materialen. De werken werden bemoeilijkt door het feit dat de dreef beschermd is. Uit vrees voor beschadiging van het wegdek konden er geen zware vrachtwagens door en was de aanleg van nutsleidingen moeilijk. Volg de Groendreefstraat naar links. Let op, want de kasseistenen liggen er zeer ongelijk bij. Na een tweede gewezen hoevegebouwtje op links neem je rechts de trappen richting romaans kerkje. Wandel rechts van het kerkgebouw. Rechts tegen de muur zijn enkele oude grafstenen opgesteld. Ze horen bij het vroegere kerkhof rond de kerk. Inderdaad, vroeger werden mensen rond de kerk begraven (vandaar ‘kerkhof’). Wie vermogend was liet zich bij voorkeur in de kerk zelf begraven, zo dicht mogelijk bij het altaar. Gebeurde dat begraven niet diep genoeg dan kon dat onwelriekende gevolgen hebben (vandaar de uitdrukking ‘stinkend rijk’). In 1784 werd het om hygiënische redenen verboden om nog langer mensen te begraven in of rond kerken. En in 1864 werd het monopolie van de kerk om mensen te begraven definitief afgeschaft ten voordele van de gemeentelijke overheid. Sindsdien spreken we dus niet meer over 'kerkhof' maar over 'begraafplaats'.
NOODNUMMER 0478/77 02 58 14
Quizvraag 7: Welke familie lag onder de eerste, rechtopstaande grafsteen begraven. Wandel om de kerk heen. De romaanse kerk van Sint-Agatha-Berchem werd rond 1300 gebouwd, op een hoger gelegen plek, zoals gebruikelijk was toen, en waar al 2 eeuwen vroeger een kapel stond. Door de eeuwen heen zijn er talloze verbouwingen geweest. In 1912 dreigde het bouwvallige gebouw afgebroken te worden maar de politieke mallemolen en geldgebrek staken er een stokje voor. In de jaren zeventig werd de kerk gerestaureerd. Sindsdien heeft ze een culturele bestemming. Neem de afdalende kasseiweg, weg van de kerk. Het leidt tot buiten het kerkterrein. In 1870 stichtte schepen Jean-Baptiste Vandendriesch de brasserie de la Couronne. Er werden Lambik en Faro gebrouwen. Het gebouw links heeft een typisch rurale architectuur: het koetshuis, ateliers en directeurswoning zijn aangelegd rond een centraal plein. Zoals een dorp gebouwd werd rond de kerk. Het brouwershuis in Vlaamse neorenaissancestijl ligt enigszins teruggetrokken met een tuintje vooraan en een tuinhek in smeedijzer en is het best bewaard. In de top van de gevel een medaillon in blauwe steen dat de werktuigen van de brouwer uitbeeldt. Na de Tweede Wereldoorlog werd er nog enkel gebotteld en na 1955 werden de lokalen verhuurd aan een firma gespecialiseerd in gas- en mazoutbranders. Het grootste deel van de ateliers is ingestort tijdens de stormen van februari 1990. Het huis en de restanten van de brouwerij werden in 1994 door de gemeente gekocht om er het Franstalige culturele centrum 'Le Fourquet' in onder te brengen. Een 40-tal lokale culturele verenigingen hebben er hun stek. Op de plaats van de ateliers komt een polyvalente spektakelzaal. Op de andere hoek met de Wilderstraat ligt restaurant 'De Viool'. Achteraan vonden er destijds bals plaats in open lucht, vandaar waarschijnlijk de naam. Als een typische ‘staminee' uit midden 19de eeuw was het een uitverkoren plaats voor de liefhebbers van Geuze, boterhammen met platte kaas en radijsjes. Wandel verder met De Viool links van jou tot bij de volgende straathoek. De straat verbreedt tot een plein. De dorpskern is vrij ongeschonden gebleven dankzij de verschuiving van het dorpscentrum naar het Dr. Schweitzerplein, waar je straks langskomt. In 2001 werd de dorpskern op de bewaarlijst geplaatst als getuige van een landelijk handelscentrum en van de typische landelijke wegen uit begin 19de eeuw. Op de lijst staan de brouwerij, De Kroon, de neoclassicistische geveltjes (nummers 7, 9 en 11), het oude kerkhof en de Groendreef, alsook het kleine kapelletje aan de linker straatzijde. Deze typische plattelandskapel is gewijd aan de Heilige Agatha. De cultus van deze heilige in Berchem zou teruggaan tot de 16de eeuw. De eerste kapel bevond zich aan de overzijde van de straat. Door erosieschade werd zij begin 18de eeuw afgebroken en hier heropgebouwd. Voor de reizigers die er voorbijkwamen was de kapel het eindpunt van een pijnlijke beklimming. Wie de kapel bereikte zonder te vloeken werden beloond met een korting op zijn eventuele verblijf in het vagevuur: 10 dagen voor wie van de scherpe helling links kwam, 5 dagen voor wie van de andere richting kwam. Kijk ook eens naar het beeld van de heilige, meer bepaald naar haar decolleté. Agatha werd geboren in Catania, 3de eeuw na Christus. Toen ze weigerde in te gaan op de avances van een rechter, liet die haar arresteren omdat zij Christen was. Ze werd gemarteld en bewerkt met ijzeren haken. Ten slotte werden haar borsten afgezet. Daarom is zij de patroonheilige van de voedsters en kan ze worden ingeroepen tegen borstziektes, kanker en andere gezwellen. Vaak wordt zij afgebeeld met in haar handen een bebloede schotel waarop twee ‘ronde vormen’ drijven. Maar laat dat uw eetlust niet bederven. Aan de overzijde van de straat ligt het Vlaams Gemeenschapscentrum 'De Kroon'. Daar moet je naartoe. Let op bij het oversteken: het zebrapad ligt wat hogerop.
NOODNUMMER 0478/77 02 58 15
EERSTE MIDDAGPAUZEMOGELIJKHEID Rechts van De Kroon staat een gloednieuw, losstaand gebouw. In dit café 'Den DK' kan je terecht voor een drankje en een broodje. Na je pauze kom je terug naar deze plek. De 2de en laatste pauzemogelijkheid ligt een kleine halve kilometer verder. Je staat opnieuw voor De Kroon. Het neoclassicistische gebouw (1790) waarin De Kroon gevestigd is, werd in 1869 door brouwer Vandendriesch omgebouwd tot postrelais en gebruikt als dorpsherberg, restaurant, en wijkwinkel. In 1981 werd het gekocht door de Vlaamse Gemeenschap om er het Vlaams Gemeenschapscentrum De Kroon in onder te brengen. Enkele enorme kastanjelaars gaven het een apart ruraal cachet. Ze waren echter ziek, en bij de recente renovatie werden ze vervangen door nieuwe aanplant. Op 23 maart van dit jaar werd het centrum, na een grondige restauratiebeurt, plechtig ingehuldigd. Een nieuwe zalencomplex met vier polyvalente zalen voor veertig personen, waaronder een spiegelzaal voor dans en theater, twee vergaderzalen voor de socio-culturele verenigingen, een keuken en een groot conciërge-appartement. Met daarnaast in de tuin terrassen en café Den DK, en ondergronds een nieuwe zaal. Het wordt het kloppende hart van de cultuurdorpskern Symbiose 1082, dat zich tot beide taalgemeenschappen richt. Inderdaad, de samenwerking met Le Fourquet loopt gesmeerd. En met de podiumzaal voor 160 man richt het zich op de verstedelijkte regio Berchem-Dilbeek. De metropolitane regio Brussel betekent hier meer dan wat woorden en is grensoverschrijdend. Achter de balustrade rechts van De Kroon zie je een oud, lager gelegen hoevegebouw. Een promotor wou er buildings neerpoten. Het werd gelukkig gekocht door de gemeente om er de Nederlandstalige bibliotheek te huisvesten. Kijk rechts van het café Den DK naar het huis op nummer 22, meer bepaald naar de klink. De al vermelde Expo 58-stijl maakte vaak gebruikt van asymmetrische vormen: Vooral de boomerangvorm was bijzonder populair. Volg de straat rechts van het café, de Jean Baptiste Vandendrieschstraat. Onmiddellijk links na het café zie je een rij huizen geïnspireerd op de pittoreske Engelse cottagestijl: houten balkons, loggia’s, gesloten terrassen, dakvensters met puntgevel, uitspringende kroonlijsten onder het dak. Nummers 97 tot 101 zijn van 1909, nummers 103 en 105 van de jaren twintig. In de tuin van nummer 101 staat een zeldzame Italiaanse cipres, afgeschermd van de koude winden. Het lager gelegen lage huisje op nummer 93 is vermoedelijk ouder dan de andere gebouwen in de straat. Waarschijnlijk werd het gebouwd voor de aanleg van de huidige, opgehoogde straat. Wandel tot bij het schoolgebouw op nummer 83. Quizvraag 8: Wat is het bouwjaar en de architect van de Sint-Jozefschool? Vervolg de Kerkstraat. Deze straat verbindt het oude centrum van Berchem met het nieuwe. Ze werd aangelegd in het begin van de 20ste eeuw. Dat zie je aan de zeer uitlopende bouwstijlen van het begin van de eeuw tot de jaren zestig. Meest opvallend zijn de mooie art-decowoningen op nummers 60, 58 en 45. Van de laatste twee werd de winkelpui in de jaren zestig verbouwd. Kijk bijvoorbeeld naar de typische deurklink van nummer 58. Bij het volgende kruispunt zie je rechts de huidige kerk van Sint-Agatha-Berchem. Staat ze open, wandel dan zeker eens binnen. Deze neo-romaanse kerk dateert uit 1928. Verschillende relicten uit de oude kerk werden naar hier overgebracht, te beginnen met de oude kerkklok die je onmiddellijk opmerkt bij het binnenkomen. Vergeet de weinig esthetische kapel centraal in de binnenruimte maar kijk naar de houten 16de-eeuwse heiligenbeelden die er rond staan: Maria, Johannes de Evangelist, Sint-Rochus en de Heilige Anna.
NOODNUMMER 0478/77 02 58 16
Vervolg de Kerkstraat. Die eindigt bij de Koning Albertlaan met tramsporen. Steek deze langs het zebrapad langs de linker straatkant over en volg er het trottoir naar rechts, tot op het pas heraangelegde Dokter Schweitzerplein. Wandel tot bij de verkeerslichten naast de tramhalte. Het Dr. Schweitzerplein (tot 1965 gewoon Gemeenteplein) was tot voor kort één chaos en verbrokkeling. De komst van de tram in 1905 had een grote invloed op de economische ontwikkeling van het nieuwe centrum van Berchem. Tussen 1900 en 1940 verdriedubbelde de bevolking. Architect Victor Degand had in 1911 een plein in 'pastiche'-stijl gepland zoals het Dapperheidsplein in Anderlecht. Het ambitieuze plein werd echter slechts gedeeltelijk uitgevoerd. Het afgewerkte deel kan je zien aan de tegenoverliggende pleinhoek. Het eerste gemeentehuis stond ongeveer op de plaats van de huidige tramhalte in het verlengde van de Kerkstraat. Tegenover het gemeentehuis bevond zich een rij estaminets en kleine huisjes. Ze werden afgebroken tijdens het Interbellum (de periode tussen de twee wereldoorlogen). Om het plein te vergroten werd het oude gemeentehuis afgebroken in 1951. In de eerste helft van de jaren zestig werden enkele appartementsblokken opgetrokken, hetgeen de resterende harmonie van het plein helemaal verstoorde en de architecturale kakafonie nog wat versterkte. De recente heraanleg vergrootte wel de voetgangersruimte enorm, maar voegde aan de architecturale verscheidenheid nog eens een chaotische tegeltekening. TWEEDE MIDDAGPAUZEMOGELIJKHEID Rond het Dr. Schweitzerplein en de Gentsesteenweg bevinden zich uiteenlopende drank- en eetfaciliteiten. Kom na je pauze terug naar deze plek. Steek de Gentsesteenweg over en volg deze 20 meter naar links tot bij de eerste straathoek met de Openveldstraat. De Gentsesteenweg is een onderdeel van het wegennet dat sinds de Middeleeuwen de welvarende Duitse steden in het Rijnland met de Vlaamse zou hebben verbonden. Het huidige tracé van de Gentsesteenweg werd begin 18de eeuw aangelegd door de Oostenrijkers. In totaal werden in die periode in onze gewesten meer dan 2.842 km steenwegen aangelegd, rechtgetrokken of verbreed, zowel uit militaire redenen als om de economie te stimuleren. Quizvraag 9: Tijdens het Interbellum had elk dorp een bioscoop. In dit stuk van de Gentsesteenweg bevond er zich ooit één. In welk gebouw? Geef het huisnummer op. Verder dan een 100-tal meter hoef je zeker niet zoeken. Keer terug naar de hoek met de Openveldstraat en wandel deze straat in. Ze leidt naar het Oscar Ruelsplein. In de tegenovergestelde pleinhoek rechts van de haag van basisschool Zavelberg volg je het tweede stuk van deze straat. Kies het linker trottoir en wandel tot bij nummers 90 en 92. Tot het einde van de 19de eeuw was Sint-Agatha-Berchem nog vrij ruraal. De naam van de straat getuigt daar nog van. Geneesheren bevolen een verblijf in de gemeente aan om te herstellen van ziekte. Rijke Brusselaars bouwden er landhuizen als deze: grote huizen met veel houtwerk, hoektorentjes, een ruime loggia aan de straatkant, vooruitspringende balkons, driehoekige puntgevel met dakraam en grote ontvangstsalons. Wandel verder. Een tiental meter voorbij nummer 158 van de uitspringende huizenrij kunnen grote mensen links over de haag kijken, anderen kunnen er doorheen gluren. Het zijn de koeien en stallingen van boer Theo Hoogsteyns. Hij bezit 85 ha grond verdeeld over verschillende gemeenten, vaak overgenomen van andere boeren die gestopt zijn. Een tip: hij zoekt een opvolger. Al sinds de jaren zeventig steken geregeld verkavelingsplannen de kop op om de graasweiden van de 'Zavelput' te verkavelen. Tot nu toe had boer Theo daar geen oren naar en staken actiegroepen er altijd een stokje voor.
NOODNUMMER 0478/77 02 58 17
Aan de overzijde van de straat ligt een plein met bomen en omringd met kubistische woningen. De wijk heet 'Cité Moderne'. Volg de straat rechts van het plein. Wanneer die naar rechts draait, neem je in de buitenbocht links het pad tussen 2 hagen. Het pad leidt naar het Samenwerkersplein. Stop bij het betonnen kunstwerk waaruit een metalen balk steekt. Je staat bij het gedenkmonument voor architect Victor Bourgeois. Hij was de architect van de Cité Moderne. In dit monument werden materialen verwerkt die in de bouwsector werden aangewend: beton, een stalen ligger, roestvrij staal, polyester (stelt het hart van de architect voor). De reputatie van Victor Bourgeois (1897-1962) reikte in zijn tijd tot ver in het buitenland. De rode draad door zijn werk was het zoeken naar een oplossing voor de huisvestingsproblemen van de arbeiders, dus naar een democratische kwaliteitswoning die voor iedereen betaalbaar was. Hij gebruikte NONPLUS, een nieuw procédé op basis van mager beton versterkt met industriële metaalslak (slakken zijn het restproduct in hoogovens bij de aanmaak van ijzer), gegoten in bekisting van één verdieping hoog. Dit liet een besparing van 14% toe op de constructiekosten. De zaagtandschikking van de huizen zorgt voor een optimale bezonning. Platte daken werden haalbaar door de ontwikkeling van roofing (in het mooi Nederlands zouden we van 'dakleer' moeten spreken, maar dan weet je niet waarover we het hebben). Het Samenwerkersplein was het hart van de wijk en van het gemeenschapsleven met gemeenschappelijke diensten: bibliotheek, vergaderzalen, was- en droogzaal. De wijk werd gebouwd tussen 1912 en 1925 en telt 274 woningen. Bourgeois won met zijn ontwerp de eerste prijs op de Exposition internationale des arts décoratifs in Parijs (1925). De cité werd druk bezocht door buitenlandse architecten. De bewoners daarentegen waren minder opgezet met een aantal aspecten. De kamers op het gelijkvloers waren te klein en afgesloten van de gang. Het salon was bijvoorbeeld enkel bereikbaar via de keuken die dan weer te klein was om in te eten. De architecten hadden immers beslist dat het ongezond was om te eten in de keuken. Ook waren de balkons niet breed genoeg en namen ze bovendien plaats af van de ook al veel te kleine slaapkamers. Vele balkons werden dan ook dicht gemaakt om de slaapkamer te vergroten. Al deze verbouwingen bezorgen de huisvestingsmaatschappij vandaag veel kopzorgen. De gebouwen moeten dringend gerestaureerd worden. Monumenten & Landschappen eist echter dat zij hersteld worden in hun oorspronkelijke situatie. Elke modernisering wordt met argusogen bekeken. De werken slepen dus tergend langzaam aan en dat kan je er aan zien. Let tenslotte ook op de taxushagen. Zij zijn geheel in de geest van de wijk kubistisch gesnoeid. De aanplantingen werden ontworpen door tuinarchitect Louis Vander Swaelmen, die je nog kent van het Marie-Josépark. Staande met je rug naar het monument, neem je de straat rechts, de Ontwikkelingstraat. Die brengt je buiten de Cité Moderne. Eens de Cité verlaten, zie je rechts een nieuwe woonwijk: Clos des Tilleuls of Lindegaarde (arch. Partners Concept). Het zijn koopwoningen die werden opgetrokken door de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij van Brussel (de 'GOMB'). Een geheel van 7 kubistische appartementsgebouwen en 17 eengezinswoningen waarvoor de architectuur van de Cité Moderne duidelijk inspiratiebron was. Door hun platte daken en lichtgele bepleistering doen ze wat ook mediterraan aan. De combinatie met houtwerk is een toets van deze tijd en maakt de plaatsing van dikkere isolatielagen ook makkelijker. Daar waar in de Cité Moderne de groenvoorziening collectief was, gaat het in de Lindegaarde over een eigen tuintje met tuinhuisje. Doordat de hagen tussen de verschillende tuintjes nog niet volgroeid zijn, zorgt de opeenvolging van de tuinhuisjes voor een enigszins grappig effect. Wandel verder naar beneden tot bij de Goffinlaan met tramsporen. Wandel daar naar links tot bij het grote gebouw met zuilenportaal. Dit neoclassicistische gebouw (arch. Gustave Maukels, 1928-30) werd opgericht om het Hôpital français Reine Elisabeth te huisvesten. Het werd gesticht om na de Eerste Wereldoorlog in België wonende Franse expats met bescheiden middelen gratis te verzorgen. Het hospitaal kon rekenen op mecenassen uit de textielindustrie en werd gepatroneerd door de Belgische koningin Elisabeth. Vrij snel stond het ook open voor alle bewoners. In 1982 verhuisde het ziekenhuis naar het nieuwe, grote gebouw wat verder.
NOODNUMMER 0478/77 02 58 18
Van het oude paviljoenencomplex is enkel dit hoofdgebouw overgebleven. Het huisvest vandaag kantoren. Op de vrij gekomen terreinen werd de Lindegaarde gebouwd. Het hospitaalgebouw uit de jaren tachtig huisvest sinds dit jaar het publiek-privaat ziekenhuis Valida, een geriatrisch, neurologisch en locomotorisch revalidatiecentrum. Steek de laan over, in de verte zie je de basiliek van Koekelberg. Wandel in de richting van de basiliek. Neem de derde zijstraat rechts - die volgt onmiddellijk op de tweede. Deze Kasteellaan daalt sterk af en kruist verschillende straten. In je wandeltraject vormt deze laan het afscheid van het hoger gelegen plateau waarop Sint-AgathaBerchem en Koekelberg zijn ontstaan en ontwikkeld, en de verbinding richting vallei van de Molenbeek. De Kasteellaan vormt de grens tussen de gemeenten Koekelberg (l) en Sint-Jans-Molenbeek (r). Dit is een appartementenzone. De oudste appartementen dateren van de jaren zeventig. De laatste braakliggende stukken zullen er weldra ook aan moeten geloven. Zoals in de Machtenslaan is de gemiddelde leeftijd van de oorspronkelijke bewoners vrij hoog. Maar wanneer deze heengaan, vestigen zich hier sinds enkele jaren steeds meer jonge gezinnen aangetrokken door de rust en de nog redelijk betaalbare prijzen voor deze appartementen. Op het vlakke stuk, voorbij nummer 15, leidt een inrit naar hockey- en tennisclub 'Daring Molenbeek'. Het koepelgebouw dat je ziet, staat op de begraafplaats van Sint-Jans-Molenbeek. Wandel de Kasteellaan verder af tot bij het kruispunt met de al gekende, drukke Mettewielaan met groene middenberm. Steek dit onderdeel van de Grote Ringlanen over. Neem na het bushok het pad naar rechts tot je in de haag links een doorgang ziet. Voor je ligt de reden van de naam van de Kasteellaan: de versterkte kasteelhoeve van Karreveld. Kasteel en gelijknamige gehucht werden voor het eerst vermeld in 1253 als ‘Carnevelt’. Volg het pad naar links. Het leidt in een brede bocht naar rechts tot bij het ingangspoort van het kasteel. Staat de poort open, wandel dan tot op het binnenplein. In 1900 herbergde het kasteel de melkerij-restaurant ‘la Laiterie du Vélodrome’. Die 'Vélodrome' was de Karreveldwielerbaan (1908-1916), waar in 1909 Charelke Verbist op de piste verongelukte. De oudere generatie kent zeker nog het liedje: 'Charelke, Charelke, Charelke Verbist. Hadt gij niet gereden op de pist. Hadt gij niet gelegen in uw kist'. Terug naar het kasteel. Na afbraak van de Vélodrome, plannen voor een vliegveld en aanleg van de Grote Ringlanen, vestigde de filmmaatschappij Pathé in 1910 zijn Karreveldstudio’s in het kasteel. In 1930 werd het huidige domein aangekocht door de gemeente Sint-Jans-Molenbeek. Het gebouw en de tuinen werden heringericht tot een luxehotel met het oog op de wereldtentoonstelling Expo 58. Door de aanleg van nieuwe Grote Ringlanen en verkavelingen rest van het 16 hectare grote domein nog slechts 3 hectare. Opmerkelijk is dat de gemeenteraad hier vergadert en niet in het gemeentehuis in Oud-Molenbeek. Dat werd beschouwd als een typische beleidskeuze van burgemeester Machtens, die Oud-Molenbeek eigenlijk de rug toekeerde. Wandel terug naar de vijver voor de kasteelpoort, tenzij je er nog staat. De oudste gebouwen dateren uit de 16de/17de eeuw. De typisch Brabantse gebouwen uit baksteen en witte zandsteen zijn gegroepeerd rond een binnenplaats. De vijvers werden gevoed door de vroegere Korenbeek en haar bronnen. Wat de naam betreft. Volgens de ene legende bracht keizer Karel er de nacht door, volgens de andere hield hij er een sanitaire stop. De naam is wellicht afkomstig van ‘Karreelvelt’ naar een steenbakkerij in de buurt (‘kareel’ is een oude term voor baksteen). Baksteen werd vooral sinds de 16de eeuw gebruikt wegens de uitputting van de steengroeven rond Brussel. Maar je mag uiteraard blijven geloven in de legendarische alomtegenwoordigheid van de keizer.
NOODNUMMER 0478/77 02 58 19
Quizvraag 10: Als je absoluut iets wenst te voederen aan de ganzen, wat dan volgens de Molenbeekse schepen die verantwoordelijk is voor leefmilieu? Volg de kasseiweg die loodrecht op de ingangspoort vertrekt en je uit het park leidt. Wandel er het trottoir naar links op om even verder het zebrapad over de straat te nemen. Aan de overzijde wandel je naar links. Op het einde sla je rechts de Karreveldlaan in. Stop even ter hoogte van wat achteruitstaande kerk aan de overzijde van de laan. De Sint-Karelkerk werd in 1917 opgericht. Wegens de bevolkingsaangroei van de wijk werd zij in 1939 uitgebreid met een nieuw koor (arch. H. Sneiders). In Brussel is het een eerder zeldzaam voorbeeld van neo-barokke architectuur. Het uitzicht ervan doet wat Hollands aan. Wandel verder tot bij het drukke kruispunt met de Gentsesteenweg met tramsporen. De Karreveldlaan volgt het tracé van de vroegere dreef die de Gentsesteenweg verbond met kasteel Karreveld. Steek links de Karreveldlaan over en vervolgens het zebrapad rechts. Zo bereik je de overzijde van de Gentsesteenweg. Volg die naar links tot bij het huis op nummer 324. In de Gentsesteenweg verandert de sfeer radicaal. Het is een oude, drukke handelsstraat met hier en daar enkele industriële panden. Een voorbode van het industriële Oud-Molenbeek. De charmante huizenrij met voortuintjes en villanamen valt daarom des te meer op. De bouwer ervan woonde in die tijd in zijn eigen kasteeltje aan de overkant van de steenweg. Sla voorbij het huis nummer 324 rechts de Jules Delhaizestraat in. Stop ter hoogte van nummer 20. De identieke eengezinswoningen van deze straat waren bestemd voor het personeel van hemdenfabriek Louis Clément. De paternalistische werkgever bouwde er een veertigtal in 1910, waaronder ook die met een voortuintje langs de Gentsesteenweg. Merkwaardig is dat ze rond de fabriek zelf werden gebouwd. Achter de gevels aan de onpare kant bevinden zich nog steeds de voormalige fabrieksgebouwen. Het lijkt wel een esthetiserende buffer tussen zijn eigen verblijf en zijn bedrijf. Enkele van deze woningen werden versierd met een sgraffito en een naam, zoals de toenmalige landhuizen van de kleine bourgeoisie. Quizvraag 11: Wat is het nummer van huis 'De Leeuwerik'? Wandel verder tot het einde van de straat, waar je rechts de ingang van de hoofdzetel van distributieketen Delhaize ziet. Let wel: de oprijlaan is privéterrein. Niet betreden aub. Op de oprijlaan zie je een standbeeld van Jules Delhaize. In 1867 richtten hij en zijn broers het bedrijf op in Ransart, niet ver van Charleroi. In 1871 besloten zij om de vennootschap naar Brussel te verhuizen om een nieuwe distributievorm op te zetten: met minder tussenpersonen en een centrale opslagplaats die levert aan filialen. Het groeiende spoorwegennet en de aanwezigheid van het kanaal Brussel-Charleroi speelden een grote rol in hun beslissing om te verhuizen. De gebouwen waaronder de kantoren en de opslagplaatsen werden in 1883 opgetrokken. Aan de overzijde, waar nu de parking is, bevonden zich de fabrieken waar de etenswaren van het eigen merk geproduceerd werden. Zie de sporen die vanuit de overkapte straat komen. Ze leidden de afgewerkte producten naar het Weststation van waar ze vervoerd werden naar de talrijke filialen. Het zal je niet verbazen dat Delhaize de eerste supermarkt met volledige zelfbediening van Europa opende: in 1957 op het Eugène Flageyplein in Elsene. Steek de straat tegenover de hoofdzetel over en wandel verder naar rechts. Sla de tweede straat links in. Stop even een tiental meter verder in deze Demessemaekerstraat. Deze straat wordt gedomineerd door sociale woningen ontworpen in 1917 door Emile Lambot. Onder een bakstenen boog bevinden zich telkens drie voordeuren. De middelste leidt naar een appartement op de tweede verdieping.
NOODNUMMER 0478/77 02 58 20
De twee andere geven toegang tot aparte huizen met telkens een verdieping: een originele combinatie van een dubbelhuis met erboven een appartement. Een techniek die tegenwoordig meer wordt toegepast. Het geeft de bouwers immers de mogelijkheid om vier verdiepingen hoog te bouwen, met de niveaus met living en keuken op het gelijkvloers en de 2de verdieping, wat het gebruik van een lift overbodig maakt. Een besparing op de bouwkosten die toelaat de huurprijs te beperken. Belangrijk in de sociale woningbouw. Wandel verder. Net na nummer 32 neem je links een overdekte doorgang naar de Cité Meulecom. Opgelet: ook deze doorgang is eigenlijk privéterrein. Maar, even piepen kan wel. Dit begijnhofachtige binnengebied omvat 7 kleine huisjes opgedeeld in twee wooneenheden. Ze werden in 1924 gebouwd in opdracht van de Molenbeekse sociale huisvestingsmaatschappij 'De Molenbeekse Haard', of 'Foyer Molenbeekois', of kortweg 'De Foyer', naar plannen van architect François Van Meulecom en waren bestemd voor bejaarden. Van Meulecom was zowat de 'huisarchitect' van Sint-Jans-Molenbeek. Verlaat de cité langs dezelfde doorgang. Wandel het trottoir naar links af en neem vervolgens weer links de Degorgestraat in. Stop ter hoogte van de eerste zijstraat rechts (de Akkoordstraat). De Degorgestraat telt 31 arbeiderswoningen die in 1902 werden gebouwd in opdracht van de pas gestichte Foyer. Elke huisje heeft 2 kamers op het gelijkvloers en op de 1ste verdieping, een kelder, een kleine zolder en een tuintje. Ze waren gereserveerd voor de best betaalde arbeiders. De verschillende kleuren en herstellingen verraden dat de huisjes vandaag behoren aan verschillende eigenaars. Sla de Akkoordstraat in en volg die tot het einde. De bijzonder mooie hoekhuizen van de Degorge- en Akkoordstraat en deze in de straat zelf zijn alweer van de hand van Van Meulecom (1938). De betovering wordt plots gebroken door de grijze sociale hoog- en laagbouw, links en rechts) uit het midden van de jaren vijftig. Ze werden echter als zeer luxueus beschouwd. De Akkoordstraat eindigt bij het begin van de Machtenslaan. Die sla je links in. Aangekomen bij een plein zie je rechts van de laan het metrostation 'Beekkant'. Steek over en wandel naar het station. Let op de treinsporen op de grond. Ze worden al een eeuwigheid niet meer gebruikt. Ze voerden de wagons van onder ander Delhaize naar het vroegere Weststation. Dit is het einde van je wandeling. Onderstaande wegomschrijving brengt je bij de BLOSO-stand voor je uit-stempel en tot bij het Centraal Station, het eindpunt van je daguitstap. Wandel het metrostation binnen, haal je ticket boven. Je ziet enkele rode toestellen hangen waarop een witte 'O' weergegeven is. Hou je ticket tegen het midden van de O. Wanneer je een geluid hoort, is je ticket ontwaard en opent het hek. Wandel door het hek en daal de trappen links af naar het perron. Daar wacht je aan de rechterkant van het perron op het eerste metrostel richting Stokkel (lijn 1) of Herrmann-Debroux (lijn 5). Stap op en blijf zitten tot de vijfde halte 'Centraal Station'. Stap uit bij halte Centraal Station en volg het perron naar rechts - tegen de mensenstroom richting treinstation in. Enkele meters voor het einde van het perron neem je links ‘Uitgang 7 Loksumstraat / Keizerinlaan’. Bovenaan de trappen ben je weer in open lucht. In het gebouwencomplex links was gedurende vele jaren de Regie voor Telegraaf en Telefoon – de voorloper van Belgacom - gevestigd. In de koepelvormige hokjes op het dak waren de slaapplaatsen gevestigd van de telegrafisten (m/v) met nachtdienst. Vandaag herbergt het gerenoveerde gebouw van architecten Léon Stynen & Paul De Meyer (1959-1965) de Brusselse watermaatschappij Vivaqua. Volg het trottoir rechtdoor bergaf. Bij de eerstvolgende straathoek sla je links af. Wandel langs de voorgevel van het ex-RTT- / Vivaqua-gebouw. Op het einde van deze voorgevel steek je rechts via het zebrapad de dubbele laan over.
NOODNUMMER 0478/77 02 58 21
Recht voor jou zie je de middeleeuwse toren van het stadhuis uitsteken. Zodra je de laan met middenberm over bent, wandel je via de opening in het hek naar het lager gelegen plein met de ruiterstandbeelden van Don Quichot en Sancho Panza. UIT-STEMPEL (van 15.45 u tot 17 u) Op dit Spanjeplein vind je de BLOSO-stand voor je UIT-stempel. Hopelijk heb je een fijne sportdag gehad en keer je snel terug om te genieten van de charmes van deze stad. PINTJE OF TERRASJE? Heb je nog zin in een pintje, of een terrasje? Wandel dan verder bergafwaarts. In de buurt van Grote Markt en Sint-Hubertusgalerijen vind je zeker nog iets aantrekkelijks. NAAR HET CENTRAAL STATION? Verlaat dan het plein langs waar je er bent gekomen. Bij het trottoir neem je naar rechts. Even verder bereik je het ronde plein met de ingang van het station.
SCHIFTINGSVRAAG Dit wandelcircuit werd uitgewerkt door 8 medewerkers van Brukselbinnenstebuiten. Wat is de gemiddelde afstand van hun woonplekken tot bij de toren van het Brusselse stadhuis, uitgedrukt in meters, zonder cijfers na de komma?
Dit circuit werd in opdracht van Bloso uitgewerkt door Brukselbinnenstebuiten. Bruksel wil je de stad tonen, te voet, per bus, met de fiets of met openbaar vervoer, en dit verder dan de toeristische neus lang is. Bruksel helpt je je gedachten over Brussel te openen. Meer informatie over Bruksel: <www.brukselbinnenstebuiten.be> of tel. 02.218.38.78
Wat vond je van de ‘Lange wandeling’? Laat het ons weten en maak kans op een mooie prijs! www.bloso.be/sportdagvoorambtenaren, doorklikken naar ‘evaluatie’
NOODNUMMER 0478/77 02 58 22
SPORTDAG VLAAMSE AMBTENAREN 2013 Lange stadswandeling - Quizvragen
Naam + voornaam: ………………………………………………………… Administratie: ………………………………………………………………. Straat + nummer: ………………………………………………………….. Postcode + gemeente: ……………………………………………………. (invullen in drukletters, aub!) QUIZVRAAG 1: Het gebouw op nummer 17 dateert uit 1913 en is duidelijk van industriële origine. Wat is de naam van het bedrijf dat er oorspronkelijk gevestigd was? Antwoord:
........................
QUIZVRAAG 2: Tegen de gevel van het huis op nummer 27 is een wat verkleurd maar interessant sgraffito aange-bracht. Het stelt vijf vrouwen voor die, zoals gebruikelijk, een bepaald idee zinnebeelden. Welk van volgende vier? Antwoord:
A. Vijf technische nieuwigheden B. De vijf continenten
C. De Schone Kunsten D. Vijf wonderen van de Natuur
QUIZVRAAG 3: In het park bevindt zich het standbeeld van een man in kleermakerszit. Hoe heet de man in kwestie, een gewezen Nobelprijswinnaar van de vrede? Antwoord:
........................
QUIZVRAAG 4: Wie is de Albert in Albertpark? Antwoord:
........................
QUIZVRAAG 5: Welke Duitse schrijver gebruikt het hartvormige blad van deze oerboom als liefdessymbool? Antwoord:
........................
QUIZVRAAG 6: Hoe heet deze rundersoort die bestand is tegen extreme omstandigheden? Antwoord:
........................
QUIZVRAAG 7: Welke familie lag onder de eerste, rechtopstaande grafsteen begraven. Antwoord:
........................
NOODNUMMER 0478/77 02 58 23
QUIZVRAAG 8: Wat is het bouwjaar en de architect van de Sint-Jozefschool? Antwoord:
........................
QUIZVRAAG 9: Tijdens het Interbellum had elk dorp een bioscoop. In dit stuk van de Gentsesteenweg bevond er zich ooit één. In welk gebouw? Geef het huisnummer op. Verder dan een 100-tal meter hoef je zeker niet zoeken. Antwoord:
........................
QUIZVRAAG 10: Als je absoluut iets wenst te voederen aan de ganzen, wat dan volgens de Molenbeekse schepen die verantwoordelijk is voor leefmilieu? Antwoord:
........................
QUIZVRAAG 11: Wat is het nummer van huis 'De Leeuwerik'? Antwoord:
........................
SCHIFTINGSVRAAG: Dit wandelcircuit werd uitgewerkt door 8 medewerkers van Brukselbinnenstebuiten. Wat is de gemiddelde afstand van hun woonplekken tot bij de toren van het Brusselse stadhuis, uitgedrukt in meters, zonder cijfers na de komma? Antwoord:
........................
!!! Deponeer uw antwoordformulier in de urne bij de uitstempel (Spanjeplein) !!!
NOODNUMMER 0478/77 02 58 24