SPORTDAG VLAAMSE AMBTENAREN 2011 STADSWANDELING Deze wandeling start bij het Brusselse Noordstation. Het wandelparcours is 8,5 km lang en brengt je door de Brusselse Noordwijk, Schaarbeek, langs de kanaalzone, en langs het voormalige dorp Laken en de cryptekerk tot in Koninklijk Laken en de Heizelwijk. Een sneltramlijn brengt je vervolgens tot bij de voordeur van de VUB-Campus in Elsene. Dicht bij het vertrekpunt, bij de buitentrap aan de stationsuitgang ‘Bolivarlaan’, staat een Blosomedewerker. Je kunt bij hem/haar terecht voor eventuele bijkomende vragen en hij stuurt je in de goede richting. Onderweg kom je voorbij een Bloso-controlepost waar je een deelnameattest met instempel krijgt. Verder bieden we je een aantal tips voor je middagpauze. Op dit parcours is het restaurant- en snackaanbod wat beperkter. Je kunt ook zelf een picknick meebrengen en die in een van de talrijke parken opeten. Bij het gebruik van dit uitgeschreven wandelparcours gaan we ervan uit dat je als voetganger de wegcode respecteert. En tenslotte, voorzie behoorlijke wandelschoenen, geschikt voor aardewegen en kasseistroken. Deze wandeling start in de lokettenhal van het Brusselse Noordstation. Het Noordstation is toe aan zijn derde versie. De allereerste versie dateerde van 1835 en heette ‘Groendreefstation’ of ‘Allée Verte’ en vormde het eindstation van de allereerste treinlijn op het Europese vasteland. De tweede versie werd ingehuldigd in 1846 en lag bij het Rogierplein. In die tijd waren zowel het Noord- als het Zuidstation kopstations. De aanleg van de ondergrondse Noord-zuidspoorverbinding (19101953) zorgde echter voor een doorlopende treinverbinding doorheen het stadscentrum. Dit betekende ook de afbraak van het kopstation bij het Rogierplein. Het huidige treinstation uit 1952 werd een eind achter het Rogierplein opgetrokken, waar de nieuwe sporen van de Noord-zuidspoorverbinding aansloten bij het bestaande traject. Bij het nieuwe station kwam de stationshal dus niet meer op het einde van de sporen te liggen maar wel naast de sporen. Sindsdien richt de hoofdingang zich niet meer als poort tot de stad. De stationshal heeft een mooie ruimtelijkheid. Kijk eens naar boven om de monumentaliteit ervan te ervaren. Veel van die kwaliteit gaat echter verloren door de rommelige opstelling van verkoopspunten en informatiepanelen. Binnenkort start de NMBS met een grondige opknapbeurt. De afwerking wordt voorzien in 2015. Bij de verbouwingen zullen de ondergrondse doorgangen, de in- en uitgangen en de stationshal beter worden afgestemd op de loopwegen van de reizigers. Vandaag is die georiënteerd op het zakencentum ‘Noordruimte’ (straks wandel je langs daar naar buiten). In de toekomst zal de hoofdingang zich richten naar het stadscentrum (ligt links van je als je met je rug naar het aankondigingsbord staat). Hopelijk verdwijnen in de stationshal dan ook de snoep- en krantenkiosk die de ruimte ontsieren. Met de herinrichting wil de NMBS het reizigersaantal gevoelig verhogen. Momenteel is het Noordstation met 40 000 opstappende reizigers per dag het vierde station van het land. Stations en stationnetjes, spoorwegen en spoorbruggen. Tijdens dit wandelparcours ga je er heel wat over vernemen. Rechtover het aankondigingsbord met de vertrekuren zie je de richtingaanwijzing ‘M’ (metro). Wandel door de bruin-glazen deuren en blijf rechtdoor lopen. Je dwarst de roltrappen richting metro- en busstations. Je staat in het CCN of Communicatiecentrum Noord uit 1982. Het woord ‘Communicatie’ verwijst naar het op elkaar aansluiten van alle verschillende vervoersmodaliteiten. De roltrappen brengen dan ook elke dag duizenden pendelaars van de trein naar de premetro of het busstation. Toch blijkt dat slechts een minderheid van de CCN-gebruikers overstapt van één openbaar vervoersmiddel op een ander. Eigenlijk is het geen centrum van communicatie maar een aankomstpunt voor pendelaars en bezoekers van de stad. En die stad, die is vanuit het CCN onzichtbaar... Kijk omhoog: het CCN werd in de jaren 1990 uitgebreid met een bovenbouw voor de administratieve diensten van het Brussels Gewest. Een atrium overdekt door een glazen koepel steunt op enorme groene kolommen. Hierdoor valt natuurlijk licht binnen op de zes verdiepingen kantoorruimtes. De ambtenaren beschikken over een origineel opgehangen liftsysteem. Blijf rechtdoor wandelen. Uiteindelijk bereik je de stationsuitgang ‘Bolivar’. 1
Buiten, bij de trap, staat van 8u30 tot 10u30 een Bloso-medewerker om eventuele vragen te beantwoorden en je in de goede richting te sturen. Loop het Bolivarplein op. Aan de linkerzijde van het plein zie je de Belgacomtorens. Belgacom kocht ze in 1993. De hele buitenzijde van het gebouw werd vervangen en voorzien van herkenbare toegangspartijen. Inwendig werd de hele gelijkvloerse verdieping herdacht rond een centraal lichtatrium met personeelsrestaurant. 80 m boven de grond werden beide Belgacomtorens onderling verbonden door een voetgangersbrug. Bovenop één van beide torens kwam een zeer herkenbare vlaggenmast. Deze verbouwing was een eerste voorbeeld van het doorbreken van het inspiratieloze functionalisme dat decennia lang in deze wijk regeerde. Het Brussels Gewest wilde bovendien rond het Bolivarplein meer commerciële dynamiek en verplichtte Belgacom tot het integreren van winkelruimtes en cafés in de gelijkvloerse verdieping. Belgacom weigerde omwille van ‘veiligheidsoverwegingen’ en koos voor een vijver en klimop. Meteen mist deze plek de essentiële elementen om uit te groeien tot een heus stationsplein. Meer dan 10 jaar later herhaalt zich hetzelfde liedje bij de bouw van een volgend kantoorgebouw aan de andere zijde van het plein. Op het plein zelf staan een mooie solitaire boom en een originele zitbank. Loop het Bolivarplein verder op tot bij de grote rotonde met kunstwerk. Ga er naar rechts en loop langs zebrapaden en trottoirhoek naar de brede, groene middenberm rechts van de grote rotonde. Dit is de middenberm van de Koning Albert II-laan. Een hele generatie Brusselse politici, met Paul Vanden Boeynants op kop, schaarde zich in 1965 enthousiast achter het ambitieuze plan om de Noordwijk, een levendige buurt met 12.000 inwoners, ateliers en stapelhuizen, brouwerijen, cinema’s, cafés en winkelstraten, te slopen en te vervangen door een Brussels World Trade Centre. Dit Manhattanplan omvatte de bouw van 78 kantoortorens rond het kruispunt van twee Europese autosnelwegen, hier op de plek van de rotonde. Je staat op de middenberm van wat de autosnelweg E19 Lissabon-Stockholm had moeten worden, terwijl de E40 Londen-Istanbul via een viaduct ter hoogte van de rotonde de E19 en daarna het Noordstation zou overbruggen. Voetgangers zouden verwezen worden naar de 13 m hoge loopbruggen die de sokkels van de kantoortorens met elkaar hadden moeten verbinden. Deze sokkels kan je herkennen aan de steenbruine onderbouw van de WTC-torens langsheen de Koning Albert II-laan. Hevig verzet van bewoners kon het project niet stoppen. Wel leidde hun ‘Marche de colère’ ertoe dat er vervangende sociale woningbouw kwam. Weliswaar te weinig en veel te laat. Het Manhattanplan draaide uit op een nachtmerrie. Na de oliecrisis van 1973 belandden de plannen in de koelkast. Slechts 3 WTC-torens waren afgewerkt. Braakliggende terreinen bleven 20 jaar onbenut. Met de bevestiging van Brussel als Europese hoofdstad in 1992 herpakte de bouw zich. Rechthoekige kantoortorens kregen een nieuw kleedje met opvallende ingangspartijen of dakafwerkingen. Toch blijft deze buurt een monofunctionele kantorenwijk, vooral opgevuld door overheidsdiensten. Het rendement van de bouwprojecten wordt dus gerealiseerd op kosten van de belastingsbetaler. Vandaag zijn er 30 000 mensen 2 tewerkgesteld in de wijk tegenover 5 000 bewoners. De wijk omvat ongeveer 1 000 000 m . kantooroppervlakte. Wandel de middenberm van de Koning Albert II-laan verder af tot bij de grote stenen sculptuur: “L ‘Arche” van Pierre Culot uit 1997. Eind jaren 1990 was de megalomane visie inzake auto-infrastructuur uit de jaren 1960 voorbijgestreefd. Eigenaars van omliggende kantoorgebouwen bekostigden de herinrichting van de middenberm. Het ontwerp van Jacques Wirtz voorzag in fraaie middenbermen met kunstwerken. Met deze facelift wilden ze de reputatie van “Espace Nord”, zoals deze wijk in vastgoedmiddens wordt genoemd, wat opvijzelen. Wandel verder de middenberm af tot aan het rood-geel-blauw-groene kunstwerk “La Couleur” van Pal Horvath. Van hieruit heb je zicht op 3 kantoorgebouwen: links een WTC-toren, rechts het Ellipsgebouw, en in het 2 verlengde van je wandeling de Zenith Toren. Het Ellipsgebouw telt 50.000 m kantoorruimte waarvan 60% door de Vlaamse Overheid wordt gehuurd. De Zenith Toren vormt het sluitstuk van de zakenwijk en fungeert als perspectiefafsluiter voor de Albert II-laan. De architectuur van deze wolkenkrabber die speelt met kleur en volume verschilt enigszins van zijn soortgenoten in de wijk.
Wandel de middenberm verder af via het rechtse pad. 2
Langsheen je wandelparcours merk je de rood-witte markering op lantaarnpalen. Je loopt immers op de ‘GR 12’. Geïnspireerd op de Franse Grande Randonnées heeft de Vlaamse vzw ‘Grote Routepaden‘ wandelpaden over lange afstanden uitgestippeld en bewegwijzerd. Je loopt dus niet op de autosnelweg Lissabon-Stockholm, maar wel op een wandelpad dat van Parijs komt en richting Amsterdam gaat. Steek de dwarsstraat over en loop rechts van de Zenith Toren. Volg er het kasseipad (Jollylaan) langsheen de toren. Je bereikt het grensgebied tussen kantoorgebied en woonwijk. Over de bestemming van deze omgeving is jaren gevochten tussen buurtactiegroepen, politici en immobiliëngroepen. Uiteindelijk werd in 2005 beslist om er een overgangsgebied van te maken met park, fonteinen, speeltuin en sportinfrasctructuur. In de Gaucheretstraat die evenwijdig loopt met je wandellijn aan de rechterkant, werden woningen gerenoveerd of bijgebouwd en kwamen enkele kleinschaligere kantoorbouwprojecten. De bewoners gebruiken het park intensief. De heuveltjes zorgen voor spelplezier en een zekere intimiteit. Het groen brengt rust en speelruimte in de betonnen omgeving. Wandel verder tot bij het rode bakstenen gebouw aan de rechterzijde van het kasseipad. Het rode bakstenen gebouw huisvest ‘Soleil du Nord’. Het herbergt verschillende diensten voor Schaarbekenaars en een lokaal voor straathoekwerkers. De betonnen luifel geeft het geheel meer kleur. Het gemeentelijke kinderdagverblijf ‘Etoile du Nord’ biedt plaats aan 48 kinderen. Het gebouw won de eerste prijs in een wedstrijd voor voorbeeld-passiefgebouwen. Voorbij Le Soleil du Nord bereik je het Gaucheretplein. Deze zijde van Le Soleil du Nord kreeg zijn huidige vorm in 2008 met de inhuldiging van een kunstwerk over ‘175 jaar spoorweg’. De 56 verschillende gietijzeren platen op het plein zijn een knipoog naar de trein die hier vroeger voorbij reed en die het oude Groendreefstation verbond met de spoorlijn die uit het Noordstation vertrok. Ze zijn gebaseerd op kindertekeningen uit de Schaarbeekse scholen. In het verlengde van je wandelpad zie je links voor je een wit gebouw met de letters ABC. Tot in de jaren 1960 was dit een wasserette ‘Au Beau Noir’. Nadien stond het minstens 20 jaar leeg. Een jongeman uit de buurt, Jean De Cooman, begon er een jongerenwerking. ‘De jeugdfabriek’ werd erkend en gesubsidieerd door de Vlaamse overheid en leverde een kwaliteitsaanbod voor heel wat arme en verwaarloosde kinderen uit de buurt. Sinds enkele jaren biedt het gebouw onderdak aan de studio’s van Art Basics for Children, een creatieve kinderwerking voor zes- tot twaalfjarigen. Vervolg je wandeling rechtdoor langs de Jollystraat, tussen ABC en het Gaucheretplein. Op het einde van de straat sla je links af en loop je de R. Destouvellestraat uit tot bij het T-kruispunt. Je wandelt door één van de meest volkse buurten van Brussel. Oudere en nieuwe woningen wisselen elkaar af, met daartussenin heel wat bedrijfsgebouwtjes. Reeds in de 19de eeuw was de bedrijfsactiviteit in de Noordwijk toegespitst op ‘carossen’, dus koetsen. Dat ging van koetsen maken, over koetswerk, autoreparatie en autorecyclage tot handel in auto-onderdelen, bandencentrales en garages. Ook nu zijn de uiteenlopende activiteiten rond auto’s en hun onderdelen dikwijls de enige branche waarin laaggeschoolden een eigen inkomen - al dan niet legaal - kunnen verwerven. Draai de Masuistraat naar links tot bij de groene afrastering één gebouw verder. Zowel aan deze zijde van de Masuistraat als aan de overkant wordt de rij woningen onderbroken. Aan de overzijde lijkt het zelfs alsof de huizenrij een eind het bouwblok indraait. Op deze plek liep, schuin-dwars op de straat de bedding van de Zenne. Dat is het riviertje waarrond Brussel ruim 1000 jaar geleden ontstond. Het water van de Zenne werd al die tijd gebruikt om te wassen en te plassen. Vanaf de 19de eeuw werd het ook gebruikt als koelmiddel in fabrieken en werden alle riolen aangesloten op de rivier. De vervuiling was rond 1855 zo erg dat de Zenne zware cholera-epidemieën veroorzaakte. De Brusselse overheid gebruikte dit in 1867 als argument om de Zennebeek in de binnenstad recht te trekken en te overwelven. Ter hoogte van de Masuistraat gebeurde deze overwelving pas rond 1935. Vandaag worden pogingen ondernomen om de ruimte boven die Zenneriolen te benutten als wandeltraject of speelpleinruimte, maar daarover later meer. Ook de Masuistraat kent een bewogen geschiedenis. Eigenlijk werd de Zenne op deze plaats overbrugd voor de allereerste spoorverbinding op het Europese vasteland: de lijn Mechelen-Brussel. Het tracé van de huidige Masuistraat was dus in 1835 geen straat, maar een spoorlijn. Vanaf 1846 draaide echter het Noordstation bij het Rogierplein op volle toeren en degradeerde de oude hoofdlijn richting Groendreefstationnetje tot goederenlijn. In 1848 werden de stations onderling met elkaar 3
verbonden en het spoorstuk bij de Zenne daardoor overbodig. Het werd in 1865 uitgebroken en vervangen door een straat: de huidige Masuistraat. Volg de Masuistraat in de richting vanwaar je kwam. Steek de Destouvellestraat over en loop tot bij het kruispunt met de tramsporen. De Koninginnelaan vormt de noordelijke grens van de Noordwijk. De laan werd aangelegd rond 1865 en vormde een onderdeel van de ‘Koninklijke As’; een reeks indrukwekkende lanen die de verbinding vormden tussen het Koninklijk Paleis in Brussel Centrum en het Koninklijk Kasteel in Laken. Deze Koninklijke As vormt op sommige plaatsen de hoofdstraat van mooie, rijke burgerwijken. Op andere plaatsen, zoals hier, kwam de Koninklijke As door vrij volkse industriebuurten. Vanaf de Golden Sixties (de jaren 1960) was de interesse om in de stad te wonen bij de rijkere Brusselaar verdwenen. De oude herenhuizen langsheen de Koninklijke As raakte in verval, en dat duurde zo tot in de jaren 1990. Na de dood van koning Boudewijn in 1993 brachten de televisiebeelden van de uitvaartstoet van het Koninklijk Kasteel van Laken naar de kathedraal in Brussel de verwaarloosde straten en woningen onder de ogen van tienduizenden kijkers. De Koning Boudewijnstichting bracht daarover de beleidsverantwoordelijken samen. Sindsdien zijn de zwaarste wantoestanden verdwenen. De straatverlichting werd hersteld. Zowel rijstroken als trottoirs werden heraangelegd en de Koninklijke As kreeg een traminfrastructuur op een lichtjes verhoogde middenbedding. Neem de Koninginnelaan naar links. Na 50 m loop je links een speelplein op. Ook hier kruiste de Zenne de straat en werd de rivier rond 1935 overwelfd. Recent werd de ruimte door de stad benut en heringericht als speeltuin. Beken en rivieren, kanalen en valleien. Ook daarover ga je tijdens dit wandelparcours heel wat vernemen. Keer terug naar de Koninginnelaan en vervolg de laan naar links tot bij een druk kruispunt. In het verlengde van je wandelweg zie je het straatniveau stijgen. Deze helling vormt de aanzet voor de daarachterliggende kanaalbrug. Bedoeling is dat je aan de linkerzijde van deze brug over het kanaal wandelt. Dat wordt even zigzaggen langs voetpaden, zebrapaden en vluchtheuvels. We geven de handleiding tot op de brug, met het uitdrukkelijk verzoek zebrapaden te volgen en verkeerslichten te respecteren: even naar links tot bij het trottoir van de Antwerpsesteenweg, vervolgens langs het zebrapad over de Antwerpsesteenweg, dan onder de boom door en enkele meters doorlopen en langs het zebrapad naar de volgende driehoekige vluchtheuvel, bij de verste punt van de driehoek links het zebrapad, met achtereenvolgens een paar zebrapaden en vluchtheuvels, tot uiteindelijk bij het trottoir van de overzijde. De verkeersweg die je net bent overgelopen, heet Groendreef. Ooit was het een charmante, groene wandel- en koetsdreef die begon bij de Brusselse stadswallen en leidde naar de Lakensebrug. Aartshertogin Isabella liet ze rond 1610 aanleggen. Isabella wilde immers wekelijks naar de buitengemeente Laken rijden en de toenmalige verbinding was uiterst slecht. Over de redenen van haar Lakense uitstapjes verneem je straks meer. In de tweede helft van de 19de eeuw rukten verstedelijking en industrialisatie op en verloor de Groendreef haar charme. De doodsteek kwam echter met Expo 58. Deze wereldtentoonstelling in 1958 op de Heizel trok op zes maanden tijd meer dan 42 miljoen bezoekers. Ter voorbereiding daarvan werden enorme verkeersinfrastructuurwerken opgezet: alle in- en uitvalswegen in Brussel werden heraangelegd met maximale ruimte voor doorgaand autoverkeer. Dit gebeurde ook met de Groendreef die degradeerde tot stedelijke uitloper van de autosnelweg A12 Antwerpen-Boom-Brussel. Dat heb je gemerkt bij de oversteek ervan. Volg nu dit trottoir naar rechts en kies bij de brug de toegevoegde strook voor voetgangers en fietsers. Je staat op de De Trooz-brug, ook wel Lakensebrug genoemd, over het Zeekanaal Brussel-Schelde, ook wel Kanaal van Willebroek, Rupelkanaal of Zeekanaal genoemd. Het kanaal vormt een bevaarbare verbinding tussen Brussel en de Rupel, en zo met de Schelde en de zee. Toen in de 15de eeuw Vilvoorde en Mechelen zware tol begonnen te heffen op de handel op de Zenne, vroeg Brussel aan de hertog toelating voor de aanleg van een kanaal. Na 100 jaar politiek getouwtrek kwam het er in 1557. Het traject liep evenwijdig met de Zenne maar ontweek stroomafwaarts mooi de concurrerende steden.
4
Het kanaal was tot het begin van de 19de eeuw niet veel meer dan een ingegraven geul tussen twee dijken. De 19de-eeuwse industrialisatie vormde de aanleiding voor heel wat aanpassingen, maar daarover straks meer. Ook de brug waarop je staat evolueerde in de tijd. In 1935 werd de 19de-eeuwse smalle en korte Lakense hefbrug vervangen door een breder betonnen exemplaar. De nieuwe brug was een ‘vaste’ brug, wat meteen het einde betekende van de doorvaart van hogere schepen richting Brussel. Dat was ook niet echt meer nodig, omdat de zeehavenactiviteiten ondertussen noordelijk opgeschoven waren richting Nederover-Heembeek. De verkeersdrukte op de brug werd echter steeds intenser. Vanaf de jaren 1990 werd de roep naar een veiligere oversteekmogelijkheid voor voetgangers en fietsers sterker. Daarom voegde de Brusselse Gewestregeling enkele jaren geleden aan beide zijden van de autobrug een originele uitbreiding toe. Dit fietspad vormt een onderdeel van de geplande fietsroute Meise-Justitiepaleis. Eigenlijk is deze brug in je wandeling het eerste raakpunt/kruispunt van een laat-middeleeuwse weg (Groendreef) en een 19de-eeuwse verbindingsweg (Koninklijke As) van Brussel naar Laken. Op je wandeling ga je nog enkele malen dergelijke scharnierpunten tegenkomen. Eens over het kanaal wandel je links tot bij een standbeeldengroep. Het Monument van de Arbeid is één van de belangrijkste realisaties van Constantin Meunier (1831-1905). Hij werkte er de laatste 10 jaar van zijn leven aan. De Brusselse beeldhouwer wilde verschillende sculpturen samenbrengen in één monument dat een ode aan de arbeid zou vormen én de bekroning van zijn oeuvre. De vier hoeken van het monument verbeelden, beginnend aan de kanaalkant: "de smid", "de mijnwerker", "het moederschap" en "de grijsaard". De stenen hoogreliëfs illustreren de menselijke inspanning in het bewerken van de vooruitgang: "de nijverheid", "de oogst", "de mijn" en "de haven". “De zaaier” staat centraal op een hogere sokkel. Merk op dat het beeld echter nog te laag opgesteld is waardoor de verhouding tussen boven- en onderlichaam fout lijkt (te korte beentjes). De beeldhouwer vroeg aan koning Leopold II om zijn monument te installeren op de Tervurenlaan, dus aan de oostelijke kant van Brussel. De Belgische Staat weigerde echter uit vrees dat het een verzamelplaats voor betogingen zou worden. Onder druk van de publieke opinie kocht de overheid het monument toch aan, en huldigde het in 1930 in op een plek aan de andere zijde van de Lakensebrug. Wegens werken aan de kanaalbrug moest het monument in 1949 verhuizen naar deze kant van het kanaal. Het staat hier wat verloren, zelfs na de restauratie en heraanleg van de omgeving in 1997 in het kader van de herwaardering van het Koninklijke As. De robuuste omheining is een drastisch antwoord op de graffitispuiters. Loop links rond het monument tot bij de achterzijde van de beeldengroep, met uitzicht op het Vergotedok. Je hebt ondertussen 2 km wandeling achter de rug. De eerste Brusselse haven bevond zich aan de Zenne in de binnenstad. Tegen 1650 verschoof de Brusselse havenactiviteit van de Zenne naar de kaaien en vanaf de 19de eeuw naar het kanaal. Nadat in 1832 het Willebroekkanaal verlengd werd tot in Charleroi, gingen er stemmen op om in Brussel een zeehaven te maken. Verschillende factoren speelden in het nadeel van dergelijke plannen. Ten gevolge van de blokkade van de Schelde door de Hollanders had de jonge Belgische Staat resoluut gekozen voor de uitbouw van een spoorwegennet. Tot na 1880 gingen alle overheidsinvesteringen daar naartoe. Bovendien verzette de stad Brussel zich hevig tegen de havenplannen omdat ze wilde verhinderen dat alleen Molenbeek en Laken de vruchten ervan zouden plukken. Daarom vond het project pas doorgang toen de stad van de regering de garanties kreeg over de uitbreiding van haar grondgebied met de geplande haven. In 1896 was het zover. De “Société du Canal et des Industries Maritimes de Bruxelles” werd opgericht. Vier jaar later legde koning Leopold II de eerste steen van de havenwerken. De Société verbreedde het Willebroekkanaal tot een “zeedok”, dat is het huidige Vergotedok waar je naar kijkt, diepte het kanaal uit voor schepen tot 1 350 ton en verving de kanaaldijken door arduinen kademuren. Het Vergotedok trok heel wat havenactiviteiten aan, maar geraakte vooral gespecialiseerd in bouwmaterialen, beton, zand en oud ijzer. Vrij snel bleek deze infrastructuur te beperkt. Daarom werd in 1935 verder noordwaarts in Neder-overHeembeek gestart met de bouw van de voorhaven, voornamelijk voor de opslag en distributie van petroleum. Vandaag is de Haven van Brussel de tweede Belgische binnenhaven en kan ze schepen tot 4500 ton ontvangen. In 2010 bedroeg de trafiek langs de waterweg 6,4 miljoen ton waarvan 70% in Brussel geladen en gelost werd en de rest doorvoer was. Loop verder rond het monument tot je weer bij het trottoir van de Koninginnelaan bent. Bedoeling is dat je tot bij de diagonaal tegenoverliggende hoek van dit enorme kruispunt geraakt. 5
Dit betekent dat je het kruispunt in twee bewegingen moet oversteken; eerst evenwijdig met het kanaal langs de zebrapaden over de Koninginnelaan en over de tramsporen, en vervolgens langs de zebrapaden evenwijdig met die tramsporen tot bij die tegenoverliggende hoek. Hou bij het oversteken de verkeerslichten goed in de gaten en kijk uit voor afslaande wagens. Je hebt daarmee de moeilijkste kruispunten uit dit wandelcircuit achter de rug. Vanaf nu wordt het alsmaar rustiger. Wandel rechts de Vilvoordsesteenweg 20 m op. Vervolgens volg je links het brede trottoir met jonge bomen. Volg deze Paleizenstraat over de Bruggen tot bij het kruispunt voor de spoorwegbrug. De Paleizenstraat over de Bruggen is een stukje van de oude, middeleeuwse handelsweg van Brussel naar Antwerpen. De straatnaam klinkt wat omslachtig, maar deze straat is gewoon de verlenging van de Paleizenstraat, maar dan wel aan de overzijde van twee bruggen, de eerste over de Zenne, en de tweede over het kanaal. Even verder bereikte deze weg het dorpje Laken. De kruisende spoorweg was de ‘oude’ lijn over Denderleeuw naar Gent. Het traject van die spoorlijn lag voor de Tweede Wereldoorlog ter hoogte van de vrije grondstrook net voorbij het kruispunt vanwaar je staat te kijken. In 1940 werden de spoorwegbruggen over deze straat en over het kanaal opgeblazen. Je kan de brugsokkels met obeliskversieringen nog zien. In 1946 werden de nieuwe bruggen gebouwd. Vanop deze straathoek kun je rechts boven het spoorniveau nog net een glimp opvangen van het dak van een wit stationsgebouwtje met een wit beeld op het dak. Het is het ‘Koninklijk Station’ van het Kasteel van Laken, waarvan het parkdomein aanvangt aan de andere zijde van deze spoorlijn. Daarmee krijg je een eerste aanknopingspunt met een themadat in volgende kilometers van deze wandeling steeds nadrukkelijker zal aanwezig zijn. Het stationnetje werd gebouwd op verzoek van koning Leopold II. Een anekdote vertelt dat er in zijn tijd elke ochtend een trein voorbij kwam die ter hoogte van het stationnetje wat vertraagde en de koninklijke krant op het perron gooide. Heel soms stapt de koning hier nog eens op een trein. Steek het kruispunt over. Je staat aan de strook grond waar vroeger de spoorweglijn overkwam. Die strook bleef 60 jaar ongebruikt, terwijl de buurt rond dit kruispunt tsjokvol gebouwd is met oudere woningen met kleine appartementjes waarin nogal wat arme bewoners wonen. Daarom besliste de Stad Brussel in 2002 om met een buurtontwikkelingsproject de grondstrook ter beschikking te stellen aan de bewoners voor moestuintjes. De ingang van deze moestuinsite ‘Albertstreet’ zie je naast het trottoir. De grond was echter zwaar vervuild door lood (men noemt dat ‘historische vervuiling’). Daarom stapte men af van het idee van klassieke moestuinen. “Albertstreet” werd een pedagogische tuin voor schoolkinderen en omwonenden met grondbakken tot op 1 m boven de grond. Dit buurtproject is een onderdeel van een omvangrijke wijkontwikkelingsplan. In Brussel noemt men zo’n plan een ‘Wijkcontract’. In deze buurt is het Wijkcontract sinds 2003 in uitvoering. De financiering van 16,5 miljoen euro kwam van Beliris (een samenwerkingsniveau tussen gemeenten, het Brussels Gewest en de Belgische Staat). Straks krijg je nog resultaten van dit Wijkcontract te zien. Wandel onder de spoorwegbrug door en loop de Paleizenstraat over de Bruggen af tot in de eerste straatbocht. Aan de rechterzijde van de straat ligt het park van het Koninklijk Kasteel van Laken. Vooral koning Leopold II dreef de oppervlakte van het domein stelselmatig op door aankopen van gronden en/of door het omkopen of onder druk zetten van grootgrondbezitters. De koning schrok er niet voor terug om zelfs bewoonde gehuchten te annexeren en te slopen. Richting dorp Laken strandde zijn uitbreidingsdrift tot tegen de hoofdstraat, op een zucht van de dorpskern. In de parkmuur zit ter hoogte van de straatbocht een dichtgemetselde toegang. De deur dateert uit de tijd van Leopold II. Het is algemeen bekend dat deze koning er, naast zijn echtgenote, nog enkele maitresses op nahield. Voor een van hen liet hij aan de bebouwde straatkant in 1887 de Villa Mésanges bouwen: het bakstenen huis met straatmuur op het nr. 430. De doorgang in de parkmuur bood de koning vlotte bezoekmogelijkheid. Pikant detail: tot 2007 deed de woning dienst als ‘Hotel de jour’. Vandaag bieden Anna en haar vriendinnen er hun diensten aan. Vervolg de Paleizenstraat over de Bruggen tot bij een speelpleintje aan de rechterzijde van de straat. Het terrein van dit speelplein hoorde tot 1975 bij de Koninklijke tuin. Koning Boudewijn besliste echter om het ter beschikking te stellen van de buurtkinderen. De recente herinrichting van het speelplein gebeurde binnen het bovengenoemde Wijkcontract. 6
Wandel de straat verder in tot bij de huizen met nrs 458/460. Dit gebouw met bijgebouwtjes dateert uit 1842 en was tot 1919 het gemeentehuis van Laken. Vele dorpen en gemeenten kregen in de periode van de Franse Revolutie (1789-1815) gemeentelijke autonomie. Ze kregen meteen een boel bevoegdheden zoals burgelijke stand, politie, brandweer en onderwijs. Vele gemeenten bouwden daarom in de periode 1820-1865 hun allereerste gemeentehuis, en die zagen er dikwijls uit zoals dit gebouw. Vanaf 1865 begon Laken echter te verstedelijken en in het kielzog van die ontwikkeling volgde ook ‘pretentie’. Bovendien zorgde in 1860 een nieuwe belastingswet voor de oprichting van het ‘Gemeentekrediet van België’ en voor de financiering van de gemeenten. Vele Belgische gemeenten hebben dan ook na 1860 de bouw aangevat van nieuwe, grotere en indrukwekkendere gemeentehuizen. In Laken werd dit nieuwe gemeentehuis op het Bockstaelplein middenin het nieuwe Laken in 1919 ingehuldigd. Vanaf dan diende het oude witte gebouwtje hier als onderkomen van de gemeentelijke straatvegers en dat bleef zo tot 2005. Langs het Wijkcontract om ontstond de mogelijkheid van restauratie en functiewijziging. Sinds 2009 verhuurt de Brusselse Grondregie op dit adres 14 totaal vernieuwde appartementen en woningen, samen met enkele buurtvoorzieningen. Bij het volgende kruispunt sukkelt een hoekhuis met stabiliteitsproblemen. Wandel de straat verder op tot ze uitkomt op een plein. Het laatste huis aan de linkerkant van de straat (nr. 492-496) is merkelijk breder dan alle andere. Het was een 18de-eeuws landhuis dat rond 1880 werd omgevormd tot porseleinfabriek. Tot in de jaren 1980 werd in dat gebouw nog porselein verkocht. Wandel nog 20 m verder tot bij de indrukwekkende ijzeren poort aan je rechterzijde. Dit is een in onbruik geraakte toegangspoort van het Koninklijk Domein van Laken. Leopold II recupereerde deze poort van een oude residentie in Laken en liet ze hier opnieuw opbouwen. Het bood hem de mogelijkheid om rechtstreeks aan te sluiten bij de Koninklijke As. Plaats je in de as en met je rug naar de toegangspoort en wandel op die lijn over de kasseistrook en vervolgens langs het zebrapad over de drukke Koninginnelaan. Deze drukke laan is het verlengde van de Koninklijke As waar je daarstraks bij de Lakensebrug op wandelde. Deze as werd in de 19de eeuw middendoor het vroegere dorp Laken aangelegd. Je bent dus aanbeland bij het tweede raakpunt van de oude weg van Brussel naar Antwerpen en de Koninklijke As. Tijdens je verdere wandeling krijg je nog tweemaal zo’n raakpunt. Deze Koninklijk As heeft de Onze-Lieve-Vrouwkerk van Laken als perspectief-afsluiter, en vervolgt dan in de vorm van een bocht rond de kerk. Deze kerk werd opgericht ter nagedachtenis van de eerste koningin van België, Louise-Marie. In 1852 won architect Jozef Poelaert de architectuurwedstrijd voor de nieuwe kerk. Hij gebruikte de schuilnaam Paul du Bois omdat hij ook stadsarchitect in Brussel was. De kerk werd in 1872 gewijd maar eigenlijk nooit voltooid. Vervolg de loop-as van toegangspoort en kasseienplein en wandel langs een fontein (werkt meestal niet) tot bij de volgende poortingang. Deze tweede poort vormt de toegang tot een parkje met, tussen de bomen, een imposant, neorenaissancistisch gebouw met mansardedak. Het is het voormalige treinstation van Laken uit 1880. De halte werd afgeschaft nadat in 1982 een eindje verder onder het Bockstaelplein een nieuw metro- en treinstation in gebruik werd genomen. Vandaag wordt het gebouw gebruikt als ‘Maison Création - Centre Culture Bruxelles Nord’ een Franstalig Brussels cultuurcentrum dat bewoners uit de buurt wil betrekken bij uiteenlopende culturele initiatieven. Er bestaan plannen om het treinverkeer binnen het Brussels Gewest uit te bouwen als stedelijk openbaar vervoer, waarbij een aantal afgedankte stations opnieuw in gebruik zouden genomen worden. Wandel het buurtparkje binnen en volg het wandelpad rechts bergop. Je verlaat het parkje bij het trottoir op een kruispunt waar drie straten samenkomen. De straat links loopt wat bergop. Dat houdt verband met de iets hoger liggende spoorwegbrug. De straat die voor je ligt, is de Leopold I-straat. Een eindje verder in de straat zie je rechts een lange kerkhofmuur. In de bocht van de straat waren tot voor enkele jaren enkele grafzerkmakers gevestigd. 7
Op die plaats realiseerde de overheid met het Wijkcontract een woonbouwproject met 42 appartementen waarvan 12 voor mensen met het syndroom van Down. Wandel het derde been van het kruispunt rechts naar beneden tot op het Onze-Lieve-VrouwVoorplein. In deze wandeling heb je ondertussen 3 km of zowat een derde van de wandelafstand achter de rug.
PAUZETIP: Rond dit voorplein en in de zijstraten vind je enkele cafés en snacks, met op de hoek het bijzonder aantrekkelijke café Brasserie Royale. Wandel op het Voorplein tot bij de kerkhofingang achteraan. Het laatste gebouw links voor de kerkhofingang is het voormalige grafzerkenatelier van de familie Salu. Deze familie vervaardigde drie generaties lang, tot 1984, funeraire beeldhouwwerken. Sindsdien beheert de vereniging ‘Epitaaf’ het atelier uit 1872 en huisvest er een interessant centrum voor grafkunst. Epitaaf was bereid om, speciaal voor deze Sportdag, haar atelier- en museumdeuren te openen. Stap dus gerust binnen.
STEMPELCONTROLE Bij Epitaaf vind je de Bloso-stand met de stempelcontrole. Na je Epitaaf-bezoek kun je een bezoek brengen aan het Kerkhof van Laken. In België resten er nog weinig ‘kerkhoven’. Reeds in 1784 besliste de Oostenrijkse keizer Jozef II dat doden niet meer mochten begraven worden in en rond kerken. Vooral hygiënische redenen lagen aan de basis. Tussen 1784 en 1875 verschijnen dan ook buiten de toenmalige gemeente- en stadsgrenzen nieuwe begraafplaatsen die nog wel beheerd werden door de verschillende parochies, kerken en kloosters. Rond 1875 beslist de Belgische Staat het ‘ten grave dragen’ zelf in handen te nemen. Dat is het begin van de ‘Gemeentelijke begraafplaatsen’. Sindsdien is het formeel verboden om de doden nog te begraven buiten deze begraafplekken. Het Kerkhof van Laken vormt daarop merkwaardig genoeg een uitzondering en is vandaag nog in gebruik. Het Kerkhof van Laken wordt wel eens het “Père Lachaise van Brussel” genoemd omwille van zijn typische eind-19de-eeuwse romantische sfeer en omdat er zoveel beroemde figuren begraven liggen: La Malibran, Adolphe Delhaize, Alphonse Balat, Emile Bockstael, Joseph Poelaert, enz... Op het kerkhof zijn veel monumenten te vinden die onsterfelijkheid uitroepen over vertegenwoordigers van de hogere klasse en die uitmunten door hun kwaliteit en originaliteit. Toen het kerkhof eind 19de eeuw dreigde vol te raken, meende toenmalig schepen van Openbare Werken Emile Bockstael de oplossing gevonden te hebben in de vorm van ondergrondse galerijen die toegankelijk waren via bovengrondse monumenten. Hiervoor kreeg het kerkhof de internationale “Gouden Medaille van Hygiëne”. Vandaag zijn deze ondergrondse galerijen dringend aan renovatie toe en daarom slechts beperkt toegankelijk. Het kerkhof is dagelijks open tot 16 u. Op maandag is het enkel open van 30 september tot 15 november. Bij het onthaal is een brochure beschikbaar. Dicht bij de kerkhofingang bevinden zich bovendien openbare toiletten. Verlaat het kerkhof. De Onze-Lieve-Vrouwkerk van Laken is eigenlijk nooit volledig afgewerkt. Op sommige plaatsen zijn de pinakels op de steunberen en torens niet uitgekapt, waardoor de kerk een kubistische indruk geeft. De witte Euvillesteen was immers verkeerd gekozen, want te zacht voor een gedetailleerde neogotische afwerking. Bovendien ging architect Poelaert’s interesse vanaf 1862 helemaal uit naar de bouw van het Justitiepaleis. Eind jaren 1990 begon een grondige restauratie van de kerk die zwaar was aangetast door zure regen. Achter het koor van de kerk bevindt zich de Koninklijke Crypte, de laatste rustplaats van Belgische vorsten en vorstinnen. Deze crypte is open elke zondag van 14 u tot 17 u. Wandel naar de voorzijde van de kerk. Vanaf het kerkportaal heb je een duidelijk zicht op de ‘Koninklijke As’. Tot bij de kerk bestaat deze Koninklijk As uit achtereenvolgende rechte boulevards. Dit soort aanleg is typerend voor de stadsontwikkeling tot +1870. Op het einde van de 19de eeuw zal de stadsuitbreiding vooral gekenmerkt worden door golvende, glooiende lanen. Dat zul je straks ook merken. 8
Als je dat wilt, kan je de kerk even binnenwandelen. Ze is elke dag open van 14u tot 17u, behalve op maandag. Bij het buitenkomen van de kerk wandel je links verder rond de kerk tot bij de oversteekplaats met verkeerslichten en een zebrapad. Steek er de drukke Koninklijke Parklaan over. Aan de overkant volg je het trottoir naar rechts en bij de straathoek draai je links de Mellerystraat in. Wandel deze straat een eind in. Je laat de drukte van de Koninklijke As even achter je en sluit opnieuw aan bij de oude weg van Brussel, door het dorp Laken, richting Antwerpen. Rechts zie je de muur van het Koninklijk Park. Links afwisselend woningen en werkhuizen. Even verder, ter hoogte van de volgende zijstraat, bevindt zich in de parkmuur een kapelletje van een kruisweg die rond 1625 door Aartshertogin Isabella werd aangelegd en 5 m verder een dichtgemetselde toegangspoort van een binnenhof dat in de 19de eeuw door koning Leopold II werd opgekocht en geannexeerd bij zijn Koninklijk Park.
Kies je voor een ommetje van 500 m? Blijft dan gewoon rechtdoor wandelen. Hoe verder je deze straat inwandelt, hoe meer je je in een of ander dorp op het platteland waant. Op het einde van de Mellerystraat wordt de oude weg bruusk afgeblokt door een poort. De rest van de historische verbindingsweg werd immers opgeslokt door de koninklijke tuin. Bij die poort draai je naar links en ga je langs de al even rustige Wijngaardenstraat. Bij het volgende kruispunt sluit je aan bij het uitgeschreven parcours ter hoogte van de zin: ‘Bij het straateinde merk je...’. Wie liever rechtstreeks naar volgende Brusselse ontdekkingen stapt, draait bij de dwarsstraat links in. Je loopt langs een sociaal woningbouwblok uit 1960. De schikking van de woningen rond een binnentuin geeft ze een soort begijnhofallure. Op deze plek lag de vroegere dorpskern van Het Kleen Boomken. De systematische aankopen en onteigeningen door Leopold II deden de dorpskern verdwijnen.
Bij het straateinde merk je rechts achter een hek een parkje. Wandel langs het openstaande hek binnen. Dit mooie parkje heet ‘21 julisquare’. Achteraan het parkje bevindt zich het monument ter herinnering aan Koningin Astrid, de vrouw van koning Leopold III en dus de moeder van koning Boudewijn, koning Albert II, en groothertogin Josephine-Charlotte van Luxemburg, die in 1935 op 30-jarige leeftijd tragisch om het leven kwam. Het monument is van de hand van architect Paul Bonduelle. Het standbeeld in de zuilengalerij werd vervaardigd door beeldhouwer Jan Boedts. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en de daaropvolgende koningsstrijd is het monument nooit plechtig ingehuldigd. Het parkje werd 50 jaar geleden heraangelegd door de Brusselse landschapsarchitect René Péchère. Aan dit parkje zit ook een uitgang aan de zijde van het drukke verkeer. Wandel langs daar naar de Koninklijke Parklaan, volg er het trottoir even naar rechts, steek bij de verkeerslichten met zebrapad de drukke laan over, ga vervolgens naar links en steek ook de Kunstenaarsstraat over. Ga naar rechts en wandel na 30 m links het rustige Kardinaal Cardijnplatsoen in. Loop tot aan het hek aan het einde van het plantsoen. Je bereikt kilometerpaal 4 van dit wandelparcours. Het hek vormt de tweede toegang tot het kerkhof van Laken. Wanneer je door het hek kijkt, zie je op de voorgrond een van de blikvangers van het kerkhof van Laken: het grafmonument van kunstverzamelaar J. L. Dillen, versierd door de wereldberoemde “De denker” van de Franse beeldhouwer A. Rodin. Er werden verschillende bronzen afgietsels van dit werk gemaakt en dit is een van de vroegste. Rodin verbleef in Brussel van 1870 tot 1878. Hij beeldhouwde in die periode “l’Age d’Airain” (Het Bronzen Tijdperk), het werk waarmee hij definitief doorbrak en beroemd werd. In 1906 schreef hij over Brussel: “Ik heb daar de mooiste en gelukkigste tijd van mijn leven beleefd.” Achter “De denker” zie je het koor van het voormalige, gotische parochiekerkje. De straat waar je staat, liep vroeger langs dat kerkje en vormde zowat de dorpsstraat van het dorp Laken. Dus, dit dorp werd niet alleen in twee gespleten door de Koninklijke As, maar verloor door de bouw van de nieuwe cryptekerk en de aanleg van dit grote kerkhof ook haar kerk en haar dorpscentrum. Deze straat werd vernoemd naar Jozef Cardijn, de proost-stichter van de Internationale KAJ (de kajottersbeweging). Hij was een tijd kapelaan van de kerk en woonde van 1912 tot 1919 in het huis nr. 4. Een gedenkpaneel op de gevel wijst er nog naar. Wandel het straatje terug uit, sla even linksaf en steek ter hoogte van huis nr. 10 (De Ark, begeleiding en ondersteuning van personen met een verstandelijke handicap) langs het eerste zebrapad de Kunstenaarstraat over. Neem rechtdoor de Sint-Annadreef. 9
Als je je omdraait, merk je dat de Sint-Annadreef in het verlengde ligt van het Cardijnplantsoen en het oude dorpskerkje. Dat heeft weer te maken met onze Aartshertogin Isabella die wekelijks naar het dorp Laken kwam en daarvoor ook op deze plek een dreef liet aanleggen. Je staat dus opnieuw op een van die raakpunten van oude en nieuwe wegen. De lagere Sint-Annadreef dateert uit het begin van de 17de eeuw, terwijl de evenwijdig lopende Koninklijke Parklaan hoort bij de Koninklijke As uit de tweede helft van de 19de eeuw. De einddoelen van beide wegen liggen niet eens zo ver uit elkaar, maar straks meer daarover. Merk ondertussen op dat je, sinds de verhalen over Zennerivier en Willebroekkanaal al een heel eind gewandeld hebt. Dat parcours verliep enigszins dwars op beide waterwegen. Toch bleef het parcours vrij vlak. Je wandelt immers door een zijvalleitje van de Zenne: de vallei van de Molenbeek. Op het laagste punt van de Sint-Annadreef kwam de beek voorbij. Vandaag ligt ze ingekokerd en gaat met een diepe tunnel onder de Koninklijke Parklaan door. De laan ligt dus op opgehoogd niveau. Leopold II hield van statige en indrukwekkende lanen en liet tienduizenden karren aarde aanrukken om zijn Koninklijke Parklaan het gewenste verloop te geven. Vandaar dit hoogteverschil. Sint-Annadreef 24, dit is één van de Lakense adressen van de Vlaamse schrijver Karel Van de Woestijne in zijn Brusselse periode (1907-1920). Een tweede adres ligt net om de hoek en daar kom je straks voorbij. De schrijver verliet Sint-Martens-Latem (zijn broer, de schilder Gustave van de Woestijne, maakte deel uit van de Eerste Latemse School) op vraag van de Nieuwe Rotterdamse Courant (NRC) die hem een baan als verslaggever in Brussel had gegeven. Karel Van de Woestijne koos ervoor om te gaan wonen op wat op dat moment- de grens tussen “de stad” en “de buiten” was. In die tijd was deze straat nog een wandeldreef en de pas gebouwde herenhuizen getuigden van welstand. Neem de eerste straat links en volg de Devrièrestraat tot ze op de Chrysantenstraat uitkomt. Het laatste stukje Devrièrestraat loopt tussen een reeks charmante woningen met voortuin en een parkje met vijver. De vijver is één van de weinige bovengrondse restanten van de Molenbeek. De woningen zijn typische bel-étagewoningen zoals er in Brussel rond 1900 veel werden gebouwd. Doorgaans zijn ze 6m breed. Het sous-sol was een kelderverdieping waar het personeel werkte. Op de gelijkvloerse verdieping lag de ‘mooie verdieping’ met salon, eetkamer en rookkamer. De volgende verdieping omvatte de slaapkamers van de eigenaars. Boven de dakgoot wijzen dakramen meestal op mansardekamers waar het personeel sliep. De woningen onderscheidden zich meestal enkel van elkaar door de gevelversiering. Het huis nr. 13 was het tweede Lakense verblijfsadres van Karel Van de Woestijne. Wandel de Chrysantenstraat rechts in en neem vervolgens links de Tuinbouwersstraat. Het enorme bouwcomplex aan de linkerzijde van beide straten is een school. Wandel de Tuinbouwersstraat uit tot op het driehoekige pleintje. Je bent iets over halverwege het wandelparcours. MIDDAGMAALTIP 1: Wanneer je links de brede Emile Bockstaellaan opwandelt, vind je links en rechts langs deze laan enkele winkels en snacks. Wanneer je de laan 400 m opwandelt, bereik je het Bockstaelplein, met enkele eet- en drankgelegenheden. Keer na je pauze terug naar het driehoekig pleintje van de Bockstaellaan en de Tuinbouwersstraat. Wandel de steile straat op: de Sint-Albaanbergstraat. Wandel de straat op en in het tweede straatstuk terug af. Het hellende verloop van enkele straten in deze omgeving geeft duidelijk aan waar de Molenbeek liep. Op het einde van de 18de eeuw kocht een Engelse edelman, Georges Beauclerc, hertog van Sint-Albaan, op deze heuvelrug het kasteel Ter Plast en liet het afbreken. Hij begon een nieuw kasteel te bouwen, dat echter niet verder dan de funderingen geraakte. Einde 19de eeuw kwamen de gronden in handen van een familie die een deel verkocht aan koning Leopold II en de rest verkavelde, met o.a. de SintAlbaansbergstraat als gevolg. Tijdens je voorbije wandelparcours liep je tot in de Paleizenstraat over de Bruggen in een omgeving met huizen uit de 19de eeuw. Naarmate je wandelparcours vorderde, werd de bebouwing recenter. In deze straat dateren de meeste huizen uit de periode 1920-1950, dat is dus het Interbellum en de na-oorlogse periode. De huizen hebben een voortuin en een achtertuin en beschikken soms ook over een gelijkvloerse garage. Beide elementen houden verband met eenzelfde redenering: met de auto kunnen we overal geraken, dus moeten we niet meer zo dicht op elkaar wonen, dus voorzien we onze eigen woningen van tuinen. Dit soort redenering heeft architectuur en stedenbouw in de periode 1920-2000 sterk bepaald. 10
Bovendien zijn de huizen opgetrokken gebruikmakend van gewapend beton. Beton biedt meer overspanningsmogelijkheden. Daarom zijn vele ramen breder dan in de klassieke 19de-eeuwse woningen. In deze huizen is de plafondhoogte doorgaans ook beperkter dan vroeger. In de 19de eeuw werden eengezinswoningen immers vooral gebouwd door een rijkere burgerij. Die zagen op geen cent, en konden zich hogere plafonds permitteren. Vanaf 1925/30 vinden we het bouwcliënteel meer en meer terug in de middenklasse. Die willen spaarzamer omgaan met hun financiële middelen en bouwen dus lager. Bovendien zijn na de Eerste Wereldoorlog ook, dankzij uiteenlopende sociale wetten, de arbeidsuren van bouwvakkers veel duurder geworden. Er wordt dus bespaard op handenarbeid en op de architecturale detaillering. Geleidelijk aan worden huizen dus soberder versierd of wordt de versiering meer seriematig hernomen. Deze straat snijdt in de benen. Je voelt als wandelaar voor het eerst in dit parcours hoe heuvelachtig Brussel hier en daar wel is. Deze helling is de aanzet tot de Donderberg en de Schoonenberg. Tijdens je wandeling zal het straks opnieuw bergaf en vervolgens terug bergop gaan. Uiteindelijk zul je de top van de Donderberg bereiken. Aan het einde van de Sint-Albaanbergstraat volg je bij de Emile Bockstaellaan het trottoir naar rechts. Bij de verkeerslichten volg je het trottoir mee naar rechts. Je staat opnieuw in de vallei van de Molenbeek. Vanop dit trottoir kun je merken dat je bij een splitsing van de vallei staat. Links, aan de overzijde van de Bockstaellaan, gaat de Molenbeek verder langs de Leopoldsquare (waar vroeger een vijver lag) in de richting van haar bron. Rechts verloopt het reliëf echter ook in een valleivorm. Dat was de bedding van de Ossegem, een zijbeek van de Molenbeek. De vijvers die je verder in je wandeltraject zult tegenkomen, horen bij die Ossegemvallei. De bron van deze Ossegembeek lag in het Ossegempark op het Heizelplateau. Volg het trottoir. Voorbij het laatste appartementsgebouw gebruik je het zebrapad om de straat over te steken. Wandel tot bij het monument. Emile Bockstael was van 1872 tot 1920 burgemeester van de toen nog onafhankelijke gemeente Laken. Dat is zomaar eventjes 48 jaar. Bij het begin van zijn ambtsperiode was Laken een uitgesproken landelijk gebied met een paar dorpen en gehuchten maar zonder degelijke verbindingen met Brussel. Voor de betere burgerij had Laken wel aantrekkingskracht, want op de hoger gelegen heuvels lagen een aantal mooie kasteeltjes en een koninklijke residentie. De burgerij kwam dus in Laken wandelen, zoals wij dat vandaag doen in het Terkamerenbos, het Josaphatpark of in het Zoniënwoud bij Jezus-Eik. Bockstael verpersoonlijkte in Laken de evolutie van dorp tot voorstad. Zijn burgemeesterschap viel samen met de enorme verstedelijking van Brussel. Bovendien viel ze ook zo goed als samen met de periode waarin koning Leopold II zijn ambitieuze plannen rond zijn Koninklijk Kasteel van Laken uitvoerde. En, dat ook Bockstael ook fysiek op Leopold II , verklaren sommigen omdat hij er een zoon va zou zijn… In 1898 tekenden ze samen de plannen voor de verstedelijking van het landelijke Laken, met een nieuw gemeentelijk centrum (het Bockstaelplein en een nieuw gemeentehuis) en met brede, prestigieuze lanen (Bockstaellaan richting Heizel) en fraaie woonwijken voor een meer gegoede bevolking. Die gegoede bevolking zou dan de broodnodige belastingen opleveren die de gemeente verloor door de systematische uitbreidingen van het Koninklijk Park. Parken, straten en pleinen in deze omgeving vormen het resultaat van dit plan. De charmante dubbele bomenrij die de Bockstaellaan oorspronkelijk sierde, ruimde in de jaren 1950 plaats voor koning auto. Spijtig genoeg voor Bockstael was de Lakense euforie van korte duur. De barslechte financiële situatie van Laken, de ambities van de Stad Brussel in de omgeving van het kanaal en de aanwezigheid van de Koninklijke residentie waren voor de overheid het voorwendsel om de gemeente op te doeken. Nauwelijks twee jaar na de inhuldiging van het nieuwe gemeentehuis werd de gemeente geannexeerd bij de stad Brussel. MIDDAGMAALTIP 2: Bij de Bockstaellaan en in het verlengde ervan vind je nog enkele restaurants, winkels, cafés en snacks. Achter het Bockstaelmonument ligt de ‘Eendjesvijver’. Wandel deze visvijver linksom. In de bosjes rust een koloniale tijger en misschien staat er een reiger op het grappige eendjeshuis-vlot. Loop achteraan de vijver door tot je weer uitkomt bij het trottoir van de brede Jan Sobieskilaan.
11
De laan werd genoemd naar Jan III Sobieski die van 1674 tot 1696 koning was van Polen-Litouwen en die in Europa bekendheid verwierf nadat hij samen met Franse en Duitse legers de Turken versloeg die op het punt stonden Wenen in te nemen. De laan vormt een aftakking van de Bockstaellaan en leidt 500 m verder tot bij de kerk van het Lakense gehucht Heizel. Over de laan, en dus over de Ossegemvallei, ligt de Koloniale Brug. Ze vormt een verbinding met de hoger gelegen koninklijke domeinen op de Donderberg, en meteen een belangrijke schakel in het wegennet dat Leopold II wilde uitbouwen. Deze brug dateert van rond 1900 en is één van de weinige ijzeren bruggen die we in Brussel overhouden. Bij het begin en het einde van de brug staan enorme granieten zuilen met koperen lantaarns. Even voorbij de brug gebruik je het zebrapad richting overzijde van de Sobieskilaan. MIDDAGMAALTIP 3: Dit is de laatste plek met een maaltijdtip. Wanneer je even verder, links, de Kloosterstraat opwandelt, bereik je bij de verkeerslichten het kruispunt met de Houba-de-Strooperlaan. Zowel op het kruispunt als aan de rechter straatzijde van de laan vind je een aantal cafés, restaurants en broodjeszaken. Keer nadien langs de Kloosterstraat terug naar de Jan Sobieskilaan tot bij het zebrapad richting overzijde. Steek bij het zebrapad de Sobieskilaan over en wandel langs de doorgang het park binnen. Volg het wandelpad naar rechts. Even verder bereik je het hoofdpad dat evenwijdig loopt met de Sobieskilaan. Volg dit hoofdpad naar rechts. Deze Koloniale Tuin was vroeger geen openbaar park. Het was eigendom van koning Leopold II. Die kocht rond 1900 heel wat gronden en domeinen die gelegen waren tussen het Heizeldorp en zijn Kasteel van Laken. Misschien vraag je je af waar koning Leopold II al deze financiële middelen vandaan haalde. In 1864 startte hij zijn koningschap nochtans met een relatief beperkt budget. Dat, en een reeks gigantische leningen, draaide hij er in de eerste 30 jaar volledig door, vooral met investeringen in ‘zijn Congo-Vrijstaat’. Rond 1885 leken al die investeringen een maat voor niets. Maar, de situatie veranderde plots nadat Dunlop de rubberen luchtband uitvond. Leopold II trok in Congo een enorme rubberproductie op gang en dat leverde hem geen windeieren op. De laatste 15 jaar van Leopolds leven (1894-1909) reef hij het geld binnen. Zijn grootste fantasieën en bouwprojecten dateren dan ook uit deze periode. Enkele jaren voor zijn dood nam hij twee beslissingen over zijn nalatenschap. Enerzijds droeg hij zijn Congo-Vrijstaat over aan de Belgische Staat, wat de start betekende van de Belgische koloniale periode. Anderzijds wilde hij absoluut vermijden dat zijn nalatenschap zou worden verdeeld onder zijn drie kinderen. Daarom onterfde hij zijn dochters en bracht het grootste deel van zijn kapitaal en zijn bezittingen onder in ‘De Koninklijke Stichting’, waaronder bvb. ook de Koninklijke domeinen. Deze Koninklijke Stichting bestaat nog steeds en is vandaag bvb. de eigenaar van heel wat gronden en parken die je op dit wandelparcours tegenkomt. Na 25 m leidt een voetgangerstunnel onder de weg van de Koloniale Brug naar een tweede park. Je bereikt daarmee kilometerpaal 6 van dit parcours. Ook dit Sobieskipark was bezit van Leopold II. Voor hij het in 1890 kocht, maakte het deel uit van het kasteeldomein Ter Plast. Het werd ingericht als boomgaard en leverde tot in de jaren 1970 fruit aan het hof. Sinds 1983 is het Sobieskipark een publiek wandel- en vrijetijdspark. Bij de vijver met de indrukwekkende treurwilgen leeft o.a. een kolonie nijlganzen. Oorspronkelijk verbleven ze in het park van het Kasteel van Laken. Enkele jaren geleden streken ze neer in het Sobieskipark. Ze schenen vooral de combinatie vijver/gazon te appreciëren, waardoor de ganzenkolonie zienderogen uitbreidde. Sinds de grote centrale weide slechts een paar keer per jaar meer gemaaid wordt, is hun populatie sterk teruggelopen. Ze vrezen immers dat roofdieren zich in het hoge gras zouden kunnen verschansen. De in de maaiweide afgereden paden en prieeltjes nodigen uit tot wandelen en verpozen in de volle natuur. In dat centrale veld staan nog enkele hoogstammige appelaars en perelaars die herinneren aan de oorspronkelijke boomgaard (twee ervan dateren nog uit die periode). Op het hoogste terras van dit park had Leopold II druivenserres laten bouwen. Er werden ook sinaasappel-, perzik- en abrikozenbomen in potten gekweekt. Bij diners werden de met vruchten beladen bomen dan aangevoerd zodat de gasten zelf hun vers dessert konden plukken. De serres van Leopold II, je komt er nog drie van tegen op deze wandeling. Voorbij de voetgangerstunnel wandel je het pad links omhoog. Neem de tweede wandelweg naar rechts (waar links een toegangshek is) en neem even verder het pad links omhoog. Zo bereik je een derde park, de Tuinen van de Bloemist van Stuyvenberg. 12
De UFO’s (Unidentified Functional Objects, T. Heyndrickx, 2006) die je onderweg tegenkomt zijn een mooi eerste voorbeeld van de prototypes van stadsmeubilair die in dit park tentoongesteld worden. Je bent op een hoog plateau van de Donderberg geraakt. Geniet van het zicht op Brussel met aan de rechterkant de toren van het eerder vermelde laatste gemeentehuis van Laken en op het voorplan de kerk van Onze-Lieve-Vrouw-van-Laken waar je langs wandelde. Ook dit gebied werd door Leopold II aangekocht. Op het bovenste deel liet hij een siertuin met panoramaterrassen en waterbassins aanleggen. Dit deel lag immers in het verlengde van de tuin van Stuivenbergkasteel, dat hij ook gekocht had. Beiden waren verbonden met een brug. Op het laagste deel van het gebied werden serres gebouwd voor de teelt van sierbloemen- en planten. Straks zie je er resten van. Daar was ook een Koninklijke fazanten- en kippenkwekerij. In de jaren 1990, na decennia van verwaarlozing, werd het beheer door de Koninklijke Stichting toevertrouwd aan de park- en plantsoendienst van het Brussels Gewest. De idee groeide om het gebied om te vormen tot een demonstratieproject. De inrichting werd een ode aan de siertuinkunst en een uitstalraam van park- en tuinbeheer. Geniet van de waterpartijen en de plantenweelde. Dwaal langs de overvloed aan wegeltjes door de opeenvolging van verschillende tuinen en laat je verrassen door de wisselende perspectieven en sferen. In de boszone aan de kant van het Sobieskipark staat een unieke verzameling acacia’s met expressief kronkelige stammen. Ga naar de verste / onderste parkrand. Kijk, vanop het ‘balkon’, neer op het lagere niveau met de trieste ruïnes van de serres (geen toegang). Er is nog niet beslist wat ermee gaat gebeuren. Draai je met je rug naar de balkonleuning en loop terug tot bij het einde van het rechter waterbassin. Rechts boven het theaterhalfrond en bij een wit bord met uitleg over de Belvédère vind je een houten pad dat leidt naar de uitgang ‘Médoristraat’. Waar het houten pad op de parkmuur botst, moet je eens naar links over de muur kijken. Je kan er in de straatbocht de steunberen van de voormalige hangbrug tussen het park en het Kasteel van Stuyvenberg zien. De straat onder de brug werd in de diepte uitgegraven om het zicht op de stad vanuit het kasteel te vrijwaren. De huidige bomen bij deze parkrand zijn dan ook van recentere datum. Volg het pad langs de muur naar de parkuitgang. Steek de Médoristraat over en volg de WitteAcacialaan naar beneden. Links zie je de omheining van het koninklijk domein Stuyvenberg. Rechts staan gebouwen van de voormalige Grenadierskazerne. Let bij het wandelen op voor kwakkelende trottoirstenen. De voormalige Grenadierskazerne wordt momenteel verbouwd tot Europese school, de vierde in zijn soort in Brussel. De kleuter-, lagere en middelbare school zal meer dan 2 500 leerlingen kunnen opvangen. De opening is gepland voor september 2012. De plannen ambiëren de integratie van een uitgesproken eigentijdse architectuur in het oorspronkelijke geheel. Oorspronkelijk was dit gebouw uit 1902 een Grenadierskazerne. De grenadiers waren sinds 1840 belast met de bewaking van de koninklijke paleizen. Door uitbreidingswerken aan het Kasteel van Laken moesten de grenadiers verhuizen. Daarom werd deze kazerne voor hen gebouwd. De kazerne is opgetrokken in neo-Vlaamse renaissance stijl die je herkent aan het monumentale karakter met volumespel, veelkleurigheid door afwisseling van natuur- en baksteen en het gebruik van edele metalen van eigen bodem, maar ook van glas en staal. Je loopt langs het hoofdgebouw dat bestaat uit twee symmetrische vleugels bekroond door frontons met ertussen een lager poortgebouw. Een met kasseien geplaveid voorpleintje is afgesloten door een monumentaal gietijzeren hek. Na de Tweede Wereldoorlog huisvestte de kazerne de Kadettenschool. Deze sloot haar deuren in 1991 waarna de politie een deel van het complex gebruikte. Net voor het volgende kruispunt steek je langs het zebrapad links de Witte-Accacialaan over. Gebruik het volgende zebrapad om de Abelenlaan over te steken, en vervolg deze straat naar rechts tot bij een omheinde put met de Sint-Annabron en de Sint-Annakapel. Je staat in de as van de Sint-Annadreef: de dreef die door Aartshertogin Isabella was aangelegd voor haar wekelijks ritje naar Laken. Je bent eindelijk aangekomen op het punt waar het voor haar allemaal om draaide. Maar, om dat te begrijpen, maken we eerst een ommetje langs de geschiedenisboeken van de Nederlanden.
13
Het was de periode 1525-1598: de tijd van de Godsdienstoorlogen, de tijd van opkomend protestantisme, de water- en bosgeuzen en de reformatiebeweging, de tijd van keizer Karel V en koning Filips II, de grootinquisiteurs en hertog Alva, de reformatie en de contra-reformatie. De Nederlanden stonden in vuur en vlam. Lees hierover het Geuzenboek van Louis-Paul Boon en je weet er alles van. Koning Filips II kreeg het in de Nederlanden echter niet voor elkaar en schonk zijn dochter Isabella, bij haar huwelijk in 1598 met Albrecht, de Zuidelijke Nederlanden als bruidschat. Filips beloofde in ‘De akte van Afstand’ onze contreien van Spanje te zullen afscheiden tot een zelfstandig aartshertogdom als er tenminste een troonopvolger kwam. Isabella en Albrecht verhuisden naar Brussel, naar het Kasteel van de Koudenberg en begonnen aan hun aartshertogelijke droom. Hun regeerperiode (1600-1632) leverde alvast rust en voorspoed op, maar een troonopvolger liet op zich wachten. In de overtuiging dat geloof en hoop ook zouden helpen, trok de vrome Isabella wekelijks per koets vanuit het Kasteel op de Koudenberg naar deze Sint-Annakapel met de miraculeuze bron. De hobbelige rit was niet comfortabel en Isabella liet een speciale verbindingsweg aanleggen. Tussen Brussel en Laken werd dat de Groendreef, voorbij het dorp Laken de Sint-Annadreef, die nog steeds recht op de bron uitgeeft. Maar, het mocht niet baten. In 1621 stierf Albrecht, en keerden de Zuidelijke Nederlanden terug onder Spaans gezag. In 1630 trok Isabella zich kinderloos en als weduwe terug in een klooster. Drie jaar later stierf ze op 67-jarige leeftijd. Haar graftombe bevindt zich in de Brusselse Sint-Goedelekathedraal. Bij de Sint-Annabron symboliseren de vijf waterstralen de wonden van Christus. Isabella liet deze fontein in 1625 aanleggen, nadat het water haar van koorts zou hebben genezen. De marmeren plaat verwijst naar het aartshertogelijke mecenaat. De Sint-Annakapel dateert uit de 14de eeuw. Ten tijde van Isabella bevatte ze een relikwie met ‘een haar van Sint-Anna’. Het volstond diep te geloven, de relikwie aan te raken en genezing zou volgen. Met de wetenschappelijke inzichten die we vandaag ter beschikking hebben, kunnen we met quasi zekerheid stellen dat de wekelijkse uitstap van Isabella naar Laken, weinig zal bijgedragen hebben tot het in verwachting geraken van een troonopvolger. Doorheen de 17de eeuw groeide kapel bron uit tot bedevaartsoord. Dit alles tilde het dorpje Laken uit zijn vergetelheid. De geschiedenis van de 18de en 19de eeuw deden de rest, maar daarover straks meer. Tegenwoordig is de Sint-Annakapel gewijd aan de orthodoxe ritus. Plaats je met je gezicht richting Sint-Annadreef. Vervolg je wandeling links, bergopwaarts en sla bij de verkeerslichten naar links. Je bereikte net kilometerpaal 7 van dit parcours. Heb je al enkele konijntjes gezien? Die lopen hier met honderden rond op nauwelijks 20 m van het voorbijrazende verkeer. De Koninklijke Parklaan is vandaag een invalsweg in het verlengde van de snelweg A12 Antwerpen-Brussel. De drukke laan scheidt het publiek Park van Laken (links) van het privépark rond het Kasteel van Laken (rechts). 100 jaar geleden was dit allemaal eigendom van koning Leopold II. Leopold II droomde ervan om zijn Koninklijk domein niet alleen maximaal uit te breiden maar ook te verbinden met de rest van de stad en het land door middel van boomrijke lanen. De Koninklijke Parklaan werd aangelegd in 1878 en vormt de verbinding tussen de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Laken en het Koninklijk Kasteel van Laken. De laan is dus het laatste onderdeel van de Koninklijke As die een directe verbinding vormde tussen het Koninklijk Paleis in Brussel en het Kasteel in Laken. In 1902 werd deze laan op haar beurt verlengd door de monumentale, 156 m brede Meiselaan richting Kasteel van Boechout in Meise. De ooit idyllische wandelwegen van deze laan zijn sinds 1945 opgeslorpt door de aanleg van de A12. Aandachtige chauffeurs zullen op die A12, ter hoogte van Laken, nog een middendreef herkennen met daarlangs een handvol oude kastanjelaars. Vervolg het trottoir van de Koninklijke Parklaan tot ter hoogte van de ingang van het Kasteel van Laken. Het Kasteel van Laken heette oorspronkelijk ‘Kasteel Schoonenberg’. In 1784 werd het als zomerverblijf gebouwd door de Oostenrijkse landvoogden. Kasteel Schoonenberg lag toen langsheen de oude weg naar Antwerpen. Als je goed kijkt, herken je de ligging van deze vroegere verbindingsweg: het is de kasseisteenstrook net voor het huidige paleisgebouw. Die strook ligt immers in het verlengde van de rustige, stille Mellerystraat met dat kruiswegkapelletje, ... weet je nog... De achterzijde van het kasteel kijkt uit over het langzaam dalend park met een onnavolgbaar vergezicht over het kanaal en de Zennevallei. Vandaar waarschijnlijk de 18de-eeuwse naam ‘Schoonenberg’. Toen Napoleon 15 jaar later zijn keizerlijk gezag over onze gewesten vestigde, koos hij het ondertussen leeggeroofde kasteel van zijn voorganger als residentie en liet het opknappen. Na zijn ondergang maakte het “Palais Impérial” deel uit van de dotatie voor de Nederlandse koning Willem I der Nederlanden. Na 1830 stelde de Belgische Staat Schoonenberg ter beschikking van het nieuwe vorstenhuis, zodat het uiteindelijk het Koninklijk Kasteel van Laken werd. 14
In 1784 telde het domein Schoonenberg 180 ha. Onder Napoleon en Willem I was het domein geslonken tot 70 ha. Misschien zag Leopold II in die cijfers een historisch reden tot aankoop en uitbreiding tot, opnieuw, 180 ha. Onder die Leopold II leidde een brand in januari 1890 tot een grootscheepse restauratie en uitbreiding. De werken omvatten o.a. de bouw van twee nieuwe vleugels die via galerijen met het hoofdgebouw in verbinding staan. De koning-bouwer voorzag zelfs in een gedeeltelijk ondergrondse spoorverbinding tussen de eretrap van het kasteel en het Noordstation. Hij wilde immers het domein na zijn dood als Paleis der Naties voor het grote publiek laten openstellen. Dit spoorwegproject werd echter niet gerealiseerd. Vandaag wonen prins Filip en zijn gezin in het kasteel. Volg de Koninklijke Parklaan even verder tot je boven de muur rond het kasteeldomein indrukwekkende glazen constructies ziet uittorenen. Dit zijn de befaamde Koninklijke Serres (1868-1880, arch. Balat) met een unieke verzameling tropische en subtropische bomen en planten. Ze zijn geïnspireerd door het Londense Crystal Palace uit 1854. In de tweede helft van de 19de eeuw kwamen ijzer- en glasbouw tot ontwikkeling. Wintertuinen en oranjerieën werden dé attractie van luxehotels en paleizen. Het is dan ook niet te verwonderen dat Leopold II, groot liefhebber van bloemen en planten, op zijn domein een grandioze glazen stad liet bouwen. De serres sluiten aan bij de neoklassieke oranjerie die begin 19de eeuw gebouwd werd onder Willem I. Ze liggen op verschillende niveaus en zijn onderling verbonden door galerijen. Wegens de vochtige warmte binnen en het vochtige klimaat buiten eisen deze glazen constructies voortdurend onderhoud en regelmatige restauratie. In 2001 eindigde een 20 jaar durende grootscheepse restauratie en verfraaiing. Elke Belg moet toch minstens eenmaal in zijn/haar leven een bezoek gebracht hebben aan deze prachtige serres. Ze worden jaarlijks gedurende drie weken opengesteld van midden april tot begin mei. Boven de serres merk je waarschijnlijk ook de rode Japanse Toren op. Leopold II geraakte tijdens de Parijse Wereldtentoonstelling van 1900 gefascineerd door het werk van de Franse architect Alexandre Marcel: “le Tour du Monde”, een exotisch panorama van verre landen. De koning liet daarop op zijn Koninklijk domein een Japanse pagode (1905) en een Chinees paviljoen (1910, niet zichtbaar vanaf hier) nabouwen. Het was meer dan een persoonlijke gril. De vorst wilde hiermee belangstelling opwekken voor het Verre Oosten met het oog op economische relaties, en zelfs koloniale nederzettingen. De Japanse Toren was bestemd om producten tentoon te stellen die tussen België en Japan verhandeld konden worden. Momenteel maakt de toren deel van de Musea van het Verre Oosten en kan je er decoratief porselein en Japanse siervoorwerpen uit de 17de, 18de en 19de eeuw bewonderen. Aan de linkerkant van de straat zie je tussen de bomen door ook een parkomheining. Het hoort bij het domein Belvédère, ook koninklijk bezit en vandaag de officiële residentie van koning Albert II en koningin Paola. Keer op je stappen terug en neem tegenover de kasteelingang de eerste straat, de Vorstenhuislaan, rechts. Op het einde van je klim bereik je het 'Gedenkteken voor Leopold I’ . Leopold II liet dit gedenkteken optrekken ter ere van zijn vader, Leopold I. De inhuldiging vond plaats op 21 juli 1880 naar aanleiding van het 50-jarige bestaan van België. Architect De Curte ontwierp het in vlammende neogotiek. De allegorische figuren in de bekroonde hooggewelven stellen de 9 provincies voor en op die manier België dat zich achter zijn vorst schaart. De stijlkeuze is merkwaardig omdat men voor officiële monumenten tot dan eerder teruggreep naar classicistische of neo-renaissancistische stijlvormen. Het gedenkteken staat precies in het verlengde van de oprit van het Kasteel van Laken op het hoogste punt van de Donderberg. Je hebt meteen het hoogste punt van dit wandelparcours bereikt. Van hieruit heb je niet alleen een mooi uitzicht op het kasteel maar, tussen de magnolia’s door, ook op de Zennevallei, met de kerk van Onze-Lieve-Vrouw-van-Laken, de kantoortorens van de Noordwijk en het Justitiepaleis. Plaats je met je rug naar het Koninklijk kasteel en met je gezicht naar het gedenkteken. Wandel dan links van het monument de brede asfaltweg naar beneden. Daar kom je aan je linkerkant het straatnaambord “Wildejasmijnenlaan” tegen. Volgt deze bredere laan rechts. 50 m verder zwenkt ze rechtsaf en slingert zich door het park. Je volgt ze 300 m tot bij het kruispunt met de Abelenlaan. Je bereikt kilometerpaal 8 van deze wandeling. Het Park van Laken is een mooi voorbeeld van de Engelse landschapsaanleg. Het is een open landschap met uitgestrekte en golvende grasvelden, mooie perspectieven en oordeelkundig aangeplante bosjes bomen. Het reliëf is gevarieerd, glooiend en heel natuurlijk lijkend. De geasfalteerde straten en paden volgen de onregelmatigheden van het terrein en tekenen daarop allerlei kromme lijnen en lussen. De aanleg van een groot openbaar park kaderde in de uitbouwplannen van Leopold II in de gemeente Laken. Bij de uitvoering van zijn verstedelijkingsplannen ging de koning-urbanist altijd doelgericht te werk: 15
hij wilde de steeds dichterbevolkte steden structureren door middel van brede, fraai beplante lanen met residentiële wijken en grote groene ruimten. Op zijn voorstel namen de regering en het gemeentebestuur in 1867 de principiële beslissing voor de aanleg van het openbaar Park van Laken. Na opkoop en omruiltransacties van gronden en 4 jaar aanlegwerken was het park net op tijd klaar voor de jubileumfeesten van de Belgische onafhankelijkheid in 1880. Voor de wereldtentoonstellingen van 1935 en 1958 werd het park aangepast om de vele buitenlandse paviljoenen en de stroom aan bezoekers op te vangen. Een deel van de beplantingen verdween, het landschap werd opengetrokken en de dreven werden verbreed. Het park heeft vandaag een belangrijke sociale functie en fungeert als ontspanningsruimte van noordelijk Brussel. Tijdens het wandelen op de Wildejasmijnenlaan zie je links de bakstenen kasteelhoeve van Stuyvenberg ook wel “roze hoeve” genoemd. De toren dateert van 1713. Dieper in het domein ligt het witte Stuivenbergkasteel waar momenteel Koningin Fabiola woont. Rechts bevindt zich een heuveltje begroeid met oude beuken. De plek wordt “Kattenbergen” of “Klein Zwitserland” genoemd. Door het graafwerk van konijnen en spelende kinderen kwamen de boomwortels bloot te liggen en kwam de stabiliteit van de bomen in gevaar. Het gebied werd daarom afgezet voor het publiek, maar daar trekken konijnen zich natuurlijk niks van aan. Misschien kom je onderweg enkele rondhuppelende konijntjes tegen. Steek de Abelenlaan over en volg de bosrand verder rechtdoor. 100 m verder sla je een dalend pad links in. 20 m verder merk je dat dit pad loopt naast een lager gelegen tramspoor. Het eindpunt van je wandeling komt in zicht, want langs dat spoor tram je straks richting VUB-campus. Het dalende pad sluit aan op een parkeerplaats. Steek deze over, tot bij de brede dubbele laan. Bij zijn dood in 1909 had Leopold II in deze omgeving niet minder dan 200 ha grond verworven. Zijn opvolger, koning Albert I zette de koninklijke projecten richting Heizelplateau echter niet verder. Vandaag kun je dat nog altijd zien. De Sint-Lambertuskerk dateert uit 1907, maar staat aan de rand van haar gehucht, alsof de andere helft is weggeslagen. Begin de jaren 1930 viel de beslissing om in 1935 op het Brusselse Heizelplateau een wereldtentoonstelling te organiseren. Een reeks ruilovereenkomsten van gronden tussen de Belgische Staat en de Koninklijke Schenking zorgden voor voldoende ruimte. Van die Wereldtentoonstelling rest nog steeds de brede, lange Eeuwfeestlaan, de grote fontein op de middenberm en de Eeuwfeestpaleizen helemaal aan het bovenste einde van de Eeuwfeestlaan. Die paleizen zijn bij het brede publiek bekend van het autosalon, vakantiesalon, enz... In 1958 volgde op de Heizelvlakte een tweede wereldtentoonstelling: Expo 58. Uit die tijd dateert het Atomium halfweg de laan. Het iconische Atomium is zowel een gebouw als een beeldhouwwerk en een ode aan de Belgische metaalindustrie. De 165 miljard keer uitvergrote ijzerkristalmolecule met 9 atomen illustreert tegelijk het euforische geloof in het nieuwe atoomtijdperk. Expo 58 werd gebruikt als propagandamiddel om 13 jaar na Hiroshoma te benadrukken dat wetenschap en techniek zich in de toekomst niet meer zouden richten tegen de mens maar juist al zijn problemen zouden oplossen. Sinds het beëindigen van de renovatie in 2006 heeft het Atomium zijn glimmende bollen terug, omdat de geoxideerde aluminiumplaten van de bollen werden vervangen door een inoxbekleding. Van op deze plek heb je twee keuzes: Wil je nog een ander restantje van Expo 58 meepikken? Lees dan verder onder ‘Expo 58’ Wil je graag rechtstreeks naar de tramhalte voor je tramrit naar de VUB-campus. Ga dan door naar ‘Tramhalte’. EXPO 58 Aan de overzijde van de Eeuwfeestlaan zie je een laag, rond gebouwtje. Je bereikt het door de laan over te steken langs het zebrapad ter hoogte van de fontein. Het ronde paviljoentje deed bij Expo 58 dienst als onthaal- en reservatiekantoor voor hotelkamers binnen en buiten Brussel. Details in de afwerking roepen de typische “Expostijl” op. Vanuit het grenzeloze vertrouwen in de wetenschap en de techniek koos men voor moderne vormen en nieuwe materialen als plastic, polyester, multiplex en aluminium. Steeds meer architecten beschouwen Expo 58 als een uiterst creatieve en avant-gardistische periode op het vlak van architectuur en design. Rechts van het ronde gebouwtje bevindt zich nog de toegangstrap die hoorde bij een van de 11 ingangen van de Expo-site. Tegen de muur zie je nog een Mondriaan-achtig kunstwerkje. Beneden aan de trap ligt een tramhalte. Deze tramlijn werd speciaal voor Expo 58 aangelegd. Je kunt je de drommen bezoekers zo voorstellen: eerst per trein tot in Brussel, dan per tram tot hier, uitstappen en dan op de trappen dringen voor een toegangsticket. Wie van jullie was er in die tijd bij?
16
Steek bij het Hotel “Le Centenaire” de Eeuwfeestlaan/Sobieskilaan over tot bij de parkingang en wandel het park binnen. Lees verder onder ‘Dit is opnieuw de Koloniale Tuin...’. TRAMHALTE Wandel de Eeuwfeestlaan links naar beneden, kruis de tramsporen en wandel langs het zebrapad tot bij de parkingang en wandel het park binnen. Dit is opnieuw de Koloniale Tuin van Leopold II. Langs de parkpoort kwamen alle struiken, planten en bloemen aan die Leopold II vanuit Congo-Vrijstaat naar België liet overbrengen. Ze werden ondergebracht, onderzocht, benoemd en geklasseerd in een reeks serres die stonden op het grote grasveld voorbij het Normandische Chalet . In deze Koloniale Tuin gebeurde echter ook onderzoek naar de mogelijkheid om andere interesssante planten te exporteren naar de Kongolese plantages. In 1951 verhuisden de tropische planten naar de Nationale plantentuin in Meise.
Dit is het einde van je wandelparcours. Keer terug naar de parkingang en wandel over het zebrapad rechts tot bij de tramsporen die je rechts volgt. Aan de rechterzijde van sporen vind je de juiste tramhalte 'Eeuwfeest'. Stap op de eerstvolgende tram 7 richting ‘Vanderkindere’. Ontwaard je ritkaart, neem plaats en geniet van de tramrit tot bij de VUB-campus. Sinds enkele jaren werkt de Brusselse trammaatschappij (MIVB) aan een sterke verbetering van het tramnet. De nieuwe tramlijnen krijgen lage nummers: 3, 4, 7. Deze ‘lagenummertrams’ rijden op een eigen bedding en krijgen bij kruispunten met verkeerslichtbeïnvloeding ook dikwijls voorrang. Op deze lijnen worden lagedrempeltrams van het ‘Cobratype’ ingezet. Bovendien is het een tramtype waarvan de verschillende stellen onderling verbonden zijn, waardoor hun capaciteit groter is. Bovendien rijden ze met een hogere frequentie dan de gewone lijnen. Ideaal voor het verbinden van drukbewoonde wijken waarvoor een metrolijn (nog) niet rendabel is. De reistijd van uw rit Heizel-VUB bedraagt zowat 30 minuten. Het reistraject gaat eerst door een tramtunnel die speciaal voor Expo 58 werd aangelegd. Eens boven de grond komt de tram voorbij 2 een tramhalte met 4 000 m graffiti-wandschilderingen. Vervolgens zoeft de tram over de eigen bedding bergafwaarts. Bij de Van Praetbrug rijdt de tram over het kanaal. 500 m verder vat de tram de klim aan langs de Grote Ringlanen naar de bovenstad. Na 20 minuutjes rijdt de tram gedurende enkele kilometers door een metrokoker en kruist daarbij de drukke kruispunten met de E40 en met de Tervurenlaan ondergronds. Zodra de tram opnieuw bovengronds begint te rijden hou je stilaan je uitstaphalte in het oog. Stap af bij de halte ‘VUB’. De VUB-campus ligt links naast deze tramhalte. Hopelijk heb je een fijne sportdag gehad en keer je snel terug om te genieten van de charmes van deze stad.
Dit circuit werd in opdracht van Bloso uitgewerkt door Brukselbinnenstebuiten. Bruksel wil je de stad tonen, te voet, per bus, met de fiets of met openbaar vervoer, en dit verder dan de toeristische neus lang is. Bruksel helpt je je gedachten over Brussel te openen. Meer informatie over Bruksel: <www.brukselbinnenstebuiten.be> of tel. 02.218.38.78
17