slow management presteren zomer 2010
Olympische bobsleeërs Esmé Kamphuis en Urta Rozenstruik: 16
‘Vrouwen hebben meer veerkracht’
Wat bezielt twee jonge vrouwen om maanden van huis te zijn en in de vrieskou keihard te trainen voor een mannensport als bobsleeën die nauwelijks aanzien of bekendheid geniet? Esmé Kamphuis en Urta Rozenstruik houden van presteren onder moeilijke omstandigheden. ‘Je moet wel een beetje gestoord zijn.’
17 door dominique haijtema fotografie mirjam van der linden en clive mason
E
en afspraak maken met twee topsporters valt niet mee. Zelfs een bestuursvoorzitter van een onderneming of grote organisatie in Nederland heeft doorgaans meer tijd in de agenda beschikbaar. Trainingskampen in het buitenland, een baan als arts in een ziekenhuis, fysiotherapie en een druk oefenschema maken het prikken van een tijdstip voor een interview ingewikkeld. En niet alleen dat. Regelmatig vrienden en familie zien is allesbehalve makkelijk. Een serieuze liefdesrelatie opbouwen zit er evenmin in als je gemiddeld vijf maanden per jaar in het buitenland zit, laat staan een gezin stichten. Het hele leven draait om de sport, die komt op de eerste plaats, en dat laat weinig ruimte voor andere zaken.
grijze haren Op Hemelvaartsdag hebben Esmé Kamphuis en Urta Rozenstruik in de ochtend dan toch even de tijd voor een gesprek. In een fraaie en toepasselijke ambiance: die van het Olympisch Stadion in Amsterdam, waar Rozenstruik training geeft aan jonge atletes. De twee Nederlandse bobsleeërs zijn inmiddels enkele maanden terug van de Olympische Winterspelen in Vancouver (Canada). Piloot Kamphuis behaalde met de zogenaamde remmer Tine Veentra een verdienstelijke achtste plaats met bijbehorend Olympisch diploma. Reserveremmer Rozenstruik telde op last van de internationale bobsleefederatie fibt niet mee als volwaardig lid van het team – net als haar collega Arno Klaassen bij de mannen – en mocht dan ook
M
slow management presteren zomer 2010 niet in het Olympisch dorp verblijven. Tot haar grote frustratie moest ze zelfs de trainingen van een afstand bekijken. Rozenstruik kreeg dit nieuws pas in Vancouver te horen en had uit woede bijna rechtsomkeer gemaakt. ‘Ik was kwaad en teleurgesteld, en heb flink gevloekt. Maar je wilt er toch staan voor je teamgenoten, die kunnen je nodig hebben’, zegt ze nu. ‘Het heeft me wat extra grijze haren opgeleverd, voor mijn hart was het niet goed en het heeft me misschien een paar jaar van mijn leven gekost, maar ik heb mezelf weer beter leren kennen. De aanhouder wint, is mijn overtuiging. Opgeven ligt niet in mijn aard. Succes wordt niet gemeten aan de positie die je hebt bereikt, maar aan het aantal obstakels dat je weet te overwinnen.’ Levenslange passie en motivatie voor prestaties komen uiteindelijk altijd van binnenuit en het gaat er niet altijd om welke resultaten je behaalt, meent Rozenstruik. ‘Voor mij gaat het er om dat ik kan groeien, plezier beleef en trots ervaar. Het is belangrijk om te weten dat je iets naar je beste vermogen hebt volbracht.’
testosterontypes
18
Ook Kamphuis baalde enorm van die vervelende start in Vancouver. ‘Het is fysiek ontzettend zwaar. Een remmer krijgt de meeste klappen te verduren. Het is erg zuur wanneer je als team vier jaar naar de Spelen toe werkt en op het moment suprême opeens niet compleet bent.’ Dit was niet de enige tegenslag. Het damesteam mocht de nieuwe in Nederland ontwikkelde en gebouwde bobslee niet gebruiken omdat bondscoach Tom de la Hunty die voor de mannen wilde inzetten. Ook ging bijna alle aandacht van de media naar de mannelijke collega’s, zeker nadat piloot Edwin van Calker besloot om niet deel te nemen aan de wedstrijd van de viermansbob. Dit na tegenvallende resultaten in de tweemansbob en gevoelens van grote onzekerheid vanwege de supersnelle maar ook gevaarlijk geachte baan. De dames zijn inmiddels wel wat gewend. ‘Al jaren richten de media zich bijna alleen op de mannen. Dat was ook in Vancouver geen verrassing voor ons. Maar het is wel lastig als journalisten vooral willen weten wat je vindt van de beslissing van Van Calker om te stoppen, terwijl je zelf bezig bent met je eigen prestaties’, zegt Kamphuis. Ook al doen steeds meer vrouwen mee, bobsleeën wordt nog steeds als mannensport gezien, beaamt Rozenstruik. ‘Het is voor grote, stoere testosterontypes. Vergelijk het met voetbal. Ook bij die sport spelen steeds meer vrouwen, maar de belangstelling van het brede publiek blijft achter. Vrouwen moeten zich extra bewijzen om te laten zien dat ook zij iets in zo’n sport te betekenen hebben.’
Esmé Kamphuis (27) was in haar jeugd als atlete actief op de meerkamp. Op 16-jarige leeftijd veroverde zij bij het verspringen haar eerste nationale titel. In totaal verzamelde de Zwolse als junior drie
gouden, zeven zilveren en drie bronzen medailles. In 2004 stapte zij over naar het bobsleeën en werd al snel pilote. Tot nu toe was de vijfde plaats bij een World Cup haar beste klassering. Samen met
remmer Tine Veenstra behaalde Kamphuis een achtste plaats op de Olympische Winterspelen 2010. Kamphuis is afgestudeerd als arts en werkt in het St Lucas Andreas Ziekenhuis in
Amsterdam. Zij wil gynaecologe worden.
Esmé Kamphuis: ‘Uiteindelijk staat of valt alles met de steun vanuit de organisatie en de begeleiding.’
bobvirus Waarom kozen zij überhaupt voor een sport als bobsleeën? Kamphuis: ‘De meeste bobsleeërs hebben een achtergrond in de atletiek vanwege de gewenste snelheid en explosiviteit. Ik werd gevraagd en deed na een half jaar trainen mee aan een test wie de snelste was. Toen zat ik er bij.’ Al meteen na haar eerste afdaling was ze naar eigen zeggen verslaafd. ‘Die adrenalinekick is waanzinnig. Ik had het bobvirus meteen te pakken. Tegen alle verwachtingen in, want ik durf niet in een achtbaan en niet eens in de skilift. Buiten bobsleeën ben ik echt het grootste mietje dat er bestaat. Ik vind alles eng. Het was dus ook voor mij een verrassing.’ Ook Rozenstruik zegt door het bobvirus te zijn gegrepen, maar uit zich wat terughoudender. ‘Ik kwam acht jaar geleden binnen bij een groot toernooi en vond het leuk en interessant.’ Kamphuis’ ouders stonden niet bepaald te springen bij de keuze van hun dochter voor deze sport, die zeker niet zonder risico’s is. Ook op haar werk – als arts-assistent in het ziekenhuis – wordt haar passie niet altijd begrepen. ‘Het zou wellicht goed zijn om iedereen een keer in de slee naar beneden te gooien, dan zou men onze sport beter begrijpen en er met andere ogen naar kijken’, lacht de bobpiloot. Of ze nooit bang is? Angst is ‘niet handig’ voor een piloot als je boven aan de baan staat, stelt Kamphuis. ‘Natuurlijk ervaar ik stress, zeker als ik net zelf gecrasht ben of anderen onderuit zie gaan. Maar als je bang wordt, gaat het mis en heb je jezelf niet meer in de hand. Je moet als het ware op de millimeter nauwkeurig naar beneden, dan is angst een slechte begeleider. Je hebt echter niet voor niets die enorme stoot adrenaline in je lichaam als je beneden aankomt. Je weet immers dat het mis had kunnen gaan en hoe dat voelt.’
strebertje Topsport, en zeker bobsleeën, vergt volgens Kamphuis een enorme innerlijke drive. ‘Als je eenmaal met deze sport bent begonnen, raak je verslaafd. Het laat je niet zomaar los. Ik wil
M
slow management presteren zomer 2010
‘Zelfs de allerbeste randvoorwaarden vormen geen garantie, zeker niet bij een teamsport.’
20
bovendien het beste uit mezelf, de sport en mijn team halen. Natuurlijk lig ik ook liever op een strand lekker te bruin te worden in plaats van te trainen bij min dertig in Calgary, Canada. Maar helaas word je dan geen achtste op de Spelen. Je incasseert crashes, blessures en tegenwerking omdat je wilt vlammen. Maar je moet ook een beetje gestoord zijn.’ ‘Ik ben een strebertje. Als ik iets doe, wil ik het goed doen of niet. Alles of niets. Als iemand mij vertelt dat iets lastig is, zie ik het als uitdaging. Iedereen zei dat topsport niet te combineren valt met een studie als arts, maar ik ben toch maar mooi afgestudeerd en heb ook een Olympisch diploma behaald. Dat wilde ik als klein kind al toen ik voor het eerst een 100 meter sprint op tv zag. Atletiek trok me omdat het de moeder der sporten is. En meedoen aan de Olympische Spelen, dat is altijd mijn droom, mijn ideaal geweest.’ Ook al geef je er veel voor op, je krijgt er veel voor terug, stelt Kamphuis. ‘Ik heb mijn droom waargemaakt en ben een stadion binnengelopen met tienduizenden juichende en gillende mensen. Niet veel Nederlanders hebben dat mogen ervaren. Daarnaast zijn de lessen van de topsport waardevol. Ik heb geleerd om met druk om te gaan, daar heb ik de rest van mijn leven heel veel aan. Ik merk tijdens mijn werk in het ziekenhuis bijvoorbeeld dat ik rustig blijf in stressvolle situaties, waar anderen in paniek raken.’ Ook Rozenstruik benadrukt het leerproces. Topsporters zijn volgens haar zeer gedisciplineerd, kunnen zelfstandig werken en doelen stellen en deze behalen. Daarmee vervullen ze een voorbeeldfunctie en een belangrijke rol in de samenleving of het bedrijfsleven waar discipline en daadkracht ook geen overbodige luxe zijn.
formule 1 De criteria voor een goede bobsleeër zijn volgens de dames kracht, snelheid en explosiviteit. De piloot moet tevens rustig kunnen blijven en subtiel sturen omdat elke stuurbeweging voor extra wrijving zorgt waardoor je weer snelheid verliest. Daarnaast zijn ook sociale vaardigheden geen overbodige luxe als je maandenlang met elkaar optrekt en traint. Dagelijks een slee van 200 kilo versjouwen is bovendien hard werken. ‘Je staat veel in de kou en je maakt lange dagen. Heel anders dan bij atletiek bijvoorbeeld’, licht Kamphuis toe. ‘Goede vrouwelijke kandidaten vinden is niet eenvoudig. Je moet niet alleen fysiek geschikt zijn en het liefst 70 tot 80 kilo wegen, maar ook bereid zijn maanden van huis te zijn. ‘Je moet het puur vanuit je passie doen, anders haal je het niet.’ Of een topprestatie zich laat plannen? Rozenstruik vindt dat er veel gepland en voorbereid kan worden, maar dat er altijd iets kan gebeuren waar je van tevoren geen of onvoldoende rekening mee hebt gehouden, waardoor de prestaties worden beïnvloed. ‘Zelfs de allerbeste randvoorwaarden vormen geen garantie, zeker niet bij een teamsport. Ook jijzelf kunt een onvoorspelbare en beperkende factor zijn. Maar aan die randvoorwaarden moet natuurlijk wel voldaan zijn voor een topprestatie. En zeker ook om een sport in het algemeen naar een hoger niveau te tillen, zoals het bobsleeën in Nederland.’ Kamphuis noemt het bobsleeën de Formule 1 van de wintersport. ‘De drie doorslaggevende factoren zijn het materiaal, het sturen en de start. Zonder snelle bolide, de beste stuurman en een uitmuntende eerste 50 meter zul je niet winnen. Alleen als alles klopt, kun je voor medailles
Urta Rozenstruik (35) startte haar sportcarrière als jeugdatlete bij de Amsterdamse atletiekvereniging aac en ontwikkelde zich daar als sprintster met als beste prestatie een derde plaats bij de
nationale indoorkampioenschappen 60m. Zij stapte in 2002 over naar de bobsleesport en werd remmer. Vooral de remmer zorgt bij de start voor de snelheid en de juiste ‘push’.
Urta Rozenstruik heeft als reserve de Winterspelen van Turijn 2006 en Vancouver 2010 meegemaakt. Ze is trainer bij de Amsterdamse atletiekvereniging Phanos.
Urta Rozenstruik: ‘Succes wordt niet gemeten aan de positie die je hebt bereikt, maar aan het aantal obstakels dat je weet te overwinnen.’
gaan. De atleten dienen fysiek én mentaal sterk te zijn. Uiteindelijk staat of valt alles met de steun vanuit de organisatie en de begeleiding.’ Wat dat laatste betreft zijn er volgens de beide topsporters de afgelopen jaren al flinke stappen gemaakt. ‘Enkele jaren geleden, toen we als team begonnen, moesten we zelf sponsors regelen en sliepen wij in Duitsland bij bejaarden op een kamertje. Nu overnachten we in hotels en hebben we een coach, fysiotherapeuten en mecaniciens mee.’ Maar zoals gezegd, het had nóg beter gekund.
mental coach
‘Het begint bij een stevige basis, pas dan kun je naar een hoger en beter niveau.’
Aan teambuilding hebben de dames niet gedaan. Daar kregen zij ook geen begeleiding of ondersteuning voor. Dat zou eigenlijk wel moeten, zeker in deze sport, vindt Rozenstruik. Het woord team staat volgens haar niet voor niets voor ‘Together Everyone Achieves More’. Daarom organiseren ze zelf activiteiten om het groepsgevoel te bevorderen zoals een dagje wakeboarden. Verschil in persoonlijkheden is daarbij juist een pre, vindt Kamphuis. ‘Urta is veel rustiger en stabieler dan ik. Ik ben extravert en wil alles meteen geregeld hebben. Juist vanwege die verschillen was het aanvankelijk zeker niet makkelijk, maar we zijn de afgelopen jaren naar elkaar toe gegroeid en hebben van elkaar geleerd. Wij hebben elkaar gesteund om meer uit onszelf te halen en goed te presteren.’ Kamphuis had daarnaast de afgelopen anderhalf jaar een mental coach voor zichzelf geregeld, waar ze naar eigen zeggen veel aan heeft gehad. Samen tekenden ze een piramide die tot topprestaties moest leiden. Dat begint bij een stevige basis, zoals gezondheid en goede relaties, en pas dan kun je steeds naar een hoger en beter niveau. Ook rampscenario’s werden verzonnen om te onderzoeken hoe ze het beste zou kunnen reageren. Kamphuis leerde om zelf de
M
slow management presteren zomer 2010
‘Als ik zoveel opgeef voor de sport, wil ik ook optimale kansen krijgen.’
22
regisseur te worden en om te gaan met teleurstelling en tegenslag. Rozenstruik noemt zich haar eigen mental coach. ‘Ik lees boeken of kijk naar films. Ik ben een enorme positivo. Ik heb al veel tegenslagen gehad, maar kan mezelf altijd weer motiveren om door te gaan. En als ik het echt niet meer zie zitten, bel ik een vriendin in Amerika, ook een topsporter. Zij weet me altijd wel weer op te beuren of de juiste vragen te stellen. Voor de rest geldt: mijn doel in het leven is overleven; al het andere is een bonus.’ Rozenstruik is zelf trainer en coach voor een aantal atletes en heeft net weer een trainingskamp begeleid. Dan is er ook geregeld drama bij een groep pubers en twintigers met gierende hormonen en verliefdheden. ‘Het draait om communicatie, is mijn ervaring. Je moet met ze in gesprek over hun doelstellingen. Wat wil je bereiken? Wil je nu plezier maken ten koste van je prestatie of wil je iets minder plezier en meer presteren? Je moet daarin duidelijke keuzes maken die je doelen ondersteunen.’
niet lucratief Ondanks de allesbehalve optimale voorbereiding en de hoge moeilijkheidsgraad van de Olympische baan in Vancouver hebben de dames daar toch een topprestatie neergezet. ‘We zijn behoorlijk boven onszelf uitgestegen en hebben laten zien wie wij zijn en wat wij kunnen’, zegt Kamphuis. ‘Ik wilde in de top tien komen en dat is gelukt. Ik ben er nog niet klaar mee en denk dat we nog meer kunnen bereiken.’ Kamphuis is nu echter 27 en begint zich af te vragen of topsport zich nog wel laat combineren met haar baan als arts-assistent gynaecologie. Tijdens de zogenaamde co-schappen ging dat redelijk, maar voor de komende jaren zal ze een duidelijke keuze moeten maken. Opnieuw een Olympische cyclus van vier jaar en voor minder dan het minimumloon keihard trainen of zich volledig op haar werk en specialisatie richten? Bij die keuze zal de geboden ondersteuning meewegen. Gesprekken daarover lopen momenteel. ‘Topprestaties vereisen een topcoach, goede materialen en een goed begeleidingsteam. Als ik zoveel dingen opgeef voor de sport wil ik ook optimale kansen krijgen. Het damesprogramma moet net zo belangrijk worden als het herenprogramma. Dat was de afgelopen jaren niet het geval.’ Rozenstruik is 35 en naar eigen zeggen speelt haar leeftijd een belangrijke rol om wel of niet door te gaan de komende jaren. ‘Het is fysiek pittig, dus het is belangrijk om daar binnenkort een duidelijke keuze in te maken. Maar ook financieel is deze sport niet bepaald lucratief. Ik heb een koophuis en andere vaste lasten. Dat maakt het niet gemakkelijk om maanden weg te zijn, want het leven gaat gewoon door tijdens je afwezigheid.’
voorkeurspositie Teamgenoot Tine Veenstra besloot onlangs te stoppen met bobsleeën. Op de website van het team Kamphuis ventileerde zij onverbloemd haar ongenoegen over de bondscoach, die volgens haar niet met vrouwen kan omgaan. De mannelijke collega’s zouden de vrouwen steeds dwars hebben gezeten en zelfs mentale spelletjes hebben gespeeld. Ook de bond zou weinig hulp hebben geboden. Kamphuis is niet blij met de manier van uiten van haar collega, maar beaamt de niet optimale communicatie en de voorkeurspositie van de mannen. ‘Edwin vond het niet erg dat hij de nummer één was van de bondscoach en maakte daar ook gebruik van’, zegt zij. ‘Op
Urta Rozenstruik: ‘Ik heb al veel tegenslagen gehad, maar kan mezelf altijd weer motiveren om door te gaan.’ Esmé Kamphuis: ‘Je incasseert crashes, blessures en tegenwerking omdat je wilt vlammen. Maar je moet ook een beetje gestoord zijn.’
een gegeven moment besteed je er geen energie meer aan om dat te veranderen. Dat heeft geen nut. Je probeert je best te doen met dat wat je wel krijgt en dat hebben we gedaan. Maar het is niet makkelijk. En zonde, er had misschien meer ingezeten. Dat speelt nu zoals gezegd ook een grote rol in mijn beslissing om de komende jaren wel of niet door te gaan.’ Uiteindelijk hebben vrouwen meer veerkracht, motivatie en concentratie, is de ervaring van beide dames. ‘Als je in de bobsleewereld kijkt, zie je dat de vrouwen ontzettend pittig en sterk zijn’, zegt Rozenstruik. ‘Ze crashen misschien wat vaker door gebrek aan ervaring, maar je ziet dat ze er gewoon elke keer weer staan. Kou of geen kou, ze sjouwen die kar en je hoort ze nooit klagen.’ Waar een man met een griepje zich al aanstelt, staan de vrouwen gewoon op de baan en doen hun ding. In de woorden van Kamphuis: ‘Als mannen kinderen moesten baren, was de mens als soort snel uitgestorven.’ r