Rapportage financiële strategie
Sliedrecht, februari 2013 Versie 5.0 DEFINITIEF
Inhoudsopgave 1.
2.
3.
4.
5.
6.
OPERATIE STOER EN FINANCIËLE STRATEGIE ...........................................................4 1.1.
Aanleiding ................................................................................................................4
1.2.
Doelstellingen gemeente Sliedrecht ...........................................................................4
1.3.
Wat is financiële strategie..........................................................................................4
1.4.
Leidende principes ....................................................................................................5
1.5.
Vertrekpunt financiële positie Sliedrecht ...................................................................5
1.6.
Leeswijzer.................................................................................................................6
RENTE..................................................................................................................................7 2.1.
Wettelijke kaders.......................................................................................................7
2.2.
Vertaling naar gemeentelijke regels ...........................................................................7
2.3.
Belangrijke ontwikkelingen.......................................................................................7
2.4.
Huidige toepassing in Sliedrecht, alternatieven en effect daarvan...............................7
2.5.
Beslispunten..............................................................................................................8
2.6.
Budgettaire gevolgen.................................................................................................9
RESERVES .........................................................................................................................10 3.1.
Wettelijke kaders.....................................................................................................10
3.2.
Vertaling naar gemeentelijke regels .........................................................................10
3.3.
Belangrijke ontwikkelingen.....................................................................................10
3.4.
Huidige toepassing in Sliedrecht, alternatieven en effect daarvan.............................10
3.5.
Beslispunten............................................................................................................12
3.6.
Budgettaire gevolgen...............................................................................................13
VOORZIENINGEN.............................................................................................................15 4.1.
Wettelijke kaders.....................................................................................................15
4.2.
Vertaling naar gemeentelijke regels .........................................................................15
4.3.
Belangrijke ontwikkelingen.....................................................................................15
4.4.
Huidige toepassing in Sliedrecht, alternatieven en effect daarvan.............................16
4.5.
Beslispunten............................................................................................................16
4.6.
Budgettaire gevolgen...............................................................................................17
ACTIVEREN, WAARDEREN EN AFSCHRIJVEN............................................................18 5.1.
Wettelijke kaders.....................................................................................................18
5.2.
Vertaling naar gemeentelijke regels .........................................................................19
5.3.
Belangrijke ontwikkelingen.....................................................................................19
5.4.
Huidige toepassing in Sliedrecht, alternatieven en effect daarvan.............................20
5.5.
Beslispunten............................................................................................................21
5.6.
Budgettaire gevolgen...............................................................................................21
RISICOMANAGEMENT ....................................................................................................23
Reserves, voorzieningen en rentebeleid
-2-
7.
6.1.
Wettelijke kaders.....................................................................................................23
6.2.
Vertaling naar gemeentelijke regels .........................................................................23
6.3.
Belangrijke ontwikkelingen.....................................................................................23
6.4.
Huidige toepassing in Sliedrecht, alternatieven en effect daarvan.............................24
6.5.
Beslispunten............................................................................................................25
6.6.
Budgettaire gevolgen...............................................................................................25
RECAPITULATIE BUDGETTAIRE GEVOLGEN .............................................................27
BIJLAGE 1 RENTETOEREKENING AAN RESERVES EN VOORZIENINGEN ......................28 BIJLAGE 2 DOORLICHTING RESERVES................................................................................29 BIJLAGE 3 DOORLICHTING VOORZIENINGEN....................................................................33 BIJLAGE 4 BEREKENING EN ONDERBOUWING GEACTUALISEERD RISICOPROFIEL SLIEDRECHT.............................................................................................................................34
-3-
Reserves, voorzieningen en rentebeleid
1. Operatie STOER en financiële strategie 1.1. Aanleiding Het onderwerp Financiële Strategie is opgenomen in de bezuinigingsoperatie STOER Daarnaast heeft de Provincie een voorwaarde verbonden aan het repressief begrotingstoezicht. Op basis van die voorwaarde heeft uw raad het college opdracht te geven de financiële strategie uiterlijk februari 2013 uit te werken.
1.2. Doelstellingen gemeente Sliedrecht Financiële strategie moet aanhaken op de doelstellingen van de gemeente Sliedrecht. In de programmabegroting is als doelstelling opgenomen dat er sprake moet zijn van een structureel sluitende meerjarenbegroting en een adequaat weerstandsvermogen. Daarnaast moet de gemeente Sliedrecht ook voldoen aan wetten en regels die specifiek op het terrein van de Financiële Strategie zijn opgesteld.
1.3. Wat is financiële strategie Financiële strategie, ook wel genoemd financieel beleid, is een veelomvattend en vaak lastig te vatten begrip. Het gaat gepaard met financiële techniek en dat maakt het vaak tot lastige kost. Toch kan het redelijk eenvoudig worden geplaatst als we de vraag beantwoorden wat we met financiële strategie willen bereiken. Met financiële strategie wordt de financiële positie van de organisatie in lijn gebracht met de organisatie doelstellingen. In onderstaande figuur zijn de diverse onderdelen van de financiële strategie in onderlinge samenhang weergegeven. Ga je draaien aan één van de verschillende knoppen dan heeft dat direct gevolgen voor de andere. Onderstaande figuur geeft dat weer.
In deze notitie komen alle vier onderwerpen uit dit plaatje aan bod. Elk onderwerp heeft eenzelfde manier van presenteren, waarbij de volgende vraagpunten aan bod komen: 1. Wat zijn de wettelijke kaders waar we rekening mee moeten houden? 2. Hoe en waar zijn die kaders vertaald in gemeentelijke regels?
Reserves, voorzieningen en rentebeleid
-4-
3. Welke ontwikkelingen zijn belangrijk en moeten leiden tot bijstelling van gemeentelijk beleid? 4. Wat is de huidige toepassing in Sliedrecht, wat zijn de alternatieven, wat heeft dat voor effect en welke voor- en nadelen zijn er aan verbonden? 5. Wat zou de voorkeur verdienen? 6. Wat zijn de budgettaire consequenties? Bij het onderdeel Activa – Waarderen – Afschrijven wordt specifiek aandacht besteed aan de waardering van de grondexploitaties, vooral omdat er steeds strengere wettelijke eisen worden gesteld aan de onderbouwing van de waarde op de balans.
1.4. Leidende principes Voor dit rapport is het van belang helder te hebben welke basisredenering als leidend principe wordt gehanteerd. Voorgesteld wordt de volgende leidende principes vast te stellen: Uitgangspunt is een meerjarig sluitend financieel perspectief en een weerstandsvermogen dat op niveau is; 1. Investeringen in economisch nut worden geactiveerd op de balans en worden vertaald naar kapitaallasten. Op deze manier is vervanging veilig gesteld. 2. Voor investeringen met maatschappelijk nut (bijvoorbeeld reconstructies van wegen) wordt in beginsel gespaard. Indien er onvoldoende gespaarde middelen beschikbaar zijn, dan kan de investering tijdelijk worden geactiveerd; 3. De waardevastheid van de voorzieningen moet worden onderbouwd met actuele (onderhouds)plannen; 4. Er dient een goed evenwicht te bestaan in transparantie – speelruimte - beheersbaarheid. 5. Budgettaire knelpunten moeten in eerste instantie binnen de exploitatiebegroting worden opgevangen. Beslispunt 1.1 Vaststellen van de leidende principes
1.5. Vertrekpunt financiële positie Sliedrecht In de eerste werkbijeenkomst van de gemeenteraad op 14 januari 2013 heeft Rein-Aart van Vugt (de accountant) de financiële positie van Sliedrecht geschetst. Dit vertrekpunt is een belangrijk afwegingskader voor de voorgestelde beslispunten. INDICATOR
Zeer Gunstig
Gunstig
Neutraal
Ongunstig
Zeer ongunstig
Lokale lasten Weerstandsvermogen Schuldpositie verhouding schuldpositie/ vaste activa Reservepositie Verhouding activa/reserves Voorzieningen Gespaard voor onderhoud Garantstellingen Rentelasten Rentelasten eigen financieringsmiddelen Rente (investeringen en grondexploitatie) Grondexploitaties Niet in exploitatie genomen gronden Begroting
-5-
Reserves, voorzieningen en rentebeleid
1.6. Leeswijzer In deze nota wordt achtereenvolgens ingegaan op de onderwerpen rente, reserves, voorzieningen, activa – waarderen - afschrijven en risicomanagement. In het laatste hoofdstuk worden alle budgettaire gevolgen van de beslispunten getoond. In de bijlagen treft u aan een overzicht van de rente die op dit moment wordt bijgeschreven op de reserves en voorzieningen (bijlage 1), de doorlichting van reserves (bijlage 2), de doorlichting van de voorzieningen (bijlage 3) en een berekening van het voorlopig risicoprofiel van Sliedrecht ter bepaling van het minimumniveau van de Algemene Reserve.
Reserves, voorzieningen en rentebeleid
-6-
2. RENTE 2.1. Wettelijke kaders Artikel 212 van de gemeentewet schrijft voor dat de gemeenteraad in een verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, het financiële beheer en de inrichting van de financiële organisatie vastlegt.
2.2. Vertaling naar gemeentelijke regels De Financiële Verordening 212 is vastgesteld op 26 januari 2007 en bevat de volgende kaders voor de renteberekening: • Artikel 8: spelregels op het terrein van rente moeten worden opgenomen in de nota gemeentelijke balans; • Artikel 9: de omslagrente wordt bepaald door het rentepercentage over de opgenomen leningen en de rente over de eigen financieringsmiddelen.
2.3. Belangrijke ontwikkelingen De rente is al lange tijd laag. Het rentepercentage voor het aantrekken van kort geld ligt momenteel zelfs lager dan 0,5%. Tegen dit percentage wordt reeds lange tijd, binnen de kaders van de wet financiering decentrale overheden (fido), geld aangetrokken. Deze mogelijkheid om te financieren tegen een lage rente wordt optimaal benut. De werkelijke rentekosten zijn daardoor veel lager dan de geraamde rentelasten. Dat zorgt voor positieve renteresultaten in het jaarrekeningresultaat.
2.4. Huidige toepassing in Sliedrecht, alternatieven en effect daarvan. Allereerst wordt ingegaan op de systematiek van de renteomslag. • De extern betaalde rente op langlopende leningen, de ontvangen of betaalde (korte) rente op het financieringssaldo en de bespaarde rente wegens de aanwezigheid van reserves en voorzieningen, vormen de totale rentelast van de organisatie; • Deze totale last wordt “omgeslagen” over de boekwaarde van de vaste activa; op die manier wordt de omslagrente bepaald; • De totale rentelast wordt dus via de kapitaallasten op basis van de omslagrente toegerekend aan de exploitatie. In de volgende tabel wordt aangegeven aan welke knoppen kan worden gedraaid bij het onderwerp rente. Huidige werkwijze
Alternatieven
Effect
Gewerkt wordt met een systematiek van omslagrente
De omslagrente methode kan achterwege gelaten worden.
De omslagrente is bepaald op 5% en staat voor meerdere jaren vast. Omdat de werkelijke rente momenteel laag is leidt dit tot forse rentevoordelen. (De rentelasten staan nu hoog in de begroting opgenomen. De werkelijke lasten zijn, zoals aangegeven, lager.
Omslagrente laten meebewegen op de werkelijke rente. De rente voor een lager bedrag opnemen in de begroting.
Alleen de echte out of pocket rentekosten worden in de exploitatie opgenomen. Deze systematiek is eenvoudiger en duidelijker uit te leggen, maar de kostprijs van de producten blijkt dan niet direct uit de begroting. Dat moet dus extracomptabel. Het risico op grote verschillen tussen berekende en werkelijke rente is lager, maar kan leiden tot jaarlijks fluctuerende tarieven. Werken met een bandbreedte > 1% is een alternatief. Overigens leidt het verlagen van de rente tot lagere kostprijzen, dus minder opbrengsten bij producten die op basis van tarieven worden berekend
-7-
Reserves, voorzieningen en rentebeleid
Huidige werkwijze
Alternatieven
Effect
Om het risico van rentefluctuaties op te kunnen vangen zou de rente nu kunnen worden “vastgezet” op het huidig renteniveau en gewerkt kunnen worden met een egalisatiereserve. Andere keuze is om het risico te kwantificeren en op te nemen in het risicoprofiel. Momenteel wordt aan projecten en grondexploitaties ook 5 % rente toegerekend. Er is sprake van integrale financiering Op reserves en voorzieningen, die kunnen worden beschouwd als interne financieringsmiddelen, wordt ter vergoeding, rente berekend. Op deze manier komt ook dit bestanddeel in de kostprijs van de producten terecht. De rente die wordt berekend over de interne financieringsmiddelen wordt bijgeschreven op de reserves en voorzieningen. Het argument daarvoor is koopkrachtbehoud, maar rente en inflatie worden daarbij door elkaar gehaald. Rente is 5%, de inflatie is veel lager.
Gekozen kan worden om voor projecten afzonderlijke percentages vast te stellen, of specifiek voor een project een afzonderlijke projectfinanciering af te sluiten. Overwogen kan worden de rente over de eigen financieringsmiddelen achterwege te laten.
Hier zijn diverse keuzes mogelijk. De berekende rente kan worden vergoed aan deze reserves en voorzieningen maar kan ook worden teruggegeven aan de exploitatie. Deze worden uitgewerkt bij de onderwerpen reserves en voorzieningen.
aan de afnemers (b.v. bouwleges) Dit kan de bezuinigingsopgave verhogen. Het vastzetten van rente voor een langere periode is administratief handig. Daarnaast zijn er weinig fluctuaties in tarieven. Door een egalisatiereserve ontstaat weer een extra reserve. Dat is minder transparant. De algemene reserve staat als algemene risicobuffer tegenover dit risico. Projecten (bijvoorbeeld grondexploitaties) kunnen eerder haalbaar zijn door het toepassen van projectfinanciering, maar het is minder transparant. Dit betekent dat de rente niet meer direct in de kostprijs terecht komt. Een extracomptabele berekening is dan nodig.
Indien de rente wordt teruggegeven aan de exploitatie wordt dit ingezet als een algemeen dekkingsmiddel. Bij volledige teruggave van rente aan de exploitatie wordt de exploitatie maximaal verlicht, maar er zijn dan geen middelen meer om te sparen voor o.a. grote investeringen en/of projecten. Indien de rente volledig wordt ingezet als spaarmiddel (zoals nu het geval is), sparen we maximaal, maar wordt de exploitatie niet verlicht.
2.5. Beslispunten Beslispunt 2.1 De omslagrente voor een periode van vier jaar vastzetten op basis van het huidige niveau. Rente afwijkingen worden gemeld in de reguliere planning & control documenten. Bij een afwijking van 1% wordt de omslagrente tussentijds aangepast. Beslispunt 2.2 De hoogte van het omslagrentepercentage bepalen op 4%. Beslispunt 2.3 Voor projecten of grondexploitaties kan door het toepassen van projectfinanciering afgeweken worden van het omslagrentepercentage. Hiervoor wordt een afwegingskader te worden opgesteld. Beslispunt 2.4 Bij de bepaling van de kostprijzen wordt de renteberekening over de eigen financieringsmiddelen gehandhaafd. Beslispunt 2.5 Niet over te gaan tot aanpassing van de tarieven die voor gemeentelijke leges in rekening worden gebracht
Reserves, voorzieningen en rentebeleid
-8-
2.6. Budgettaire gevolgen Omslagrente is slechts een systeem voor het omslaan van rente. Verlagen of verhogen van omslagrente heeft op zichzelf geen effect op de rentekosten in de gemeentelijke organisatie. Het effect van het verlagen van de omslagrente heeft echter wel effect op de kostprijzen en de tarieven die in rekening worden gebracht voor verschillende gemeentelijke producten. Dit is politiek een belangrijke keuze. De laatste jaren zien we in de jaarrekeningresultaten dat de raming van rentekosten structureel hoger in de exploitatie wordt opgenomen dan de werkelijke rentekosten. Het ligt dus voor de hand de raming van de rentekosten te verlagen naar een meer realistisch niveau, hetgeen leidt tot een voordeel in de exploitatie. Omschrijving Aanpassen raming rentekosten aan de werkelijke rente Totaal (voordelig)
2014
2015
2016
2017
190.000
190.000
190.000
190.000
190.000
190.000
190.000
190.000
-9-
Reserves, voorzieningen en rentebeleid
3. RESERVES 3.1. Wettelijke kaders De regels zijn neergelegd in het BBV. In de artikelen 42 tot en met 45 staan duidelijke voorschriften met betrekking tot reserves. Deze artikelen vormen het wettelijk kader voor deze vermogensbestanddelen. Voor het instellen of in stand houden van een reserve dienen goede gronden aanwezig te zijn. Met andere woorden: er moet een goed motief zijn. Dit om te voorkomen dat onnodig middelen worden vastgelegd waarvoor andere bestemmingen mogelijk zijn. Anderzijds, er moet óók voor gewaakt worden dat de financiële positie van de gemeente door optredende risico’s – waarvoor geen beheersmaatregelen zijn genomen – kan worden aangetast. Het BBV onderscheidt in artikel 43 een tweetal soorten reserves, te weten: • de algemene reserve (art. 43, lid 1a) , zijnde een reserve met een algemeen karakter en dus vrij aanwendbaar; • bestemmingsreserves (art. 43, lid 1b), zijnde reserves waaraan door de raad een bepaalde bestemming is gegeven. De gemeenteraad stelt reserves in, heft ze op, wijzigt bestemmingen en neemt besluiten tot mutaties, veelal via de begroting. Toevoeging van rente bij reserves is toegestaan, maar er moet een goede motivatie voor aanwezig zijn.
3.2. Vertaling naar gemeentelijke regels Artikel 8 van de financiële verordening 212 bepaalt dat er spelregels worden opgenomen in een nota gemeentelijke balans met betrekking tot de vorming van reserves en rentetoerekening aan reserves. De vertaling in de nota gemeentelijke balans (2004) is met de vaststelling van de actualisatie van de reserves en voorzieningen in het voorjaar van 2009 herijkt (Rapportage Onderzoek Reserves en Voorzieningen d.d. 11 maart 2009 en vastgesteld door de raad op 14 april 2009). Het rapport bevat een aantal bepalingen die in dit kader van belang zijn: • Aan de Algemene Reserve, de reserve Egalisatie Grondkosten Woningbouw (EGW), alsmede de reserves die dienen ter dekking van kapitaallasten van oude investeringen wordt rente vergoed van 5%. Aan de overige reserves wordt 2,5% rente toegevoegd. • De Algemene Reserve wordt, bovenop de 5%, extra gevoed. Over voorzieningen wordt een rente berekend van 5% , waarvan 2,5% als inflatiecorrectie wordt toegevoegd aan de voorzieningen en 2,5% wordt toegevoegd aan de Algemene Reserve.
3.3. Belangrijke ontwikkelingen Door de economische crisis stagneert de verkoop van grond in Sliedrecht en daardoor “droogt” de voeding van een tweetal belangrijke reserves op. De reserves Infra en Egalisatiereserve Grondkosten Woningbouw. Bij de programmabegroting 2013 zijn de saldi van deze reserves, rekening houdend met verplichtingen, negatief. Daarnaast is een belangrijke ontwikkeling dat de gemeentelijke exploitatie de komende jaren niet meer in evenwicht is. Ofwel, de meerjarenbegroting is niet sluitend.
3.4. Huidige toepassing in Sliedrecht, alternatieven en effect daarvan. In onderstaande tabel wordt aangegeven aan welke knoppen kan worden gedraaid bij het onderwerp reserves. Aan het eind van het hoofdstuk treft u een overzicht aan van de reserves (voor en na verwerking van de beslispunten)
Reserves, voorzieningen en rentebeleid
- 10 -
Huidige werkwijze
Alternatieven
Effect
De Algemene Reserve (AR) wordt, naast de functie van risicobuffer, veelvuldig en tussentijds ingezet ter dekking van grote en kleine investeringen en budgettaire tegenvallers. De omvang van de verplichtingen ten laste van de AR bedraagt € 5,2 miljoen (bij het opstellen van begroting, aangevuld met de besluitvorming rondom de bibliotheek. Alle verplichtingen worden bij het opstellen van de jaarrekening, onderworpen aan een beoordeling op een eventueel restant. Sliedrecht heeft destijds gekozen voor het bijschrijven van rente over de eigen financieringsmiddelen. Als argument is naar voren gebracht het koopkrachtbehoud op de Algemene Reserve. Het rentepercentage wat hierbij wordt gehanteerd is gelijk aan de omslagrente. Sliedrecht hanteert een tweetal reserves die worden ingezet ter dekking van toekomstige kapitaallasten, o.a. voor het vastgoed aan de Industrieweg. Deze reserves bieden nog tot 2048 ruimte om de kapitaallasten te kunnen dekken. Daarna ontstaat er een dekkingsprobleem. Deze reserves hebben dus een dekkingsfunctie. Sliedrecht hanteert tevens een aantal reserves die dienen ter dekking van de kapitaallasten van materieel en containers. Hier speelt het probleem van toekomstige vervanging niet, omdat er jaarlijks gelden worden gereserveerd ten laste van de exploitatie voor vervangingen in de reserve vervanging materieel en containers. Deze reserves hebben een dekkingsen egalisatiefunctie.
De Algemene Reserve uitsluitend bestemmen ter afdekking van risico’s Op basis van het risicoprofiel). Is er een surplus, dan kan hierover worden beschikt middels de Kadernota en begroting.
Het saldo van de Algemene Reserve blijft stabiel en beter beheersbaar. De eventuele onttrekkingen ten behoeve van investeringen worden integraal op een beperkt aantal momenten per jaar afgewogen (kadernota en begroting).
Hier ligt een keuze. Overwogen kan worden de rentebijschrijving te handhaven (1), te beperken tot het niveau van de prijsindex (2) ofwel geheel achterwege te laten (3)
(1) Meer dan koopkrachtbehoud. (2) Minder opbouw reserve, maar lagere kosten. (€ 175.000) (3) Geen opbouw reserve. Maximale besparing in exploitatie (ruim € 595.000). Let wel: dit zijn bedragen inclusief de inflatiecorrectie van de voorzieningen en geënt op 2014. Hierdoor wordt de exploitatie belast met ongeveer € 0,5 miljoen, waartegenover de reserves kunnen vrijvallen voor een bedrag van ongeveer € 9 miljoen.
Een aantal reserves hebben eenzelfde karakter, bijvoorbeeld de reserves ter dekking van kapitaallasten. Deze reserves komen afzonderlijk terug in alle overzichten.
Overwogen kan worden de reserves ter dekking van kapitaallasten in de presentatie bij de planning & control documenten samen te voegen.
De reserve EGW en de AR hebben beide het karakter van risicobuffer.
Overwogen kan worden de reserves EGW en AR samen te voegen.
De reserve Infra staat, rekening houdend met de verplichtingen, negatief
Hier is geen keuze mogelijk. De negatieve stand moet, indien noodzakelijk, worden aangevuld vanuit de AR. De stand van de verplichtingen wordt, net zoals bij de AR, geactualiseerd bij het opstellen van de jaarrekening 2012. Overwogen kan worden de reserves op te heffen en het saldo toe te voegen aan de AR. Ook kan worden besloten de reserves een andere bestemming te geven.
Een drietal reserves wordt nauwelijks meer ingezet ofwel er zijn de komende jaren geen verplichtingen opgenomen, t.w. de reserve Onderhoud monumenten, Beeldende kunst en Nijverwaard
Alternatief is om de kapitaallasten van het betreffende vastgoed op te nemen in de exploitatie in plaats van dekking via de reserves.
Als alternatief zou gekozen kunnen worden voor een andere systematiek, waarbij de kapitaallasten direct in de exploitatie worden verantwoord. Wat betreft de reserves ten behoeve van vervanging materieel en containers kan de afweging worden gemaakt om geen rente meer bij te schrijven.
- 11 -
Indien de kapitaallasten direct in de exploitatie worden verantwoord worden de kosten niet meer egaal in de exploitatie opgenomen. Daardoor kunnen er jaarlijks fluctuaties optreden in de tariefberekeningen riolering en afvalstoffenheffing. Als er geen rente meer wordt bijgeschreven bij de twee reserves ter vervanging van materieel en containers valt deze vrij ten gunste van de exploitatie. De reserves worden in aantal verminderd met 2.
Door de reserve EGW samen te voegen met de AR wordt de reserve EGW opgeheven. De AR wordt hiermee verlaagd, de stand van de reserve Infra staat niet meer negatief.
De AR wordt hiermee verhoogd. Daarnaast neemt het aantal reserves af. Bij een andere bestemming zal uw raad daarover bij de Kadernota moeten besluiten (integrale afweging)
Reserves, voorzieningen en rentebeleid
Huidige werkwijze
Alternatieven
Effect
In de loop der tijd heeft de Reserve Stimuleringsfonds Woningbouw, oorspronkelijk bedoeld voor de uitvoering van de regeling stimuleringsreserve woningbouw, een andere functie gekregen. De reserve wordt nu voornamelijk gevoed door stortingen van de verkoopopbrengsten van gemeentewoningen. Tekorten van de exploitatie van de gemeentewoningen worden gedekt uit de stimuleringsreserve woningbouw. Heeft dus het karakter van egalisatie. Daarnaast worden er bijdragen verstrekt t.b.v. starters. De reserve Ontwikkelingen IT is bedoeld ter dekking van onvoorziene nieuwe investeringen Met de komst van het SCD (IP&A-plan), verschoof de bestemming van deze reserve en werd in stand gehouden als risicoreserve voor “eventuele SCD ITtransitiekosten”. In het meerjarenperspectief zijn vanuit deze reserve nog slechts twee onttrekkingen voorzien van € 27.840 in 2013 en in 2014, totaal € 55.680.
Overwogen kan worden deze reserve op te heffen, dan wel de bestemming te wijzigen. Gekozen kan worden een bredere bestemming te geven aan deze reserve. In andere gemeenten wordt een dergelijke reserve die wordt gevoed met opbrengsten vastgoed breed bestemd ten behoeve van diverse initiatieven die leiden tot bijvoorbeeld dorpsvernieuwing, herstructurering, woningbouwstimulering. Zo worden in veel gemeenten CPO projecten gefaciliteerd vanuit een dergelijke bestemmingsreserve. Overwogen kan worden het saldo, na verrekening van de voorziene bedragen, toe te voegen aan de AR. De AR is immers de reserve die bedoeld is om risico’s op te kunnen vangen.
Opheffen van de reserve betekent dat kosten en opbrengsten van huur voortaan in de exploitatie moeten worden opgenomen. Er is dan ook geen potje meer voor het verstrekken van bijdragen, bijvoorbeeld op het terrein van starters. Op dat moment zullen initiatieven moeten worden ged ekt middels de exploitatie, ondersteund door planvorming.
De AR wordt hiermee verhoogd. Daarnaast neemt het aantal reserves af.
3.5. Beslispunten Bepalend bij de afweging van de alternatieven is de situatie dat er sprake is van een tekort op de meerjarenraming, terwijl de reservepositie gunstig is. Dit is ook in de analyse van Deloitte (presentatie van 14 januari 2013) naar voren gekomen. Zie het schema in paragraaf 1.5. Van belang is dat de situatie omtrent de begroting opschuift naar links en uit de rode zone komt. Daarnaast is het leidend principe van transparantie hier een belangrijk argument om reserves, die niet of nauwelijks meer worden ingezet, of waarvan de bestemming is gewijzigd, op te heffen of en andere bestemming te geven.
Beslispunt 3.1 De AR in stand te houden als risicobuffer, en slechts te voeden met positieve rekeningresultaten. Niet langer rente toe te voegen en het minimumniveau afhankelijk te stellen van het gekwantificeerde risicoprofiel Beslispunt 3.2 Bij het opstellen van de jaarrekening 2012 komen tot een volledige opschoning van de nog resterende verplichtingen in de Algemene Reserve. De resterende verplichtingen die afdoende kunnen worden onderbouwd, over te hevelen naar een tijdelijke “Reserve Afwikkeling Verplichtingen AR”. Beslispunt 3.3 De reserves kapitaalasten verenigingsverzamelgebouw, gemeentekantoor en investeringen, die dienen ter dekking van toekomstige kapitaallasten, in stand te houden en tevens de rentetoevoeging in stand te houden (o.b.v. het herijkt omslagpercentage). Verder de reserves presentatie technisch samenvoegen.
Reserves, voorzieningen en rentebeleid
- 12 -
Beslispunt 3.4 De reserves vervanging materieel en containers vooralsnog in stand te houden, maar niet langer rente bij te schrijven. Het college op te dragen bij het begrotingsproces komen met een advies of deze reserves eventueel kunnen vervallen. Beslispunt 3.5 De reserve ontwikkelingen ICT, de reserve onderhoud monumenten en de reserve beeldende kunst, na overheveling van de verplichtingen naar de tijdelijke Reserve “Reserve Afwikkeling Verplichtingen AR” Beslispunt 3.6 De reserve Egalisatie Grondkosten Woningbouw samen te voegen met de Algemene Reserve. Beslispunt 3.7 De Stimuleringsreserve Woningbouw (na correctie besluitvorming Bestuursrapportage 2012) en de reserve Nijverwaard vooralsnog in stand te houden, en het college te verzoeken bij de Kadernota 2014 nadere voorstellen te doen om de reserves te verbreden naar een respectievelijk een “Reserve Initiatieven Dorpsvernieuwing” en een “Reserve Stimulering Economische Zaken” Beslispunt 3.8 Bij het opstellen van de jaarrekening te bepalen of en in hoeverre de reserve Infrastructuur moet worden aangevuld om een negatief saldo te voorkomen.
3.6. Budgettaire gevolgen Na verwerking van de beslispunten ontstaat het volgende beeld: Daarbij is uitgegaan van de vermoedelijke stand van de reserves bij de programmabegroting 2013. Bij de Algemene Reserve en de reserve Infrastructuur is het beginsaldo gecorrigeerd met de verplichtingen. Op deze wijze sluit het saldo exact aan bij de informatie in de programmabegroting 2013 (pagina 57 en 58). Omschrijving
Algemene reserve
Stand begin Afwikkeling 2013 (actueel) verplichtingen
Samenvoegen of opheffen
Technische correcties
Activeren bibliotheek
Geactualiseerde stand 1-1-2013
-113.939
-44.943
1.480.000
6.350.262
4.984.545
44.599
Tijdelijke Reserve Afwikkeling Verplichtingen AR
0
30.000
Reserve kapitaallasten verenigingsverzamelgebouw
2.435.673
-2.435.673
0
Reserve kapitaallasten investeringen
4.498.646
-4.498.646
0
Reserve kapitaallasten nieuw gemeentekantoor
6.529.448
-6.529.448
0
13.463.767
Reserve kapitaallasten (nieuw) Reserve ontwikkelingen IT
100.279
Reserve vervanging materieel PR
194.268
Reserve vervanging containers Reserve egalisatie tarieven afvalstoffenheffing
55.680 194.268 479.438 1.666.998
198.026 526
-114.000
43.408 -127.873
Reserve renovatie Nijverwaard
215.117 21.059.556
84.026
-526
-158.943
Reserve egalisatie grondkosten woningbouw
Totaal
-44.599
11.983.767
479.438
Reserve onderhoud monumenten
Reserve toepassing beeldende kunst
0 -1.480.000
1.666.998
Stimuleringsreserve woningbouw
Reserve infrastructuur
30.000
0 158.943
-30.000
0
-13.408
0
127.873
0 215.117
0
0
0
0
21.059.556
In de opiniërende raadsvergadering is gevraagd om het verloop van de Algemene Reserve voor de komende jaren. Uitgaande van bovenstaand overzicht, en de voorgestelde benaderingswijze van de
- 13 -
Reserves, voorzieningen en rentebeleid
Algemene Reserve, zal deze reserve een stabiel patroon vertonen. Immers, het niveau wordt bepaald op basis van het dan berekend risicoprofiel. Een goed en actueel inzicht van de Algemene Reserve op dit moment is afhankelijk van een aantal aspecten die bij het opstellen van de jaarrekening 2012 in beeld komen, waaronder het jaarrekeningresultaat en de stand van zaken rondom de verplichtingen die nog rusten op deze reserve. Over het verloop van de AR zal in de jaarrekening 2012 nader worden ingegaan. Gevolgen exploitatie Vrijval rente / inflatiecorrectie (voordelig effect exploitatie) Vaste verplichtingen reserve EGW ten laste van de exploitatie brengen Opnemen van het nadelig saldo van de woningexploitaties in de begroting (nadelig effect exploitatie) Totaal netto voordeel
Reserves, voorzieningen en rentebeleid
2014 312.500
2015 348.000
2016 435.000
2017 435.000
-87.353
-87.353
-87.353
-87.353
-45.000
-45.000
-45.000
-45.000
180.147
215.647
302.647
302.647
- 14 -
4. VOORZIENINGEN 4.1. Wettelijke kaders Voorzieningen zijn (ingevolge artikel 49 BBV) afgezonderde vermogensbestanddelen die gevormd worden wegens: • Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten; • Op de balansdatum bestaande risico’s ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten; • Kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren. Toevoeging van rente bij voorzieningen is wettelijk niet toegestaan
4.2. Vertaling naar gemeentelijke regels Artikel 8 van de financiële verordening 212 bepaalt dat er spelregels worden opgenomen in een nota gemeentelijke balans met betrekking tot de vorming van reserves en rentetoerekening aan reserves. De vertaling in de nota gemeentelijke balans (2004) is met de vaststelling van de actualisatie van de reserves en voorzieningen in het voorjaar van 2009 herijkt en bevat een aantal bepalingen die in dit kader van belang zijn: • Voorzieningen moeten worden onderbouwd met beheerplannen, te rekenen over een periode van 10 jaar; • Over voorzieningen wordt een rente berekend van 5% , waarvan 2,5% als inflatiecorrectie wordt toegevoegd aan de voorzieningen en 2,5% wordt toegevoegd aan de Algemene Reserve. Argument hiervoor is koopkrachtbehoud. Om te voldoen aan de regelgeving wordt in Sliedrecht niet meer gesproken over een rentebijschrijving, maar een inflatiecorrectie.
4.3. Belangrijke ontwikkelingen De voorzieningen zijn in de gemeente Sliedrecht in aantal al ver teruggebracht sinds de laatste actualisatie slag in 2009. Er zijn op dit moment 17 voorzieningen waarin ongeveer € 11,5 miljoen is opgenomen. Het grootste deel hiervan betreft de voorziening voor rioleringen (onderhoud en egalisatie) met een bedrag van € 8 miljoen. Op dit moment zijn er nog geen ontwikkelingen die moeten leiden tot opheffen, wijzigen of uitbreiden van de voorzieningen. Keuzes die in de raad in een later stadium worden gemaakt n.a.v. de takendiscussie hebben wellicht gevolgen voor aard en omvang van de voorzieningen. Bijvoorbeeld als er gekozen wordt voor een lager niveau van dienstverlening. Daarnaast is de jaarrekening 2012 een volgend belangrijk ijkpunt voor de voorzieningen. De stand van de voorzieningen wordt jaarlijks intern beoordeeld aan de hand van de bestuurlijk vastgestelde onderhoudsplannen. Dit gebeurt bij de werkzaamheden voor de jaarrekening. De resultaten van deze beoordeling worden nadrukkelijk bekeken door zowel de accountant als de Provincie als toezichthouder. Beide instanties geven aan dat de voorzieningen in Sliedrecht deugdelijk zijn onderbouwd. De accountant geeft in de managementletter aan dat de voorzieningen wederom goed moeten worden onderbouwd bij het opstellen van de jaarrekening. Dit wordt in belangrijke mate ingegeven door de landelijke problematiek rondom de waardering van activa (risico van waardedaling). Daling van de werkelijke waarde onder de boekwaarde brengt de noodzaak met zich mee tot het treffen van een verliesvoorzieningen of afboeken. Intern is een plan van aanpak opgesteld voor het jaarrekeningtraject. Hierin is tevens opgenomen de actualisatie van alle balansposten, dus ook de
- 15 -
Reserves, voorzieningen en rentebeleid
waardering van de vaste activa, vlottende activa (debiteuren) en voorzieningen Op het onderwerp grondexploitaties wordt teruggekomen bij het hoofdstuk 6 (Activa – Waarderen – Afschrijven).
4.4. Huidige toepassing in Sliedrecht, alternatieven en effect daarvan. In onderstaande tabel wordt aangegeven aan welke knoppen kan worden gedraaid bij het onderwerp voorzieningen. Aan het eind van dit hoofdstuk treft u een overzicht aan van de voorzieningen zoals die momenteel in gebruik zijn bij de gemeente Sliedrecht. Huidige werkwijze
Alternatieven
Effect
Aan voorzieningen wordt een inflatiecorrectie toegevoegd van 2,5% ter behoud van koopkracht. De wetgever verbiedt het toevoegen van rente aan voorzieningen.
Voorop moet staan dat voorzieningen moeten worden onderbouwd met beheerplannen. Om koopkrachtbehoud te houden kan uw raad overwegen om aan te sluiten bij het vastgesteld uitgangspunt van de jaarlijkse Kadernota. Daarbij kunt u tevens overwegen niet het saldo van de voorziening te indexeren, maar de dotatie in de exploitatiebegroting. Gekozen kan worden voor het afstappen van deze systematiek en de onderhoudskosten jaarlijks in de begroting op te nemen. De onderhoudsvoorzieningen zouden dan kunnen vervallen Er is een tweetal momenten die invloed kunnen hebben op de (stand van) de voorzieningen, te weten: • Opstellen jaarrekening 2012 • Kerntakendiscussie raad
Er wordt gehandeld in de geest van de wet. De mate van koopkrachtbehoud van voorzieningen wordt betrokken bij de vaststelling van de begrotingsrichtlijnen in de Kadernota. Door het niet meer bijschrijven van rente over het saldo valt er een rentelast vrij ten gunste van de exploitatie. Daartegenover dient de dotatie in beginsel te worden verhoogd met het vastgestelde percentage indexering. Deze methode is eenvoudig, maar kan wel zorgen voor forse fluctuaties in de jaarlijkse begrotingen.
Er wordt gewerkt met een systeem van onderhoudsvoorzieningen om kosten te egaliseren.
Voor alle voorzieningen is een onderliggende berekening of onderhoudsplan opgesteld. Dit wordt bevestigd door de accountant en provincie
Door de jaarrekening kunnen wellicht nieuwe voorzieningen nodig zijn om toekomstige verliezen af te dekken. Door de kerntaken kunnen voorzieningen worden verlaagd of wellicht worden opgeheven.
4.5. Beslispunten Waardevastheid Bepalend voor de hoogte van voorzieningen is een goed beheer- en of onderhoudsplan. Dat is de lijn die zowel het BBV als de gemeentelijke regels (nota gemeentelijke balans) voorschrijven. Het beheerplan is dus de onderlegger voor de jaarlijkse dotatie. Een automatische inflatiecorrectie van 2,5% past niet in deze lijn. De waardevastheid van voorzieningen moet, in lijn van de leidende principes, worden onderbouwd met (onderhouds)plannen. Alleen bij een voorziening die wordt berekend o.b.v. een contante waardeberekening, mag rente worden bijgeschreven. Voorziening riolering De BBV spelregels ten aanzien van voorzieningen schrijven voor dat het saldo moet worden onderbouwd met planvorming die door de gemeenteraad is geautoriseerd. Bij het onderdeel riolering is de planvorming opgenomen in het Gemeentelijk Rioleringsplan. De voorzieningen bevat voldoende middelen om toekomstige vervangingen in het riool te kunnen verrichten. De gemeente Sliedrecht heeft een aantal jaren achtereen het voordelig resultaat op de bedrijfsvoering op het product Riolering toegevoegd aan de voorziening Riolering. In overleg met de accountant is geconcludeerd dat deze handelwijze niet strookt met de gedachte achter het BBV. Er wordt meer opgenomen in de voorziening dan noodzakelijk. Het is dus een resultaat op de bedrijfsvoering wat deel uitmaakt van het jaarrekeningresultaat. Beslispunt 4.1 Uit oogpunt van kostenegalisatie wordt voorgesteld de systematiek van onderhoudsvoorzieningen te handhaven en de bestaande voorzieningen in tact te laten.
Reserves, voorzieningen en rentebeleid
- 16 -
Beslispunt 4.2 Geen inflatiecorrectie meer toe te voegen aan de voorzieningen, tenzij er sprake is van een voorziening die is gebaseerd op contante waarde berekening.
4.6. Budgettaire gevolgen 4
Omschrijving
4.1.1. 4.1.2. 4.1.3. 4.1.4. 4.1.5 4.1.6.
Voorziening spaarverlof ambtenaren Voorziening wachtgeld personeel Voorziening pensioen voormalige wethouders Voorziening achtergestelde lening SIW Voorziening CJG eigen middelen Voorziening buitengewoon onderhoud gebouwen GB Voorziening onderhoud woningen/woonwagens Voorziening buitengewoon onderhoud PR Voorziening onderhoud speelvoorzieningen Voorziening afkoop onderhoud graven Voorziening huisvesting en calamiteiten onderwijs Voorziening onderhoud haven Voorziening onderhoud wegen Voorziening onderhoud / egalisatie riolering Voorziening onderhoud ponton waterbus Voorziening onderhoud bruggen Voorziening onderhoud openbare verlichting Totaal
4.1.7. 4.1.8. 4.1.9. 4.1.10. 4.1.11. 4.1.12. 4.1.13 4.1.14 4.1.15 4.1.16 4.1.17
Gevolgen exploitatie Vrijval inflatiecorrectie (voordelig effect exploitatie) Totaal
Stand begin 2013 (actueel)
Mutatie
Stand begin 2013 (nieuw)
64.348 75.860 730.007 37.639 268.933 201.485
0 0 0 0 0 0
64.348 75.860 730.007 37.639 268.933 201.485
21.629 20.299 19.898 993.124 826.664 40.875 91.608 7.959.566 57.832 74.825 13.150 11.497.742
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
21.629 20.299 19.898 993.124 826.664 40.875 91.608 7.959.566 57.832 74.825 13.150 11.497.742
2014 280.000
2015 280.000
2016 280.000
2017 280.000
280.000
280.000
280.000
280.000
- 17 -
Reserves, voorzieningen en rentebeleid
5. ACTIVEREN, WAARDEREN EN AFSCHRIJVEN 5.1. Wettelijke kaders 5.1.1. Soorten vaste activa Binnen de vaste activa wordt het volgende onderscheid gemaakt. 1. Immateriële vaste activa 2. Materiële vaste activa 5.1.2. Immateriële vaste activa In artikel 34 BBV is een limitatieve opsomming gegeven van activeerbare zaken: kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en kosten van onderzoek en ontwikkeling (artikel 34 BBV). Waardering moet plaatsvinden op basis van verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Eventuele van derden verkregen specifieke investeringsbijdragen mogen desgewenst in mindering worden gebracht op het geactiveerde bedrag (artikel 62 lid 2 BBV). Kosten van afsluiten van geldleningen kunnen in maximaal de looptijd van de betrokken lening worden afgeschreven (artikel 64 lid 5 BBV). Voorbereidingskosten van investeringen kennen een maximale afschrijvingsduur van vijf jaar (artikel 64 lid 6 BBV). 5.1.3. Binnen activa: 1. 2.
Materiële vaste activa de materiële vaste activa onderscheidt artikel 35 BBV twee categorieën materiële vaste Investeringen met een economisch nut; Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut.
Een actief is economisch nuttig als het verhandelbaar is en/of opbrengsten kan genereren. Investeringen met een economisch nut moeten worden geactiveerd (artikel 59 lid 1 BBV). Het BBV spreekt een voorkeur uit om investeringen met een maatschappelijk nut niet te activeren; het mag echter wel. Voor dekking van kapitaallast van activa met een economisch nut mag een reserve worden gebruikt. De boekwaarde van de desbetreffende reserve mag echter niet in een keer op het actief in mindering worden gebracht. Bij investeringen met een maatschappelijk nut mag dat wel. Op investeringen met een maatschappelijk nut mag ook extra en resultaatafhankelijk worden afgeschreven. Alle materiële vaste activa moeten worden gewaardeerd op verkrijgings- of vervaardigingsprijs (artikel 63 lid 1 BBV). Het BBV schrijft geen specifieke afschrijvingsmethode voor. Afschrijving dient budgetonafhankelijk plaats te vinden in een periode die is afgestemd op reële verwachtingen over de toekomstige gebruiksduur. Nieuwe- of uitbreidingsinvesteringen, vervangingsinvesteringen en levensduur verlengende investeringen moeten worden geactiveerd. Daarbij moet goed worden beargumenteerd dat geen sprake is van onderhoudskosten; die behoren in de exploitatie terecht te komen. Het is toegestaan om bij het bepalen van de afschrijvingen rekening te houden met restwaarden. Overigens wordt ook software gerekend tot de materiële vaste activa.
Reserves, voorzieningen en rentebeleid
- 18 -
5.2. Vertaling naar gemeentelijke regels Het huidige beleid binnen de gemeente Sliedrecht is vastgelegd in de “Nota gemeentelijke balans”, vastgesteld in de raad 20 december 2004. Hierin zijn samenvattend de volgende uitgangspunten vastgesteld. 1. Investeringen met een maatschappelijk nut niet meer activeren, maar dekken ten laste van reserve(s). 2. Investeringen die verband houden met onderhoud afboeken ten laste van de diverse onderhoudsvoorzieningen. Als uitgangspunt geldt dat op basis van beheersplannen jaarlijks wordt gereserveerd. 3. Annuïtaire afschrijving voor gebouwen toepassen. Deze methode voldoet aan het BBV2004 en sluit voldoende aan op de verwachte waardeontwikkeling van de betreffende activa. 4. Historische kostprijs aanhouden. Activa t/m de jaarrekening 2003 worden niet gewijzigd. 5. In principe uitgaan van de economische afschrijving. Tijdens de periode van afschrijving wordt regelmatig naar de werking van het goed gekeken om te zien in hoeverre aanpassing nodig is. Daarbij worden de bedrijfseconomische begrippen betrokken. De verhouding nut en offers blijft bepalend voor het moment van vervanging. De aangegeven termijnen van bijlage nr. 1 worden toegepast. 6. Niet afschrijven op grond. 7. Extra afschrijven ten laste van de Algemene Reserve indien door externe oorzaken een investering zijn nut heeft verloren. Oude investeringen met een maatschappelijk nut worden (indien mogelijk) ten laste van een positief jaarresultaat extra afgeschreven. 8. Investeringen beneden de € 5.000,- en/of investeringen met een verwachte levensduur van 3 jaar of korter niet te activeren maar direct ten laste van de exploitatie te brengen. Deze uitgangspunten stemmen overeen met het BBV. Bij de brede doorlichting is ervoor gekozen om voor gebouwen en vervoermiddelen restwaarden te gaan invoeren. Voor gebouwen betreft het een restwaarde van 25% en voor vervoermiddelen 10%. Hierop is de nota nog niet aangepast.
5.3. Belangrijke ontwikkelingen De belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van dit onderwerp hebben betrekking op de grondexploitaties. Dat klinkt door in de bijgestelde Notitie Grondexploitaties die de commissie BBV heeft uitgebracht in februari 2012. De nota bevat een aantal stellige uitspraken en een aantal aanbevelingen. De stellige uitspraken hebben het karakter van wet- en regelgeving. De aanbevelingen moeten worden gezien als aansporing. De stellige uitspraken worden hieronder geschetst: • •
•
De lasten en baten verband houdende met grondexploitaties worden in de exploitatie verantwoord en via een tegenboeking (onderhanden werk) naar de balans gemuteerd1. Voor het activeren van kosten bij niet in exploitatie genomen gronden (NIEGG) moet een reëel en stellig voornemen bestaan dat deze in de nabije toekomst zal worden bebouwd. Deze verwachting moet zijn gebaseerd op een raadsbesluit, waarin inhoud wordt gegeven aan ambitie en planperiode Het activeren van vervaardigingskosten op NIEGG is aanvaardbaar, maar dient beperkt te blijven tot het niveau van de huidige marktwaarde van de grond. Wanneer na een raadsbesluit meer duidelijkheid bestaat over de nadere invulling van de toekomstige bouwlocatie en de daartoe nog te maken kosten, kan de verwachte marktwaarde in de toekomstige be-
1 Dit is een bestaand voorschrift wat bij de verwerking van de grondexploitaties in de balans altijd al werd toegepast. Grondexploitaties lopen vaak gedurende vele jaren. De uitgaven en inkomsten die in de exploitatie zijn verantwoord moeten aan het einde van het jaar naar de balans overgeboekt. Dat is de post onderhanden werk. Pas bij afsluiting van de grondexploitatie wordt het resultaat opgenomen in de exploitatie, tenzij de marktwaarde daalt onder de boekwaarde. Dan moet er afgeboekt worden t.l.v. de exploitatie.
- 19 -
Reserves, voorzieningen en rentebeleid
•
stemming als toets worden gebruikt. Dit ligt in lijn met artikel 65, 2e lid. Dat betekent concreet het volgende: o de boekwaarde kan nooit hoger zijn dan de verwachte marktwaarde; o de ruimte voor activering wordt in eerste instantie bepaald door het verschil tussen de boekwaarde en de marktwaarde in de huidige bestemming; o bij de bepaling van het verschil tussen boekwaarde en verwachte marktwaarde moet rekening gehouden worden met de overige nog te maken kosten (bijvoorbeeld infrastructurele voorzieningen) in het verdere verloop van het transformatieproces naar de verwachte toekomstige bestemming. Deze bepaling dient jaarlijks gemaakt te worden; o als de waardering het niveau van de marktwaarde al heeft bereikt en de marktwaarde daalt, dan wordt een verliesvoorziening getroffen c.q. afgewaardeerd; o als duidelijk wordt dat de door de raad voorgenomen bestemming in het geheel niet of slechts gedeeltelijk zal worden gerealiseerd en daardoor een lagere verwachte marktwaarde ontstaat, dan wordt een verliesvoorziening getroffen c.q. afgewaardeerd. Het treffen van een afboeking of een voorziening gebeurt bij een geprognosticeerd verlies direct ter grootte van dit volledige verlies. Als sprake is van een voorziening ingericht ter bestrijding van de (verwachte) tekorten in grondexploitaties, dan moet die worden gepresenteerd als een waarde correctie op de post Bouwgrond in exploitatie. Deze wijze van verantwoording is naar analogie van de voorziening voor dubieuze debiteuren.
De financieel economische omstandigheden hebben ook invloed op de voeding van de reserves Infrastructuur en EGW. Ten aanzien van de reserve Infra zijn de volgende beschikkingscriteria opgenomen: Aanleg, uitbreiding en verbetering infrastructuur. Voeding geschiedt door het opslagbedrag per m2 vanuit de grondexploitaties op het moment dat de gronden verkocht worden. Voor de reserve EGW: Onvoorziene tegenvallers lopende bouwgrondexploitaties, dekking tekorten van nieuwe woningbouwplannen, voorbereidingskosten van plannen die niet in uitvoering worden genomen. De reserve wordt gevoed uit voordelige saldi van grondexploitaties. Bij het hoofdstuk Reserves is al aangegeven dat beide reserves opdrogen. De voeding vanuit grondverkopen, met name te realiseren vanuit Baanhoek West zijn immers onzeker. Dit betekent dat bestaande verplichtingen, investeringsclaims en ambities op een andere wijze moeten worden gefinancierd.
5.4. Huidige toepassing in Sliedrecht, alternatieven en effect daarvan. Huidige werkwijze
Alternatieven
Effect
De huidige beleidsregels zoals vastgelegd in de nota gemeentelijke balans, zijn volledig BBV proof, met uitzondering van regel 1 (investeringen met maatschappelijk nut niet afschrijven, maar dekken ten laste van reserves)
Om, waar nodig, toch een investering met maatschappelijk nut te kunnen doen, kan de regel worden versoepeld. Het BBV laat immers ruimte om investeringen met maatschappelijk nut te activeren.
Ten aanzien van de waardering van grondexploitaties worden momenteel de spelregels voor de balanswaardering intern uitgewerkt
Er liggen weinig alternatieven, de aanscherping van de notitie Grondexploitaties is leidend voor de bepaling van de waarde op de balans
Door activering van investeringen met maatschappelijk nut worden de kapitaallasten verantwoord op het betreffende product. Dit leidt dus tot hogere productkosten. Indien de raad wenst vast te houden aan de beleidsregel, moet er eerst worden gespaard om de investering te kunnen doen. Overigens kan beleidsregel 7 gewoon intact blijven, wat inhoudt dat investeringen in maatschappelijk nut worden afgeboekt vanuit positieve jaarresultaten. Door de spelregels te implementeren voor de balanswaardering jaarrekening 2012 voldoet Sliedrecht aan de eisen van de betreffende notitie.
Reserves, voorzieningen en rentebeleid
- 20 -
Op 28 november 2012 heeft de raad besloten te starten met de bouw van de bibliotheek. Daarvoor is een bedrag van ongeveer € 2 miljoen beschikbaar gesteld. Hiervan werd € 1.480.000 onttrokken aan de reserve ter dekking van toekomstige kapitaallasten. Voorts werd een bedrag van 560.000 uit de AR beschikbaar gesteld voor de inrichting en aanvullende kosten. Na het beschikbaar stellen van een krediet kan het krediet langdurig in stand worden gehouden, er zijn geen maximumtermijnen voor in stand houden van een krediet. Op deze wijze is geen prikkel aanwezig om het krediet snel af te wikkelen
Voor de niet in exploitatie genomen gronden moet de raad expliciet uitspreken dat er een reëel en stellig voornemen bestaat om te gaan bouwen. Het ligt voor de hand dit te doen bij de jaarrekening 2012. Het gaat hier om een investering met economisch nut, waardoor de investering moet worden geactiveerd en waarvan de kosten in de vorm van kapitaallasten in de exploitatie moeten worden opgenomen. Overwogen kan worden dit recent genomen besluit terug te draaien en deze last niet te dekken met een reserve. Gekozen kan worden om een spelregel op te nemen voor het tijdig afsluiten van kredieten. In dat geval zou een krediet maximaal twee jaar in de administratie mogen staan. Verlenging kan uitsluitend bij raadsbesluit en na deugdelijke onderbouwing door het college.
Dit betekent hogere exploitatielasten van € 103.000, maar de geraamde onttrekkingen aan de reserves kan hierdoor vrijvallen ten gunste van de AR. Hiermee wordt de weerstandscapaciteit verstevigd.
De kredieten zijn beter beheersbaar, doordat kredieten na twee jaar automatisch komen te vervallen. Op deze manier wordt niet onnodig beslag gelegd op middelen.
5.5. Beslispunten Beslispunt 5.1 De huidige beleidsregel 1 te versoepelen, in die zin dat investeringen met maatschappelijk nut kunnen worden geactiveerd. Beslispunt 5.2 De stellige uitspraken in aangepaste notitie Grondexploitatie van de commissie BBV (februari 2012) op te nemen in de Nota Gemeentelijke Balans en onverkort van toepassing te verklaren op de waardering van grondexploitaties en te hanteren bij het opstellen van de waardering in de balans bij de jaarrekening 2012. Beslispunt 5.3 Voor de niet in exploitatie genomen gronden (NIEGG) wordt bij de jaarrekening voor elk plan een specifiek beslispunt voorgelegd met betrekking tot het stellig voornemen tot bouw. Beslispunt 5.4 Een maximum termijn aan kredieten te verbinden; kredieten dienen in het kalenderjaar volgend op het jaar van de kredietvotatie, te worden afgerond. Verlenging kan uitsluitend als dit tijdig wordt onderbouwd. Beslispunt 5.5 Om in lijn te handelen met de leidende principes wordt voorgesteld uw besluit van 28 november 2012 inzake de bouw van de bibliotheek te heroverwegen, en de investering te activeren en de kapitaallasten van de investering zichtbaar te maken in het product “bibliotheekwerk”.
5.6. Budgettaire gevolgen Omschrijving Hogere exploitatielasten product “bibliotheek-
2014 -103
- 21 -
2015 -103
2016 -103
2017 -103
Reserves, voorzieningen en rentebeleid
werk” Totaal
-103
-103
-103
-103
Tegenover deze extra last valt een bedrag van € 1.450.000 vrij vanuit de Reserve Kapitaallasten ten gunste van de AR. De verplichting in de AR van € 560.000 (aanvullend krediet d.d. 28-11-2012) wordt teruggedraaid. De mutaties worden opgenomen bij het overzicht in paragraaf 3.6.
Reserves, voorzieningen en rentebeleid
- 22 -
6. RISICOMANAGEMENT 6.1. Wettelijke kaders Conform artikel 9 van het BBV moet bij zowel de begroting als de jaarrekening een paragraaf Weerstandsvermogen worden opgenomen. Volgens artikel 11 lid 2 BBV moet betreffende paragraaf tenminste de volgende elementen omvatten: • Een inventarisatie van de weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover een gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten die onverwachts en substantieel zijn te dekken • Een inventarisatie van de risico’s, waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiele betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie van een gemeente. Reguliere risico’s, risico’s die zich regelmatig voordoen en die veelal vrij goed meetbaar zijn, maken geen deel uit van de risico’s in de paragraaf Weerstandsvermogen. Hiervoor kunnen immers verzekeringen worden afgesloten of voorzieningen worden gevormd, • Het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s. De paragraaf weerstandsvermogen geeft aan hoe robuust de begroting is. In welke mate een financiële tegenvaller kan worden opgevangen zonder dat dit dwingt tot bezuinigingen of aanpassingen van de reguliere dienstverlening. Het BBV laat echter gemeenten vrij in het inkleuren van de weerstandscapaciteit en risico’s. Welke risico’s in gemeenten relevant zijn en wat tot de weerstandscapaciteit wordt gerekend, kan niet in zijn algemeenheid worden aangegeven. Gemeenten dienen de risico’s en de capaciteit zelf na te lopen en in kaart te brengen. Doordat de risico’s per gemeenten verschillen, is het niet mogelijk een algemene norm te stellen voor een goede relatie tussen risico’s en weerstandscapaciteit. Het is aan de gemeente zelf een beleidslijn te formuleren over de in de organisatie noodzakelijk geachte weerstandscapaciteit in relatie tot de risico’s Door de bepalingen van het BBV, de verplichte paragraaf Weerstandsvermogen, is het risicomanagement voor ons onlosmakelijk verbonden aan de planning en control cyclus.
6.2. Vertaling naar gemeentelijke regels In hoofdstuk 4 tot en met 7 van de Nota Gemeentelijke Balans zijn de spelregels ten aanzien van risicomanagement opgenomen. De volgende onderwerpen komen aan bod in de nota: Weerstandscapaciteit (middelen om risico’s te kunnen afdekken), Risico’s, Weerstandsvermogen (vermogen om financiële tegenvallers op te kunnen vangen) en het proces van risicomanagement. De spelregels vormen op zich een goede basis, maar vragen op een aantal punten om aanscherping, aanvulling of doorontwikkeling. Dit is door uw raad onderkend en heeft geleid tot het voornemen in de Programmabegroting 2013 om een nota Risicomanagement op te stellen. In die zin kan dit document worden beschouwd als de benodigde brug tussen de oude nota Gemeentelijke Balans en de nieuw op te stellen nota Risicomanagement.
6.3. Belangrijke ontwikkelingen Ten tijde van het opstellen van de nota Gemeentelijke Balans was risicomanagement nieuw voor gemeenten. Inmiddels is veel ervaring opgedaan met risicomanagement en zijn diverse manieren ontwikkeld om het risicomanagement vorm en inhoud te geven. Niet alleen is de berekeningswijze van risico’s en weerstandscapaciteit en –vermogen verder verfijnd, ook de risico’s zelf zijn veranderd, bijvoorbeeld door de uitvoering van grote, moeilijk te beheersen projecten, de crisis en door decentralisatie van taken.
- 23 -
Reserves, voorzieningen en rentebeleid
6.4. Huidige toepassing in Sliedrecht, alternatieven en effect daarvan. Huidige werkwijze
Alternatieven
Effect
De gemeente Sliedrecht beschikt momenteel over een beperkt instrumentarium voor risicomanagement. Het inventariseren van en rapporteren over risico’s is nauw verbonden met de sturingscyclus. Zowel bij begroting als jaarrekening worden de risico’s gekwantificeerd. Er wordt momenteel geen verschil gemaakt in incidentele en structureel doorwerkende risico’s. Elk risicobedrag wordt als eenmalig aangemerkt. Echter, een financiële tegenvaller bij een van de verbonden partijen werkt meestal meerdere jaren door.
Er kan een professionaliseringsslag gemaakt in het risicomanagement door risicomanagement meer als integraal management instrument te gaan hanteren.
Risicobewustzijn op de afdelingen wordt verbeterd, risicomanagement is niet meer “iets van de controller” maar van iedereen in de organisatie
In de meeste gemeenten wordt verschil gemaakt tussen incidenteel en structureel doorwerkende risico’s. Door in de berekening van het risico rekening te houden met een factor (bijvoorbeeld 2,5) voor structureel doorwerkende risico’s is de bepaling van het benodigd weerstandsvermogen nauwkeuriger. Uitgangspunt hierbij is dat risico’s in theorie binnen 2,5 jaar kunnen worden afgebouwd. De berekening zou wat meer kunnen worden geobjectiveerd door het risico te gaan bepalen op basis van de berekening MAXIMAAL GEVOLG * KANS. De kans wordt aangeduid in vier klassen (1-25%, 25-50%, 50-75% en 75-100%).
Het benodigd bedrag aan weerstandscapaciteit zal hierdoor hoger uitkomen.
Er kan een slag worden gemaakt door de risico’s die nu nog op PM staan voorlopig te kwantificeren en het risicoprofiel aan te vullen met ontbrekende risico’s.
Samen met de hierboven genoemde alternatieven kan een voorlopig risicoprofiel worden opgesteld, wat een indicatie geeft voor de benodigde weerstandscapaciteit.
Het minimumniveau van de AR dient te worden onderbouwd met een risicoanalyse. Het bepalen van een minimumniveau van de AR is een kwestie van keuzes. Voor de kaderstelling en controle kan de raad overwegen een weerstandsratio te bepalen (verhouding benodigd – beschikbare weerstandscapaciteit), bijvoorbeeld in een range: Minimaal 0,75 (scherp aan de wind) Minimaal 1,00 (gemiddelde marge) Minimaal 1,25 (ruime marge)
Het voorlopige risicoprofiel (zie onder) is voorlopig berekend op € 6 miljoen. Afhankelijk van de keuze voor de weerstandsratio. Bijvoorbeeld: Minimaal 0,75% vraagt € 4.5 miljoen, minimaal 1,00% € 6 miljoen en minimaal 1,25 (€ 7,5 miljoen)
Het bepalen van een risico gebeurt door het maximaal gevolg te vermenigvuldigen met de kans dat het risico zich voordoet. Bij de huidige risicoberekening wordt het bedrag ingeschat waarbij twee criteria worden gebruikt, te weten KANS en IMPACT. Beide criteria worden uitgedrukt in hoog, midden of laag. De berekening ius daarmee wat subjectief. Een aantal belangrijke risico’s staat nog op PM of ontbreken op dit moment nog in het risicoprofiel. Zo is er voor de organisatorische risico nog een PM bedrag genoemd. Datzelfde geldt voor de risico’s van de Sociale Dienst. Daarnaast is er bijvoorbeeld nog geen risico opgenomen voor het juist bepalen van parameters voor algemene uitkering (bijvoorbeeld voor het aantal woningen, wat a.g.v. de crisis lager uit zal komen dan eerdere prognoses) of voor de herijking van de verdeelmaatstaven. Bij het bepalen van het weerstandsvermogen wordt nog geen gebruik gemaakt van een ratio of kengetal. Er is in het verleden (bij de herijking van de reserves en voorzieningen) een minimumniveau bepaald voor de AR op € 4 miljoen. Het berekende risicoprofiel wordt hiertegenover gezet, wat leidt tot een surplus of tekort.
Reserves, voorzieningen en rentebeleid
- 24 -
Hoewel het berekenen van risico’s altijd subjectieve elementen blijft bevatten, is het hanteren van een kans klasse transparanter.
6.5. Beslispunten Alvorens in te gaan op de beslispunten is het van belang om in te zoomen op het begrip “risicohouding” ofwel “risicotolerantie”. Risicohouding concretiseert in welke mate het bestuur bereid is risico’s te nemen bij de realiseren van de doelstellingen. Het zorgt voor de verbinding tussen de algemene missie en visie (behoud van voldoende weerstandsvermogen) en het operationele niveau van risicomanagement. Een aantal voorbeelden: Soort risico Decentralisatierisico’s Rechtmatigheidsrisico’s Renterisico Procesrisico’s Projectrisico’s
Risicohouding Ten aanzien van de decentralisaties van taken is een risico van ..% van het overgeheveld budget acceptabel. Ten allen tijde wordt voldaan aan wet- en regelgeving (hier ligt een link naar de criteria van (begrotings)rechtmatigheid. Het renterisico mag zich bewegen tussen + / - 1% van de omslagrente.. Te allen tijde moet informatie waaruit een budgetoverschrijding dreigt tijdig uit het proces beschikbaar komen Projecten worden op de aspecten tijd en kwaliteit voor .. % gerealiseerd binnen de kaders. Voor het aspect geld is dit ..% (dit kan impliceren dat de gemeenteraad eventuele overschrijdingen van planningen en kwaliteit tot op een bepaald niveau wel, maar afwijkingen in geld niet accepteert.
Het is van belang deze risicohouding nader uit te werken in een Nota Risicomanagement Sliedrecht. Beslispunt 6.1 Het college op te dragen nog voor de zomervakantie een eerste versie van een Nota Risicomanagement voor te leggen aan de raad (conform de programmabegroting 2013). Beslispunt 6.2 In de nota de volgende onderwerpen uit te werken en te komen met voorstellen: • De keuzes ten aanzien van risicohouding; • De wijze van kwantificeren van risico’s, rekening houdend met incidenteel en structureel doorwerkende risico’s en risicoclassificatie; • De wijze van berekenen van de weerstandscapaciteit (bedrag wat nodig is voor het opvangen risico’s) • Bepaling van de weerstandsratio (benodigde weerstandscapaciteit volgens het risicoprofiel versus de beschikbare weerstandscapaciteit). Beslispunt 6.3 ten aanzien van het voorlopig risicoprofiel • Het voorlopig risicoprofiel, na kwantificeren van de P.M. risico’s en opnemen van de belangrijkste nieuwe risico’s, bepalen op een bedrag van € 5 miljoen.
6.6. Budgettaire gevolgen Uitgaande van de huidige risico-identificatie (begroting 2013), kan het risicoprofiel op basis van genoemde uitgangspunten als volgt grafisch in beeld worden gebracht. In bijlage 4 treft een onderbouwing aan van het risicoprofiel. Op basis hiervan wordt voorgesteld het risicoprofiel (voorlopig) vast te stellen op € 5,0 mln. De Algemene Reserve zal minimaal dit niveau moeten hebben.
- 25 -
Reserves, voorzieningen en rentebeleid
Verbonden Partijen
O M M V A N G
Projecten
Decentrali s aties Gem eente fonds
Organis atie
Garanties
We gbeheer
Rente
IN IN
Vastgoed
€
K AN S
Reserves, voorzieningen en rentebeleid
- 26 -
7. RECAPITULATIE BUDGETTAIRE GEVOLGEN De beslispunten zoals die zijn opgenomen in deze rapportage leiden tot gevolgen voor de exploitatie. Deze worden in het onderstaande overzicht getoond. 2014 Raming rentelasten aanpassen aan huidige rente
€
Rentetoevoeging reserves beperken Inflatiecorrectie voorzieningen beperken Opnemen structurele lasten in de exploitatie (netto) Herijking dekking nieuwbouw Bibliotheek TOTAAL VERWERKING FINANCIELE STRATEGIE
2015
2016
2017
190 €
190 €
190 €
190
€
313 €
348 €
435 €
435
€
280 €
280 €
280 €
280
€
133- €
133- €
133- €
133-
€
103- €
103- €
103- €
103-
€
547 €
582 €
669 €
669
- 27 -
Reserves, voorzieningen en rentebeleid
BIJLAGE 1 RENTETOEREKENING AAN RESERVES EN VOORZIENINGEN Hieronder treft een staatje aan van de kosten die op dit moment in de exploitatiebegroting 20132016 zijn opgenomen. Omschrijving Rente reserves Dotatie voorzieningen inflatie Inflatiecorrectie voorzieningen t.g.v. algemene reserve Totaal
2013 984.500 287.444 287.444
2014 1.044.689 304.393 304.393
2015 1.066.929 318.108 318.108
2016 1.166.321 343.175 343.175
1.561.401
1.655.489
1.705.160
1.854.687
Opgemerkt moet worden dat door het dekkingsplan 2013 in dat jaar de rentetoevoeging c.a. op de algemene reserve achterwege blijft. Dit betreft de rentetoevoeging van € 249.227 en de bespaarde rente op voorzieningen van € 287.444, totaal dus € 536.671.
Reserves, voorzieningen en rentebeleid
- 28 -
BIJLAGE 2 DOORLICHTING RESERVES Bij het onderzoek zijn alle reserves opnieuw doorgelicht. Onderstaand de resultaten van deze doorlichting. Algemene Reserve (weerstandsbuffer) De Algemene Reserve (AR) is nodig om risico’s op te vangen die niet binnen de reguliere budgetten kunnen worden opgevangen. De hoogte van de AR is afgestemd op het risicoprofiel van de Gemeente Sliedrecht (weerstandsratio van 1). Op basis van de geactualiseerde risicoanalyse is het benodigd niveau voorlopig bepaald op € 6 miljoen. Eventuele voedingen en onttrekkingen worden gekoppeld aan het jaarresultaat. Het inzetten van een surplus wordt betrokken bij het opstellen van de Kadernota en integraal afgewogen. Komt het saldo van de reserve uit onder het niveau van het berekende risicoprofiel (de weerstandsratio komt onder de 1), dan stelt het college een plan van aanpak op om de reserve op niveau te brengen. Bij het opstellen van de begroting 2013 lag er nog een claim op de Algemene Reserve van ca. € 4,7 mln. De claims zijn onderworpen aan een eerste scan, vooruitlopend op de jaarrekening 2012. Op basis van deze scan kan reeds een bedrag van € 324.000 vrijvallen. Bij de jaarrekening 2012 zal een volledige scan plaatsvinden van alle openstaande verplichtingen. Uit oogpunt van beheersbaarheid van de AR wordt voorgesteld alle afdoende onderbouwde verplichtingen, na het opstellen van de jaarrekening 2012, over te brengen naar een Tijdelijke bestemmingsreserve “Afwikkeling Verplichtingen AR”. Reserve kapitaallasten investeringen (dekkingsfunctie) De reserve kapitaallasten investeringen is bedoeld als dekking voor de kapitaallasten (rente en afschrijvingen) van de investeringen, gedaan in 2004 of later (BBV2004). De jaarlijkse kapitaallasten worden gedekt uit deze reserve. Omdat de kapitaallasten ook een rentecomponent bevatten, ligt het voor de hand om bij deze reserve blijvend de omslagrente toe te voegen. Voorgesteld wordt om deze reserve administratief in stand te houden maar presentatie-technisch samen te voegen met de andere reserves kapitaallasten. Reserve kapitaallasten verenigingsverzamelgebouw (dekkingsfunctie) De reserve kapitaallasten verenigingsverzamelgebouw is bedoeld als dekking voor de kapitaallasten (rente en afschrijvingen) van de investeringen in het verenigingsverzamelgebouw. De jaarlijkse kapitaallast (gebaseerd op annuïtaire afschrijving) van het verenigingsverzamelgebouw wordt (met een looptijd van 38 jaar) gedekt uit deze reserve. Deze dekking is voorlopig nog nodig voor de kapitaallasten. Omdat de kapitaallasten ook een rentecomponent bevatten, ligt het voor de hand om bij deze reserve blijvend de omslagrente toe te voegen. Voorgesteld wordt om deze reserve administratief in stand te houden maar presentatie-technisch samen te voegen met de andere reserves kapitaallasten. Reserve kapitaallasten nieuw gemeentekantoor (dekkingsfunctie) Deze reserve is bedoeld als dekking voor de kapitaallasten (rente en afschrijvingen) van de investeringen in het nieuwe gemeentekantoor en voor de functieverbetering van het oude raadhuis. De jaarlijkse annuïteit ten behoeve van het nieuwe gemeentekantoor wordt (met een looptijd van 38 jaar) gedekt uit deze reserve. Voorlopig is nog dekking nodig voor de kapitaallasten van het nieuwe gemeentekantoor. Omdat de kapitaallasten ook een rentecomponent bevatten, ligt het voor de hand om bij deze reserve blijvend de omslagrente toe te voegen. Voorgesteld wordt om deze reserve administratief in stand te houden maar presentatie-technisch samen te voegen met de andere reserves kapitaallasten.
- 29 -
Reserves, voorzieningen en rentebeleid
Reserve ontwikkelingen IT (dekkingsfunctie) De reserve is ook in 2009 doorgelicht. De reserve was bedoeld ter dekking van onvoorziene nieuwe investeringen en de egalisatie van lasten die uit de automatiseringsplanning volgen. Met de komst van het SCD, meer specifiek het regionale Programma Informatievoorziening, Processen en Automatisering Drechtsteden (IP&A-plan), verschoof de bestemming van deze reserve. Hij werd in stand gehouden als risicoreserve voor “eventuele SCD IT-transitiekosten”. Vastgesteld kan worden dat bovengenoemde bestemming inmiddels is vervallen. In het meerjarenperspectief zijn vanuit deze reserve nog slechts twee onttrekkingen voorzien van € 27.840 in 2013 en in 2014, totaal € 55.680. Voorgesteld wordt de verplichtingen over te hevelen naar de nieuw te vormen reserve Afwikkeling Verplichtingen AR 31-12-2012, en de reserve Ontwikkelingen IT op te heffen. Het saldo kan worden afgeroomd naar de AR. Reserve vervanging materieel PR (egalisatiefunctie – dekkingsfunctie). De reserve vervanging materieel PR is bedoeld als dekking van de kapitaallasten van investeringen in nieuw materieel. Hierbij wordt de exploitatie gelijk belast. Hoewel er argumenten zijn om deze reserve af te schaffen en over te gaan tot activering en afschrijving zonder meer, wordt voorgesteld om dat niet te doen. Deze reserve heeft namelijk een kostenegaliserend karakter voor de kapitaallasten op het product afvalstoffen, een product waarmee ook de afvalstoffenheffing nauw samenhangt. Voorgesteld wordt aan deze reserve geen rente meer toe te voegen. Reserve vervanging containers (egalisatiefunctie – dekkingsfunctie) Deze reserve dient ter dekking van de kapitaallasten van investeringen met betrekking tot de aanschaf van huisvuil-, papier-, en bedrijfsvuilcontainers. Daarnaast worden vanuit deze reserve de investeringen voor ondergrondse afvalinzameling gedekt. Hoewel er argumenten zijn om deze reserve af te schaffen en over te gaan tot activering en afschrijving zonder meer, wordt voorgesteld om dat niet te doen. Deze reserve heeft namelijk een kostenegaliserend karakter voor de kapitaallasten op het product afvalstoffen, een product waarmee ook de afvalstoffenheffing nauw samenhangt. Voorgesteld wordt aan deze reserve geen rente meer toe te voegen, maar een inflatiecorrectie die bij de Kadernota wordt vastgesteld. . Reserve egalisatie tarieven afvalstoffenheffing (egalisatiefunctie)Deze reserve is verbonden met de afvalstoffenheffingen. Lasten van de verwerking huisvuil kunnen hierdoor gelijkmatig over de jaren verdeeld worden. Deze reserve is de afgelopen jaren fors opgelopen doordat via de tarieven is gespaard voor een nieuwe gemeentewerf; het gespaarde saldo daarvoor is ca. € 1,6 mln. Er heeft inmiddels besluitvorming plaatsgevonden over de gemeentewerf. Daarmee wordt het saldo vrijwel geheel ingezet. Omdat er een duidelijke verbinding is met de gesloten financiering rondom het product afvalstoffenheffing, wordt voorgesteld deze reserve in stand te houden. Toevoeging van rente aan deze reserve is echter niet langer noodzakelijk. Stimuleringsreserve woningbouw (dekkingsfunctie) De stimuleringsreserve woningbouw is ingevoerd voor het treffen en in stand houden van voorzieningen aan woongelegenheden en “onroerende aanhorigheden”, alsmede de direct aangrenzende omgeving. Hieraan ten grondslag lag de “Regeling Stimuleringsreserve voor de Woningbouw”. De reserve wordt voornamelijk gevoed door stortingen van de verkoopopbrengsten van gemeentewoningen. Tekorten van de exploitatie van de gemeentewoningen worden gedekt uit de stimuleringsreserve woningbouw. De kosten van instandhouding bedragen op dit moment gemiddeld ca. € 45.000 op jaarbasis. De verkoop van gemeentelijk woningbezit vindt plaats wanneer een bewoner vertrekt. Doel is om langs deze weg het woningbezit via natuurlijk verloop af te bouwen. Daarmee nemen ook de kosten van instandhouding af. De oorspronkelijke grondslag, te weten de Regeling Stimuleringsreserve voor de woningbouw, is niet meer aanwezig. Dit betekent dat de reserve in beginsel dient te vervallen. De exploitatielasten van de gemeentewoningen moeten in de reguliere exploitatie worden verantwoord.
Reserves, voorzieningen en rentebeleid
- 30 -
In 2012 is een tweetal woningen verkocht voor een bedrag van € 228.462. Dit bedrag is gestort in de Stimuleringsreserve Woningbouw. Bij de bestuursrapportage is een addendum gemaakt waarin deze verkopen zijn gemeld. Bij de Brede Doorlichting is besloten dat bij verkoop 50% wordt gestort in de reserve en 50% vrijvalt Dit betekent dat conform deze afspraak nu nog een bedrag van € 114.000 wordt gecorrigeerd naar de Algemene Reserve. Wij geven u in overweging deze reserve, na verrekening van het saldo van € 114.000 te verbreden naar een reserve Dorpsvernieuwing Sliedrecht. Deze reserve heeft als doel initiatieven in het kader van Dorpsvernieuwing te kunnen faciliteren. Daarnaast kan de reserve het college enige speelruimte bieden om onderzoek te doen naar nieuwe initiatieven c.q. mogelijkheden door jaarlijks vanuit deze reserve een werkbudget beschikbaar te stellen. De wijze van voeding kan gehandhaafd worden, te weten 50% van de verkoopopbrengst van vastgoed. Tevens kan worden overwogen een jaarlijkse storting op te nemen ten laste van de exploitatie. Om uw raad in de gelegenheid te stellen dit voorstel integraal af te wegen, zal het college u bij de Kadernota een concreet voorstel aanbieden. Vooralsnog wordt de reserve gehandhaafd. Reserve onderhoud monumenten (dekkingsfunctie) De reserve onderhoud monumenten is ingevoerd voor het uitvoeren van het monumentenbeleid. Per 1 januari 2013 bedraagt het (geprognosticeerde) saldo in deze reserve € 526. Verder is in het geprognosticeerde verloop geen onttrekking meer zichtbaar. Gelet op deze feiten wordt voorgesteld deze reserve op te heffen en het resterende saldo ten gunste te brengen van de AR. Daarmee komt ook de rentetoevoeging aan deze reserve te vervallen. Reserve infrastructuur (dekkingsfunctie) De reserve infrastructuur is voor de dekking van de aanleg, uitbreiding en verbetering van de infrastructuur. Op deze reserve rusten omvangrijke verplichtingen. De reserve wordt gevoed vanuit de grondexploitaties op het moment dat percelen grond verkocht worden. Inmiddels is de reserve negatief geworden. Verwachting is wel dat het saldo in 2014 weer positief wordt. Voorgesteld wordt om deze reserve in stand te houden. Verder wordt voorgesteld om rentetoevoeging aan deze reserve achterwege te laten. Mogelijk zou deze reserve in aanmerking komen om een inflatiecorrectie toe te passen. Omdat er geen rechtstreeks verband bestaat tussen het saldo van de reserve en onderliggende plannen, wordt geadviseerd ook geen indexering toe te passen. Reserve toepassing beeldende kunst (dekkingsfunctie) Het doel van deze reserve is: a. het aankopen van kunst ten behoeve van de openbare ruimte; b. het verstrekken van kunstopdrachten ten behoeve van de openbare ruimte; c. stimulering van eenmalige unieke projecten of activiteiten op het terrein van de beeldende kunst. De reserve wordt gevoed door bij de bouw van gemeentelijke projecten 1% van de werkelijke (stichtings)kosten te doteren aan de reserve toepassing beeldende kunst. Deze regeling staat ook bekend onder de naam ‘1% regeling’ (Raadsbesluit van 30 oktober 2007 en gewijzigd bij Collegebesluit van 9 januari 2007 aangezien in de praktijk bleek dat bij weinig projecten rekening gehouden werd met de 1% regeling). Op dit moment loopt er een initiatief voor kunst ten behoeve van de openbare ruimte. Hiermee is een bedrag gemoeid voor de komende vier jaar van ongeveer € 30.000. In het meerjarenperspectief zijn verder geen bestedingen zichtbaar van deze reserve.
- 31 -
Reserves, voorzieningen en rentebeleid
Gezien het bovenstaande wordt voorgesteld om van het saldo (€ 43.408) een bedrag van € 30.000 op te nemen in de reserve “Afwikkeling Verplichtingen AR” ter dekking van de lopende initiatieven. Het restant (€ 13.408) kan vrijvallen ten gunste van de AR. Reserve egalisatie grondkosten woningbouw (bufferfunctie) Deze reserve maakt onderdeel uit van het weerstandsvermogen. De reserve is bedoeld als buffer voor: • Onvoorziene tegenvallers op lopende bouwgrondexploitaties; • Dekking van tekorten op nieuwe woningbouwplannen; • Voorbereidingskosten van plannen die niet in uitvoering worden genomen. In deze reserve worden de voordelige resultaten van grondexploitaties gestort. Feitelijk is deze reserve de algemene reserve van het “grondbedrijf”. Daarin ligt ook direct het aangrijpingspunt voor discussie over de legitimatie van deze reserve: 1. Binnen de gemeente is geen specifiek grondbedrijf actief; 2. De activiteit van de gemeente op het gebied van grondexploitatie neemt af; 3. De stand van de reserve is de komende 3 jaren negatief. Een afzonderlijke algemene reserve voor het “grondbedrijf” is daarmee discutabel. De risico’s die de gemeente loopt op het gebied van grondexploitatie behoort bij het algemene bedrijfsrisicoprofiel van de gemeente. Daarom is het voorstel om de reserve egalisatie grondkosten woningbouw samen te voegen met de AR. Tevens geldt ook voor deze reserve dat rentetoevoeging niet noodzakelijk is. Reserve renovatie Nijverwaard (dekkingsfunctie) Deze reserve is gevormd voor de dekking van kosten van investeringen op basis van het revitaliseringsplan. Verder is deze reserve bedoeld voor bodemonderzoeken en eventuele bodemsaneringen op de Nijverwaard. In 2009 is besloten om deze reserve nog in stand te houden: “Hiervan moet nog wel een aantal maatregelen/onderzoeken gefinancierd worden, waardoor het geraamde overschot per 31-12-2010 circa € 175.000 zal bedragen. Dit bedrag zal worden ingezet om nog een aantal zaken te realiseren”. Het saldo bedraagt momenteel ruim € 215.000. Voor de komende jaren zijn geen onttrekkingen geraamd. Verder is niet concreet gemaakt welke zaken moeten worden gerealiseerd. In beginsel dient deze reserve te worden opgeheven. In het licht van de economische situatie geven wij u in overweging om deze reserve een breder karakter te geven en in te zetten voor initiatieven ter stimulering van de lokale economie. De nieuwe benaming wordt: “Stimuleringsreserve Economische Zaken”. Vanuit een dergelijke reserve kan, gekoppeld aan het geformuleerde beleid, een beperkt werkbudget worden gecreëerd. Om uw raad in de gelegenheid te stellen dit voorstel integraal af te wegen, zal het college u bij de Kadernota een concreet voorstel aanbieden. Vooralsnog wordt de reserve gehandhaafd.
Reserves, voorzieningen en rentebeleid
- 32 -
BIJLAGE 3 DOORLICHTING VOORZIENINGEN Voor voorzieningen geldt dat ze zijn bedoeld om toekomstige risico of verplichtingen af te dekken. Daarvoor is het van belang dat aan voorzieningen deugdelijke plannen ten grondslag liggen. De gemeente Sliedrecht beschikt over onderbouwingen voor de diverse voorzieningen. In het kader van de jaarrekening 2011 zijn deze zowel door de Provincie als de accountant als voldoende beoordeeld. Uiteraard zullen in het kader van de jaarrekening 2012 de onderbouwingen moeten worden herzien, maar de verwachting is dat dit geen substantiële verschuivingen tot gevolg zal hebben. Voor de volledigheid is hieronder een overzicht gegeven waarin de geprognosticeerde saldi per 1 januari 2013 zijn opgenomen. Omschrijving Voorziening spaarverlof ambtenaren
Bedrag in € per 1 januari 2013 64.348
Voorziening wachtgeld personeel
75.860
Voorziening pensioen voormalige wethouders
730.007
Voorziening achtergestelde lening SIW
37.639
Voorziening CJG eigen middelen
268.933
Voorziening buitengewoon onderhoud gebouwen GB
201.485
Voorziening onderhoud woningen/woonwagens
21.629
Voorziening buitengewoon onderhoud PR
20.299
Voorziening onderhoud speelvoorzieningen
19.898
Voorziening afkoop onderhoud graven
993.124
Voorziening huisvesting en calamiteiten onderwijs
826.664
Voorziening onderhoud haven
40.875
Voorziening onderhoud wegen
91.608
Voorziening onderhoud / egalisatie riolering
7.959.566
Voorziening onderhoud ponton waterbus
57.832
Voorziening onderhoud bruggen
74.825
Voorziening onderhoud openbare verlichting
13.150
Totaal
Doel van de voorziening Voorziening ter dekking van toekomstige verplichtingen inzake spaarverlof Voorziening ter dekking van wachtgeldverplichtingen Voorziening ter dekking van pensioenverplichtingen Voorziening ter afdekking van het risico van terugbetalingsverplichtingen Voorziening ten behoeve van de egalisatie van kosten van het CJG. Deze voorziening is een aandachtspunt voor de onderbouwing bij de jaarrekening 2012. Voorziening ten behoeve van de egalisatie van kosten van groot onderhoud van gemeentelijke gebouwen en objecten. Voorziening ten behoeve van de egalisatie van kosten van groot onderhoud van gemeentelijke woningen. Voorziening ten behoeve van de egalisatie van kosten van onderhoud in de openbare ruimte. Voorziening ten behoeve van de egalisatie van kosten van onderhoud in de openbare ruimte. Voorziening ter egalisatie van het jaarlijks nadelig saldo van de exploitatie begraafplaats. Voorziening ter dekking van de investeringen ten behoeve van huisvesting Onderwijs. Voorziening ten behoeve van de egalisatie van kosten van onderhoud van de haven Voorziening ten behoeve van de egalisatie van kosten van onderhoud van wegen Voorziening ten behoeve van toekomstige rioleringsinvesteringen (o.b.v. Gemeentelijk Riolerings Plan) Voorziening ten behoeve van de egalisatie van kosten van onderhoud van het ponton. Voorziening ten behoeve van de egalisatie van kosten van onderhoud van bruggen. Voorziening ten behoeve van de egalisatie van kosten van onderhoud van openbare verlichting
11.497.742
- 33 -
Reserves, voorzieningen en rentebeleid
BIJLAGE 4 BEREKENING EN ONDERBOUWING GEACTUALISEERD RISICOPROFIEL SLIEDRECHT Risicogebied Organisatierisico's Renterisico Onzekerheden algemene uitkering Decentralisaties Knelpunten wegenbeheer Knelpunten wegenbeheer Verbonden Partijen Verbonden Partijen Garantstellingen Projectrisico's Waardering vastgoed Totaal
Maximaal gevolg Structureel / risico Incidenteel 350.000 S 70.000 S 200.000 S 300.000 I 750.000 I 100.000 S 1.200.000 S 1.120.000 I 740.000 I 1.100.000 I 640.000 I
Kansklasse III II III III II III II IV II IV III
Risicobedrag 328.125 65.625 312.500 187.500 281.250 156.250 1.125.000 924.000 277.500 962.500 400.000 5.020.250
Bij deze voorlopige berekening is reeds rekening gehouden met het onderscheid in structurele en incidenteel doorwerkende risico’s. Hierbij is, zoals gebruikelijk in de gemeentelijke praktijk, het uitgangspunt gehanteerd dat structurele risico’s in een periode van 2,5 jaar kunnen worden gereduceerd naar nihil.
Organisatierisico’s De gemeentelijke organisatie verandert. Gemeenten komen steeds meer in de rol van regisseur, met nieuwe taken die door het Rijk worden gedecentraliseerd. Dit vraagt om andere competenties. Het risico is aanwezig dat de organisatie deze slag niet binnen de huidige budgettaire kaders kan maken. Daarnaast is een risico aanwezig ten aanzien van de dekking van de capaciteit. Iedere medewerker in de organisatie heeft een vast aantal productieve uren. De uren worden besteed aan diverse reguliere producten en naar producten waar een tarief voor in rekening wordt gebracht (afvalstoffenheffing, rioolrecht e.d.). Daarnaast worden ook uren naar projecten en investeringswerken geschreven waarvan de kosten voor een deel kunnen worden doorbelast naar derde partijen. Door de financiële crisis, bezuinigingen e.d. neemt het aantal investeringswerken en projecten af, waardoor een risico aanwezig is dat interne uren van medewerkers niet meer in dezelfde mate kunnen worden gedekt. Renterisico’s Het verlagen van de renteomslag van 5 naar 4% is mogelijk omdat de rentestand op dit moment erg gunstig is. Bij stijgende rente is een risico aanwezig dat er te weinig rente wordt berekend in onze kostprijzen. Het risico is momenteel echter beperkt, omdat we al een marge hebben ingebouwd bij vaststelling van het percentage van 4%. Onzekerheden algemene uitkering De systematiek “trap op, trap af” leidt ertoe dat extra bezuinigingen van het Rijk direct doorwerken in de algemene uitkering in het gemeentefonds. Op dit moment (bij het bepalen van de financiële opgave van Sliedrecht) gaan we uit van de meest recente gegevens, echter een nieuwe ronde van bezuinigen kan leiden tot extra kortingen. Decentralisaties De financiële vertrekpunten (denklijn 8) zijn op dit punt helder: kortingen worden doorvertaald binnen het betreffende beleidsveld. Met name de omvang van kortingen op de huishoudelijke hulp (75% van het huidige budget), de jeugdzorg en AWBZ brengen het risico met zich mee dat Sliedrecht wat betreft het sociaal voorzieningenniveau onder het minimum belandt. Als beheersmaatregel heeft Sliedrecht een jaarlijkse stelpost opgenomen van € 300.000. Het resterend risico bestaat
Reserves, voorzieningen en rentebeleid
- 34 -
uit de kans dat de uitvoering niet kan plaatsvinden binnen de beschikbare budgetten. Dit risico wordt gecalculeerd op € 600.000 (incidenteel). Knelpunten wegenbeheer Het risico wordt met name veroorzaakt door het knelpunt van de ondergrond bij het viaduct Lockhorst (incidenteel), alsmede het verlengen van afschrijvingstermijnen. Dit verhoogt het risico van achterstalligheid. Verbonden partijen De risico’s inzake de verbonden partijen hebben betrekking op een aantal structureel doorwerkende risico’s: • Toename van aantal uitkeringsgerechtigden en exploitatietekorten bij Drechtwerk, • Niet af te bouwen overhead omdat een aantal verbonden partijen mogelijk geen diensten meer afnemen van het SCD; • Structurele meerkosten als gevolg van de upgrade ICT Naast deze structurele doorwerkende risico’s ligt er een risico dat Sliedrecht moet bijdragen aan de afwikkeling van regionale projecten. In dit verband wordt genoemd de mogelijke tekorten “Manden Maken en Noordoevers. Garantstellingen De gemeente Sliedrecht staat garant voor diverse instellingen. Dit betreft een totaalbedrag van € 23 miljoen. De huidige beleidslijn is dat hiervan 2,5% wordt aangemerkt als risico. Het ligt in het voornemen, vanwege de economische omstandigheden die kunnen leiden tot verslechtering van de solvabiliteitspositie van instellingen, de afdeling treasury van het SCD een toets te laten uitvoeren. Waardering vastgoed Geen wijzigingen ten opzichte van risicoprofiel programmabegroting 2013, wel is het risico gekwantificeerd (op basis van een percentage van niet in exploitatie genomen gronden.
- 35 -
Reserves, voorzieningen en rentebeleid