Sectoraal inkoopplan 2013
MENZIS ARNHEM GRONINGEN TWENTE
VERPLEGING EN VERZORGING
Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
2
Inhoudsopgave Lijst van afkortingen ..................................................................................................................... 5 Inleiding .......................................................................................................................................... 6 1.
Algemeen inkoopbeleid 2013 Menzis AWBZ...................................................................... 7 1.1
Missie en visie Menzis Zorgverzekeraar ........................................................................ 7
1.2 Inkoopdoelen Menzis ..................................................................................................... 7 1.2.1 Het versterken van de positie van de klant................................................................ 7 1.2.2 Keuzemogelijkheid en diversiteit in wonen ................................................................ 9 1.2.3 Verbeteren van kwaliteit in de zorg en bevorderen van innovatie........................... 10 1.2.4 Bestendigen van solidariteit en financiële houdbaarheid ........................................ 12 1.2.5 Verminderen van bureaucratie ................................................................................ 12 2.
Omgevingsanalyse ............................................................................................................. 13 2.1
Omschrijving doelgroep ............................................................................................... 13
2.2 Kwalitatieve analyse..................................................................................................... 13 2.2.1 Demografische ontwikkelingen ................................................................................ 13 2.2.2 Economische ontwikkelingen................................................................................... 14 2.2.3 Sociaal- maatschappelijke ontwikkelingen .............................................................. 16 2.2.4 Technologische ontwikkelingen & innovatie ............................................................ 18 2.2.5 Politieke ontwikkelingen........................................................................................... 18 2.2.6 Overige ontwikkelingen............................................................................................ 19 2.3 Kwantitatieve analyse .................................................................................................. 21 2.3.1 De vraag, de cijfers .................................................................................................. 21 2.3.2 Het aanbod, de cijfers uit de Menzis-regio’s............................................................ 22 2.3.3 Het aanbod, de ontwikkelingen................................................................................ 23 3.
4.
Signalen ............................................................................................................................... 24 3.1
Klantconsultaties .......................................................................................................... 24
3.2
Zorgaanbiederconsultaties........................................................................................... 26
3.3
Knelpuntenanalyse wachtlijsten ................................................................................... 28
Inkoopdoelen Menzis.......................................................................................................... 29 4.1
Versterken positie klant ................................................................................................ 29
4.2
Keuzemogelijkheid en diversiteit van wonen ............................................................... 32
4.3
Verbeteren kwaliteit van zorg en bevorderen innovatie ............................................... 35
4.4
Bestendigen financiële houdbaarheid .......................................................................... 36
4.5
Verminderen van bureaucratie..................................................................................... 37
Bijlage 1: Aantal klanten met een geldige indicatie voor intramurale AWBZ-zorg op 1 juli 2011 ............................................................................................................................................... 38 Bijlage 2: productieafspraken Spoedzorg ................................................................................ 42
Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
3
Bijlage 3: Wachtlijsten ................................................................................................................ 43 Bijlage 4: Ketenzorg Dementie................................................................................................... 44
Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
4
Lijst van afkortingen AWBZ AZR BBP BG BH CBS CIZ CSO CQ CVZ EU GGZ GRZ GZ IGZ IQ LG LVG MSVT NFU NHC NZA PGB PV RET SCP SIP VB VP V&V VPT VWS Wmo ZN Zvw ZZP ZZP-ers
Menzis
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten AWBZ brede zorgregistratie Bruto binnenlands product Begeleiding Behandeling Centraal bureau voor de Statistiek Centrum Indicatiestelling Zorg Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties Consumer Quality College voor Zorgverzekeringen Europese Unie Geestelijke Gezondheidszorg Geriatrische Revalidatiezorg Gehandicaptenzorg Inspectie voor de Gezondheidszorg Intelligentie Quotiënt Lichamelijk Gehandicaptenzorg Licht verstandelijk gehandicapt Medisch specialistische verpleging thuis Nederlandse Federatie van Universitair medische centra Normatieve huisvestingscomponent Nederlandse Zorgautoriteit Persoonsgebonden Budget Persoonlijke verzorging Regionaal expertise team Sociaal Cultureel Planbureau Standaard Indicatie Protocollen Verblijf Verpleging Verpleging & Verzorging Volledig Pakket Thuis Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Wet maatschappelijke ondersteuning Zorgverzekeraars Nederland Zorgverzekeringswet Zorgzwaartepakket Zelfstandige zonder Personeel
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
5
Inleiding Voor u ligt het sectorplan, dat is opgesteld ten behoeve van de inkoop van AWBZ-gefinancierde zorg door de Menzis Zorgkantoren (verder: Menzis) voor het jaar 2013. Bij het opstellen ervan is uitgegaan van de missie en visie van Menzis en de afspraken die zorgverzekeraars binnen Zorgverzekeraars Nederland (ZN) hebben gemaakt. De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) is een volksverzekering voor naturazorg. Artikel 6 van de AWBZ bepaalt dat de zorgverzekeraar ervoor zorg draagt dat de bij hen ingeschreven verzekerden hun aanspraken op zorg tot gelding kunnen brengen. Menzis Zorgverzekeraar heeft een concessie voor uitvoering van de AWBZ voor alle AWBZverzekerden in de regio’s Arnhem, Groningen en Twente. Menzis zorgt ervoor dat in de regio’s Arnhem, Groningen en Twente voldoende en kwalitatief goede zorg wordt ingekocht. Ook streeft zij ernaar dat er geen wachttijden ontstaan boven de treeknormen en dat de ingekochte zorg effectief is en aansluit op de voorkeuren van klanten. Daarbij houdt Menzis rekening met een doelmatige uitvoering van de zorg binnen de beschikbare contracteerruimte. In dat kader sluit Menzis in de regio’s Arnhem, Groningen en Twente overeenkomsten met zorgaanbieders die de vereiste zorg kunnen leveren. In de overeenkomsten zijn onder meer de aard, omvang en de prijs van de zorg geregeld. Menzis voert een objectief, transparant en non-discriminatoir inkoopbeleid. Dit betekent dat alle zorgaanbieders gelijke kansen hebben en dat hun voorstellen op vooraf duidelijk aangegeven 1 wijze worden beoordeeld . In dit document wordt de Zorg In Natura (ZIN) beschreven. AWBZ-zorg kan ook verzilverd worden op basis van een Persoonsgebonden budget (PGB, bij een indicatie met verblijf) of een Vergoedingsregeling Persoonlijke Zorg (VPZ); hiervoor gelden andere criteria/regels. Inhoud Hoofdstuk 1 beschrijft het algemeen inkoopbeleid. De volgende hoofdstukken zijn specifiek gericht op de sector Verpleging en Verzorging (V&V) in de Menzis regio’s Arnhem, Groningen en Twente. De beschreven bevindingen en inkoopdoelen, zijn richtinggevend voor het inkoopbeleid in 2013 . Daar waar in dit sectorplan een cijfermatige onderbouwing wordt gebruikt, is uitgegaan van de meest recent beschikbare cijfers op het moment van schrijven.. Daar waar in dit document gesproken wordt over klant kan ook diens vertegenwoordiger gelezen worden. Menzis gebruikt bij de zorginkoop, binnen de wet- en regelgeving met betrekking tot de AWBZ, de kaders gesteld door het beleid van VWS, de Zorginkoopgids ZN 2013 en de beleidsregels van de NZa. Dit sectorplan is opgesteld onder voorbehoud van wijzigend beleid van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).
1
Voor de contractering van zelfstandigen zonder personeel (zzp-ers) worden afzonderlijke eisen en voorwaarden opgesteld en gepubliceerd. De contractering van zzp-ers vormt een apart traject binnen het inkoopproces 2013. Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
6
1.
Algemeen inkoopbeleid 2013 Menzis AWBZ
1.1
Missie en visie Menzis Zorgverzekeraar
In dit hoofdstuk worden de uitgangspunten die Menzis hanteert bij het inkopen van AWBZ-zorg beschreven. De inkoop van de AWBZ behelst 3 sectoren, te weten de Verpleging en Verzorging (V&V), de Gehandicaptenzorg (GZ) en de Geestelijke gezondheidszorg (GGZ). Voor de uitvoering van haar opdracht hanteert Menzis de missie: “Wij garanderen de beschikbaarheid van kwalitatief goede en betaalbare zorg om zo het welzijn van de klanten te bevorderen.” Om deze missie te bereiken heeft Menzis als visie: “Wij willen in 2013 belangenbehartiger zijn voor onze klanten. Een belangenbehartiger die zich onderscheidt in aandacht voor kwaliteit van zorg, binnen de beschikbare middelen en mogelijkheden. Kostenbeheersing is noodzakelijk om ook in de toekomst bestendigheid van zorg te garanderen.” Op basis van deze missie en visie hebben Menzis Zorgkantoren enkele uitgangspunten voor de inkoop van AWBZ-zorg geformuleerd: - Het versterken van de positie van de klant. - Keuzemogelijkheid en diversiteit in wonen. - Verbeteren van kwaliteit in de zorg en bevorderen van innovatie. - Bestendigen van solidariteit/financiële houdbaarheid. - Verminderen van bureaucratie door kwaliteit en eenvoud van de uitvoering. In de uitwerking van de Menzis inkoopdoelen zijn de uitgangspunten meegenomen zoals die beschreven zijn in de landelijke inkoopgids van ZN (Zorginkoopgids AWBZ 2013), te weten: - Eigen regie en vraaggericht werken. - Integrale benadering. - Zelf- en samenredzaamheid. - Preventie. - Zorg in de eigen omgeving. - Beter resultaat per bestede euro. - Innovatie die zorg voor de klant verbetert.
1.2
1.2.1
Inkoopdoelen Menzis
Het versterken van de positie van de klant
Voor mensen is het belangrijk dat zij zelf kunnen kiezen hoe zij leven, wonen en participeren, ook als zij door een kwetsbare gezondheid, geestelijke, fysieke of andere beperkingen daarbij gehinderd worden. Menzis vindt dat de zorg zo georganiseerd moet zijn dat de vraag van de klant het uitgangspunt is. Het antwoord op zijn vraag kan ook gezocht worden buiten alleen zorgverlening. Zeggenschap van de klant daarbij, waar en indien mogelijk, is voor Menzis essentieel. Menzis vindt het belangrijk dat er wordt uitgegaan van de zelf- en samenredzaamheid van de klant, voor zover dit mogelijk is. Hulp en/of zorg moet een aanvulling zijn om het welzijn van de individuele klant te behouden of te bevorderen. Dit vertaalt zich onder meer in de wijze waarop
Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
7
klanten invloed uit kunnen oefenen op de zorg- en dienstverlening zelf, maar ook op het voor- en natraject daarvan Daarbij staat voorop dat de klant over de juiste en volledige informatie kan beschikken m.b.t. de door hem gewenste zorg- en dienstverlening . Menzis vindt dat de invloed van de klant tot zijn recht moet komen: - in de relatie tussen individuele klant en zorgaanbieder; - op het niveau van collectieve klantenvertegenwoordiging; - via (regionale) klantenorganisaties. De relatie tussen individuele klant en zorgaanbieder Het instrument bij uitstek om de afspraken tussen de zorgaanbieder en klant vast te leggen en om de invloed van de klant tot zijn recht te laten komen op het leven is het zorg(leef)plan, onderdeel van het klantdossier. Menzis vindt dat op een voor de klant begrijpelijke wijze in het zorgplan schriftelijk moet worden vastgelegd (in samenspraak tussen zorgaanbieder, klant en eventueel naastbetrokkenen), wat de wensen en doelen zijn van de klant. Deze wensen richten zich op de zorg, de dienstverlening en het welzijn en welbevinden van de klant, waarbij rekening wordt gehouden met de waarden en normen van de klant. De zorgaanbieder dient zo vaak als professioneel noodzakelijk is, maar minimaal één keer per jaar met de klant te bespreken of de zorg nog steeds naar wens is, of afgesproken resultaten worden behaald, of de afspraken voldoende worden nageleefd en of ze moeten worden aangepast. Dit kan ook het afbouwen van zorg betekenen. De zorgaanbieder houdt wensen van haar doelgroep, huidige en toekomstige klanten, voor ogen om de zorgproducten en diensten daarop in te richten en verder te ontwikkelen. Naastbetrokkenen Familie, vrienden (naastbetrokkenen), mantelzorgers en andere mogelijke belangenbehartigers zijn erg belangrijk voor de klant. De zorgaanbieder zal dan ook aandacht moeten besteden aan de wens van de klant of en op welke wijze naasten betrokken kunnen worden bij zorg- en dienstverlening. Klanten en, indien nodig mantelzorgers, dienen vanaf het begin betrokken te zijn bij de opzet, monitoring en evaluatie van de hulp. Mantelzorgers spelen in het leven van de klant een belangrijke rol. Zorgaanbieder hebben met hun rol rekening te houden en bieden waar nodig ondersteuning. De klantenvertegenwoordiging Een zorginstelling is gebaat bij een goed functionerende klantenvertegenwoordiging. Menzis vindt dat de klant zoveel mogelijk invloed uit moet kunnen oefenen op zijn directe leefomstandigheden. Dat betekent dat waar collectieve belangenbehartiging wordt georganiseerd, daarin ook klanten een rol moeten spelen, zeker als het gaat om zaken die hen direct raken. Om de klantenvertegenwoordiging in staat te stellen zijn taak naar behoren te vervullen, zijn samenwerkingsafspraken nodig tussen de klantenvertegenwoordiging en de zorgverlener. Daarbij is een juiste en volledige aanlevering van de benodigde informatie door de zorgaanbieder belangrijk. (Secretariële) ondersteuning is gewenst en ook moeten de leden periodiek cursussen en/of trainingen kunnen volgen. Regionale en landelijke klantenorganisaties Menzis voert periodiek overleg met vertegenwoordigende klantenorganisaties. In die overleggen wordt ondermeer gesproken over de wijze waarop de positie van klanten kan worden versterkt. De adviezen en zorgen van de organisaties worden door Menzis betrokken bij het (inkoop)beleid of krijgen een vervolg in de contacten met zorginstellingen.
Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
8
Menzis heeft een convenant gesloten met de Zorgbelangen in de regio’s Arnhem, Groningen en Twente. Het doel van de samenwerking is om de klantwens inzichtelijk te krijgen zodat Menzis bij het inkopen van zorg daar rekening mee kan houden. Klantinformatie Door middel van onder andere de juiste informatie kunnen klanten beter hun te maken keuzes overwegen. In de informatieverstrekking over de mogelijkheden die klanten hebben bij het kiezen voor een zorgaanbieder, spelen informatiebronnen als www.kiesbeter.nl en de Menzis-Zorgatlas een belangrijke rol. Naast de informatievoorziening via hun eigen websites dienen zorgaanbieders dan ook mee te werken aan informatieverstrekking via deze kanalen. Klanten dienen door zorgaanbieders goed geïnformeerd te worden over hun rechten en plichten (inclusief eventuele bijbetalingen voor aanvullende diensten).
1.2.2
Keuzemogelijkheid en diversiteit in wonen
Een verwachte toename van de zorgvraag en beperkte beschikbare middelen dragen ertoe bij dat de betaalbaarheid van de AWBZ-zorg onder druk staat. Menzis vindt het belangrijk dat de hulpvraag van de klant beantwoord kan blijven worden Menzis is van mening dat de toenemende vergrijzing, de extramuralisering en de wens van mensen om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen met behoud van regie over hun eigen leven en de kwaliteit daarvan om een samenhangende organisatie vraagt van wonen, zorg en 2 welzijn . Om de kosten voor de AWBZ-zorg te kunnen beperken zal Menzis in 2013 de eerste stappen zetten naar een veranderde zorginkoop, om te beginnen in de sector Verpleging en Verzorging. In samenhang met welzijn zal zoveel mogelijk worden gezocht naar een totaaloplossing voor de klant, waarbij zijn eigen netwerk en de zelfredzaamheid van de klant uitgangspunt zijn. Afspraken over inzet van hulp worden gemaakt in samenspraak met de klant, de mantelzorger en waar nodig of wenselijk een externe belangenbehartiger. Menzis vindt dat de zorg zoveel mogelijk extramuraal georganiseerd moet worden, maar intramuraal als dat echt nodig is. Hierbij is samenwerking met andere organisaties/hulpverleners rondom de klant (in wijk, dorp of stad) onontbeerlijk. Menzis selecteert zorgverleners die in staat zijn maatwerk te bieden; maatwerk in de zin van het organiseren van integrale zorg dichtbij en wijkgericht, in kleinschalige teams die zorg bieden waar die nodig is, ongeacht de indicatie. Menzis stuurt op selectie van aanbieders die effectief samenwerken over de domeinen heen en die samenwerking intensiveren. Menzis voorziet bijzondere relaties met deze aanbieders met mogelijk meerjarige contracten. Inkoop van zorg zal in de toekomst plaatsvinden op basis van tevreden klanten en medewerkers, een hogere zelfredzaamheid van klanten en beheersing van de totale zorgkosten, inclusief Wmo en Zorgverzekeringswet (Zvw). Keuzemogelijkheid Menzis heeft de inspanningsverplichting om - binnen de aan haar toegekende financiële contracteerruimte - voldoende zorg in te kopen van voldoende kwaliteit. Menzis vindt het belangrijk dat de toegankelijkheid en kwaliteit van voorzieningen die van direct belang zijn voor de leefbaarheid en sociale samenhang in dorpen en in krimpgebieden zoveel mogelijk intact blijven en als daarbij knelpunten ontstaan naar werkbare oplossingen wordt gezocht. Dit betekent dat er niet alleen aandacht moet zijn voor de eigen verantwoordelijkheid van mensen, maar dat er ook aandacht moet zijn voor de sociale (woon)omgeving. 2
Woonservicegebieden SEV advies maart 2012
Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
9
Om de langdurige zorg betaalbaar te houden in verband met de toekomstige vergrijzing, een stijgende zorgvraag en een krappe arbeidsmarkt, zal de zorg doelmatig ingekocht moeten worden. Hierdoor kan de mogelijkheid van keuze voor de klant in sommige gevallen beperkt zijn. Diversiteit in wonen De gemeenten hebben de regierol op het terrein van wonen, welzijn en in mindere mate zorg. Menzis neemt met de (centrum)gemeenten in haar werkgebied contact op over de wijze waarop zijn hun regierol vormgeven en de mogelijkheden tot samenwerking. Voor Menzis is de bevordering van zelfredzaamheid en het voeren van de eigen regie door de klant daarbij het belangrijkste thema. Scheiden wonen en zorg In het regeerakkoord wordt gesproken over de invoering van scheiden wonen en zorg. Dit betekent dat de klant verantwoordelijk is voor zijn eigen woonlasten en dat deze niet meer uit de AWBZ worden betaald. De klant betaalt dan alleen nog een eigen bijdrage voor de gemaakte zorgkosten. Voor de zorgaanbieder die ook huisvesting levert, betekent dit dat investeringsbeslissingen afhankelijk worden van de verwachte bezetting. Dit zal tot gevolg hebben dat de aanbieder meer dan nu de woonwens van de klant in beeld moet hebben. Dit zal leiden tot een grotere diversiteit in wonen en dus tot een grotere keuzevrijheid van de klant. Menzis vindt dat niet hoeft te worden gewacht tot landelijke regelgeving tot wijziging in woon/zorgconcepten dwingt. De aanspraak op verblijf en de plek waar zorg wordt geboden, zijn niet altijd onlosmakelijk met elkaar verbonden. Met dat uitgangspunt voor ogen zal Menzis sturen op optimale bezetting van beschikbare verblijfscapaciteit, waarbij centraal staat dat zorgaanspraken op grond van zorgzwaartepakketten (ZZP’s) ook geboden kunnen worden in vormen van extramurale zorg of Volledig Pakketten Thuis (VPT's).
1.2.3
Verbeteren van kwaliteit in de zorg en bevorderen van innovatie
Verbeteren van kwaliteit Menzis heeft de inspanningsverplichting om – binnen de aan haar toegekende financiële contracteerruimte – voldoende zorg in te kopen van voldoende kwaliteit. Menzis heeft gegevens over de kwaliteit van zorg nodig voor de inkoop van zorg. Voor Menzis is het dan ook van groot belang dat de informatie over kwaliteit vergelijkbaar is. In recente jaren is er voor elke Care sector (V&V, GZ en GGZ) een eigen kwaliteitskader ontwikkeld. Dat kader berust op zowel zelfrapportage door de instelling (zorginhoudelijke indicatoren), als klantwaarderingsonderzoek op basis van een landelijk gevalideerd instrument (klantgebonden indicatoren). Menzis verwacht van de zorgaanbieder dat geleverde kwaliteitsinformatie wordt gebruikt ter verbetering van de zorg. Menzis richt zich bij de kwaliteit op: - Professioneel inhoudelijke kwaliteit: zorg moet voldoen aan de professionele standaard, is veilig en effectief, en wordt integraal geleverd. - Klantgerichtheid: de zorg is toegesneden op de wensen van de klant. De klant krijgt alle aandacht, informatie en deze is toegankelijk. - Doelmatigheid: de prijs/kwaliteitverhouding van de zorg, gegeven de beperkte beschikbaarheid van middelen. Innovatie Innovatie is belangrijk om in te spelen op de toekomstige druk op de arbeidsmarkt wat betreft het leveren van kwalitatief geschoold personeel. Daarbij komt dat door bezuinigingen van het rijk de AWBZ-budgetten onder druk komen te staan. Innovatie biedt ruimte voor ontwikkeling van Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
10
nieuwe, slimme oplossingen voor betere zorg. Menzis is van mening dat het in deze markt de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieders is om te vernieuwen, daar waar mogelijk in afstemming met klantenorganisaties. Investeren in nieuwe ontwikkelingen doen zorginstellingen in principe zelf, en indien succesvol verdient dit zichzelf later terug in termen van verhoging van de klantwaarde. Er zijn landelijke fondsen beschikbaar (onder andere ZonMw, het Innovatiefonds Zorgverzekeraars of via beleidsregels van de NZa) met als doel het bevorderen van innovatie. Zorgaanbieders kunnen daar waar nodig gebruik van maken. Intensiveringsmiddelen In 2012 is er extra geïnvesteerd in de langdurige zorg om de kwaliteit van de zorg te verbeteren. In een daarvoor gesloten convenant zijn drie zaken vermeld waarvoor de intensiveringsmiddelen bedoeld zijn; meer mensen in de zorg aan de slag, meer kwaliteit door extra scholing en minder administratieve rompslomp. Menzis heeft intensiveringsmiddelen tot haar beschikking en wil dat deze extra middelen ten goede komen aan klanten die zijn aangewezen op verblijfszorg. Ook is het doel van deze middelen dat er beleid komt dat erop gericht is de eigen regie en de zelfredzaamheid van klanten te bevorderen. Mogelijk zijn daarvoor meer medewerkers nodig. Zorgaanbieders kunnen hiertoe plannen indienen. De extra middelen zijn verwerkt in de ZZP-tarieven en zo is het onderdeel van de reguliere contractafspraken. Menzis behoudt zich het recht voor het toegekende budget gedurende het jaar aan te passen wanneer er geen bestedingsvoorstellen worden ingediend of wanneer er niet aantoonbaar uitvoering wordt gegeven aan de overeengekomen bestedingsvoorstellen.
Integrale benadering Zorg is gericht op kwaliteit van leven en is verweven met een breder dienstverleningsconcept waarin – aansluitend op de behoeften van de klant – wonen, werk, dagbesteding, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning en mobiliteit betrokken zijn. Bij het aanbod van zorg zijn veel verschillende partijen betrokken. Vooral chronisch zieken en mensen met een meervoudige hulpvraag komen knel te zitten tussen de verschillende regelingen en instanties waar zij een beroep op kunnen doen. Menzis is van mening dat de zorginkoop dusdanig ingericht moet zijn dat zorg zoveel mogelijk integraal aangeboden wordt, over de schotten van de AWBZ, Wmo en Zvw heen, waardoor samenhang in zorg en daarmee de kwaliteit voor de klanten toeneemt en tevens de transactiekosten geminimaliseerd worden. Proactieve en preventieve zorg versterken de positie van de klant zodat de klant langer thuis kan blijven wonen zonder beroep te hoeven doen op al te veel zorg. Echter inzetten op het thema preventie vanuit alleen de AWBZ is lastig. Preventie is namelijk sterk gericht op de eerste lijn en gemeenten en behoort dus primair tot de domeinen Zvw en Wmo. Een ander instrument om integrale benadering te bevorderen is het opstarten van ketenzorg en/of netwerken met als doel het aanbieden van geïntegreerde zorg door aanbieders. Onder geïntegreerde zorg verstaat Menzis dat zorgaanbieders onderling afstemmen wie (welke organisatie) welk deel van de zorg levert (zorginhoudelijk), in welke volgorde en op welk moment (proces) en dit vervolgens ook met elkaar evalueren en waar mogelijk weer verbeteren. Aansluiting op de eerstelijnszorg vormt mede onderdeel van geïntegreerde zorg, waar dit vanuit het klantperspectief nadrukkelijk gewenst is. Voor de klant is met name het zorginhoudelijke proces relevant. Voor een keten en/of netwerk ligt er de taak om het gezamenlijke aanbod transparant aan de klant over te brengen. De directe communicatie met de klant over de mogelijkheden binnen een keten en/of netwerk (een helder zorgaanbod) is dus van evident belang.
Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
11
1.2.4
Bestendigen van solidariteit en financiële houdbaarheid
Beter resultaat per bestede euro Kwalitatief goede zorg betekent ook voldoende en doelmatige zorg. Een stijgende zorgvraag en zorgzwaarteontwikkeling waardoor de zorgkosten per klant hoger worden, zorgt voor druk op de financiële houdbaarheid van het zorgstelsel. Dit betekent dat uit iedere beschikbare euro zoveel mogelijk waarde voor de klant moet worden gehaald. Dit kan enerzijds door het bevorderen van zelf- en samenredzaamheid, een integrale benadering en scheiden van wonen en zorg, zoals in voorgaande paragrafen is omschreven. Daarnaast moet de zorg ook zo efficiënt mogelijk worden geleverd. Dat betekent bijvoorbeeld: administratieve lasten beperken, geen onnodige handelingen verrichten en geen dubbele werkzaamheden uitvoeren. Het sinds 2007 door Menzis gehanteerde beginsel “geld volgt klant” is toe aan een heroverweging. Doordat de financiële grenzen (de regionale contracteerruimtes) steeds meer worden bereikt kan dit beginsel steeds moeilijker door Menzis worden waargemaakt. Het geld volgt klant beginsel mag geen financiële prikkel zijn voor zorgaanbieders om zoveel mogelijk zorg te leveren, als dit vanuit zorginhoudelijk oogpunt niet echt nodig is. Normatieve huisvestingscomponent Vanaf 2012 wordt de vergoeding van kapitaallasten in de vorm van de normatieve huisvestingscomponent (NHC) verbonden aan de ZZP’s. Voor bestaande zorgaanbieders vindt de overgang van de huidige vergoeding van de kapitaallasten naar de normatieve vergoeding in de periode 2012 tot 2018 stapsgewijs plaats. Verandering in financiering en gevolgen Zorgaanbieders zijn zelf verantwoordelijk voor hun investeringsbeslissingen en lopen dus ook risico in 2013. De kapitaalslastenvergoeding wordt steeds meer afhankelijk van de bezetting. Achtergrond bij deze ontwikkeling is dat de zorgvraag leidend gaat worden bij investeringsbeslissingen. Ook het vervallen van de contracteerplicht hangt hiermee samen.
1.2.5
Verminderen van bureaucratie
Menzis heeft oog voor het verminderen van de administratieve druk bij zorgaanbieders. Waar mogelijk worden administratieve vereisten zodanig toegepast dat geen onnodige gegevens worden opgevraagd. Menzis gaat in de relatie met de zorgaanbieder uit van het principe ‘high trust high penalty’ en maakt zoveel mogelijk gebruik van reeds beschikbare informatie. Bij gerede twijfel, of in geval van (steekproefsgewijze) controle, kan Menzis aanvullende informatie opvragen. In het kader van het Experiment Regelarme instellingen heeft VWS instellingen geselecteerd die in 2012 mogen starten met het ‘regelarm werken’. Ook in de Menzis regio’s zijn daarbij diverse zorgaanbieders betrokken. Best practices op het gebied van vermindering administratieve lasten en verlagen regeldruk worden actief gevolgd door Menzis.
Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
12
2.
Omgevingsanalyse
2.1
Omschrijving doelgroep
De zorg voor ouderen bestaat niet alleen uit zorg die valt onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) maar ook uit zorg die onder de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) valt. De AWBZ wordt beheerd door de Nederlandse overheid en is vijftig jaar geleden ingevoerd voor mensen met aangeboren of chronische aandoeningen en is bedoeld om een verzekering te treffen voor de zeer zware lasten die als gevolg van langdurige ziekten, ernstige gebreken en handicaps op iedereen kunnen komen te drukken. De AWBZ betaalde zo de zorg die anders niet te verzekeren was en verbeterde levensomstandigheden van mensen met aangeboren of chronische aandoeningen. De belangrijkste categorieën van de AWBZ-zorg zijn ouderenzorg (verpleging en verzorging), langdurige geestelijke gezondheidszorg en gehandicaptenzorg. In 2011 zijn er in Nederland meer dan 190.000 klanten met een intramurale zorgindicatie in de sector Verpleging en Verzorging (V&V). Klanten met een V&V-zorgindicatie verblijven in één van de ruim 1350 verzorgings- of 350 verpleeghuizen in Nederland die 24-uurs zorg aanbieden. Ouderen blijken in deze samenleving steeds vitaler te zijn en hebben pas op latere leeftijd zorg nodig. Door multicomplexe problemen is deze zorgvraag dan wel hoger. Toch zal door de demografische ontwikkeling de vraag naar zorg de komende jaren alleen maar stijgen. Iedere zorgverzekeraar staat nu voor de vraag: hoe kunnen we ervoor zorgen dat iedereen die dat nodig heeft, voldoende en goede thuiszorg en ouderenzorg krijgt? Daarvoor zijn geld, mensen en tijd nodig maar aan alle drie is gebrek, zeker nu de overheid zich in crisistijd gedwongen ziet te bezuinigen. In dit sectorplan worden de bevindingen met betrekking tot de zorg voor langdurige V&V- klanten in de Menzis-regio’s weergegeven. De bevindingen zullen richtinggevend zijn voor beleid in 2013 en de daaruit volgende inkoop van zorg.
2.2
Kwalitatieve analyse
In deze paraaf wordt een kwalitatieve marktanalyse beschreven. De belangrijkste ontwikkelingen in de V&V-sector worden hier geschetst. Aan bod komen onder andere demografische ontwikkelingen, sociaal- maatschappelijke ontwikkelingen, technologische en politieke ontwikkelingen.
2.2.1
Demografische ontwikkelingen
In 2011 bestaat de potentiële beroepsbevolking uit bijna 11.154.000 personen, dit is 67% van de totale bevolking. Van alle mensen tussen de 15 en 65 jaar behoort tweederde tot de werkzame beroepsbevolking, met een betaalde baan van tenminste 12 uur in de week. In onderstaande figuur is terug te vinden dat in de regio’s waar Menzis actief is meer vergrijzing en ontgroening plaatsvind, dit zal ook leiden tot krapte op de arbeidsmarkt en dus ook in de zorgsector.
Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
13
Landelijke ontwikkeling In de ouderenzorg is er een duidelijke verschuiving van de zorg met verblijf in verzorgings- en verpleeghuizen naar de extramurale zorg. Het zorgvolume voor de extramurale zorg steeg in de afgelopen jaren met gemiddeld bijna 10% per jaar, terwijl het volume van verpleeg- en verzorgingshuizen met 2% per jaar steeg. Deze stijging is groter dan de stijging van het aantal 3 gebruikers en het CBS concludeert daarom dat de zorg in deze sector intensiever is geworden . In de Menzis-regio’s zien wij ook een toename van intersiever zorg in de intramurale setting. Nederland vergrijst in de komende jaren snel. Steeds meer mensen worden ook zeer oud. Dat maakt dat ook de behoefte aan thuiszorg en de zorg in een verpleeg- of verzorgingshuis groter 4 wordt. Voor het ministerie van VWS heeft het SCP de toekomstige ontwikkelingen in de sector verpleging en verzorging tot 2030 in kaart gebracht in het kader van het Programma Langdurige Zorg. Evenals in voorgaande rapportages blijkt dat het gebruik van verpleging en verzorging naar verwachting zal toenemen, maar minder snel dan op grond van de vergrijzing te verwachten is. Zo bedraagt de groei van het aantal 65+ meer dan 2% per jaar en die van het aantal 80+ zelfs 2,5% per jaar. Het zorggebruik zal waarschijnlijk minder hard stijgen omdat mensen steeds langer in goede gezondheid verkeren. Ook mensen uit de hogere opleidings- en inkomensklassen vragen relatief weinig zorg.
2.2.2
Economische ontwikkelingen
De uitgaven aan publiek gefinancierde verpleging en verzorging bedroegen in 2009 10,7 miljard euro. Rekening houdend met de toekomstige prijsstijgingen zullen de reële uitgaven sterker toenemen (4,1% per jaar) dan het aantal gebruikers (1,5% per jaar). Hiermee zullen de 3
Bron: Luijben AHP, Kommer GJ: Tijd en toekomst. Deelrapport van de VTV 2010 Van gezond naar beter
4
Bron: SCP-publicatie 2012/5, VeVeRa-IV. Actualisatie en aanpassing ramingsmodel verpleging en verzorging 2009 – 2030. Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau, januari 2012, ISBN 978 90 377 0594 2
Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
14
verwachte collectieve uitgaven in reële termen toenemen van bijna 11 miljard in 2009 tot bijna 25 miljard euro in 2030. In totaal zullen de uitgaven aan deze sector sneller toenemen dan het bruto binnenlands product (BBP) en daarmee een steeds groter deel van de publieke middelen in beslag nemen. Door de financiële crisis is dit echter niet langer mogelijk te handhaven. Het kabinet is van plan om de langdurige zorg te hervormen en neemt in 2012 en daarop volgende jaren tal van maatregelen om de kwaliteit van de langdurige zorg te verbeteren, de zorg beter aan te laten sluiten bij de wensen van de klant en de medewerkers meer zeggenschap en ruimte te geven. Het hervormingsprogramma is bedoeld om het steeds groter beslag op de publieke middelen in te perken zodat de AWBZ behouden blijft voor hen die deze zorg het meest nodig hebben. Het hervormingsprogramma wordt uitgevoerd via meerdere lijnen. De eerste is om de kwaliteit van de langdurige zorg te vergroten door middel van het convenant Investeringen Langdurige Zorg 2011- 2015 (intensiveringsmiddelen) en het oprichten van het Nationaal Kwaliteitsinstituut Gezondheidszorg. De tweede is om de zorg dichterbij de verzekerde te organiseren en daarom worden de functies begeleiding, kortdurend verblijf, inloopfunctie GGZ en vervoer dagbesteding gedecentraliseerd naar gemeenten en wordt het persoonsgebonden budget (PGB), per 2014 wettelijk verankerd in de AWBZ. Tevens mogen mensen met een IQ hoger dan 70 voor de functie begeleiding in het jaar 2013 niet langer meer gebruik maken van de AWBZ. Het voornemen om de toegang tot geïndiceerde zorg op basis van een IQ tussen de 70 en 85 met ingang van 1 januari 2013 te laten vervallen, is in de Voorjaarsnota 2012 geschrapt. In 2014 worden de extramurale jeugd-lvg en jeugd GGZ-zorg vanuit de AWBZ overgeheveld naar de gemeenten. In 2015 word de intramurale jeugdzorg overgeheveld. De derde lijn is dat het kabinet ervoor gekozen heeft om klanten meer mogelijkheden te bieden voor de keuze van hun eigen woonsituatie, door wonen en zorg in de AWBZ te scheiden. Het ministerie van VWS streeft ernaar om per 2014 te starten met de invoering van scheiden wonen en zorg voor de lichtere zorgzwaartepakketten (ZZP’s V&V 1 en 2 en waar mogelijk V&V 3 en 4). Via de weg van geleidelijkheid zal in de jaren daarna het scheiden van wonen en zorg over de hele linie, ook voor de ‘zwaardere’ ZZP’s, worden doorgevoerd. Zorgverzekeringswet De uitvoering van bepaalde delen van de AWBZ komt, ondermeer in het belang van een meer klantgerichte dienstverlening, in handen van zorgverzekeraars. De geriatrische revalidatiezorg (ZZP9a) en MSVT wordt in 2013 onder het regime van de Zorgverzekeringswet ingekocht door de zorgverzekeraar. MSVT is verpleegkundige zorg in de thuissituatie in opdracht en onder verantwoordelijkheid van de medisch specialist. Er is sprake van MSVT wanneer de uitvoering ervan onder verantwoordelijkheid van de medisch specialist valt. Het criterium is “de verantwoordelijkheid voor de behandeling” en niet "op voorschrift van". Immers, de medisch specialist kan een handeling voorschrijven, maar overdragen aan een huisarts. De diverse uitgezette lijnen hebben effect op de inhoud en vormgeving van de AWBZbekostiging en het inkopen van de AWBZ-zorg. In hoeverre dat gevolgen heeft voor de toekomstige aansluiting tussen vraag en aanbod is nog niet aan te geven. De financieringssystematiek binnen de AWBZ is in elk geval gedurende de komende jaren aan veranderingen onderhevig.
Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
15
2.2.3
Sociaal- maatschappelijke ontwikkelingen
Leefstijl 5 De nieuwe visie op ouderenzorg gaat uit van eigen regie en zelfmanagement van ouderen, een geïntegreerde aanpak wonen, welzijn en zorg met de behoefte van de ouder als leidend principe. Er zijn vier kernwaarden om deze vernieuwde visie vorm en inhoud te geven: zeggenschap, voorzorg, samenhang en kwaliteit & doelmatigheid. Om in de Nederlandse samenleving goed te kunnen functioneren is het noodzakelijk dat iedereen 6 over voldoende basisvaardigheden beschikt . Dat geldt ook op het gebied van gezondheid. Er worden verschillende basisvaardigheden onderscheiden: lezen, schrijven en rekenen, digitale vaardigheden, sociale vaardigheden, financiële vaardigheden en gezondheidsvaardigheden (gezond eten en bewegen). Om gezond te kunnen leven zijn alle basisvaardigheden relevant. Niet alle Nederlanders beschikken in voldoende mate over deze basisvaardigheden. Gezondheid hangt ook samen met gedrag en leefstijl. Mensen die voldoende bewegen, gezond eten, niet roken en matig alcohol drinken, leven langer, doen minder beroep op de zorg en voelen zich gezonder. Wanneer mensen moeite hebben met de basisvaardigheden is het ook lastiger om gezonde keuzes te maken. Als iemand niet goed kan lezen en schrijven wordt gezond leven ook moeilijk. De communicatie met arts of hulpverlener is moeilijk, iemand kan bijsluiters van medicijnen of etiketten van producten niet lezen. Ook digitale vaardigheden zijn nodig om informatie te kunnen zoeken én vinden en het kaf van het koren te kunnen scheiden. In een aantal gebieden binnen de Menzis-regio’s zien we dat er diverse mensen uit de lagere sociaal-economische groepen niet of niet voldoende beschikken over deze basisvaardigheden. Het is van het grootste belang, waar mogelijk, de verschillen in gezondheid als gevolg van sociaal-economische status (SES), te verkleinen. Een maatschappij met grotere verschillen in SES wordt gekenmerkt door een ongezondere bevolkingssamenstelling. Een goede gezondheid draagt bij aan een actieve deelname aan de samenleving. Het is daarom belangrijk dat mensen positieve keuzes kunnen maken voor wat betreft hun eigen gedrag, invloed kunnen uitoefenen op hun sociale en fysieke omgeving en dat ze, wanneer dat nodig is, gepaste betaalbare zorg ontvangen. De laatste jaren is steeds meer nadruk komen te liggen op (maatschappelijke) participatie en verantwoordelijkheid van de mens. Ook vanuit het perspectief van de betaalbaarheid van het zorgsysteem en van het systeem van marktwerking en keuzes maken, worden mensen geacht een actievere rol te spelen en te participeren in de samenleving. Dit geldt zowel in de AWBZ als de Wmo. Leefstijl en zorgsparen Ouderen willen graag zo lang mogelijk thuis blijven wonen. Hierop wil Menzis inspelen met het product Zorgsparen. Met Zorgsparen kunnen Menzis-verzekerden door (maandelijks) een bedrag apart te zetten via een ‘zorgspaarpot’ een buffer opbouwen. Dit bedrag kan op een later moment gebruikt worden om eventueel extra zorg in te kopen. Zorg die het mogelijk maakt om goed verzorgd zelfstandig te blijven wonen. Als de klant dit nodig heeft, krijgt hij professioneel advies van Menzis over wat wel en niet mogelijk is. Integrale benadering Het is voor mensen erg belangrijk dat de toegang tot zorg en ondersteuning eenvoudig en binnen handbereik is. Dat er zorg komt die past bij de vraag en past in een normaal leven. Dat betekent 5 6
Bron: Toekomstige ouderenzorg; kernwaarden, opbrengsten en perspectief CSO, NFU, ZonMw Bron: Landelijke nota gezondheidsbeleid ‘gezondheid dichtbij’, mei 2011
Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
16
dat zorg en ondersteuning zo dicht mogelijk bij de mensen moet worden georganiseerd en kleinschalig aanwezig moet zijn. Ouders met opvoedingsvragen en ouderen moeten zonder drempelangst ergens naar binnen kunnen lopen waar professionals zitten die hen kunnen helpen. Wijkverpleegkundigen en huisartsenpraktijken zijn in deze onmisbaar. Zij zijn de schakel tussen de klant, de familie, het welzijn, de thuiszorg en de apotheek. Zij gaan in op behoeften van thuiswonende klanten en kunnen indien nodig anderen erbij halen zodat de zorg voor hen altijd in eigen omgeving en dichtbij is. 7
De staatssecretaris ziet de gemeente - de eerste overheid - als de poortwachter voor de ondersteuning die mensen nodig hebben om te participeren in de maatschappij. Gemeenten staan dichtbij de verzekerde en kunnen oplossingen op maat regelen. Gemeenten kunnen voorzieningen scheppen waar mensen elkaar ontmoeten, samen activiteiten verrichten en gestimuleerd worden iets te betekenen voor de medemens, bijvoorbeeld als vrijwilliger of mantelzorger. Dat maakt mensen zelfstandiger, sterker en vergroot hun sociale netwerk. Bij het oplossen van problemen wordt zoveel mogelijk naar de informele netwerken en de eigen kracht van mensen gekeken waardoor mensen minder vaak een beroep hoeven te doen op (zwaardere) zorg. Belangrijk instrument daarbij is de functie begeleiding die mogelijk in het jaar 2014 om deze reden van de AWBZ naar de gemeenten wordt overgeheveld. Langzamerhand verschuiven de taken vanuit de AWBZ naar de gemeenten en krijgen ze een steeds grotere rol in het vormgeven en het uitvoeren van het gezondheidsbeleid en worden de aanspraken op de AWBZ ingeperkt om de groeiende zorgkosten tegen te gaan. In het aanbieden van preventie, welzijn en zorg zijn veel verschillende partijen betrokken en vooral chronisch zieken en mensen met een meervoudige hulpvraag komen knel te zitten tussen de verschillende regelingen en instanties waar zij een beroep op kunnen doen. Hierdoor wordt een integrale (keten)benadering steeds belangrijker. Steeds meer organisaties houden zich gezamenlijk bezig met voorzorg en preventie. Dit heeft primair als doel de beperkingen bij kwetsbare thuiswonende ouderen te verminderen of zelfs te voorkomen. Dit gebeurt doordat er systematisch wordt gescreend wie mogelijk als kwetsbaar kan worden beschouwd. Daarnaast wordt er de nodige aandacht geschonken aan deskundigheidsbevordering bij zorgprofessionals en het verbeteren van de communicatie tussen de betrokken zorgprofessionals. Hierdoor wordt het gehele beeld van de kwetsbare oudere in kaart gebracht en kunnen organisaties samen met de oudere kijken welke acties ondernomen kunnen worden om de oudere zo lang mogelijk in de thuissituatie te kunnen houden. Zowel de zorgorganisaties als de welzijnsinstellingen kunnen deze integrale benadering toepassen. Menzis is van mening dat preventie, welzijn en zorg dusdanig integraal aangeboden moet worden, over de schotten van de AWBZ, Wmo en Zvw heen. Inzetten op het thema preventie vanuit alleen de AWBZ is lastig omdat preventie sterk gericht is op de eerste lijn en gemeenten en dus primair behoort tot de domeinen Zvw en Wmo. Menzis heeft met de centrumgemeenten Arnhem, Enschede en Groningen, maar ook met Zorgbelang een convenant gesloten. Door de integrale benadering komt er samenhang in zorg, waardoor de kwaliteit voor de klanten toeneemt en de transactiekosten geminimaliseerd kunnen worden. Een ander instrument om integrale benadering te bevorderen is het opstarten van ketenzorg en / of netwerken met als doel het aanbieden van geïntegreerde zorg door aanbieders. Onder geïntegreerde zorg verstaat Menzis dat aanbieders onderling afstemmen wie (welke organisatie) welk deel van de zorg levert (zorginhoudelijk), in welke volgorde en op welk moment (proces). Het product Advies, Instructie en Voorlichting (AIV) wordt in den lande soms gebruikt voor de bekostiging van casemanagers dementie. Het product AIV wordt evenals het jaar 2012 niet aanbesteed. 7 Bron: Vertrouwen in de zorg: de beleidsdoelstellingen van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) d.d. 2 februari 2011
Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
17
Aansluiting op de eerstelijnszorg vormt mede onderdeel van geïntegreerde zorg, waar dit vanuit het klantperspectief nadrukkelijk gewenst is. Voor de klant is met name het zorginhoudelijke proces relevant. Voor een keten en / of netwerk ligt er de taak om het gezamenlijke aanbod transparant aan de klant over te brengen.
2.2.4
Technologische ontwikkelingen & innovatie
De rol van internet en het internetgebruik onder ouderen is de afgelopen jaren in Nederland flink toegenomen. De achterstand op jongere leeftijdsgeneraties wordt steeds meer ingelopen. Samen met Luxemburg en enkele Scandinavische landen behoort Nederland tot de EU-landen met het 8 hoogste aandeel oudere internetters . In 2011 maakten zes op de tien 65- tot 75-jarigen gebruik van internet. Dat is bijna een verdubbeling ten opzichte van 2005 dat toen ruim drie op de tien was. Met deze stijging is de achterstand op jongere internetters duidelijk verkleind. Ouderen gebruiken internet het meest voor het versturen of ontvangen van e-mails en het zoeken van informatie over goederen of diensten. In de afgelopen jaren zijn internetbankieren en het lezen of downloaden van kranten of nieuwsbrieven het meest toegenomen. Het aandeel 65- tot 75-jarigen dat internet hiervoor gebruikt is tussen 2005 en 2011 met ongeveer 20 procentpunten gestegen. Technologische innovaties zoals domotica, zorg op afstand en consumentenelektronica zullen in de toekomst een steeds belangrijkere rol spelen in de dagelijkse praktijk van de zorg. Consumentenelektronica Menzis vindt dat de zorgaanbieders met plannen voor technologische ontwikkelingen zoveel mogelijk moeten aansluiten aan de belevingswereld van de ouderen en de reguliere middelen die reeds aanwezig zijn, zoals bijvoorbeeld een Tablet of via een PDA.
2.2.5
Politieke ontwikkelingen
Uitgangspunt van het kabinet is dat iedereen die langdurige zorg echt nodig heeft, nu en in de toekomst, moet kunnen blijven rekenen op goede zorg. Om de AWBZ voor de langere termijn houdbaar te maken heeft het kabinet ervoor gekozen de AWBZ ingrijpend te hervormen. Daarnaast zal er 800 miljoen euro per jaar worden geïnvesteerd in extra personeel en opleiding, maar ook voor het opzetten van een kwaliteitsinstituut gezondheidszorg. Het kabinet zet verder in op een sterke verbetering van de kwaliteit van de zorg en de uitvoering van de AWBZ. AWBZ voor eigen verzekerden In het Regeer- en Gedoogakkoord is opgenomen dat de taken van de zorgkantoren en de risico’s op termijn worden overgenomen door de zorgverzekeraars. De AWBZ zal per 1 januari 2013 worden uitgevoerd door zorgverzekeraars voor eigen verzekerden. Het kabinet verwacht dat de zorgverzekeraars meer kunnen sturen op klantgerichte zorg met een goede prijskwaliteitverhouding. Ook is de verwachting dat zorgverzekeraars bij de zorginkoop een betere zorginhoudelijke samenhang tussen de cure (Zvw) en de care (AWBZ) kunnen realiseren. Dit is bij uitstek van belang voor klanten die zowel Zvw- als AWBZ-zorg nodig hebben, zoals ouderen en chronisch zieken. Bij complexe zorgvragen is goede afstemming en samenwerking tussen zorgaanbieders essentieel om de kwaliteit van de zorg te borgen. Geriatrische Revalidatiezorg Het ministerie van VWS is van plan de geriatrische revalidatiezorg (GRZ) in 2013 over te hevelen van de AWBZ naar de Zvw. Om een dergelijke overgang mogelijk te maken dient er een 8
Bron: CBS: Webmagazine, woensdag 28 december 2011 9:30
Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
18
transparant systeem en een duidelijke definitie en afbakening van de aanspraak op GRZ neergelegd te worden, dat verzekeraars in staat stelt passende en doelmatige zorg in te kopen ten behoeve van de klant / verzekerde. Eind mei 2012 geeft VWS duidelijkheid op de vraag of de GRZ in 2013 overgeheveld gaat worden naar de Zvw. Menzis zorgverzekeraar zal indien in 2013 ZZP-9a naar de zorgverzekeringswet overgaat het beleid (her)formuleren, naar verwachting in het verlengde van de AWBZ-systematiek 2012. Gezien de specifieke aard van de zorg ZZP is Menzis van mening dat deze zorg alleen geleverd kan worden op een afdeling die speciaal voor deze zorg is ingericht en waar de expertise op dit gebied aanwezig is. In het verlengde daarvan wil Menzis de ZZP-9b in principe alleen afspreken met zorgaanbieders welke zijn toegelaten voor de functie verblijf en behandeling en kunnen voldoen aan alle leveringsvoorwaarden / productspecificaties. Menzis wil hierin overigens een verschil maken in reactivering en revalidatie. Bij ZZP-9b (ic verblijf met behandeling) wordt bedoeld: revalidatiezorg bestaande uit geïntegreerde multidisciplinaire zorg, die gericht is op verwacht herstel van functioneren en participatie bij laag belastbare ouderen na een acute aandoening of functionele achteruitgang in een setting verblijf met behandeling. De klanten kunnen soms gerevalideerd (terug) naar een plaats / setting verblijf zonder behandeling. Deze revalidatie is veelal van langere duur. Het zwaartepunt ligt op de revalidatie op basis van een multidisciplinair behandelplan onder de verantwoordelijkheid van een revalidatiearts of verpleeghuisarts. Zorgaanbieders moeten de benodigde multidisciplinaire aanpak aannemelijk kunnen maken en borgen. In sommige situaties geldt dat er na een ziekenhuisopname (te) snel een ZZP-VV9 geïndiceerd wordt. Dit gebeurt veelal in situaties waarin het onderscheid reactivering en revalidatie lastig te maken is. Soms worden klanten dan voor ZZP-VV9b geïndiceerd die op zich goed in de eigen woonsituatie of op een (tijdelijke) plaats verblijf zonder behandeling kunnen worden gereactiveerd met aanvullende paramedische zorg, gefinancierd vanuit de zorgverzekeringswet. Voorbeelden zijn de klanten die een knie- of heupoperatie hebben ondergaan en prima verder kunnen herstellen maar waarbij nog dagelijks of 3 x per week de fysiotherapeut aan huis langskomt. Deze reactivering kan in de visie van Menzis prima in een setting verblijf zonder behandeling: het betreft hier veelal monodisciplinaire behandeling / revalidatie. De klant heeft voldoende baat bij enkelvoudige interventies van bijvoorbeeld fysiotherapeut of anderszins, gefinancierd vanuit de Zvw. Dit kan prima in een andere of kleinschalige setting en kan dus gefinancierd worden met een lagere ZZP, bijvoorbeeld ZZP-3, afhankelijk van de noodzakelijke zorguren. Indien de zorgaanbieder aan kan tonen dat er afspraken gemaakt zijn / kunnen worden met lokale paramedici (bijvoorbeeld fysio-, logo-, ergotherapeuten) en er, indien noodzakelijk, gebruik gemaakt kan worden van faciliteiten als bijvoorbeeld een oefenzaal, kunnen er in overleg met de contractmanager hierover afspraken gemaakt worden.
2.2.6
Overige ontwikkelingen
Uitleen Hulpmiddelen Het ministerie van VWS heeft besloten de aanspraak op bruikleen verpleegartikelen uit de AWBZ te schrappen en onder te brengen in de Zvw, dit met ingang van 1 januari 2013. Het betreft de uitleen hulpmiddelen die in de AWBZ genoemd worden in artikel 11 van het besluit zorgaanspraken (BZa). De overige hulpmiddelen AWBZ die vallen onder artikel 15 BZa vallen niet onder deze regeling. Over deze hulpmiddelen loopt overigens nog een discussie met VWS.
Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
19
Met deze overheveling wordt het aantal loketten voor hulpmiddelen verminderd, wat leidt tot vereenvoudiging van de regelingen voor hulpmiddelen en meer duidelijkheid voor de klant. Hoe de aanspraak in de Zvw wordt, is nog niet bekend. De verwachting is dat VWS de uitleen van deze hulpmiddelen die kortdurend is (maximaal 26 weken) ook zo over zal nemen in de Zvwaanspraak. Geld volgt klant-aanbeider Menzis heeft de inspanningsverplichting om binnen de aan haar toegekende financiële regioruimte voldoende zorg in te kopen van voldoende kwaliteit. In de huidige inkoopsystematiek “geld volgt klant” hebben alle zorgaanbieders min of meer dezelfde kansen om zorg te leveren aan Menzis-verzekerden. De vraag is of dit zowel vanuit het oogpunt van kwaliteit als vanuit doelmatigheidsoverwegingen zo moet blijven. Werken sommige zorgaanbieders niet doelmatiger dan anderen? Pakken sommige zorgaanbieders niet meer dan anderen hun maatschappelijke verantwoordelijkheid op door goed samen te werken met andere partijen, ook wanneer dit niet direct inkomsten oplevert? En zouden wij met deze aanbieders niet significant betere afspraken willen maken dan met andere aanbieders die weliswaar voldoen aan onze selectiecriteria maar niet tot de besten behoren qua doelmatigheid, kwaliteit, maatschappelijke verantwoordelijkheid en innovatief vermogen? Om een antwoord te krijgen op bovenstaande vragen wil Menzis in 2013 onderzoeken of het ook voor de AWBZ-zorg mogelijk is om geld volgt klant-aanbieders te introduceren. Herwaardering thuiszorg In 2011 hebben de zorgverzekeraars Achmea, Agis, Menzis, Uvit en CZ en thuiszorgorganisatie Buurtzorg Nederland een onderzoek gedaan naar Herwaardering Thuiszorg. In dit traject wordt gezocht naar werkzame bestanddelen van duurzame modellen in de thuiszorg. Dit naar aanleiding van de stijgende zorgvraag, de krimpende arbeidsmarkt en de transitie van de sector. Het te ontwikkelen model stuurt op duurzame gezondheidswinst door toekomstbestendige organisaties, met als basis de behoeften van de klant.
Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
20
De bekostiging van thuiszorg door de zorgverzekeraars moet gebaseerd zijn op hoe de 9 organisatie presteert op de aspecten Klant, Kwaliteit en Kosten.
Menzis gaat in 2013 onderzoeken of er meer op resultaten ingekocht kan worden volgens het de aspecten Klant, Kwaliteit en Kosten.
2.3
Kwantitatieve analyse
In deze paragraaf komt de kwantitatieve marktanalyse aan bod. Allereerst zal er worden ingegaan op de huidige vraag in de ouderenzorg. Vervolgens wordt het aanbod van de zorg beschreven. Het aanbod zal in cijfers worden uitgedrukt en daarnaast zullen de ontwikkelingen op het gebied van zorgaanbod aan de orde komen.
2.3.1
De vraag, de cijfers
Op 1 juli 2011 hadden 748.425 klanten in Nederland een geldige indicatie voor AWBZ-zorg, de grootste groep AWBZ-klanten in Nederland valt in de leeftijdscategorie 75 jaar en ouder en hebben voor het merendeel een indicatie met als dominante grondslag Somatiek. Menzis maakt gebruik van diverse bronnen om de vraag naar zorg voor de langdurige ouderenzorg in haar regio’s in beeld te krijgen. Hierbij kan gedacht worden aan de afgegeven AWBZ-indicaties in het jaar 2011 maar ook het AZR systeem. De afdeling Care Klant van Menzis krijgt informatie uit de bemiddelingscasuïstiek binnen de regio’s welke meer inzicht bieden in de aard van de vraag en problemen rond het bieden van een geschikt aanbod. Indicatiestelling Sinds 2009 bestaat de mogelijkheid voor zorgaanbieders om zelf een indicatie te stellen aan de hand van Standaard Indicatie Protocollen (SIP's). Ook klanten krijgen in toenemende mate mogelijkheden om de indicatie zelf te regelen. Het ministerie van VWS heeft in 2011 in overleg met Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) besloten tot nieuwe stappen in de taakmandatering. Het 9
Herwaardering thuiszorg: een visie op een toekomst gericht outcome model, 21 februari 2011
Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
21
betreft: behandeling zintuiglijk gehandicapten indicatievrij, mogelijkheid tot verlengen indicatieduur van 5 naar 15 jaar (vooral in de GZ) en taakmandatering aanbieders verblijfszorg bij eerste verblijfsindicatie voor 80+’er. In bijlage 1 worden de afgegeven intramurale indicaties in de Menzis-regio’s weergegeven. Het merendeel van de klanten hebben een indicatie voor V&V-3 tot en met 6 geïndiceerd gekregen.
2.3.2
Het aanbod, de cijfers uit de Menzis-regio’s
In de Menzis-regio’s wordt in 2012 ongeveer 531 miljoen euro aan de extramurale V&V-sector besteed. Daarnaast is 1.2 miljard euro inzetbaar voor de intramurale zorg. Er zijn ongeveer 130 aanbieders die in de Menzis-regio’s V&V-zorg bieden. Menzis wil klanten voldoende keuzemogelijkheden bieden, echter daar waar sprake is van specialisatie (bv ZZP-9) heeft Menzis selectiever ingekocht. Extramurale zorg De definitieve gunning van de aanbesteding extramurale zorg 2012 heeft in 2011 plaatsgevonden. Aanbieders konden zich in 2011 alleen voor de te onderscheiden kavels inschrijven als zij aantoonbaar aan de specificaties voldoen voor de levering van de genoemde prestaties. De productieafspraken voor extramurale zorg zijn in 2012 lager dan in 2011. Intramurale zorg In de regio’s zijn zowel Volledig pakket thuis (VPT), ZZP en ZZP-toeslag afgesproken. In onderstaande tabel staan de afspraken vermeld. De zorg in de intramurale setting is intensiever geworden, mensen blijven langer thuis maar komen dan met een zwaardere ZZP-indicatie binnen in de intramurale setting. Hierdoor heeft Menzis in 2012 meer afspraken gemaakt voor de intramurale zorg dan voor de extramurale zorg. In 2012 is het budget van de intramurale productieafspraken gestegen ten opzichte van 2011. Deze verschuiving heeft te maken met het feit dat in 2012 meer zwaardere / hogere ZZP’s worden bekostigd, de toevoeging van de intensiveringsmiddelen in het ZZP-tarief en NHC.
intramuraal extramuraal totaal
Budget productieafspraken 2012 € 1.235.798.822 € 1.103.089.607 € 531.806.422 € 521.961.363 € 1.767.605.244 € 1.625.050.971
2011
Spoedzorg In de huidige situatie wordt de regeling spoedzorg in de Menzis-regio divers uitgevoerd. In de meeste regio’s en subsectoren is het een zorgaanbieder die een coördinerende rol op zich neemt. In die gevallen speelt de afdeling Care Klant van Menzis een rol op de achtergrond, waarmee wordt bedoeld dat deze geraadpleegd wordt wanneer de situatie complex is. In andere regio’s bemiddeld de afdeling Care Klant van Menzis actief. De crisisregeling in de Menzis-regio’s wordt in het jaar 2012 opnieuw ingeregeld zodat de regeling in de drie regio’s uniform is. Hierbij verwachten wij van zorgaanbieders dat zij een coördinerende rol innemen en dat afdeling Care Klant een rol op de achtergrond speelt. De regionale spoedzorgregeling kunt u vinden op de Menzis website. In 2012 heeft Menzis in vergelijking met de afgelopen jaren meer spoedzorg voor de GZ dan voor de V&V ingekocht. In bijlage 2 worden de productieafspraken weegegeven.
Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
22
Geriatrische Revalidatiezorg Ministerie van VWS heeft aangegeven dat in 2013 de Geriatrische Revalidatiezorg naar de zorgverzekeringswet wordt overgeheveld. In 2012 hebben wij voor ZZP-9a VV voor een bedrag van 76 miljoen euro ingekocht.
2.3.3
Het aanbod, de ontwikkelingen
Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) waren er in 2010 ruim 2,5 miljoen 65plussers (zo’n 15 procent van de bevolking). In 2040 zijn dit er waarschijnlijk ruim 4 miljoen (23 procent van de bevolking). Veel van deze senioren zullen er voor kiezen om langer in hun eigen woning te blijven wonen. Op veel terreinen is er een verschuiving van minder overheid naar meer eigen verantwoordelijkheid. Op 1 juni 2011 heeft het kabinet besloten onomkeerbare stappen te zetten door in intramurale voorzieningen zorg en wonen te scheiden en de daartoe benodigde wijziging van wet- en regelgeving voor te bereiden. In de Voorjaarsnota 2012 wordt aangegeven dat de lichtere intramurale zorg ZZP 1-3 vanaf 2013 voor nieuwe cliënten niet meer vanuit intramurale instellingen wordt geboden. Dit zal betekenen dat het aantal verzorgingshuizen zal afnemen of worden gewijzigd in verpleeghuisplaatsen of dat hiervoor elders Volledig pakket thuis (VPT) kunnen worden afgesproken of dat deze in aantal kunnen toenemen.
Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
23
3.
Signalen
In dit hoofdstuk komen de signalen die Menzis heeft opgevangen van verschillende stakeholders aan bod. Voor de ontwikkeling van haar inkoopbeleid hecht Menzis grote waarde aan de raadpleging van verschillende stakeholders. Daarom is ten behoeve van dit sectorplan informatie ingewonnen bij externe stakeholders als klantvertegenwoordigers, zorgaanbieders en de Inspectie voor de Gezondheidszorg in de kernwerkgebieden van Menzis te weten Arnhem, Groningen en Twente. Ook is als signaal een knelpuntenanalyse van de wachtlijsten door de afdeling Care Klant van Menzis meegenomen. In deze consultaties is onder meer van gedachten gewisseld over de invulling van de door Menzis geformuleerde inkoopdoelen. Deze inkoopdoelen zijn: versterken positie van de klant; keuzemogelijkheid en diversiteit van wonen; verbeteren van kwaliteit van zorg en bevorderen van innovatie; bestendigen financiële houdbaarheid; verminderen bureaucratie. Daarbij is speciaal aandacht gevraagd voor de knelpunten die de stakeholders zelf ervaren in hun regio. Uitkomsten van de gesprekken en analyses zijn meegenomen in de ontwikkeling van de inkoopdoelen voor 2013. Echter, de gesprekken hebben Menzis ook gevoed voor de ontwikkeling van het beleid op de langere termijn.
3.1
Klantconsultaties
In alle 3 kernwerkgebieden van Menzis is een gesprek geweest met klantvertegenwoordigers. In de regio Twente waren dit met name leden van Wmo-raden. In regio Arnhem en Groningen waren vertegenwoordigers van zowel Zorgbelang, LOC als cliëntenraden aanwezig. De gesprekken zijn gehouden op basis van een agenda waar de volgende punten werden genoemd: • Cliëntenborging • Beleving van de ingekochte zorg • Casemanagement en specialist ouderengeneeskundige • Welzijn • Selectief inkopen • AWBZ voor eigen verzekerden • Knelpunten in de regio? Het werd zeer gewaardeerd dat de stem van de klant op deze manier gehoord werd door Menzis. Er is wel meegegeven om deze consultaties de komende jaren eerder in het jaar te plannen en vooraf te laten gaan door een discussiestuk of uitgebreidere agenda. In het algemeen wordt aangegeven dat de stem van de klant belangrijk is op meerdere niveaus en zeer zeker gehoord moet worden. Op Menzis-niveau is dit het behouden van een vorm van ledenraadpleging AWBZ (huidige Raad van Advies) waarbij klantorganisaties betrokken worden bij het inkoopbeleid en de uitvoering van AWBZ voor eigen verzekerden.
Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
24
Op zorgaanbiederniveau is het belangrijk dat de cliëntenraad de juiste ondersteuning ontvangt. Bijvoorbeeld de inzet van de secretaresse van Raad van Bestuur bij de cliëntenraden. De tariefopslag hiervoor in het inkoopbeleid moet daarom ook behouden worden. Daarnaast is het goed dat cliëntenraden actief uitgenodigd worden om aanwezig te zijn bij de periodieke overleggen tussen Raad van Bestuur en Menzis. Desnoods is een apart tripartite overleg te overwegen. Op klantniveau is het zorgplan het middel om de klantwens inzichtelijk te maken. Daarbij moet aangesloten worden op de hulpvraag van de klant (de vraag achter de vraag) en zijn netwerk. Het zorgplan moet daarbij inzichtelijk zijn voor de klant en vooral begrijpelijk. Om de klant optimaal van zorg te voorzien is gekwalificeerd personeel onontbeerlijk. Een goede hulp is belangrijker dan een bepaalde organisatie en gemotiveerd en betrokken personeel werkt door in de kwaliteit van zorg. Goede hulp is ook aandacht en tijdig kunnen signaleren van knelpunten. Kwaliteit uit zich in een hoge klanttevredenheid én medewerkertevredenheid. Het zou goed zijn dit als inkoopcriteria mee te nemen. Laat echter de professional zijn werk doen en kijk naar het resultaat. De CQ-scores zijn daarbij als hulpmiddel te gebruiken. De klant heeft baat bij een zichtbare keten met een duidelijk aanspreekpunt. Dit kan een casemanager zijn maar ook een wijkverpleegkundige, ouderenadviseur of de huisarts. De klant ziet het liefst dat de casemanager ook zorg levert. Een goede wijkverpleegkundige zou zelfs lang het casemanagement kunnen vervullen. Mits deze de juiste contacten kan leggen, de coördinatie van zorg op zich neemt, naast de klant gaat staat, professioneel en onafhankelijk kan zijn. In principe is casemanagement een verantwoordelijkheid van alle professionals. Dit beeld over casemanagement kwam ook naar voren bij een bijeenkomst met casemanagers dementie in de Menzis-regio’s. - De taak van de casemanager is regie voeren, verbinden, overkoepelend kijken en denken, naar de toekomst kijken, begeleiden en belangenbehartiging. - De inzet / rol van de casemanager hangt ook af van deskundigheid / taakopvatting van andere betrokken hulpverleners (met name wijkverpleegkundige). Het zijn vaak communicerende vaten. - De positionering van de casemanager zou onafhankelijk moeten zijn van een AWBZzorgaanbieder (wellicht via zorggroepen?) De keten beperkt zich niet tot de AWBZ (ouderen)zorg maar gaat over domeinen heen. Op wijkniveau zou er samenwerking moeten zijn tussen Wmo, AWBZ en eerste-lijn, maar ook tussen ouderenzorg en GZ/GGZ (dit zijn allen wijkbewoners). Huisartsen zouden vooral betrokken moeten worden bij de ontwikkeling van ouderenzorg in de wijk. Maak daarbij gebruik van goede voorbeelden die er al zijn in de samenwerking tussen aanbieders onderling (Losser) en tussen aanbieders en gemeente. Wijkgerichte inrichting van de zorg voor ouderen kan door middel van selectieve inkoop. Echter de keuzemogelijkheden moeten niet te beperkt worden. Communiceer in ieder geval de eventuele beperkte keuze goed en begrijpelijk naar de klant. Op basis daarvan is er een selectie gemaakt. Dit kan ook op onderdelen. Bijvoorbeeld alleen de nachtzorg beperken tot enkele aanbieders of selectie op ervaren en inhoudelijke kwaliteit. Menzis heeft een convenant met de Zorgbelangen van alle 3 regio’s. Vanuit het convenant wordt onder andere 2 keer per jaar een inventarisatie gemaakt van klantervaringen rondom AWBZzorg. Menzis hecht eraan de “klantwensen” een belangrijke rol te laten spelen in het zorginkoopbeleid van ketenzorg. Daarom is in 2010 samen met Zorgbelang Groningen een projectplan “Cliëntencriteria en ketenzorg 2010-2011” geformuleerd.
Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
25
In de RET-ketenzorg van 31 januari 2011 hebben we de belangrijkste criteria gebundeld om ze geschikt te maken voor toetsing en bespreking met aanbieders in de keten. Dat leidde tot de volgende criteria: De klant en mantelzorger ervaren de keten als een samenhangend geheel (alles sluit vanzelfsprekend aan, je hoeft niet steeds je verhaal te vertellen, je hebt geen last van overgangen). In de keten is er voor de klant en mantelzorger steeds één onafhankelijk aanspreekpunt: dat hoeft niet perse steeds dezelfde persoon te zijn. Behalve voor mensen met dementie: dan bij voorkeur wel steeds dezelfde persoon. De klant en mantelzorger kunnen zelf de regie voeren in de hele keten; zonodig ondersteunt ‘het aanspreekpunt’ hierbij. Er zijn (zonodig) heldere afspraken gemaakt over wie namens de klant ‘erkend’ meepraat. De klant en mantelzorger ervaren voldoende keuzemogelijkheden. Aanbod in de keten is flexibel (om aan te sluiten op vragen van de klant en mantelzorger) en er is een open cultuur bij alle hulpverleners (om te erkennen als iets niet goed gaat en dan met alle betrokkenen hulpverleners en klant en mantelzorger - actief te zoeken naar oplossingen).
3.2
Zorgaanbiederconsultaties
Ook met een beperkte groep zorgaanbieders is in elke regio een consultatieronde gehouden. De agenda hierbij bevatte andere punten namelijk: • Betaalbaarheid van AWBZ op korte en langere termijn • Knelpunten regio • Kwaliteit: Kwaliteitsregister V&VN en CQ-index • Maatschappelijk verantwoord ondernemen • Werken met een voorkeursaanbieder (geld volgt klant-aanbieder) • Extramuralisering van zorg • Nachtzorg • Groei intramurale zorgzwaarte Betaalbaarheid Het jaar 2012 is een financieel zwaar jaar waarbij overschrijdingen niet of nauwelijks gehonoreerd worden. Om op korte termijn de AWBZ betaalbaar te houden kan bijvoorbeeld gedacht worden om een lager tarief te ontvangen tegenover een hoger volume. Zorgaanbieders zijn hier wisselend enthousiast over. Een aantal zal eerder akkoord gaan met een lager volume tegen een hoger tarief. In het huidige stelsel kunnen nog veel zorgkosten bespaard worden door dubbelingen eruit te halen. Bijvoorbeeld door de samenwerking tussen huisarts en specialist ouderengeneeskunde te stimuleren. Ook tijdig en regelmatig communiceren over het beslag op de contracteerruimte helpt zorgaanbieders om in te spelen op de ontwikkelingen en ondernemerschap te laten zien. Belangrijk is ook om vooruit te kijken naar de toekomst. Er worden zorgen geuit over de AWBZ 2013. Er zijn vragen over bevoorschotting, declareren en financiële budgetten die nog niet beantwoord kunnen worden Als de Zorgkantoren worden opgeheven en delen van de AWBZ overgeheveld gaan worden, krijgen de zorgaanbieders daarnaast te maken met meer financiële stelsels waardoor het alleen maar complexer wordt. Men vreest dat de bureaucratie gaat verergeren. Sommige zorgaanbieders hebben al te maken met meerdere financiële stelsels. Door de financiële schotten zijn klanten die zich in de grensvlakken bevinden de dupe. Dit is een groot risico. We hebben hierin een gezamenlijke verantwoording. Gezamenlijke doelen vanuit Menzis (AWBZ en
Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
26
Zvw) en nadenken over gezamenlijke criteria voor inkoop vanuit gemeente (Wmo) en Menzis (AWBZ) kan hierbij helpen. Het zou op prijs gesteld worden als Menzis verbinding zoekt met gemeenten om daarmee de zorgaanbieders te ondersteunen. Kwaliteit De zorgaanbieders kunnen instemmen met het voortzetten van kwaliteitsregister en CQ-index. Wel wordt aangegeven dat het aanleveren van recente CQ-updates niet meer kan. Inzake het kwaliteitsregister geven zorgaanbieders aan zorgen te hebben over de ontwikkelingen rondom het beroepsprofiel. Met name het profiel van verpleegkundige niveau 4 lijkt te veranderen. Ook moet voorkomen worden dat er een prikkel is die het in dienst hebben van werknemers met een lager deskundigheidsniveau beloont. Menzis geeft tenslotte aan dat de methodiek rondom casemanagement dementie in 2013 gelijk blijft aan 2012. Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) Zorgaanbieders vinden maatschappelijk verantwoord ondernemen een goed uitgangspunt. Het beste is om daarbij aan te sluiten op de regels die landelijk rondom MVO wordt gehanteerd en niet als Menzis nog eigen criteria te gaan hanteren. Voorkom dat MVO een bureaucratisch geheel gaat worden. Geld volgt klant-principe Menzis denkt er over na om het geld volgt klant-beginsel in het jaar 2013 anders vorm te geven voor de sector V&V. Het geld volgt klant-beginsel (GVK) waarbij het omzetplafond niet tevoren wordt begrensd, wordt beperkt tot alleen de beste inschrijvingen per subregio. De zorgaanbieders zijn (voorzichtig) positief over dit beginsel. Het is goed als dit leidt tot minder regelgeving en meerjaren overeenkomsten. Het geld volgt klant-principe voor een beperkt aantal aanbieders wordt door zorgaanbieders gezien als middel om het partnership met Menzis te versterken. Het concurrentie / marktmodel wordt hiermee verlaten. De vraag is of de Nma en de klant daarmee akkoord gaan. Er moeten wel genoeg keuzemogelijkheden blijven. Risico is dat de klant anders een andere zorgverzekeraar kiest. Zorgaanbieders geven aan om de huidige samenwerking (ook die van de lokale overheid) in een wijk / regio mee te nemen bij de besluitvorming over dit inkoopmodel. Innovatie Zorgaanbieders vinden dat bij hen genoeg onderscheidend vermogen is om innovatieve projecten te starten maar daarvoor moet Menzis wel de mogelijkheden geven. Laat de projecten beoordelen door mensen met kennis en beschouw de kwaliteit van de zorgaanbieder als onderscheid. Momenteel stranden goede contacten in bureaucratie waardoor ontwikkelingen in kwaliteit tegen worden gehouden. Innovatie moet wel met name aansluiten op de klant en klantwensen. Nachtzorg Nachtzorg is een ingewikkeld product / dienst. De invulling hiervan en gedachten hierover verschillen per regio. Kosten en baten van nachtzorg zijn niet altijd in overeenstemming. Zorgaanbieders geven aan dat het invullen van de nachtzorg het beste aan het veld overgelaten kan worden (Arnhem) of dat zorginstellingen dit vanuit hun zorginfrastructuur zelf organiseren (Groningen). Men ziet dit als onderdeel van het ondernemerschap. Nachtzorg zou ook een dienst kunnen zijn waar de keuzemogelijkheden van de klant beperkt worden (zogenaamde ‘brandweerfunctie’). In Groningen wordt geopperd dat Menzis twee kavels zou kunnen creëren. Eén voor binnen de bebouwde kom en één voor buiten de bebouwde kom waarop zorgaanbieders kunnen inschrijven en zich verantwoordelijk voelen.
Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
27
Groei intramurale zorgzwaarte Zorgaanbieders vinden dat zelfredzaamheid van klanten in de intramurale zorg vergroot kan worden door het organiseren van over de regio verspreide dagopvang, inzet vrijwilligers en mantelzorgers. Bureaucratie Zorgaanbieders vragen zich af wat de toegevoegde waarde is van het invullen van alle formats bij de aanbesteding. Het is namelijk veel werk. Er zou beter aangesloten moeten worden bij bestaande wet- en regelgeving, bijvoorbeeld rondom de rol van de cliëntenraad. Daarbij zou worden geadviseerd om meer in te kopen op resultaten (het WAT) en minder op de processen (het HOE). Als er vertrouwen is dan kan de high trust gevolgd worden door een high penalty. Doelmatigheid en kwaliteit zijn wat de zorgaanbieders betreft de belangrijkste criteria, andere zaken kunnen de zorgaanbieders prima zelf regelen. Menzis geeft aan dat de ketens een toegevoegde waarde moeten hebben voor de klant. Wat het dan zou moeten opleveren, kunnen we ook gezamenlijk vaststellen.
3.3
Knelpuntenanalyse wachtlijsten
Vanuit signalen uit de regio’s en klantbemiddeling is er een analyse op de wachtlijsten uitgevoerd. De analyse is gemaakt op de maandelijkse gegevens uit 2011. Wachten op (nietacute) zorg is normaal en in principe ook niet zorgelijk, zolang het niet leidt tot gezondheidsschade of onnodig lang werkverzuim. In het zogenaamde Treekoverleg hebben zorgaanbieders en verzekeraars afspraken gemaakt over aanvaardbare wachttijden in de zorg. Uit de wachtlijst kan geconstateerd worden dat diverse mensen wachten op een plek in een instelling. Veel mensen staan weliswaar bij hun voorkeursaanbieder te boek als wachtende, maar ontvangen een extramuraal overbruggingsaanbod. Binnen de V&V-sector is vooral gekeken naar de wachtlijst rondom PG (psycho-geriatrische zorg), allochtonendienstverlening en problematiek rondom de dubbele grondslag. Uit een verdiepende analyse is geconstateerd dat er geen knelpunten in de kernwerkgebieden van Menzis zijn die een aanpassing van het inkoopbeleid 2013 vergen. Daar waar alsnog knelpunten ontstaan zullen die op individueel niveau in overleg met de contractmanager opgepakt worden.
Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
28
4.
Inkoopdoelen Menzis
In dit hoofdstuk worden conclusies getrokken op basis van de kwalitatieve en kwantitatieve analyse en de signalen die Menzis heeft opgevangen van de verschillende stakeholders. Deze conclusies worden vertaald naar inkoopdoelen en te ontwikkelen beleid.
4.1
Versterken positie klant
Om de positie van de klant / oudere te versterken wil Menzis dat er aandacht komt in het hulpverleningsproces voor het gezamenlijk besluitvormingsproces (Shared Discion Making) en de 10 zelfmanagementvaardigheden van de ouderen . Een manier om ouderen meer te betrekken, is ouderen zeggenschap en medeverantwoording te geven over (medische) besluitvorming. Dit kan het best gedaan worden door van het besluitvormingsproces in medisch handelen een gezamenlijk proces te maken. De gezamenlijke uitvoering van dit proces wordt ook Shared Decision Making (SDM) genoemd. Waar SDM zich normaliter richt op het kiezen van een behandeling, kan het ook een hulpmiddel zijn voor het kiezen van zorg. SDM bezit in ieder geval de volgende vier kenmerken: 1. Minimaal twee deelnemers (arts en patiënt) zijn betrokken in het nemen van de beslissing. 2. Beide partijen delen informatie. 3. Beide partijen ondernemen stappen om tot overeenstemming te komen over welke behandeling de voorkeur verdient. 4. Er is overeenstemming bereikt over welke behandeling geïmplementeerd wordt. Het gezamenlijke besluitvormingsproces (SDM) en het vergroten van de zelfmanagementvaardigheden van de ouderen zal tijdens het periodiek overleg met de zorgaanbieders, waarbij de cliëntenraden actief worden uitgenodigd, op de agenda staan. Menzis vindt dat ondersteuning van de klant vorm moet krijgen vanuit het perspectief van de klant. De zorg moet zo georganiseerd zijn dat de zorgvraag van de klant het uitgangspunt is. Echter, Menzis heeft ook de verantwoordelijkheid gekregen om binnen de gelden welke per regio vanuit het ministerie van VWS zijn toegedeeld, voor elke verzekerde kwalitatief goede en betaalbare zorg te garanderen om zo het welzijn van de klant te bevorderen. In de intramurale zorg kunnen klanten hun indicatie verzilveren bij een door Menzis gecontracteerde aanbieder naar keuze. Voorwaarde is wel dat de aanbieder in staat is om kwalitatief goede zorg te leveren. Daarnaast moet de aanbieder het ZZP mogen leveren conform landelijke regelgeving en voldoet aan de aanvullende productspecificaties welke Menzis heeft opgesteld. Cliëntenraden / familieraden zijn een belangrijke gesprekspartner voor de instelling maar ook voor Menzis. Naast de benodigde ondersteuning en scholing vanuit de instelling om goed te kunnen blijven functioneren, gaat Menzis in 2013 regionale cliëntenraden, Zorgbelang en het LOC raadplegen om een beeld te krijgen van de klantervaringen, gebruik zorgleefplan en
10 Shared Decision Making, de juiste keuze! Gezamenlijke besluitvorming tussen ouderen en huisarts verhoogt welzijn. Auteur: Frank Keuzenkamp d.d. 3 februari 2012
Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
29
betrokkenheid mantelzorg. Net als in het jaar 2012 gaat Menzis in samenwerking met Zorgbelang de welzijnskeur verder ontwikkelen. Menzis wil de juiste zorg op de juiste plaats en goede zorg tegen betaalbare kosten. Hierdoor is het in 2013 niet altijd mogelijk om in de extramurale zorg aan het principe van ‘geld volgt klant’ vast te houden. In 2013 wil Menzis onderzoeken of dit principe uitsluitend kan gelden voor geld volgt klant-aanbieders. Deze zorg van de geld volgt klant-aanbieder moet voldoen aan de wettelijke eisen en de aanvullende eisen welke Menzis heeft gesteld richting de zorgaanbieder. Om overbelasting van de mantelzorger te voorkomen wil Menzis aan deze doelgroep de mogelijkheid bieden om tijdelijk de partner in een intramurale instelling te plaatsen. Menzis wil bij de inkoop afspreken dat in instellingen voor verblijf met meer dan 100 plaatsen, binnen de toelating één flexibele plaats wordt gecreëerd om tijdelijke opvang en kortdurend verblijf in het kader van de regelgeving mogelijk te maken. De meeste ouderen die moeten verhuizen, hebben de voorkeur voor kleinschalige woonvoorzieningen waar echtparen bij elkaar kunnen blijven wonen indien één of beide intensieve zorg nodig heeft. Menzis verwacht dat zorgaanbieders voor echtparen ook de mogelijkheid kunnen bieden om in een intramurale setting te worden opgenomen. Inkoopdoelen • Menzis wil individuele en collectieve belangenbehartiging stimuleren, zodat cliënten(raden) kunnen functioneren als gelijkwaardige gesprekspartners van de instelling. Hiertoe wordt een item opgenomen in de inkoopsystematiek 2013. • In 2013 gaat Menzis verder onderzoeken of een inkoopstrategie “geld volgt klant” in de AWBZ mogelijk is. • Om het welbevinden van klanten te bevorderen willen wij een beperking in het aantal hulpverleners bij één klant. • Menzis verwacht van zorgaanbieders dat er voor echtparen die bij elkaar willen wonen in een intramurale setting mogelijkheden worden gecreëerd om gezamenlijk in de instelling te wonen. Zeggenschap en aanvullende betalingen Het instrument bij uitstek om de afspraken tussen aanbieder en klant vast te leggen is het zorg(leef)plan. Menzis vindt dat op een voor de klant en mantelzorger begrijpelijke wijze in het zorgleefplan moet worden beschreven wat de resultaten van de zorgverlening zijn. Daarbij heeft Menzis de voorkeur dat er wordt uitgegaan van de zorgvraag van de klant welke zoveel mogelijk past binnen het indicatiebesluit. De zorgaanbieder dient minimaal een keer per jaar met de klant te bespreken of de zorg nog steeds naar wens is, of de afspraken voldoende worden nageleefd en of ze moeten worden aangepast. Steekproefsgewijs zal het zorgleefplan gecontroleerd worden opdat inzichtelijkheid geborgd is. Ook gaat Menzis zorginstellingen steekproefsgewijs, of naar aanleiding van signalen, toetsen op het heffen van eigen- of aanvullende bijdragen. Het onderwerp is een agendapunt van het periodiek overleg met de contractmanager. Inkoopdoel • De afspraken dienen in concrete acties te worden omgezet. De aanbieder ziet erop toe dat deze acties worden waargemaakt. In het zorgleefplan wordt tevens opgenomen of en wanneer de zorg wordt afgebouwd om daarmee de zelfredzaamheid van klanten te bevorderen De afspraken hierover worden schriftelijk vastgelegd en kunnen, zo nodig, opgevraagd worden door Menzis. • De (centrale) cliëntenraad zal actief uitgenodigd worden bij het voorjaarsoverleg. De agendapunten worden gecommuniceerd vanuit Menzis via de Raad van Bestuur van de instelling.
Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
30
Ketenzorg (Dementie) In de periode 2009-2012 heeft Menzis ingezet op de ontwikkeling van ketenzorg voor diverse doelgroepen. In bijlage 4 worden de gestelde eisen van Menzis aan Ketenzorg Dementie beschreven. Voor 2013 gaat Menzis Ketenzorg Dementie continueren. Er zijn in het werkgebied van Menzis afspraken gemaakt over Ketenzorg Dementie voor de volgende subregio’s: -
Midden en Noord-West Twente Noord-Oost Twente Zuid-Oost Twente De Liemers Gelderse Vallei Arnhem e.o. Barneveld Oost Achterhoek West Achterhoek In 2012 zijn in de provincie Groningen 3 nieuwe subregio’s ontstaan: Noord-West, Centraal en Zuid-Oost
Sinds 2012 worden geen nieuwe netwerken meer gecontracteerd. Belangstellende partijen dienen zich dus aan te sluiten bij één (of meerdere) van de bestaande netwerken. Wanneer een aanbieder zich aansluit bij meerdere ketens, wordt het bedrag van de bonus naar rato verdeeld over de netwerken. Per netwerk is namens de deelnemende partijen een hoofdaannemer aangewezen. De hoofdaannemer functioneert namens het netwerk als penvoerder, maar draagt niet de verantwoordelijkheid voor de te bereiken resultaten. Alle deelnemende partijen dragen zelf deze verantwoordelijkheid richting Menzis . De hoofdaannemer dient namens de keten per 1 november 2012 een jaarplan met bijbehorende begroting in bij Menzis. In deze begroting worden de bijdragen van de afzonderlijke deelnemers inzichtelijk gemaakt. Uit het jaarplan zal in ieder geval moeten blijken, dat (vanuit AWBZ gefinancierd) casemanagement dementie beschikbaar is voor minimaal 20% van het aantal thuiswonende mensen met dementie in de (sub)regio, dan wel dat minimaal 70% van de ontvangen bonussen (intramuraal plus extramuraal) wordt aangewend voor casemanagement dementie. Uitgangspunten daarbij zijn: - de bestaande TNO-ramingen van prevalentie dementie; - een casemanager kost € 62.000,- per jaar; - een casemanager heeft een caseload van 50 klanten; - het profiel van de casemanager voldoet aan de bestaande specificaties (zie bijlage 4). Wanneer we kijken naar de dementieketens in onze werkgebieden, dan zien we dat op alle plaatsen ketens tot stand zijn gekomen, dat casemanagers overal actief zijn en dat de formatie nog steeds wordt uitgebreid met als doelstelling 20% van het aantal thuiswonende mensen met dementie te bedienen. Tegelijkertijd zien we dat in sommige ketens nog onvoldoende sprake is van ketenvorming en echte samenhang. Mogelijk wordt dit bevorderd doordat iedere deelnemer aan de keten zelf het geoormerkte budget ontvangt voor Ketenzorg Dementie en er niet sprake is van een echte gemeenschappelijke kas; vaak heeft iedere deelnemer aan de keten zijn eigen casemanagers aangesteld, dit belemmert het onafhankelijk werken van de casemanagers. De voorgenomen overheveling van Begeleiding (mogelijk in het jaar 2014) naar de Wmo brengt met zich mee dat
Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
31
gemeenten een grotere verantwoordelijkheid krijgen voor mensen met dementie. Daarom zullen de dementieketens de gemeenten goed moeten informeren over Ketenzorg Dementie. Inkoopdoel Vanwege alle mogelijke veranderingen en onzekerheden zoals die naar voren komen in de brief van de staatssecretaris, lijkt het onverstandig om nu nog heel veel te veranderen in ons inkoopbeleid en specificaties met betrekking tot Ketenzorg Dementie.
4.2
Keuzemogelijkheid en diversiteit van wonen
Keuzemogelijkheid Om de langdurige zorg betaalbaar te houden in verband met de toekomstige vergrijzing, een stijgende zorgvraag en een krappe arbeidsmarkt, betekent ook dat de zorg doelmatig dient te worden ingekocht. Hierdoor kan de keuzemogelijkheid van de klant niet altijd gerealiseerd worden. Menzis heeft de inspanningsverplichting om - binnen de aan haar toegekende financiële contracteerruimte - voldoende zorg in te kopen van voldoende kwaliteit. Menzis wil streven naar het doel, dat de toegankelijkheid en kwaliteit van voorzieningen die van direct belang zijn voor de leefbaarheid en sociale samenhang in dorpen en in krimpgebieden mogelijk blijven. Waarbij de klant uit meerdere zorgaanbieders kan blijven kiezen. Dit betekent dat er niet alleen aandacht moet zijn voor de eigen verantwoordelijkheid van de mens maar ook aandacht voor de sociale (woon)omgeving. Diversiteit van wonen De gemeenten hebben de regierol op het terrein van wonen, welzijn en in mindere mate zorg. Menzis gaat met de (centrum)gemeenten in haar werkgebied actief contact hebben over een regierol en samenwerking. Voor Menzis is de bevordering van zelfredzaamheid en het voeren van de eigen regie door de klant daarbij het belangrijkst thema. Scheiding van wonen en zorg is opgenomen in het Regeerakkoord. Hierdoor kan er meer diversiteit en keuzemogelijkheid van wonen voor de klant ontstaan. De lichtere ZZP’s 1 – 4 zullen steeds meer van een intramurale setting overgaan naar zorg thuis, in de eigen omgeving, waarbij klanten zelf verantwoordelijk zijn voor hun woonlasten. Deze scheiding is noodzakelijk om ook in de toekomst financiële houdbaarheid te waarborgen. Deze lichtere ZZP’s kunnen in 2013 in de vorm van een geclusterd VPT worden ingekocht. De inhoud van het VPT is gelijk aan het ZZP, er gelden ook vergelijkbare leveringsvoorwaarden. Ook het 24-uurs toezicht dat integraal onderdeel uitmaakt van het aanbod van een instelling maakt onderdeel uit van een VPT. VPT is echter exclusief wonen en exclusief aspecten van artikel 15 Bza. Maaltijden en huishoudelijke verzorging komen wel ten laste van de AWBZ. Het ministerie van VWS had bij de invoering van het VPT een aantal doelen. De belangrijkste waren het stimuleren van scheiden van wonen en zorg en het vergroten van de keuzemogelijkheden voor klanten. Daarnaast is ook bij de invoering van de Wmo afgedwongen dat er een mogelijkheid zou komen om zorg en aspecten van verblijf in de thuissituatie te kunnen leveren vanuit de AWBZ; het VPT voldoet hieraan. Om langer thuis te blijven wonen kan ook gedacht worden aan zorggerelateerde groepsgerichte educatie. Hierbij kan bijvoorbeeld aan een cursus ziekenverzorging thuis worden gedacht. Dat wil zeggen: aan een groepje directe verzorgers / mantelzorgers wordt basiszorg en omgang met hun zieke partners / familie aangeleerd (ook m.b.t. bijvoorbeeld hulpmiddelen, dieet, pijnbestrijding). Lichtere ZZP ‘s De positie van de klant wordt verbeterd door de klantwens als uitgangspunt te nemen. Als de klant de wens heeft om de zorg in de eigen omgeving af te nemen zal Menzis dit zoveel mogelijk faciliteren. De klant kan met zijn ZZP-indicatie kiezen voor een intramurale woonplek, voor een Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
32
plaats in een woonzorgcomplex / geclusterde woonsetting op basis van VPT, voor thuis wonen met extramurale begeleiding of voor een combinatie van tijdelijk verblijf en extramurale ondersteuning. Natuurlijk is een goede mix van de verschillende verblijfsmogelijkheden in de regio belangrijk. Hier zal Menzis op toezien. In 2012 heeft Menzis voor nieuwe klanten met een ZZP-1 en 2 geen productieafspraken gemaakt met zorginstellingen. Hierdoor was het mogelijk om de bestaande capaciteit te gebruiken voor het inkopen van zwaardere ZZP’s. De beschikbare intramurale capaciteit kan dan in overleg met Menzis worden ingezet ten behoeve van de zwaardere ZZP’s. Dit betekent overigens wel dat het beschikbare regiobudget onder druk staat door deze zorgzwaarteontwikkeling. In principe wil Menzis in 2013 een stapje verder gaan, nieuwe klanten met een indicatie ZZP-3 en 4 kunnen dan alleen maar in een verzorgingshuis deze indicaties verzilveren en niet meer in een verpleeghuissetting. VPT Zorg in de vorm van VPT past goed bij het uitgangspunt van Menzis om de zorg zo dicht mogelijk bij de eigen leefomgeving te organiseren. Het uitgangspunt is dat we VPT in principe willen inkopen in geclusterde woonsettingen. Buiten geclusterde woonvormen is het van belang dat er op relatief kleine afstand (conform productspecificatie van betreffende ZZP) een steunpunt of intramurale zorgvoorziening aanwezig is welke het VPT kan leveren in de eigen woning van de klant. Betrokkenheid van extramurale aanbieders kan hierbij goed werken. Zij hebben de kennis en ervaring rondom het leveren van zorg in de wijk en in de thuissituatie. Samenwerking tussen aanbieders van verblijfszorg en extramurale aanbieders is hierbij mogelijk (er is dus sprake van onderaannemerschap). Extramurale instellingen worden echter niet zonder meer gehonoreerd bij aanvragen toelating verblijf. Voor de ontwikkeling van dergelijke plannen dient er altijd eerst een businesscase te worden overlegd waarin een kosten / baten afweging wordt gemaakt gebaseerd op een benoemde verblijfslocatie en dient te worden aangetoond dat men kan voldoen aan de gestelde productspecificaties, leveringsvoorwaarden. Er dient dus 24-uurs toezicht gegarandeerd te zijn als ware men opgenomen in een verblijfssetting en dient er te kunnen worden voldaan aan de leveringsvoorwaarden, dit kan eventueel plaatsvinden door middel van technologie. Ook beschikbaarheid en bereikbaarheid dienen gegarandeerd te zijn als ware men opgenomen in een intramurale setting. Wanneer VPT’s worden afgesproken met een aanbieder dient dit te worden gesubstitueerd binnen het intramurale- of extramurale budget, waarbij extramuraal de voorkeur heeft. Intramuraal is alleen mogelijk in situaties waarbij sprake is van afbouw en ombouw van intramurale plaatsen. Integrale zorg In het rapport Toekomstige ouderenzorg presenteren CSO, NFU en ZonMw hun gezamenlijke visie op de toekomst van de ouderenzorg. In het document staat onder meer beschreven wat er in de ouderenzorg nodig is om tot cultuur- en structuurveranderingen te komen die aansluiten bij wat de ouderen zelf willen. Hieruit blijkt ook dat het belangrijk is voor de kwaliteit van leven, de zorg en ondersteuning dicht bij huis te organiseren en afgestemd op de individuele behoeften van de ouderen. Zorg in de eigen omgeving kan bevorderd worden door zorg op wijk- en buurtniveau in te kopen, bijvoorbeeld inkoop van integrale zorg voor chronisch zieken in de eigen omgeving. Wel rijst hierbij de vraag of en welke grenzen er zijn aan het realiseren van zorg in de eigen omgeving, bijvoorbeeld omdat de zorg zodanig specialistisch of complex is dat deze niet op het gewenste microniveau geleverd kan worden of de onmogelijkheid om het noodzakelijke 24-uurs toezicht te leveren, waardoor er gevaarlijke situaties ontstaan. Uitgangspunt is dat scheiden van wonen en zorg voor iedereen wenselijk / mogelijk is. Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
33
Hierbij kan gekeken worden naar het maken van de keuzes van de individuele oudere en zijn directe relaties in welzijn, wonen en zorg, maar ook afstemming van wat door de oudere in welzijn, wonen en zorg nuttig en noodzakelijk wordt bevonden. Niet alles wat kan, hoeft te gebeuren. Op het niveau van organisaties gaat het om samenhang en afstemming tussen zorg (eerste lijn, ziekenhuis, verpleging, verzorging), welzijn (buurt- en maatschappelijke ondersteuning) en wonen (thuisondersteuning, aanleunconcepten, (thuis)zorginstellingen, verpleeghuizen). Geïntegreerde zorg gaat in feite over zorgprofessionals welke over hun eigen discipline heenkijken, en uitgaan van het welbevinden van de oudere en dat is niet altijd synoniem met medische zorg. Op het niveau van beleid gaat het om integratie van financieringsstromen uit de Zvw, de AWBZ, en de Wmo. De huidige financiële schotten belemmeren financiering van innovaties en ook doelmatigheid van een nieuwe aanpak is lastig aan te tonen. Advies, Instructie en Voorlichting (AIV): Menzis wil incidentele of kortcyclische interventies gericht op signalering, preventie, voorkomen of verkorten van zorg, advisering in specifieke klantsituaties middels AIV in een wijk of buurt ook mogelijk maken onder bepaalde voorwaarden: • Het moet AWBZ of Zvw- (professionele) zorg voorkomen of verkorten. De wijkverpleegkundige kan middels deze vorm van AIV een bijdrage leveren aan preventie, het signaleren of oplossen van complexe zorg- en welzijnsvraagstukken met mede als doel een vermindering of het voorkomen van duurdere vormen van zorg. Op deze wijze kunnen ook de kosten in de zorg beteugeld worden. • De interventies moeten geleverd worden door wijkverpleegkundigen op HBO-niveau. Dit betekent dat er geïnvesteerd moet worden in wijkverpleegkundigen, die mits goed ingezet, zich mede richten op maatschappelijke gezondheidszorg en welzijnsaspecten. • Er moet gebruik gemaakt worden van lokale netwerk / ketens binnen een wijk of buurt. Als voorbeeld kunnen de zichtbare schakelprojecten genoemd worden, maar ook elders zijn voorbeelden van proeftuinen die een meerwaarde bewezen hebben. • Er dient actief samengewerkt te worden met de gemeente en er dient sprake te zijn van cofinanciering. • De aanvullende afspraken kunnen alleen worden gemaakt als de financiële middelen van het programma Zichtbare schakel naar rato worden toegevoegd aan de regionale ruimte. Op deze wijze kunnen de zichtbare schakelprojecten binnen de Menzis-werkgebieden doorgang vinden. Projecten die de doelstellingen niet halen zullen worden afgebouwd. De resterende middelen kunnen dan ingezet worden voor andere AIV afspraken. Advies, Instructie en Voorlichting is een niet aanbesteed product, maar wij willen u hiermee wel attent maken op het feit dat u voor AIV het productievoorstel bij Menzis kunt indienen, om afspraken te maken over de levering en verantwoording van VP-AIV. Inkoopdoel • In 2013 wil Menzis dat nieuwe klanten met een indicatie ZZP-3 en 4 alleen in een verzorgingshuissetting deze indicaties verzilveren en niet meer in een verpleeghuissetting. • Menzis zoekt samenwerking met de eerste- en tweedelijn van de Zorgverzekeringswet en de gemeenten. Om de zorg en ondersteuning goed op elkaar te laten aansluiten, stuurt Menzis actief op samenwerking om zo te komen tot een integrale zorgoplossing voor de klant. • Daarnaast tracht Menzis zorgaanbieders te stimuleren het mogelijk te maken dat de klant zo lang mogelijk thuis kan blijven wonen of die setting die hij kiest (verzorgingshuis, geclusterde woonvorm middels VPT). • De zorgaanbieder kan in 2013 (mogelijk via AIV) een zorggerelateerde groepsgerichte educatie organiseren Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
34
4.3
Verbeteren kwaliteit van zorg en bevorderen innovatie
Kwaliteit van zorg De kwaliteit van zorg voor klanten in de sector is de laatste jaren volop in ontwikkeling. Door het opstellen van normen voor verantwoorde zorg in het “kwaliteitskader Verantwoorde zorg in Verpleging, Verzorging & Thuiszorg (V&V&T) is een impuls gegevens aan het inzichtelijk en meetbaar maken van kwaliteit van zorg. Om goede kwaliteit van zorg te kunnen leveren zijn instellingen grotendeels afhankelijk van goed opgeleid personeel. De wens en de zorgbehoefte van bewoners zijn de uitgangspunten van de zorg die wordt geleverd. Hierbij is het van belang dat instellingen de personele bezetting relateren aan de afgegeven ZZP’s en aan de individuele zorgbehoefte van klanten. Het is de taak van Menzis om kwaliteit van zorg te bevorderen, maar onze inkooprol rechtvaardigt ook dat wij voor een hogere kwaliteit een hoger tarief betalen, en voor een lagere kwaliteit dus een lager tarief. In 2012 heeft Menzis zorginstellingen een bonus verstrekt wanneer medewerkers in het kwaliteitsregister V&VN waren ingeschreven. In 2012 hebben veel zorgaanbieders in de Menzis-regio’s hun medewerkers ingeschreven in het kwaliteitsregister V&VN. Hierdoor worden de bij- en nascholingen veel beter en programmatisch geregeld. Diverse instellingen geven aan dat investeringen in kwaliteit resulteren in een verbeterd zorgresultaat. Er is een duidelijke toename van het aantal aanvraag accreditaties en geleverde scholingen, maar ook van inschrijvingen van verpleegkundigen en verzorgenden in het kwaliteitskader V&VN. Daarom wil Menzis op de ingeslagen weg verder gaan. Menzis kiest ervoor om aansluiting te zoeken bij de landelijk vastgestelde kaders en het kwaliteitskader Verantwoorde Zorg. Het is belangrijk dat overal verantwoorde kwalitatieve zorg wordt geleverd. Het doel van het kwaliteitskader is door verantwoorde zorg de kwaliteit van leven van de klant te verbeteren waarbij de klant het leven kan voortzetten zoals hij dat gewend is, of hoe hij wil leven. Het instrumentarium van het kwaliteitskader Verantwoorde Zorg kent twee onderdelen: 1) de Zorginhoudelijke Indicatoren (ZI), zoals gemeten door de zorgorganisaties en 2) de klantervaringen, zoals gemeten met de CQ-index door onafhankelijke meetbureaus. In 2012 hebben we ons inkoopbeleid ten aanzien van de CQ-scores aangepast naar aanleiding van de notitie “Handle with care”. Per 1 januari 2013 gaat Zichtbare Zorg op in het Kwaliteitsinstituut, dat verantwoordelijk wordt voor de openbaarmaking van kwaliteitsgegevens. Zorgsectoren zijn vanaf 2013 zelf verantwoordelijk voor de vormgeving van kwaliteitsmetingen, dat wil zeggen het ontwikkelen van indicatoren, het opzetten van een data-infrastructuur om de gegevens te verzamelen en het bewerken van de gegevens tot vergelijkbare kwaliteitsgegevens. Over het meetjaar 2011 konden de kwaliteitsgegevens op de gebruikelijke wijze worden aangeleverd in de ZiZo-portal V&V&T. Op 15 januari 2012 sloot de ZiZo-portal V&V&T voor het aanleveren van gegevens over meetjaar 2011. Over de aangeleverde gegevens worden, na verwerking, prestatieoverzichten verstrekt om te accorderen. Dit betekent dat meetgegevens vanaf 2012 niet meer onderling vergeleken kunnen worden. Hoe de kwaliteitsmeting vanaf meetjaar 2012 er precies uit komt te zien, is nog niet bekend. In concreto betekent dit dat wij voor het inkoopbeleid 2013 niet kunnen beschikken over onderling vergelijkbare metingen die na 2011 zijn uitgevoerd. Daarom zullen wij ons baseren op metingen die in de periode 2010-2011 zijn uitgevoerd. Om zo genuanceerd mogelijk om te gaan met de meetgegevens, zullen wij de volgende aanpassing aanbrengen: de meetresultaten van de somatische afdelingen zullen worden toegepast op de tariefstelling van de ZZP’s-1, 2, 3, 6, 8, 9 en 10. De meetresultaten van de PG-afdelingen zullen worden toegepast op de tariefstelling van de ZZP’s-4, 5 en 7.
Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
35
De ontwikkeling van een nieuw kwaliteitsinstrumentarium kan er toe leiden dat zorgaanbieders niet kunnen voldoen aan onze eis dat eens in de twee jaar een meting wordt gedaan. Om die reden, en in afwachting van het nieuwe kwaliteitsinstrument, geven wij de zorgaanbieders de gelegenheid om eenmalig een periode van drie jaar aan te houden. In die situaties wordt wel van extra groot belang dat er zicht is op de voortgang van verbeteracties die zijn uitgevoerd naar aanleiding van eerdere metingen. Inkoopdoel • Kwaliteitsregister V&VN: er is een duidelijke toename van het aantal aanvraag accreditaties en geleverde scholingen maar ook de inschrijvingen van verpleegkundigen en verzorgenden in het kwaliteitskader V&VN. Daarom wil Menzis in 2013 deze eis vasthouden en verder ontwikkelen. • Menzis vindt het erg belangrijk dat verzekerden toegang hebben tot goede, veilige en doelmatige zorg op basis van bewezen effectieve behandelmethoden. Wij hanteren het kwaliteitskader Normen Verantwoorde zorg en verwachten van de zorgaanbieders dat ze de gemeten resultaten in het jaardocument en op kiesbeter.nl publiceren. • Voor het inkoopbeleid 2013 worden opnieuw de gepubliceerde CQ-scores gebruikt als een criterium voor de kwaliteit van zorgverlening. Wij zullen ons baseren op metingen die in de periode 2010-2011 zijn uitgevoerd. Bevorderen van Innovatie Goede zorg vraagt om innovatie. Door innovatie kan onder meer voorgesorteerd worden op arbeidsmarktproblematiek en bezuinigingen. Ook biedt innovatie ruimte voor ontwikkeling van nieuwe, slimme en betere zorg. Menzis is, in navolging van Zorgverzekeraars Nederland, van mening dat het in de huidige markt de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieders zelf is om te vernieuwen. Investeren in nieuwe ontwikkelingen doen zorginstellingen in principe zelf, en indien succesvol verdient dit zichzelf later terug. Innovatie moet daarbij niet langer gezien worden als technische vernieuwing maar als antwoord op de klantvraag in de regio. Kosten voor de zorg worden vooral gemaakt in de laatste levensjaren. Via onder andere sociale innovatie kunnen we de kosten voor de groep ouderen beperken. In 2012 heeft Menzis in het inkoopbeleid een bonus opgenomen voor innovatieve projecten om op deze wijze de zorg voor de klant te verbeteren. Voor 2013 kiest Menzis daarom Innovatie niet als een speerpunt omdat innovaties vanuit de makt zelf moeten komen.
4.4
Bestendigen financiële houdbaarheid
Het betaalbaar houden van het zorgaanbod vraagt om goede samenwerking tussen financiers van zorgvormen. Preventie en welzijn zijn van invloed op de noodzakelijke omvang en inperking van de langdurige ouderenzorg. De samenwerking moet er ook toe leiden dat klanten gebruik kunnen maken van de juiste en effectieve zorg en daarmee binnen de langdurige zorg een geschikt en gepast gebruik kunnen maken van benodigde zorg. Hierbij kunnen meer mogelijkheden voor meer zorg in de extramurale setting worden benut. Vanuit onze verantwoordelijkheid om blijvend voldoende zorg in te kopen voor onze klanten, zullen wij meer inkoopcriteria hanteren die verband houden met een beheerste ontwikkeling van zorgvolumes en van zorgkosten. Zorgaanbieders die een hoge kwaliteit van zorg en klantgerichtheid weten te combineren met doelmatigheid en laten zien dat zij medeverantwoordelijkheid kunnen en willen nemen voor de oplopende kosten, krijgen een hoger productieplafond. En alleen met de allerbeste inschrijvingen zal worden afgesproken dat zij zorg mogen leveren volgens het principe “geld volgt klant”. Op die manier zal de stijging van de zorgvraag worden opgevangen door zorgaanbieders met de beste combinatie van kwaliteit en doelmatigheid, en kunnen wij het best aan onze zorgplicht blijven voldoen.
Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
36
Inkoopdoel Voor het bestendigen van de financiële houdbaarheid kiest Menzis voor de volgende items: • Het stimuleren van een integrale benadering en een goede preventieve aanpak door goede samenwerking met gemeenten. • Beperking van het geld volgt klant-beginsel. • Zorg in de eigen omgeving; extramurale zorg zolang het kan en inkoop van de lichtere ZZP’s welke in geclusterde VPT worden ingekocht, waar het moet.
4.5
Verminderen van bureaucratie
Het verlagen van de administratieve lastendruk en bureaucratie staat al jaren hoog op de politieke agenda. Wanneer minder bureaucratie in de zorginstellingen aanwezig is, kunnen er meer handen aan het bed. Daarnaast ondersteunen wij de staatssecretaris in haar strijd tegen de administratieve regeldruk in de langdurige zorg, middels het Experiment Regelarme instellingen. VWS heeft 28 instellingen geselecteerd die in 2012 mogen starten met ‘regelarm werken’. In haar brief van 23 december 2011 heeft de staatssecretaris de instellingen benoemd die zijn geselecteerd voor dit experiment. In de Menzis regio’s gaat het om 9 zorgaanbieders, waarvan 7 V&V-zorgaanbieders. In de afgelopen jaren is de beperking van de administratieve lasten een speerpunt geweest en werkt Menzis waar mogelijk volgens het principe “high trust, high penalty”. Inkoopdoel Om de bureaucratie te verminderen volstaat dit jaar wederom een bestuursverklaring. Hierin geven de zorgaanbieders aan dat zij aan de gevraagde eisen voldoen. Er wordt gestreefd naar het werken met een vaste productmix.
Menzis
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
37
Bijlage 1: Aantal klanten met een geldige indicatie voor intramurale AWBZ-zorg op 1 juli 2011 In het overzicht is voor de drie Menzis-regio’s het aantal klanten en de afgegeven indicaties weergegeven.
Aantal klanten met een geldige indicatie voor intramurale AWBZ zorg op 1 juli 2011 (CIZ Basisrapportage AWBZ 1 juli 2011) Regio Arnhem Regio Groningen Regio Twente V&V01
415
315
235
V&V02
1690
910
930
V&V03
1445
890
1.125
V&V04
1575
900
945
V&V05
2515
1.550
1.760
V&V06
1085
505
810
V&V07
550
100
400
V&V08
40
25
20
V&V09
940
755
740
V&V10
40
20
10
LG01
65
55
20
LG02
95
70
60
LG03
140
285
65
LG04
265
190
180
LG05
115
140
70
LG06
315
235
215
LG07 Verblijf V&V Totaal
Menzis
35
50
55
370
255
310
11695
7250
7950
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
38
Aantal klanten met een geldige indicatie voor intramurale AWBZ-zorg op 1 juli 2011 in gemeente Regio V&V01 V&V02 V&V03 V&V04 V&V05 V&V06 V&V07 V&V08 V&V09 V&V10 LG01 LG02 LG03 LG04 LG05 LG06 Arnhem Aalten Arnhem Barneveld Berkelland Bronckhorst Doesburg Doetinchem Duiven Ede Lingewaard Montferland Oost Gelre Oude IJsselstreek Overbetuwe Renkum Rheden Rijnwaarden Rozendaal Scherpenzeel Wageningen Westervoort Winterswijk Zevenaar Totaal
Menzis
LG07 Verblijf V&V
5 75 20 5 10 10 20 x 60 10 10 5
55 295 120 55 60 15 60 15 245 45 40 40
70 180 55 85 70 15 95 5 155 60 50 70
40 235 95 60 75 20 90 20 235 75 45 55
70 385 125 120 115 30 150 35 250 110 90 95
35 185 65 50 50 10 60 20 125 45 45 20
20 85 40 10 5 5 30 x 65 20 10 10
0 15 x x x x 5 x 10 5 x x
30 155 40 55 35 15 50 35 105 40 35 30
x 10 x x x x x x 10 5 x x
x 50 x x x x x x x x x x
x 35 x x 5 5 10 x 20 x 5 x
5 40 x 5 10 x 5 5 5 5 10 x
x 70 15 5 15 5 15 x 25 10 x 5
x 60 5 x 5 x 10 x 5 x x x
5 100 30 10 15 x 20 x 25 x x 10
x 25 x x x x 5 x 5 x x x
20 70 15 15 25 x 20 5 35 20 x 5
15 10 40 50 5 x 10 25 5 25 x 415
80 70 140 130 25 x 20 80 5 60 35 1690
105 55 80 90 25 x 15 45 10 75 35 1445
70 50 100 130 20 5 10 65 10 45 25 1575
150 65 145 200 30 x 20 125 40 80 85 2515
45 45 35 95 15 x 10 45 x 40 45 1085
15 20 55 70 x x x 35 10 20 25 550
x x x x x x x 5 x x x 40
40 30 45 80 10 x x 35 20 15 40 940
x x x 10 x x x x x x 5 40
x x x 15 x x x x x x x 65
x x x 15 x x x x x x x 95
5 5 10 20 x x x x x 10 x 140
15 10 15 30 x x x 10 x 15 5 265
5 5 x 10 x x x 10 x x x 115
10 10 15 25 x x x 10 x 15 15 315
x x x x x x x x x x x 35
20 15 25 25 5 x x 20 x 20 10 370
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
39
V&V01 V&V02 V&V03 V&V04 V&V05 V&V06 V&V07 V&V08 V&V09 V&V10 LG01 LG02 LG03 LG04 LG05 LG06
Regio Groningen Appingedam
5
20
30
Bedum
5
15
Bellingwedde
x
10
De Marne
5
Delfzijl Eemsmond Groningen (gemeente)
20
60
25
x
x
15
5
x
x
10
5
x
15
5
35
15
x
x
15
x
x
10
x
x
x
10
15
30
20
x
x
20
x
x
x
5
x
x
25
25
20
30
5
x
x
20
x
x
x
10
x
x
15
75
55
60
125
30
10
x
25
x
x
x
25
10
10
35
30
20
45
10
5
x
20
x
x
x
5
85
210
215
245
435
145
40
10
220
15
25
35
65
5
LG07 Verblijf V&V x
x
15
x
5
10
x
x
5
x
15
5
20
x
15
15
5
5
x
20
60
45
70
20
35
Grootegast
x
20
10
20
30
5
x
x
10
x
x
x
5
5
x
5
x
5
Haren HoogezandSappemeer
15
40
50
50
85
25
x
10
30
x
x
x
20
10
10
10
x
10
10
50
45
55
75
35
x
x
60
x
10
x
20
x
20
15
x
10
Leek
5
25
35
35
50
15
5
x
25
x
x
x
10
10
5
10
25
5
Loppersum
15
25
30
15
25
10
x
x
5
x
x
x
5
x
x
x
x
10
Marum
5
20
10
20
20
x
x
x
10
x
x
10
x
x
x
x
x
5
Menterwolde
10
10
15
15
10
5
x
x
5
x
x
x
10
x
x
x
x
5
Oldambt
40
80
85
65
125
50
15
x
55
x
10
5
25
15
15
25
5
30
Pekela
10
25
25
25
30
10
x
x
15
x
x
x
x
5
x
x
x
x
Slochteren
20
40
25
30
15
5
x
x
10
x
x
x
10
5
x
x
x
10
Stadskanaal
20
55
45
55
80
45
10
x
55
x
5
5
15
15
10
15
x
20
Ten Boer
5
10
15
15
15
x
x
x
10
x
x
x
5
x
x
x
x
5
Veendam
20
50
50
55
65
25
Vlagtwedde Winsum Zuidhorn Totaal
5 x 10 315
25 15 30 910
25 25 20 890
25 15 20 900
55 60 50 1550
10 x 15 505
Menzis
x x 5 10 100
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
x
55
x
5
5
20
15
15
10
x
30
x x 5
25 20 30 755
x x x
x x x
x x x 70
x 5 15 285
5 x 15 190
x x 10 140
x x 15 235
x x x
5 10 5 255
25
20
55
50
40
Regio Twente V&V01 V&V02 V&V03 V&V04 V&V05 V&V06 V&V07 V&V08 V&V09 V&V10 LG01 LG02 LG03 LG04 LG05 LG06 Almelo Berkelland Borne Dinkelland Enschede Haaksbergen Hellendoorn Hengelo Hof van Twente Losser Oldenzaal RijssenHolten Tubbergen Twenterand Wierden Totaal
Menzis
LG07 Verblijf V&V
25 5 x 15 75 x 20 20
105 55 5 35 265 30 60 90
125 85 15 55 290 30 75 110
105 60 10 45 240 25 55 125
165 120 45 85 405 60 115 215
80 50 20 40 210 30 30 105
60 10 10 5 95 10 75 50
5 x x x 15 x x x
75 55 15 25 200 30 40 105
5 x x x x x x 5
10 x x x 10 x x x
20 x x x 25 x 5 10
10 5 x 5 25 x 10 x
25 5 5 x 70 10 5 20
10 x x x 25 5 10 5
40 10 5 10 55 25 x 20
15 x x x 20 15 x 5
30 15 10 25 65 10 10 45
10 5 10
50 40 40
55 25 60
60 25 45
105 70 95
55 25 35
25 10 5
x x x
35 25 35
x x x
x x x
x x x
x x x
10 10 x
5 5 5
15 10 10
x x x
15 20 15
20 x 25 5 235
65 15 40 35 930
85 20 65 30 1125
55 15 60 20 945
110 50 70 50 1760
40 30 40 20 810
30 x 5 10 400
x x x x
40 15 30 15 740
x x x x
x x x x
x x x x 60
10 x 10 x 180
x x x x
x x 15 x 215
x x x x
25 10 5 10 310
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
20
10
20
10 x x x 65
70
55
41
Bijlage 2: productieafspraken Spoedzorg 2011 Productie afspraken Budget
zoka Crisisopvang GHZ VG met Arnhem behandeling Crisisopvang GHZ VG zonder behandeling Crisisopvang LVG (jeugd) Crisisopvang V&V met behandeling Totaal Arnhem Crisisopvang GHZ VG met Groningen behandeling Crisisopvang GHZ VG zonder behandeling Crisisopvang LVG (jeugd) Crisisopvang V&V met behandeling Totaal Groningen Crisisopvang GHZ VG met Twente behandeling Crisisopvang GHZ VG zonder behandeling Crisisopvang LVG (jeugd) Crisisopvang V&V met behandeling Totaal Twente Eindtotaal
Menzis
2012 Zoka
6.474 €
1.185.835
5.475 € 2.632 €
889.987 600.135
6.233 € 20.814 €
1.217.657 3.893.614
0 €
-
890 € 4.380 €
144.821 1.032.585
4.631 € 9.901 €
908.068 2.085.474
2.530 €
460.048
0 € 5.808 €
1.390.261
15.203 € 23.541 € 54.256 €
2.981.338 4.831.647 10.810.735
Sectoraal inkoopplan AWBZ 2013 V&V
Crisisopv. GHZ VG met Arnhem behandeling Crisisopv. GHZ VG zonder behandeling Crisisopvang LVG Crisisopv. V&V met behandeling Totaal Arnhem Crisisopv. GHZ VG met Groningen behandeling Crisisopv. GHZ VG zonder behandeling Crisisopvang LVG Crisisopv. V&V met behandeling Totaal Groningen Crisisopv. GHZ VG met Twente behandeling Crisisopv. GHZ VG zonder behandeling Crisisopvang LVG Crisisopv. V&V met behandeling Totaal Twente Eindtotaal
Productie afspraken
Budget
6.344 €
1.267.920
5.365 € 4.887 €
947.192 1.257.847
7.223 € 23.819 €
1.521.642 4.994.600
1.432 €
286.529
872 € 4.292 €
155.390 1.107.465
4.537 € 11.133 €
961.854 2.511.238
2.512 €
498.188
0 € 5.692 €
1.483.734
15.272 € 23.476 € 58.428 €
3.247.972 5.229.893 12.735.731
42
Bijlage 3: Wachtlijsten De oorzaken voor dalende of stijgende wachtlijsten zijn tamelijk divers. Wijzigingen in de indicatiestelling, opschoning van de wachtlijsten en het tijdige aanleveren van mutaties aanvang zorg of mutaties uit zorg (MAZ/MUT) spelen hierbij ook een rol. Wachtlijsten zijn vaak een momentopname en kunnen de volgende maand totaal anders zijn. Aantal klanten met een geldige indicatie voor intramurale AWBZ-zorg welke op de wachtlijst staan en actief wachtend zijn (peildatum 1 januari 2012) Regio Arnhem Regio Groningen Regio Twente V&V01
17
11
16
V&V02
55
33
39
V&V03
47
26
39
V&V04
71
41
33
V&V05
110
46
68
V&V06
34
21
27
V&V07
24
5
16
V&V08
4
1
2
V&V09
78
59
54
V&V10
6
5
2
LG01
2
0
0
LG02
2
2
0
LG03
3
9
4
LG04
7
7
5
LG05
0
2
1
LG06
7
9
4
LG07
1
1
0
ZZPx
48
9
12
Totaal
516
287
322
43
Bijlage 4: Ketenzorg Dementie Ketenzorg Dementie Op 7 november 2011 heeft de staatssecretaris een brief aan de Tweede Kamer gezonden. Deze brief maakt duidelijk dat Ketenzorg Dementie en ook casemanagement dementie in de afgelopen jaren vorm heeft gekregen, maar ook dat een aantal beslissingen genomen zal worden over de toekomst daarvan: In de afgelopen jaren is er een netwerk van dementieketens tot stand gekomen met een landelijke dekking van 90%. (…) Het CVZ heeft in het voorjaar van 2011 een standpunt uitgebracht over casemanagement in den brede (bijgevoegd als bijlage). Hierin constateert het CVZ dat er op dit moment geen eenduidige definitie is van casemanagement. (…) Er zijn volgens het CVZ concrete en toetsbare indicatiecriteria nodig om te bepalen of een verzekerde op casemanagement is aangewezen. Tevens constateert het CVZ dat casemanagement alleen effectief kan zijn als er sprake is van een geformaliseerde en gestructureerde samenwerking. (…) Ook in de AWBZ maakt casemanagement onderdeel uit van de reguliere bekostiging. Bij de inkoop van samenhangende dementiezorg stellen de zorgkantoren het bieden van casemanagement als voorwaarde. Daarnaast hebben de zorgkantoren de mogelijkheid een extra vergoeding toe te kennen aan zorgaanbieders die overeenkomstig de inkoopleidraad Ketenzorg Dementie (AWBZ) hoogwaardige dementiezorg, inclusief casemanagement, bieden. Dit biedt extra financiële ruimte voor zorgaanbieders. Daarbij kan het zorgkantoor voor de gebieden waar het zorgkantoor niet zelf bevoegd is om iets te regelen, de AWBZ-zorgaanbieders aanspreken op verbindingen. Bijvoorbeeld voor communicatie met de eerstelijnszorg, (…) In een inventarisatie onder dementieketens (Vilans, voorjaar van 2011) wordt de status van de ketens vastgesteld aan de hand van scores op zes thema’s, één daarvan is financiering. De inbedding van de financiering is ten opzichte van 2010 verbeterd. De 59 geïnterviewde ketens scoren op dit vlak in 2011 gemiddeld 2,66 punten uit 3, in 2010 scoorden 54 ketens gemiddeld 2,35 uit 3. In dezelfde inventarisatie wordt de financiering als knelpunt aangegeven. Voor 33% van de ondervraagde ketens is de structurele financiering een knelpunt, 20% geeft aan dat de financiering niet gedekt/geborgd is, 18% ervaart de verschillende financieringsbronnen als een knelpunt. Ketens geven aan dat zij in onzekerheid zijn over financiering uit de AWBZ en de wijze waarop de gemeenten de Wmo inzetten op het thema dementie. (…) Er loopt nu een langdurige evaluatie naar casemanagement in het kader van Nationaal Programma Ouderenzorg, uitgevoerd door Nivel en Trimbos-instituut, dat medio 2012 gereed is. In deze lopende evaluatie worden de effecten op bijvoorbeeld de kwaliteit van leven van klanten en mantelzorgers bij een aantal varianten van casemanagement bij dementie in kaart gebracht. Ook zal in de studie op onderdelen, zoals de precieze financiering van casemanagement en de inhoudelijke onafhankelijkheid van de casemanager, dieper worden ingegaan. (…) Nadat de zorgstandaard dementie is afgerond, er een uniforme definitie is van casemanagament is en er een onderbouwing is van de opbrengsten van casemanagement, vindt besluitvorming plaats of de huidige bekostigingstitel uit de Zvw aangescherpt moet worden. Gedurende 2012 en 2013 waarborgen wij dat de in de AWBZ gereserveerde middelen voor de beleidsregel Ketenzorg Dementie beschikbaar blijft. (…) Tevens wordt de mogelijkheid om te komen tot een integrale bekostiging voor dementie onderzocht. Hierbij is het advies van de evaluatiecommissie Integrale bekostiging relevant, dat medio 2012 wordt uitgebracht over de huidige ervaring met de bekostiging van diabetes, vasculair risicomanagement en COPD. Dit advies wordt betrokken bij het onderzoeken van de mogelijkheden.
44
Notitie Casemanagement Dementie (CMD) Inleiding Voor de samenhang van dementiezorg is het onderwerp „casemanagement” van belang. De complexiteit van de problematiek van dementie is een gevolg van de aard van het ziektebeeld, comorbiditeit en sociale omstandigheden. Omdat deze complexiteit zich tijdens het dementeringsproces steeds verder ontwikkelt, is het raadzaam dat er voor de klant en voor diens naasten een centrale zorgverlener beschikbaar is, die de rol van casemanager kan vervullen. Er is in het Landelijke Dementieprogramma inmiddels consensus dat de invulling van deze rol cruciaal is voor integrale, goede dementiezorg. Het gebrek aan samenhang en afstemming dat kenmerkend is voor de dementiezorg wordt voor een belangrijk deel opgelost omdat casemanagement per definitie juist bedoeld is om continuïteit en samenhang vanuit het perspectief van de klant aan te brengen. Tevens is het van belang dat deze rol van meet af aan, d.w.z. vanaf het moment van de diagnose, wordt opgepakt, of zelfs daarvoor, omdat de diagnose dementie vaak helemaal niet wordt gesteld. De aard, inhoud en intensiteit van casemanagement verschuiven gedurende het ziekteproces. En niet iedereen met dementie zal gedurende het hele ziektetraject van een casemanager gebruik (willen) maken. Casemanagement kan op verschillende manieren worden ingevuld. In de praktijk worden ook verschillende termen gehanteerd: casemanagers, dementieconsulenten, zorgtrajectbegeleiders etc. Hier wordt volstaan met de term casemanager. Belangrijk is dat het casemanagement is ingebed in de regionale zorg- en ondersteuningsstructuur, zodat de casemanager een direct beroep kan doen op andere (lokale en wijk)zorg- en hulpverleners (voor consultatie en afstemming). Wat wordt verstaan onder casemanagement? “iemand die de klant en de mantelzorger(s) en / of familie altijd ondersteunt, informatie geeft, vanuit een onafhankelijke rol de positie van de klant vertegenwoordigt en zorgt voor continuïteit in het totale zorgproces. De casemanager maakt actief deel uit van het zorg- en dienstverleningsproces in en vanuit een zorgketen waarin signalering van tekenen van dementie, ziekte- en zorgdiagnostiek, behandeling, evaluatie, bijstellen / afstemmen van zorg en nazorg onderdeel uitmaken. Vanuit de ervaringen in het LDP (Landelijk Dementie Programma) en op basis van onderzoek moet casemanagement volgens het LDP-kernteam (Vilans, CBO en Alzheimer Nederland) in ieder geval voldoen aan de volgende drie voorwaarden: 1. Beschikbaarheid en inzet. Het LDP-expertteam stelt dat bij dementie diagnose en begeleiding altijd aan elkaar gekoppeld moeten zijn. Dit houdt in de praktijk in dat een vaste hulpverlener vanaf het moment van de diagnose (door de huisarts gesteld) beschikbaar zou moeten zijn. Uiteraard beslist de klant zelf of hij er (nu of later) gebruik van maakt. In voorkomende gevallen is denkbaar dat de casemanager op verzoek van de huisarts wordt ingeschakeld in een eerder stadium (bij het niet-pluisgevoel). De beschikbaarheid van de casemanager eindigt bij opname in een intramurale instelling (of overlijden in de thuissituatie). Gemiddeld gaat het hier over een periode van ongeveer 6 jaar waarbinnen soms stevige inzet van de casemanager nodig is, maar er ook perioden zijn waarin bijvoorbeeld een keer per drie maanden telefonisch contact voldoende is. Casemanager en klantsysteem bepalen dit in onderling overleg. Bovendien zal niet elke dementerende gebruik (willen) maken van de diensten van een casemanager, bijvoorbeeld omdat daar de voordelen niet van worden ingezien. Uit onderzoek naar casemanagementprojecten in Nederland (Ligthart 2006) blijkt dat een caseload van 50 klantsystemen per 1 FTE casemanager als een redelijk en haalbaar aantal wordt beschouwd. 2. Takenpakket. Casemanagement bij dementie is meer dan een 'regel- of verwijsfunctie', het gaat ook om laagdrempelige ondersteuning en begeleiding aan / van het klantsysteem. Tot de taken van de casemanager behoren tenminste zorgdiagnostiek, het cyclisch coördineren (signaleren, regelen, indiceren(sips), uitvoeren, evalueren en bijstellen) van de totale zorg en behandeling, het bieden van psychosociale systeembegeleiding (informatie, psycho-educatie, familiegesprekken, rouwverwerking), het bieden van praktische ondersteuning (o.a. zorgbemiddeling) en therapeutische behandelingen (cognitief en gedragsmatig). Eventueel kunnen, bijvoorbeeld op verzoek van de huisarts, ook taken als preventie en vroegsignalering, crisishulp en het bieden van nazorg na opname of overlijden deel
45
uitmaken van het takenpakket. Ook taken gerelateerd aan wonen en welzijn horen bij de casemanager. 3. Functievereisten. Casemanagement wordt uitgevoerd door hulpverleners met minimaal HBOniveau, met een ruime ervaring in de zorgsector en met als aandachtsgebied psychogeriatrie. Meer specifiek zijn de functievereisten als volgt: • opleiding HBO-niveau, bijvoorbeeld SPV/MGZ/MW of HBO-V met ervaring • kennis van en ervaring met dementie- en mantelzorgproblematiek (sociaal psychiatrische deskundigheden, interventiemethodieken ter ondersteuning van het klantsysteem) • bekendheid met de onderdelen van het geriatrische netwerk • affiniteit met de doelgroep en de juiste mix tussen betrokkenheid en afstand bewaren • kunnen omgaan met belangentegenstellingen zowel binnen het klantsysteem als tussen het klantsysteem en derden • goede communicatieve vaardigheden: past de stijl aan aan diverse betrokken partijen, zoekt actief naar inzichten en perceptie van diverse betrokken partijen, past efficiënte vraagtechnieken toe, heeft goede luistervaardigheden, antwoordt effectief en checkt of de boodschap begrepen is • bezit coachings- en adviesvaardigheden • in staat zijn om een netwerk in het werkgebied te ontwikkelen en hierbinnen samen te werken met andere hulpverleners en disciplines • beschikken over organisatorische en sociale vaardigheden • kennis van samenhang tussen individu – werk – omgeving (person – environment – occupation) • kennis van alle relevante, sociale wetgeving, wetgeving rond ziekte en reïntegratie, arbeidswetgeving en de betrokken instanties, diensten. Aanvullend aan deze eisen hebben we in dialoog met de projectleiders Ketenzorg Dementie de volgende specificaties opgesteld voor casemanagement dementie: • • • • • •
• •
Minimaal 16 uur per week beschikbaar voor CMD Instroommoment ook voor de diagnose bij vermoeden van dementie Uitvoering als aparte functie, of als onderdeel (rol) binnen een andere functie (met name wijkverpleegkundige) Specifieke opleiding voor casemanagement Afspraken met andere casemanagers in de keten over beschikbaarheid en bereikbaarheid Bij een caseload van 50 tot 60 klanten moet, met de beschikbare middelen uit de AWBZ, een dekkingsgraad van ongeveer 20 % van het aantal thuiswonende mensen met dementie in de regio haalbaar zijn Einde bij overlijden of opname verpleeghuis Tweemaal per jaar rapportage aan de huisarts
Uitvoering als aparte functie of als rol Een veelbesproken onderwerp binnen de ketens is de vraag of CMD als aparte functie moet worden uitgevoerd, of dat dit ook kan als een rol, als onderdeel van een bepaalde functie, met name de functie van wijkverpleegkundige. Wij hebben daar geen standpunt over ingenomen, het mag allebei. Onderstaand zijn een aantal argumenten genoemd voor de twee opties. Casemanager als functie Casemanager als rol CMD vereist aparte kennis, vaardigheden, Door in de specificaties eisen te stellen aan attitude en affiniteit; dat doe je er zo niet even bij opleiding en vaardigheden borg je voldoende deskundigheid De CMD uitgevoerd als rol is beter in staat De casemanager behoort een onafhankelijke verbindingen te leggen met andere partijen omdat positie in te kunnen nemen, rol van CMD kan hij daar onderdeel van uitmaakt. Past beter in het conflicteren met rol van wijkverpleegkundige model van integraal, wijkgericht werken Mensen met dementie moeten niet met veel Veel personen met dementie hebben helemaal verschillende gezichten te maken krijgen, daarom geen wijkverpleegkundige hulp omdat er geen verpleegtechnische handelingen nodig zijn is het beter wanneer de rol van casemanager is geïntegreerd in de functie van wijkverpleegkundige
46
CMD is geen declarabele prestatie. Bij een uitvoering als rol is het gevaar aanwezig dat deze rol ondersneeuwt als gevolg van de druk om declarabele uren (verpleging) te maken
Door in de specificaties eisen te stellen aan beschikbaarheid (16 uur per week) en door te laten registreren wat een CMD doet, borg je dat de wijkverpleegkundige voldoende toekomt aan haar rol van CMD
Alzheimer Nederland is voorstander van dit model
Een andere variant zou zijn wanneer CMD in de eerste stadia van dementie wordt uitgevoerd door een aparte functionaris, maar in het tussenstadium, wanneer vaak meer thuiszorg nodig is, als rol wordt uitgevoerd door de wijkverpleegkundige, waarbij de functionaris CMD als deskundige beschikbaar blijft voor de wijkverpleegkundige. Uit onderzoek in de provincie Zeeland kwam naar voren dat bij dementie vaak in het vierde en vijfde jaar na diagnose thuiszorg wordt ingezet. Afstemming met huisartsen Bij huisartsen bestaat een zekere angst dat de CMD een deel van het werk zal gaan doen, dat – naar de mening van de huisarts – toebehoort aan de huisarts of de POH. Zeker met de recente introductie van de M & I module Ouderenzorg zien de huisartsen voor zichzelf / de POH mogelijkheden om CMD aan te bieden. In de praktijk kan dit leiden tot koudwatervrees, terwijl de bedoeling van CMD juist is om de afstemming met de huisarts te optimaliseren. Uit gesprekken met hoofdaannemers / projectleiders van de Ketenzorg Dementie blijkt wel dat huisartsen steeds beter de meerwaarde van samenwerking gaan inzien. Door de CMD’s worden huisartsen minder belast met de vaak intensieve zorg voor deze patiënten. Huisartsen hebben wel behoefte aan voldoende terugkoppeling door de CMD’s. daarom hebben we in onze specificaties opgenomen dat de CMD minimaal 2 keer per jaar een terugkoppeling geeft aan de huisarts. Conclusie was wel dat, omdat vanuit de huidige financiering “slechts” 20 % kan worden bediend, er voldoende te doen blijft voor huisartsen / POH. Het is zaak dat huisartsen en CMD’s in de praktijk goed leren samenwerken. Gelukkig krijgen we daar ook voldoende signalen over (vanuit de kant van de AWBZ). Kosten en Financiering De kosten van de casemanager worden nu door ons gefinancierd met een opslag op het tarief voor extramurale en intramurale zorg in de AWBZ. Daarnaast vindt op sommige plaatsen financiering plaats d.m.v. de Zorgverzekeringswet (GGZ). Dit is met name het geval in Groningen, waar ca. 30 fte CMD op deze manier wordt gefinancierd. De kosten voor een CMD zijn door ons oorspronkelijk geraamd op zo’n € 60.000,- per jaar. Bij een caseload van 50 to 60 klanten betekent dat dus € 1.000,- tot € 1.200,- per klant per jaar. Per zorgaanbieder kunnen deze kosten wel verschillen omdat de inschaling kan plaatsvinden in FWG45 (inschaling van een wijkverpleegkundige) maar soms ook FWG-50. Uitgaande van de tarieven die wij doorgaans betalen voor extramurale verpleging ( ca. € 65,- per uur) en van een declarabele tijd op jaarbasis van 50 % á 55 % van 1.600 uur voor een fte, komen we uit op zo’n € 52.000,- tot € 57.000,- op jaarbasis. De oorspronkelijke raming van € 60.000,- lijkt daarmee te hoog. Visie Menzis Vanuit de ketens worden veel vragen gesteld over de financiering van CMD op langere termijn, er bestaat angst dat de financiering voor CMD na 1 of 2 jaar zal verdwijnen. Vanuit Menzis hanteren wij het standpunt dat wij, zolang wij verantwoordelijkheid dragen voor de doelgroep, financiële middelen beschikbaar zullen stellen voor financiering van CMD. Wanneer onderdelen van de AWBZ worden overgeheveld naar de Wmo (functie Begeleiding) kunnen de middelen die wij beschikbaar stellen wel afnemen. Op langere termijn zullen wij ook de resultaten laten meewegen van de uitkomsten van effectiviteitstudies naar CMD. Die berekeningen wijzen uit dat inzet van een CMD per klant zou leiden tot een kostendaling van € 225.000,- naar € 207.000,- gemeten over een tijdvak van 7,5 jaar (dat is de gemiddelde levensverwachting na diagnose dementie). Deze kostendaling ontstaat doordat per jaar
47
ingezet CMD de opname in een verpleeg- of verzorgingshuis met een maand uitgesteld zou kunnen worden. De dementieketens laten zelf ook onderzoek uitvoeren onder klanten naar de ervaringen met casemanagement. Deze onderzoeken worden ook wel uitgevoerd door de regionale Alzheimerorganisaties. Alzheimer Nederland voert bij VWS een lobby om een reguliere betaaltitel voor CMD te realiseren. Vanuit de Zorgverzekeringswet worden naast financiering vanuit de GGZ ook andere prestaties gefinancierd die overeenkomsten vertonen met casemanagement dementie. In dat verband kan worden genoemd de M & I module kwetsbare Ouderen. Het is dus zaak om de inkoopvoorwaarden van deze prestaties goed op elkaar te laten aansluiten. Registratie In onze specificaties is vastgelegd dat de CMD’s een aantal zaken moeten vastleggen, waardoor duidelijk wordt hoeveel klanten CMD ontvangen, hoeveel contact zij hebben met de klanten en wat voor contacten dat zijn (huisbezoek, telefooncontact, mail of anders). Op die manier kan een vorm van productierealisatiecijfers worden verkregen. Wij hebben onlangs met een aantal ketens gesproken over de mogelijkheid om voor alle ketens in het Menzis-werkgebied een bepaald registratiesysteem aan te schaffen (Dementie-D) of dat we werken met registratiesystemen die inmiddels door de ketens zelf zijn ontwikkeld (Excel, Sharepoint. Van belang daarbij zal ook zijn of te verwachten valt dat de registratie-eisen of –behoeften in de komende jaren zullen wijzigen, bijvoorbeeld als gevolg van stelselwijzigingen en / of landelijk gestelde eisen (wanneer CMD een betaaltitel krijgt) of vanuit ontwikkelingen Menzis (Zorgdomein). Bij veel onzekerheden lijkt het verstandiger om te kiezen voor een low-profile registratiesysteem op basis van generieke programma’s in plaats van een kant en klaar pakket.
48
1. Informatievoorziening rondom vroegsignalering
2. Gediagnosticeerde klanten met dementie
Conform beschrijving 1 b van de Plexusindicatorenset
Conform beschrijving 1a van de Plexus indicatorenset
Met alle gemeentes en alle huisartsenpraktijken zijn afspraken gemaakt over verspreiding van informatie over vroegsignalering
•
• • •
5. Casemanagement
Afspraken met huisartsen over doorverwijzing Afspraken met geheugenpoli’s over doorverwijzing Afspraken wwz organisaties, met name de thuiszorgorganisaties, over doorverwijzing
Beschikbaarheid
Rol of functie Invulling conform doel indicator 5: • Verhoging kwaliteit van zorg aan dementerende patiënt en mantelzorger • Naast coördinatie / organisaties een actieve ondersteuning aan patiënt en mantelzorger • Stimuleren inzet CM en zorgplannen (obv MDO) • Voorkeur heeft het om minimaal twee keer per jaar de zorgplannen bij te bespreken en bij te stellen middels MDO Professionaliteit • Competenties • Somatische kennis • Ervaring • Intervisie / supervisie Caseload. Conform beschrijving 5 b Plexus indicatorenset
Bereikbaarheid en beschikbaarheid
Dekkingsgraad: conform beschrijving 5a1 en 5 a2 van de Plexus indicatorenset
•
Alle gemeentes zijn benaderd Beschrijving per gemeente van de gemaakte afspraken
Conform beschrijving 2 van de Plexus indicatorenset •
Afspraken in het veld over doorverwijzing inzichtelijk maken: plexus zonder norm
Minimaal 16 uur per week Instroommoment ook voor diagnose Mag allebei
• •
•
Minimaal twee keer per jaar de huisarts informeren
Opleiding voor nieuwe casemanagers: • minimaal HBO • specifieke opleiding casemanagement (mag ook eigen opleiding zijn) Uitgangspunt 50 klantsystemen per fte casemanagement. Kan hoger zijn bij vroege instroom/lagere complexiteit. Inzichtelijk maken welke afspraken er zijn over beschikbaarheid en bereikbaarheid
Afhankelijk van beschikbare middelen. Uitgangspunt is 20 % van het aantal mensen met dementie (exclusief verpleeghuisbewoners
49
7. Centraal registratiepunt
Takenpakket Startmoment Eindmoment
Zie verwijzing Vanaf vermoeden van dementie Bij opname in verpleeghuis of bij overlijden
Conform beschrijving 7 van Plexusindicatorenset
• • • • •
Wenselijk is een centraal registratiepunt, echter uit praktisch oogpunt kan er gebruik gemaakt worden van meerdere registratiepunten, wel dient per keten de registratie inzichtelijk gemaakt te worden.
10. Bestuurlijke borging
Leren omgaan met dementie
Welbevinden
Effect Casemanagement zal middels landelijk onderzoek inzichtelijk worden gemaakt. Conform beschrijving 10 van de Plexus indicatorenset • Klantparticipatie • Evaluatie van het functioneren van de keten Volgen van opleiding/cursus en /of intervisietrajecten gericht op het welzijnsaspect bij mensen met dementie en hun mantelzorgers
Meting en registratie Welbevinden van de klant: • Minder aantal crisissen • Vermindering aantal HA consulten • Minder eenzaamheid • Minder fixaties • Minder onrust / angst • Minder medicijnincidenten • Minder valincidenten
NAW Datum diagnose Contactmomenten Toegewezen casemanager Soort contact - Direct: o Huisbezoek (inclusief reistijd) o Telefonisch o Mail o Anders nl………. - Indirect:
1 keer per jaar •
Aantal getrainde medewerkers is afgestemd op aantal klanten in de keten (intramuraal en extramuraal)
•
Verplichte deelname LDP monitor Inzichtelijk maken ontlasting mantelzorger
•
Streven: 80% of meer geen gebeurtenis • • •
Signalering voedingstoestand Vermindering belasting mantelzorger Langer thuiswonen
50
Taken van de CMD in de verschillende stadia van dementie
Diagnose fase & 1e Behandelfase
Vervolg behandelfase, start begeleidingsfase
Casemanager begeleidt probleemvelden LDP Bv • Niet pluis, • toeleiding naar 1e diagnostiek en diagnose, • Om leren gaan met frustratie, onmacht en verlies (kopgroep opvang), • realiseren van laagdrempelige, concrete, efficiënte zorgverlening aan buurtbewoners met problemen
Casemanager begeleidt probleemvelden LDP Bv. • in een vroeg stadium signaleren van problemen zodat verergering voorkomen kan worden. • vaststellen, coördineren, regisseren en toeleiden van noodzakelijke hulp en (mantel)zorg • voorlichting medicatie
CM SPV/Behandelaar: gericht op behandeling en veranderen, aanleren van nieuw gedrag
CM: SPV/WV/MW gericht op behoud bestaand gedrag
Begeleidingsfase chronisch Casemanager begeleidt probleemvelden LDP Bv. • Begeleiden kwaliteit van leven, gezondheid, welzijn, de zelfredzaamheid van cliënt en mantelzorgers in kwetsbare positie • indiceren, organiseren en leveren van AWBZ gefinancierde zorg • contacten onderhouden met huisarts, etc • regelen en organiseren domotica, hulpmiddelen, • begeleiding medicatie en voeding
CM: WV gericht op behoud bestaand gedrag en verslechtering van situatie
Begeleidingsfase en overname chronisch Casemanager begeleidt probleemvelden LDP Bv. • Begeleiden en overname taken op zorg, welzijn, en zelfredzaamheid van cliënt en mantelzorgers • indiceren, organiseren en leveren van AWBZ gefinancierde zorg • contacten onderhouden met huisarts, etc • regelen en organiseren domotica, hulpmiddelen, • overname medicatie en voeding • begeleiding evt (pre) terminale zorg
CM: WV gericht op zorg / verslechtering van situatie
Overdracht intramuraal / overlijden Casemanager begeleidt probleemvelden LDP Bv. • Begeleiden en overname taken op zorg, welzijn, en zelfredzaamheid van cliënt en mantelzorgers in terminale fase • contacten onderhouden met huisarts, etc • regelen indicatie en overdracht intramuraal
CM: WV gericht op zorg verslechtering van situatie
Financiering: Zorgverzekeringswet / WMO (ZVW)
ZVW / AWBZ
AWBZ / WMO (ZVW)
AWBZ / WMO (ZVW)
AWBZ
51
52