Menzis
Sectoraal Inkoopplan AWBZ 2013 GZ
1
Sectoraal inkoopplan 2013
MENZIS ARNHEM GRONINGEN TWENTE
GEHANDICAPTENZORG De Menzelijke Maat
Menzis
Sectoraal Inkoopplan AWBZ 2013 GZ
2
Inhoudsopgave Lijst van afkortingen GZ ...................................................................................................................5 Inleiding.............................................................................................................................................6 1.
Algemeen inkoopbeleid 2013 Menzis AWBZ ...........................................................................7 1.1
Missie en visie Menzis Zorgverzekeraar................................................................................ 7
1.2 Inkoopdoelen Menzis ............................................................................................................. 7 1.2.1 Het versterken van de positie van de klant .....................................................................7 1.2.2 Keuzemogelijkheid en diversiteit in wonen......................................................................9 1.2.3 Verbeteren van kwaliteit in de zorg en bevorderen van innovatie ..................................10 1.2.4 Bestendigen van solidariteit en financiële houdbaarheid ...............................................11 1.2.5 Verminderen van bureaucratie .....................................................................................12 2.
Omgevingsanalyse .................................................................................................................13 2.1 Omschrijving doelgroep ....................................................................................................... 13 2.1.1 Mensen met een lichamelijke beperking .......................................................................13 2.1.2 Mensen met een verstandelijke beperking....................................................................13 2.1.3 Mensen met zintuiglijke beperkingen ............................................................................14 2.2 Kwalitatieve analyse............................................................................................................. 14 2.2.1 Demografische ontwikkelingen .....................................................................................15 2.2.2 Economische en politieke ontwikkelingen .....................................................................15 2.2.3 Sociaal maatschappelijke ontwikkelingen .....................................................................17 2.2.4 Technologische ontwikkelingen ....................................................................................18 2.3 Kwantitatieve analyses......................................................................................................... 18 2.3.1 De vraag ......................................................................................................................18 2.3.2 Het aanbod ..................................................................................................................19 2.3.3 De wachtlijst.................................................................................................................20
3.
4.
Signalen ..................................................................................................................................22 3.1
Versterken positie van de klant ............................................................................................ 22
3.2
Keuzevrijheid en diversiteit van wonen ................................................................................ 22
3.3
Verbeteren van kwaliteit van zorg en bevorderen van innovatie ......................................... 23
3.4
Bestendigen financiële houdbaarheid.................................................................................. 23
3.5
Verminderen bureaucratie.................................................................................................... 23
Conclusies en invulling inkoopdoelen ..................................................................................24 4.1
Versterken positie van de klant ............................................................................................ 24
4.2
Keuzemogelijkheden en diversiteit van wonen .................................................................... 25
4.3 Verbeteren kwaliteit en bevorderen innovatie...................................................................... 25 4.3.1 Kwaliteitsindicatoren ....................................................................................................25 4.3.2 Oplossen knelpunten ...................................................................................................26 4.3.3 Integrale benadering ....................................................................................................26 4.3.4 Intensiveringsmiddelen.................................................................................................27 4.3.5 Innovatie ......................................................................................................................27 4.4
Financiële houdbaarheid...................................................................................................... 27
4.5
Verminderen van bureaucratie............................................................................................. 27
Bijlage 1: Specificatie gecontracteerde plaatsen subsectoren VG en LG....................................28
Menzis
Sectoraal Inkoopplan AWBZ 2013 GZ
3
Bijlage 2: Actief wachtenden per subsector ..................................................................................29 Bijlage 3: Dubbele grondslagen actief wachtenden intramuraal ..................................................30
Menzis
Sectoraal Inkoopplan AWBZ 2013 GZ
4
Lijst van afkortingen GZ AWBZ AVG AZR BZa CBS CCE CIZ CQ CVP CVZ GZ GGZ ICT IGZ IQ LVG NAH NHC NZA PGB RIBW TBS VGN V&V VNG VPT VPZ VWS WCZ WMO WWnV UWV ZN ZVW ZZP
Menzis
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Arts voor Verstandelijk Gehandicapten AWBZ brede zorgregistratie Besluit Zorgaanspraken Centraal Bureau voor Statistiek Centrum voor Consultatie en Expertise Centrum Indicatiestelling Zorg Consumer Quality Cliëntvertrouwenspersoon College voor Zorgverzekeringen Gehandicaptenzorg Geestelijke Gezondheidszorg Informatie- en Communicatie Technologie Inspectie voor de Gezondheidszorg Intelligentie Quotiënt Licht verstandelijk gehandicapt Niet aangeboren hersenletsel Normatieve Huisvestingscomponent Nederlandse Zorgautoriteit Persoonsgebonden Budget Regionale Instelling Beschermd Wonen Terbeschikkingstelling (strafrecht) Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland Verpleging & Verzorging Vereniging Nederlandse Gemeenten Volledig Pakket Thuis Vergoedingsregeling Persoonlijke Zorg Volksgezondheid, Welzijn en Sport Wet Cliëntenrechten Zorg Wet Maatschappelijke Ondersteuning Wet Werken naar Vermogen Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen Zorgverzekeraars Nederland Zorgverzekeringswet Zorgzwaartepakket
Sectoraal Inkoopplan AWBZ 2013 GZ
5
Inleiding Voor u ligt het sectorplan, dat is opgesteld ten behoeve van de inkoop van AWBZ-gefinancierde zorg door de Menzis Zorgkantoren (verder: Menzis) voor het jaar 2013. Bij het opstellen ervan is uitgegaan van de missie en visie van Menzis en de afspraken die zorgverzekeraars binnen Zorgverzekeraars Nederland (ZN) hebben gemaakt. De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) is een volksverzekering voor naturazorg. Artikel 6 van de AWBZ bepaalt dat de zorgverzekeraar ervoor zorg draagt dat de bij hen ingeschreven verzekerden hun aanspraken op zorg tot gelding kunnen brengen. Menzis Zorgverzekeraar heeft een concessie voor uitvoering van de AWBZ voor alle AWBZverzekerden in de regio’s Arnhem, Groningen en Twente. Menzis zorgt ervoor dat in de regio’s Arnhem, Groningen en Twente voldoende en kwalitatief goede zorg wordt ingekocht. Ook streeft zij ernaar dat er geen wachttijden ontstaan boven de treeknormen en dat de ingekochte zorg effectief is en aansluit op de voorkeuren van klanten. Daarbij houdt Menzis rekening met een doelmatige uitvoering van de zorg binnen de beschikbare contracteerruimte. In dat kader sluit Menzis in de regio’s Arnhem, Groningen en Twente overeenkomsten met zorgaanbieders die de vereiste zorg kunnen leveren. In de overeenkomsten zijn onder meer de aard, omvang en de prijs van de zorg geregeld. Menzis voert een objectief, transparant en non-discriminatoir inkoopbeleid. Dit betekent dat alle zorgaanbieders gelijke kansen hebben en dat hun voorstellen op vooraf duidelijk aangegeven wijze worden beoordeeld 1. In dit document wordt de Zorg In Natura (ZIN) beschreven. AWBZ-zorg kan ook verzilverd worden op basis van een Persoonsgebonden budget (PGB, bij een indicatie met verblijf) of een Vergoedingsregeling Persoonlijke Zorg (VPZ); hiervoor gelden andere criteria/regels.
Inhoud Hoofdstuk 1 beschrijft het algemeen inkoopbeleid. De volgende hoofdstukken zijn specifiek gericht op de sector Gehandicaptenzorg (GZ) in de Menzis regio’s Arnhem, Groningen en Twente. De beschreven bevindingen en inkoopdoelen, zijn richtinggevend voor het inkoopbeleid in 2013. Daar waar in dit sectorplan een cijfermatige onderbouwing wordt gebruikt, is uitgegaan van de meest recent beschikbare cijfers op het moment van schrijven. Daar waar in dit document gesproken wordt over klant kan ook diens vertegenwoordiger gelezen worden. Menzis gebruikt bij de zorginkoop, binnen de wet- en regelgeving met betrekking tot de AWBZ, de kaders gesteld door het beleid van VWS, de Zorginkoopgids ZN 2013 en de beleidsregels van de NZa. Dit sectorplan is opgesteld onder voorbehoud van wijzigend beleid van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).
1
Voor de contractering van zelfstandigen zonder personeel (zzp-ers) worden afzonderlijke eisen en voorwaarden opgesteld en gepubliceerd. De contractering van zzp-ers vormt een apart traject binnen het inkoopproces 2013.
Menzis
Sectoraal Inkoopplan AWBZ 2013 GZ
6
1.
Algemeen inkoopbeleid 2013 Menzis AWBZ
1.1
Missie en visie Menzis Zorgverzekeraar
In dit hoofdstuk worden de uitgangspunten die Menzis hanteert bij het inkopen van AWBZ-zorg beschreven. De inkoop van de AWBZ behelst 3 sectoren, te weten de Verpleging en Verzorging (V&V), de Gehandicaptenzorg (GZ) en de Geestelijke gezondheidszorg (GGZ). Voor de uitvoering van haar opdracht hanteert Menzis de missie: “Wij garanderen de beschikbaarheid van kwalitatief goede en betaalbare zorg om zo het welzijn van de klanten te bevorderen.” Om deze missie te bereiken heeft Menzis als visie: “Wij willen in 2013 belangenbehartiger zijn voor onze klanten. Een belangenbehartiger die zich onderscheidt in aandacht voor kwaliteit van zorg, binnen de beschikbare middelen en mogelijkheden. Kostenbeheersing is noodzakelijk om ook in de toekomst bestendigheid van zorg te garanderen.” Op basis van deze missie en visie hebben Menzis Zorgkantoren enkele uitgangspunten voor de inkoop van AWBZ-zorg geformuleerd: - Het versterken van de positie van de klant. - Keuzemogelijkheid en diversiteit in wonen. - Verbeteren van kwaliteit in de zorg en bevorderen van innovatie. - Bestendigen van solidariteit/financiële houdbaarheid. - Verminderen van bureaucratie door kwaliteit en eenvoud van de uitvoering. In de uitwerking van de Menzis inkoopdoelen zijn de uitgangspunten meegenomen zoals die beschreven zijn in de landelijke inkoopgids van ZN (Zorginkoopgids AWBZ 2013), te weten: - Eigen regie en vraaggericht werken. - Integrale benadering. - Zelf- en samenredzaamheid. - Preventie. - Zorg in de eigen omgeving. - Beter resultaat per bestede euro. - Innovatie die zorg voor de klant verbetert.
1.2
Inkoopdoelen Menzis
1.2.1
Het versterken van de positie van de klant
Voor mensen is het belangrijk dat zij zelf kunnen kiezen hoe zij leven, wonen en participeren, ook als zij door een kwetsbare gezondheid, geestelijke, fysieke of andere beperkingen daarbij gehinderd worden. Menzis vindt dat de zorg zo georganiseerd moet zijn dat de vraag van de klant het uitgangspunt is. Het antwoord op zijn vraag kan ook gezocht worden buiten alleen zorgverlening. Zeggenschap van de klant daarbij, waar en indien mogelijk, is voor Menzis essentieel. Menzis vindt het belangrijk dat er wordt uitgegaan van de zelf- en samenredzaamheid van de klant, voor zover dit mogelijk is. Hulp en/of zorg moet een aanvulling zijn om het welzijn van de individuele klant te behouden of te bevorderen. Dit vertaalt zich onder meer in de wijze waarop klanten invloed uit kunnen oefenen op de zorg- en dienstverlening zelf, maar ook op het voor- en natraject daarvan Daarbij staat voorop dat de klant over de juiste en volledige informatie kan beschikken m.b.t. de door hem gewenste zorg- en dienstverlening.
Menzis
Sectoraal Inkoopplan AWBZ 2013 GZ
7
Menzis vindt dat de invloed van de klant tot zijn recht moet komen: - in de relatie tussen individuele klant en zorgaanbieder; - op het niveau van collectieve klantenvertegenwoordiging; - via (regionale) klantenorganisaties. De relatie tussen individuele klant en zorgaanbieder Het instrument bij uitstek om de afspraken tussen de zorgaanbieder en klant vast te leggen en om de invloed van de klant tot zijn recht te laten komen op het leven is het zorg(leef)plan, onderdeel van het klantdossier. Menzis vindt dat op een voor de klant begrijpelijke wijze in het zorgplan schriftelijk moet worden vastgelegd (in samenspraak tussen zorgaanbieder, klant en eventueel naastbetrokkenen), wat de wensen en doelen zijn van de klant. Deze wensen richten zich op de zorg, de dienstverlening en het welzijn en welbevinden van de klant, waarbij rekening wordt gehouden met de waarden en normen van de klant. De zorgaanbieder dient zo vaak als professioneel noodzakelijk is, maar minimaal één keer per jaar met de klant te bespreken of de zorg nog steeds naar wens is, of afgesproken resultaten worden behaald, of de afspraken voldoende worden nageleefd en of ze moeten worden aangepast. Dit kan ook het afbouwen van zorg betekenen. De zorgaanbieder houdt wensen van haar doelgroep, huidige en toekomstige klanten, voor ogen om de zorgproducten en diensten daarop in te richten en verder te ontwikkelen. Naastbetrokkenen Familie, vrienden (naastbetrokkenen), mantelzorgers en andere mogelijke belangenbehartigers zijn erg belangrijk voor de klant. De zorgaanbieder zal dan ook aandacht moeten besteden aan de wens van de klant of en op welke wijze naasten betrokken kunnen worden bij zorg- en dienstverlening. Klanten en, indien nodig mantelzorgers, dienen vanaf het begin betrokken te zijn bij de opzet, monitoring en evaluatie van de hulp. Mantelzorgers spelen in het leven van de klant een belangrijke rol. Zorgaanbieder hebben met hun rol rekening te houden en bieden waar nodig ondersteuning. De klantenvertegenwoordiging Een zorginstelling is gebaat bij een goed functionerende klantenvertegenwoordiging. Menzis vindt dat de klant zoveel mogelijk invloed uit moet kunnen oefenen op zijn directe leefomstandigheden. Dat betekent dat waar collectieve belangenbehartiging wordt georganiseerd, daarin ook klanten een rol moeten spelen, zeker als het gaat om zaken die hen direct raken. Om de klantenvertegenwoordiging in staat te stellen zijn taak naar behoren te vervullen, zijn samenwerkingsafspraken nodig tussen de klantenvertegenwoordiging en de zorgverlener. Daarbij is een juiste en volledige aanlevering van de benodigde informatie door de zorgaanbieder belangrijk. (Secretariële) ondersteuning is gewenst en ook moeten de leden periodiek cursussen en/of trainingen kunnen volgen. Regionale en landelijke klantenorganisaties Menzis voert periodiek overleg met vertegenwoordigende klantenorganisaties. In die overleggen wordt ondermeer gesproken over de wijze waarop de positie van klanten kan worden versterkt. De adviezen en zorgen van de organisaties worden door Menzis betrokken bij het (inkoop)beleid of krijgen een vervolg in de contacten met zorginstellingen. Menzis heeft een convenant gesloten met de Zorgbelangen in de regio’s Arnhem, Groningen en Twente. Het doel van de samenwerking is om de klantwens inzichtelijk te krijgen zodat Menzis bij het inkopen van zorg daar rekening mee kan houden. Klantinformatie Door middel van onder andere de juiste informatie kunnen klanten beter hun te maken keuzes overwegen. In de informatieverstrekking over de mogelijkheden die klanten hebben bij het kiezen voor een zorgaanbieder, spelen informatiebronnen als www.kiesbeter.nl en de Menzis-Zorgatlas een belangrijke rol. Naast de informatievoorziening via hun eigen websites dienen zorgaanbieders dan ook mee te werken aan informatieverstrekking via deze kanalen. Klanten dienen door zorgaanbieders goed geïnformeerd te worden over hun rechten en plichten (inclusief eventuele bijbetalingen voor aanvullende diensten).
Menzis
Sectoraal Inkoopplan AWBZ 2013 GZ
8
1.2.2
Keuzemogelijkheid en diversiteit in wonen
Een verwachte toename van de zorgvraag en beperkte beschikbare middelen dragen ertoe bij dat de betaalbaarheid van de AWBZ-zorg onder druk staat. Menzis vindt het belangrijk dat de hulpvraag van de klant beantwoord kan blijven worden Menzis is van mening dat de toenemende vergrijzing, de extramuralisering en de wens van mensen om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen met behoud van regie over hun eigen leven en de kwaliteit daarvan om een samenhangende organisatie vraagt van wonen, zorg en welzijn2. Om de kosten voor de AWBZ-zorg te kunnen beperken zal Menzis in 2013 de eerste stappen zetten naar een veranderde zorginkoop, om te beginnen in de sector Verpleging en Verzorging. In samenhang met welzijn zal zoveel mogelijk worden gezocht naar een totaaloplossing voor de klant, waarbij zijn eigen netwerk en de zelfredzaamheid van de klant uitgangspunt zijn. Afspraken over inzet van hulp worden gemaakt in samenspraak met de klant, de mantelzorger en waar nodig of wenselijk een externe belangenbehartiger. Menzis vindt dat de zorg zoveel mogelijk extramuraal georganiseerd moet worden, maar intramuraal als dat echt nodig is. Hierbij is samenwerking met andere organisaties/hulpverleners rondom de klant (in wijk, dorp of stad) onontbeerlijk. Menzis selecteert zorgverleners die in staat zijn maatwerk te bieden; maatwerk in de zin van het organiseren van integrale zorg dichtbij en wijkgericht, in kleinschalige teams die zorg bieden waar die nodig is, ongeacht de indicatie. Menzis stuurt op selectie van aanbieders die effectief samenwerken over de domeinen heen en die samenwerking intensiveren. Menzis voorziet bijzondere relaties met deze aanbieders met mogelijk meerjarige contracten. Inkoop van zorg zal in de toekomst plaatsvinden op basis van tevreden klanten en medewerkers, een hogere zelfredzaamheid van klanten en beheersing van de totale zorgkosten, inclusief Wmo en Zorgverzekeringswet (Zvw). Keuzemogelijkheid Menzis heeft de inspanningsverplichting om - binnen de aan haar toegekende financiële contracteerruimte - voldoende zorg in te kopen van voldoende kwaliteit. Menzis vindt het belangrijk dat de toegankelijkheid en kwaliteit van voorzieningen die van direct belang zijn voor de leefbaarheid en sociale samenhang in dorpen en in krimpgebieden zoveel mogelijk intact blijven en als daarbij knelpunten ontstaan naar werkbare oplossingen wordt gezocht. Dit betekent dat er niet alleen aandacht moet zijn voor de eigen verantwoordelijkheid van mensen, maar dat er ook aandacht moet zijn voor de sociale (woon)omgeving. Om de langdurige zorg betaalbaar te houden in verband met de toekomstige vergrijzing, een stijgende zorgvraag en een krappe arbeidsmarkt, zal de zorg doelmatig ingekocht moeten worden. Hierdoor kan de mogelijkheid van keuze voor de klant in sommige gevallen beperkt zijn. Diversiteit in wonen De gemeenten hebben de regierol op het terrein van wonen, welzijn en in mindere mate zorg. Menzis neemt met de (centrum)gemeenten in haar werkgebied contact op over de wijze waarop zijn hun regierol vormgeven en de mogelijkheden tot samenwerking. Voor Menzis is de bevordering van zelfredzaamheid en het voeren van de eigen regie door de klant daarbij het belangrijkste thema. Scheiden wonen en zorg In het regeerakkoord wordt gesproken over de invoering van scheiden wonen en zorg. Dit betekent dat de klant verantwoordelijk is voor zijn eigen woonlasten en dat deze niet meer uit de AWBZ worden betaald. De klant betaalt dan alleen nog een eigen bijdrage voor de gemaakte zorgkosten. Voor de zorgaanbieder die ook huisvesting levert, betekent dit dat investeringsbeslissingen afhankelijk worden van de verwachte bezetting. Dit zal tot gevolg hebben dat de aanbieder meer dan nu de
2
Woonservicegebieden SEV advies maart 2012
Menzis
Sectoraal Inkoopplan AWBZ 2013 GZ
9
woonwens van de klant in beeld moet hebben. Dit zal leiden tot een grotere diversiteit in wonen en dus tot een grotere keuzevrijheid van de klant. Menzis vindt dat niet hoeft te worden gewacht tot landelijke regelgeving tot wijziging in woon/zorgconcepten dwingt. De aanspraak op verblijf en de plek waar zorg wordt geboden, zijn niet altijd onlosmakelijk met elkaar verbonden. Met dat uitgangspunt voor ogen zal Menzis sturen op optimale bezetting van beschikbare verblijfscapaciteit, waarbij centraal staat dat zorgaanspraken op grond van zorgzwaartepakketten (ZZP’s) ook geboden kunnen worden in vormen van extramurale zorg of Volledig Pakketten Thuis (VPT's).
1.2.3
Verbeteren van kwaliteit in de zorg en bevorderen van innovatie
Verbeteren van kwaliteit Menzis heeft de inspanningsverplichting om – binnen de aan haar toegekende financiële contracteerruimte – voldoende zorg in te kopen van voldoende kwaliteit. Menzis heeft gegevens over de kwaliteit van zorg nodig voor de inkoop van zorg. Voor Menzis is het dan ook van groot belang dat de informatie over kwaliteit vergelijkbaar is. In recente jaren is er voor elke Care sector (V&V, GZ en GGZ) een eigen kwaliteitskader ontwikkeld. Dat kader berust op zowel zelfrapportage door de instelling (zorginhoudelijke indicatoren), als klantwaarderingsonderzoek op basis van een landelijk gevalideerd instrument (klantgebonden indicatoren). Menzis verwacht van de zorgaanbieder dat geleverde kwaliteitsinformatie wordt gebruikt ter verbetering van de zorg. Menzis richt zich bij de kwaliteit op: - Professioneel inhoudelijke kwaliteit: zorg moet voldoen aan de professionele standaard, is veilig en effectief, en wordt integraal geleverd. - Klantgerichtheid: de zorg is toegesneden op de wensen van de klant. De klant krijgt alle aandacht, informatie en deze is toegankelijk. - Doelmatigheid: de prijs/kwaliteitverhouding van de zorg, gegeven de beperkte beschikbaarheid van middelen. Innovatie Innovatie is belangrijk om in te spelen op de toekomstige druk op de arbeidsmarkt wat betreft het leveren van kwalitatief geschoold personeel. Daarbij komt dat door bezuinigingen van het rijk de AWBZ-budgetten onder druk komen te staan. Innovatie biedt ruimte voor ontwikkeling van nieuwe, slimme oplossingen voor betere zorg. Menzis is van mening dat het in deze markt de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieders is om te vernieuwen, daar waar mogelijk in afstemming met klantenorganisaties. Investeren in nieuwe ontwikkelingen doen zorginstellingen in principe zelf, en indien succesvol verdient dit zichzelf later terug in termen van verhoging van de klantwaarde. Er zijn landelijke fondsen beschikbaar (onder andere ZonMw, het Innovatiefonds Zorgverzekeraars of via beleidsregels van de NZa) met als doel het bevorderen van innovatie. Zorgaanbieders kunnen daar waar nodig gebruik van maken. Intensiveringsmiddelen In 2012 is er extra geïnvesteerd in de langdurige zorg om de kwaliteit van de zorg te verbeteren. In een daarvoor gesloten convenant zijn drie zaken vermeld waarvoor de intensiveringsmiddelen bedoeld zijn; meer mensen in de zorg aan de slag, meer kwaliteit door extra scholing en minder administratieve rompslomp. Menzis heeft intensiveringsmiddelen tot haar beschikking en wil dat deze extra middelen ten goede komen aan klanten die zijn aangewezen op verblijfszorg. Ook is het doel van deze middelen dat er beleid komt dat erop gericht is de eigen regie en de zelfredzaamheid van klanten te bevorderen. Mogelijk zijn daarvoor meer medewerkers nodig. Zorgaanbieders kunnen hiertoe plannen indienen. De extra middelen zijn verwerkt in de ZZP-tarieven en zo is het onderdeel van de reguliere contractafspraken. Menzis behoudt zich het recht voor het toegekende budget gedurende het jaar aan te passen wanneer er geen bestedingsvoorstellen worden ingediend of wanneer er niet aantoonbaar uitvoering wordt gegeven aan de overeengekomen bestedingsvoorstellen.
Menzis
Sectoraal Inkoopplan AWBZ 2013 GZ
10
Integrale benadering Zorg is gericht op kwaliteit van leven en is verweven met een breder dienstverleningsconcept waarin – aansluitend op de behoeften van de klant – wonen, werk, dagbesteding, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning en mobiliteit betrokken zijn. Bij het aanbod van zorg zijn veel verschillende partijen betrokken. Vooral chronisch zieken en mensen met een meervoudige hulpvraag komen knel te zitten tussen de verschillende regelingen en instanties waar zij een beroep op kunnen doen. Menzis is van mening dat de zorginkoop dusdanig ingericht moet zijn dat zorg zoveel mogelijk integraal aangeboden wordt, over de schotten van de AWBZ, Wmo en Zvw heen, waardoor samenhang in zorg en daarmee de kwaliteit voor de klanten toeneemt en tevens de transactiekosten geminimaliseerd worden. Proactieve en preventieve zorg versterken de positie van de klant zodat de klant langer thuis kan blijven wonen zonder beroep te hoeven doen op al te veel zorg. Echter inzetten op het thema preventie vanuit alleen de AWBZ is lastig. Preventie is namelijk sterk gericht op de eerste lijn en gemeenten en behoort dus primair tot de domeinen Zvw en Wmo. Een ander instrument om integrale benadering te bevorderen is het opstarten van ketenzorg en/of netwerken met als doel het aanbieden van geïntegreerde zorg door aanbieders. Onder geïntegreerde zorg verstaat Menzis dat zorgaanbieders onderling afstemmen wie (welke organisatie) welk deel van de zorg levert (zorginhoudelijk), in welke volgorde en op welk moment (proces) en dit vervolgens ook met elkaar evalueren en waar mogelijk weer verbeteren. Aansluiting op de eerstelijnszorg vormt mede onderdeel van geïntegreerde zorg, waar dit vanuit het klantperspectief nadrukkelijk gewenst is. Voor de klant is met name het zorginhoudelijke proces relevant. Voor een keten en/of netwerk ligt er de taak om het gezamenlijke aanbod transparant aan de klant over te brengen. De directe communicatie met de klant over de mogelijkheden binnen een keten en/of netwerk (een helder zorgaanbod) is dus van evident belang.
1.2.4
Bestendigen van solidariteit en financiële houdbaarheid
Beter resultaat per bestede euro Kwalitatief goede zorg betekent ook voldoende en doelmatige zorg. Een stijgende zorgvraag en zorgzwaarteontwikkeling waardoor de zorgkosten per klant hoger worden, zorgt voor druk op de financiële houdbaarheid van het zorgstelsel. Dit betekent dat uit iedere beschikbare euro zoveel mogelijk waarde voor de klant moet worden gehaald. Dit kan enerzijds door het bevorderen van zelfen samenredzaamheid, een integrale benadering en scheiden van wonen en zorg, zoals in voorgaande paragrafen is omschreven. Daarnaast moet de zorg ook zo efficiënt mogelijk worden geleverd. Dat betekent bijvoorbeeld: administratieve lasten beperken, geen onnodige handelingen verrichten en geen dubbele werkzaamheden uitvoeren. Het sinds 2007 door Menzis gehanteerde beginsel “geld volgt klant” is toe aan een heroverweging. Doordat de financiële grenzen (de regionale contracteerruimtes) steeds meer worden bereikt kan dit beginsel steeds moeilijker door Menzis worden waargemaakt. Het geld volgt klant beginsel mag geen financiële prikkel zijn voor zorgaanbieders om zoveel mogelijk zorg te leveren, als dit vanuit zorginhoudelijk oogpunt niet echt nodig is. Normatieve huisvestingscomponent Vanaf 2012 wordt de vergoeding van kapitaallasten in de vorm van de normatieve huisvestingscomponent (NHC) verbonden aan de ZZP’s. Voor bestaande zorgaanbieders vindt de overgang van de huidige vergoeding van de kapitaallasten naar de normatieve vergoeding in de periode 2012 tot 2018 stapsgewijs plaats. Verandering in financiering en gevolgen Zorgaanbieders zijn zelf verantwoordelijk voor hun investeringsbeslissingen en lopen dus ook risico in 2013. De kapitaalslastenvergoeding wordt steeds meer afhankelijk van de bezetting. Achtergrond bij deze ontwikkeling is dat de zorgvraag leidend gaat worden bij investeringsbeslissingen. Ook het vervallen van de contracteerplicht hangt hiermee samen.
Menzis
Sectoraal Inkoopplan AWBZ 2013 GZ
11
1.2.5
Verminderen van bureaucratie
Menzis heeft oog voor het verminderen van de administratieve druk bij zorgaanbieders. Waar mogelijk worden administratieve vereisten zodanig toegepast dat geen onnodige gegevens worden opgevraagd. Menzis gaat in de relatie met de zorgaanbieder uit van het principe ‘high trust high penalty’ en maakt zoveel mogelijk gebruik van reeds beschikbare informatie. Bij gerede twijfel, of in geval van (steekproefsgewijze) controle, kan Menzis aanvullende informatie opvragen. In het kader van het Experiment Regelarme instellingen heeft VWS instellingen geselecteerd die in 2012 mogen starten met het ‘regelarm werken’. Ook in de Menzis regio’s zijn daarbij diverse zorgaanbieders betrokken. Best practices op het gebied van vermindering administratieve lasten en verlagen regeldruk worden actief gevolgd door Menzis.
Menzis
Sectoraal Inkoopplan AWBZ 2013 GZ
12
2.
Omgevingsanalyse
2.1
Omschrijving doelgroep
De gehandicaptenzorg biedt zorg en ondersteuning aan mensen met een beperking. Er zijn verschillende soorten beperkingen, zoals lichamelijke beperkingen, verstandelijke beperkingen en zintuiglijke beperkingen. Het gaat om mensen van alle leeftijden. Mensen met een beperking hebben vaak hun leven lang zorg en ondersteuning nodig. Kenmerkend voor de gehandicaptenzorg is dat de zorg en ondersteuning, wanneer nodig, geboden kan worden bij alle aspecten van het leven: wonen, werk en dagbesteding, vrijetijdsbesteding, sociale activiteiten, gezondheid, veiligheid en belangenbehartiging. Bij de manier waarop dat gebeurt, wordt zo veel mogelijk aangesloten bij de wensen van de klanten. Kernbegrippen daarbij zijn: kleinschaligheid, maatwerk en optimale participatie in de samenleving.
2.1.1
Mensen met een lichamelijke beperking
Een lichamelijke beperking is op te vatten als een fysieke aandoening. Wanneer sprake is van beperkingen als gevolg van stoornissen van het zenuwstelsel of het bewegingsapparaat (bot / spierstelsel, gewrichten en bindweefsel) waarbij geen functionele verbetering meer mogelijk is (er kan nog wel sprake zijn van een verslechtering) en er geen sprake is van een terminale situatie, dan is de grondslag lichamelijke beperking van toepassing3. Kinderen met een lichamelijk beperking wonen zo lang mogelijk bij hun ouders. Met kinderdagrevalidatie wordt bereikt dat in gezinsverband zo goed mogelijk omgegaan kan worden met de eisen die deze beperking stelt. Gemeenten en / of zorgverzekeraars zijn verantwoordelijk voor woningaanpassingen en overige hulpmiddelen. Het beroep op de AWBZ is (zeker wanneer er sprake is van een enkelvoudige beperking) in deze fase gering. Veel volwassenen met een lichamelijke beperking, kunnen zich met hulpmiddelen en aangepaste woon- en werkvoorzieningen over het algemeen goed redden in de eigen woonomgeving. Ze hebben een zodanige regie over hun leven dat er een contra-indicatie is voor verblijf. Bij heel zware lichamelijke beperkingen kan gebruik worden gemaakt van de zogenaamde ADL-clusters. De zorgbehoefte is dan dusdanig groot dat geclusterd wonen noodzakelijk is. Vaak hebben mensen naast een lichamelijke beperking een licht verstandelijke beperking of is er sprake van psychosociale of psychiatrische problematiek. Dergelijke combinaties vragen vaak om extramurale zorg uit de AWBZ of maken verblijfszorg noodzakelijk. Een groep die eveneens veel baat heeft bij het aanbod uit de lichamelijk gehandicaptenzorg is de groep mensen met niet aangeboren hersenletsel (NAH). Hoewel deze ook wordt aangetroffen in de geestelijke gezondheidszorg en in de verstandelijk gehandicaptenzorg, komen de meesten terecht in een woonvorm voor lichamelijke gehandicaptenzorg of ontvangen ze extramurale zorg uit deze sector.
2.1.2
Mensen met een verstandelijke beperking
We spreken van een verstandelijke beperking als er sprake is van een cognitief / intellectueel functioneren beneden een gemeten intelligentiequotiënt van 70 en er blijvende beperkingen zijn op het gebied van sociale redzaamheid en dit voor het 18e levensjaar is ontstaan. Op grond van historische overwegingen is er in Nederland consensus dat, als er sprake is van ernstige en chronische beperkingen in sociale redzaamheid, leerproblemen en / of gedragsproblemen, een IQ-score tussen 70 en 85 mag worden opgevat als een licht verstandelijke beperking. In dat geval kan het CIZ iemand ook onder de grondslag ‘verstandelijke handicap’ indiceren voor AWBZ-zorg4.
3
Bron: Beleidsregels indicatiestelling, CIZ, 2012
4
Bron: Beleidsregels indicatiestelling, CIZ, 2012
Menzis
Sectoraal Inkoopplan AWBZ 2013 GZ
13
In de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking heeft in de laatste decennia een grote omslag plaatsgevonden. Van het ‘medische model’ dat in de 60-er jaren hoogtij vierde, is de zorg onder invloed van begrippen als emancipatie en participatie sterk veranderd. Er ontstond een grotere diversiteit in het aanbod van gehandicaptenzorg. Binnen traditionele grootschalige instellingen kiezen klanten voor de veiligheid en overzichtelijkheid die daarmee gepaard gaan. Ze nemen een beperktere participatie in de samenleving voor lief. Het persoonsgebonden budget (PGB) helpt de zorgvrager om zich onafhankelijker te kunnen opstellen en meer invloed te krijgen op de zorg(aanbieder). Dat heeft bijgedragen aan veel diversiteit in het zorgaanbod. Dit komt onder meer tot uiting in de toegenomen vraag naar kleinschalige voorzieningen als zorgboerderijen en gezinshuizen. Betrekkelijk nieuw is dat instellingen ervaren zorgverleners de mogelijkheid bieden om zelfstandig een woonvorm te beheren. Voor klanten heeft dat als voordeel dat de vorm kleinschalig is georganiseerd en het begeleidingsteam veelal stabieler. De beherende instelling maakt soms afspraken in de vorm van een soort franchiseformule. Voor kinderen geldt dat ze zo lang mogelijk bij hun ouders kunnen blijven wonen, daartoe ondersteund door vormen van thuishulp en logeren. Ondanks deze mogelijkheden kan uithuisplaatsing toch nodig zijn. We zien dat ouders de laatste jaren, naast de traditionele woonvormen, kiezen voor de gezinshuisconstructie, waarbij begeleiders een grote mate van zelfstandigheid in het beheren hebben.
2.1.3
Mensen met zintuiglijke beperkingen
We spreken van een zintuiglijke beperking als er sprake is van een visuele of een auditiefcommunicatieve beperking of een (zeer) ernstig spraak- / taalprobleem5. Mensen met een enkelvoudige zintuiglijke beperking hebben vooral tijdens de schoolleeftijd speciale zorg en behandeling nodig. Die moet hen in staat stellen om in hun latere leven zo goed mogelijk met hun beperking om te kunnen gaan. In het verleden werd die behandeling vaak gegeven in een omgeving waar leren en wonen werd gecombineerd: internaatswonen. Deze vorm komt echter steeds minder voor. In de eerste plaats omdat ouders er voor kiezen om hun kinderen thuis te laten wonen, in 6 de tweede plaats omdat de zogenaamde ‘afstandsindicaties’ nog zeer beperkt worden verstrekt. De behandeling die eerder in een verblijfsinstelling werd gegeven wordt voor kinderen met een zintuiglijke beperking nu veelal in de thuissituatie gegeven. Mensen met een enkelvoudige beperking vinden na de schoolleeftijd hun weg in het leven. Vaak maken ze gebruik van hulpmiddelen en bijvoorbeeld een doventolk. Als zich op latere leeftijd bijkomende beperkingen voordoen wordt er regelmatig wel weer beroep gedaan op zorg vanuit de AWBZ. Wanneer er sprake is van een meervoudige beperking komt internaatswonen nog wel voor. In de zogenaamde leef / leergroepen kan een klimaat worden geschapen waarbij een integraal communicatieaanbod aanwezig is. Het aanbod voor dergelijke groepen veronderstelt een zeer specialistisch zorgaanbod. Cliëntenorganisaties pleiten daarvoor en hebben begrip voor het feit dat een grote spreiding van een dergelijk aanbod niet mogelijk is.
2.2
Kwalitatieve analyse
In deze paragraaf wordt de kwalitatieve marktanalyse beschreven. De belangrijkste ontwikkelingen in de gehandicaptenzorg worden hier geschetst. Aan bod komen onder andere demografische ontwikkelingen, economische en politieke ontwikkelingen, sociaal maatschappelijke ontwikkelingen en technologische ontwikkelingen.
5
Bron: Beleidsregels indicatiestelling, CIZ, 2012 Met ‘afstandsindicaties’ wordt bedoeld (intramurale) indicaties voor de AWBZ functie verblijf, waarbij niet de zorg maar het onderwijs op een niet te bereizen afstand beschikbaar is, namelijk op langer dan één uur reizen. Er zijn in dit geval geen zorginhoudelijke gronden om AWBZ-verblijf te indiceren.
6
Menzis
Sectoraal Inkoopplan AWBZ 2013 GZ
14
2.2.1
Demografische ontwikkelingen
In 2011 waren er in Nederland circa 16,6 miljoen inwoners. Hiervan was 23,5 % jonger dan 20 jaar en 15,6 % was 65 jaar of ouder. De prognose is dat er in 2015 circa 16,8 miljoen inwoners zullen zijn en dat er dan 22,8% jongeren en 17,8% inwoners 65 jaar en ouder zullen zijn. In de verdere toekomst is de verwachting dat het aantal jongeren landelijk relatief iets afneemt en het aantal inwoners van 65 jaar en ouder toeneemt tot 21,7% in 2025 (CBS Statline). In onderstaande figuur is de leeftijdsopbouw van de inwoners in de regio’s Arnhem, Groningen en Twente voor 2011 weergegeven. Het percentage inwoners van 65 jaar of ouder ligt in de Menzisregio’s iets hoger dan het landelijk gemiddelde.
100,00% 90,00% 80,00% 70,00% 60,00%
65 jaar en ouder
50,00%
20 tot 65 jaar Tot 20 jaar
40,00% 30,00% 20,00% 10,00% 0,00% Arnhem
Groningen
Twente
Figuur 1: Leeftijdsopbouw inwoners Menzis-regio’s Er vindt vergrijzing plaats. Dit leidt enerzijds tot krapte op de arbeidsmarkt en dus ook in de zorgsector. Anderzijds neemt de groep ouderen binnen de gehandicaptenzorg toe en daarmee ook de problemen die samenhangen met de leeftijd. Het gevolg is dat deze mensen meer verzorging en / of verpleging nodig hebben. De vraag is hoe in de zorgvragen van mensen op het grensvlak van gehandicaptenzorg en ouderenzorg kan worden voorzien.
2.2.2
Economische en politieke ontwikkelingen
De gezondheidszorg is in 2012 met 63 miljard euro de grootste post op de Staatsbegroting. De uitgaven voor de AWBZ nemen gezamenlijk ongeveer 40% van de uitgaven van de gezondheidszorg 7 voor hun rekening. Het aandeel van de gehandicaptenzorg is ongeveer 11% . Door de financiële crisis en de toenemende zorgvraag bestaat er een flinke druk op de Staatsbegroting. Om de AWBZ voor de langere termijn houdbaar te maken heeft het kabinet ervoor gekozen de AWBZ ingrijpend te hervormen. Uitgangspunt van het kabinet is dat iedereen die langdurige zorg echt nodig heeft, nu en in de toekomst, moet kunnen blijven rekenen op goede zorg. Zorg die van hoge kwaliteit, toegankelijk én betaalbaar is. 7
Bron: CVZ, zorgcijfers 1e kwartaal 2010
Menzis
Sectoraal Inkoopplan AWBZ 2013 GZ
15
Voor de gehandicaptenzorg worden in dit kader de volgende maatregelen genoemd: a) Decentralisatie functie begeleiding naar gemeenten Vanaf 2009 is de toegang tot de functie begeleiding in de AWBZ beperkt. Inzet van begeleiding vanuit de AWBZ is alleen nog mogelijk als sprake is van matige of ernstige beperkingen in het kader van zelfredzaamheid. Voor begeleiding in verband met lichte beperkingen is de klant aangewezen op de gemeente. De gemeenten moeten vanuit de Wmo mogelijkheden hiertoe scheppen. Mogelijk wordt met ingang van 2014 zowel de individuele begeleiding als de dagbesteding (begeleiding groep) vanuit de AWBZ overgeheveld naar de gemeenten. Vanaf 2014 zijn gemeenten dan verantwoordelijk voor mensen die een beroep doen op begeleiding. b) Decentralisatie jeugdzorg naar gemeenten Het kabinet is voornemens om vanaf 2015 de jeugdzorg volledig onder te brengen bij gemeenten. Dit betreft de provinciaal gefinancierde jeugdzorg, de jeugd-GGZ (AWBZ en Zvw) en de jeugd-LVG (AWBZ). Het kabinet biedt een aantal pilotregio’s de mogelijkheid om binnen de huidige regelgeving te experimenteren hoe deze transitie een goede vorm en invulling kan krijgen. Eén van de pilotregio’s is de gemeente Enschede. c) Beperking toegang PGB De toegang tot het PGB is verkleind. In de Voorjaarsnota wordt geschetst dat mensen met een langdurige indicatie (> 1 jaar) aanspraak kunnen maken op een PGB, als er geen passende zorg in natura beschikbaar is. Wanneer er alleen een indicatie voor de functie Begeleiding is, dan moet er minstens 10 uur geïndiceerd zijn om in aanmerking te komen voor een PGB. Per 2014 wordt het PGB wettelijk verankerd en onderdeel van de contracteerruimte. d) Verlaging IQ-grens Het voornemen om de toegang tot geïndiceerde zorg op basis van een IQ tussen de 70 en 85 met ingang van 1 januari 2013 te laten vervallen, is in de Voorjaarsnota geschrapt. e) Scheiden wonen en zorg Het kabinet is voornemens vanaf januari 2013 wonen en zorg in de AWBZ te scheiden. In aanloop hiertoe is de contracteerplicht vanaf 1 januari 2012 ook voor intramurale zorg vervallen en wordt in de periode 2012 tot en met 2017 stapsgewijs overgegaan op normatieve bekostiging van kapitaallasten. f) Uitvoering AWBZ door de zorgverzekeraars De uitvoering van de AWBZ komt mogelijk vanaf 1 januari 2013 in handen van de zorgverzekeraars. In 2013 vindt de inkoop in eerste instantie plaats via representatie. Dit betekent dat Menzis in haar regio’s afspraken maakt namens alle zorgverzekeraars. g) Convenant ‘Investeringen Langdurige Zorg 2011-2015’ In 2012 zijn door het kabinet extra middelen beschikbaar gesteld om een impuls te geven aan de kwaliteit van de langdurige zorg door medewerkers in het primaire zorgproces te scholen en extra medewerkers op te leiden en aan te nemen. Er is op bestuurlijk niveau een convenant gesloten om deze kwaliteitsimpuls te bewerkstelligen. De middelen zijn door middel van verhoging van de ZZPtarieven toegekend aan aanbieders van intramurale zorg. In de Voorjaarsnota is opgenomen dat deze middelen voor de Gehandicaptenzorg vanaf 2013 niet meer beschikbaar zijn. h) Verminderen administratieve lasten en verlichting regeldruk Medewerkers in de zorg geven aan veel tijd kwijt te zijn aan administratie. Om te bezien welke mogelijkheden er zijn om de administratieve lasten te verminderen en de regeldruk te verlichten is het kabinet experimenten gestart met regelarme zorginstellingen, ook in de Menzis-regio’s. Eind 2013 worden deze experimenten geëvalueerd. i) Vereenvoudiging indicatiestelling Er is een aantal maatregelen genomen om de indicatiestelling te vereenvoudigen en daarmee de administratieve lasten die de indicatiestelling met zich mee brengt te verminderen:
Menzis
Sectoraal Inkoopplan AWBZ 2013 GZ
16
-
Zowel het aantal standaardindicaties als herindicaties via taakmandaat zijn uitgebreid. Voor beide geldt dat het CIZ achteraf steekproefsgewijs toetst. Voor iemand met een langdurige en stabiele zorgvraag kan een indicatiebesluit worden afgegeven met een maximum geldigheidstermijn van vijftien in plaats van vijf jaar.
Ook in aanpalende domeinen ziet het kabinet zich genoodzaakt om maatregelen te treffen om de houdbaarheid van het sociale stelsel te waarborgen. Te denken valt aan de Wet op Passend Onderwijs (1 augustus 2012) en maatregelen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Al deze maatregelen kunnen voor mensen met een beperking (grote) gevolgen hebben. De doelgroep krijgt te maken met een beperking in aanspraak op voorzieningen en / of met verschillende financieringsvormen.
2.2.3
Sociaal maatschappelijke ontwikkelingen
De maatschappij eist steeds meer en meedoen is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Het huidige beleid van het ministerie van VWS is erop gericht om mensen met een beperking zo veel mogelijk zelfstandig te laten wonen en hen te laten participeren in de samenleving. Als daar ondersteuning bij nodig is, kan de gemeente deze bieden via de Wmo. Als langdurige zorg nodig is, gebeurt dat vanuit de AWBZ. Eigen regie Iedere mens wil zo zelfstandig mogelijk functioneren, zonder afhankelijk te zijn van anderen. Voor veel mensen met een beperking is dat niet zo gemakkelijk. Het wordt steeds duidelijker dat autonomie en het maken van eigen keuzes mogelijk een positief effect heeft op het welzijn en daardoor zelfs op de hoeveelheid zorg die nodig is. Bij langdurig verblijf is de uitdaging om, zelfs als zij problemen hebben om zelf de regie over hun leven te voeren, klanten in staat te stellen zo veel mogelijk hun autonomie te behouden en zelf keuzes te maken. Die kunnen op een heel basaal niveau liggen: bijvoorbeeld op het terrein van eten en drinken, van relaties in de meest ruime zin, maar toch van grote waarde voor de kwaliteit van leven zijn. Mantelzorg en vrijwilligers In netwerken rondom de klant spelen mantelzorg en vrijwilligers een belangrijke rol. In Nederland zijn naar schatting 3,5 miljoen mantelzorgers8. Hiervan verlenen 2,6 miljoen mensen langdurig en / of intensief mantelzorg. Volgens het SCP zal tot 2030 het aantal mantelzorgers met 5% toenemen ten 9 opzichte van 2009 . Daarnaast zijn er tussen de 300.000 en 450.000 vrijwilligers die ondersteuning bieden in de zorgverlening aan hun medemens. De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het ondersteunen van mantelzorgers ligt op basis van de Wmo bij gemeenten. Maar ondersteuning van mantelzorgers hoeft niet beperkt te blijven tot gemeenten alleen; ook zorgverzekeraars10 en zorgaanbieders kunnen activiteiten ondernemen. Een goede aansluiting tussen mantelzorger en formele zorg is in het belang van alle partijen. De praktijk laat echter zien dat het samenspel niet altijd vanzelfsprekend en gemakkelijk is. Kwaliteit Op 1 januari 2012 is de vernieuwde werkwijze van het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg van start gegaan. Het doel van de vernieuwde werkwijze Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg is om tot een zinvolle en bij de sector passende wijze van gegevensverzameling te komen. Dit moet organisaties leer- en verbeterinformatie opleveren, zicht geven op de kwaliteit van zorg en ondersteuning in de sector en op de ervaring van klanten hiermee. Gegevens worden dus gebruikt voor zowel verbeteren als verantwoorden. Het vaststellen van kwaliteit gebeurt in de vernieuwde werkwijze langs 3 wegen: pijler 1: kerngegevens kwaliteit op organisatieniveau, pijler 2: kerngegevens kwaliteit op ’klantniveau (2A) en klantervaringsgegevens (2B), pijler 3: gegevens over de relatie tussen klant en professional.
8
Bron: Mantelzorg uit de doeken, SCP, 2010 Bron: De toekomst van de mantelzorger, SCP,2009 10 Via Menzis kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van een Mantelzorgdesk, mantelzorgcursussen, mantelzorgarrangementen, mantelzorgmakelaar. 9
Menzis
Sectoraal Inkoopplan AWBZ 2013 GZ
17
Binnen het vernieuwde Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg wordt uitgegaan van de individuele ondersteuningsplannen als natuurlijk onderdeel van de verbetercyclus, zodat er een directe relatie is met de leefwereld van de klant en het dagelijks handelen. Ten aanzien van kwaliteit sluit Menzis aan bij de ontwikkelingen in de sector.
2.2.4
Technologische ontwikkelingen
Technologische ontwikkeling wordt steeds meer een belangrijke pijler voor het betaalbaar en toegankelijk houden van de gehandicaptenzorg voor een brede doelgroep. Gezien de groeiende vraag en de beperkte beschikbaarheid van zorgmedewerkers wordt gezocht naar slimme oplossingen. ICT en domotica kunnen daarbij van dienst zijn. Er is voortdurend aandacht voor de ontwikkelingen van praktische toepassingen die effectief zijn en de leefsituatie van klanten verbeteren of het werk effectiever en veiliger maken. Daarbij kan worden gedacht aan (nacht)zorg op afstand en nieuwe producten die langer zelfstandig wonen mogelijk maken; bijvoorbeeld begeleiding op afstand met videocommunicatie. Hierbij is afstemming met gemeenten van belang omdat Wmo en AWBZ hier samenkomen. Het is bekend dat deze ontwikkelingen lang niet in alle gevallen worden omarmd door familie van mensen met een beperking. Goede voorlichting en het tonen van goede voorbeelden kunnen helpen om in gepast tempo tot toepassing van deze vorm van technologie te komen. In de zintuiglijk gehandicaptenzorg staan de medisch - technologische ontwikkelingen bepaald niet stil. Hulpmiddelen worden steeds verfijnder en kunnen op maat aangemeten worden, waardoor de mogelijkheden tot participatie worden vergroot.
2.3
Kwantitatieve analyses
In deze paragraaf komt de kwantitatieve analyse aan bod. Allereerst wordt ingegaan op de huidige vraag in de sector gehandicaptenzorg. Vervolgens worden het aanbod en de eventuele wachtlijsten beschreven.
2.3.1
De vraag
Het aantal mensen met een verstandelijke beperking is in Nederland in de afgelopen decennia niet veel veranderd. Desondanks is het aantal mensen met een verstandelijke beperking dat een beroep doet op zorg flink toegenomen. De vraag naar AWBZ-zorg in de verstandelijke gehandicaptenzorg (VG) is tussen 1998 en 2009 met gemiddeld 7% per jaar gegroeid. Deze groei is overwegend ontstaan door meer vraag naar zorg in groepen met een lichtere mate van verstandelijke beperking. Enkele mogelijke factoren hiervoor zijn: algemene verbetering van de kwaliteit van voorzieningen, verschuiving van de vraag vanuit onder andere jeugdzorg, de GGZ ,MEE en een toenemende 11 medicalisering van de maatschappij . Uit de Basisrapportage AWBZ (CIZ, 2012) blijkt dat deze groei zich ook voordoet ten aanzien van het aantal indicaties in de lichamelijke gehandicaptenzorg (LG). Het aantal indicaties in de zintuiglijke gehandicaptenzorg (ZG) is in de loop van de tijd afgenomen. De groei van het aantal mensen dat gebruik maakt van verblijf en het aantal mensen dat alleen gebruik maakt van dagbesteding is al enige jaren constant. Het aantal mensen dat alleen gebruik maakt van extramurale zorg is mede ten gevolge van de pakketmaatregelen AWBZ in 2009 afgenomen12. Wanneer in de VG en LG wordt gekeken naar het soort indicaties dat door het CIZ landelijk is afgegeven voor verblijf in een AWBZ-instelling dan komt voor de periode juli 2010 – juli 2011 naar voren dat: het aantal geïndiceerde ZZP’s VG01, LVG01, LVG02 afneemt 13 de overige geïndiceerde ZZP’s stabiel zijn of toenemen . De Menzis-regio’s laten een vergelijkbaar beeld zien. Een specificatie is te vinden in de Basisrapportage AWBZ (CIZ, 2012).
11
Bron: IQ met beperkingen, SCP, februari 2012 Bron: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010, Van der Kwartel, 2011 13 Vanaf 2011 komt een deel van de doelgroep van het oude pakket VG5 in het nieuwe pakket VG8 terecht. We hebben de indicaties VG5 en VG8 in zijn totaliteit bekeken. 12
Menzis
Sectoraal Inkoopplan AWBZ 2013 GZ
18
Wanneer wordt gekeken naar de extramurale indicaties die landelijk zijn afgegeven in de VG en LG dan komt voor de periode juli 2010 – juli 2011 naar voren dat er over het algemeen sprake is van een toename van het aantal indicaties begeleiding individueel (BGI), persoonlijke verzorging (PV) en verpleging (VP). Het aantal indicaties begeleiding groep / dagbesteding (BGG) stabiliseert. Een specificatie is te vinden in de Basisrapportage AWBZ (CIZ, 2012).
2.3.2
Het aanbod
In de Menzis-regio’s wordt in 2012 ongeveer € 867 miljoen aan gehandicaptenzorg besteed. Dit is een stijging van circa 8% ten opzichte van het jaar daarvoor. Er zijn 70 aanbieders die in de Menzis-regio’s zorg bieden voor mensen met een beperking, waarvan 29 in regio Arnhem, 21 in regio Groningen en 20 in regio Twente. Aanbieders kunnen deze zorg intramuraal en / of extramuraal aanbieden. In het vervolg van deze paragraaf wordt daar verder op ingegaan. Intramuraal In de Menzis-regio’s wordt in 2012 ongeveer € 695 miljoen besteed aan de intramurale zorg. Deze zorg wordt geleverd door 45 verschillende aanbieders, waarvan 21 in regio Arnhem, 13 in regio Groningen en 11 in regio Twente. Bij de aanbieders in de regio Arnhem zijn 4549 intramurale plaatsen gecontracteerd, in regio Groningen 2568 en in regio Twente 299914. In onderstaande figuur is per regio de verdeling van de gecontracteerde plaatsen weergegeven over de verschillende subsectoren: verstandelijk gehandicaptenzorg (VG), licht verstandelijk gehandicaptenzorg (LVG), lichamelijk gehandicaptenzorg (LG), auditief gehandicaptenzorg (ZGaud) en visueel gehandicaptenzorg (ZGvis).
100% 80% 60% 40% 20% 0% Arnhem
Groningen VG
LVG
LG
Zgaud
Tw ente Zgvis
Figuur 2: Gecontracteerde aanbod 2012 per regio Figuur 2 laat zien dat het aanbod voor mensen met een verstandelijke beperking in iedere regio het grootste aandeel vormt. In Arnhem 81%, in Groningen 75% en in Twente 86%. Het gecontracteerde aanbod voor mensen met een lichamelijke beperking is in de regio Arnhem het grootst. Dit is te verklaren door de aanwezigheid van een gespecialiseerde instelling in deze regio. De ingekochte zorg voor mensen met een auditieve beperking is in de regio Groningen het grootst. Dit komt doordat een gespecialiseerde aanbieder in deze regio een intramurale vestiging heeft en Menzis deze zorg ook contracteert voor regio’s in het westen en midden van het land.
14 Gebaseerd op de afspraken voor 2012. Hierbij is uitgegaan van 98% van het gerealiseerde volume aan verblijfsdagen in 2011. Capaciteitsuitbreidingen die in de loop van 2012 zijn ingegaan zijn niet opgenomen.
Menzis
Sectoraal Inkoopplan AWBZ 2013 GZ
19
Wanneer binnen de grootste subsectoren (LG en VG) naar het soort plaatsen wordt gekeken dan komt naar voren dat rond de 50% van de plaatsen gecontracteerd zijn voor de ZZP’s-5 en hoger. In de regio Arnhem ligt het aandeel van de ZZP’s-1 en 2 wat hoger dan in de andere regio’s en van de overige ZZP’s wat lager. In bijlage 1 is een specificatie van de gecontracteerde plaatsen opgenomen in de subsectoren LG en VG. Naast intramurale plaatsen worden ook afspraken gemaakt over Volledig pakket thuis (VPT), crisisplaatsen en logeren: In alle regio’s zijn afspraken gemaakt over VPT. VPT wordt met name geleverd in de subsector VG. In de subsector LG zijn met een aantal aanbieders afspraken gemaakt over de mogelijkheid om VPT te gaan leveren. Met een beperkt aantal aanbieders in alle regio’s zijn afspraken gemaakt voor crisisplaatsen. In alle regio’s zijn afspraken gemaakt over logeren. Logeren wordt met name geleverd in de subsector VG. In regio Arnhem en Twente ook in de subsector LVG. Extramuraal In de Menzis-regio’s wordt in 2012 ongeveer € 172 miljoen besteed aan de extramurale zorg. Deze zorg wordt geleverd door 68 verschillende aanbieders. Waarvan 28 in regio Arnhem, 20 in regio Groningen en 20 in regio Twente. In de subsector ZGvis worden in beperkte omvang afspraken gemaakt voor individuele begeleiding en behandeling bij een daarvoor gespecialiseerde aanbieder in de regio Groningen. In de subsector ZGaud worden afspraken gemaakt voor individuele begeleiding, behandeling en dagactiviteiten plus vervoer bij daarvoor gespecialiseerde aanbieders in de verschillende regio’s. Het grootste deel van de afspraken wordt gemaakt in de regio Groningen. Het is van belang op te merken dat Menzis deze zorg in de regio Groningen ook contracteert voor regio’s in het westen en midden van het land. In de subsector LVG worden afspraken gemaakt voor behandeling en dagactiviteiten met een beperkt aantal aanbieders in de verschillende regio’s. In de subsector VG en LG worden afspraken gemaakt voor individuele begeleiding, persoonlijke verzorging, verpleging, behandeling en dagactiviteiten plus vervoer. In de subsector LG bij meer dan 10 aanbieders. In de subsector VG bij meer dan 40. In Arnhem zijn 2 gespecialiseerde aanbieders voor begeleiding NAH. In Twente ook. Voor ernstig meervoudig gehandicapte kinderen zijn in Arnhem 3 gespecialiseerde aanbieders, in Groningen 2 en in Twente 2.
2.3.3
De wachtlijst
De wachtlijsten voor mensen met een beperking zijn in de Menzis-regio’s op 14 februari 2012 in kaart gebracht. Het betreft de intramurale wachtlijst. Er mag van worden uitgegaan dat extramuraal wachtenden in principe de zorg krijgen die ze nodig hebben. Dit vanwege het gegeven dat extramuraal de zorg bekostigd wordt conform het ‘geld volgt klant’ principe. Onderstaande figuur laat per regio het aantal actief wachtenden zien. Actief wachtenden zijn klanten die een directe opnamewens hebben. Ook laat de figuur zien hoeveel mensen langer dan de Treeknorm (13 weken) wachten.
Menzis
Sectoraal Inkoopplan AWBZ 2013 GZ
20
300
250
200
150
100
50
0 Arnhem
Groningen Actief wachtenden ≤ treeknorm
Twente
Totaal
Actief wachtenden > treeknorm
Figuur 3: actief wachtenden per regio februari 2012 Er zijn 253 actief wachtenden: 93 in Arnhem, 90 in Groningen en 70 in Twente. Hiervan wacht 24% langer dan de Treeknorm. Wordt het aantal wachtenden uitgedrukt als percentage van het aantal gecontracteerde plaatsen, dan ligt het percentage wachtenden op 2,5%. Een groot deel van de wachtenden (77%) is na herindicatie overgegaan van een extramurale naar een intramurale indicatie. Zij ontvangen dus reeds extramurale zorg. In bijlage 2 is een specificatie naar subsector opgenomen. Ter vergelijking: in 2011 waren er 321 actief wachtenden. Welk percentage in 2011 langer dan de Treeknorm wachtte is niet bekend. Ten op zichte van het aantal gecontracteerde plaatsen lag het percentage wachtenden op ruim 3%. In bijlage 3 is een overzicht opgenomen waarin het voorkomen van een dubbele grondslag is weergegeven. Hieruit komt naar voren dat circa 50% van de wachtenden een tweede grondslag heeft. Het gaat met name om de volgende klantgroepen: Ouderen in de gehandicaptenzorg met als tweede grondslag SOM Jeugdigen met een VG- of LVG-ZZP met als tweede grondslag PSY De afdeling Care Klant van Menzis bemiddelt tussen vraag en aanbod. Zij geven aan dat het in verband met het ontbreken van een passend aanbod voor de volgende klantgroepen lastig is om te bemiddelen: Jeugdigen met een VG- of LVG-ZZP waarbij sprake is van verslavingsproblematiek en / of andere vormen van probleemgedrag Licht verstandelijk beperkte klanten waarbij sprake is van ASS-problematiek Continuïteit van zorg voor klanten die SGLVG-behandeling hebben gehad
Menzis
Sectoraal Inkoopplan AWBZ 2013 GZ
21
3.
Signalen
Voor de ontwikkeling van haar inkoopbeleid hecht Menzis grote waarde aan de raadpleging van stakeholders. Daarom zijn gesprekken gevoerd met en / of is informatie verkregen van verschillende klantorganisaties (Kansplus, VG belangen, Onderling Sterk en Fodok), zorgaanbieders, MEE’s, het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) en de Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ). In deze raadpleging zijn de inkoopdoelen van Menzis aan de orde geweest in relatie tot de inkoop 2013. In dit hoofdstuk wordt een weergave gegeven van de uitkomsten van deze raadpleging.
3.1
Versterken positie van de klant
Alle partijen onderschrijven het belang van een goede belangenbehartiging. Op collectief niveau door cliëntenraden en klantorganisaties; en op individueel niveau bij bijvoorbeeld de formulering van het zorgplan. Bewoners die in hun eigen omgeving geen belangenbehartiger hebben die voor persoonlijke wensen opkomt, kunnen baat hebben bij een mentor, coach of persoonlijk assistent. Er wordt speciaal aandacht gevraagd voor goede voorlichting. Er spelen vele veranderingen, waarover klanten tijdig geïnformeerd moeten worden. Klantorganisaties bieden hun diensten daarbij aan. Klantenpanels en mini-conferenties kunnen informatie opleveren over wat de klant wil. De landelijke belangenbehartigers van mensen met een verstandelijke beperking hebben een plan gemaakt om een pool van mensen met een beperking te formeren die (met een indicatie voor begeleiding groep) onder begeleiding van een coach, diensten aan kunnen bieden aan de gemeente. Dit aanbod is in de kern gericht op maatschappelijke ondersteuning dóór en vóór mensen met een verstandelijke beperking. Een thema waarin voorlichting vaak tekort schiet zijn klachtmogelijkheden. In relatie daartoe wordt genoemd dat er waarde wordt gehecht aan een onafhankelijke vertrouwenspersoon. In februari 2012 is door de VGN aan alle lidinstellingen een handreiking functiebeschrijving cliëntvertrouwenspersoon (CVP) gestuurd. Deze handreiking is gemaakt als uitvloeisel van het benchmarkonderzoek gehandicaptenzorg in 2007. Als verbeterpunt werd daarin genoemd het verbeteren van het omgaan van de zorgaanbieder met klachten van klanten. Mensen met een beperking vinden het soms lastig om hun onvrede te uiten vanwege de afhankelijke positie die zij hebben ten opzichte van hun zorgverlener. Er is gekozen voor een brede formulering van de taak van de CVP. Het werk omvat veel meer dan het bijstaan van klanten bij klachten. De ontwikkelde functiebeschrijving voor een CVP komt tegemoet aan de eisen die in het Wetsvoorstel cliëntenrechten zorg (Wcz) zijn gesteld. Het belang van het actief gebruiken van het zorgplan wordt door niemand betwist. Klanten dringen er op aan om bij aanbieders te controleren op het gebruik van het zorgplan. Bij voorkeur door een onafhankelijke partij. Dat kan door gebruik te maken van bijvoorbeeld Perspectief, “Zeg het ons” of andere vormen van visitatie.
3.2
Keuzevrijheid en diversiteit van wonen
Het ‘gewone leven’ zo veel mogelijk ruimte geven, is de koers die iedereen ondersteunt. Klanten vullen aan dat dagbesteding dan niet alleen in eigen beheer georganiseerd moet worden, maar bijvoorbeeld ook naar aansluiting gezocht moet worden met reguliere (sport)verenigingen. Klanten merken op dat zorginstellingen bezig zijn met ‘lijfsbehoud’, niet met creatieve, klantgerichte oplossingen. Misschien kan de zorgverzekeraar de instellingen ‘belonen’ voor geïntegreerd wonen en het aanbieden van activiteiten die gericht zijn op zelfstandiger functioneren. Zorgaanbieders geven aan dat in de hogere ZZP’s wonen en zorg vaak onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, waardoor het scheiden van wonen en zorg bemoeilijkt wordt. En vaak onwenselijk is. De discussie over scheiden wonen en zorg moet niet verward worden met het recht op 24-uurs zorg.
Menzis
Sectoraal Inkoopplan AWBZ 2013 GZ
22
3.3
Verbeteren van kwaliteit van zorg en bevorderen van innovatie
Het meten van ‘zachte’ elementen van klanttevredenheid en de mate waarin aanbieders bevorderen dat klanten daadwerkelijk participeren is nog niet zo eenvoudig. Een goed instrument daarvoor ontbreekt. Verder wordt er aandacht gevraagd voor: Licht verstandelijk beperkte ouders / moeders. Alle partijen signaleren een groeiend probleem. Integrale Vroeghulp aan gezinnen met jonge kinderen waarvan er een vermoeden bestaat dat er een ontwikkelingsachterstand bestaat, moet ingebed worden in gemeentelijk beleid. Bijvoorbeeld door aan te haken bij de Centra voor jeugd en Gezin. De psychodiagnostiek waarvoor onvoldoende capaciteit beschikbaar is. Complexe klanten (hogere ZZP’s, vaak in combinatie met een tweede grondslag) die nog steeds tussen wal en schip vallen. Door de laatste jaren ontwikkelde ketensamenwerking zou er regionaal toch een oplossing gevonden moeten kunnen worden. Het bundelen van specialistische kennis, die vervolgens flexibel ingezet kan worden. Bijvoorbeeld door een AVG-poli. Nazorg voor mensen met NAH: na behandeling vallen klanten soms in een gat wanneer ze weer thuis zijn.
3.4
Bestendigen financiële houdbaarheid
Soms is inzet van wat duurdere zorg in het begin nodig. Wanneer de klant zich op zijn plek voelt en gehoord wordt zit hij beter in zijn vel en kan daarna met minder zorg uit. Zorgverzekeraars moeten werken met een beperkte contracteerruimte. Klantorganisaties willen graag geïnformeerd worden over knelpunten die dat oplevert. Zo kun je elkaar versterken in landelijk overleg en politieke lobby. Samenwerking met gemeenten is nodig en kan een beroep op duurdere zorg vaak voorkomen of uitstellen.
3.5
Verminderen bureaucratie
Er wordt voor gepleit om klantorganisaties hier meer dan tot nu toe bij te betrekken. Zorgaanbieders bepleiten om zaken niet dubbelop te doen; in het jaardocument en het kwaliteitskader is al veel informatie beschikbaar en bij de certificering wordt een en ander getoetst.
Menzis
Sectoraal Inkoopplan AWBZ 2013 GZ
23
4.
Conclusies en invulling inkoopdoelen
4.1
Versterken positie van de klant
Menzis vindt het belangrijk dat ondersteuning van de klant vorm krijgt vanuit het perspectief van de klant. Eigen regie van de klant waar mogelijk, is daarbij een belangrijk uitgangspunt. Instellingen moeten hun aanbod zo inrichten dat daar aan tegemoet gekomen wordt. Cliëntenraden, klantorganisaties, naastbetrokkenen, juiste klantinformatie en een goede zorgplansystematiek kunnen bijdragen aan het versterken van de positie van de klant (binnen een zorginstelling). Cliëntenraden Op ieder niveau moet de klant zijn invloed kunnen doen gelden. Cliëntenraden zijn een belangrijke gesprekspartner voor de instelling. Menzis vindt het belangrijk dat cliëntenraden goed kunnen functioneren en op professionele wijze uitvoering kunnen geven aan de belangenbehartiging van klanten. Als cliëntenraden daar ondersteuning bij nodig hebben, moeten instellingen deze faciliteren. Bijvoorbeeld door: de inzet van een beleidsadviseur om cliëntenraden te informeren over relevante interne en externe ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de dienstverlening van de aanbieder aan de klant, de inzet van secretariële ondersteuning en / of het beschikbaar stellen van een zelfstandig in te zetten budget voor coaching en scholing. Indien daar behoefte aan is, kan er rechtstreeks contact plaatsvinden tussen cliëntenraden en Menzis. Dit kan zowel op initiatief van Menzis als van de cliëntenraad en/ of de aanbieder. De vorm waarin het contact plaatsvindt wordt in onderling overleg bepaald. Cliëntenorganisaties Regionale en landelijke klantorganisaties moeten in staat worden gesteld hun rol als vertegenwoordigers van (kritische) consumenten optimaal waar te kunnen maken. Momenteel staan deze organisaties onder druk vanwege wegvallende financiering. Menzis constateert dat de driehoek zorgaanbieder, zorgverzekeraar en klantorganisatie uit balans kan raken en zoekt naar wegen om de gevolgen hiervan te beperken. Daarom wil Menzis aanbieders stimuleren klantorganisaties actief te betrekken bij de ontwikkeling en uitvoering van projecten. Menzis zal daarom alleen projecten beoordelen waarbij regionale- of landelijke klantorganisaties actief zijn betrokken bij de ontwikkeling en de uitvoering. Naastbetrokkenen Menzis vindt het belangrijk dat er een volwaardige relatie bestaat tussen de klant en de aanbieder. Naastbetrokkenen (familie, vrienden, mantelzorgers, etc.) kunnen bij de individuele belangenbehartiging een belangrijke rol spelen. Menzis wil dat zorgaanbieders in hun beleid rekening houden met die rol, en naastbetrokkenen zoveel mogelijk ondersteunen. Daar staat tegenover dat veel bewoners in instellingen geen familie of een netwerk van mensen (meer) hebben dat ze kan ondersteunen. Onafhankelijke individuele ondersteuning bijvoorbeeld door de Stichting Mentorschap kan voorzien in deze leemte. Menzis wil dat aanbieders invulling geven aan onafhankelijke individuele ondersteuning indien de klant dit wenst. Daarnaast vindt Menzis het belangrijk dat naastbetrokkenen actief worden betrokken in het zorgverleningsproces van de individuele klant als dit een wens is van de klant of noodzakelijk is in het kader van de zorgverlening. Menzis wil dat aanbieders naastbetrokkenen hierbij zoveel als mogelijk ondersteunen. Indien de klant geen naastbetrokkenen heeft dan wordt door de zorgaanbieder zonodig een buddy ingeschakeld.
Menzis
Sectoraal Inkoopplan AWBZ 2013 GZ
24
Klantinformatie Om tot de juiste keuzes te komen is het voor klanten belangrijk dat zij over de juiste informatie beschikken. Bij deze informatievoorziening speelt de zorgaanbieder een belangrijke rol. Menzis wil dat zorgaanbieders voorafgaand aan en tijdens de zorgverlening zorg dragen voor een volledige, tijdige en begrijpelijke informatievoorziening over de rechten en plichten van de klant. Ook eventuele aanvullende diensten en de daarmee samenhangende kosten voor de klant maken hier onderdeel van uit. Zorgplansystematiek In een zorgplan worden afspraken over inzet, doel en beoogd resultaat van de zorgverlening vastgelegd. De wens van de klant vormt hierbij het uitgangspunt. Menzis vindt het belangrijk dat op een voor de klant begrijpelijke manier de behoefte aan zorg wordt gedefinieerd, ingevuld en weergegeven in het zorgplan. De klant moet hierbij als een volwaardige gesprekspartner een rol kunnen spelen. Zo vaak als professioneel noodzakelijk is, maar minimaal één keer per jaar, wordt met de klant geëvalueerd of de zorg nog steeds naar wens is, de gemaakte afspraken worden nageleefd en de beoogde resultaten worden behaald. Zonodig worden deze bijgesteld. Indien de klant dit wenst worden bij de invulling en evaluatie van het zorgplan naasten betrokken en / of vindt onafhankelijke ondersteuning plaats. Menzis vindt het belangrijk dat aanbieders bereid zijn om de werking van de zorgplansystematiek door een onafhankelijke externe partij te laten beoordelen vanuit klantperspectief. De onafhankelijke partij wordt door de aanbieder gekozen in overleg met de cliëntenraad, eventueel op advies van een regionale relevante klantorganisatie.
4.2
Keuzemogelijkheden en diversiteit van wonen
Menzis streeft ernaar om de klantwens als uitgangspunt te nemen voor de wijze waarop het onderdeel ‘wonen’ vorm wordt gegeven. Als de klant de wens heeft om de zorg in eigen omgeving te krijgen, zal Menzis dit zoveel mogelijk faciliteren. Gezien de toenemende druk op de contracteerruimte en de beperkte middelen voor (uitbreiding van) verblijfscapaciteit is dit ook noodzakelijk. Daarom zet Menzis in op zorg in eigen omgeving zo lang als dat kan. Een extramuraal zorgarrangement of een Volledig Pakket Thuis zijn manieren waarop dit vorm kan krijgen. Natuurlijk zijn er klanten voor wie deze vormen niet mogelijk of wenselijk zijn. Dan is zorg nodig in de vorm van een intramuraal aanbod. Bijvoorbeeld omdat de zorgbehoefte te omvangrijk of te complex is of onlosmakelijk verbonden is aan de fysieke omgeving. Ook zijn er klanten die niet in staat zijn om een eigen woonomgeving te realiseren. Met name jongeren tot 23 jaar. Menzis gaat er op aansturen dat aanbieders de beschikbare intramurale capaciteit optimaal benutten voor klantgroepen die daar op zijn aangewezen. Voor de overige klantgroepen wil Menzis dat de aanbieders de geïndiceerde zorgvraag zoveel mogelijk op een andere manier invullen bijvoorbeeld via een extramuraal zorgarrangement of Volledig Pakket Thuis.
4.3
Verbeteren kwaliteit en bevorderen innovatie
4.3.1
Kwaliteitsindicatoren
Om de door instellingen voor gehandicaptenzorg geleverde kwaliteit van zorg en ondersteuning vast te kunnen stellen is binnen het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg een nieuwe, landelijke werkwijze afgesproken. Consensus is er tussen landelijke partijen dat zorgaanbieders conform een daartoe vastgesteld instrumentarium gegevens aanleveren op organisatie- en klantniveau. Menzis verwacht dat aanbieders deelnemen aan het afgesproken proces en zich conformeren aan landelijk gemaakte afspraken. Menzis volgt de ontwikkeling van het kwaliteitssysteem kritisch en zal met aanbieders afspraken maken over meting en beschikbaarstelling van gegevens in de lijn van de doelstellingen van het Kwaliteitskader. De aanbieder neemt in ieder geval in het Jaardocument 2011 de resultaten op van pijler 1 over 2011 en van pijler 2A voor alle klanten die in het eerste kwartaal van 2012 hun jaarlijkse zorg- en ondersteuningsplanbespreking hebben. Daarnaast zorgt de aanbieder ervoor dat de resultaten van deze pijlers zo spoedig mogelijk beschikbaar worden gesteld aan www.kiesbeter.nl.
Menzis
Sectoraal Inkoopplan AWBZ 2013 GZ
25
4.3.2
Oplossen knelpunten
Op een aantal gebieden bestaan knelpunten, die zodanig zijn dat de kwaliteit van zorg onder druk staat. De somatische zorg binnen de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking staat onder druk als gevolg van de schaarste aan AVG-artsen. Menzis vindt dat aanbieders zorg moeten dragen voor een maximale beschikbaarheid van de deskundigheid van AVG-artsen. Daarbij kan ook worden gedacht aan verdergaande en niet vrijblijvende vormen van samenwerking. Bijvoorbeeld een polikliniek van AVG-artsen die hun diensten aanbieden aan huisartsen, nurse-practitioners en praktijkondersteuners om op die manier de kennis over (verstandelijke) beperkingen bij deze professionals te vergroten. Menzis vindt het belangrijk voor specifieke doelgroepen (veelal op basis van dubbele grondslagen) een samenhangend aanbod te realiseren. Onder invloed van Menzis zijn de afgelopen jaren ketens tot stand gekomen gericht op de zorgverlening aan klanten met een licht verstandelijke beperking in combinatie met meervoudige problematiek, klanten met een verstandelijke beperking in combinatie met autisme en klanten met een verstandelijke beperking in combinatie met psychiatrische problematiek. Door de ketens zijn goede afspraken over samenwerking op het gebied van zorgverlening aan klanten op het snijvlak van de genoemde sectoren/domeinen gerealiseerd. Menzis wil dat de ketenpartners nu verdere stappen zetten en concrete resultaten laten zien. In de keten participerende partijen zijn aanspreekbaar en zij nemen de verantwoordelijkheid om voor klanten op het snijvlak van de genoemde sectoren / domeinen binnen de regio een adequaat aanbod te realiseren. Ten aanzien van overige knelpunten geldt dat Menzis deze volgt en hier zonodig de afspraken met aanbieders op aanpast.
4.3.3
Integrale benadering
Menzis streeft naar een integrale benadering waarin klanten zo weinig mogelijk last hebben van bestaande schotten tussen AWBZ, Zvw en Wmo. Vooral voor klanten met een meervoudige zorgvraag kan deze integrale kijk van belang zijn. De klant in de langdurige zorg is meer dan alleen zijn zorgvraag. Door de plannen voor de decentralisatie van de begeleiding naar gemeenten ligt er een kans om meer samenhang in de ondersteuning te kunnen brengen. De gemeenten hebben de regierol op het terrein van wonen, welzijn en in mindere mate zorg. Menzis gaat met een aantal gemeenten in haar werkgebied actief contact onderhouden over hun regierol en onderlinge samenwerking. Voor Menzis is de bevordering van zelfredzaamheid en het voeren van de eigen regie door de klant daarbij het belangrijkste thema, waarbij voorkomen moet worden dat klanten tussen „wal en schip‟ vallen en dat duurdere zorg ingezet moet worden. Wanneer de klant in staat is om regie te blijven voeren en zelfredzaam te zijn heeft dat een positief effect op zijn welbevinden, en daarmee op de kosten en de beschikbaarheid van zorg in het algemeen. Menzis vindt dat er afstemming moet plaatsvinden met zowel curatieve zorg als met organisaties die maatschappelijke ondersteuning en welzijn bieden. Zorgaanbieders hebben veel deskundigheid, waar gemeenten behoefte aan hebben en gebruik van willen maken. Menzis vraagt aan zorgaanbieders om hun aanbod zoveel mogelijk in samenhang met andere partijen te realiseren. Met als doel dat klanten die dat wensen meer van reguliere voorzieningen gebruik kunnen maken en zodoende actief meedoen in de buurt. In de individuele zorgplannen moet worden aangegeven of de klant gebruik maakt van deze voorzieningen in zijn woonomgeving of waarom dat eventueel niet kan.
Menzis
Sectoraal Inkoopplan AWBZ 2013 GZ
26
4.3.4
Intensiveringsmiddelen
In 2012 worden door het kabinet extra middelen beschikbaar gesteld om een impuls te geven aan de kwaliteit van de langdurige zorg. Aanbieders gevraagd een bestedingsvoorstel in te dienen. Wanneer er geen bestedingsvoorstellen worden ingediend of hier geen vervolg aan wordt gegeven, behoudt Menzis zich het recht voor toegekende budgetten aan te passen.
4.3.5
Innovatie
Menzis vindt het belangrijk dat de gehandicaptenzorg betaalbaar en toegankelijk blijft voor een brede doelgroep. Gezien de groeiende vraag en de beperkte beschikbaarheid van zorgmedewerkers moet worden gezocht naar slimme oplossingen. Menzis vindt dat het in deze markt de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieders is om te vernieuwen, daar waar mogelijk in afstemming met klantorganisaties. Investeren in nieuwe ontwikkelingen doen zorginstellingen in principe zelf, en indien succesvol verdient dit zichzelf later terug. Er zijn landelijke fondsen beschikbaar (onder andere ZonMw, het Innovatiefonds Zorgverzekeraars of via beleidsregels van de Nza) met als doel het bevorderen van innovatie. Zorgaanbieders kunnen daar waar nodig en mogelijk gebruik van maken. Menzis vindt het belangrijk dat effectieve behandel- en begeleidingsmethoden verder worden ontwikkeld en bewezen effectieve behandel- en begeleidingsmethoden worden toegepast waar mogelijk. Voor beide geldt dat Menzis dit aanbod alleen wil inkopen bij daarvoor geoutilleerde zorgaanbieders.
4.4
Financiële houdbaarheid
Het betaalbaar houden van het zorgaanbod vraagt om een goede samenwerking tussen partijen en doorstroom van klanten. De juiste klant, op de juiste tijd, op de juiste plaats. Menzis wil dat de financiële middelen gebruikt worden voor de meest kwetsbare groepen. Extramurale prestaties speciaal, of het bij aanvang van de zorg geïndiceerde ZZP eventueel in combinatie met een toeslag, hoeven niet een geheel zorgtraject van toepassing te zijn maar kunnen waar mogelijk afgebouwd worden. De (specifieke) zorgverlening moet aantoonbaar in het zorgplan tot uiting komen en daadwerkelijk worden geleverd. De zorgaanbieder dient aan te kunnen tonen dat periodiek wordt geëvalueerd in hoeverre de (specifieke) zorgverlening nog gerechtvaardigd en noodzakelijk is. Ook de in paragraaf 4.2 benoemde aansturing op het benutten van de intramurale capaciteit voor klantgroepen die daar op zijn aangewezen en de in paragraaf 4.3.3 benoemde integrale benadering zijn noodzakelijk om de financiële houdbaarheid te bestendigen.
4.5
Verminderen van bureaucratie
Waar mogelijk heeft Menzis oog voor het verminderen van de administratieve druk bij zorgaanbieders. Menzis gaat in de relatie met de zorgaanbieder uit van het principe ‘high trust high penalty’. Bij gerede twijfel, of in geval van (steekproefsgewijze) controle, kan Menzis aanvullende informatie opvragen. Waar mogelijk maakt Menzis gebruik van reeds beschikbare informatie. Best practices op het gebied van vermindering administratieve lasten en verlagen regeldruk worden actief gevolgd door Menzis.
Menzis
Sectoraal Inkoopplan AWBZ 2013 GZ
27
Bijlage 1: Specificatie gecontracteerde plaatsen subsectoren VG en LG Arnhem VG LVG LG Zgaud Zgvis Totaal
Groningen
Twente
1.341.257
81%
705.328
75%
942.438
86%
121.768
7%
35.229
4%
99.517
9%
163.155 17.520 16.425 1.660.125
10% 1% 1% 100%
108.405 78.475 9.855 937.292
12% 52.560 8% 0 1% 0 100% 1.094.515
5% 0% 0% 100%
Arnhem
Groningen
Twente
VG 1+2
202.228
15%
68.750
10%
105.812
11%
VG 3+4
527.633
39%
263.695
37%
327.672
35%
611.396 1.341.257
46% 100%
372.883 705.328
53% 100%
508.954 942.438
54% 100%
VG 5 en hoger Totaal
Arnhem
Groningen
Twente
LG 1+2
39.055
24%
16.425
15%
10.950
21%
LG 3+4
47.815
29%
39.785
37%
15.695
30%
76.285 163.155
47% 100%
52.195 108.405
48% 100%
25.915 52.560
49% 100%
LG 5 en hoger Totaal
Menzis
Sectoraal Inkoopplan AWBZ 2013 GZ
28
Bijlage 2: Actief wachtenden per subsector In onderstaande tabel hebben we per subsector (o.b.v. ZZP-indicaties) het aantal actief wachtenden weergegeven. Actief wachtenden zijn klanten die een directe opnamewens hebben. Daarnaast hebben we aangegeven welk percentage langer wacht dan de Treeknorm. Intramuraal ligt de Treeknorm op 13 weken.
Intramuraal GZ Peildatum: 14022012 VG Aantal % > treeknorm LVG Aantal % > treeknorm LG Aantal % > treeknorm ZGaud Aantal % > treeknorm ZGvis Aantal % > treeknorm Totaal Aantal % > treeknorm
Menzis
Arnhem
Groningen
Twente
Totaal
57 32% 8 25% 24 8% 3
30 27% 8 50% 46 15% 2
32 25% 28 18% 8 38% 0
119 29% 44 25% 78 15% 5
1 0% 93 24%
Sectoraal Inkoopplan AWBZ 2013 GZ
4 75% 90 24%
2 50% 70 24%
7 57% 253 24%
29
Bijlage 3: Dubbele grondslagen actief wachtenden intramuraal Eerste Grondslag VG
Tweede grondslag Geen PSY SOM LG ZG
LVG
Geen PSY SOM
LG
Geen PSY SOM PG VG ZG
ZGaud
Geen PSY SOM PG VG
ZGvis
Geen SOM VG
Totaal Arnhem 34 15 4 3 1 57 4 3 7 11 0 9 1 1 22 0 1 1 1 0 3 0 1 0 1
Totaal Groningen 10 11 7 1 1 30 4 4 0 8 16
Totaal Twente 15 12 5
32 16 11 1 28 3
25
4
1 42 0 0 0 0 2 2 1 2 1 4
7 0 0 0 0 0 0 1 1 0 2
Totaal 59 38 16 4 2 119 24 18 1 43 30 0 38 1 1 1 71 0 1 1 1 2 5 2 4 1 7
Noot: de totalen in deze tabellen komen niet altijd overeen met de totalen uit bijlage 2. Voor de indeling in doelgroepen is in deze tabel de dominante grondslag in plaats van het geïndiceerde ZZP als uitgangspunt genomen. Het kan bijvoorbeeld zijn dat iemand met een LG-ZZP een dominante grondslag SOM heeft.
Menzis
Sectoraal Inkoopplan AWBZ 2013 GZ
30
Menzis
Sectoraal Inkoopplan AWBZ 2013 GZ
31