Uitbreidingen in druk 7 t.o.v. druk 5 - Schrijven: van verslag tot eindwerk - do’s & don’ts - L. Pollefliet
1
Schrijven: van verslag tot eindwerk – do’s & don’ts Druk zeven (augustus 2014) – uitbreiding ten opzichte van druk vijf
www.leenpollefliet.be Aangezien vele studenten en docenten die dit handboek gebruiken mij tijdens lessen en gastcolleges confronteren met vragen en problemen, wordt het handboek regelmatig uitgebreid. Wat is er veranderd in de zevende druk ten opzichte van de vijfde druk? Vanaf de zesde druk werd dit handboek een bijzonder boek, aangepast aan de nieuwe noden van studenten en docenten. Vanaf de zesde druk is het boek een drie-in-een-pakket: handboek (300 pp.) plus dvd (90’) plus oefenboek (150 pp.). De vele oefeningen zijn gebundeld in een afzonderlijk boek, samen met enkele voorbeeldoplossingen en feedback. De docenten die de sleutel tot de andere oplossingen wensen, kunnen contact opnemen met de uitgeverij (
[email protected]). De voorgestelde volgorde van de onderdelen in een eindwerk is gewijzigd: vanaf nu komen de inhoudsopgave en de lijsten met figuren/tabellen voor de inleiding. Zo vormen ‘Inleiding - Corpus Conclusie’ een mooie samenhang. Enkele opmaakinconsequenties werden rechtgezet. De bijlage over spelling en taal is uitgebreid. In een nieuwe bijlage - Bijlage drie - worden de eigenschappen van een paper beschreven. De beperkte herwerking van druk zeven betreft voornamelijk de checklist. De IOSSO-checklist wordt IOSSTO: Inhoud – onderdelen – structuur – schrijfstijl – taal – opmaak. De indeling van de checklist is licht gewijzigd en er wordt meer aandacht geschonken aan de structuur van het werk. De verschillende items zullen gemakkelijker en accurater te traceren zijn omdat in de laatste kolom niet meer zal verwezen worden naar een pagina in het handboek, maar wel naar een alinea. In het boek zelf wordt – net zoals in de checklist – dieper ingegaan op de structuur van een tekst. Ten slotte worden bronnen zoals powerpointpresentaties, hand-outs en notities van hoorcolleges opgenomen in het deel over refereren. Vanaf druk zeven zal een docentenhandleiding ter beschikking worden gesteld door de uitgeverij. De docentenhandleiding leert de docent(e) aan hoe hij/zij het handboek kan gebruiken als hij/zij studenten bij schrijfopdrachten begeleidt. Meer uitleg op
[email protected]. Alle uitbreidingen in de meest recente uitgave - druk zeven - worden nu verzameld. Druk de bundel af en voeg die bij jouw editie (druk vijf). Op die manier blijf je optimaal op de hoogte zonder dat je een nieuw boek moet aankopen. -------------------------
Hoofdstuk 3 – Onderdelen: volgorde Bedrukte kaft met titel (licht karton) Blanco blad Titelblad Woord vooraf
Uitbreidingen in druk 7 t.o.v. druk 5 - Schrijven: van verslag tot eindwerk - do’s & don’ts - L. Pollefliet
2
Abstract Nederlands (facultatief) - Abstract Engels (facultatief) Inhoudsopgave Lijst met figuren (facultatief) - Lijst met tabellen (facultatief) Lijst met afkortingen (facultatief) Inleiding Corpus, middenstuk, eigenlijke tekst Conclusie Referentielijst Bijlage (facultatief) Blanco blad Onbedrukte kaft (licht karton, zelfde kleur als bedrukte kaft)
-------------------Hoofdstuk 3 – 11 .8.2.1 Digitale werken met auteur powerpointpresentatie, hand-outs van powerpointpresentatie Wanneer er verwezen wordt naar powerpointpresentaties of naar hand-outs die online werden geplaatst, worden ze als digitale bronnen opgevat en wordt de volledige URL vermeld, die begint met https:// of met http://. De vorm van het gebruikte document staat vierkante haken. Maak steeds een onderscheid tussen een primaire en een secundaire bron (zie 11.7.1.6 in dit hoofdstuk). voorbeeld van powerpointpresentatie en hand-outs, auteur bekend Abeel, N. (2014). Voedingsallergieën [powerpointpresentatie]. Geraadpleegd op 25 april 2014 via http://minerva.ugent.be/main/document/document.php?cidReq=A00104502013 Zorries, Z. (2014). Geschiedenis van de architectuur [hand-outs]. Geraadpleegd op 3 februari 2014 via http://cygnus.cc.kulueven.be/main/document/ER45=A7816 ---------------------------------------------------------------------------Hoofdstuk 3 – 11 .8.3 Persoonlijke communicatie Onder ‘persoonlijke communicatie’ verstaan we …e-mails, lessen, hoorcolleges, workshops, lezingen, presentaties, eigen notities van hoorcollege… voorbeeld van persoonlijke communicatie, hoorcollege Stevens, D. (2014, 14 mei). (docent elektriciteit Vrije Universiteit Brussel). (Elektrische bouwstenen). Persoonlijke communicatie [hoorcollege]. ----------------------------------------------------------------------Hoofdstuk 4 – 2 Formuleer zakelijk ° Stopwoorden zoals ‘dus’, ‘eigenlijk’, ‘nu’, ‘wel’ … Stopwoorden zijn meestal overbodig en irriteren de lezer. Vermijd ze. ‘Dus’ is wel toegestaan in een geschreven tekst, maar dan enkel indien de gevolg-relatie duidelijk is. Wat volgt na ‘dus’ moet m.a.w. aansluiten bij wat voorafgaat. Indien ‘dus’ kan vervangen worden door ‘bijgevolg’, werd ‘dus’ juist gebruikt.
Uitbreidingen in druk 7 t.o.v. druk 5 - Schrijven: van verslag tot eindwerk - do’s & don’ts - L. Pollefliet
3
te veel ‘dus’ Indien er veel lijm wordt gebruikt, zal de constructie dus zwaarder worden en is de verhouding dus niet zo positief. Het is dus de bedoeling om hier een evenwicht in te zoeken om tot een zo goed mogelijk resultaat te komen. correct gebruik van ‘dus’ Indien er veel lijm wordt gebruikt, zal de constructie zwaarder worden en is de verhouding niet positief. Het is dus (of bijgevolg) de bedoeling hier een evenwicht in te vinden om tot een zo goed mogelijk resultaat te komen. --------------------------------------° Verkleinwoorden maken tekst betuttelend en worden vermeden in een zakelijke tekst. informeel en betuttelend door verkleinwoorden Door de overdracht van kinetische energie wordt een bolletje aan de andere kant van het magneetje gelanceerd … eigentijds Door de overdracht van kinetische energie wordt een kleine bol aan de andere kant van de magneet gelanceerd …
° Gebruik geen subjectieve taal Kwalificaties zoals ‘uiterst’, ‘heel erg’, ‘enorm’, ‘bijzonder’ geven een oordeel van de schrijver weer en worden vermeden. Taalgebruik in verslagen en eindwerken moet neutraal zijn. subjectief Wij maakten buiten de les zeer knappe aanpassingen en zo gaat de ontwikkeling van het spel razendsnel. Het bleek uiterst moeilijk. neutraal Buiten de les werden vele aanpassingen gemaakt. Op die manier werd het spel snel ontwikkeld. Het bleek erg moeilijk.
-----------------------------------------Hoofdstuk 4 – 3 Formuleer duidelijk en exact Gebruik professionele woordenschat. Woorden als ‘instrueren’, ‘causaliteit’, ‘agens’ en ‘participeren’ worden bij voorkeur geschreven in plaats van ‘iemand leren hoe hij/zij iets moet doen’, ‘oorzakelijkheid’, ‘werkzame stof’ en ‘samen met anderen iets doen’. Professionele woorden tillen het niveau van je tekst op. Voor een gespecialiseerd publiek mag/moet je jargon of vaktaal hanteren. Vaktaal bestaat uit woorden en uitdrukkingen die door vakspecialisten worden benuttigd. Vaktaal is uitermate geschikt voor wetenschappelijke en technische communicatie tussen vakgenoten. De woorden ‘Icterus’ en ‘pruritus’ worden enkel begrepen door wetenschappers. In niet-wetenschappelijke teksten zijn de woorden ‘geelzucht’ en ‘jeuk’ duidelijker. Hanteer een rijke woordenschat door nu en dan synoniemen te schrijven. Schrijf niet telkens het woord ‘nagaan’, maar varieer door bv. ‘controleren, checken, onderzoeken, toetsen, verifiëren, vaststellen’ … aan te wenden.
Uitbreidingen in druk 7 t.o.v. druk 5 - Schrijven: van verslag tot eindwerk - do’s & don’ts - L. Pollefliet
4
Vuistregel Gebruik woorden, begrippen, afkortingen … die bekend is voor de lezer van jouw eindwerk. Schrijf professioneel én gevarieerd. ---------------------------------------------Hoofdstuk 4 – 3.5 Verzorg je zinsbouw ° Geen zinnen die beginnen met ‘Om’, ‘Omdat’, ‘Door’, ‘Daarom’, ‘Doordat’, … moeilijk Omdat enkel de belangrijkste componenten zichtbaar zullen zijn, zal de motor … Maar vooraleer hiermee wordt begonnen, is het noodzakelijk het nodige opzoekingswerk te verrichten om … beter De motor zal … , omdat de belangrijkste componenten zichtbaar zullen zijn. Vooraleer hiermee echter wordt begonnen, is het noodzakelijk het nodige opzoekingswerk te verrichten om … --------------------------------------------------------Hoofdstuk 5 - 2 Hoofdstukken, paragrafen, alinea’s, zinnen Een omvangrijk werk (eindwerk, boek …) is opgedeeld in hoofdstukken1 die op hun beurt opgesplitst zijn in subhoofdstukken of paragrafen2 (in Engels ‘sections’). Een paragraaf is een groot tekstblok van samenhangende alinea’s3 (in Engels ‘paragraphs’) die bij elkaar horen. Elk hoofdstuk krijgt een titel, elke paragraaf een tussenkop. 2.1 Alinea’s – inhoud ° Een thema per alinea Alinea’s bestaan uit zinnen die samen een geheel vormen. Schrijf een nieuwe hoofdgedachte, een nieuw deelonderwerp, een nieuw argument … in een nieuwe alinea. Ervaren schrijvers formuleren per alinea en niet per zin. Alinea’s bevatten vijf tot vijftien zinnen; de regels binnen een alinea lopen door. ° Een kernzin per alinea Elke alinea bevat een kernzin waarin de belangrijkste informatie staat, de kern van je boodschap in die alinea. De kernzin is vaak de eerste, de tweede of laatste zin in een alinea. ° Een kerngedachte per zin Geef aan elke zin … afhaken. bijna onleesbare tekst: geen structuur, geen alinea’s, geen structuurwoorden, zoals ‘ten eerste’, ‘ten slotte’ …, geen witregels tussen alinea’s Vaak omvat een eindwerk/boek acht-tien hoofdstukken. Een hoofdstuk heeft vaak zeven-acht paragrafen. 3 Een paragraaf bestaat vaak uit zeven-acht alinea’s. Soms zijn paragrafen opgedeeld in subparagrafen die dan samengesteld zijn uit meerdere alinea’s. 1 2
Uitbreidingen in druk 7 t.o.v. druk 5 - Schrijven: van verslag tot eindwerk - do’s & don’ts - L. Pollefliet
5
Kwaliteitstesten zijn noodzakelijk vooraleer zeep mag gebruikt worden. Deze testen zijn nodig. De zeep kan schadelijk zijn of alles vetter maken. Een vaak uitgevoerde test is de pH-test. Indien de pH van de zeep te hoog is, mag de zeep niet worden gebruikt. Als de pH goed is, worden er verdere testen op de zeep uitgevoerd. Een test wordt uitgevoerd om te zien of de zeep voldoende schuimt in water. Indien de zeep niet voldoende schuimt, betekent het dat de werking niet goed is. Op de schuimvorming wordt een vergelijkende test uitgevoerd met andere zepen om de werking ten opzichte van de andere zepen te bepalen. Er wordt onderzocht of de zeep reinigt en vet oplost. Indien de zeep niet reinigt en geen vet oplost, is het niet nuttig om de zeep in gebruik te nemen. Indien er kleurstoffen werden toegevoegd aan de zeep, wordt er getest of de kleur afgeeft tijdens gebruik. Indien de zeep geen aangename geur heeft, zal ze ook niet gebruikt worden. Er wordt nagegaan hoe de zeep reageert in gedestilleerd water en in hard water. In normale omstandigheden zou in het gedestilleerd water zich een schuimlaag vormen. In het hard water zou een grijze neerslag ontstaan door de reactie van Ca2+-ionen uit het water en de stearaationen in de zeep.
beter leesbare tekst: structuur, alinea’s, structuurwoorden, witregels tussen alinea’s Kwaliteitstesten zijn noodzakelijk vooraleer zeep gebruikt mag worden. Deze testen zijn nodig want zeep kan enerzijds schadelijk zijn of anderzijds alles vetter maken. De eerste test die daarom uitgevoerd wordt, is de pH-test. Indien de pH van de zeep te hoog is, mag de zeep niet worden gebruikt. Als de pH goed is, worden er verdere testen op de zeep uitgevoerd. Ten tweede wordt een test uitgevoerd om te zien of de zeep voldoende schuimt in water. Indien de zeep niet voldoende schuimt, betekent het dat de werking niet goed is. Op de schuimvorming wordt een vergelijkende test uitgevoerd met andere zepen om de werking ten opzichte van de andere zepen te bepalen. Vervolgens wordt onderzocht of de zeep reinigt en vet oplost. Indien de zeep niet reinigt en geen vet oplost, is het niet nuttig om de zeep in gebruik te nemen. Indien er kleurstoffen werden toegevoegd aan de zeep, wordt er getest of de kleur afgeeft tijdens gebruik. Indien de zeep geen aangename geur heeft, zal ze ook niet worden gebruikt. Als laatste test wordt er nagegaan hoe de zeep reageert in gedestilleerd water en in hard water. In normale omstandigheden zou in het gedestilleerd water zich een schuimlaag vormen. In het hard water zou een grijze neerslag ontstaan door de reactie van Ca2+-ionen uit het water en de stearaationen in de zeep.
-----------------------------------------Bijlage 1 - Thema 9 - Verwijswoorden: dit - deze Vooruitwijzend We gebruiken ‘dit’ of ‘deze’ als we verwijzen naar wat nog moet volgen in de tekst. Het betekent hier ‘het volgende’ of ‘de volgende’. voorbeeld Het probleem is dit: in het verleden werden … In het onderzoek worden enkel deze ingrediënten gebruikt: glucose, … Terugverwijzend: spaarzaam gebruik voor vlotte stijl ‘Dit’ en ‘deze’ kunnen ook worden gebruikt om terug te verwijzen. ‘Deze/dit’ komen vooral voor in schrijftaal en kunnen in het bijzonder worden gebruikt voor een terugverwijzing naar iets uit de onmiddellijke nabijheid.
Uitbreidingen in druk 7 t.o.v. druk 5 - Schrijven: van verslag tot eindwerk - do’s & don’ts - L. Pollefliet
6
voorbeeld Hij besloot alle werknemers te ontslaan. Dit nieuws kwam uiteraard heel hard aan. In alle andere gevallen is het beter om ‘die/dat’ of een persoonlijk voornaamwoord (hij, hem, haar, het, ze …) te gebruiken als we verwijzen naar wat voorafgaat in de tekst: ze klinken vlotter en spontaner dan ‘deze/dit’, ook in de schrijftaal. voorbeeld correct en vlot De beslissing om 55 van de 125 werknemers te ontslaan, kwam hard aan. De directie heeft die nochtans genomen in eer en geweten. formeel en houterig … De directie heeft deze nochtans genomen in eer en geweten. correct en vlot Er werd al eerder onderzoek verricht naar de productie en het gebruik van testosteron. Dat leverde verrassende resultaten. … Het leverde verrassende resultaten. formeel en houterig … Dit leverde verrassende resultaten. correct en vlot In de oefenbundel van het handboek staan 350 oefeningen. De student kan die probleemloos zelfstandig maken. ... De student kan ze probleemloos zelfstandig maken. formeel en houterig … De student kan deze probleemloos zelfstandig maken. Samengevat Vooruitwijzend gebruik:
aanwijzende voornaamwoorden ‘deze’ of ‘dit’
Terugverwijzend gebruik:
‘die/dat’ of een persoonlijk voornaamwoord
-------------
Bijlage 3 Bijlage 3 - Kenmerken van een paper: inhoud, onderdelen, opmaak, taal en schrijfstijl Onderzoekers noteren de resultaten van hun onderzoek in een paper, dat vaak in een technischwetenschappelijk tijdschrift wordt gepubliceerd. In bepaalde opleidingen schrijven studenten ook al een paper. Er zijn vele gelijkenissen tussen een eindwerk en een paper, maar er zijn ook grote verschillen. Het grootste verschil is vanzelfsprekend de lengte: een paper is veel korter dan een eindwerk. Dat verschil in omvang heeft zijn gevolgen: bijlages en inhoudsopgave komen meestal niet aan bod in een paper. Zowel de inleiding, het middenstuk als de conclusie zijn korter. De bladspiegel is veel compacter en er is minder witruimte.
Uitbreidingen in druk 7 t.o.v. druk 5 - Schrijven: van verslag tot eindwerk - do’s & don’ts - L. Pollefliet
7
Wat nu volgt, is algemeen aanvaard, maar het is mogelijk dat jouw opleiding of dat het tijdschrift waarin je later zal publiceren aanvullende eisen stelt in verband met o.a. de beschikbare ruimte (aantal pagina’s, woorden of tekens), de verplichte onderdelen, de refereerstijl, het lettertype, de lettergrootte, de regelafstand, de lay-out van de tekst (misschien in kolommen). * Inhoud In de paper wordt een bepaalde onderzoeksvraag grondig uitgewerkt. Elk onderdeel van de paper wordt tegen het licht van die onderzoeksvraag gehouden. Zorg er dan ook voor dat de vraag zelf voldoende duidelijk geformuleerd wordt. In de enkele pagina’s die je ter beschikking staan, zal je jouw volledig verhaal situeren, toelichten, voldoende verduidelijken en kaderen binnen een groter onderzoekgeheel. Een paper schrijven is dus een hele uitdaging! * Opbouw en structuur Een paper is onderverdeeld in verschillende onderdelen. Vaak is de inhoud van een onderdeel in een paper dezelfde als in een eindwerk. De belangrijkste verschillen worden nu duidelijk gemaakt. De onderdelen worden onder elkaar geplaatst; ze beginnen niet telkens op een nieuwe pagina. •
Titel (gecentreerd) De onderzoeksvraag komt duidelijk in de titel naar voren. De vraag wordt niet verder uitgelegd.
•
Auteur(s) met hun affiliatie4 (meestal in een kleiner lettertype)
•
Abstract5 Een abstract is als het ware een ‘venster’ naar je paper. Het helpt de lezer te ontdekken wat er in de paper zelf allemaal te lezen valt. * Kernwoorden (maximaal vijf) * Samenvatting6 Sommige databanken zoeken enkel in de titel en de abstract. Indien je de volledige paper wenst te raadplegen, moet je meestal betalen (eenmalig of via een abonnement). Het is daarom belangrijk dat de abstract een goede samenvatting biedt.
•
Inleiding7 De inleiding van een paper is korter dan die van een eindwerk8.
•
Middenstuk9 Het middenstuk wordt uitgewerkt in verschillende paragrafen volgens een zelf gekozen indeling10. Ideeën die bij elkaar horen, worden in een alinea samengebracht. Alinea’s die samen horen, worden in een paragraaf gebundeld.
Onder ‘affiliatie’ worden verstaan: de naam van de auteur(s), de contactgegevens (bij voorkeur een e-mailadres) van ten minste een auteur, de instelling, de vakgroep … waartoe de auteur(s) behoort/behoren. 5 Meer informatie over abstract vind je in dit handboek - Hoofdstuk 3 Onderdelen van een eindwerk - 4 Abstract. 6 In een paper van zes pagina’s zal de abstract ongeveer tien lijnen zijn. 7 Zie ook in dit handboek - Hoofdstuk 3 Onderdelen van een eindwerk - 8 Inleiding. 8 In een paper van zes pagina’s zal de inleiding ongeveer 5 % bedragen: een derde van een pagina. 9 Zie ook in dit handboek - Hoofdstuk 3 Onderdelen van een eindwerk - 9 Corpus en ook 11.7 Bronvermelding in de tekst. 10 Zie veel uitgebreider in dit handboek - Hoofdstuk 5 Ideeën structureren. 4
Uitbreidingen in druk 7 t.o.v. druk 5 - Schrijven: van verslag tot eindwerk - do’s & don’ts - L. Pollefliet
8
•
Slot11 Het slot van een paper is korter dan dat van een eindwerk12.
•
Bronvermelding13 Alle geraadpleegde bronnen worden verzameld en genoteerd volgens de referentiestijl die de opleiding of het tijdschrift je oplegt.
* Opmaak14 Vaak wordt de tekst compact geplaatst, met enkele regelafstand. De start van een nieuwe paragraaf (inleiding, paragraaf uit middenstuk, slot …) wordt nooit voorafgegaan door een witregel. Er is niet veel witruimte in de tekst en de tekst wordt compacter gezet dan in een eindwerk. * Taal en schrijfstijl15 Net zoals voor eindwerken wordt een onpersoonlijke, zakelijke, exacte schrijfstijl gebruikt. Typografische fouten, spelfouten en taalfouten zijn vanzelfsprekend ontoelaatbaar. Dezelfde begrippen worden met dezelfde woorden omschreven. Het is overbodig om voor synoniemen te formuleren, want ze verminderen de duidelijkheid van de tekst aanzienlijk. Symbolen worden eenduidig gedefinieerd en gebruikt. Eenzelfde symbool komt steeds met hetzelfde begrip overeen en dit in de gehele tekst, inclusief figuren, tabellen en vergelijkingen.
-----------------------------------------------------------------
Zie ook in dit handboek - Hoofdstuk 3 Onderdelen van een eindwerk - 10 Conclusie. In een paper van zes pagina’s zal de conclusie ongeveer 5 % bedragen: een derde van een pagina. 13 Zie ook in dit handboek - Hoofdstuk 3 Onderdelen van een eindwerk - 11.8 Bronvermelding in de referentielijst. 14 Zie ook in dit handboek - Hoofdstuk 6 Uiterlijke vormgeving. 15 Zie veel uitgebreider in dit handboek - Hoofdstuk 4 Ideeën formuleren. 11 12