Schoolgids Ieder kind, elke dag, een
2015-2016
gevoel
1
Voorwoord
Beste ouders en verzorgers, Dit is de digitale schoolgids van de RKBS Hendrik Boogaard, Rode Kruislaan te Hellevoetsluis. Deze schoolgids is geschreven om ouders die een school voor hun kind zoeken een actueel en breed beeld van de school te geven. Daarnaast is deze schoolgids bedoeld om de huidige ouders te informeren over de actuele ontwikkelingen binnen de school. De RKBS Hendrik Boogaard is een rooms-katholieke school waar het onderwijs wordt gegeven met respect voor de verschillende religieuze en maatschappelijke achtergronden van de kinderen en hun ouders. Bij deze schoolgids hoort een jaarkalender, deze kalender kunt u terugvinden in het ouderportaal van Parnassys. Via onze website (www.hbsrkl.nl) kunnen ouders doorklikken naar het ouderportaal. Wij hopen dat u na het lezen een goed beeld van de school heeft gekregen. U bent van harte welkom de school te bezoeken. U kunt hiervoor telefonisch een afspraak maken. Mede namens het team wensen wij u veel leesplezier,
Met vriendelijke groet, Marca van Duijvenbode Conny Maurmanns Schoolleiders RKBS Hendrik Boogaard
2
Inhoudsopgave
Voorwoord
blz.
2
Inhoudsopgave
blz.
3
1.
Onze school Oorsprong van onze naam, schoolgebouwen en schoolgrootte, het bevoegd gezag, de schoolorganisatie
blz.
4
2.
Identiteit en visie op het onderwijs
blz.
6
3.
De organisatie van het onderwijs De verdeling in groepen en bouwen, de overgang naar de volgende jaargroep, de leerstof per bouw in basismappen, de leerstof per vak
blz.
9
4.
Leerlingenzorg De opvang van nieuwe kinderen, rapporten en oudergesprekken, leerlingvolgsysteem, organisatie interne hulp, stappenplan interne hulp verwijzing naar een speciale basisschool, passend onderwijs, de overgang naar het voortgezet onderwijs, Sisa
blz.
15
5.
De leerkrachten Het team, vervanging bij ziekte en arbeidscompensatie, de inzet van leerkrachten buiten de groep, stagiaires
blz.
21
6.
De ouders Het belang van de betrokkenheid van ouders, informatievoorziening aan ouders, oudervereniging, de ouderbijdrage, de (G)MR, de denktank, ouderhulp, kinderopvang, klachtenprocedure, verzekeringen en veiligheid
blz.
22
7.
De ontwikkeling van het onderwijs Onderwijskundige toekomstblik
blz.
27
8.
De resultaten van het onderwijs Instroom resultaten, doorstroom resultaten, uitstroom resultaten
blz.
30
9.
Regeling school- en vakantietijden Schooltijden, vakanties en vrije dagen, verdeling lesuren, de leerplichtwet, schoolverzuim, verlof aanvragen, regels toelating, schorsing en verwijdering, website vermelding, het onderwijskundig rapport
blz.
32
10.
Sponsoring
blz.
33
11.
Belangrijke namen en adressen
blz.
34
3
1.Onze school 1.1. De oorsprong van de naam In de jaren zestig stichtten de heren Van Damme, La House en Kuypers de eerste katholieke school van Hellevoetsluis. Samen met de onderwijzers, de 3 broeders Van Huybergen en juffrouw Volk, vernoemden zij de school naar Hendrik Boogaard, de laatste pastoor van de katholieke kerk in Hellevoetsluis van voor de reformatie in 1572. 1.2. Schoolgebouwen en schoolgrootte Het onderwijs in de jaren zestig en zeventig werd gegeven in vier houten klaslokalen. In 1976 werd de school gehuisvest in het huidige gebouw aan de Sportlaan in Hellevoetsluis West. Vanwege de groei van de gemeente Hellevoetsluis werd in 1998 een tweede locatie geopend in de Ravense Hoek aan de Rode Kruislaan. De twee locaties hebben in het verleden één beleid gevoerd. Vanwege de afstand en culturele verschillen fungeren beide locaties, ondanks het feit dat ze onder 1 brinnummer geregistreerd staan, sinds het schooljaar 2010-2011 als onafhankelijke scholen. Op 1 oktober 2014 telde de Rode Kruislaan 327 leerlingen die verdeeld waren over 13 groepen. In het schooljaar 2015-2016 starten we ook weer met 13 groepen. 1.3. Het bevoegd gezag Onze school is één van de zes scholen van Stichting Floréo. Het doel van Stichting Floréo is het bevorderen van katholiek basisonderwijs in de gemeente Brielle, Hellevoetsluis en Maassluis. Stichting Floréo heeft een algemeen bestuur en dit vrijwilligersbestuur vormt een bestuur op afstand. Onder het algemeen bestuur functioneert de algemeen directeur, die wordt ondersteund door een secretaresse. De bovenschoolse directie stelt in samenwerking met alle schoolleiders, het beleid rond onderwijs, personeel, kwaliteitszorg, financiën en huisvesting vast. Daarbij spelen ook externe partners als de gemeente, de onderwijsinspectie en het ministerie van onderwijs een rol. De scholen worden, onder eindverantwoordelijkheid van het bovenschools management, geleid door schoolleiders. 1.4. De schoolorganisatie Het management De school wordt geleid door twee schoolleiders. De schoolleiders zijn eindverantwoordelijk voor alle beleidsterreinen en zorgen voor de dagelijkse leiding. De internbegeleider heeft een adviserende taak naar de schoolleiders op het gebied van zorg en begeleiding. Marca van Duijvenbode Conny Maurmanns Hetty de Veer
schoolleider en intern begeleider schoolleider en leerkracht intern begeleider
4
IB-team (interne begeleiding) Het IB-team is verantwoordelijk voor de organisatie en invulling van interne en externe hulp voor kinderen met een bijzondere onderwijsvraag. Daarnaast ontwikkelt het IB-team beleid naar aanleiding van de resultaten met als doel de kwaliteit van het onderwijs te verhogen. Dit team bestaat uit een Marca van Duijvenbode en Hetty de Veer. De oudervereniging De Hendrik Boogaardschool heeft een oudervereniging. Alle ouders die hun kinderen inschrijven worden automatisch lid van deze vereniging. Het doel van de oudervereniging is het bevorderen van de samenwerking tussen ouders en school. Meer informatie vindt u in hoofdstuk 6. De medezeggenschapsraad Deze raad is samengesteld uit ouders en teamleden en heeft medezeggenschap over het beleid van de school. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de medezeggenschapsraad (MR) is bepaald in de Wet Medezeggenschap Onderwijs (WMO). Meer informatie vindt u in hoofdstuk 6.
5
2. De identiteit en missie en visie op het onderwijs 2.1. De identiteit Onze school maakt deel uit van Stichting Floréo en heeft een katholieke identiteit. Die identiteit is niet iets wat vaststaat of zelfgenoegzaam is, maar voortdurend in ontwikkeling, als gevolg van het in dialoog zijn met betrokkenen: leerlingen, ouders en de medemensen in een veranderende samenleving. Wij begeleiden de kinderen vanuit een rooms-katholieke levensvisie naar zelfstandige en evenwichtige mensen die in deze multiculturele wereld goed kunnen functioneren. Wij stimuleren dat de kinderen opgroeien als mensen die opkomen voor hun eigen belangen en voor de belangen van hun medemensen. Wij leren de kinderen rekening te houden met elkaar en stimuleren een open houding naar mensen met een andere culturele en religieuze achtergrond. In ons onderwijs zijn we gemotiveerd het volgende uit te dragen: hoop/ geloof in de toekomst; vertrouwen in elkaar; geloof in elkaar; naastenliefde; gevoel van verbondenheid; gemeenschappelijkheid in verscheidenheid; beweging / ontwikkeling. respect De dagelijkse praktijk kenmerkt zich daarom door: met elkaar in gesprek zijn; verbinden en ontmoeten; ruimte geven; maatschappelijke betrokkenheid; elkaar inspireren met (Bijbel-)verhalen; het vieren van christelijke feestdagen, eer bewijzen aan zaken als lief en leed; en niet in de laatste plaats passende aandacht voor de ontwikkeling van de leerlingen.
6
2.2. Waarde, missie en visie van Stichting Floréo Waarde De kernwaarde van Stichting Floréo is: “Groeien en ontwikkelen als uniek mens in verbondenheid”. Missie en visie Stichting Floréo heeft ten doel de bevordering van het onderwijs in de regio Rijnmond e.o. De stichting beoogt onderwijs te geven op katholieke grondslag, doch haar scholen zijn toegankelijk voor alle leerlingen, ongeacht hun levensbeschouwelijke afkomst. Natuurlijk onderwijs als deel van de opvoeding Onderwijs en opvoeding in de scholen van de Stichting Floréo zijn erop gericht de kinderen te laten opgroeien tot harmonische mensen, die zelf verantwoordelijkheid kunnen nemen voor hun eigen ontwikkeling en voor hun rol in de samenleving. Stichting Floréo gaat ervan uit dat iedere leerling uniek is en sluit aan bij zijn individuele ontwikkelingsmogelijkheden en bij de onderwijsbehoefte die ieder kind van nature heeft. De scholen van de Stichting Floréo vinden het belangrijk een veilige omgeving te bieden, waarbinnen leerlingen betekenisvolle relaties kunnen aangaan met elkaar en met de leerkrachten en waarbinnen ze gekend en gewaardeerd worden. De Stichting Floréo zoekt afstemming met andere instanties die een pedagogische relatie met de leerlingen hebben. Partner in de opvoeding van de leerlingen Stichting Floréo is partner van de ouders en wil - met erkenning van de verantwoordelijkheid van ouders – medeverantwoordelijkheid nemen voor de opvoeding. De ervaringsdeskundigheid van de ouders en de professionele deskundigheid van de scholen zijn van gelijkwaardig belang. Zij beschouwt het als haar opdracht het partnerschap met ouders te realiseren door zowel thuis als op school aandacht voor het onderwijs te stimuleren en een goede opvoeding te inspireren. De scholen nodigen uit tot participatie en betrokkenheid. Stichting Floréo vindt het belangrijk dat de scholen open, transparant en laagdrempelig zijn. Verbonden met de maatschappij De scholen van Stichting Floréo staan midden in de maatschappij. Zij hebben aandacht voor de actualiteit en voor belangrijke ontwikkelingen. De scholen zijn erop gericht de leerlingen optimaal toe te rusten met kennis, vaardigheden, inzichten en attitudes die nodig zijn voor het vervolgonderwijs. De scholen dragen eraan bij dat leerlingen waardevolle burgers voor onze samenleving kunnen zijn, die de waarden delen die de samenleving dragen en de normen naleven die de maatschappij stelt. De scholen van Stichting Floréo bieden daarnaast levensbeschouwelijke oriëntatie en leiden de leerlingen in, in de waarden en tradities van het katholieke geloof. Personeel als drijvende kracht Onderwijs is mensenwerk. Voor de Stichting Floréo zijn de personeelsleden het belangrijkste kapitaal waarmee zij haar opdracht moet verwezenlijken. Er is veel gelegen aan het voortdurend ontwikkelen van de professionaliteit van haar leerkrachten, zodat die de professionele ruimte op een competente manier kunnen benutten en daaraan enthousiasme en tevredenheid ontlenen. Stichting Floréo wil een lerende gemeenschap zijn, waar men met en van elkaar leert, en vindt het van groot belang dat er persoonlijke aandacht en zorg is voor degenen die er werken. Organisatie De scholen van Stichting Floréo zoeken een optimale aansluiting bij de gemeenschap waarvoor zij het onderwijs verzorgen. Zij maken werk van een duidelijke profilering. De organisatie legt taken en bevoegdheden daarom zo laag mogelijk in de organisatie, geeft scholen verantwoordelijkheden en vraagt de professionals in de scholen zich te verantwoorden. Het managementteam dient ertoe gezamenlijke verantwoordelijkheid te bewerkstelligen en kennis, ervaringen en opvattingen te delen. Op deze manier werken de scholen samen aan het voortdurend verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs.
7
2.3. Uitwerking RKBS Hendrik Boogaard
Ieder kind, elke dag, een
gevoel
Onze missie, waar willen wij voor staan? Drie pijlers: Het kind centraal Wij zorgen voor een harmonieuze sfeer, waarbij de kinderen zich samen, in een vertrouwde omgeving, kunnen ontwikkelen. Met als voorwaarden wederzijds respect en erkenning voor en van het individu, waar door loyaliteit naar elkaar ontstaat. Met respect en zelfvertrouwen Een leven met respect voor anderen en de omgeving, waar ruimte is om te ontdekken en nieuwsgierig te zijn. Waar een ieder vol zelfvertrouwen en trots een basis kan leggen voor een optimistisch leven. Binnen heldere kaders Gewaardeerd, gerespecteerd en erkend worden om individuele kwaliteiten en als persoon. Dit doen we binnen heldere kaders en op basis van onderlinge afspraken. Deze heldere structuur zorgt voor een veilige omgeving waar iedereen trots kan en mag zijn. Dit sluit aan bij de kernwaarde van Stichting Floréo: ‘Groeien en ontwikkelen als uniek mens in verbondenheid’ en bij de missie van het samenwerkingsverband: ‘Op basis van vertrouwen gezamenlijk zorg dragen voor een optimale ontwikkeling van ieder kind’. Onze visie: Wij zien een veranderende wereld die sterk in beweging is en waar het kind de toekomst maakt. Veel grote veranderingen vinden nu al plaats. Dit heeft uiteraard ook invloed op het kind en uiteindelijk ook op de manier waarop we onderwijs aanbieden. Deze veranderingen komen (en gaan) ook veel sneller dan in het recente verleden en dit vraagt om snel anticiperen door de scholen. De snelle ontwikkeling van technologie maakt andere manieren van leren mogelijk. We zien een verschuiving van overdragen van kennis naar het leren van vaardigheden. Wij zien een sterke verandering in de rol van de leerkracht aankomen. De leerkracht zal veel meer de begeleider van het kind worden, die zorgt voor balans tussen opdoen van kennis en het leren van vaardigheden. Communicatie en betrokkenheid van de ouders blijft belangrijk. Voor het kind is een veilige omgeving, waar ook normen en waarden bijgebracht en duidelijk kaders aangegeven worden, essentieel. Hierin zullen de school en de leerkracht een steeds grotere rol gaan vervullen!
8
3. De organisatie van het onderwijs 3.1. De verdeling in groepen en bouwen Wij werken met een jaargroepsysteem van acht leerjaren. In principe zitten de kinderen per leerjaar bij elkaar, maar het kan voorkomen dat we combinatiegroepen van 2 leerjaren indelen. Dit is onder andere afhankelijk van het aantal kinderen per leerjaar. Onze school kent een indeling naar bouwen: De onderbouw (de kleutergroepen en de groepen 3 en 4) De bovenbouw (de groepen 5 tot en met 8) Bij
de indeling van de groepen 1-2 houden we rekening met o.a. de volgende factoren: evenwichtige verdeling van jongens en meisjes evenwichtige grootte van de parallelgroepen evenwichtige verdeling van kinderen met een bijzondere onderwijsvraag zo veel mogelijk rekening houdend met vriendschappen
We hanteren geen rigide maximale groepsgrootte, maar kijken bij eventuele zij-instroom vooral naar de samenstelling van de betreffende groep. Als er bijvoorbeeld sprake is van relatief veel kinderen met een bijzondere onderwijsvraag in een groep, kan besloten worden om in die groep geen zijinstroom toe te staan. 3.2. De overgang naar de volgende jaargroep Bij de organisatie van ons onderwijs gaan wij onder meer uit van de opdracht beschreven in de Wet op het Primair Onderwijs (WPO); het zorg dragen voor een ononderbroken ontwikkelingsproces van de kinderen. Binnen de groepen willen wij een gevarieerd onderwijsaanbod bieden. Wij werken er hard aan om zorgvuldig met verschillen in de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling om te gaan. De overgang naar een volgende groep is in principe leeftijdsgebonden. De activiteiten zijn gericht op kinderen die zich in een bepaalde ontwikkelingsfase bevinden. De overgang naar de volgende jaargroep vindt in principe plaats na de zomervakantie. Het kan voorkomen dat een kind op sociaal, emotioneel of cognitief gebied nog niet toe is aan de volgende jaargroep. In dat geval kan een kind in aanmerking komen voor een extra jaar in dezelfde jaargroep. Ditzelfde geldt voor versnelling. Als een kind op alle ontwikkelingsgebieden toe is aan een volgende jaargroep kan het kind daar geplaatst worden. In beide gevallen vindt uitgebreide communicatie plaats tussen ouders en leerkracht, eventueel ondersteund door interne of externe deskundigen. Het besluit tot verlenging of versnelling wordt uiteindelijk door de schoolleiding genomen.
9
3.3. De leerstof per bouw in basismappen De basismappen Elke bouw werkt met een basismap, waarin de onderwijskundige inhoud en werkwijze beschreven staat. Deze basismappen garanderen een zelfde werkwijze in de parallelgroepen, een doorgaande lijn tussen de jaargroepen onderling en borgen van gemaakte inhoudelijke afspraken. De basismap wordt gezien als een levend document om onderwijsvernieuwingen te kunnen implementeren. Per jaar wordt vastgesteld welke onderdelen geëvalueerd en zo nodig bijgesteld worden. De kleutergroepen In de kleuterbouw staan spelend leren en ontdekken centraal. Eerst doet een kind dat misschien nog alleen, maar meestal ook al snel met anderen. In de kleutergroep doen de kinderen allerlei ervaringen op: andere kinderen ontmoeten, aftasten, leren geven en nemen, delen en omgaan met eigen gevoelens en die van anderen. Het streven is de kinderen hun blikveld te laten verruimen, met behulp van een uitdagende omgeving met wisselende speelplekken, met vrije en geleide spelmomenten en met projecten. In het onderwijs gaan we zoveel mogelijk uit van de belangstelling van de kinderen. Immers, als je iets leuk vindt, wil je er vanzelf meer over weten en dat is een goede basis om te leren. De groepen 3 en 4 Om de overgang van de kleuterbouw kleiner te maken worden de werkperiodes afgewisseld door speelperiodes en bewegingsactiviteiten. De onderbouw kent korte werkperiodes, waarin instructie en zelfstandig werken plaatsvinden. Daarnaast worden speelperiodes aangeboden, waarin cognitieve vaardigheden verder ontwikkeld en geoefend worden d.m.v. spel- en ontwikkelingsmateriaal. Met de kinderen in groep 4 wordt deze lijn verder doorgezet, waarbij de verhouding tussen speel- en leertijd langzaam verandert. De groepen 5 tot en met 8 In de bovenbouw wordt meer leerstofgericht gewerkt, waardoor er in verhouding tot de onderbouw minder tijd is voor vrij spelen. De werkperiodes waarin de kinderen veelal zelfstandig werken (zelf denken en zelf werken) worden afgewisseld met instructiemomenten. De leerkracht geeft verschillende instructies. Naast de klassikale instructie kunnen de kinderen ook in niveaugroepen of individuele instructie ontvangen. In het lesrooster zijn ook opdrachten opgenomen waar de kinderen samen aan kunnen werken. Op deze manier leren ze aan elkaar uitleggen en naar elkaar te luisteren. Kinderen zijn onderling de beste uitleggers. Snappet De kinderen in de groepen 4 tot en met 8 maken hun reken- taal- en spellingwerk op een tablet. In februari 2015 zijn wij hier in de groepen 5, 6 en 7 mee gestart en al snel werd duidelijk dat dit grote voordelen voor de kinderen heeft. Zij maken veel meer werk in dezelfde tijd wat voor het ene kind meer oefentijd is en voor een ander kind meer uitdaging brengt. In het schooljaar 2015-2016 gaan ook de kinderen die dan in groep 4 en 5 zitten hun werk erop maken. Doordat het werk iedere dag voor het kind af is, is er ook meer tijd voor het schrijfonderwijs. Schrijven vinden wij belangrijk en het schrift dient zo te zijn dat het kind en een ander het goed kan lezen. 3.4. De leerstof per vak LEVENSBESCHOUWING Algemeen De katholieke identiteit komt tot uiting in het brede gebied van levensbeschouwelijke vorming. Wij besteden aandacht aan levensbeschouwing, waarden, normen en omgangsvormen in het algemeen en nemen de christelijke traditie daarbij als uitgangspunt. We maken gebruik van methode Trefwoord. Daarnaast staan de waarden, die geformuleerd zijn op de identiteitskalender, per toerbeurt centraal in alle groepen.
10
Vieringen Vieringen zijn betekenisvolle momenten om kinderen kennis te laten maken met de christelijke traditie en vieringen versterken ook het gemeenschapsgevoel als school of als groep. Op onze school wordt aandacht besteed aan Advent, Kerst, Carnaval, Palmpasen en Pasen. Vieringen worden gezamenlijk voorbereid in een groep, het vieren kan in afzonderlijke groepen of met de hele school plaatsvinden. We besteden hierbij aandacht aan de Bijbelverhalen bij deze feesten en er wordt nagedacht over de betekenis van deze verhalen en van de bijbehorende christelijke symbolen en gebruiken. Communie en vormsel In groep 4 worden de kinderen door de katholieke kerk in de gelegenheid gesteld communie te doen. Hetzelfde geldt voor het vormsel voor de kinderen in groep 8. De keuze om hieraan deel te nemen ligt uiteraard bij de ouders. De school levert vanuit haar katholieke identiteit haar bijdrage. Maatschappelijke betrokkenheid / burgerschap De maatschappelijke betrokkenheid komt tot uiting in de aandacht die wij besteden goede doelen (bijvoorbeeld rondom Pasen). Burgerschap komt terug in onze lessen wereldoriëntatie en in de methode Kwink, sociaal-emotioneel leren.
LEZEN Het leesonderwijs bestaat uit een aantal onderdelen: het voorbereidend lezen het aanvankelijk lezen het technisch lezen het strategisch lezen (begrijpend en studerend) In de kleuterbouw wordt al uitgebreid aandacht besteed aan het voorbereidend lezen. Bijvoorbeeld door middel van groepsactiviteiten, voorlezen, de “letter van de week”, woordmuren rondom de verschillende thema’s, stempelen en door middel van het aanbieden van activiteiten rondom fonemisch bewustzijn. Voor het aanvankelijk lezen in groep 3 wordt de methode Veilig Leren Lezen gebruikt. Door middel van verhalen worden de woorden aangeboden. Met de letters van deze woorden leren de kinderen nieuwe woorden. Bij de methode horen leesboekjes, werkboekjes, spelletjes, letter- en stempeldozen en een computerprogramma. Voor de kinderen met een tragere leesontwikkeling wordt gebruikt gemaakt van aansluitende leermiddelen. Als het aanvankelijk leesproces is doorlopen gaan de kinderen samen lezen. De kinderen gaan in tweetallen het technisch lezen verder oefenen. De kinderen kiezen daarvoor zelf oefenboekjes. De groepen 4 t/m 8 maken gebruik van de methode Estafette. De methode schenkt veel aandacht aan het voortgezet technisch lezen, woordenschat en plezier in lezen. Het plezier in lezen is belangrijk voor de leesontwikkeling. In de bovenbouw wordt een boekbespreking gehouden. De kinderen presenteren populaire boeken aan elkaar. Er is een bibliotheek aanwezig waar de kinderen boeken kunnen lenen. Tijdens de Kinderboekenweek besteden we jaarlijks aandacht aan bekroonde en nieuwe kinderboeken. De kinderen kunnen het hele jaar sparen voor een boek en deze tijdens de jaarlijkse boekenmarkt in de Kinderboekenweek op school kopen. Vanaf januari groep 4 wordt het begrijpend lezen aangeboden met methode ‘Nieuwsbegrip XL’. In de hogere groepen komt de nadruk steeds meer te liggen op het studerend lezen. De kinderen krijgen inzicht in hoe de belangrijkste elementen uit een tekst gehaald kunnen worden.
11
DE NEDERLANDSE TAAL De mondelinge taalontwikkeling wordt bevorderd in de verschillende (kring)gesprekken, in gesprekken met andere kinderen in de groep en tijdens de interactieve instructies. In groep 3 wordt gewerkt met Veilig Leren Lezen. In de groepen 4 t/m 8 met de taalmethode ‘Taal in Beeld’. Ons spellingonderwijs bieden we aan met behulp van de methode ‘Spelling in Beeld’. De verwerking maken de kinderen op de Snappet. DE ENGELSE TAAL In de groepen 7 en 8 wordt de Engelse taal geïntroduceerd. Wij gebruiken de methoden Groove me in 7 en ‘Hello World’. De methoden hebben als doelstelling de spreekvaardigheid te bevorderen. Het praten met elkaar is het belangrijkste. Dit gebeurt onder andere door het gebruik van CD, teksten en diverse spelletjes. SCHRIJVEN In de kleuterbouw wordt de motoriek tijdens verschillende activiteiten geoefend; een belangrijke voorbereiding voor het leren schrijven. In de kleuterbouw vinden voorbereidende schrijfoefeningen plaats uit methode ‘Schrijfdans’ en vanaf groep 3 wordt begonnen met het methodisch schrijven door middel van schrijfmethode ‘Schrijftaal’. Het doel is een leesbaar handschrift. REKENEN In de kleuterbouw leren de kinderen spelenderwijs begrippen die nodig zijn om te kunnen rekenen. Bij de verschillende thema’s wordt een beredeneerd aanbod van activiteiten gekozen, zodat de kinderen na twee jaar alle tussendoelen voor het voorbereidend rekenen hebben gehad. In groep 3 wordt er gewerkt met de methode ‘Reken Zeker’. De kinderen in de groepen 4 tot en met 8 maken hun werk op de Snappet. De Snappet werkt achter de schermen met de doelen van het SLO (Stichting Leerplan Ontwikkeling) en haalt de oefenstof voor de kinderen uit alle nieuwste rekenmethoden. ORIËNTATIE OP JEZELF EN DE WERELD In dit leergebied oriënteren kinderen zich op zichzelf, op hoe mensen met elkaar omgaan, hoe ze problemen oplossen en hoe ze zin en betekenis geven aan hun bestaan. Kinderen oriënteren zich op de natuurlijke omgeving en op verschijnselen die zich daarin voordoen. Kinderen oriënteren zich ook op de wereld, dichtbij, veraf, toen en nu en maken daarbij gebruik van cultureel erfgoed. Kinderen zijn nieuwsgierig. Ze zijn voortdurend op zoek om zichzelf en de wereld te leren kennen en te verkennen. Die ontwikkelingsbehoefte is een aangrijpingspunt voor dit leergebied. Tegelijk stelt de samenleving waarin kinderen opgroeien haar eisen. Kinderen vervullen nu en straks taken en rollen, waarop ze via onderwijs worden voorbereid. Het gaat om rollen als verkeersdeelnemer, als burger in een democratische rechtstaat en als consument. Kennis over en inzicht in belangrijke waarden en normen, en weten hoe daarnaar te handelen, zijn voorwaarden voor samenleven. Respect en tolerantie zijn er verschijningsvormen van. Bij het leren kennen van de wijze waarop mensen hun omgeving inrichten spelen economische, politieke, culturele, technische en sociale aspecten een belangrijke rol. Het gaat daarbij om datgene wat van belang is voor betekenisverlening aan het bestaan, om duurzame ontwikkeling, om (voedsel)veiligheid en gezondheid en om technische verworvenheden.
12
Bij het oriënteren op de natuur gaat het om jezelf, om dieren en planten en natuurverschijnselen. Bij de oriëntatie op de wereld gaat het om de vorming van een wereldbeeld in ruimte en tijd. Leerlingen ontwikkelen een geografisch wereldbeeld aan de hand van gebieden en met behulp van kaartvaardigheden. Ze ontwikkelen een historisch wereldbeeld. Dat betekent dat ze kennis hebben van historische verschijnselen in delen van de wereld en van chronologie. Kinderen leren hun wereldbeeld (over henzelf en de wereld), aan de hand van actuele onderwerpen, voortdurend 'bij de tijd' te brengen. Waar mogelijk worden onderwijsinhouden over mensen, de natuur en de wereld in samenhang aangeboden. Dit komt het 'begrijpen' door kinderen ten goede. Ook inhouden uit andere leergebieden kunnen worden betrokken op de 'oriëntatie op jezelf en de wereld'. Te denken valt aan het lezen en maken van teksten (begrijpend lezen), het meten en het verwerken van informatie in onder andere tabellen, tijdlijn en grafieken (rekenen/wiskunde) en het gebruik van beelden en beeldend materiaal (kunstzinnige oriëntatie). Onderwijs is er immers vooral op gericht om leerlingen zicht te geven op betekenis en samenhang. Onze praktijk In de kleuter- en onderbouw worden thema’s aangeboden, die aansluiten bij de leefwereld van de kinderen. De onderwerpen worden gekoppeld aan de seizoenen, actualiteiten en onderwerpen vanuit de taal- en rekenmethode en aangeboden op de VierKeerWijzer manier. Hoe deze manier van werken gaat staat hieronder beschreven. VIERKEERWIJZER/Wereldoriëntatie (WO) De onderwerpen van wereldoriëntatie worden allemaal in thema’s aangeboden. Dat doen we op een manier die VierKeerWijzer heet. Hierbij staat niet alleen WAT je leert centraal, maar ook HOE je leert. We baseren ons op de theorie van Meervoudige Intelligentie. Daardoor kunnen we beter aansluiten bij de verschillende leerstijlen van kinderen. Marco Bastmeijer, de bedenker van de methode VierKeerWijzer, zegt hierover: “Mensen leren op verschillende manieren. De één leert door doen, de ander moet het ‘voor zich zien’
en een derde persoon moet de informatie eerst voor zichzelf ordenen alvorens deze te kunnen begrijpen. Als wij kinderen in het onderwijs iets willen leren, als wij willen dat alle kinderen begrijpen en onthouden, zullen we met de verschillen tussen kinderen rekening moeten houden.” Er zijn grofweg 8 verschillende intelligenties, ook wel talenten genoemd. Het ene kind leert door te doen, de ander door te kijken. De één is geïnteresseerd in de talige aanpak, of de muzikale manier, de andere kinderen geven wellicht de voorkeur aan de logische (reken) aanpak. Kinderen leren alleen, samen, of in en van de natuur. Al die talenten zitten in kinderen en mensen, maar iedereen heeft ook zijn voorkeuren. Daarop sluiten we met de werkwijze van VierKeerWijzer. waarbij Vier de afkorting is voor de stappen die we in het leerproces doorlopen. V: vragen stellen. De kinderen krijgen vragen over het thema en moeten op hun manier op zoek gaan naar de juiste antwoorden. I: Ik. Wat weten de kinderen zelf al van het onderwerp, welke voorkennis hebben ze en wat willen ze nog meer leren? E: Experimenteren en ervaren. Op hun manier (met hun talent) gaan kinderen aan de slag met het thema. R: Resultaten. De kinderen presenteren op hun manier wat ze hebben geleerd. Voor WO wordt er ook gebruik gemaakt van Schooltv. Mens en samenleving Een veilige school: een goed pedagogisch klimaat! Op de Hendrik Boogaardschool wordt niet alleen aandacht besteed aan de cognitieve vakken. We vinden het ook belangrijk dat kinderen goed leren omgaan met zichzelf en met elkaar. Dit is mogelijk door de kinderen te leren met een open houding met elkaar om te gaan, door de kinderen te leren zich in te leven in een ander, door te luisteren naar elkaar en door te genieten van elkaar.
13
In de groepen wordt bewust aandacht besteed aan hoe mensen met elkaar omgaan en hoe de kinderen met elkaar om gaan in de groep en de school. Onderlinge ruzies of spanningen worden altijd uitgepraat, waarna vervolgens met de kinderen afspraken worden gemaakt. We werken met de methode Kwink. een programma voor sociaal-emotioneel leren. Daarnaast hanteren we in de school ook de principes van NAR. NAR staat voor Netjes, Aardig en Rustig. We willen graag het accent leggen op hoe we wel met elkaar willen omgaan, in plaats van de focus te leggen op wat er misschien nog niet goed gaat. Daarmee geef je kinderen handvatten, om in toekomstige situaties adequaat te reageren. We vinden het bovendien belangrijk dat de kinderen zelf en de groep betrokken worden in de oplossing van ongewenste situaties. Door kinderen zelf verantwoordelijk te maken, zal gewenst gedrag beter beklijven. In ernstige of vaker voorkomende situaties worden ook de ouders betrokken bij het oplossen van de problemen. Actuele maatschappelijke ontwikkelingen In groep 7/8 wordt wekelijks gekeken naar het “school tv weekjournaal”. In deze afleveringen komen actuele ontwikkelingen in de wereld aan de orde en deze onderwerpen worden besproken in de groepen. Verkeer Afgelopen school jaar heeft het team zich verdiept in VierKeerWijzer en verkeer. Er is voor iedere groep een kaartenset gemaakt waarin de verschillende intelligente aan bod komen aan de hand van situatie hier in de wijk en voor groep 8 ook nog iets daar buiten. Komend schooljaar zullen 2 verkeersweken ingepland worden waarin de kinderen met de kaarten aan de slag gaan. In groep 7 doen de leerlingen het landelijke verkeersexamen dat bestaat uit een theoretisch en een praktisch deel. EXPRESSIE VAKKEN Muziek, tekenen en handvaardigheid In alle groepen komen deze vakken terug in de thema’s van VierKeerWijzer. Er worden vaardigheden aangeleerd en er is gelegenheid voor vrije expressie. De kinderen krijgen de ruimte om hun beleving in beeld te brengen en er worden verschillende technieken en materialen aangeboden. Daarnaast worden er ook nog opdrachten en technieken los van het thema aangeboden. BEWEGINGSONDERWIJS/ZWEMMEN Vanaf groep 3 staat er gymnastiek op het lesrooster. Wij maken gebruik van de sportzaal aan de Tiendweide. De kinderen uit de kleutergroepen gymmen in hun eigen speellokaal. De lessen worden door de groepsleerkracht gegeven of een vakleerkracht aangesteld door de gemeente. We doen afwisselend lessen met toestellen en spellessen. Onze inspiratiebron is de methode ‘Leerplan Intensief Bewegingsonderwijs’. Daarnaast hanteren we nog diverse andere bronnenboeken. Soms worden de gymlessen in blokuren samengevoegd, waardoor er eenmaal per week gegymd wordt. Incidenteel wordt een sportdag georganiseerd. In groep 4 hebben de kinderen iedere week 1 keer gym en om de week een uur zwemles. Om met de kinderen bij het zwembad ‘De Eendraght’ te komen, regelt de gemeente Hellevoetsluis busvervoer. ICT Alle kinderen in de groepen 4 tot en met 8 hebben de beschikking over een tablet. Deze wordt ingezet voor de vakken rekenen, taal en spelling. De leerkracht kan het internet openzetten waardoor de kinderen informatie kunnen opzoeken indien dit nodig is. Daarnaast hebben we ook nog computers in de school waarop de kinderen kunnen werken. De school beschikt over digitale schoolborden en een apart computer lokaal. In elke groep staan nog minimaal 2 computers om direct in de klas te kunnen oefenen met de leerstof. Kinderen beschikken steeds vaker over eigen multimediale middelen (o.a. smartphone, Ipad, laptop). Deze middelen kunnen, onder eigen verantwoordelijkheid, gebruikt worden op school.
14
4. Leerlingenzorg 4.1. De opvang van nieuwe kinderen Nieuwe kinderen in de kleuterbouw (groepen 1-2) Als het kind 4 jaar is, mag het naar de basisschool. Voor het zover is, kunt u met het kind op onze school kennis maken. De schoolleiders zullen u dan rondleiden en u alles over de school vertellen en uw vragen beantwoorden. Thuis kunt u op uw gemak de schoolgids, die u kunt downloaden van onze website, bestuderen. Als u besluit uw kind op de Hendrik Boogaardschool te plaatsen, vult u het aanmeldingsformulier in en stuurt u deze naar de school. De inschrijving wordt door de school bevestigd. Ongeveer twee maanden voor de vierde verjaardag neemt de leerkracht contact met de ouders op voor een intakegesprek en om afspraken te maken over de wenperiode. Nieuwe kinderen in de groepen 3 t/m 8 In principe worden in de loop van het schooljaar geen kinderen van andere scholen in Hellevoetsluis aangenomen, tenzij er sprake is van verhuizing. Van dit principe kan worden afgeweken, na een gesprek met de toekomstige ouders en kinderen. Er wordt er contact opgenomen met de vorige school om informatie in te winnen rond het functioneren van het kind op sociaal-emotioneel en cognitief gebied. Kinderen die instromen, mogen eerst een dagdeel kijken en meedraaien. Vaak volgt na het meelopen een gesprek met de ouders. Bij twijfel over aanname of het ontbreken van de resultaten van de vorige school kan door ons een pedagogisch-didactisch onderzoek afgenomen worden. Van de uitslag van dit onderzoek wordt een overzicht gemaakt. Vervolgens wordt in het IB-team besproken of een goede begeleiding op school mogelijk is. Is dit niet het geval, dan ondersteunen we de ouders om een meer passende school te vinden. 4.2. Leerlinggesprekken Voortgangsgesprekken Meerdere keren per jaar zijn er gesprekken met u en uw kind. U kunt dan ook het werk van de kinderen bekijken. Aan het begin van het schooljaar worden de ouders uitgenodigd voor het eerste leerlinggesprek. Het doel van dit gesprek is de verwachtingen naar elkaar uit te spreken en te kijken naar de doelen voor de komende tijd. Welke factoren kunnen mogelijk van invloed zijn op de ontwikkeling van het kind? Ouders bezitten vanuit hun ervaring met hun kind veel informatie. Samen met de deskundigheid van de leerkracht en uw kind zelf, kan er dan op de meest optimale manier onderwijs geboden worden. De samenwerking tussen het kind, de ouders en school is essentieel. Uitgangspunt voor de andere gesprekken is de voortgang op alle gebieden, zowel cognitief als sociaal emotioneel. De rapporten (halverwege en aan het einde van het jaar) geven een overzicht van de cognitieve ontwikkeling van het kind. Ouders kunnen het gehele jaar de toetsresultaten inzien via het ouderportaal. Incidentele gesprekken Zowel ouders, kinderen als leerkrachten kunnen vragen om een tussentijds gesprek als zij dat nodig vinden. Zo'n gesprek komt steeds minder voor, daar aan het begin van het jaar met ouders een afspraak gemaakt wordt over de frequentie van de gesprekken. Wij gaan wel uit van minimaal 3 gesprekken per jaar. Daar alle resultaten het hele jaar zichtbaar zijn, neemt de noodzaak van een gesprek na de Cito af. Wij vinden het veel belangrijker om de voortgang van uw kind op alle gebieden te volgen. Hiervoor kan het nodig zijn dat er om de 6 weken een gesprek is. Samen zijn ouders, kinderen en school verantwoordelijk voor de voortgang.
15
4.3. Het leerlingvolgsysteem Het leerlingvolgsysteem is een systeem dat de ontwikkeling van kinderen op cognitief en sociaalemotioneel gebied systematisch volgt. Wij voeren de gegevens in het webbased registratiesysteem ParnasSys in. Via het ouderportaal kunt u te allen tijde de vorderingen van uw kind(eren) volgen. Dat houdt in dat u de resultaten van zowel de methode als niet-methode gebonden toetsen kunt inzien. Leerkrachten gebruiken toetsresultaten om de volgende fase van het onderwijsleerproces te kunnen plannen. Het is belangrijk te beseffen dat uw kind geen Cito-score of toetsuitslag is. Daarmee bedoelen we te zeggen dat zo’n score nooit een doel is. Voor ons is een toetsuitslag niet meer dan een momentopname. De analyse van een toets is vele malen waardevoller. Daarnaast is het goed om te vermelden, dat niet alleen rekenen, lezen en taal belangrijke vakken zijn. We willen de kinderen ook vaardigheden bijbrengen die moeilijker in scores zijn uit te drukken. U moet hierbij bijvoorbeeld denken aan: samenwerken, oplossend vermogen, ICT-vaardigheden, kritisch denken, communiceren, sociale en culturele vaardigheden, zelfstandig werken en creativiteit. Kleutergroepen De ontwikkeling van kleuters wordt in kaart gebracht met behulp van het registratiemodel Kijk! Op basis van observaties worden 17 ontwikkelingslijnen in beeld gebracht. Daarnaast worden er toetsen beginnende geletterdheid afgenomen voor het aanvankelijk leesproces in groep 3. Groepen 3 tot en met 8 De cognitieve ontwikkeling van de kinderen in deze groepen wordt in kaart gebracht door methode onafhankelijke toetsen (CITO) in elke jaargroep. Deze toetsen meten het niveau van de kinderen in vergelijking met het landelijk gemiddelde. Door middel van deze toetsen signaleren we leerachterstanden of leervoorsprongen en vergelijken we de uitslagen op bouwniveau en op schoolniveau. Het betreft hier de volgende vakgebieden: technisch lezen, begrijpend lezen, rekenen en spelling. De sociaal-emotionele ontwikkeling wordt vanaf groep 3 gevolgd met behulp van het volgsysteem ‘Kijk op sociale competenties’. Leerling-dossiers Alle gegevens van de kinderen worden opgeborgen in een persoonlijk (digitaal) dossier. Om zorgvuldig om te gaan met deze gegevens heeft de RKBS Hendrik Boogaard een privacyreglement. Dyslexie protocol Ons leerlingvolgsysteem is voortdurend in ontwikkeling. De school heeft ervoor gekozen om naast de methodegebonden en de landelijk genormeerde toetsen ook het dyslexieprotocol te gebruiken. Met behulp van het protocol is het mogelijk binnen de school preventief beleid te ontwikkelen in het belang van het individuele kind. Het protocol start al bij het intakegesprek (net voor het vierde jaar). Indien hier aanwijzingen voor zijn, wordt de signaallijst voor het kind ingevuld. Daarnaast bestaat het protocol uit een aantal meetmomenten, beginnend in groep 1. Na ieder meetmoment wordt er gekeken of de ontwikkeling van het kind gunstig verloopt. Op basis van deze evaluatie van groep 2 is het voor de leerkracht van groep 3 duidelijk welke kinderen er eventueel een extra onderwijsvraag hebben ten aanzien van het aanvankelijk leesproces. Het traject wordt voor de kinderen met een bijzondere onderwijsvraag vervolgd met vier meetmomenten per jaar. Mocht een leerling extra hulp nodig hebben, dan wordt dit besproken met de ouders. Ongeveer halverwege groep 4 is het mogelijk om via de gemeente een onderzoek te laten verrichten om te bepalen of het vermoeden ten aanzien van dyslexie omgezet kan worden in een dyslexieverklaring. Deze verklaring geeft vaak recht op extra ondersteuning voor uw kind op het gebied van lezen en spelling. Begaafdheid Voor de kinderen die meer uitdaging nodig hebben gebruiken wij de verrijkingsstof uit de methoden, ‘Kien’ en andere materialen. Daarnaast wordt herhaling- en oefenstof beperkt aangeboden. De Snappet regelt dit voor ieder kind afzonderlijk. Voor het signaleren, diagnosticeren en begeleiden van hoogbegaafde kinderen gebruiken wij een digitaal protocol. Met dit instrument is het mogelijk in een vroegtijdig stadium hoogbegaafdheid te signaleren en vervolgens het onderwijsaanbod af te stemmen op de leerbehoeften van deze kinderen. Door het werken met VierKeerWijzer (zie blz. 11) is er veel uitdaging voor deze kinderen.
16
4.4. Organisatie interne hulp Het IB-team Binnen onze school werken wij met een IB-team. Dit team bestaat uit twee intern begeleiders. Zij zijn verantwoordelijk voor het initiëren, evalueren en bijstellen van het beleid rond om extra onderwijsbehoeften. Naar aanleiding van signalen uit het onderwijs aan de kinderen en vernieuwingen vanuit de wetenschap wordt het gevoerde beleid zo nodig verdiept en bijgesteld. Vanuit het IB-team wordt in overleg met de leerkrachten gekeken waar knelpunten zitten en hoe deze aangepakt kunnen worden. Daarnaast is het IB-team verantwoordelijk voor de controle op de kwaliteit van ons onderwijs. Toetsresultaten worden naast het individuele niveau ook bekeken op groeps- en schoolniveau. 4.5. Passend onderwijs De start begint in de dagelijkse onderwijspraktijk; de leerkracht biedt een krachtig en gedifferentieerd basisaanbod, waarin voor zoveel mogelijk kinderen de mogelijkheid is om op verschillende manieren te leren. Het begint bij een goede basis door gebruik te maken van recente inzichten en een uitdagend en ondersteunend klimaat in de klas te creëren, waarin kinderen op veel manieren kunnen leren. In termen van het PO (primair onderwijs) wordt dit het basisaanbod genoemd. Voor 85% van de kinderen is deze goede leeromgeving genoeg om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. Niet elk kind ontwikkelt zich op dezelfde manier in eenzelfde tempo. Door het gebruik van de Snappet is het heel gemakkelijk om mogelijkheden te creëren om kinderen te laten werken op verschillend niveau, in hun eigen tempo, met waar nodig ondersteunende materialen. Het hele team en vooral de groepsleerkracht, bieden leerlingen binnen de groep onderwijs op maat in een veilig klimaat. De groepsleerkracht signaleert een bijzondere vraag bij één of meer leerlingen op sociaal-emotioneel, motorisch en/of didactisch gebied. Vaak zullen de gegevens van het leerlingvolgsysteem hiervoor de aanleiding zijn. De groepsleerkracht zal in eerste instantie zelf extra hulp in de groep geven: de instructie en/of de taak aanpassen, de leertijd verlengen of de leerling op sociaal-emotioneel gebied ondersteunen. De groepsleerkracht kan in dit stadium ook gebruik maken van collegiale consultatie. De ouders worden hierover geïnformeerd. De groepsleerkracht kan advies vragen aan de intern begeleider. Drie keer per jaar wordt de groep als geheel besproken en sommige kinderen in het bijzonder. De intern begeleider geeft de leerkracht adviezen en ondersteunt in het opstellen en uitvoeren van een handelingsplan in de groep. Na een aantal weken wordt dit handelingsplan geëvalueerd en bijgesteld. Ouders worden hierover altijd geïnformeerd. Mocht de hulp niet genoeg zijn dan kunnen de ouders, de leerkracht, de intern begeleider en de orthopedagoge van de school met elkaar in gesprek gaan. Het is ook mogelijk om de schoolarts, de schoolmaatschappelijk werker, de leerplichtambtenaar en de wijkagent uit te nodigen. Wij vinden, voor het optimaal begeleiden van de kinderen met een bijzondere onderwijsvraag, dat ouders en school goed horen samen te werken. Wij streven naar afstemming in de begeleiding op school en thuis. Dit wordt dan een SOT (schoolondersteuningsteam) bespreking genoemd. Als tijdens of na de bespreking in het SOTteam blijkt dat er aanvullend pedagogisch-didactisch onderzoek nodig is door de school, schoolbegeleider of anderen, dan worden hiervoor afspraken gemaakt. De ouders dienen schriftelijk toestemming te geven voor (eventueel aanvullend) onderzoek en ondersteuning via het CED. Ouders geven van te voren toestemming om de uitslag van het onderzoek samen met school te bespreken. Indien nodig kunnen wij extra ondersteuning van buiten de school inroepen om in specifieke gevallen een onderwijsleeromgeving te kunnen realiseren voor specifieke onderwijsbehoeften. Dat kunnen externen zijn met specifieke deskundigheden die op andere scholen in het samenwerkingsverband (SWV) werkzaam zijn en die voor kortere periode of beperkte tijd op een school ingezet kunnen worden. Het kunnen ook specialisten zijn die in dienst zijn van het SWV of die – al dan niet via het SWV – ingehuurd kunnen worden vanuit schoolondersteuningsbureaus. Gemiddeld gesproken zal er
17
voor ca. 15% van de kinderen extra ondersteuning van binnen of buiten de school nodig zijn om passend onderwijs te kunnen realiseren. Wij kunnen ook in een situatie komen dat, ondanks een goede basisondersteuning en ondanks de inzet van extra ondersteuning, kinderen vast dreigen te lopen in hun ontwikkeling. In een dergelijke situatie ligt het voor de hand om te denken dat een kind verwezen dient te worden naar een school voor speciaal onderwijs of speciaal basisonderwijs. In ieder geval hebben school, ouders en kind in zo’n situatie behoefte aan een nieuw perspectief. Om dit nieuwe perspectief te realiseren is de aanpak van Handelingsgericht Integraal Arrangeren (HIA) ontwikkeld om samen met alle betrokkenen goed de balans op te maken en met elkaar te beslissen op welke manier en welke school er de meeste kans is op een nieuw perspectief. Als dat een school voor speciaal onderwijs is dan wordt dat ter plekke (handelingsgericht) afgesproken en verder geregeld. Als deze afweging er toe leidt dat er toch op onze school of op een andere basisschool met inzet van specifieke ondersteuning nieuw perspectief gecreëerd kan worden, dan wordt dat ter plekke geregeld. Daar zijn dan geen verdere dossiers of onderzoeken meer voor nodig. Naar verwachting zal de HIA-aanpak voor 0-2% van de kinderen nodig zijn. Extra mogelijkheden binnen de school Vriendentraining De vriendentraining is een programma waarbij kinderen in een groepje vaardigheden leren om in het dagelijks leven met problemen, die angst of spanning oproepen, om te gaan. De kinderen leren oefeningen om zich beter te kunnen ontspannen, ze leren hun negatieve gedachten te veranderen in helpende, positieve gedachten en zichzelf te belonen voor een poging om er zo goed mogelijk mee om te gaan. Ook leren ze door middel van een stappenplan de moeilijke situaties op te delen in kleine overzichtelijke stappen. Deze vaardigheid draagt ertoe bij dat de kinderen leren met meer zelfvertrouwen een situatie aan te pakken. Het samenwerken, elkaar helpen en het met elkaar bespreken van allerlei belevenissen wordt in de groep gestimuleerd zodat de kinderen leren sociale steun op te bouwen, zodat zij zich prettiger voelen en elkaar kunnen helpen om welke situatie dan ook, effectief aan te pakken. De vriendentraining is voor kinderen van groep 5-8. Het aantal deelnemers bestaat uit ongeveer 10 kinderen met meestal twee trainers. De vriendentraining bestaat uit 10 wekelijkse bijeenkomsten van 90 minuten tussen 15.30-17.00 uur. De leerkrachten geven in overleg met de IB’er aan welke kinderen hiervoor in aanmerking kunnen komen. In overleg met de ouders wordt hun kind aangemeld. Je kunt meer dan je denkt! Dit is een faalangstreductietraining voor kinderen die hier behoeften aan hebben. Het bestaat uit 9 bijeenkomsten met ieder een eigen thema.: van het bewust zijn van je eigen lichaam, het leren herkennen van emoties, het mogen maken van fouten, naar oplossend denken. 4.6. De overgang naar het voortgezet onderwijs In het laatste schooljaar kiest u samen met uw kind een school voor voortgezet onderwijs. Onze school adviseert en begeleidt u daarbij. In groep 8 hebben wij een vaststaande procedure om te komen tot deze keuze. In deze procedure zijn de volgende zaken opgenomen: deelname aan landelijke toetsen: de Nederlandse Intelligentietest voor Onderwijsniveau (NIO) en een eindtoets groep 8. Daarnaast zijn interesse, talent, inzet, werk en huiswerkhouding ook meebepalend. Met het kind en de ouders worden gesprekken gevoerd om tot een definitieve keuze te komen. Het advies van de school wordt bepaald door: leerkrachten van groep 7 en 8, de intern begeleiders en de schoolleiders. Bij dit advies worden de volgende zaken bekeken: Het volledige CITO leerlingvolgsysteem van de leerling; De methode toetsen van de laatste 2 à 3 jaar; De inzet, motivatie, werkhouding van de leerling in de afgelopen jaren; De NIO toets en het NPV-J onderzoek; De wens van ouders en kind.
18
De eindtoets vindt in april plaats. De uitslag van de eindtoets wordt naar de scholen gestuurd. Mocht de eindtoets hoger zijn dan het advies dat gegeven is dan is er een mogelijkheid om in te stromen op een hoger niveau. 4.7. Stadsregionaal Instrument Sluitende Aanpak; SISA Soms ondervindt een kind problemen tijdens het opgroeien. Dan zijn er verschillende organisaties die het kind daarbij helpen. Het kan gebeuren dat meerdere instanties tegelijkertijd hulp bieden. Dan is het belangrijk dat de hulpverleners daarvan weten. De hulp kan in samenwerking met elkaar beter verlopen om de juiste resultaten te behalen. Met het SISA–signaleringssysteem wordt bijgehouden of meerdere instanties hulp bieden aan hetzelfde kind. Het signaleringssysteem is goed beveiligd. Dit moet volgens de Wet Bescherming Persoonsgegevens. SISA is de schakel tussen een groot aantal partners op het gebied van Werk en Inkomen, Welzijn, Zorg, Politie/Justitie en Onderwijs. De deelnemende organisaties aan het systeem bepalen, volgens eigen criteria, zelf wanneer ze een jongere aanmelden bij SISA. Wanneer het bij één melding blijft, blijft de hulpverlenende instantie gewoon zijn werk doen. Wanneer er twee meldingen van verschillende instanties binnenkomen, ontstaat er een ‘match’. De hulpverlenende instanties krijgen het signaal dat ook een andere organisatie hulp biedt. De hulpverleners worden met elkaar in contact gebracht en het kind/jongere wordt via zijn ouders per brief hierover geïnformeerd. De beheerders van het systeem weten niet wat er met het kind aan de hand is, alleen dát er iets aan de hand is. Ze weten wel wie de hulpverleners zijn. Onze school is ook bij SISA aangesloten. Mocht de school het noodzakelijk vinden dat er een melding wordt gedaan bij SISA dan zullen ouders van het betreffende kind daarvan op de hoogte gebracht worden. 4.8. Het CJG bij u in de buurt De jeugdverpleegkundige en jeugdarts van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Ilona Groen in’t Woud en Anita Pellenkoft zien alle kinderen op school of op het CJG. Bijvoorbeeld tijdens een gesprek of wanneer uw kind een prik krijgt. Groep 2: meten, wegen en meer Wanneer uw kind in groep 2 zit, ontvangt u een uitnodiging om samen met uw kind langs te komen voor een afspraak. Tijdens deze afspraak op school of het CJG wordt uw kind gemeten en gewogen en onderzoeken we de motoriek. Daarnaast nemen we een ogen- en orentest af. Naast deze lichamelijke onderzoeken gaat de jeugdarts met u in gesprek over vragen die u heeft. Deze vragen kunnen gaan over de opvoeding, thuissituatie of gezondheid van uw kind. Bij de uitnodiging ontvangt u twee vragenlijsten om in te vullen. Deze worden gebruikt tijdens het gesprek. Met uw toestemming bespreken we uw kind voor en worden de eventuele resultaten van deze afspraak met de leerkracht gedeeld, omdat we nauw met de school samenwerken en hij/zij uw kind dagelijks ziet. 9 jaar: vaccinaties In het jaar dat uw kind 9 jaar wordt, krijgt uw kind twee vaccinaties: de DTP-prik tegen difterie, tetanus en polio en de BMR-prik tegen bof, mazelen en rode hond. U ontvangt van tevoren een uitnodiging om met uw kind langs te komen. Groep 7: meten, wegen en meer Alle kinderen uit groep 7 worden door de jeugdverpleegkundige op school of op het CJG gemeten en gewogen. Omdat er veel in deze periode gebeurt, hebben ouders/verzorgers vaak vragen. Bijvoorbeeld over de beginnende puberteit, emotionele ontwikkeling, omgang met sociale media etc. De jeugdverpleegkundige kan deze samen met u bespreken. U ontvangt vooraf een uitnodiging om bij de afspraak aanwezig te zijn. De jeugdverpleegkundige op school Heeft u een vraag, bijvoorbeeld over voeding, beweging, slapen, luisteren of (faal)angst? De jeugdverpleegkundige luistert naar u en denkt graag met u mee! Afhankelijk van de vraag kan de
19
jeugdverpleegkundige van het CJG ook uitgenodigd worden om deel te nemen aan het zorgteam van de school. De jeugdverpleegkundige die aan de school van uw kind verbonden is: Ilona Groen in’t Woud Telefoonnummer: 010 - 2010110 E-mail:
[email protected] Alles onder één dak Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) is dé plek waar ouders, verzorgers, kinderen, jongeren en professionals terecht kunnen met vragen over gezondheid, opvoeden, opgroeien en verzorging. Als u het nodig vindt, biedt het CJG u en uw kind (van -9 maanden tot 18 jaar) ook advies en ondersteuning. Er werken jeugdartsen, jeugdverpleegkundigen, doktersassistenten, pedagogen en andere deskundigen om samen met u gezond en veilig opvoeden en opgroeien mogelijk te maken. 4.9. Schoolmaatschappelijkwerk Opvoeden is niet altijd even gemakkelijk en soms is het fijn als er iemand met je meekijkt. Een praktische tip kan soms een heel ander licht op de zaak werpen. U kunt als ouder bij de schoolmaatschappelijk werker terecht voor: Advies: Hierbij kunt u denken aan tips over opvoedingssituaties, zoals grenzen aangeven of structuur aanbrengen. Ondersteuning/kortdurende hulpverlening: Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn als er spanningen thuis zijn, als er sprake is van echtscheiding, of als uw kind gepest wordt. Verwijzing: Als blijkt dat de kortdurende hulpverlening niet voldoende is, of als er meer nodig is voor uw kind of voor u als ouders, kan ik u ondersteunen en begeleiden naar de juiste instelling voor de goede zorg.
20
5. De leerkrachten 5.1. Het team Het team bestaat uit twee schoolleiders, waarvan één ook de functie als intern begeleider heeft en de andere schoolleider staat deels ook voor een groep. Daarnaast is er nog een intern begeleider en zijn er de leerkrachten. Het onderwijs ondersteunend personeel bestaat uit 2 onderwijsassistenten, een administratief medewerkster, en een conciërge. De leerkrachten zijn het eerste aanspreekpunt voor ouders. De intern begeleiders kunnen benaderd worden voor vragen over leren en gedrag. Tot slot zijn de schoolleiders aanspreekpunt voor specifieke vragen betreffende de kinderen, leerkrachten, ouders of het schoolbeleid. 5.2. Vervanging bij ziekte Bij ziekte van een leerkracht wordt in eerste instantie gekeken of, door een interne verschuiving, de groep opgevangen kan worden. Mocht de ziekte van de leerkracht langer dan twee dagen duren dan wordt er een invaller gezocht. 5.3. De inzet van leerkrachten buiten de groep Naast groepstaken hebben wij een aantal leerkrachten voor andere taken vrij geroosterd; De intern begeleiders zijn ambulant De schoolleiders zijn ieder voor een halve weektaak ambulant We hebben op school de afspraak dat de collega’s met bovengenoemde taken/functies in principe niet worden ingezet als vervangers bij ziekte. De taken die deze mensen op de ambulante tijden uitvoeren zijn wezenlijk voor de kwaliteit van onze organisatie en onderwijs. 5.4. Stagiaires vanuit de PABO We zien het als onze plicht om stagiaires de mogelijkheid te bieden het vak in de praktijk te leren. Wel hebben wij vastgesteld dat startende leerkrachten geen stagiaires begeleiden en willen wij naast eerstejaarsstudenten ook meer ervaren vierdejaarsstudenten plaatsen. Deze laatste groep mag ook een LIO stage uitvoeren. Dit betekent dat deze studenten een aantal weken lesgeven met begeleiding op afstand. Met de PABO Thomas More heeft de stichting / de school veel contact. Onze school heeft een “opleider in de school” die contact heeft met de PABO en met de studenten. 5.5. Stagiaires klassenassistenten In alle onderbouwgroepen hebben wij stageplaatsen voor studenten van het MBO-SPW om het vak van klassenassistent te oefenen. Deze stagiaires zijn een half jaar lang twee of drie dagen per week aanwezig.
21
6. De ouders 6.1. Het belang van betrokkenheid van ouders Ouders en leerkrachten hebben veel invloed op de ontwikkeling van de kinderen. Om deze ontwikkeling zo optimaal mogelijk te laten verlopen is goed contact tussen thuis en school noodzakelijk. Belangstelling van de leerkrachten voor de dingen die de kinderen thuis meemaken geeft de mogelijkheid de kinderen beter te leren kennen en begrijpen. Belangstelling van de ouders voor de activiteiten op school geeft u meer inzicht in waar de kinderen op school mee bezig zijn. 6.2. Informatievoorziening Weet je Weekje Om de week verschijnt het ‘Weet je Weekje’ aan het eind van de week. In deze nieuwsbrief wordt u geïnformeerd over actuele ontwikkelingen en activiteiten die op school plaatsvinden. Het Weet je Weekje wordt digitaal verspreid. Ouderportaal U kunt onze schoolkalender en de resultaten van uw kind(eren) inzien via het ouderportaal van Parnassys. Deze is te bereiken via onze website: www.hbsrkl.nl of rechtstreeks via https://ouders.parnassys.net/ouderportaal/. U ontvangt bij inschrijving van uw kind op onze school een inlognaam en wachtwoord. Als u uw wachtwoord vergeten bent, kunt u een berichtje sturen aan
[email protected]. De schoolgids De schoolgids van onze school is voor iedereen digitaal te raadplegen op onze website. De schoolgids wordt elk jaar vastgesteld door de schoolleiders en ter instemming voorgelegd aan de Medezeggenschapsraad en toegestuurd aan de inspectie. De website De website geeft de ouders actuele en structurele informatie over verschillende facetten van de school. Wij doen een dringend beroep op kinderen en ouders om geen informatie of meningen over de school, de kinderen, de leerkrachten of de ouders via internet te verspreiden. Het internet kan een gevaarlijk medium zijn, waarbij scholen en/of personen onnodig kunnen worden beschadigd. Ouder informatieavond Jaarlijks wordt deze avond enkele weken na de zomervakantie in alle groepen gehouden. Leerkrachten en kinderen geven dan algemene informatie over het komende schooljaar. U bent tevens in de gelegenheid om methoden en materialen te bekijken. Op dezelfde avond presenteert de ouderraad haar jaarverslag en worden eventuele nieuwe bestuursleden voorgesteld. Tevens wordt de begroting van de ouderraad ter goedkeuring voorgelegd. Naast de leerkrachten, kinderen en ouderraad, zullen ook de MR, en organisaties zoals: BSO, Lunch Kids, enz. een plek hebben in het gebouw om toelichting te geven op hun werkzaamheden. Thema avonden Jaarlijks worden er één of twee thema-avonden gehouden voor ouders, waar actuele onderwerpen en/of evaluaties aan bod komen. Gesprekken In hoofdstuk 4 is beschreven op welke wijze wij u informeren rond de ontwikkelingen van uw kind.
22
6.3. Rol van ouders 6.3.1. De oudervereniging Voor de Hendrik Boogaardschool is een afzonderlijke oudervereniging opgericht. Het doel van de oudervereniging is het bevorderen van de samenwerking tussen de ouders en de school met betrekking tot onderwijs en opvoeding. De oudervereniging geeft adviezen aan de schoolleiders, het schoolteam en de medezeggenschapsraad in zaken die de school en de kinderen betreffen. Tevens verleent de oudervereniging haar medewerking aan de diverse activiteiten op school. Het bestuur van de oudervereniging is de ouderraad. De ouderraad bestaat per locatie uit minimaal 5 en maximaal 11 leden. De ouderraad vergadert minimaal zes keer per verenigingsjaar (=schooljaar). Bij iedere vergadering van de ouderraad zijn ook 1 of 2 teamleden aanwezig. Vrijwillige ouderbijdrage Tot de taken van de ouderraad valt ook het jaarlijks innen en het besteden van de vrijwillige ouderbijdrage. Van deze vrijwillige ouderbijdrage worden diverse activiteiten bekostigd, zoals Boekenweek, Sinterklaas, Kerst, Carnaval, een deel van de bussen voor de schoolreis en kleuterfeest, Pasen, Communie en afscheid groep 8. De hoogte van de vrijwillige ouderbijdrage is € 37,50 per kind. Daarnaast zal er voor de schoolreis een eenmalige vrijwillige bijdrage van maximaal € 12,00 worden gevraagd. Ieder jaar wordt tijdens de ouder informatieavond de hoogte van de ouderbijdrage vastgesteld. Deze ouderbijdrage is vrijwillig en voor de school noodzakelijk om de activiteiten te kunnen uitvoeren. De oudervereniging gaat er dan ook van uit dat alle ouders deze bijdrage betalen, tenzij er financiële belemmeringen zijn. Wij verzoeken u dan één van de schoolleiders van de school te informeren. Voor de betaling van de vrijwillige ouderbijdrage ontvangt u begin van het schooljaar een brief. Op de algemene ledenvergadering legt de penningmeester verantwoording af over de financiën van het afgelopen schooljaar. 6.3.2. De Medezeggenschapsraad In 2007 is de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 (WMO) vervangen door de Wet Medezeggenschap op Scholen (WMS). Besturen van scholen hebben steeds meer verantwoordelijkheden gekregen. Een van de belangrijkste wijzigingen is de wijze waarop scholen gefinancierd worden. Scholen zijn veel vrijer in de manier waarop zij hun middelen willen gebruiken. Deze verschuiving van verantwoordelijkheden naar het schoolbestuur maakte het ook wenselijk om de rol van de Medezeggenschapsraad (MR) te versterken. De rol van de MR is belangrijker geworden omdat de MR in de nieuwe wet meer als een partner van de schoolleider wordt beschouwd. De Medezeggenschapsraad (MR) van de Hendrik Boogaardschool bestaat uit minimaal 6 leden, die afkomstig zijn uit de oudergeleding en het team. De functie van de MR is het meedenken en praten over een aantal zaken binnen het onderwijs en uiteraard die van de RKBS Hendrik Boogaard in het bijzonder. Om de zes à acht weken vindt er een MR vergadering plaats waar onder andere zaken zoals formatie, schoolplan, zorgkwaliteit en veranderingen aangebracht door het Ministerie van Onderwijs worden behandeld. In de wet is aangegeven welke rechten/bevoegdheden de MR heeft en welke plichten het bestuur heeft tegenover de MR. De vergaderingen van de MR zijn openbaar. De MR leden worden gekozen voor een zittingsduur van 3 jaar en zijn herkiesbaar.
23
De Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad De Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR) bestaat uit leden van de MR vanuit alle scholen die bij de Floréo zijn aangesloten. Door gezamenlijke belangen te behartigen, kan er optimaal gebruikt gemaakt worden van de rechten en plichten van een medezeggenschapsraad. Het personeelsbeleid, ARBO zaken en financiën worden nu samen besproken. De GMR heeft een spreekbuisfunctie naar het algemeen bestuur, zowel voor het team als voor de ouders. De GMR houdt zich bezig met schooloverstijgende zaken. 6.4. Denktank De Denktank is een enthousiaste groep ouders, leerkrachten en leerlingen die samen filosofeert over de toekomst van onze school. In de Denktank wordt een groot aantal en zeer uiteenlopende onderwerpen besproken; van identiteit tot opvoedingsproblemen, van methodieken tot moderne media, enzovoorts. De Denktank is geen vaste groep, met andere woorden iedereen is welkom om mee te praten en niet verplicht om er de volgende keer weer bij te zijn. Wij verwelkomen alle enthousiaste en betrokken mensen die graag meedenken over hoe we van onze school de ideale school kunnen maken. De bijeenkomsten van de Denktank worden ongeveer om de 8 weken in de avonduren gehouden. Bent u geïnteresseerd om mee te denken, neem dan gerust contact op één van de schoolleiders. 6.5. Ouderhulp Gelukkig zijn veel ouders op vele manieren actief op de RKBS Hendrik Boogaard. Ouders helpen bij verschillende activiteiten, feesten, vieringen, bibliotheek en onderhoudsklussen. De school is erg blij met deze betrokkenheid en hoopt in het komende schooljaar wederom een beroep te kunnen doen op deze hulp. 6.6. Kinderopvang Bij de invoering van de nieuwe Wet Kinderopvang (per 1-8-2007) is de school verplicht de voortussen- en naschoolse opvang te regelen. De RKBS Hendrik Boogaard heeft met ‘De Kinderkoepel’ een contract afgesloten. De Kinderkoepel regelt de voorschoolse, tussenschoolse en naschoolse opvang op onze school. Informatie over kosten en aanmelden bij De Kinderkoepel kunt u vinden op www.kinderkoepel.nl. 6.7. Klachtenprocedure Klachtenprocedure Een school is een omgeving waar mensen intensief met elkaar omgaan. Botsingen en meningsverschillen zijn dan ook niet bijzonder en worden vaak in onderling overleg bijgelegd. Soms is een meningsverschil van dien aard, dat iemand een klacht hierover wil indienen. Die mogelijkheid is er. Voor de school is een klachtenregeling vastgesteld. Deze is voor iedereen die bij de school betrokken is in te zien via onze website www.stichtingfloreo.nl. Op aanvraag kunt u kosteloos een afschrift van de regeling krijgen. Wij vinden het belangrijk dat u, als u het niet eens bent met de gang van zaken op school, weet waar u met een klacht terecht kunt. Heeft u klachten over de gang van zaken op school? Het is niet altijd nodig om een officiële klacht in te dienen. Een gesprek met de leerkracht die bij de klacht betrokken is kan al veel oplossen. Levert dat overleg naar uw mening te weinig op, dan kunt u het uiteraard hogerop zoeken bij een intern begeleider of één van de schoolleiders. Mocht het overleg met de hiervoor genoemde personen niet leiden tot een oplossing, dan kunt u zich wenden tot de contactpersoon van de school: P. Kooijman (
[email protected]). Zij kan u nader informeren bij het nemen van verdere stappen. Zij is ouder en leerkracht van onze school en werkt op maandag en dinsdag in groep 3b. U kunt ook rechtstreeks contact opnemen met één van de externe vertrouwenspersonen. Ina van Elderen tel.nr 06-22975030 of Anita Pellenkoft tel.nr 06-10097476 (beide werkzaam bij CJG Rijnmond 010-4444600. Mocht dit geen oplossing bieden, dan kunt u rechtstreeks een officiële klacht indienen bij de (onafhankelijke) Landelijke Klachtencommissie waarbij onze school is aangesloten. U kunt zich richten tot:
24
LKC, stichting Onderwijsgeschillen, Postbus 85191 3508 AD Utrecht Tel. 030-2809591, Email:
[email protected] De klacht moet worden ingediend binnen een jaar, gerekend vanaf de dag na die waarop de feiten waarop de klacht betrekking heeft, hebben plaatsgevonden, dan wel vanaf de dag waarop de klager ervan kennis heeft genomen. De klachtencommissie vormt zich een oordeel over de gegrondheid van de klacht en deelt dit oordeel, al dan niet vergezeld van aanbevelingen, schriftelijk mee aan de klager, degene over wie geklaagd is en het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag deelt de klager en de klachtencommissie binnen 4 weken na ontvangst van het oordeel schriftelijk mee of het bevoegd gezag het oordeel over de gegrondheid deelt of hij naar aanleiding van de klacht maatregelen zal nemen en zo ja welke. Als het bestuur niet binnen 4 weken kan reageren, meldt het bevoegd gezag dit aan de commissie en de klager met redenen omkleed onder vermelding van de termijn waarbinnen het bevoegd gezag haar standpunt bekend zal maken. Na behandeling van de klacht door de klachtencommissie kan de klager – als de klacht naar het oordeel van de klager niet zorgvuldig is afgehandeld – de inspectie inschakelen. De inspecteur onderzoekt of de juiste procedure in het afhandelen van de klacht is gevolgd en stelt u schriftelijk van de uitkomst van het onderzoek op de hoogte. Meestal gebeurt dat binnen enkele weken en maximaal binnen 6 weken na ontvangst van de klacht. Als de inspecteur van mening is dat door de onderwijsinstelling bepaalde maatregelen dienen te worden genomen, krijgt u daarover bericht. Het adres van de inspectie: Inspectie voor het Onderwijs, Postbus 2730 3500 GS Utrecht. Tel.nr.: 088-66960000 Wat te doen bij klachten over seksuele intimidatie en psychisch of fysiek geweld? Bij de inspectie werken vertrouwensinspecteurs. Ouders, leerlingen, docenten, directies en besturen kunnen de vertrouwensinspecteur raadplegen wanneer zich in of rond de school problemen voordoen op het gebied van seksuele intimidatie en seksueel misbruik, lichamelijk geweld, grove pesterijen en discriminatie en radicalisering. Zo nodig kan de vertrouwensinspecteur ook adviseren in het traject naar het indienen van een formele klacht of het doen van aangifte. De vertrouwensinspecteurs zijn alle werkdagen tijdens kantooruren (08.00-17.00) bereikbaar op het nummer: 0900 1113111 (lokaal tarief)
6.8. Verzekeringen en veiligheid Aansprakelijkheid De regels van het Burgerlijk Wetboek bepalen dat de school niet zonder meer aansprakelijk is voor wat de kinderen overkomt onder schooltijd. De ouders van kinderen tot 14 jaar zijn, ook als het voorval zich onder schooltijd voordoet aansprakelijk. Als bijvoorbeeld tijdens een ruzie op het schoolplein een kind een ander kind lichamelijk letsel toebrengt, dan zijn de ouders van het kind dat zich misdroeg in beginsel aansprakelijk voor de toegebrachte schade, niet de school. Voor schade veroorzaakt door personeel, vrijwilligers of achterstallig onderhoud is de school aansprakelijk. Hiervoor hebben wij een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten. Ongevallen De school heeft voor alle kinderen, personeel en ouders een ongevallenverzekering afgesloten voor de gevolgen van ongevallen tijdens schooluren en activiteiten in schoolverband.
25
Vervoer van de kinderen Het vervoer van kinderen in de auto is aan wettelijke regelgeving verbonden. Het vervoer van personen in de laadruimte van een auto (achterbak stationwagen) en in een aanhanger is niet toegestaan. Bij vervoer van kinderen in verband met activiteiten van scholen of verenigingen moeten alle personen in de auto een gordel dragen. Calamiteitenplan De school heeft een calamiteitenplan opgesteld. Bij calamiteiten kan de school snel worden ontruimd. De school heeft leerkrachten die opgeleid zijn tot bedrijfshulpverlener. Onder leiding van deze bedrijfshulpverleners wordt met de kinderen jaarlijks ontruimingsoefeningen gehouden.
26
7. De ontwikkeling van het onderwijs in de school Het team heeft in het schooljaar 2014-2015 de visie en missie herschreven. Deze is in hoofdstuk 2 opgenomen. Ons streven blijft “ieder kind, elke dag, een gevoel”. Basisvaardigheden We vinden het belangrijk dat de basisvaardigheden zoals lezen, rekenen, spelling en taal goed aangeboden worden. Het leesonderwijs neemt daarin een centrale rol. Dat houdt in dat we vanaf groep 1 tot en met groep 8 bijzondere aandacht hebben voor lezen. In de groepen 1/2 zorgen we voor een beredeneerd aanbod, waarbij de taal- en leesactiviteiten die de kinderen binnen een thema aangeboden krijgen, aansluiten bij de tussendoelen. Op een speels manier leren de kinderen letters en woorden. Zo leren de kinderen o.a. rijmen en hoe een boek of een verhaal is opgebouwd. Vanaf groep 3 t/m groep 8 wordt er veel tijd aan lezen geschonken. Binnen de methoden (Veilig Leren Lezen en Estafette) zullen we bijzondere aandacht schenken aan vlot en foutloos lezen (automatiseren). Het woordenschatonderwijs en begrijpend lezen blijven belangrijke aandachtspunten binnen de school. Zowel in de reguliere lees-, spelling en taallessen, als in de lessen wereldoriëntatie is dit een vast onderdeel. In het algemeen zullen bij de vakken taal, spelling en rekenen het automatiseren van de vaardigheden centraal staan. Door het werken met de tablet kunnen we nog beter aansluiten bij het vaardigheidsniveau van de kinderen. Het werken met Snappet zorgt ervoor dat de kinderen meer betrokken zijn bij hun eigen ontwikkeling. Ze maken na de instructie de oefenstof en daarna werken ze aan hun eigen doelen. De leerkracht heeft ook de mogelijkheid om extra inoefenstof klaar te zetten indien dit nodig is. De lessen op de Snappet worden onderbroken door Energizers of korte taal, reken, spelling spelletjes, zodat de kinderen afwisselend met de tablet werken en daarna weer op een andere manier. Door het werken op deze manier zien we dat de kinderen veel meer oefenen en betrokken met hun werk bezig zijn. Alle kinderen kunnen hun voortgang zelf volgen door middel van het verdienen van sterren, dit gaat buiten het niveau van het kind om. Inzet en oefenen worden beloond. VeerKeerWijzer In ons streven om het onderwijs uitdagender te maken en ervoor te zorgen dat kinderen zelfverantwoordelijk zijn voor het leerproces en kunnen samenwerken, is de manier van werken die daar goed richting aangeeft VierKeerWijzer. Deze manier van werken sluit aan bij talenten van kinderen en legt het leerproces terug op de plaats waar het moet gebeuren, namelijk bij de kinderen zelf. Deze manier van werken is gebaseerd op de theorie van Howard Gardner over Meervoudige Intelligentie. Iedereen beschikt over meerdere talenten en voorkeuren in de manier van werken. Het ene kind leert door te doen, een ander door te kijken of te luisteren. Sommige kinderen zijn erg goed met getallen en weer anderen vinden het geweldig om met woorden en letters bezig te zijn. Ons onderwijs heeft in de afgelopen jaren vooral de aandacht geschonken aan enkele van deze manieren van leren. De kracht van VierKeerWijzer zit erin, dat alle kinderen uitgedaagd worden om te leren op een manier die het beste bij hen past. Tijdens het werken volgens de manier van VierKeerWijzer, komt er in elke klas een woordmuur met daarop alle woorden die geleerd worden tijdens het proces. Die woorden worden als een groot woordweb of een grote mindmap geclusterd, zodat de kinderen iedere dag opnieuw kunnen zien, wat ze allemaal al geleerd hebben. Op deze manier zal er nog meer en intensiever aandacht besteed worden aan woordenschat onderwijs. (zie ook 3.4.) In het schooljaar 2014-2015 heeft het team het vak verkeer ‘VierKeerWijzer proef’ gemaakt zodat we dit schooljaar een week verkeer in thema kunnen aanbieden aan de kinderen.
27
Passend onderwijs Augustus 2014 is de wet Passend onderwijs ingegaan. Het samenwerkingsverband was hier al langere tijd mee bezig en ook wij waren al stappen aan het zetten. Het belangrijkste is de samenwerking met u als ouder, zodat we met elkaar in het belang van uw kind de juiste beslissingen nemen. Het praten met kinderen is hiervoor een voorwaarde. Het passend onderwijs laat dit ook zien. Overleg met ouder die gezamenlijk, met de mensen die rondom een kind staan een beslissing nemen waarin het kind zich erkend voelt. Onderwijs geven dat past!
Samenwerkingsverband Kindkracht voor een betere ondersteuning van leerlingen Op iedere basisschool zijn er kinderen met specifieke onderwijsbehoeften. Zo ook op onze school. We willen alle leerlingen zo veel mogelijk binnen de groep op onze eigen school begeleiden en ondersteunen. Om deze reden werken we samen met andere scholen en met externe deskundigen in onze eigen woonplaats en in de regio. We hebben immers niet alle kennis zelf in huis. Om dit goed te organiseren, is met andere scholen voor primair onderwijs op Voorne Putten Rozenburg het Samenwerkingsverband “Kindkracht” opgericht. Binnen het samenwerkingsverband werken bijna 70 scholen samen aan verbetering van de ondersteuning aan leerlingen. Deze scholen zijn niet alleen de reguliere basisscholen, maar ook de scholen voor speciaal (basis)onderwijs. Voor iedere leerling met specifieke onderwijsbehoeften is er volgens ons een goede oplossing te vinden. Scholen kunnen binnen hun interne structuur met het schoolondersteuningsteam al veel voor kinderen betekenen. Ze kunnen met hun hulpvraag een beroep doen op het samenwerkingsverband Kindkracht en/of op het Centrum voor Jeugd en Gezin die de benodigde expertise voor school en gezin kunnen leveren. Is er nieuw perspectief noodzakelijk op de eigen school, is er een andere basisschool in de buurt nodig of een school voor speciaal (basis)onderwijs, dan kan er een HIA-traject worden gestart (Handelingsgericht Integraal Arrangeren). Een trajectbegeleider namens het samenwerkingsverband leidt het traject samen met ouders, school en externen om voor het kind het best passende arrangement te realiseren. Scholing Scholing is er vooral op gericht om het kind in ons onderwijs nog centraler te stellen. Het traject Pedagogische Tact dat leerkrachten gevolgd hebben, krijgt steeds meer handen en voeten. De definitie die volgens ons hoort bij pedagogische tact is, dat leerkrachten het goede doen, op het juiste moment, ook in de ogen van de kinderen. Vanuit de principes van pedagogische tact en onze visie op opvoeden en onderwijs, willen wij als school de relatie met kinderen en ouders aanhalen om nog meer beschikbaar te zijn voor kinderen. Zodat we nog meer en beter tegemoet kunnen komen aan de ontwikkelingsbehoeften van kinderen. Een uitgebreide en gedetailleerde beschrijving van onze doelen voor de komende jaren staat beschreven in het schoolplan 2015-2019. IKC IKC staat voor Integraal Kind Centrum. Het IKC zal gevormd worden met de Kinderkoepel en de twee basisscholen. Het doel is een goed aanbod van kindvoorzieningen neer te zetten, waardoor er een hoge kwaliteit gewaarborgd wordt en waarbij een totaal aanbod op het gebied van educatie, opvang en ontwikkeling voor ouders binnen een organisatie te vinden is. Het IKC dient een centrale plek in de wijk in te nemen, waar kinderen in veiligheid tot ontwikkeling komen. Een uitdagende plek waar de kinderen spelen, leren leren, ontwikkelen en ontmoeten.
28
JOGG Jogg staat voor jongeren op gezond gewicht. Hellevoetsluis is een Jogg-gemeente en onze school is één van de scholen die hierbij is aangesloten. Jogg is de beweging waarbij iedereen zich inzet om gezond eten en bewegen voor jongeren gemakkelijk en aantrekkelijk te maken. Voorbeelden hiervan zijn een fruitdag die de school al iedere woensdag heeft en ook woensdag waterdag is een onderdeel, nu nog op vrijwillige basis, die gestimuleerd wordt. Alle kinderen hebben ook een bidon gekregen om het water drinken te bevorderen. Verder letten we bij activiteiten erop dat traktaties lekker en gezond zijn en dat er veel beweging bij is.
29
8. Resultaten van het onderwijs 8.1. Cijfers Individuele hulp Voor een heel klein gedeelte van de kinderen wordt voor één of meerdere vakken een eigen leerlijn opgesteld. Jaargroep verlenging / versnelling Kinderen die nog niet voldoen aan de criteria voor de volgende jaargroep kunnen een jaar langer in een betreffende jaargroep blijven. Kinderen met een cognitieve- en sociaal-emotionele voorsprong van een jaar kunnen na een jaar overstappen naar de volgende jaargroep. Verwijzing SBO Jaarlijks verwijzen wij gemiddeld één kind per jaar naar het Speciaal Basis Onderwijs (SBO) / Speciaal Onderwijs (SO). Jaarlijks evalueren wij de doorstroom van de leerlingen. We kijken kritisch naar het aantal kinderen dat individuele hulp ontvangt, het aantal kinderen dat een jaargroep verlenging of versnelling krijgt en het aantal kinderen met een verwijzing naar het speciale (basis)onderwijs. Ook dit jaar zijn de percentages binnen de norm die gesteld wordt door de inspectie. Onderwijs in cijfers per vakgebied 2014-2015 ten behoeve van de inspectie Op twee momenten per jaar, in februari en juni, worden de zogenaamde niet-methode gebonden toetsen afgenomen. Hiermee kan de school zichzelf vergelijken met andere scholen in Nederland en verantwoording afleggen aan ouders en inspectie. Niet alle vakken en niet alle groepen worden door de inspectie beoordeeld. De inspectie kijkt naar de vakken: lezen, de Drie minuten toetsen en Begrijpend lezen en Rekenen. Resultaten niet-methode gebonden toetsen periode februari 2015 CITO BEGRIJPEND LEZEN
Groep
Norm
Score
Start + Vervolg 1 tot Totaal (schaalscore)
5
25
21,2
Start + Vervolg 1 tot Totaal (schaalscore)
6
32
32,9
Groep
Norm
Score
Kaart 1+2
3
21
23,2
Kaart 1+2+3
4
48
53,9
Kaart 3
5
66
67,5
Groep
Norm
Score
Totaal
4
50
46,5
Totaal
5
71
73,3
Totaal
6
84
85,9
Totaal
7
93
100,3
CITO DRIE-MINUTEN-TOETS
CITO REKENEN-WISKUNDE
30
10% boven inspectienorm boven inspectienorm op inspectienorm onder inspectienorm Zes van de negen onderdelen dienen groen of blauw te zijn. Bij het maken van deze schoolgids, zijn nog niet alle gegevens van de laatste toets periode bekend, vandaar dat u hierboven een overzicht vindt van de resultaten van de eerste periode (februari 2015). 8.3. Uitstroom resultaten 8.3.1. Resultaten eindtoets In groep 8 zijn alle scholen verplicht om, naast het advies van de school, een eindtoets af te nemen. De eindtoets wordt afgezet tegen landelijke uitslagen en geeft derhalve een indicatie over cognitieve resultaten van een school. In groep 8 nemen we ook de NIO en de NPV-J af. Schooljaar 2014-2015 hebben we boven het landelijk gemiddelde gescoord. 8.3.2. Verwijzing naar het voortgezet onderwijs
2013
2014
2015
VMBO/LWOO
2%
4%
11%
VMBO
42%
39%
19%
VMBO/HAVO
15%
18%
8%
HAVO
5%
0%
26%
HAVO/VWO
16%
33%
6%
VWO/VWO+
20%
6%
30%
Hierboven kunt u zien welk percentage van de kinderen naar welke vorm van voortgezet onderwijs gaan. VMBO staat voor Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs. Dit VMBO heeft twee afdelingen; het praktijkgericht onderwijs en de theoretische leerroute. Daarnaast kunnen de kinderen in het VMBO ook naar het LWOO (leerweg ondersteunend onderwijs). In deze vorm van onderwijs krijgen de kinderen in kleine groepen onderwijs passend bij hun niveau en mogelijkheden. De leerkrachten van de bovenbouw bespreken jaarlijks met het voortgezet onderwijs hoe de kinderen zich daar verder ontwikkelen. Daarnaast worden aanbevelingen besproken om de aansluiting met het VO te verbeteren.
31
9. Regeling school- en vakantietijden 9.1. Schooltijden Groep 1 t/m 8 Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag
8.30 8.30 8.30 8.30 8.30
– – – –
12.00 uur 12.00 uur 12.00 uur 12.00 uur 12.00 uur
Groep 5 t/m 8 Vrijdag
13.00 – 15.00 uur
13.00 – 15.00 uur 13.00 – 15.00 uur 13.00 – 15.00 uur
9.2. Vakanties en vrije dagen Deze staan vermeld in de kalender op het ouderportaal van Parnassys en op de website. 9.3. Verdeling lesuren De wet op het basisonderwijs schrijft voor dat de kinderen in de hele schoolloopbaan gemiddeld 940 lesuren per jaar aangeboden krijgen. De groepen 1 t/m 4 ontvangen elk jaar 900 lesuren en de groepen 5 t/m 8 ontvangen elk jaar 980 lesuren. Elk jaar wordt het vakantierooster landelijk vastgesteld. Dit vakantierooster wordt door de school uitgebreid met de nog resterende vrij inzetbare uren. De Hendrik Boogaardschool voldoet aan de gestelde wettelijke eisen. 9.4. De leerplichtwet De leerplichtwet houdt in dat ouders/verzorgers van kinderen vanaf 5 jaar ervoor zorg dragen dat hun kind staat ingeschreven bij een school en dat hun kind iedere dag naar school gaat. De controle op de naleving van de leerplichtwet wordt uitgevoerd door de schoolleiders van de school en de leerplichtambtenaar. De regels van de leerplichtwet zijn: Als uw kind 3 jaar en 10 maanden is, mag uw kind 5 dagen of 10 dagdelen kennismaken op school. Als uw kind 4 jaar wordt, mag het naar school. Als uw kind 5 jaar wordt, is uw kind leerplichtig. Uw kind mag maximaal 5 uren per week thuis blijven. Als uw kind 6 jaar is, is het leerplichtig voor de hele schoolweek. 9.5. Schoolverzuim Iedere dag controleert de leerkracht of alle kinderen aanwezig zijn. Als een kind niet op school kan zijn vanwege ziekte of andere gewichtige omstandigheden verzoeken wij u om dit tussen 8.00 en 8.30 uur aan school door te geven. Indien een kind afwezig is en er geen ziekmelding ontvangen is, neemt de leerkracht contact op met de ouders/verzorgers. Indien dit niet tot duidelijkheid leidt en er dus sprake is van ongeoorloofd verzuim zal de school de afdeling leerplicht inschakelen.
32
9.6. Verlof aanvragen
Verlof De leerplichtwet biedt de mogelijkheid om extra verlofdagen aan te vragen. Kinderen vanaf 5 jaar zijn leerplichtig, u mag ze derhalve niet zomaar thuis houden. Als uw kind nog geen 5 jaar is, willen we wel graag weten als uw kind er een dagje niet is. U kunt dit dan melden bij de leerkracht. In veel andere gevallen zult u bij de schoolleiders verlof moeten aanvragen. Bij het beoordelen van de aanvragen hanteren wij de richtlijnen, zoals die door de gemeente zijn opgesteld. Op de site van de gemeente kunt u de richtlijnen vinden. Verlof voor bezoek aan bijvoorbeeld huisarts, ziekenhuis en tandarts. Zo’n bezoek hoeft u slechts mede te delen aan de leerkracht van uw kind. We vragen u wel om dit soort afspraken zo veel mogelijk buiten schooltijd te laten vallen. 9.7. Regels voor toelating, schorsing en verwijdering Toelating De RKBS Hendrik Boogaard hanteert instroombeleid. Bij (zij-) instroom hanteren we de volgende criteria, alvorens we tot plaatsing overgaan. evenwichtige verdeling van jongens en meisjes evenwichtige grootte van de parallelgroepen evenwichtige verdeling van kinderen met een bijzondere onderwijsvraag zo veel mogelijk rekening houdend met vriendschappen Schorsing en verwijdering Van ouders die voor onze school kiezen verwachten wij dat ze de identiteit van de school respecteren. De RKBS Hendrik Boogaard biedt een veilige leeromgeving voor kinderen, ouders en personeel. Op de school zijn alle kinderen welkom. Verwijdering van kinderen zal plaatsvinden wanneer kinderen een bedreiging vormen voor anderen of herhaaldelijk ontoelaatbaar gedrag laten zien. Een dergelijke ingreep zal pas gebeuren, nadat een uitvoerige procedure is gevolgd. 9.8. Website vermelding Regelmatig worden er foto’s van de kinderen gemaakt. Er zijn foto’s die wij graag op de website zouden willen plaatsen. Mocht u daar bezwaar tegen hebben dan kunt u dit schriftelijk melden bij de groepsleerkracht. 9.9. Het onderwijskundig rapport Indien u verhuist of om een andere reden de school verlaat, doet u er goed aan dit tijdig en bij voorkeur schriftelijk door te geven. Wij maken een onderwijskundig rapport voor de nieuwe school, waarin het niveau en de door ons gebruikte onderwijsmaterialen beschreven staan.
10. Sponsoring Ten aanzien van sponsoring hanteert de school het protocol zoals dat door het ministerie van OCW is vastgesteld. Via het Weetje Weekje wordt u geïnformeerd over sponsoractiviteiten en over de besteding van sponsoringgelden.
33
11. Belangrijke namen en adressen RKBS Hendrik Boogaard Rode Kruislaan 3 3223 MA Hellevoetsluis 0181-313985
[email protected] www.hbsrkl.nl Stichting Floréo Algemeen directeur-bestuurder H. Timmermans Postbus 297 3140 AG Maassluis
[email protected] bezoekadres: Dr. Jan Schoutenlaan 3 3145 SX Maassluis 010-5914637 Gemeente Hellevoetsluis, afdeling onderwijs wethouder: de heer J. van der Velde leerplichtambtenaar: Lesley Hogeboom Oostzanddijk 22 3221 AL Hellevoetsluis tel: 330911 CJG (centrum jeugd en gezin, o.a schoolarts) De Vliet 2 3223 HE Hellevoetsluis 010-4444648 / Tel: 326539 R.K.Kerk Parochiegemeenschap H.Antonius van Padua Parochie HH Nicolaas Pieck en Gezellen Pastoor S. Bladowski Opzoomerlaan 110 3221 AP Hellevoetsluis tel: 312574 Kinderopvang De Kinderkoepel Christiaan Huijgensweg 38F 3225 LD Hellevoetsluis tel.: 325049 www.kinderkoepel.nl Algemeen Meldpunt Kindermishandeling/huishoudelijk geweld Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond Dynamostraat 16 3083 AK Rotterdam
[email protected] http://www.vooreenveiligthuis.nl/kindermishandeling Landelijke Klachtencommissie LKC, stichting Onderwijsgeschillen Postbus 85191 3508 AD Utrecht Tel.nr.: 030-2809591 Email:
[email protected] Website: www.onderwijsgeschillen.nl
34
Inspectie Basisonderwijs
[email protected] www.onderwijsinspectie.nl Postbus 2730 3500 GS Utrecht. Tel.nr.: 088-66960000 klachten seksuele intimidatie, seksueel misbruik, ernstig psychisch of fysiek geweld: meldpunt vertrouwensinspecteurs 0900 – 1113111
35