School Ondersteuningsprofiel VSO De Bodde Algemene gegevens Naam school: De Bodde Directielid verantwoordelijk voor zorgstructuur: Mevr. A. Hulshoff-Oosterhout Zorgcoördinator: Mevr. S.Timmermans Voorzitter van het zorgteam: Mevr. S. Timmermans Voorzitter van het zorg- en adviesteam: Dhr. S. Gijsman ----------------------------------------------------------------------------------------------
Het ZML en passend onderwijs. Het onderwijsaanbod op ZML De Bodde - is 100% passend onderwijs; - wordt door inspectie beoordeeld op uitstroom naar arbeid en dagbesteding
Het ZML en passend onderwijs. Vanuit de vraag hoe wij ons moeten opstellen in het bestuurlijk overleg binnen de samenwerkingsverbanden over passend onderwijs formuleert ZML VSO De Bodde hieronder haar opvattingen
De positie van het ZML Leerlingen binnen het ZML zullen gedurende hun hele leven in meer of mindere mate aangewezen zijn op ondersteuning. Ons onderwijs, de begeleiding en interventies zijn er in de basis op gericht dat leerlingen op hun niveau zo zelfstandig mogelijk kunnen functioneren op de gebieden wonen, werken, vrije tijd en burgerschap. Betrokken teamleden werken ontwikkelings- en opbrengstgericht. Leren leren, leren taken uitvoeren en leren functioneren in sociale situaties hebben uitstroom naar arbeid/ arbeidsmatige en belevingsgerichte dagbesteding tot doel. De ondersteuningsbehoefte op pedagogisch gebied en de instructiebehoefte vanuit didactisch oogpunt bepalen het ontwikkelingsperspectief. Het ZML onderwijs ontleent zijn bestaansrecht dan ook vanuit de multidisciplinaire expertise op het gebied van leerlingen met een verstandelijke beperking in samenwerking met het brede sociale netwerk binnen de ketenzorg. ZML verzorgt daarin voor 100% passend onderwijs. De aandacht zal duidelijk gevestigd worden op de profilering van de school. De Bodde verzorgt onderwijs aan licht tot ernstig verstandelijk beperkte leerlingen met veelal complexe problematiek. Het leerstofaanbod is sterk gericht op zelfredzaamheid, waarbij wordt toegewerkt naar uitstroom naar Arbeid en Activiteitencentra met flexibele ondersteuning.
De Bodde kan in de nabije toekomst haar dienstbaarheid verlenen aan de samenwerkingsverbanden door onder andere de Ambulante Begeleiding in zorgteams te positioneren. Ook is de organisatie zich zeer bewust van de verandering van leerlingstromen, waarop geanticipeerd dient te worden. Binnen de Bodde liggen er kansen op het gebied van de verbreding van het lesaanbod. Door hierin meer te differentiëren en variëren zijn er voor de leerlingen meer uitstroommogelijkheden. Opbrengsten worden niet alleen bepaald door cognitieve mogelijkheden maar zeker ook door het niveau van de sociaal-emotionele ontwikkeling en de mate van zelfredzaamheid. Op dit moment is deels overlap met MytylschoolTilburg, Praktijk College Tilburg en Parcours. Bedreiging zien we door de verschillende manieren van denken, informeren, werken en tempo van de acht verschillende samenwerkingsverbanden waar leerlingen vandaan komen. Een ander punt van grote zorg die de populatie van De Bodde rechtstreeks raakt vormt het samengaan van 3 grote operaties zoals de transitie Jeugdzorg, participatiewet en AWBZ.
Algemeen
1.Visie a.Visie op leerlingen en de rol van de school Wij typeren een goede school als een school die onderwijs verzorgt, gericht op het behalen van optimale leerresultaten van de afzonderlijke leerlingen, rekening houdend met hun individuele mogelijkheden. Wij stemmen ons onderwijs dan ook zo veel mogelijk af op de kenmerken van de leerlingen die onze school bezoeken. b.Leerstofaanbod Op De Bodde is sprake van een breed leerstofaanbod, afgestemd op de individuele leerling. Het leerstofaanbod is thematisch cursorisch georganiseerd en vertoont een doorgaande lijn door de gehele school. De leerlijnen, die dekkend zijn voor de kerndoelen ZML, vormen daarbij het uitgangspunt. Tevens worden de leerlijnen gebruikt voor planning, registratie en verwachtingen t.a.v. te behalen doelen voor de individuele leerling, zodat voor iedere leerling wordt gestreefd naar maximale leeropbrengsten. Door middel van deze resultaatgerichte werkwijze wordt de leerling voorbereid op de toekomstige leef- en werksituatie. c.Tijd Het schoolbeleid draagt eraan bij dat de onderwijstijd effectief wordt ingezet en wordt afgestemd op de onderwijsbehoefte van de leerling. Teamleden zorgen ervoor dat de geplande tijd ook daadwerkelijk gerealiseerd wordt. d.Onderwijsleerproces Het onderwijsleerproces op De Bodde bereidt leerlingen voor op een volwaardige plaats in de maatschappij uitgaande van de mogelijkheden en onderwijsbehoeften van de individuele leerling. Door het bieden van ondersteuning en uitdaging binnen het onderwijsleerproces vergroten we het zelfvertrouwen van de individuele leerling. Het onderwijsleerproces bestaat uit het ontwikkelen van cognitieve, sociale en praktische kennis, attituden en vaardigheden. We maken dit mogelijk door een duidelijke, gestructureerde,
2
uitdagende leeromgeving waarin leerlingen leren zo zelfstandig mogelijk problemen op te lossen. We zetten functionele en uitnodigende leer- en hulpmiddelen in om het leerproces te ondersteunen. De leerkracht registreert, controleert en evalueert de ontwikkelingen van de individuele leerling. e.Schoolklimaat Het schoolklimaat is een aangename, uitdagende, motiverende en stimulerende werkomgeving, waarin teamleden en leerlingen op een positieve manier met elkaar omgaan. Het schoolklimaat bevordert en stimuleert de betrokkenheid van ouders. De Bodde zorgt voor veiligheid, geborgenheid, rust en structuur. Dit realiseren we door duidelijke schoolregels en een professioneel en collegiaal werkklimaat. f.Zorg en begeleiding De school heeft de zorg en de begeleiding structureel georganiseerd. Vanuit behoeftes en mogelijkheden van de individuele leerling zorgt De Bodde voor systematische begeleiding tijdens de schoolloopbaan en bij de keuze voor werk (in vrije bedrijf, sociale werkvoorziening of in de zorg). g.Opbrengsten Op De Bodde is de opbrengst van het onderwijs merkbaar en meetbaar. Beoogde leerdoelen zijn zichtbaar in het individuele handelingsplan en evalueerbaar. Binnen de afgesproken periode wordt nagegaan of verwachtingen met betrekking tot de ontwikkeling van de individuele leerling bereikt zijn. Op grond van deze evaluatie wordt een nieuw plan voor een volgende periode opgesteld. h.Resultaten Binnen onze school proberen wij bij elke leerling ‘eruit te halen wat erin zit’. We meten daarbij elke leerling naar zijn eigen maat, want de onderlinge verschillen zijn te groot om in algemene zin einddoelen aan te geven. Wel garanderen wij een veelzijdig en rijk aanbod waarin iedere leerling ‘op maat’ ontwikkelingskansen worden geboden. Voor de één kan het vooral gaan om de ontwikkeling van persoonlijke houding en praktische vaardigheden; bij de ander kunnen ook meer schoolse vaardigheden tot de ontwikkelings-doelen behoren. Het individueel handelingsplan van iedere leerling wordt in overleg en in overeenstemming met de ouders bepaald. Ouders en andere betrokkenen worden expliciet gevraagd of de resultaten die in een bepaalde periode met een leerling zijn behaald, overeenkomen met de vooraf geformuleerde verwachtingen en het geformuleerde perspectief. Deze tevredenheidspeiling is bedoeld als een signaal. Met ons plannings- en registratiesysteem en het leerlingvolgsysteem koppelen we een zo concreet mogelijke inhoudelijke analyse aan deze peiling. i.Uitstroom De afgelopen jaren is het ons als school gelukt om alle schoolverlaters een bij hun mogelijkheden passende plek binnen een activiteitencentrum, een beschermde werkplek of een arbeidsplaats in het vrije bedrijf te bezorgen. Het VSO-programma is daar d.m.v. arbeidstoeleiding waarin stages zijn opgenomen, ook sterk op gericht.
2. Missie De Bodde wil bij het realiseren van de missie, nadrukkelijk rekening houden met de omgevingsfactoren die van grote invloed zijn op de ontwikkelingskansen van de leerlingen. De Bodde doet dit door een school te zijn die leerlingen een brede ontwikkeling biedt. Inmiddels is de band met de eigen wijk versterkt door de realisatie van Het Boddehuis, MFA, BSB, naschoolse opvang is gerealiseerd in de vorm van actieve middag opvang (AMO), meer betrokkenheid van ouders en verzorgers is gerealiseerd en het netwerk van ondersteuning rond de leerling is versterkt door contact, overleg en afstemming met therapeuten buiten school. Daarnaast worden zorg en educatie integraal aangepakt binnen het Integraal Kind/Jeugd Centrum (IKJC).
3.Doelstelling VSO De Bodde stelt zich ten doel leerlingen met een verstandelijke beperking door middel van onderwijs zodanig te ondersteunen dat zij een zo optimaal mogelijke ontplooiing en een zo groot mogelijke zelfstandigheid bereiken op het gebied van wonen, werken en vrije tijd. Wij richten ons op het veelzijdig ontwikkelen van de mogelijkheden van elke leerling persoonlijk en passen het onderwijs daar zo goed mogelijk op aan (onderwijs op maat). De Bodde bereidt leerlingen voor op een volwaardige plaats in de maatschappij uitgaande van de mogelijkheden en onderwijsbehoeften van de individuele leerling. Door het bieden van ondersteuning en uitdaging binnen het onderwijsleerproces vergroten we het zelfvertrouwen van de individuele leerling. Het onderwijsleerproces bestaat uit het ontwikkelen van cognitieve, sociale en praktische kennis, attituden en vaardigheden. We maken dit mogelijk door een duidelijke, gestructureerde, uitdagende leeromgeving waarin leerlingen leren zo zelfstandig mogelijk problemen op te lossen. We zetten functionele en uitnodigende leer- en hulpmiddelen in om het leerproces te ondersteunen.
4
I Leerlingen-Leerlingenzorg
I.1. Leerlingen Op VSO De Bodde worden jeugdigen van 12/13 tot 20 jaar met een positieve beschikking voor cluster 3 van het REC geplaatst.1 VSO De Bodde biedt onderwijs aan leerlingen met een verstandelijke beperking, in de leeftijd van 12/13 tot 20 jaar. Wettelijk eindigt de leerplicht voor leerlingen die niet in staat zijn een startkwalificatie te behalen na het schooljaar waarin ze 16 jaar zijn geworden. De Bodde stelt de leerlingen echter in staat te blijven tot 20 jaar. Het ZML-onderwijs is toegankelijk voor alle leerlingen met een IQ < 55 of een IQ > 55 en < 70 met een bijkomende problematiek en kent geen ondergrens. Leerlingen die binnen PrO of met een cluster 4 indicatie binnen hun huidige school vastlopen op grond van hun sociaal-emotionele kwetsbaarheid, waardoor ze internaliserende en externaliserende problematieken laten zien, kunnen met een beredeneerde afwijking een cluster 3 indicatie krijgen. Met deze indicatie kunnen ze binnen onze school geplaatst worden. Het IQ kan hierbij afwijken van de standaardnormen voor het ZML onderwijs, waarbij tevens het verwachte didactisch niveau van de leerling bij uitstroom niet hoger is dan groep 6 niveau van het reguliere basisonderwijs. De Bodde verzorgt tevens onderwijs aan leerlingen met een verstandelijke beperking en autisme. Voor de meest complexe leerlingen met een autismespectrumstoornis (ASS) zijn vier lokalen specifiek ingericht. De groep leerlingen met ASS is vergeleken met leerlingen met andere problematieken als een Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD), hechtingsproblematiek en het Syndroom van Down relatief groot. In deze groepen worden op basis van interne differentiatie leerlingen geplaatst met een verstandelijke beperking én een autisme spectrum stoornis die in sterke mate behoefte hebben aan een verduidelijkte leeromgeving en voorspelbaarheid. Ook worden er leerlingen geplaatst zonder ASS diagnose, maar wel met een sterke behoefte aan structuur en verduidelijking in leeromgeving middels de TEACCH principes. De leerlingen die onze school bezoeken hebben blijvende intellectuele beperkingen bij het aanleren van vaardigheden en het verwerven van kennis. Daarnaast spelen vaak de volgende kenmerken (in meer of mindere mate) een rol: _ een beperkt sociale redzaamheid; _ een beperkter repertoire van interesses en activiteiten; _ geringe intrinsieke motivatie;
1
In het kader van de invoering Passend Onderwijs per 01-08-14 is een Toelaatbaarheidsverklaring (tlv) nodig.
_ _ _ _ _ _ _ _ _
matige weerbaarheid problemen in het verbeeldingsvermogen; de motoriek is zowel kwalitatief als kwantitatief beneden het gemiddelde; een beperkt concentratievermogen; beperkte zelfstandigheid, blijvende afhankelijkheid; lage frustratiedrempel; moeite met het structureren van de eigen leefwereld; problemen in de taalverwerving; zwakkere verbale en non-verbale communicatie; problemen in het aangaan van sociale contacten, met name de sociale wederkerigheid.
Er wordt passend onderwijs geboden binnen de mogelijkheden en behoeftes van de leerling. De uitstroomprofielen van onze leerlingen zijn gericht op (beschutte) arbeid en arbeidsmatige, activiteit- en belevingsgerichte dagbesteding.
I.2. Toelating en plaatsing van leerlingen a. Aanmeldingsprocedure Commissie van Indicatiestelling / Regionaal Expertise Centrum Een schoolonafhankelijke commissie (Commissie van Indicatiestelling – CVI) bepaalt of een leerling de indicatie/beschikking krijgt, waarmee hij/zij toelaatbaar is tot een ZMLschool. De Commissie van Indicatiestelling informeert de ouders over de procedure. Tegen een negatieve beschikking kunnen de ouders bezwaar aantekenen. De Bodde is aangesloten bij het REC Midden-Brabant en maakt gebruik van de CvI van dit REC. Ouders kunnen rechtstreeks of via school De Bodde contact leggen met deze Commissie van Indicatiestelling. Wanneer de ouders een beschikking cluster 3 ZML hebben, kunnen ze kiezen voor plaatsing binnen regulier voortgezet onderwijs met daarbij ambulante begeleiding of voor plaatsing op VSO De Bodde. Indien er problemen zijn rond de plaatsing van een geïndiceerde leerling kunnen onderwijsconsulenten ingeschakeld worden. Volledig maken van het plaatsingsdossier Bij een eerste indicatie loopt het volledig maken van het dossier via de huidige school, bij een herindicatie ondersteunt De Bodde bij het compleet maken van het dossier en het af te leggen traject.
b. Aanvraag Wanneer er nog geen beschikking cluster 3 ZML is afgegeven kunnen ouders ondersteund worden bij de aanvraag vanuit De Bodde. Bekeken wordt in hoeverre het dossier volledig is en of er nog aanvullend onderzoek dient plaats te vinden. Aanvullend onderzoek kan uitgevoerd worden door De Bodde. Namens de ouders vindt een digitale aanmelding plaats bij de CVI en het complete dossier wordt samen met het aanmeldingsformulier doorgestuurd.
c. De plaatsing Wanneer ouders kiezen voor plaatsing op De Bodde, wordt de procedure opgestart. De procedure bestaat uit de volgende stappen: bij plaatsing na de zomervakantie: Ouders ontvangen een brief waarin vermeld staat dat het aanmeldingsformulier is ontvangen en dat zij te zijner tijd uitgenodigd worden voor de inschrijving. bij plaatsing direct: - Ouders ontvangen een uitnodiging voor de inschrijving. - Gegevens worden opgevraagd bij de school/instelling van herkomst en bij
6
hulpverlenende instanties. - Met de school/instelling van herkomst wordt door de intern begeleider contact opgenomen om zo goed mogelijk geïnformeerd te worden over de problematiek van het kind. Dit gebeurt door middel van gesprekken en observatie. Daarnaast vult de school van herkomst het onderwijskundig rapport in, waarin de ondersteuningsbehoefte (pedagogisch) en de instructiebehoefte (didactisch) is aangegeven -De mogelijkheid bestaat om een kind mee te laten draaien binnen De Bodde voor 1 of meerdere dagen als onderdeel van de procedure. -Dossieranalyse vindt plaats -In het LVS wordt een beginsituatie opgesteld; het IHP waarin opgenomen het ontwikkelings/c.q. uitstroomperspectief wordt binnen 6 weken na plaatsing opgesteld -Indien nodig wordt vervoer van en naar school aangevraagd. Binnen het zorgteam wordt de aangemelde leerling besproken. De leden van het zorgteam worden door de IB-er geïnformeerd aan de hand van de beschikbare rapportage. Daarnaast wordt in beeld gebracht of er knelpunten zijn en hoe de procedure verder verloopt. Aanvullend onderzoek kan noodzakelijk zijn. Aandachtspunten voor de begeleiding worden geïnventariseerd. Er wordt bekeken in welke type groep de aangemelde leerling het beste geplaatst kan worden, o.a. rekening houdend met waar de ontwikkelingsgebieden liggen, gedragsproblematiek, werkhouding en sociaal emotioneel (belevings)niveau. Indien gewenst neemt de toekomstige leerkracht contact op met de school van herkomst. De leerling wordt geplaatst
d. Afwijzing van plaatsing De mogelijkheid bestaat dat het bevoegd gezag van De Bodde niet tot plaatsing overgaat van een leerling met een indicatie cluster 3 ZML, omdat er geen passend onderwijsaanbod geboden kan worden. Deze beslissing wordt aan de ouders schriftelijk en met redenen omkleed meegedeeld. Indien ouders hiertegen bezwaar maken (binnen 6 weken) bij het bevoegd gezag van de school, moet verplicht advies worden gevraagd bij de AdviesCommissie Toelating en Begeleiding (ACTB). Ouders en scholen kunnen tevens een beroep doen op onafhankelijke onderwijsconsulenten indien er zich problemen voordoen bij de plaatsing van geïndiceerde leerlingen
e. Verwijdering Grenzen van het onderwijs zijn bereikt als: - de veiligheid van desbetreffende leerling, de andere leerlingen en/of het personeel in het geding komt - er geen sprake meer is van leerbaarheid - de leerling geen nabijheid duldt van andere leerlingen en/of personeel - de tijd voor verzorging/medische handelingen en structurele therapie niet meer in juiste verhouding staat tot het didactisch programma. Er kunnen redenen zijn om geplaatste leerlingen te schorsen dan wel te verwijderen. In situaties waarin de school het voornemen heeft de leerling te schorsen dan wel te verwijderen wordt er eerst contact opgenomen met de voorzitter van het college van bestuur van Biezonderwijs en met de ambtenaar belast met de leerplicht. Het bevoegd gezag beslist over toelating, schorsing en verwijdering, na directie, zorgteam en/of de leraar gehoord te hebben (i.v.m. dossiervorming).
I.3. Kwaliteiten van mentoraat a. Management Het managementteam van De Bodde werkt vanuit de principes van de lerende organisatie. Persoonlijk meesterschap, systeemdenken, een gezamenlijke visie ontwikkelen, omgaan met mentale modellen en teamleren zijn hierbij kernbegrippen. De visie op leiderschap en de concretisering van de principes van de lerende organisatie gaan uit van een aantal kenmerken; de schoolleiding heeft een heldere visie op onderwijs en draagt deze over op de teamleden. Tevens motiveert de schoolleiding teamleden en ouders hun bijdrage te leveren aan het realiseren van de aan de visie gerelateerde doelen door het gebruik van de kijkwijzer en klassenbezoeken. De schoolleiding vergroot de participatie van een ieder door verantwoordelijkheden en bevoegdheden te delegeren, door informatie beschikbaar te stellen, resultaatafspraken vast te stellen en deze resultaten te monitoren. Gedurende het proces van kwaliteitsverbetering bewaakt en stuurt het management de doorgaande lijn en de samenhang in de organisatie op dusdanige wijze, dat voor alle teamleden duidelijk wordt wat hun individuele bijdrage is en/of wordt. Vanuit deze stijl van leidinggeven heeft De Bodde zich ontwikkeld tot een professionele organisatie waarbij werken aan de verbetering van de onderwijskwaliteit in alle processen is geborgd
b. Personeel Het team van De Bodde bestaat uit gekwalificeerd personeel. De meeste leerkrachten hebben zich gespecialiseerd voor het ZML-onderwijs door het volgen van de Opleiding Speciaal Onderwijs en/of de opleiding Master Sen. Daarnaast heeft een aantal leerkrachten zich gespecialiseerd in de begeleiding van kinderen met een autisme spectrum stoornis. De groepsleerkrachten krijgen in de groep (een gedeelte van de week) ondersteuning van onderwijsassistenten. Zij hebben onder meer de volgende opleidingen gevolgd: KVJV (Kinderverzorging en Jeugdverzorging); AW (Agogisch Werk); SPW (Sociaal Pedagogisch Werk); MBO-IW (Middelbare Beroepsopleiding Inrichtingswerk); OAS (onderwijsassistente). Voor een aantal vakken heeft De Bodde vakleerkrachten in dienst: drama; huishoudkunde / koken; lichamelijke opvoeding; algemene technieken; tuinbouw / groencultuur en arbeidstoeleiding De (groeps)leraar en de onderwijsassistent worden ondersteund door de afdelingscoördinator, intern begeleider, orthopedagoog/ psycholoog, maatschappelijk werkende, logopedisten en schoolarts en/of schoolverpleegkundigen.
I.4. Signaleren van zorg- en hulpvragen a. Algemeen Schoolklimaat Het schoolklimaat is een aangename, uitdagende, motiverende en stimulerende werkomgeving, waarin teamleden en leerlingen op een positieve manier met elkaar omgaan. Het schoolklimaat bevordert en stimuleert de betrokkenheid van ouders. De Bodde zorgt voor veiligheid, geborgenheid, rust en structuur. Dit realiseren we door duidelijke schoolregels, een opgeruimde school en een professioneel en collegiaal werkklimaat.
8
Zorg en begeleiding Op school werken bevoegde en gespecialiseerde leraren, de zorg en de begeleiding is structureel georganiseerd. Vanuit behoeftes en mogelijkheden van de individuele leerling zorgt De Bodde voor systematische begeleiding tijdens de schoolloopbaan en bij de keuze voor werk (in het vrije bedrijf, sociale werkvoorziening of in zorginstellingen).
b. De leerling in de school We zijn als school voor ZML-onderwijs gespecialiseerd in het leveren van onderwijs op maat. De individuele mogelijkheden van de leerling vormen het belangrijkste uitgangspunt bij de inrichting en organisatie van ons onderwijs. Op het niveau van de individuele leerling In ons onderwijs richten wij ons op een optimale en veelzijdige ontwikkeling van elke leerling persoonlijk. Bij plaatsing wordt door de intern begeleider op basis van de aangeleverde informatie een ‘beginsituatie’ geschetst. De leerkracht stelt op basis daarvan binnen 6 weken een 1e handelingsplan op waarin het ontwikkelings- cq uitstroomperspectief wordt vermeld Dit wordt met de ouders besproken en ondertekend. We zien de leraar als de centrale regisseur, die direct en indirect wordt ondersteund door de overige medewerkers in de school. Op het niveau van de groep Ons onderwijs is individueel gericht, maar dit betekent niet dat ieder kind apart onderwijs krijgt. Iedere leerkracht begeleidt, vaak met de hulp van een onderwijsassistent een groep van ongeveer 10-15 leerlingen waarbinnen zoveel mogelijk individuele begeleiding gegeven wordt. De individuele behoeften van de leerlingen in een bepaalde groep leiden tot de opstelling van een groepsplan. Hierin zijn de bouwstenen van het onderwijsaanbod van een bepaalde groep beschreven. Voor enkele specifieke doelgroepen binnen onze leerlingenpopulatie geldt dat we de groepsgrootte tijdelijk of structureel aanpassen (verkleinen) voor zover de schoolorganisatie dat toelaat. Dit is het geval bij: • leerlingen die op grond van een autisme spectrum stoornis extra specifieke aandacht nodig hebben; • leerlingen met een meervoudige beperking; • leerlingen met gedragsproblemen. Voor de zomervakantie worden de nieuwe groepen ingedeeld. In de loop van het schooljaar wisselen van groep is incidenteel mogelijk. Gedurende de schoolweek doorbreken we soms het groepsprogramma. Leerlingen nemen dan deel aan het onderwijs in groepen die beter aansluiten bij hun niveau of interesse. Voor de oudere VSO leerling bestaat naast het groepsprogramma een keuzeprogramma met onderdelen op het gebied van algemene technieken, tuin, horeca, huishoudkunde en expressieactiviteiten. Leerlingen van onze school hebben extra tijd en aandacht nodig om allerlei vaardigheden aan te leren. Daarom wordt de lesstof in kleine stapjes aangeboden en op een gevarieerde manier regelmatig herhaald. Naast het aanleren van didactische vaardigheden wordt er ook veel aandacht besteed aan het aanleren en onderhouden van praktische vaardigheden (gericht op zelfstandigheid en zelfredzaamheid). Twee keer per jaar wordt gedurende een aantal weken expliciet thematisch gewerkt. De leraar werkt in de groep met een groepsplan voor zover dat kan; de persoonlijke
plannen geven aan welke aanpassingen naar elk kind afzonderlijk noodzakelijk zijn. In een aantal gevallen is het gewenst extra activiteiten ten behoeve van individuele of kleine groepjes leerlingen in te richten. Binnen de groep wordt gedifferentieerd door inschakeling van de onderwijsassistent of een aangepaste organisatie. In een aantal gevallen is ook sprake van aangepaste leermomenten buiten de groep: logopedie, speltherapie, fysiotherapie, psychomotorische therapie, sensorische integratie, leesinstructies e.d. We volgen de ontwikkelingen van de leerling nauwgezet en leggen de resultaten vast in een dossier. Ouders hebben te allen tijde het recht op inzage in dit dossier. Eén keer in de vier jaar vindt een uitgebreid onderzoek plaats, uitgevoerd door de Commissie van Begeleiding. Dit betekent in elk geval een psychologisch, medisch en ortho-didactisch onderzoek. Daarnaast kan ook een schoolmaatschappelijk onderzoek plaatsvinden. De gegevens worden met de ouders besproken.
c. Zorgteam Binnen school is een zorgteam ingesteld, waarin vragen rondom de ontwikkeling van leerlingen besproken worden. Vragen worden ingebracht door de afdelingscoördinator of de interne begeleider. In het zorgteam zijn naast de afdelingscoördinator en de psycholoog/ interne begeleider, orthopedagoog en schoolmaatschappelijk werkende aanwezig. Voorzitter van het zorgteam is de IB-er. Het zorgteam komt elke twee weken bij elkaar. Het zorgteam meldt indien daar aanleiding toe is leerlingen aan voor het Zorg-, Adviesen Begeleidings Team (binnen de eigen organisatie) of bij de stedelijke ZAT van de gemeente Tilburg.
d. Zorg-, Advies- Team Vanaf schooljaar 2010-2011 is er een Zorg-, Advies- en Begeleidingsteam aan school verbonden. Dit team heeft als doel om complexe zaken in gezamenlijkheid op te lossen. Alle partijen in de zorg rondom leerlingen zitten dan rond de tafel. Er wordt een coördinator aangewezen en het tijdspad wordt uitgezet. In dit team zitten: adjunct-directeur (voorzitter), IB-er, schoolmaatschappelijk werker, schoolarts, vaste vertegenwoordiger MEE, Amarant en AMK. Dit team komt vijf keer per schooljaar bijeen. Indien nodig zal dit team ook tussendoor problemen aanpakken. Als school zijn we gehouden aan de aansluiting bij beroepsmatig handelen. We maken ook gebruik van het door de gemeente Tilburg georganiseerde signaleringssysteem: Zorg voor Jeugd. Samenwerkende instanties kunnen snel zorgen bespreken en delen om de hulpverlening goed te laten verlopen.
I.5. Competenties en professionalisering Integraal personeelsbeleid / professionalisering Het personeel volgt regelmatig cursussen om zich bij te scholen. Nascholing kan voor het gehele team zijn of een specialisatie betreffen voor één of meerdere medewerkers. Algemene competenties voor onderwijsgevenden: Pedagogische wendbaarheid Geeft individuele begeleiding aan (problematische) leerlingen met verschillende hulpvragen en problemen en creëert daarvoor een veilig pedagogisch klimaat. Beschikt over kennis en vaardigheden betreffende de verschillende ziektebeelden zoals we deze tegenkomen in het onderwijs aan zeer moeilijk lerenden. Klassenmanagement Organiseert het verloop van het groepsproces zodanig dat leerlingen taakgericht en interactief werken in een leeromgeving waarin leerlingen zich veilig en gerespecteerd voe-
10
len en gestimuleerd worden om zich maximaal te ontplooien. Vernieuwend denken Denkt vanuit verschillende bronnen na over ervaringen, ideeën en veranderingen in onderwijsvragen en komt op basis daarvan tot verbetervoorstellen en/of nieuwe ideeën. Activerend en gedifferentieerd werken Speelt bij instructie en verwerking in op de leermogelijkheden van de leerlingen rekening houdend met hun belemmeringen en de vereisten van de arbeidsmarkt. Vakmatige beheersing Beheerst vakinhoudelijke kennis en vakdidactische kennis en vaardigheden en is actief in het verbreden, verdiepen en vernieuwen van deze kennis en vaardigheden. Collegiale consultatie Werkt aan de eigen professionele ontwikkeling en ondersteunt de professionele ontwikkeling van collega's. Vernieuwend werken Staat open voor ontwikkelingen en draagt bij aan de implementatie van veranderingen en vernieuwingen in het ZML onderwijs Communicatie, overleg en samenwerking Werkt mee aan het verbeteren van communicatie, overleg en samenwerking in samenhang met het realiseren van de doelen van de school. Organiseren en planmatig handelen op langere termijn Overziet de samenhang tussen (onderwijs)activiteiten en zorgt voor een effectieve en efficiënte organisatie en planning van activiteiten. Contacten en informatie-uitwisseling Kan in uiteenlopende contacten komen tot een bespreking van en afstemming over de leerprocessen en leerresultaten van leerlingen.
I.6. Een veilige school Veel aandacht is de afgelopen jaren uitgegaan naar het realiseren van een ‘Veilige School’: Extern is een aantal aanpassingen gedaan i.v.m. het veiliger kunnen oversteken/een veiliger schoolomgeving. Intern beschikken we over een ‘Veiligheidsprotocol’, het personeel is hiermee bekend. Het personeel is bekend met de Meldcode en handelt er naar. Er is een heldere klachtenregeling ontwikkeld. Er is aandacht voor pesten. We streven naar openheid en leggen afspraken vast. Het personeel is middels een training DDG (omgaan met dreigend en destructief
gedrag) vaardiger geworden in het voorkomen van agressie. Er is een ‘Achtervangprotocol’ opgesteld. Omgaan met dreigend en destructief gedrag blijft onder de aandacht. Ook omdat er nieuw personeel de school instroomt). Een veilige, opgeruimde en overzichtelijke leer- en werkomgeving. Met de nieuwe uitbreiding en aanpassing van de buitenspeelruimte voor de leerlingen is de gedragsproblematiek enorm afgenomen.
De sociale vaardigheden van leerlingen versterken we door een vijftal positief geformuleerde omgangsregels, te weten: 1. Bij nee of stop hou je op. 2. De spullen heel en schoon, dat is heel gewoon. 3. Samenwerken is fijn, daar mag jij ook bij zijn (VSO). 4. Als ik boos ben even stil, zeg ik rustig wat ik wil (VSO). 5. Weet je hoe ik heet, zorg dat je het niet vergeet (VSO). Veiligheid is iets van samen. Controle op naleving van regels en het geven van feedback horen daarbij. Indien gewenst kan de externe vertrouwenspersoon personeel en ouders ondersteunen. Een netwerk van zorg rondom de school (Veiligheidshuis) ondersteunt ons. Contacten met politie en justitie Ten aanzien van het contacten met politie en justitie gelden de volgende afspraken: 1. Als regels ernstig en of bij herhaling worden overtreden en als andere bij de school betrokken leerlingen of leerkrachten daarvan de dupe zijn heeft de school het recht de politie in te schakelen. 2. De school doet dat bij de wijkagent en met hem/haar samen wordt bekeken welk traject bewandeld gaat worden. 3. Als de school door de politie benaderd wordt met het verzoek om met een leerling te mogen praten, of een leerling te mogen horen, dan werkt de school daaraan mee. Het is aan de politie om in voorkomende gevallen de ouders/wettelijke vertegenwoordigers in te lichten. De school zal de betreffende agent vragen of hij/zij daaraan denkt. 4. Indien daartoe aanleiding is heeft de politie het recht een of meerdere leerlingen te fouilleren. 5. Als de ouders (namens de leerling) een klacht indienen tegen de school dan gelden de regels zoals die zijn opgesteld door KOMM. 6. In alle voorkomende gevallen is de directie van de school het aanspreekpunt voor de ouders. Wegloopprotocol Binnen de school hanteren we strikte afspraken over het gesloten houden van deuren, ramen en hekwerken. Wanneer onverhoopt een leerling toch ‘wegloopt’, gelden de volgende afspraken: de afdelingscoördinator (of plaatsvervanger) wordt gewaarschuwd, deze organiseert de volgende stappen: • de leerling wordt gevolgd door een of meerdere medewerkers die met mobiele telefoon contact houden met de school; • bij vermissing worden na ten hoogste 15 minuten de politie/ wijkagent ingeschakeld en vervolgens worden ouders/ vertegenwoordigers geïnformeerd.
12
I.7. Fysieke toegankelijkheid van schoolgebouw, aangepaste werk- en instructieruimtes en de beschikbaarheid van hulpmiddelen voor leerlingen die dit nodig hebben. a. Karel Boddenweg 2 De Bodde hecht veel waarde aan een goede toegankelijkheid voor iedereen, ook rolstoelgebruikers. De Bodde is vanuit diverse zijden goed bereikbaar met openbaar vervoer, per auto, met de(brom)fiets, te voet. In het gebouw zijn alle ruimten goed bereikbaar en toegankelijk voor rolstoelgebruikers. Indien nodig worden voor personeel en leerlingen in overleg met de betreffende persoon en specialisten speciale hulpmiddelen ingezet. In een viertal gespecialiseerde groepen is het onderwijs ingericht volgens de TEACCHprincipes (Treatment and Education of Autistic and related Communication handicapped CHildren). Visualisatie en voorspelbaarheid staan hierbij centraal. In een gestructureerde omgeving wordt duidelijkheid geboden aan leerlingen. Het onderwijs in deze groepen is voornamelijk individueel. De leerlingen hebben een individuele werkruimte die afgeschermd is van de werkruimte van andere leerlingen. Tevens beschikken deze lokalen over een rust- en/of stilteruimte, waarin leerlingen zich terug kunnen trekken en daarnaast is er een aparte eetruimte voor de groep. In en om het gebouw beschikken we over diverse vak en praktijklokalen; gymzaal, dramalokaal, techniek, koken, huishoudkunde/schoonmaak, productie, pantry, crealokaal, praktijkwerken, administratie/kopieerruimte, tuin, tuinkassen Tevens aanwezig zijn individuele werkruimtes, snoezelruimte, achtervangruimte, computerlokaal, logopedie- en therapieruimtes, vergaderruimtes, onderzoekskamers, aula, ouderkamer. De school beschikt over een Johan Cruijfcourt, speelplaats en een fietsenstalling Daarnaast bieden we aan groepen leerlingen buiten het schoolgebouw ook onderwijs in
b. Boddehuis Het Boddehuis aan de Kruidenlaan 23 te Tilburg voegt een bijzonder leer/woon/werktraject toe aan ons huidige onderwijsaanbod. In een reguliere huurwoning gaan twee groepen VSO leerlingen voor een periode van een aantal maanden een leertraject aan die gericht is op interactie met bewoners in de wijk en praktische vaardigheden (zelfstandigheid) en positief bijdraagt aan de eigenwaarde van onze leerlingen. Het project betreft een samenwerking tussen onze school enerzijds en drie Tilburgse woningbouwcorporaties anderzijds (TIWOS, TBV en WonenBreburg). Diverse andere maatschappelijke partijen en groepen bewoners zijn ook verbonden aan dit project, maar buiten de samenwerkingsovereenkomst.
c. MFA ’t Kruispunt In de nabije omgeving van school ligt de Multi Functionele Accommodatie ’t Kruispunt. Eén dag in de week werkt een groep VSO leerlingen van onze school in de MFA. De werkzaamheden kunnen bestaan uit het onder begeleiding opruimen en schoonhouden
van de buitenomgeving, de kantine en gangen, het klaarmaken van lunches, het fruit schillen in de onderbouwgroepen van basisschool Antares en/of Kinderstad.
d. Westerwel Een groep leerlingen verzorgt op een ochtend in de week de buitenomgeving van sbo Westerwel.
I.8. Protocol voor medische handelingen De Bodde werkt conform de afspraken uit het protocol medicijnverstrekking en medische handelingen van De Bodde. Dit protocol is vastgesteld in januari 2011 door de GGD Hart voor Brabant. Hierin is opgenomen - dat ouders schriftelijke toestemming moeten verlenen voor het verstrekken van de medicijnen. - dat leerlingen niet zelf de medicijnen in hun bezit mogen hebben - dat medicijnen worden bewaard in een afgesloten medicijnenkistje - dat het personeel registreert wanneer en hoeveel medicijnen worden ontvangen en wat wordt uitgereikt - afspraken over verstrekken van medicijnen op verzoek en indien de leerling op school ziek wordt. Op een centrale voor iedereen toegankelijke plaats zijn hierover gegevens terug te vinden.
14
II Onderwijs
II.1. Visie op onderwijs De Bodde richt zich op het veelzijdig ontwikkelen van de mogelijkheden van de kwetsbare leerling persoonlijk en past het onderwijs daar zo goed mogelijk op aan. We streven na bij iedere leerling een positief gevoel van eigenwaarde te ontwikkelen. Veiligheid en vertrouwen vormen de basis voor het onderwijsleerproces. Vertrekpunt vormt het dagelijks leven van de leerling. Ons algemene doel is onze leerlingen zodanig toe te rusten dat ze bij het verlaten van de school zo zelfstandig mogelijk kunnen wonen, werken en dat zij een zinvolle invulling kunnen geven aan hun vrije tijd (recreëren). De Bodde wil dit realiseren door mogelijkheden van leerlingen die zeer moeilijk leren, optimaal te ontwikkelen door het geven van kwalitatief goed onderwijs vanuit de pedagogische visie: Die gericht is op de continue en optimale ontwikkeling van de leerling als individu in relatie tot zijn omgeving. Die de leerling stimuleert zo zelfstandig mogelijk te functioneren in de maatschappij en hem behulpzaam te zijn om zo goed mogelijk te integreren in de samenleving. Die gekenmerkt wordt door een pedagogisch schoolklimaat dat het welzijn van de leerlingen bevordert. Uitgangspunt wordt gevormd door de kerndoelen ZML. Binnen onze school proberen wij bij elke leerling ‘eruit te halen wat erin zit’. We meten daarbij elke leerling naar zijn eigen maat. Op basis van het geformuleerde uitstroomperspectief volgen leerlingen een individuele leerroute. Om dit streven in de praktijk waar te maken werken we aan een efficiënte organisatie van De Bodde vanuit de volgende onderwijskundige visie: Wij bieden de leerlingen een duidelijke structuur. Wij behandelen elkaar met respect. Leerlingen moeten zich op school veilig voelen. De leeromgeving nodigt de leerlingen uit tot leren en ontdekken. Iedere leerling wordt aangesproken op een eigen niveau maar ze ervaren wel dat ze deel uitmaken van een groep We streven naar een zo groot mogelijke zelfredzaamheid en zelfstandigheid bij de leerlingen De Bodde kenmerkt zich door: Toegankelijk te zijn voor leerlingen en ouder(s)/verzorger(s), dus snel en flexibel omgaan met vragen van ouder(s)/verzorger(s). Een duidelijke doorzichtige organisatie waarin taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden goed geregeld zijn. Een duidelijk en voorspelbaar schoolklimaat te creëren voor leerlingen.
De gebouwen modern en goed geoutilleerd in te richten. Te werken met methodes en materiaal, die de onderwijsgevenden in staat stelt kwalitatief goed onderwijs te realiseren. Doordachte didactische leerlijnen per kerndoel/vak- en vormingsgebied te gebruiken en verder te ontwikkelen. De Bodde wil bij het realiseren van de missie, nadrukkelijk rekening houden met de omgevingsfactoren die van grote invloed zijn op de ontwikkelingskansen van de leerlingen
II.2. Opbrengstgericht werken Planmatig werken en afstemming van het onderwijsaanbod op behoeften van de groep en het individuele kind geschiedt door middel van groepsplannen en individuele handelingsplannen (IHP)/ontwikkelingsperspectiefplannen (OPP). De planning van het onderwijsaanbod en de registratie van de vorderingen vindt plaats in het digitale volgsysteem LVS 2000 (2013-2014 LOGOS) Twee keer per jaar worden de opbrengsten en nieuw te behalen doelen met de ouders/leerling geëvalueerd en vastgesteld. Eén keer per jaar wordt aan de hand van het formulier ‘Leerling in beeld’ in samenspraak met ouders/ verzorgers inzichtelijk gemaakt op welk niveau de leerling uitstroomt. De data voor dit formulier worden door het LeerlingVolgSysteem beschikbaar gesteld. Het opbrengstgericht werken is een cyclisch proces dat minimaal twee keer per jaar wordt uitgevoerd.
II.3. Arbeidstoeleiding en stage Een van de kerntaken van het VSO van De Bodde is een leerling voorbereiden op zijn/haar toekomst in de samenleving Een belangrijk aspect hiervan is de arbeidstoeleiding met als doel de overgang van school naar een passende werksituatie geleidelijk te laten verlopen. Onderwijs en arbeid volgen elkaar niet op in tijd, maar lopen als het ware door elkaar heen. Het aanbod en de tijd die we hebben om voor de leerling een passende plek te vinden is afhankelijk van de mogelijkheden van de leerling en de wettelijke mogelijkheden. De leerplicht stelt dat leerlingen die niet in staat worden geacht een startkwalificatie te behalen in elk geval het schooljaar waarin ze 16 jaar worden afmaken. Ze mogen daarna van school maar in de meeste gevallen zal in overleg met ouders voor een langere schoolperiode gekozen worden. Immers, onze leerlingen zijn dan juist meer in staat algemene werknemersvaardigheden te leren. Wanneer de leerling op het VSO komt, wordt toegewerkt naar een vorm van werken en/of dagbesteding die aansluit bij de mogelijkheden en leefwereld van de leerling. De leerkracht beschrijft in het handelingsplan welk uitstroomperspectief er is voor de leerling op het gebied van arbeid en bespreekt dit tijdens de handelingsplanbespreking met de ouders. De stageleraar begeleidt vervolgens het stagetraject. De arbeidstoeleiding omvat drie fasen: arbeidsoriëntatie, arbeidstraining en bemiddeling naar een werkplek, die elkaar overlappen. Het traject dat doorlopen wordt binnen De Bodde is als volgt georganiseerd, waarbij individuele aanpassingen altijd mogelijk zijn: 1. Arbeidsoriëntatie: de leerlingen leren zich breed oriënteren op arbeid en beslissingen nemen over hun perspectief op arbeid. 2. Arbeidstraining: de leerlingen leren praktische vaardigheden en arbeidsvaardighe-
16
den. • 12 tot 14/15 jaar; tijdens het praktijkwerken en de interne stages. • 15/16 tot 18/20 jaar; leerlingen leren de vaardigheden toepassen in werksituaties buiten de school middels externe stages. In overleg met de leerling en ouders wordt vastgesteld welke hoofd- en keuzevakken nog worden aangeboden. Het streven is om de leerling met 18 jaar de school te laten verlaten. Mocht er op dat moment (nog) geen passende werkplek voorhanden zijn, dan kan het schoolverlaterstraject uiterlijk tot de 20e verjaardag verlengd worden. 3. Arbeidsbemiddeling: in deze fase is het doel een werkplek te verwerven en te behouden. Dit kan zijn: • Betaald werk in het vrije bedrijf. • Werken in de sociale werkvoorziening (Diamantgroep / WML), met als mogelijkheden industrie, diensten en groen. Doorstromen naar het vrije bedrijf blijft mogelijk. • Werken onder de mantel van een zorgvoorziening zoals Amarant, ASVZ Zuidwest en Prisma, arbeidsmatig, belevings- of ervaringsgericht. • Vrijwilligerswerk of onbetaald werk (met behoud van uitkering). Interne stages Ter voorbereiding op de externe stage krijgt de leerling de gelegenheid om op een werkplek binnen onze school ervaringen op te doen. De leerling leert hier gedurende een langere tijd een takenpakket uit te voeren, waarbij het accent ligt op het leren van een juiste werkhouding en werkaanpak. De begeleiding vindt meer op afstand plaats. Externe stages Wanneer een leerling voldoet aan een aantal arbeidsvoorwaarden op het gebied van werkhouding, werkaanpak en gedrag, zal in samenspraak met de leerling, ouders, leerkracht/mentor een stageplaats gezocht worden. Uitgangspunt daarbij zijn de wensen, interesses, mogelijkheden en beperkingen van de leerling. Werkbelangstellingtesten, INVRA en eventueel Melba kunnen hierbij als toets- en hulpinstrumenten dienen. Het externe stagetraject kan opgedeeld worden in drie fases en kan starten tussen de 15 en 19 jaar. Dit is mede afhankelijk van het te verwachten moment van schoolverlaten. Oriënterende stages / snuffelstages (15-17 jaar) Een eerste kennismaking met het werken op een andere locatie vindt plaats gedurende 1 dag per week. Binnen een schooljaar kan de leerling bij verschillende stageadressen ervaringen opdoen. De leerling kan zowel fysiek als mentaal en sociaal wennen aan een 8-urige werkdag. Aanvullende leerstof die van belang is in het kader van de stage wordt aangeboden en verwerkt in de lessen op school. Gerichte stages (16-17 jaar) Binnen een schooljaar kan de leerling gedurende 2 dagen per week op stageadressen naar eigen keuze werkervaring opdoen. Plaatsingsstage (17-18/20 jaar) Gedurende 3 dagen per week werkt de leerling toe naar één werkplek voor de naschoolse periode. Het traject van schoolverlaten wordt besproken tijdens de handelingsplanbesprekingen met de ouders, waarna de stageleraar het traject inzet en begeleidt. Van de ouders wordt dan verwacht dat zij:
• indien nodig een indicatie zorg of sociale werkvoorziening aanvragen • indien nodig contact maken met de consulent van MEE • zorg dragen voor een WA-verzekering. Communicatielijnen Iedere leerling krijgt een stagemap van school ‘Op zoek naar werk’. Hierin bevindt zich informatie over zaken rondom de stage en arbeid. Daarnaast bevat de map: • een stagecontract, dat door alle direct betrokkenen ondertekend dient te worden (ook van belang i.v.m. vervoer) • beoordelingslijsten: deze worden elke week door de stagebegeleiders ingevuld en gecontroleerd door de stagecoördinator en de mentor van school • de Persoonlijke StageLijst (PSL). De map gaat wekelijks op en neer tussen school, thuis en de stageplaats. In de loop van het stagetraject maar uiterlijk in de fase van plaatsingsstage wordt er samenwerking gezocht met de consulent van MEE, die na de schoolse periode de begeleiding overneemt. Vragen op het gebied van uitkeringsvoorwaarden, arbeidsinpassingsinstrumenten, instroom WSW en subsidiemaatregelen die integratie in arbeid moeten bevorderen kunnen voorgelegd worden aan de consulent van MEE. De consulent kan begeleider zijn, maar soms ook belangenbehartiger van de cliënt. Hij geeft ook informatie, advies en begeleiding aan werkgevers.
II.4. Organisatie 1.Groeptypes We kennen binnen het vso drie type van groepen: a. Reguliere groep: het streven is om de groepsgrootte op maximaal 14 te houden. De groep wordt gedeeltelijk ondersteund door een onderwijsassistent. De praktijkvakken worden zoveel mogelijk verzorgd door vakleerkrachten. b. Structuurgroepen: het streven is om de groepsgrootte op maximaal 12 te houden. De leerlingen worden bij voorkeur door één vaste leerkracht begeleid. Daarnaast wordt de groep bijna volledig ondersteund door een onderwijsassistent. De praktijkvakken worden zoveel mogelijk verzorgd door vakleerkrachten. In deze groep worden leerlingen geplaatst die naast een lichte verstandelijke beperking een bijkomende stoornis hebben, o.a. een hechtingsproblematiek; een stoornis binnen het autistisch spectrum. De behoefte aan structuur op pedagogisch-didactisch gebied voor deze leerlingen staat centraal naast de sterke individuele benadering. Dit komt o.a. tot uiting in het gebruik van individuele dagschema’s (agenda), de inrichting van de klas (leerling-tafels staan los van elkaar en frontaal geordend). De strakke structuur komt tot uitdrukking in de duidelijke klassenregels en het straf- en beloningssysteem. c. Speciale groepen; het streven is om de groepsgrootte op maximaal 10 te houden. De leerlingen worden bij voorkeur begeleid door één vaste leerkracht en één vaste fulltime onderwijsassistent. De praktijkvakken worden incidenteel door vakleerkrachten aangeboden. In deze groep worden leerlingen met meervoudige complexe zorgbehoefte geplaatst. Het zijn o.a. leerlingen met een (zeer) lage ontwikkelingsleeftijd en bekend met autisme problematiek. Tevens kunnen sterk structuurbehoeftige leerlingen zonder autisme in deze groepen geplaatst worden. Het onderwijs is ingericht volgens de TEACCH-principes (Treatment and Education of Autistic and related Communication handicapped CHildren). Visualisatie en voorspelbaarheid staan hierbij centraal. In een gestructureerde omgeving wordt duidelijkheid geboden aan leerlingen. Het onderwijs in deze groepen is voornamelijk individueel.
18
2.Leerroutes Voor een schematisch totaaloverzicht zie bijlage Om zo optimaal mogelijk aan te sluiten bij de mogelijkheden van de leerlingen is er sprake van 5 leerroutes. Wanneer er in onderstaande tekst gesproken wordt over niveau dan verstaan we daaronder het totaal niveau van functioneren van de leerling. Alle niveaubepalende terminologie moet geïnterpreteerd worden binnen de doelgroep ZML Leerroute A: Verdiept arrangement In het algemeen spreken we hier van een gemiddeld tot hoog ZML niveau. De leerlingen in deze leerroute zijn relatief sociaal sterke personen, ze zijn gericht op anderen. Er is sprake van wederkerigheid en inlevingsvermogen. Ze kunnen om hulp vragen, anticiperen op problemen en flexibel omgaan met wisselende groepssamenstellingen. Ze zijn, op een adequate manier, sociaal weerbaar. Binnen hun mogelijkheden zijn ze in staat tot zelfreflectie. De leerlingen vragen om een stimulerende omgeving waarbinnen ze voldoende uitgedaagd worden (pedagogisch en didactisch). Ze hebben daarnaast behoefte aan een veilige en voorspelbare omgeving. Deze leerlingen zijn gebaat bij een onderwijsaanbod dat zich richt op praktische vaardigheden en cognitieve ontwikkeling. De ontwikkeling van de beide vaardigheden staat in het teken van het vergroten van de zelfstandigheid en het dragen van eigen verantwoordelijkheid op het gebied van wonen, werken en vrije tijd. Het onderwijsaanbod richt zich met name op het gebied werken. Dit krijgt vorm middels vakonderwijs, arbeidsoriëntatie, begeleide interne stages en externe stages. Het uitstroomperspectief op het gebied van arbeid is gericht op leerwerktrajecten, Sociale Werkvoorziening, Vrije Bedrijf of begeleid werken met behoud van uitkering (zorgindicatie). Het uitstroomperspectief op het gebied van wonen is gericht op begeleid zelfstandig wonen. Leerroute B: Basisarrangement In het algemeen spreekt men van een gemiddeld ZML niveau. De leerlingen in deze leerroute zijn leerlingen die sociaal emotioneel nog veel kunnen leren en daarin ook leerbaar zijn. Aandachtspunten zijn: ego-ontwikkeling; weerbaarheid; samenwerken; conflictsituaties hanteren; hulpvragen leren stellen; aanleren van waarden en normen; inzicht in eigen handelen (zelfreflectie); het overzien van de gevolgen van eigen daden; impulsgerichtheid. De leerlingen hebben in potentie in zich dat ze sociaal emotioneel kunnen ontwikkelen maar of het voldoende tot uiting komt, wordt sterk bepaald door de omgeving en/ of een bijkomende problematiek. De leerlingen vragen om een overzichtelijke omgeving waarbinnen ze voldoende uitgedaagd worden (pedagogisch en didactisch). Er is veel ruimte voor herhaling. Deze leerlingen zijn gebaat bij een onderwijsaanbod dat zich richt op praktische vaardigheden en de cognitieve ontwikkeling. De ontwikkeling van de beide vaardigheden staat in het teken van het vergroten van de zelfstandigheid en het dragen van eigen verantwoordelijkheid op het gebied van wonen, werken en vrije tijd. Het onderwijsaanbod richt zich met name op het gebied werken. Dit krijgt vorm middels vakonderwijs, arbeidsoriëntatie, begeleide interne stages en externe stages. Er is een breed onderwijsaanbod waarbij de sociaal emotionele ontwikkeling een belang-
rijk onderdeel is. Het uitstroomperspectief op het gebied van arbeid is gericht op dagbesteding. Dit kan zijn een arbeidsgericht dagcentrum of begeleid werken met behoud van uitkering (zorgindicatie). Het uitstroomperspectief op het gebied van wonen is gericht op begeleid wonen tot begeleid zelfstandig wonen. Leerroute C: Intensief arrangement In het algemeen spreekt men van een laag ZML niveau. De leerlingen in deze leerroute zijn leerlingen die sociaal emotioneel kwetsbaar zijn, impulsgericht handelen en daarin nauwelijks leerbaar zijn. Ze zijn sterk gericht op bevrediging van eigen wensen en behoeften. Ze houden weinig rekening met de ander en kunnen zich niet inleven in die ander. Sommige vaardigheden kunnen getraind worden maar worden niet of nauwelijks eigen gemaakt. De leerlingen vragen om een gestructureerde pedagogisch-didactische omgeving waarbinnen ze uitgedaagd worden om zich middels ervaringsgericht leren verder te ontwikkelen. Deze leerlingen zijn sterk gebaat bij een onderwijsaanbod gericht op de praktische vaardigheden. Er wordt vooral gewerkt vanuit betekenisvolle activiteiten en ervaringsleren. Deze leerlingen ontwikkelen zich vooral door het ‘doen’ en vragen derhalve om een uitlokkende pedagogisch-didactische omgeving waarbinnen ze uitgedaagd worden zich verder te ontwikkelen. De ontwikkeling van vaardigheden staat in het teken van het vergroten van de zelfstandigheid en het dragen van eigen verantwoordelijkheid op het gebied van wonen, werken en vrije tijd. Het onderwijsaanbod richt zich met name op het gebied van wonen en werken. Dit krijgt vorm middels vakonderwijs, arbeidsoriëntatie, begeleide interne stages en externe stages. Het uitstroomperspectief op het gebied van arbeid is gericht op uitstroom naar dagbesteding. Dit kan zijn arbeidsgerichte , of activiteitgerichte dagbesteding. Het uitstroomperspectief op het gebied van wonen is gericht op begeleid wonen.
Leerroute D: Zeer intensief arrangement In het algemeen spreekt met van een laag tot zeer laag ZML niveau met meervoudige complexe zorgbehoefte. De leerlingen in deze leerroute zijn leerlingen die in grote mate afhankelijk zijn van een ander om tot handelen te komen. Ze tonen weinig eigen initiatief en de initiatieven die ze tonen zijn gericht op de eigen behoeftebevrediging. Ze kunnen geen rekening houden met een ander, geen inlevingsvermogen, ze zien de ander als een object. Er is geen sprake van samenspelen, beurtname en delen. De leerlingen vragen om een gestructureerde pedagogisch-didactische omgeving waarbinnen ze uitgedaagd worden om zich middels ervaringsgericht leren verder te ontwikkelen. Deze leerlingen zijn gebaat bij een onderwijsaanbod gericht op het aanleren van de algemeen dagelijkse levensverrichtingen. Het uitstroomperspectief op het gebeid van arbeid is gericht op uitstroom naar belevingsgerichte dagbesteding. Het uitstroomperspectief op het gebied van wonen is gericht op begeleid wonen.
Leerroute E: Onderwijszorg arrangement In het algemeen spreekt met van een zeer laag ZML niveau met meervoudige complexe zorgbehoefte, waarvoor een leeromgeving buiten de school het meest passend is.
20
Bij de leerlingen in deze leerroute staat eigen behoeftebevrediging centraal. De leerlingen komen alleen tot leren, tonen alleen initiatief als het hen iets oplevert (primaire behoeftebevrediging). Ze hebben over het algemeen alleen maar last van de ander, zelfs van de persoon die hen instructie geeft, waar ze op terug kunnen vallen. Hierdoor is er bijna altijd sprake van een forse gedragsproblematiek. Door de complexe zorgbehoefte van deze leerlingen is groepsonderwijs of onderwijs in een prikkelrijke omgeving niet mogelijk. Ze krijgen partieel onderwijs aangeboden in een onderwijszorg klas, meestal gesitueerd op het terrein van een zorginstelling. De leerlingen vragen om een gestructureerde pedagogisch-didactische omgeving waarbinnen ze uitgedaagd worden om zich middels ervaringsgericht leren verder te ontwikkelen. Het uitstroomperspectief op het gebied van arbeid is gericht op uitstroom naar belevingsgerichte dagbesteding. Het uitstroomperspectief op het gebied van wonen is gericht op begeleid wonen.
III Gedragsgebonden activiteiten gericht op de versterking van sociale vaardigheden dan wel het aanreiken van nieuwe gedragsvaardigheden.
III.1. Aanbod Om de leerlingen sociaal vaardiger te maken wordt er binnen De Bodde gebruik gemaakt van: sociale vaardigheidstrainingen, coaching van leerlingen, training weerbaarheid, p.m.t., spel therapeutische interventies, sensorische integratiebehandelingen, coaching van leerlingen m.b.t. agressieregulatie-vaardigheden, HALT-lessen, Marietje Kesselproject. Ondersteunende disciplines Hieraan geven de volgende medewerkers binnen school een bijdrage: • schoolmaatschappelijk werkenden: richten zich op de afstemming van school- en thuissituatie en ondersteunen ouders bij hulpvragen over de thuissituatie; • logopedisten: ondersteunen de spraak-/taalontwikkeling zowel op groeps- als op individueel niveau en zijn verantwoordelijk voor de communicatiesystemen; • orthopedagogen/psychologen: verrichten (handeling georiënteerd) onderzoek bij leerlingen en adviseren leraren in het kader van het opstellen en uitvoeren van handelingsplannen; • schoolarts en/of schoolverpleegkundigen: doen periodiek geneeskundig onderzoek en adviseren de school op het gebied van gezondheidszaken; Verder zijn er goede contacten met particuliere praktijken voor (kinder)fysiotherapie, sensorische integratie, een psychomotorisch therapeut en een speltherapeut.
III.2. Kwaliteitsbeleid Om gestructureerd en systematisch aan kwaliteitsverbetering te werken is inzicht in alle relevante aspecten van het onderwijs noodzakelijk en dient een helder en objectief beeld te worden verkregen over de sterke en zwakke kanten van De Bodde. Op basis van deze gegevens kan met resultaatgerichtheid en transparantie binnen de school, naar ouders en andere betrokken instanties worden gecommuniceerd, met de wil en het vermogen om de school continu door middel van samenwerking te verbeteren. Op De Bodde maken wij gebruik van het model Instituut Nederlandse Kwaliteit (INK-managementmodel). Het INK-managementmodel is erop gericht het functioneren van De Bodde te verbeteren. Het INK-managementmodel bestaat uit negen praktijkgerichte aandachtsgebieden en een feedbacklus. Het model is in zijn samenhang bepalend voor het succes van De Bodde. In de resultaatgebieden wordt nagegaan wat de werkzaamheden in de organisatiegebieden hebben opgeleverd. Door gebruik te maken van het INK-managementmodel hanteren we een kader, waar-
22
mee alle facetten van De Bodde helder in beeld worden gebracht. In het proces van continue verbetering doorlopen wij op De Bodde een stapsgewijze ontwikkeling in een PDCA (plan-do-check-act)proces. Juni 2005 hebben wij op De Bodde, om te komen tot een ‘positiebepaling kwaliteitszorg’ in de eerste fase van onze kwaliteitsaanpak gebruik gemaakt van het instrument Werken Met Kwaliteit Expertise Centra (deels afgenomen juni 2005 onder teamleden) en Totale Kwaliteit Primair Onderwijs (TKPO, Eduquality ABC, 2002). Dit instrument is een vertaling van het INKmanagementmodel toegespitst naar het primair onderwijs (afgenomen juni 2005 onder managementteamleden). In maart 2009 hebben wij deze exercitie herhaald om opnieuw naar aanleiding van de positiebepaling na te gaan hoe De Bodde in al haar facetten aan de verbetering van de kwaliteit heeft gewerkt In januari 2013 hebben wij op basis van gesprekken met de directie, afdelingscoördinatoren, intern begeleiders, leerkrachtcoördinatoren, medewerkers van de externe dienstverlening en teamleden informatie verzameld om de cyclische werkwijze die wij binnen De Bodde hanteren te continueren. Op basis van de gesprekken komen wij tot het in kaart brengen van de onderwijskwaliteit en kunnen wij op basis van de huidige stand van zaken verbeteractiviteiten plannen. Maart 2013 heeft een audit plaatsgevonden op basis van een zelfevaluatierapport.
IV. De ondersteuningsstructuur en de samenwerking met instellingen voor zorg en jeugdhulpverlening
De Bodde verzorgt onderwijs aan leerlingen uit de hele regio Midden-Brabant en heeft in het kader van Passend Onderwijs straks te maken met 4 samenwerkingsverbanden (VO 30-03, VO 30-04, VO 30-05 en VO 30-10). In de ketenzorg werken we velen instanties en organisaties samen. Op het gebied van
IV.1.zorg en jeugdhulpverlening werken we samen met:
AMK Advies en Meldpunt Kindermishandeling; onderdeel van Bureau Jeugdzorg Zorg – en Veiligheidshuis; een samenwerking van 20 organisaties die werken aan gezamenlijke aanpak van sociale veiligheid MEE; Hulpverlening aan mensen met een beperking Zorginstellingen Amarant, Prisma, OCB, ASVZ Zuidwest, Saltho, Kompaan CJG; Centrum voor Jeugd en Gezin Politie/zedenpolitie/wijkagenten Autisme in Balans Buro MAKS CCE; Centrum voor Consultatie en Expertise Aya zorg JM Zorg & Begeleiding GGD IMW Junior Care Gemeente Tilburg/leerplicht PMT Spelenderwijzer Spelend groeien HALT UWV William Schrikker Groep
IV.2. Overige organisaties waarmee de Bodde samenwerkt zijn: TCMB/leerlingenvervoer Provincie/BVL (Brabant VerkeersVeiligheidslabel) Andere scholen binnen de Stichting Biezonderwijs Tilburg BSO Bureau Speciaal Onderwijs REC Regionaal Expertise Centrum Samenwerkingsverband van scholen voor speciaal onderwijs in de regio Tilburg Fontys Fydes Stichting Onderwijsbegeleiding Midden-Brabant PABO Pedagogische Academie Basis Onderwijs ROC (MBO) Regionaal Opleidings Centrum / Middelbaar Beroepsonderwijs SOL begeleidt ons op het gebied van levensbeschouwing OSO Opleidingen voor Specialisten in het Onderwijs CiST Cultuur in School Tilburg Factorium Tilburgse Dans- en Muziekschool
24
PARWO PAssend Reken- en Wiskunde Onderwijs SLO Stichting Leerplan Ontwikkeling Lecso (Landelijk Expertisecentrum Speciaal Onderwijs) CED Centrum voor Expertise en Dienstverlening AMO Tiwos, TBV en Wonenbreburg Kievitshorst
IV.3. Integraal Kind- en Jeugdcentrum De Bodde is onderdeel van een pilot van 8 scholen in de gemeente Tilburg die werken aan de ontwikkeling en realisering van een Integraal Kind- en Jeugdcentrum.
BIJLAGE behorende bij II.4. Organisatie. 2 Leerroutes VSO leerroute A Sociaal emotioneel sociaal sterk, gericht op anderen. wederkerigheid en inlevingsvermogen, vragen om hulp, anticiperen op problemen, gaan flexibel om met wisselende groepssamenstellingen, sociaal weerbaar, zelfreflecterend vermogen.
VSO leerroute B
VSO leerroute C
VSO leerroute D
VSO leerroute E
Vaardigheden die tot ontwikkeling moeten worden gebracht: ego-ontwikkeling; weerbaarheid; samenwerken; conflictsituaties hanteren; hulpvragen leren stellen; aanleren van waarden en normen; inzicht in eigen handelen (zelfreflectie); het overzien van de gevolgen van eigen daden; impulsgerichtheid.
kwetsbaar, handelen impulsgericht en zijn daarin nauwelijks leerbaar, sterk gericht op bevrediging van eigen wensen en behoeften, weinig rekening houdend met de ander.
in grote mate afhankelijk van een ander om tot handelen te komen, weinig eigen initiatief en de initiatieven die ze tonen zijn gericht op de eigen behoeftebevrediging, geen rekening houdend met een ander.
eigen behoeftebevrediging centraal, komen alleen tot leren, tonen alleen initiatief als het hen iets oplevert (primaire behoeftebevrediging). Ze hebben over het algemeen alleen maar last van de ander.
Mogelijk bijkomende problematiek Een zeer beperkt gedragsrepertoire en/of andere medische of gedragsproblemen (stoornis in het autistisch spectrum)
Bijkomende problematiek Een zeer beperkt gedragsrepertoire en/of andere medische of gedragsproblemen (stoornis in het autistisch spectrum)
Mogelijk bijkomende problematiek: Een stoornis die het leren en sociaal functioneren ernstig bemoeilijkt; stoornis in het autistisch spectrum; gedragsproblemen; hechtingsproblematiek.
Mogelijk bijkomende problematiek: Een stoornis die het leren en sociaal functioneren ernstig bemoeilijkt; stoornis in het autistisch spectrum; gedragsproblemen; hechtingsproblematiek.
Leerlingen van 14 t/m 19 jaar met een cognitief intellectueel profiel IQ > 55 en < 70 Didactisch: De eerste jaren is er sprake van geringe vooruitgang in werkhouding, taakgerichtheid, aandacht en motivatie. Op 16 – jarige leeftijd is het didactisch niveau van deze leerlingen is te vergelijken met het niveau van eind groep 4/ midden groep 5 basisonderwijs. Technisch lezen: AVI E5 E6 Rekenen: optellen en aftrekken t/m 100 ernstige tekortkomingen in leer- en taakgedrag OF zeer geringe schoolvorderingen
Leerlingen van 14 t/m 19 jaar met een cognitief intellectueel profiel IQ > 45 en < 55
Leerlingen van 14 t/m 19 jaar met een cognitief intellectueel profiel IQ > 35 en < 45
Leerlingen van 14 t/m 19 jaar met een ernstige of diepe stoornis in de intellectuele ontwikkeling met een cognitief intellectueel profiel IQ <35
De eerste jaren is er sprake van geringe vooruitgang in werkhouding, taakgerichtheid, aandacht en motivatie. Op 16– jarige leeftijd is het didactisch niveau van deze leerlingen is te vergelijken met het niveau van groep 3 basisonderwijs. Technisch lezen: AVI 3-4 Rekenen: optellen en aftrekken t/m 20
Er is sprake van zeer geringe vooruitgang in werkhouding, taakgerichtheid, aandacht en motivatie. Het didactisch niveau van deze leerlingen is op het niveau van een peuter/ kleuter.
Er is sprake van zeer geringe vooruitgang in werkhouding, taakgerichtheid, aandachten motivatie. Het didactisch niveau van deze leerlingen is op het niveau van een peuter/ kleuter.
Leerlingen van 14 t/m 19 jaar met een ernstige of diepe stoornis in de intellectuele ontwikkeling met een cognitief intellectueel profiel IQ <35
2
Geringe sociale redzaamheid Begeleiding/ aansturing door volwassenen bij probleemsituaties (curatief)
SRZ (zelfredzaamheid; taalgebruik; taakgerichtheid; sociale gerichtheid): 8 - 7 Uitstroomperspectief Arbeid: Leerwerktrajecten Vrije bedrijf (loonwaarde) Sociale Werkvoorziening, Begeleid werken met behoud van uitkering (zorgindicatie)
Geringe sociale redzaamheid Nabijheid van volwassenen om probleemsituaties te voorkomen, verduidelijking van situaties etc. (preventief)
Zeer geringe sociale redzaamheid: Beperkte praktische redzaamheid, heeft aansturing van een ander of het programma (visueel, individueel) nodig.
Zeer geringe sociale redzaamheid: Beperkte praktische redzaamheid, heeft aansturing van een ander of het programma (visueel, individueel) nodig.
SRZ 6 - 5
SRZ 4 -3
SRZ 4 -3
Uitstroomperspectief Arbeid: Begeleid werken met behoud van uitkering (zorgindicatie) Arbeidsgericht dagcentrum
Uitstroomperspectief Arbeid: Arbeidsgericht dagcentrum Activiteitgericht dagcentrum
Uitstroomperspectief Arbeid: Belevingsgericht dagcentrum
Uitstroomperspectief Arbeid: Belevingsgericht dagcentrum