Ondersteuningsprofiel De Nieuwste School De basisondersteuning versterken Januari 2014
2
Inhoud Algemene gegevens ................................................................................................................................ 2 I Algemeen niveau ................................................................................................................................... 3 II Basisondersteuning op eerstelijns niveau ............................................................................................ 4 III Basisondersteuning op tweedelijns niveau ....................................................................................... 13 IV De ondersteuningsstructuur en de samenwerking met instellingen voor ondersteuning en jeugdverlening op derdelijns niveau ..................................................................................................... 14
Algemene gegevens Naam school: De Nieuwste School Directielid verantwoordelijk voor ondersteuningsstructuur: Maria Michels Zorgcoördinator: Angelo de Smit Voorzitter van het zorgteam: Angelo de Smit Voorzitter van het zorg- en adviesteam: Ingrid Peters
‘De basisondersteuning versterken’
3
I Algemeen niveau Missie, visie, doelstellingen en ambities van De Nieuwste School DNS leidt op tot een diploma; mavo, havo of vwo. Het onderwijs is gericht op wat de leerling voor het examen moet kennen en kunnen. Dat is de basis, maar niet de bron. Leren met je hoofd is effectiever als je je hart kunt volgen. Wat de leerling wil, wie hij is, wie hij wil worden en wie hij wil zijn draagt bij aan het actief en effectief ontwikkelen van kennis. De kern van ons onderwijs omvat deze vijf werkwoorden: Kennen: Kennis is nodig om de wereld om je heen waar te nemen en te begrijpen. Kennen is de basis van willen weten. Met kennis boek je resultaten, bijvoorbeeld een mooi diploma. Dat diploma heb je nodig om door te stromen naar een vervolgopleiding. Om dat diploma te behalen moet je leren, op de manier die bij je past. Kunnen: is met kennis dingen doen. Vaardigheden als lezen, rekenen, (vreemde) talen spreken, samenwerken, plannen, presenteren, maar ook onderzoeken en kennis delen zijn daarbij essentieel. Deze vaardigheden heb je nodig om kennis te kunnen gebruiken in bekende én nieuwe situaties, ook later. Willen: Leren gaat alleen als je iets wilt weten. Willen lukt vooral als je keuzes kunt maken die bij jou passen. Willen geeft vorm aan wat je doet. Als het leren aansluit bij jouw belangstelling dan wil je steeds meer weten en leren. Op DNS stimuleren we het willen door de leerling ruimte te geven binnen herkenbare en veilige grenzen. Worden: is onderweg zijn. Als leren een ontdekkingstocht is, moet de school geen reisbureau zijn met strakke reisschema’s. Leren is persoonlijke ontwikkeling, voorbereidend op een goede vervolgopleiding en op een rol in de samenleving. Op DNS is het belangrijk dat de leerlingen samen en van elkaar leren. Zijn: Op DNS mag de leerling zijn wie hij is. Hij mag op zijn manier laten zien wat hij kent en kan, wat hij wil en wie hij wil worden. Door zichzelf mee te nemen naar school maakt de leerling de school rijker. Omdat anderen dat ook doen wordt iedereen rijker. In een uitdagende wisselwerking met zijn omgeving ontwikkelt de leerling zijn eigen identiteit.
‘De basisondersteuning versterken’
4
II Basisondersteuning op eerstelijns niveau Basisondersteuning is een vanzelfsprekendheid op De Nieuwste School: ondersteuning en begeleiding wordt gegeven aan alle leerlingen. Dit wordt zichtbaar in het primaire proces, dus tijdens de les en hun aanwezigheid op school. Het ruim opgezette mentoraat speelt hierin een belangrijke rol, op zowel pedagogisch als didactisch gebied, en komt daarmee tegemoet aan sociaal-emotionele en cognitieve behoeften van leerlingen. Eén en ander is vastgelegd in een eigen leerlijn mentoraat. De ondersteuning voor leerlingen heeft tot doel condities te scheppen en activiteiten te ondernemen die erop gericht zijn leerlingen, zowel individueel als in groepsverband, optimaal te laten profiteren van het aangeboden onderwijs van onze school. Het gaat steeds om de optimale ontwikkeling van elke leerling, die vanuit ‘veiligheid’ en intrinsieke motivatie tot leren komt. Tijdens alle lessen is daar aandacht voor. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de geïntegreerde leerlingbegeleiding. Dat betekent dat er gedurende het hele onderwijsproces voortdurend aandacht wordt geschonken aan: De persoonlijke (sociaal-emotionele) begeleiding. De onderwijskundige begeleiding. De begeleiding bij school en studiekeuze. Indien er achterstanden, vertragingen of belemmeringen optreden op een van deze drie gebieden passen extra inspanningen, zoals verderop wordt besproken. Door de organisatie van het mentoraat is een vroegtijdige signalering mogelijk, omdat de mentor in het hele onderwijsproces betrokken is. Het contact tussen de mentor en de expert is zeer intensief, er vindt veelvuldig overleg plaats op inhoud en proces. Het mentoraat gaat met de vaardigheden en talenten van de leerling aan de slag en geeft de leerling inzicht in de eigen sterke en zwakke punten. In de onderbouw worden daartoe vaardigheden (en inzicht daarin) geprikkeld, aangeleerd en ingeoefend, zodanig dat de leerling deze in de bovenbouw beheerst. In de bovenbouw is de rol van het mentoraat meer coachend van aard. Belangrijk is dan het aanscherpen en op peil houden van competenties en kwaliteiten. Ook met het oog op een vervolgopleiding. De rol van de mentor in samenspel met de expert is schematisch als volgt weer te geven:
‘De basisondersteuning versterken’
5
Toelating en plaatsing van leerlingen Algemeen Leerlingen worden geplaatst in leerjaar 1 binnen de volgende leerwegen: Mavo, Havo, VWO. Dit gebeurt op basis van twee positieve adviezen: het advies van de basisschool en een overeenkomstige Cito- of vergelijkbare score1. Het is evident dat de leerling moet voldoen aan het Inrichtingsbesluit (uitzicht op een diploma). Met de informatie uit de warme overdracht en het DOD wordt gezocht naar de meest passende plek. De toelatingscommissie kijkt vervolgens of de verzamelde gegevens aanleiding geven om te twijfelen aan de geschiktheid van de leerling om zich het onderwijsconcept van DNS eigen te maken. Bij twijfel wordt in een gesprek met ouders een afspraak gemaakt om leerlingen een aantal dagen mee te laten lopen. Met als doel uitgebreid te observeren. Doel is zeker ook kijken of de leerling binnen de ruimere kaders op DNS adequaat kan functioneren en leren. Dit laatste geldt ook voor zij instroom leerlingen Zij-instroom leerlingen De Nieuwste School staat open voor tussentijdse aanmeldingen in leerjaar 1 en 2, mits er plaats is. Omdat de leerling en het concept uniek zijn bekijken we of er een match tussen beide is. De Nieuwste School handelt hierbij volgens het Protocol In- en Uitstroom. Daarnaast volgen we in deze procedure de afspraken van het Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Midden Brabant. In principe worden geen leerlingen meer aangenomen na het einde van leerjaar 2. We zijn namelijk van mening dat leerlingen die in leerjaar 3 en later instro1
Dit geldt nog voor de aanmeldingen voor het schooljaar 2014/2015. In de toekomst wordt de eind Cito later in het schooljaar afgenomen. Dan wordt gekeken naar de gegevens van de leerling uit het LVS van de basisschool, van groep 5 tot en met 8 (o.v.). ‘De basisondersteuning versterken’
6
men, een te grote achterstand hebben waar het gaat om het DNS concept en het ontwikkelen van eigenaarschap, zoals in de eerste twee leerjaren wordt aangeleerd. Balans Waar zijn we sterk in en waar liggen de ontwikkelpunten voor de komende jaren over de toelating van leerlingen?
Wij zijn sterk in het in kaart brengen van ondersteuningsvragen van leerlingen. Dit gebeurt door vroeg signalerende mentoren en informatie uit warme overdrachten, DOD’s, aanvullende onderzoeken en het opstellen van groepsoverzichten door mentoren. Daarnaast is een sterk punt het planmatig ondersteunen van alle leerlingen op basis van een eigen leerlijn mentoraat. Een ontwikkelpunt is: het duidelijker in kaart brengen en communiceren van wat DNS kan bieden (en behappen) en wat vooral niet. Niet alles is mogelijk voor elke leerling. DNS heeft daarom leerlingprofielen opgesteld, die geïmplementeerd moeten worden. Een ander ontwikkelpunt is het efficiënter en effectiever inzetten van specialismen van afzonderlijke mentoren. Een ambitie is het daadwerkelijk realiseren van een doorlopende leerlijn PO-VO.
Kwaliteiten van mentoraat Algemeen De mentor heeft een centrale, coachende rol, een belangrijke signalerende functie en is het eerste aanspreekpunt voor leerlingen, ouders en experts. Hij/zij legt alle relevante informatie vast in het LVS (Magister). Indien noodzakelijk vult hij/zij, in overleg met het afdelingsmanager of zorgcoördinator formulieren in die noodzakelijk zijn om 2 e of 3e lijns zorg in te schakelen. DNS heeft een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de functie van mentor en functie van expert. De mentoren volgen het leerproces en de sociaal en emotionele ontwikkeling van een kind en worden niet ingezet voor lesgevende activiteiten. De mentor heeft indien nodig dagelijks contact met de experts. Een aantal hiertoe getrainde mentoren kan een leerling de basisbegeleiding bieden waar het gaat om faalangstreductie, aanleren van sociale vaardigheden (SOVA) , verdieping en verrijking bij hoogbegaafdheid en hulp bij plannen/organiseren van schoolwerk. Tijdens leerlingbesprekingen komt naar voren of een leerling hieraan behoefte heeft. Als nodig kan een kind aangemeld worden bij het zorgteam. DNS heeft een eigen leerlijn mentoraat ontwikkeld. Belangrijke punt hierin is het aanleren van een (positieve) opvatting t.o.v. leren, die leidt tot verwerven, verdiepen en toepassen van kennis en een productie en reflectieve houding. Ondersteund door een protocol leerling-besprekingen, groepsoverzichten, en een uitgebreide set standaardformulieren in het Magister LVS, hebben we de leerling goed in beeld. DNS gebruikt verder een standaardformulier met duidelijke ondersteuningsrichtlijnen om de leverende basisschool te bevragen tijdens de warme overdracht Wij zijn van mening dat DNS hiermee de basisondersteuning kan bieden die de leerling nodig heeft. Als blijkt dat meer ondersteuning nodig is, onderzoeken we in dialoog met ‘De basisondersteuning versterken’
7
ouders of we de extra ondersteuning al dan niet kunnen bieden. Balans Waar zijn we sterk in en waar liggen de ontwikkelpunten voor de komende jaren over de kwaliteit van het mentoraat? Sterk punt: we kennen de leerling. Mentoraat en mentoractiviteiten zorgen voor een krachtige en veilige leeromgeving. We maken waar wat we beweren, wat bevestigd werd in het onderzoek uitgevoerd door de ESoE (Eindhoven School of Education) / Maaike Koopmans (2012). Sterk punt: vroeg signalering, proactief begeleiden, veelvuldig contact/korte lijnen met ouders. Sterk punt: kracht van de mentor: snel ad hoc, proactief, intuïtief anticiperen of reageren, waardoor problemen in een heel vroeg stadium worden opgelost (of niet ontstaan). Sterk punt: vastleggen van zinvolle leerling informatie vanuit mentoraat met behulp van set gestandaardiseerde formulieren in Magister LVS. Verbeterpunt: kracht van warme overdracht niet overschatten: informatie kan subjectief zijn. Eenduidige richtvragen opstellen. Verbeterpunt: het houden aan afspraken en elkaar daarop aanspreken. Signaleren van ondersteuningsvragen Algemeen DNS hanteert zes ondersteuningsniveaus: Niveau 0: Basisgroep, met reguliere, interne basisondersteuning; Niveau 1: Incidentele (interne) ondersteuning bij een vertraagde, versneld of stagnerende ontwikkeling, op pedagogisch en/of didactisch gebied; Niveau 2: Interne ondersteuning en externe consultatie; enkelvoudige problematiek (bijvoorbeeld dyslexie, dyscalculie) ondersteund m.b.v. faciliteiten; Niveau 3: Externe (diagnostische) ondersteuning: onderwijskundige, medische of sociaal-emotionele problematieken, ondersteund met RT, SoVa, FART (intern), PAB, onderzoek of observatie (extern); Niveau 4: Externe (uitvoerende) ondersteuning: onderwijskundige, medische of sociaal-emotionele problematieken; extra ondersteuning noodzakelijk, opstellen ontwikkelingsperspectief, aangepaste leerlijn, externe financiering en expertise noodzakelijk; Niveau 5: Verwijzen: onderwijskundige, medische of sociaal-emotionele problematieken: handelingsverlegenheid, definitieve uitstroom of tijdelijke externe plaatsing. De volgende lijn van signaleren wordt (in de meeste gevallen) gebruikt binnen de school. NB. Stappen hieronder zijn sterk afhankelijk van de precieze situatie en kunnen onderling wisselen, ouders kunnen eerder ingeschakeld worden of zelfs niet ingeschakeld worden als dit de leerling schade berokkend. Binnen de gezondheidzorg valt schoolmaatschappelijk werk onder de eerstelijns voorzieningen. Mentor Experts en mentoren signaleren opvallend gedrag. Mentor bespreekt gesignaleerde gedrag met de leerling, betrokken experts en colle‘De basisondersteuning versterken’
8
gae mentoren in het leerjaar. Mentor kijkt of hij /zij met de adviezen van zijn/haar collegae het gesignaleerde gedrag in goede banen kan leiden.
Afdelingsmanager Wanneer dit niet tot het gewenste resultaat leidt dan legt de mentor het probleem voor aan zijn afdelingsmanager. (onder of bovenbouw). Deze geeft een advies: waarmee de mentor aan het werk gaat met de leerling. Hij werkt dit samen met de leerling verder uit. Ouders Wanneer de mentor er met de betreffende leerling niet uitkomt, bespreekt de mentor met de leerling dat hij het probleem aan zijn/haar ouders/verzorgers voorlegt. Mentor stelt de ouders/verzorgers op de hoogte van het gesignaleerde probleem. Mentor gaat aan de slag met de adviezen/tips van de ouders/verzorgers. Zorgteam Bij onvoldoende resultaat vraagt de mentor aan ouders/verzorgers en leerling +16, toestemming om het probleem voor te leggen aan het zorgteam. Bevestiging van de toestemming moet schriftelijk worden gegeven (via de mail). De mentor maakt een zorgmelding door het zorgformulier (digitaal) volledig in te vullen. Hij/zij bespreekt dit met de afdelingsmanager en mailt dit aan de zorgcoördinator. De zorgcoördinator plaats de leerling op de agenda van het wekelijkse zorgoverleg en de leerling wordt besproken in het zorgteam (inclusief SMW). De zorgcoördinator koppelt het besprokene terug naar de mentor en afdelingsmanagers. De mentor informeert de betrokken leerling en zijn/haar ouders/verzorgers en vertelt welke hulp de school kan aanbieden om het probleem op te lossen. De mentor neemt de handelingsafspraken op in Magister. ZAT Wanneer het zorgteam van mening is dat de problematiek de eigen mogelijkheden van de school overstijgt, legt zij deze voor aan het ZAT (zorg advies team). Zorgcoördinator: is verantwoordelijk voor de inbreng in het ZAT en het opstellen van de agenda. zorgt voor de terugkoppeling naar zorgteam, mentoren en afdelingsmanagers. Evaluatie Mentor: monitort de aangeboden hulp en koppelt het verloop hiervan terug naar het zorgteam; ziet er op toe dat de aangeboden hulp effect heeft binnen de afgesproken tijd; houdt de ouders/verzorgers van het hele proces op de hoogte en heeft minimaal één maal per zes weken contact met de ouders/verzorgers; blijft verantwoordelijk voor het goed documenteren van de geboden ondersteuning in Magister. Het zorgteam blijft de leerling volgen tot dat het probleem is opgelost en de leerling weer op eigen kracht verder kan. De afdelingsmanagers monitoren het gehele proces. Zorgstructuur en signalering is als volgt schematisch weer te geven: ‘De basisondersteuning versterken’
9
Balans Waar zijn we sterk in en waar liggen de ontwikkelpunten voor de komende jaren over het signaleren van zorg- en hulpvragen? Binnen het mentoraat wordt gekozen voor opleiden van gespecialiseerde mentoren, waarbij andere mentoren te rade kunnen gaan. Verbeterpunt: De procedure van signaleren en melden, die moet leiden tot ondersteuning door het zorgteam, mag duidelijker gecommuniceerd naar mentoren en experts, waardoor de ondersteuning effectiever en tijd-efficiënter opgestart kan worden. Ondersteuning voor leerling (vakinhoudelijk) moet ook door expert als verantwoordelijkheid gezien en gevoeld worden. Expert signaleert ook.
Competenties en professionalisering Algemeen Met betrekking tot professionalisering heeft DNS een werkgroep die als taak heeft; scholing en coaching van medewerkers, bijhouden van nieuwe ontwikkelingen en deze integreren waar mogelijk is binnen DNS, bewaken van de professionele houding en handelen van teamleden. Met betrekking tot leerlingbegeleiding heeft DNS een werkgroep die als taak heeft; Leerlijn mentoraat te optimaliseren, uit te voeren, evalueren en bewaken. Ons sterke punt is het intensieve contact wat de mentor heeft met zijn leerlingen. Onze grenzen worden bepaald door de mate waarin de leerling eigenaarschap aanvaart t.a.v. zijn/haar ontwikkeling. Uiteraard voldoen al onze medewerkers aan onderstaande kerncompetenties: ‘De basisondersteuning versterken’
10
Betrokkenheid Pedagogisch en didactisch vakmanschap Vernieuwingsbereid en probleemoplossend handelen Empathisch vermogen Open, eerlijk en aanspreekbaar Vaardig zijn in de communicatie naar anderen Leerlinggericht
Daarnaast is het team voortdurend bezig zich verder te bekwamen op pedagogisch en didactisch vlak. Dit gebeurt onder meer in intern georganiseerde onderwijsateliers, lesobservatie en intervisie. Daarnaast is er intern veel aandacht voor het leren differentiëren en het clusteren van onderwijsbehoeften en ondersteuningsvragen. Mentoren specialiseren zich verder, o.m. via externe scholing. Balans Waar zijn we sterk in en waar liggen de ontwikkel punten voor de komende jaren over de competenties en professionalisering? Aanschaf geautomatiseerde methoden/software voor Rekenen en Taal waarmee zowel gediagnosticeerd als gericht geoefend/geremedieerd kan worden (bijv. Got-It, Muiswerk). Streven naar 1 lijn voor leerjaar 1 tot 6. Ondersteuning voor zowel mentor als expert. Aanschaf Keuzeweb dat kan dienen als instrument voor plannen, portfolio, loopbaanbegeleiding, enz. Inzetbaar in zowel onder-als bovenbouw. Te gebruiken als methode voor mentoraat, met doel het geleerde vast leggen.
Afspraken over dyslexie en dyscalculie DNS handelt volgens alle wettelijk geldende protocollen op het gebied van dyslexie en dyscalculie. In de dagelijkse gang van zaken worden de richtlijnen hiervoor, opgesteld door het landelijke College voor Examens voor het Centraal Examen VO, gehanteerd. Dyslexie Voor onze dyslectische leerlingen is een specifiek protocol ontwikkeld. Uitgangspunt voor ons dyslexiebeleid is het ‘protocol dyslexie VO’ ontwikkeld door de KPC-groep. Ons dyslexiebeleid bestaat uit 4 onderdelen. Wij achten het belang van een goed dyslexiebeleid zeer groot. Screening, in jaar 1 nemen onze leerlingen deel aan een dyslexiescreening zoals door de KPC-groep is ontwikkeld. Remediëring, we maken op DNS gebruik van het programma Muiswerk. Op deze manier kunnen de dyslectische leerlingen oefenen op de gebieden waar zij moeilijkheden ervaren. Ook spellingzwakke leerlingen maken gebruik van Muiswerk. Compensatie, we maken gebruik van verschillende compenserende (wettelijk toegestane) hulpmiddelen. De gewenste hulpmiddelen worden vastgelegd op een dyslexiepas die de leerling bij zich draagt. Dispensatie, leerlingen kunnen gebruik maken van een aantal (wettelijk toegestane) dispensatiemogelijkheden. In het afgelopen jaar heeft een twintigtal eerstejaars leerlingen deelgenomen aan de Kurzweil pilot van het Samenwerkingsverband. Doordat elke leerling op DNS beschikt over een laptop was implementatie en gebruik van Kurzweil succesvol. DNS is van mening dat het gebruik van Kurzweil grote meerwaarde heeft voor de voortgang van de dyslectische leerlingen en het optimaliseren van de doorlopende leerlijn PO en VO. Wij hopen dan ook dat de pilot een vervolg krijgt, omdat deze voorziet in een duidelijke ondersteuningsbehoefte. ‘De basisondersteuning versterken’
11
Een van de aandachtspunten voor het komend jaar is het omgaan met dyslexie op klassenniveau. Dyscalculie Alle leerlingen maken in september de CiTo-VAS 0toets ter screening van het niveau. Leerlingen die onder 1F scoren volgen een remediërend programma met wekelijks individuele RT-begeleiding. Dit houdt in, dat dit niet alleen leerlingen met aangetoonde dyscalculie betreft, doch alle leerlingen die onvoldoende het instroomniveau beheersen. In april maken de leerlingen de vervolgtoets (1toets) waarna het niveau opnieuw beoordeeld wordt en RT daarop bijgestuurd. Alle leerlingen in leerjaar 1 van de onderbouw onderhouden hun rekenniveau onder begeleiding van een mentor met het programma Studio Rekenen/COUNT ON ME. In leerjaar 2 en 3 wordt deze begeleiding vervolgd in een uur taal en rekenen onder begeleiding. Leerlingen met dyscalculie en ernstige rekenproblemen (ERWD) krijgen extra rekenbegeleiding. Ook in leerjaar 2 en 3 worden de CiToVAS vervolgtoetsen gemaakt, waarna wordt bijgestuurd. Leerlingen in de (voor)examenklassen werken met het programma GOT-IT en leerlingen met ERWD worden begeleid door hun mentor met ondersteuning van de reken-expert naar de normale rekentoets met een aantal (wettelijk toegestane) dispensatiemogelijkheden, of de aangepaste rekentoets.
Aanpak gedragsproblemen in de eerste lijn Algemeen DNS hanteert een stappenplan waarin duidelijke staat geformuleerd wie wanneer verantwoordelijk is voor een leerling. Ze geven aan hoe experts en mentoren om kunnen gaan met storend gedrag van individuele leerlingen met als doel het leerklimaat in tact te houden. Bij hogere stappen wordt de schoolleiding ingeschakeld. De eerste stappen zijn vooral gericht op reflectie en zelfreflectie en vooral bedoeld om met de leerling in gesprek te gaan en te blijven. Bij de middelste stappen is er sprake van straffen, contact met ouders en het opmaken van informeel contract. Als dit niet leidt tot het gewenste resultaat gaan we over tot een schorsing en het maken van een formeel contract waarbij met ouders en leerling het vervolg traject bij misdragingen wordt besproken. Ook het Transferium en Rebound behoren tot de mogelijkheden. Balans Waar zijn we sterk in en waar liggen de ontwikkelpunten voor de komende jaren over de aanpak van gedragsproblemen in de eerste lijn? Sterk punt: e.e.a. zijn een duidelijke basistaak van het mentoraat. Met name in de onderbouw wordt hier veel aandacht aan besteed (schoolcode). Sterk punt: Veelvuldig en/of langdurig verzuim wordt vroeg gesignaleerd. Verbeterpunt: communicatie rondom verzuimprotocol en te nemen stappen.
Verzuim DNS werkt met een duidelijk, eenduidig, verzuimprotocol voor leerlingen.
‘De basisondersteuning versterken’
12
Fysieke toegankelijkheid van schoolgebouw, aangepaste werk- en instructieruimtes en de beschikbaarheid van hulpmiddelen voor leerlingen die dit nodig hebben. Algemeen Alle lokalen van DNS zijn makkelijk toegankelijk. Er zijn liften in beide gebouwen.
Protocol voor medische handelingen Onze school werkt conform de afspraken Medicijn en medisch handelen op scholen. Dit protocol is vastgesteld in juni 2010 door de GGD Hart voor Brabant. Hierin zijn afspraken opgenomen over het verstrekken van medicijnen op verzoek en indien de leerling op school ziek wordt.
‘De basisondersteuning versterken’
13
III Basisondersteuning op tweedelijns niveau Algemeen Op het tweedelijns niveau plaatsen wij de maatregelen van onze school om problemen van jongeren aan te pakken. De uitvoering van deze activiteiten is in handen van de school zelf, waarbij de expertise in huis is om de basisbegeleiding te kunnen bieden. De activiteiten die wij op de tweede lijn hebben zijn: Ondersteuningsactiviteiten als individuele begeleiding, steunlessen en remedial teaching zijn leerstofgebonden en gericht op versterking van vaardigheden en het voorkomen en bestrijden van leerachterstanden. SoVa en Faalangstreductie trainingen zijn gedragsgebonden activiteiten gericht op de versterking van sociale vaardigheden, dan wel het aanreiken van nieuwe gedragsvaardigheden. Ten aanzien van specifieke doelgroepen als hoogbegaafde leerlingen, is binnen het eigen mentoraat de expertise in huis om deze doelgroepen de basisbegeleiding te kunnen bieden. In het kader van hulpverlening en begeleiding bieden wij schoolmaatschappelijk werk aan Voor de doorschakeling van de eerste naar de tweede lijn hebben wij de leerlingbesprekingen, het interne zorgteam en de taakstelling van de zorgcoördinator. In het afgelopen jaar: Zijn bovengenoemde zorgactiviteiten beter gestroomlijnd met doel de kwaliteiten ervan te verhogen. In het meest recente Inspectierapport (september 2013) werd de school geprezen om ‘het in korte tijd goed op de rails zetten van planmatige zorg’. De basisstructuur waarin de mentor centraal staat is goed, vindt de Inspectie. Verder is men van mening dat het systeem van overleg tussen de diverse geledingen goede garanties geeft voor een optimale ondersteuning van alle leerlingen. Zijn nieuwe vertrouwenspersonen voor de leerlingen aangesteld en geschoold. Aandachtspunt is het verbeteren van differentiëren en clusteren van onderwijsen ondersteuningsbehoeften, door zowel experts als mentoren.
‘De basisondersteuning versterken’
14
IV De ondersteuningsstructuur en de samenwerking met instellingen voor ondersteuning en jeugdverlening op derdelijns niveau Wanneer de problematiek van de leerling te complex is en de eigen mogelijkheden van de school overstijgt, vindt doorverwijzing plaats naar één van de derdelijns instellingen. Verwijzing naar de derdelijnszorg gebeurt na raadpleging van het ZAT (Zorg Advies Team). In het ZAT hebben vertegenwoordigers van de volgende instellingen zitting: LPA GGD Idigo/GGZ SMW/IMW REC Het ZAT komt zes-wekelijks op school bijeen, nadat in het intern zorgteam is besloten dat meer hulp noodzakelijk is. Inbreng in het ZAT gebeurt middels het zorgformulier. Het ZAT adviseert en kan verwijzen naar bijvoorbeeld Bureau Jeugdzorg, GGD, GGZ, Leerplicht, Politie e.d. Daarnaast kan een leerling aangeboden worden aan de PCL (Permanente Commissie Leerlingenzorg) van het Samenwerkingsverband-VO Midden Brabant. Het verzoek kan dan worden ingediend om de desbetreffende leerling in aanmerking te laten komen voor een passend begeleidings- en/of onderwijstraject buiten de school, zoals Rebound en het Transferium.
‘De basisondersteuning versterken’