School ondersteuningsprofiel 1. Inleiding In dit Ondersteuningsprofiel geeft de Haydnschool aan hoe de organisatie van de extra ondersteuning eruit ziet en welk aanbod van onderwijs en extra ondersteuning aan alle leerlingen geboden kan worden. Zoals in de wetgeving Passend Onderwijs staat, is de school verplicht een Ondersteuningsprofiel op te stellen dat deel uitmaakt van een dekkend regionaal onderwijsaanbod. Het referentiekader bevat een aantal uitspraken en uitgangspunten die kaderstellend zijn voor besturen. In de diverse notities en discussie over Passend Onderwijs worden de begrippen basiszorg, breedtezorg, dieptezorg, lichte en zware zorg naast elkaar gehanteerd. In de wettelijke omschrijving wordt het begrip ondersteuning geïntroduceerd. Het gaat hierbij om voorzieningen die zijn getroffen voor leerlingen die extra ondersteuning behoeven. Ondersteuning die de school zelf kan bieden en gespecialiseerde ondersteuning die de school met hulp van het samenwerkingsverband en externe deskundigen kan verzorgen. In dit document wordt de indeling ‘basiszorg, breedtezorg en dieptezorg’ gebruikt. Met basiszorg wordt bedoelt de ondersteuning die de school biedt aan alle leerlingen. Onder breedtezorg verstaan we de ‘extra ondersteuning’ en gespecialiseerde ondersteuning die de school kan bieden met hulp van deskundigen buiten de school. Dieptezorg zijn de speciale onderwijsvoorzieningen die aanwezig zijn in het samenwerkingsverband en niet op de eigen school waar zowel lichte en zware zorg aan leerlingen wordt geboden. Alle basisscholen zullen minimaal moeten voldoen aan een door de besturen in het samenwerkingsverband gezamenlijk vastgesteld niveau van basiszorg. In het referentiekader Passend Onderwijs worden ook aspecten van meer preventief en licht curatieve voorzieningen als basiszorg ondersteuning voor leerlingen benoemd. Basiszorg, extra ondersteuning en speciale onderwijsvoorzieningen (breedte- en dieptezorg) worden vastgesteld door de samenwerkende zorgplichtige schoolbesturen.
1
Het begrip basiszorg is direct gerelateerd aan de kwaliteitsindicatoren waarop het onderwijstoezicht van de inspectie is geënt.
Ons Ondersteuningsprofiel voldoet aan de overeengekomen landelijke omschrijving van ‘basiszorg’ en tevens wordt aangegeven welke externe partners betrokken worden bij de extra ondersteuning in en om de school. Onze school maakt deel uit van het regionaal samenwerkingsverband Passend Onderwijs Stad en Ommeland, subverbanden 2.01, 2.03 en 2.11. In dit regionaal samenwerkingsverband is een dekkend aanbod onderwijsvoorzieningen voor specialistische ondersteuning aanwezig (zie het ‘Ondersteuningsplan van het Samenwerkings-verband’). Het document waarin dit ondersteuningsprofiel is beschreven maakt onderdeel uit van ons schoolplan 2011-2015. In het schoolplan 2011-2015 wordt hier ook naar verwezen
1.2
Uitgangspunten
1.2.1 Uitgangspunten van het Samenwerkingsverband Stad en Ommeland Hoewel nog veel niet helder is, is duidelijk dat Passend Onderwijs ingevoerd gaat worden. Als het gaat om het primair onderwijs in de provincie Groningen is door OCW besloten te komen tot één SWV Passend Onderwijs. Over het opzetten van het SWV is begin oktober een eerste overleg georganiseerd van besturen primair onderwijs. In dat overleg is besloten tot het maken van een houtskoolschets. Het federatieve verband Stad en Ommeland wil proactief inspelen op de ontwikkelingen of het tijdspad, zoals door OCW is vastgesteld, gehaald wordt of niet. Het federatieve verband heeft daartoe een aanzet gemaakt in de contourennota van september 2010 met een aantal koersuitspraken en heeft in het kader van het veldinitiatief activiteiten ondernomen. Op een 2
studiedag in april 2011 heeft het federatieve verband zich gebogen over de te nemen vervolgstappen. Daarbij zijn de volgende uitgangspunten genoemd en essentieel
Proactief handelen Gezamenlijkheid Vorm volgt inhoud Verbinding met andere organisaties (zoals andere SWV-en, de Zorg en de REC’s)
Er is een stappenplan Passend Onderwijs gemaakt. Het conceptstappenplan is in het algemeen bestuur geaccordeerd op 22 juni 2011 en vervolgens besproken met de directeuren van de scholen, vallend onder het SWV. De koersuitspraken in de contourennota zijn getoetst. In het stappenplan Passend Onderwijs zijn belangrijke thema’s weergegeven en onderstaand nogmaals op een rij gezet: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
De zorgplicht ofwel het ingaan op de specifieke onderwijsbehoefte van het kind. Het zorgprofiel per school. Het ontwikkelingsperspectief van de leerling. Kwaliteit en professionalisering. De aansluiting tussen in- en externe zorgstructuren ofwel de zorgplicht d.m.v. een dekkend netwerk. De handelingsgerichte indicatiestelling, de probleemanalyse en de preventieve inzet. Doorlopende zorglijnen PO-VO-MBO. Aandacht voor de positie van de ouders.
Op de beleidsdag in oktober 2011 is gekeken naar de uitwerking van het stappenplan. Daarbij is uitgesproken dat de vorming van één SWV provincie Groningen nauwlettend zal worden gevolgd, maar voorlopig geen effect hoeft te hebben op de te nemen stappen. Stroomlijning/het synchroon lopen van de beide ontwikkelingen zal in elke fase worden bekeken. Het federatieve verband neemt wel deel aan een, indertijd opgerichte, provinciale werkgroep handelingsgerichte indicering. Uitgesproken is dat de beleidsgroep de regie heeft over Passend Onderwijs (regiegroep), waarbij de besluitvorming zal plaatsvinden in het algemeen bestuur. De (soms stagnerende) voortgang van de inzet van het ministerie van OCW en de vorming van het SWV Passend Onderwijs heeft wel geleid tot het naar voren halen en uitwerken van stappen in het stappenplan.
Het volgende is op de beleidsdag geformuleerd: 3
Het proces - zoals geschetst op de beleidsdag - verdient aandacht. Een werkagenda is noodzakelijk. Er zal een expertisegroep worden opgericht. Deze inventariseert welke expertise aanwezig is in (de scholen van) het federatieve verband en zal een voorstel voorleggen om tot verbreding van deze expertise te komen. De expertisegroep zal voorbereidende werkzaamheden doen t.b.v. het komen tot een expertisecentrum. De medewerkers van de scholen moeten betrokken worden. De samenstelling van de expertisegroep is daar ook een mogelijkheid toe. Communicatie in het algemeen en het maken van een communicatieplan is van belang. Het gezamenlijk hanteren van een (te maken) format ontwikkelingsprofiel en de mogelijke ondersteuning bij het schrijven van een profiel (aan de hand van leerlijnen voor leerlingen met een specifieke zorgvraag). Daarnaast is al eerder besloten één format te hanteren voor het schrijven van een zorgprofiel en is ondersteuning bij het schrijven ingezet.
1.2.2 Uitgangspunten voor Passend Onderwijs Voor een adequate uitvoering van de ondersteuning van alle leerlingen hanteren wij de volgende uitgangspunten:
Systematisch volgen van vorderingen van onze leerlingen met behulp van: o Methodeonafhankelijke toetsen Leerlingvolgsysteem o Methodeonafhankelijke eindtoetsing o Methodegebonden toetsen Systematisch analyse van leerlingresultaten en de voortgang in de ontwikkeling; Extra ondersteuning voor leerlingen die dat nodig hebben op basis van signalering, diagnose, handelingsplanning, evaluatie; Betrokkenheid van ouders bij de planmatige uitvoering van de ondersteuning aan leerlingen; Adequate procedures voor instroom, doorstroom en uitstroom van leerlingen; Toepassing van afgesproken procedures en protocollen; Centrale opslag van leerlingengegevens in leerlingdossier; Gestructureerde en planmatige extra ondersteuning voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, zo nodig in een eigen leerlijn.
In de organisatie van de ondersteuningsstructuur van onze school gaan we uit van de drie niveaus: Basiszorg – Breedtezorg - Dieptezorg. niveau 1 de Basiszorg: Het onderwijs en voorzieningen van de school zelf. De basiszorg is het aanbod van onderwijs en ondersteuning die de school zelf in de groepen aan alle leerlingen binnen de eigen schoolorganisatie kan bieden. De kern van basiszorg wordt uitgevoerd in de groep. Onder de basiszorg vallen maatregelen die voor alle leerlingen gelden, zoals werken in differentiatiegroepen, onderwijsassistenten, remedial hulp. Ook coaching door interne begeleider(s) en andere deskundigen van de school (taalen rekenspecialisten, leerlingbegeleiders, logopedisten, vertrouwenspersonen). Onze basiszorg heeft een permanent karakter en is bestemd voor alle leerlingen. 4
niveau 2 de Breedtezorg: Het onderwijs en de extra ondersteuning met behulp van externe voorzieningen. Dit is ons aanbod van onderwijs en extra ondersteuningsvoorzieningen in de school. De school blijft zelf de verantwoordelijkheid dragen voor het onderwijs aan de leerlingen, maar schakelt daarbij de hulp in van externe deskundigen. Bij deze extra ondersteuning blijft de leerling ingeschreven op de school. Voor de inzet van de specifieke extra ondersteuning aan de leerling beschikt de school over aanvullende middelen. De Breedtezorg heeft een tijdelijk en/of aanvullende karakter en is bestemd voor leerlingen met beperkte speciale onderwijs ondersteuningsbehoeften. niveau 3 de Dieptezorg: Dit is het aanbod aan extra ondersteuning in gespecialiseerde voorzieningen zoals die in het samenwerkingsverband in de regio aanwezig zijn, zoals het speciaal basisonderwijs en het speciaal onderwijs. De school draagt de verantwoordelijkheid voor de leerling over aan deze voorziening. Welke grens er is aan de extra ondersteuning op school. Wanneer een verwijzing overwogen wordt en hoe deze verloopt wordt beschreven in dit deel van het ondersteuningsprofiel van de school. Dieptezorg kan zowel permanent als tijdelijk van aard zijn en is bestemd voor leerlingen met complexe speciale onderwijs ondersteuningsbehoeften. Wij nemen als school onze gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de leerlingen. Dit betekent dat wij elkaar informeren en helpen. Daarbij leren we van elkaar en vergroten op deze manier onze deskundigheid. Wij evalueren onze eigen rol om ervan te leren. Binnen de groepen staat het handelen van de leerkracht centraal. “Wat heb ik nodig om dit kind te kunnen helpen?” is onze basisvraag. Externe hulp zal zich richten op deze vraag om van daaruit de leerlingen te kunnen ondersteunen in hun leerproces. Dit leerproces gebeurt, onder verantwoordelijkheid van de leerkracht, zoveel mogelijk in de groep. De leerkracht krijgt hierbij ondersteuning van onze interne begeleider. Wij informeren de ouders over het leerproces van hun kind(eren). De voortgang van het leerproces leggen we vast en de ouders weten wat daar staat. We vragen van de ouders om mee te denken en te spreken, zodat we samen verantwoordelijk zijn voor het leerproces van het kind.
2. Algemene gegevens 2.1 Contactgegevens 2.2 Onderwijsvisie / schoolconcept 5
Een algemene visie op Passend Onderwijs staat in het werkdocument: ‘Passend Onderwijs en het referentiekader voor de zorgplicht’ (Harten, 28 juni 2010). Daarin wordt Passend Onderwijs ingekaderd zoals in onderstaand schema is samengevat.
Alle leerlingen succesvol op school
Leerlingen zijn gezond
Alle leerlingen volgen het onderwijs dat bij hen past
2
1
Er is specialistische en toegankelijke onderwijsextra ondersteuning voor leerlingen die dat nodig hebben
Het onderwijs op de scholen is van goede kwaliteit
Leerlingen voelen zich veilig
3 Er zijn voldoende fysieke voorzieningen van goede kwaliteit
In dit schema wordt de relatie gelegd tussen de maatschappelijke doelstelling - alle leerlingen zijn succesvol op school - en de domeinen gezondheid en veiligheid. Hiermee wordt aangegeven dat de doelstelling van passend onderwijs niet zonder deze voorwaarden gerealiseerd kan worden. Er is daarvoor ook samenwerking nodig met andere zorginstellingen in de omgeving van de school, de z.g. ketenpartners. Om succesvol te zijn op school is meer nodig dan alleen een passend onderwijsaanbod. Leerlingen moeten gezond zijn en zich veilig voelen op school en thuis. Alle leerlingen zijn succesvol op school wanneer zij onderwijs volgen dat bij hen past. Dat vereist ook onderwijsvoorzieningen die van goede kwaliteit zijn en toegankelijke onderwijs-ondersteuning voor leerlingen die dat nodig hebben. Ook hiervoor is samenwerking met andere gespecialiseerde onderwijsvoorzieningen in de regio noodzakelijk. De school realiseert de vereiste samenwerking op het niveau van het samenwerkingsverband. Hoe het SWV Stad en Ommeland dit wil realiseren staat beschreven in het Stappenplan (zie ook 1.2.1 Uitgangspunten van het Samenwerkingsverband Stad en Ommeland).
6
Bij het streven naar succesvol zijn op school en het bieden van onderwijs dat bij elke leerling past, hanteren wij de volgende uitgangspunten:
Passend onderwijs is zo regulier/normaal mogelijk, zo dichtbij mogelijk en zoveel mogelijk in partnerschap met de ouders van het kind; Passend onderwijs sluit aan bij de leer- en ontwikkelingsbehoefte die de leerlingen hebben; Het onderwijsaanbod en de leer-/ondersteuningsarrangementen zijn passend als zij gericht zijn op en bijdragen aan een ononderbroken ontwikkeling van het kind.
Bij het streven naar succesvol en passend onderwijs willen wij in de school het handelen door de leerkrachten op basis van onderwijsbehoeften bevorderen. Daarbij verandert onze manier waarop wij naar leerlingen kijken. Het accent in de extra ondersteuning verschuift van het geven van hulp aan individuele leerlingen, naar het meedenken met de leerkracht over een adequate aanpak voor alle leerlingen in de groep. We noemen dit het handelingsgericht werken in de groep en het handelingsgericht begeleiden van leerlingen. Bij het handelingsgericht werken gaan we uit van de leerling met zijn totale ontwikkeling. De leerling-kenmerken worden zo volledig mogelijk onderzocht en beschreven. Daarbij gaan we juist niet uit van de zwakke kanten van de leerling, maar van zijn/haar sterke punten. Daarmee kunnen wij de onderwijsbehoefte van iedere leerling positief benoemen waardoor het leer- en ontwikkelingsproces van het kind wordt gestimuleerd. Bij ons op school worden de leerling-kenmerken en bijpassende onderwijsbehoeften beschreven in het groepsprofiel dat 3 keer per jaar cyclisch wordt opgesteld. 2.3 Kengetallen leerlingenpopulatie Overzicht van het aantal leerlingen.
Overzicht van het aantal leerlingen met 0.3 en 1.2 leerlinggewicht. Overzicht van het aantal leerlingen dat de voor- of vroegschool heeft bezocht. Overzicht van het aantal leerlingen dat in het ZAT is besproken. Overzicht van het aantal leerlingen dat is geplaatst in of teruggeplaatst uit het (voortgezet) speciaal (basis-) onderwijs, respectievelijk het regulier onderwijs. Overzicht van de uitstroomgegevens van de leerlingen. Overzicht van het aantal leerlingen dat met indicaties voor speciaal onderwijs, dyslexieverklaring of hoogbegaafdheid op de school ingeschreven staat.
Voor het speciaal onderwijs kunnen aanvullend de volgende gegevens worden opgenomen: het schoolbeleid rond leeftijd; het aantal leerlingen dat rechtstreeks is ingestroomd; de oplossingen die zijn gevonden als het vso in de regio ontbreekt. gewicht 0 gewicht 0,3 7
gewicht 1,2 TOTAAL 4 - 7 jarigen 8 jaar en ouder LGF cluster 1 cluster 2 cluster 3 cluster 4 dyslexie met sbo indicatie l.l'en met diagnose (o.a ADHD, Pddnos, ASS) l.l'en met chronische ziekte + medicatie hoogbegaafde leerlingen
3 1 1 1 13
9 1 4
3. Basisondersteuning 3.1 Preventie en lichte curatieve interventies De basis voor schoolondersteuning is handelingsgericht werken. De ondersteuning is geen extraatje maar maakt structureel deel uit van het schoolse gebeuren. Wij gaan hierbij uit van het geven van adaptief onderwijs in de groep; de kinderen bij ons op school met specifieke onderwijsbehoefte worden in eerste instantie in de groep begeleid. In de groep kan de leerkracht door het geven van adaptief onderwijs tijdens bepaalde momenten in de
8
lessen(zgn. zelfstandig werken) structureel hulp bieden aan die kinderen die dat nodig hebben. De structurele hulp krijgt vorm middels een begeleidingsplan voor groepjes kinderen of (in meer uitzonderlijke gevallen) een individueel handelingsplan. De begeleidingsplannen, individuele handelingsplannen en het reguliere curriculum vormen tezamen het groepsplan. Het groepsplan wordt opgesteld door de leerkracht evt. met de hulp van de intern begeleider. De leerkracht maakt een groepsplan waarin kleine groepjes kinderen met dezelfde problematiek zoveel mogelijk worden geclusterd. Voor die kinderen die niet in hun onderwijsbehoefte kunnen worden voorzien kan een individueel handelingsplan worden opgesteld. Een handelingsplan geldt voor een bepaalde periode, het tijdpad wordt aangegeven op het handelingsplan, na afloop van elke periode schrijft de leerkracht een evaluatie. Binnen onze school worden alle leerlingen door middel van een leerlingenvolgsysteem (CITO LVS voor de cognitieve vakken en SCOL voor sociale ontwikkeling) in kaart gebracht. Dit systeem geeft een beeld van de stand van zaken met betrekking tot de leerling op elk willekeurig moment tijdens zijn/ haar schoolloopbaan en dient ter signalering en analyse van problemen. Bij het constateren van problemen bij een leerling vindt er nader onderzoek en behandeling plaats binnen de groep (m.b.v. een toegesneden instructie en/of aangepast programma). Onze school onderhoudt contacten met voorschoolse instellingen Momenteel is de doorgaande lijn in de overdracht niet structureel aanwezig. De peuterspeelzaalformulieren komen regelmatiger binnen dan de formulieren van de crèches. Er wordt in het KM gevraagd naar deze formulieren. Ongeveer de helft van de ouders levert deze formulieren aan. Als school willen wij ons de komende jaren verdiepen in het verbeteren van deze overdracht. In het komende schooljaar willen we dit vormgeven door in gesprek te gaan met de grootste aanleverende partijen. Dit zijn voor ons op dit moment: SKSG, COP en de Boomhut. Locatieleider en onderbouwcoördinator starten hiervoor gesprekken op met deze partijen voor de zomervakantie van 2014. Samen met alle partijen wordt vervolgens gekeken of en hoe er een structurele aanpak mogelijk is bij de overdracht van VSO naar BO. Wij zorgen voor een veilig schoolklimaat door een preventief anti-pest programma (KIVA) naast een programma voor sociale vaardigheden(Leefstijl) aan te bieden. Voor de kinderen met dyslexie hanteren wij een dyslexieprotocol (bijlage). Wij zien de samenwerking met externe behandelaars als toegevoegde waarde voor het kind.
9
De Haydnschool wil binnen het ondersteuningsprofiel een passend antwoord geven op de onderwijsbehoefte van cognitief talentvolle en begaafde leerlingen. Het gaat hierbij om de leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte waarvoor het reguliere verdiepings- en/of verrijkingsaanbod (o.a. de kanjerkast) in de groep niet toereikend is. Deze leerlingen worden binnen de school begeleid in het "leren leren" door een tutor. Omdat de leerling onderdeel is van een gemêleerde groep, zal de tutor samen met de leerling, groepsleerkracht en ouders een aanpassing van het onderwijsaanbod trachten te realiseren dat voor de hele week geldt. Hierbij is het van belang dat de aansluiting bij de reguliere groep gewaarborgd blijft. Het plan van aanpak voor deze groep leerlingen wordt uiteengezet in een oplossingsgericht samenwerkingsplan (OSWP). In dit plan werken leerling, ouders, tutor en groepsleerkracht samen. Er worden maximaal drie doelen gesteld aan de hand van de onderwijsbehoefte van de leerling. De doelen worden realistisch gesteld, rekening houdend met de context van de reguliere groep. Net als bij de overige leerlingen blijft de groepsleerkracht regievoerder ten aanzien van het proces. Bij de uitvoering wordt gebruik gemaakt van de digitale leeromgeving van Acadin (slo en kennisnet). Om te bepalen welke leerlingen in aanmerking komen voor een OSWP maken wij gebruik van het digitaal handelingsprotocol hoogbegaafdheid (Drent, S., & van Gerven, E., 2012). Dit protocol helpt ons om de onderwijsbehoefte van deze groep kinderen in kaart te brengen. Hierbij wordt niet alleen naar prestaties, maar ook naar kindkenmerken gekeken. In schema ziet het proces er als volgt uit: Opstellen samenwerkingsplan: leerdoelen koppelen aan onderwijsbehoefte Leerling Ouders Groepsleerkracht Tutor
Identificatie Groepsleerkracht Ouders Intern begeleider
Het OSWP levert de leerling het op:
Uitvoeren en evalueren OSWP Leerling Ouders Groepsleerkracht Tutor
Procesbewaking Coördinatie door tutor in overleg met alle betrokkenen
volgende -
-
leerling blijft onderdeel van
gemêleerde groep de onderwijsbehoefte van de leerling staat centraal
Dit vraagt van leerkrachten: 10
-
een open mind flexibiliteit communicatieve vaardigheden stelt leerling centraal en niet de methode reflectie op eigen handelen en attitude
Dit vraagt van de organisatie: - een duidelijke visie op begaafdenonderwijs binnen passend onderwijs - tijd en middelen om begeleiding te realiseren - ruimte om deskundigheid te bevorderen Onze school is aspirant-lid van de vereniging voor 'begaafdheidsprofielscholen', dit houdt in dat wij ons committeren aan de kwaliteit van het onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen binnen passend onderwijs, zoals deze wordt opgesteld en gecontroleerd door het netwerk Begaafdheidsprofielschool. Binnen vier jaar zal door een visitatiecommissie vastgesteld worden of wij in aanmerking komen voor het keurmerk ‘begaafdheidsprofielschool’. Meer over de vereniging voor ‘begaafdheidsprofielscholen’ via http://www.begaafdheidsprofielscholen.nl/wp-content/uploads/Wat-is-een-bps.pdf 3.2 Onderwijsondersteuningstructuur De leerkracht in de groep werkt handelingsgericht middels een groepsplan. Uitgangspunt zijn de onderwijsbehoeften van de leerlingen. De leerkracht verzamelt systematisch gegevens van alle leerlingen door middel van dagelijkse observaties, schriftelijke opdrachten, methodegebonden toetsen, methodeonafhankelijke toetsen, in gesprekken met leerlingen, huisbezoeken en vragenlijsten. Deze gegevens worden geordend en systematisch bijgehouden in het groepsoverzicht. Per vakgebied heeft de leerkracht inzicht in de stimulerende en belemmerende (omgeving en persoonlijke) factoren van de leerlingen. Groepsoverzichten worden bewaard in een groepsmap. De toetsgegevens worden vastgelegd in een gestandaardiseerd leerlingvolgsysteem van de school. Groepsplannen zijn afgeleid van het schoolplan. In het schoolplan staan de leergebieden beschreven op basis van de kerndoelen. Voor alle leergebieden geeft de school aan welke methodes en materialen gebruikt worden en hoe de leergebieden in niveaus ingedeeld gedurende de hele basisschoolperiode aan bod komen. Leerkrachten die een groepsplan maken, bepalen op grond van de leerlingengegevens welk deel van het schoolplan voor zijn of haar leerlingen geschikt is in een gegeven periode. De leerkracht maakt uit het totale onderwijsaanbod een selectie voor zijn/haar groep. Per jaar wordt er minimaal twee keer een nieuw groepsplan opgesteld door de groepsleerkracht. Differentiatie binnen de groep In de groep zijn er soms (grote) verschillen tussen de leerlingen. Deze verschillen uiten zich in verschillende onderwijs- en instructiebehoeften. In het groepsplan kan dan voor een deel 11
van de groep leerlingen een aangepaste doelstelling of instructiewijze en verwerkingswijze worden aangegeven. Deze clustering van groepjes leerlingen vindt meestal plaats in een beperkt aantal niveaus. Convergente differentiatie Wij werken volgens de uitgangspunten van de convergente differentiatie. Dat betekent: Voor alle leerlingen, uitgezonderd leerlingen met een officieel vastgestelde eigen leerlijn, geldt dat aan hen in principe de leerstof t/m eind groep 8 wordt aangeboden; Dit heeft als consequentie dat in principe aan alle leerlingen van een bepaalde groep de leerstof voor de betreffende groep (leerjaar) wordt aangeboden; Voor de ‘basisgroep’ geldt dat aan hen het reguliere aanbod voor de betreffende groep wordt aangeboden; Voor ‘plusleerlingen’ geldt eventueel een extra/aanvullend/verdiepend aanbod. Aan hen worden ook hogere eisen gesteld wat betreft het verwachte resultaat op de toets; Voor ‘risicoleerlingen’ geldt dat extra instructies/begeleiding nodig zijn om het doel van het betreffende leerjaar te halen. Aan hen worden wat lagere eisen gesteld wat betreft het resultaat op de toets; Differentiatie houdt dus in: o differentiatie t.a.v. instructie (pre-teaching, verlengde instructie, geen instructie); o begeleiding (pedagogische aanpak, begeleiding bij werkhouding en concentratie); o minimumaanbod dat voldoet aan de kerndoelen van de betreffende groep; Leerlingen met een officieel vastgestelde eigen leerlijn hebben een eigen leerdoel, dat afwijkt van het leerdoel van de groep. Ditzelfde kan eventueel ook gelden voor hoogbegaafde leerlingen (M.Balvert, 2010). Om de organisatie van de extra ondersteuning op verschillende niveaus in de groep mogelijk te maken heeft de school het systematisch leren van zelfstandig werken ingevoerd in alle groepen. Hierdoor krijgt de leerkracht de mogelijkheid om te differentiëren (instructie, verlengde instructie, pre-teaching ). Organisatie van het interne overleg op school De beschrijving van het overleg op school is hier volledig gebaseerd op de cyclus van het handelingsgericht werken en plannen van de extra ondersteuning conform het model van de 1-zorgroute (Balvert, 2010). Groepsbespreking De interne begeleider organiseert, minimaal 2 keer per jaar, een groepsbespreking. Deelnemers aan de groepsbespreking zijn in ieder geval: de interne begeleider; de leraar (leraren) van de betreffende groep. 12
Centraal in de groepsbespreking staat de handelingsplanning op basis van de onderwijsbehoeften van de leerlingen en de gestelde doelen (het groepsplan). De leerkracht signaleert leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. In het groepsoverzicht noteert de leerkracht de actuele leerlingengegevens. De CITO middentoetsen van januari worden in februari besproken. Er wordt een nieuw groepsplan opgesteld. CITO eindtoetsen van mei en juni worden in juni besproken. In het begin van het schooljaar (augustus) wordt het groepsplan aansluitend opnieuw opgesteld. In november en in april worden de groepsplannen zo nodig ook aangepast. Leerlingbespreking Op vaste momenten in het schooljaar (steeds na de groepsbespreking) en incidenteel gedurende het schooljaar indien nodig (bij een vraag van de leerkracht) organiseert de interne begeleider een leerling bespreking. Deelnemers aan de leerling bespreking zijn: de interne begeleider; de leraar (leraren) van de betreffende groep; Doel van de leerling bespreking is het inventariseren van een complexe hulpvraag van de leerkracht met als mogelijke uitkomsten: noodzaak tot verdere diagnostiek; aanpassen van het zorgniveau (breedte- of dieptezorg); bijstellen van het groepsplan/individuele handelingsplanning/leerlijn; inschakelen van externe zorg/voorbereiding verwijzing. Plenair overleg van het (bouw)team Op een aantal vaste tijdstippen organiseert de intern begeleider en/of de directeur een vergadering voor het hele team m.b.t. de extra ondersteuning aan leerlingen . Dit kan ook op bouwniveau georganiseerd worden, vooral bij grote scholen. Deelnemers aan het plenaire ondersteuningsoverleg zijn: de directie; de interne begeleider(s); het team/of de betreffende bouw. Op het plenaire ondersteuningsoverleg worden bijvoorbeeld de volgende agendapunten ingebracht door de intern begeleider en/of de directie: Trendanalyse van opbrengsten op school- en groepsniveau. Het Ondersteuningsprofiel van de school. Een specifiek thema bijvoorbeeld gekoppeld aan een scholing of ontwikkeltraject van de school.
13
Taak van de groepsleerkracht bij het bieden van ondersteuning De leerkrachten zijn de eerstverantwoordelijke voor het signaleren van welke leerlingen extra aandacht nodig hebben. Daartoe gebruiken zij de onderstaande middelen en afgesproken werkwijzen in de school:
Observeren van leerlingen Hanteren van registratie- en signaleringslijsten Afnemen en registreren van methodegebonden toetsen Afnemen van toetsen van leerlingvolgsysteem Analyseren van observatie- en toetsgegevens van alle leerlingen Voeren van diagnostische gesprekken en uitvoeren van observaties Opstellen van groepsoverzichten (onderbouwing groepsplannen) Opstellen van groepsplannen en individuele handelingsplannen Bespreken van de groepsoverzichten en groepsplannen tijdens de groepsbesprekingen met de interne begeleider. Uitvoeren van groepsplannen en individuele handelingsplannen Bijwonen van groep- en leerlingbesprekingen Inbreng van leerlingen in leerlingbesprekingen Voeren van oudergesprekken Werken met diverse protocollen en aanvullend aanbod voor leerlingen (zoals hoogbegaafdheid, dyslexie, dyscalculie) Deskundigheidsbevordering van de leerkracht bij ondersteuning
De school gebruikt zowel interne als externe deskundigen ter ondersteuning van de uitvoering van extra ondersteuning in de groepen. Groepsleerkrachten kunnen hun deskundigheid en vaardigheden vergroten door middel van: Scholing (zowel individueel als op teamniveau) Bijhouden van vakliteratuur Collegiale consultatie en co-teaching Coachen door de interne begeleider Adviseren en coachen door extern deskundigen De activiteiten scholing en deskundigheidsbevordering worden jaarlijks benoemd en verantwoord in het School Jaarplan en School Jaarverslag. Taakomschrijving Intern Begeleider De interne begeleider is verantwoordelijk voor het beleid en de uitvoering van alle extra ondersteuning binnen de school. De taken van de interne begeleider zijn hier verdeeld aan de hand van een vijftal taakgebieden. Deze zijn afgeleid van de matrix ‘competenties van de interne begeleider’.
14
1. Beleidstaken:
Opstellen en bewaken van de procedures m.b.t. de extra ondersteuning aan leerlingen in de school. Opstellen en evalueren van de beslissingscriteria t.a.v. ondersteuningsniveaus (o.a. doorstroom protocol). Opstellen van jaaroverzicht kengetallen extra ondersteuning. Bewaken van de kwaliteit basiszorg en breedtezorg op schoolniveau.
2. Taken m.b.t. vernieuwing en kennisverbreding:
Initiëren en ondersteunen van expertise in de school m.b.t. extra ondersteuning. Opbouwen en onderhouden van relatienetwerk binnen het Samenwerkingsverband. Opbouwen en onderhouden van relaties met onderwijsbegeleiding en nascholingsinstituten. Onderhouden van contacten en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen m.b.t. het voortgezet onderwijs in samenwerking met leerkracht groep 8.
3. Coördinatie en beheerstaken:
Opstellen en bewaken jaarplanning activiteiten en overleg (HGW-cyclus). Coördinatie leerlingvolgsysteem (waaronder de toetskalender). Opstellen roosters en coördinatie van de groep- en leerlingenbesprekingen. Beheer van de leerlingendossiers. Beheer van de orthotheek. In samenwerking met leerkrachten van groep 8 de activiteiten rondom de eindtoets bewaken, plannen, uitvoeren en evalueren.
4. Taken als coach:
Opzetten en leidinggeven aan groep- en leerlingenbesprekingen. Uitvoeren van klassenconsultaties met als aandachtspunt het leraargedrag in de groep. Geven van advies aan leraren t.a.v. extra ondersteuning in de groep. Het coachen van leraren. Inwerken van nieuwe leerkrachten m.b.t. de ondersteuningsstructuur van de school.
5. Leerlinggerichte taken:
Intakegesprekken met ouders van nieuwe leerlingen met speciale onderwijsbehoeften. Uitvoeren van diagnostisch onderzoek: observaties, pedagogisch didactisch onderzoek (PDO). Overleg met de remedial teacher en leerkracht (over o.a. extern onderzoek/hulp met externe deskundigen). Gesprekken met ouders (o.a. voorlichting en ondersteuning bij verwijzing). Gesprekken met externe deskundigen (consultatief leerlingbegeleider, ambulant begeleiders). 15
Begeleiden bij het verwijzingsproces. Deskundigheidsbevordering Intern Begeleider
De interne begeleider(s) vergroten hun deskundigheid door gebruik te maken van:
Scholing; alle IB’ers binnen SWV 2.01 zijn gecertificeerd/gediplomeerd. Bijhouden van vakliteratuur. Collegiale consultatie en intervisie met intern begeleiders in het SWV. Consultatieve gesprekken met orthopedagoog of psycholoog van de onderwijsbegeleidingsdienst of samenwerkingsverband.
Binnen het samenwerkingsverband worden regelmatig studiebijeenkomsten georganiseerd voor alle intern begeleiders van de scholen. Vanaf 2010 is dit o.a. gebeurd binnen het kader van de 1-zorgroute, waar alle scholen van het SWV 2.01 aan meedoen. Concrete activiteiten van scholing en deskundigheidsbevordering worden ieder jaar benoemd in het schooljaarplan en verantwoord in het schooljaarverslag. Het Leerlingvolgsysteem en de toetskalender
De school maakt gebruik van een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en ontwikkeling van alle leerlingen. Onder leiding van de interne begeleider stellen de leerkrachten van groep 1 t/m 8 twee keer per jaar (zie voor het tijdstip van afnemen de toetskalender – zie bijlage) de groepsresultaten vast aan de hand van de landelijk genormeerde methodeonafhankelijke toetsen. Wij gebruiken hiervoor de volgende toetsen.
Overzicht LVS toetsen Toetsen
Naam van de toets
Ruimtelijke oriëntatie en getalbegrip
CITO Rekenen voor kleuters
Beginnende geletterdheid
Aarnoutse, CPS
Taal voor kleuters
CITO Taal voor kleuters
Woordenschat
CITO Woordenschat, Leeswoordenschat
Technisch lezen
DMT/AVI
16
Begrijpend lezen
CITO begrijpend lezen
Spelling
CITO spelling
Rekenen
CITO rekenen en wiskunde
Sociaal emotionele ontwikkeling
SCOL Entreetoets eindtoets
De Intern Begeleider of de leerkracht legt binnen twee weken na het afnemen van de toetsen de resultaten van alle methodeonafhankelijke toetsen vast in het geautomatiseerde LVS. Hiervoor maken wij gebruik van ESIS. Zoals eerder aangegeven kunnen wij de hulp inroepen van verschillende disciplines. Zo hebben wij de mogelijkheid om gebruik te maken van de expertise van de sociaal verpleegkundige van de CJG, de ambulant begeleider van het SBO en de orthopedagoog van het KCOO (kennis centrum openbaar onderwijs ). De intern begeleider heeft regelmatig overleg met de verschillende disciplines.
17
3.3 Planmatig werken Het planmatig werken is handelingsgericht en wordt cyclisch uitgevoerd middels onderstaand figuur.
Handelingsgericht werken 1) Evalueren groepsplan en verzamelen leerlingengegevens in groepsoverzicht 6) Uitvoeren van het groepsplan
5) Opstellen van het groepsplan
realiseren
waarnemen
plannen
begrijpen
4) Clusteren van leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften
2) Signaleren van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften
3) Benoemen van specifieke onderwijsbehoeften van leerlingen
Toelichting per fase: Signaleren Het signaleren van problemen is de verantwoordelijkheid van de groepsleerkracht. Deze probeert eerst zelf, indien mogelijk, het onderwijsprogramma bij te stellen. Het kan dan zijn dat de leerkracht extra begeleiding geeft aan een individuele leerling of een groepje leerlingen. De vorderingen worden bijgehouden op daarvoor bestemde formulieren en worden bewaard in de z.g.. registratiemap. Hiernaast kan de leerkracht door observaties, oudergesprekken en leerlingengesprekken gegevens verzamelen in de zorgmap. In de groepen 1/2 wordt het ontwikkelingsvolgmodel voor jongere kinderen gebruikt. In groep 2 worden bij de kleuters methode-onafhankelijke toetsen afgenomen . Op twee tot drie momenten in het jaar worden er methode-onafhankelijke toetsen afgenomen bij alle leerlingen van de groepen 3 tot en met 8. Deze momenten zijn ingepland op een toetskalender en bij alle leerkrachten bekend. De resultaten van deze toetsen worden per groep uitgewerkt en per leerling . De toetsgegevens (van zowel groep als individuele leerling) worden besproken met ib-er; de groepsoverzichten komen aan de orde in het overleg tussen directie en ib-er. We verwerken de toetsgegevens in het LVS.
Benoemen van onderwijsbehoeften 18
Na het signaleren, probeert de groepsleerkracht meer informatie te verkrijgen door bijv. een foutenanalyse, een oudergesprek en/of een observatie. De groepsleerkracht en de ib-er bespreken de problemen en mogelijkheden. Door aan elkaar gerichte vragen te stellen wordt de onderwijsbehoefte benoemd en worden hierover praktische afspraken gemaakt.. Clusteren van leerlingen met gelijke onderwijsbehoeften De leerkracht bekijkt het groepsoverzicht en clustert leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften zodanig dat de kinderen van en met elkaar leren. Er kunnen zo verschillende patronen ontstaan die de leerkrachten helpen te kiezen voor activiteiten met de hele groep, subgroepen of (incidenteel) met individuele kinderen. Opstellen (groeps)plan Aan de hand van een uniform format ontwerpt de leerkracht op basis van de onderwijsbehoeften van de leerlingen en de gekozen clustering, een groepsplan. Hierin wordt het onderwijsaanbod voor de komende periode voor respectievelijk een subgroepen/of (incidenteel) een individuele leerling beschreven. In het plan beschrijft de leerkracht per vakgebied wat de doelen zijn voor de komende periode en wat daartoe aangeboden wordt. Uitvoeren groepsplan De leerkracht voert het opgestelde groepsplan in de afgesproken periode uit. Dit doet de leerkracht door de geplande activiteiten van het plan op te nemen in de weekplanning. Evalueren en verzamelen van gegevens Na uitvoer van het handelingsplan reflecteert de leerkracht op de afgelopen periode. Zijn de doelen bereikt en wat is de stand van zaken? Sloot het gevolgde aanbod aan bij de behoeften of moeten er zaken worden bijgesteld? De verkregen gegevens worden verwerkt in het format. Aansluitend kan men weer bij stap 1 van de cyclus beginnen. Om bovenstaande cyclus goed te kunnen uitvoeren heeft de school de mogelijkheid om hulp in te roepen van externen(externe zorg). Voor onze school zijn dit : de psycholoog/orthopedagoog van het KCOO, de ambulant begeleider van het SBO en de schoolverpleegkundige van de GGD. In schema ziet dat er als volgt uit:
19
waarnemen
6) Uitvoeren groepsplan
Intern handelen 1) Groepsoverzicht/evalueren
leerlingen met
leerlingen
specifieke onder-
realiseren 5) Opstellen
Groepsbespreking
2) Signaleren van
wijsbehoeften
ou
groepsplan
de r
s
er le
kr
h ac
t
Oudergesprek
begrijpen
4) Clusteren vergelijkbare onderwijsbehoeften
plannen
leerlingen met
Leerlingenbespreking
3) Benoemen onderwijsbehoeften
Oudergesprek
Individueel handelingsplan
Externe zorg
Extern handelen Handelingsgericht begeleiden
Handelingsgerichte diagnostiek
Oudergesprek
Verwijzing
Kenmerken van handelingsgericht werken:
Leerkrachten verkennen en benoemen de onderwijsbehoeften van leerlingen o.a. door observatie, gesprekken en het analyseren van toetsen. Leerkrachten bekijken en bespreken de wisselwerking tussen de leerling, de leerkracht, de groep en de leerstof om de onderwijsbehoeften te begrijpen en daarop af te stemmen. Leerkrachten reflecteren op hun eigen rol en het effect van hun gedrag op het gedrag van leerlingen, ouders, collega’s. Leerkrachten zijn zich bewust van de grote invloed die zij op de ontwikkeling van hun leerlingen hebben. Alle teamleden zoeken, benoemen en benutten de sterke kanten en interesses van de leerlingen, de leerkrachten, de ouders en het schoolteam. Leerkrachten werken samen met hun leerlingen. Ze betrekken hen bij de analyse, formuleren samen doelen en benutten de ideeën en oplossingen van leerlingen. Leerkrachten werken samen met ouders. Ze betrekken hen als ervaringsdeskundige en partner bij de analyse van de situatie en het bedenken en uitvoeren van de aanpak. Leerkrachten benoemen uitdagende maar reële SMARTI-doelen voor de lange (einde schooljaar) en voor de korte (tussendoelen) termijn. Deze doelen worden gecommuniceerd en geëvalueerd met leerlingen, ouders en collega’s Leerkrachten werken met een groepsplan waarin ze de doelen en de aanpak voor de groep, subgroepjes en mogelijk een individuele leerling beschrijven. Leerkrachten bespreken minstens drie keer per jaar hun vragen betreffende het opstellen, uitvoeren en realiseren van hun groepsplannen met de intern begeleider. De onderwijs- en begeleidingsstructuur is voor eenieder duidelijk. Er zijn heldere afspraken over wie wat doet, waarom, waar, hoe en wanneer. 20
Alle teamleden zijn open naar collega’s, leerlingen en ouders over het werk dat gedaan wordt of is. Motieven en opvattingen worden daarbij inzichtelijk gemaakt.
3.4 Basiskwaliteit van het onderwijs Zeer recent is de basiskwaliteit van onze school opnieuw onderzocht door de onderwijsinspectie. Hierbij werden geen redenen gevonden om het algemene toezicht arrangement te doen wijzigen. Hieronder de beoordeling op de verschillende indicatoren: kwaliteitsaspect
Onvoldoende Voldoende
1.1* De resultaten van de leerlingen aan het eind van de basisschool liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.
x
1.2* De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.
x
1.4 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden.
x
5.1* De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof.
x
5.2* De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer.
x
5.3* De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten.
x
6.1 De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
x
6.2 De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
x
6.3 De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 6.4 De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 8.3* De school voert de zorg planmatig uit. 9.2 De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen. 9.3 De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces.
21
Bijlage: Dyslexieprotocol Preventieniveau 1
Aandachtspunten: - mondelinge taalvaardigheid - geletterde ervaringen - fonemisch bewustzijn - begrijpend luisteren
Momenten in de tijd
Wat moet er gebeuren?
Hoe pakken we het aan?
Groep 1 1
In kaart brengen beginsituatie
Welke gegevens verstrekken Praten met ouders en met de ouders en peuterspeelzalen peuterspeelzaal. over de taalontwikkeling van het kind?
2
Meetmoment 1
Hoe is het met de spraak /taalontwikkeling van de nieuwe kinderen?
(herfstsignalering)
Observeren kinderen, invullen ontwikkelings volgmodel voor jonge kinderen, logopedielijst. Checklist taal
3
Interventieperiode 1 Herfstvakantie - januari
4
Meetmoment 2 (februari)
5
Interventieperiode 2
Stimuleren goede spraak/ taalontwikkeling
We gebruiken:
Nagaan effectiviteit stimulering spraak/ taalontwikkeling
Cito Taal en rekenen voor groep 1
Stimuleren spraak/ taalontwikkeling en fonemisch bewustzijn
We gebruiken:
Doen denken Durven, Bas Schatkist taal, Taaltijd.
Doen denken Durven, Bas Schatkist taal, Taaltijd. Fonemisch bewustzijn CPS
6
Meetmoment 3 (mei /juni)
Nagaan effectiviteit spraak/ taalontwikkeling en het fonemisch bewustzijn
Bij uitval checklist invullen, overleg IB er en driehoekoverleg. Invullen ontwikkelingsmodel 22
voor jonge kinderen. CITO taal en rekenen 7
Interventieperiode 3
Stimuleren spraak/ taalontwikkeling en fonemisch bewustzijn
We gebruiken: Doen denken Durven, Bas Schatkist taal, Taaltijd. Knoop het in je oren. Fonemisch bewustzijn CPS
8
Meetmoment 4: eindevaluatie: eind mei - begin juni
Preventieniveau 1
Spraak/ taalontwikkeling en fonemisch bewustzijn van alle leerlingen nagaan.
Aandachtspunten voor groep 2 formuleren.
Aandachtspunten: - mondelinge taalvaardigheid - geletterde ervaringen - fonemisch bewustzijn - begrijpend luisteren
Momenten in de tijd
Wat moet er gebeuren?
Hoe pakken we het aan?
Groep 2 1
In kaart brengen beginsituatie
Gebruik maken van de gegevens uit groep 1.
Bepalen welke kinderen specifieke aan dacht nodig hebben in groep 2
2
Meetmoment 1
Nagaan: spraak/ taalontwikkeling, fonemisch bewustzijn en kennis van de namen en klanken van letters
Invullen ontwikkelings volgmodel jonge kinderen en logopedielijst. Bij uitval: observatie en advies van de logopediste.
(herfstsignalering)
Inschakelen IB er. Checklist taal groep 2 3
Interventieperiode 1 Herfstvakantie -
Stimuleren goede spraak/ taalontwikkeling, kennis van
We gebruiken: Doen denken Durven, Bas 23
februari
de namen en klanken van letters en fonemisch bewustzijn
Schatkist taal, Taaltijd.ABC muur, Laat eens wat van je horen. CPS map Fonemisch bewuszijn
4
Meetmoment 2 (februari)
Hoe verloopt de ontwikkeling Januari Screening oudste van de spraak/ kleuters. taalontwikkeling, letterkennis Afname auditieve toets (bij en fonemisch bewustzijn? uitval DVO) CITO Taal voor kleuters en rekenen. Invullen ontwikkelings volgmodel voor jonge kinderen.Bij uitval checklist groep 2 invullen. Bij onvoldoende vooruitgang inschakelen van de IB er en het driehoeksoverleg.
5
6
Interventieperiode 2
Meetmoment 3 (voor de zomervakantie)
Verder stimuleren spraak/ taalontwikkeling, kennis van de namen en klanken van letters en fonemisch bewustzijn.
Vaststellen fonemisch bewustzijn zwakke kinderen. Spraak- taal ontwikkelingsniveau, letterkennis, auditieve analyse en synthese.
Continuering; pre teaching;We gebruiken: Doen denken Durven, Bas Schatkist taal, Taaltijd, ABC muur. CPS fonemisch bewustzijn
Bij zwakke kinderen checklist groep 2 invullen. Afname auditieve toets CITO Taal voor kleuters en rekenen. Invullen ontwikkelings volgmodel voor jonge kinderen.
24
Preventieniveau 3
Centraal: Systematische aandacht voor de letter klankkoppeling en de auditieve synthese
Momenten in de tijd
Wat moet er gebeuren?
Hoe pakken we het aan?
Groep 3 1
Augustus/september
Vastleggen beginsituatie
Checklist kleuters Gegevens kleutertoetsen en spraak- taal ontwikkeling. AVI toetsen bij lezende kinderen.
2
September - herfstvakantie Ondersteuning mogelijke Goed inplannen van de risicolezers methode VLL. Inzet van de computer. Pre- en reteaching met behulp van de methode (1uur per week) Instructietafel. Doelgericht werken : Alle kinderen eind groep 3 AVI 2.
3
Meetmoment 1: herfstsignalering (oktober)
Lees- en Protocol leesproblemen lees schrijfvaardigheid toetsen problemen en dyslexie. van alle leerlingen Observatie groep 3 als aanvulling bij kinderen die Bij alle kinderen die geen uitvallen. AVI lezen nemen we de herfstsignalering af.
4
Interventieperiode 1
Elementaire leeshandeling
(oktober tot februari)
Pre- en reteaching met de eigen methode binnen en buiten de klas: uitbreiding instructie en leertijd voor de risicolezer met 1uur per week. Inzet computer om de
25
instructietijd uit te breiden. Vooral directe instructie 5
Meetmoment 2: (februari)
6
Interventieperiode 2 Februari – maart
Letterkennis en elementaire lees/spelhandeling van alle leerlingen
Leestekst tussentoets
Volledige letterkennis en leessnelheid
Pre- en reteaching met de methode: zwakke lezer met 1 uur per week. Inzet computer voor automatiseren en boekje/bandje.
Automatiseren leesproces
Stilleestoets?
leesladder 7
Meetmoment 3 maart
Letterkennis en leessnelheid. Elementaire lees/spelhandeling van uitvallers.
Protocol leesproblemen en dyslexie. Afname DMT kaart 1 en 2 bij alle leerlingen. CITO spelling Lezen de kinderen AVI 1? Is de leerling mogelijk dyslectisch?
8
Interventieperiode 3 Maart – mei
Automatisering van het leesproces Volledige letterkennis en leessnelheid.
Pre – en reteaching met de methode. Uitbreiding instructietijd voor de zwakke lezers met 1 uur per week. Voor automatiseren inzetten van de computer. Halen zwakke lezers eind groep 3 AVI 2. 26
Leesladder
9
Meetmoment 4: eindevaluatie: eind mei - begin juni
Lees- en Bij alle leerlingen DMT kaart schrijfvaardigheid van alle 1,2 en 3 afnemen. Bij uitval leerlingen toetsen AVI afnemen. CITO lezen met begrip en CITO spelling bij alle leerlingen. Observatie groep 3 als aanvulling bij kinderen die uitvallen. Norm Minimaal C (DMT) Norm AVI minimaal 2
Verder: Weke kinderen hebben in groep 4 specifieke ondersteuning nodig.
Preventieniveau 4
Aandachtpunten: - lezen meer lettergrepige woorden - verhogen leessnelheid
Momenten in de tijd
Wat moet er gebeuren?
Hoe pakken we het aan?
Groep 4 1
Augustus/september
Vastleggen beginsituatie Contoleren leesniveau van zwakke lezers (lezen lager juni. Bij twijfel kinderen DMT dan AVI 2) kaart 3 afnemen.
2
Interventieperiode 1
Doelgericht werken; alle kinderen eind groep 4 AVI 5.
Augustus - oktober groep 4
Aanbieden niveaulezen, 27
begrijpend lezen, instructietafel. Pre en reteaching met 1 uur per week. Inzet technisch leesmethode Estafette Inzet computerprogramma voor de zwakke lezer, bv leesladder. 3
Meetmoment 1: herfstsignalering (oktober)
4
Interventieperiode 2
- lees- en DMT kaart 1,2 en 3 afnemen schrijfvaardigheid toetsen Bij uitval AVI afnemen. Verloop van alle leerlingen begrijpend lezen volgen. Bij uitval observatielijst invullen. - plannen zwakke leerlingen Doelgericht werken; alle kinderen eind groep 4 AVI 5.
Oktober – februari
Aanbieden niveaulezen, begrijpend lezen, instructietafel. Pre en reteaching met 1 uur per week. Inzet technisch leesmethode Estafette Inzet computerprogramma voor de zwakke lezer, bv leesladder. 5
Meetmoment 2: Februari/Maart
- lees- en schrijfvaardigheid
CITO begrijpend lezen en CITO spelling
van alle leerlingen nagaan - nagaan effectiviteit interventies zwakke lezers 6
Interventieperiode 3
Werken met bijgestelde 28
Februari – maart 7
Meetmoment 3 Eind maart
handelingsplannen. - tussenmeting lees- en Afname DMT kaart 1 en 2 en 3 schrijfvaardigheid zwakke Bij uitval AVI lezers - nagaan effectiviteit interventies en aanpak bijstellen
8
Interventieperiode 4
Pre en reteaching (1uur per week), instructietafel, begrijpend lezen, inzet computer, mandjes lezen.
April – juni
9
Meetmoment 4 en eindevaluatie eind juni
Beantwoorden van de vraag: Halen alle kinderen eind groep 4 AVI 5?
- Lees- en Afname DMT kaart 1,2 en 3. Bij schrijfvaardigheid toetsen uitval AVI. van alle leerlingen CITO begrijpend lezen en CITO - Effecten interventies spelling. vaststellen Bij uitval observatielijst groep - Advies voor groep 5 4 invullen. opstellen. Kinderen die lager dan AVI 5 lezen moeten in groep 5 ondersteund worden. Welke kinderen moeten in groep 5 ondersteund worden voor spelling?
Momenten in de tijd
Wat moet er gebeuren?
Hoe pakken we het aan?
Groep 5 t/m 8
29
1
2
Augustus/september
Interventieperiode 1 Augustus - oktober
Vastleggen beginsituatie lezen/spelling adhv laatste meetmoment CITO. DMT/leestempo/spelling is per meetmoment minimaal C + evaluaties handelingsplannen
Contoleren leesniveau van juni.
Evt. bijstellen van de handelingsplannen en uitvoer daarvan
Doelgericht werken; alle meetmomenten CITO DMT/leestechniek en spelling minimaal C.
Meetmoment 1 oktober
Start uitvoer handelingsplannen. CITO afname dyslectische kinderen volgens richtlijnen CITO
Aanbieden stillezen. Lessen gericht op leesmotivatie. Interventie middels Ambrasoft en Estafette. 3
Interventieperiode 2 Oktober – januari
Uitvoer handelingsplannen
Doelgericht werken; alle meetmomenten CITO DMT/leestechniek en spelling minimaal C. Aanbieden stillezen. Lessen gericht op leesmotivatie. Interventie middels Ambrasoft en Estafette.
4
Meetmoment 2: januari
5
Interventieperiode 2 Januari – juni
CITO CITO afname dyslectische DMT/leestechniek/spelling kinderen volgens richtlijnen CITO
Bijstellen handelingsplannen
Werken met bijgestelde handelingsplannen. Doelgericht werken; alle meetmomenten CITO DMT/leestechniek en spelling
30
minimaal C. Aanbieden stillezen. Lessen gericht op leesmotivatie. Interventie middels Ambrasoft en Estafette.
6
Meetmoment 3 juni
CITO CITO afname dyslectische DMT/leestechniek/spelling kinderen volgens richtlijnen CITO
Handelingsplannen opstellen komende periode.
31