RUP Bedrijf Cornelis Ontwerp Toelichtingsnota
Gemeente Meise Tramlaan 8 1861 Meise - Wolvertem
Grontmij Vlaanderen Groot-Bijgaarden, mei 2010
258217_03_tn, revisie a
Verantwoording Titel
:
RUP Bedrijf Cornelis
Subtitel
:
Ontwerp _ toelichtingsnota
Projectnummer
:
258217
Referentienummer
:
258217_03_tn
Revisie
:
a
Datum
:
Mei 2010
Auteur(s) E-mail adres
: :
Patrick Roothaer
[email protected]
Gecontroleerd door
:
Veerle Stroobant
Paraaf gecontroleerd
:
Goedgekeurd door
:
Paraaf goedgekeurd
:
Contact
:
Veerle Stroobant
Gossetlaan 28-28A B-1702 Groot-Bijgaarden T +32 2 383 06 40 F +32 2 380 36 08
[email protected] www.grontmij.be
258217_03_tn, revisie a
Inhoudsopgave
1 1.1 1.2 1.3
Inleiding ...........................................................................................................................................................................................................................5 Situering en afbakening van het plangebied .....................................................................................................................................................................5 Aanleiding tot de opmaak van het RUP............................................................................................................................................................................5 Kernmerken van het bedrijf ..............................................................................................................................................................................................5
2 2.1 2.2
Ruimtelijke context.........................................................................................................................................................................................................6 Beschrijving van de omgeving .........................................................................................................................................................................................6 Beschrijving van het plangebied.......................................................................................................................................................................................7
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Planningscontext ...........................................................................................................................................................................................................10 Bovenlokale structuurplannen ........................................................................................................................................................................................10 Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan ......................................................................................................................................................................11 Ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos ............................................................................................................................................................12 Juridische context ...........................................................................................................................................................................................................12 Bouwkundig erfgoed.......................................................................................................................................................................................................14 Landschapsatlas ..............................................................................................................................................................................................................14 Planologisch attest ..........................................................................................................................................................................................................14
4 4.1 4.2 4.3
Doelstellingen en visievorming.....................................................................................................................................................................................15 Ontwikkelingsperspectieven op korte termijn ................................................................................................................................................................15 Ontwikkelingsperspectieven op lange termijn................................................................................................................................................................16 Voet- en buurtwegen.......................................................................................................................................................................................................16
5 5.1
Decretale bepalingen.....................................................................................................................................................................................................17 Watertoets .......................................................................................................................................................................................................................17
258217_03_tn, revisie a
Inhoudsopgave (vervolg)
5.2 5.3 5.4
Op te heffen bepalingen ..................................................................................................................................................................................................18 Register ...........................................................................................................................................................................................................................18 Onderzoek tot m.e.r; .......................................................................................................................................................................................................19
6
Bijlage: Planologisch attest ..........................................................................................................................................................................................21
258217_03_tn, revisie a Pagina 4 van 27
1
Inleiding
1.1
Situering en afbakening van het plangebied
Het bedrijf ligt in een open ruimte gebied langs de Nieuwenrodestraat in Meise, vlakbij de grens met de gemeente Kapelle-op-den-Bos. Het plangebied wordt afgebakend door de percelen in eigendom van het bedrijf Transport Cornelis NV waarop het afgeleverde planologische attest betrekking heeft. Het betreft enkel het perceel Afd 2, sectie B nr. 415g. De aangrenzende woning maakt geen deel uit van het bedrijf en behoort niet tot het plangebied.
1.2
Aanleiding tot de opmaak van het RUP
Het transportbedrijf Cornelis is volledig gelegen in agrarisch gebied. Het bedrijf heeft een gedeeltelijk positief planologisch attest verkregen, onder voorwaarden. Om deze reden wordt een gemeentelijk RUP opgemaakt. In het RUP zal het agrarisch gebied tijdelijk omgezet worden in zone voor bedrijvigheid.
1.3
Kernmerken van het bedrijf
De N.V. Transport Cornelis werd opgericht in 1957. Het is sinds de start als eenmansbedrijf historisch gegroeid op de huidige locatie. Het huidige bedrijf heeft als hoofdactiviteit het transport van dranken voor grote bedrijven waarbij het bedrijf het vervoer verzorgt tussen de verschillende sites van bedrijven. Het bedrijf opereert nationaal en is sterk gebonden aan de as Antwerpen – Brussel. Als aanhorige activiteit gebeurt ook overslag van goederen. Transport Cornelis is een van de weinige bedrijven die voor dit type activiteiten (overslag + transport) een voldoende grote capaciteit heeft. Dit verklaart de noodzaak aan een grote loods. Cornelis Heating is een nevenbedrijf van Transport Cornelis dat opereert van op dezelfde locatie. Het nevenbedrijf heeft als activiteit brandstofverkoop aan particulieren en is sterk lokaal gebonden. Het klantenbestand bevindt zich in Meise en omliggende gemeenten. Vier personen zijn bestuurder en vormen de directie. Verder zijn er vier bedienden, één arbeidster en achttien chauffeurs in dienst.
258217_03_tn, revisie a Pagina 5 van 27
2
Ruimtelijke context
2.1
Beschrijving van de omgeving
Het gebied tussen de A12 en het kanaal Brussel – Willebroek is een vrij vlak gebied doorsneden door verschillende beekvalleien (zuidwestnoordoost richting), zoals de Valkebeek en de Hoogelstbeek. Hun impact op de ruimtelijke structuur is beperkt. De meest nabije beek is de Valkebeek op ongeveer 200 meter. Daarnaast wordt de open ruimte versnipperd door verspreide bebouwing en lintbebouwing, veelal gegroepeerd in kleine ‘kernen’ of gehuchten zoals Westrode, Nieuwenrode, Sint-Brixius-Rode, Nerom, de Berg, Mierennest. De kernen en linten ontstonden langs een oud stratennetwerk. Deze straten leiden, weliswaar via een grillig patroon, naar de A12, oprit Wolvertem of oprit Londerzeel. Het gaat om bebouwing met een menging van functies. De woonfunctie is belangrijk maar we vinden er ook bedrijven, dienstverlenende functies, agrarische en para-agrarische bedrijvigheid. Ook de schaal van de bebouwing is divers. Kleinere huizen staan er naast soms grote loodsen, serres, stallingen en bedrijfsgebouwen. Het bedrijf Cornelis ligt, binnen deze gemengde open en bebouwde zone, in een lint langs de Nieuwenrodestraat. Binnen het bebouwingslint vinden
we vooral woningen. Het bedrijf wordt aan de drie zijden omringd door weilanden. Grenzend aan de achterzijde van het bedrijf, langs de Westrodestraat, ligt een hoeve. Iets verderop, ten noordoosten van het bedrijf, liggen grote serres. De woningen situeren zich vooral ten noorden van het bedrijf. Er bevindt zich een kleine concentratie ter hoogte van de gemeentegrens tussen Meise, Londerzeel en Kapelle-op-den-Bos. Ten zuiden, maar iets verder van het bedrijf, is er een woningencluster ter hoogte van het kruispunt van de Westrodestraat met de Nieuwenrodestraat. In een straal van 100 meter rond het bedrijf zijn slechts twee woningen gelegen. Ondanks de verlinting en de verspreide bebouwing, blijft de open ruimte, met grote vergezichten, dominant aanwezig. De gronden kennen een overwegend akkerlandgebruik. In en nabij de beekvalleien komen meer weilanden voor. Vanaf het bedrijf is de A12 autosnelweg Antwerpen-Brussel bereikbaar via twee routes: • de Westrodestraat en de Londerzeelsesteenweg tot aan het knooppunt Londerzeel, • de Nieuwenrodestraat, de Kapellelaan en de Vilvoordsesteenweg tot aan het knooppunt Meise
258217_03_tn, revisie a Pagina 6 van 27
Ruimtelijke context
2.2
Beschrijving van het plangebied
Op de bedrijfssite bevinden zich drie aan elkaar gebouwde loodsen en een vrijstaand gebouw met conciërgewoning en kantoren. Aan de straatkant zijn woningen tegenaan de loodsen gebouwd. De niet bebouwde oppervlakte is grotendeels verhard en dient als parking en manoeuvreerruimte. Aan de straatkant bevinden zich twee loodsen. De loods links (gezien vanaf straat) heeft een licht hellend dak met een nokhoogte van ongeveer 5.10 m. Ze heeft één grote inrijpoort. De loods rechts heeft een zadeldak met een kroonlijsthoogte van ongeveer 6.60 m. Deze loods heeft drie inrijpoorten. Deze dienen voor onderhoud en stalling van vrachtwagens. Aan de zijgevel is er een tankplaats voor vrachtwagens. Beide loodsen beslaan een oppervlakte van 36 bij 24 meter. (foto 2 & 6) Achter beide loodsen aan de straatkant is een derde grotere loods gebouwd (39 op 39 meter). Deze heeft een kroonlijsthoogte van 9.00 m en een nokhoogte van ongeveer 10,70 m. Ze heeft zes inrijpoorten. Deze loods wordt gebruikt voor opslag en stalling van vrachtwagens. Achteraan is er aansluitend een kleiner en lager deel, met laadkuil en twee poorten.(foto 3)
Foto 1
Foto 2
Tegenaan de loodsen langs de straatkant staat een woning die geen deel uitmaakt van de bedrijfssite.(foto 2)
Aan de andere kant, rechts van de loodsen staat een vrijstaand kantoorgebouw met woning. Het gedeelte langs de straat heeft twee bouwlagen en een derde laag in het dak. Het deel erachter heeft één bouwlaag en één laag in het dak. Het achterste gedeelte van het gebouw heeft één bouwlaag. Foto 3
258217_03_tn, revisie a Pagina 7 van 27
Ruimtelijke context
Het gedeelte aan de straatzijde doet dienst als conciërgewoning. De andere delen van het gebouw zijn in gebruik als kantoren voor de bedienden en de zaakvoerders van het bedrijf.(foto 1)
Grote delen van de niet bebouwde oppervlakte zijn verhard. Voor de loodsen aan de straatkant en voor de achterste loods ligt verharding in asfalt en betonklinkers. Een deel is ingericht als buitenparking voor de vrachtwagens. (foto 5) Foto 4 Ter hoogte van het kantoorgebouw en de conciërgewoning is een siertuin aangelegd. Centraal is een toegang tot het gebouw aangelegd in betonklinkers. Er is een kleine parkingvoor drie personenwagens.
Achter de grote loods is een parking aangelegd (foto 4) met plaats voor ongeveer vijftien wagens. Hiervoor zijn kunststofgrasdallen gebruikt. Aan de randen van de parking zijn enkele bomen aangeplant. Links van de loodsen, achter de woning aan de straat is een strook gazon. Foto 5
Foto 6
258217_03_tn, revisie a Pagina 8 van 27
Ruimtelijke context
Aan drie zijden is de bedrijfsite omgeven met een dichte coniferenhaag. De haag heeft een hoogte van ongeveer 5,00 m. (foto 8) Ten zuiden van het bedrijf loopt voetweg nr. 64, die de Nieuwenrodestraat verbindt met de Westrodestraat. (foto 9). Op het terrein is deze voetweg een brede aarden weg die, bekeken vanaf de straat, links van de bedrijfssite is gelegen. Op foto 9 is duidelijk de taxushaag, verderop overgaand in een rij coniferen, te zien die aangeplant is op de perceelsgrens. Links daarvan ligt de aarden weg. De haagbeuk links daarvan staat op het aangrenzende perceel maar niet op de rand.
Foto 7
Foto 8
Foto 9
258217_03_tn, revisie a Pagina 9 van 27
3
Planningscontext
3.1
Bovenlokale structuurplannen
Meise is volgens het RSV gelegen in het buitengebied. De doelstellingen voor het buitengebied gaan uit van het tegengaan van de versnippering van het buitengebied, het inbedden van landbouw, natuur en bos in goed gestructureerde gehelen en het bereiken van een gebiedsgerichte ruimtelijke kwaliteit. Het ruimtelijk beleid wordt er afgestemd op het fysisch systeem. Het RSV geeft volgende ontwikkelings- en uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande bedrijven buiten bedrijventerreinen. • Maximale verweving van de economische activiteiten met de activiteiten in haar (bebouwde of onbebouwde) omgeving wordt nagestreefd; goed nabuurschap moet het uitgangspunt vormen; goed nabuurschap is afhankelijk van het ruimtelijk functioneren van het gebied en de aard en het karakter van het bedrijf en de bedrijfsactiviteit; • Alle mogelijkheden en voorzieningen voor ontwikkeling op de bestaande locatie worden uitputtend aangewend; • De ruimtelijke implicaties bij een herlocalisatie worden afgewogen tegenover de ruimtelijke implicaties van een ontwikkeling op de bestaande locatie;
• De ruimtelijke draagkracht van de omgeving mag niet worden overschreden; de ruimtelijke draagkracht is niet in algemene regels te vatten, deze wordt gebied per gebied bepaald; historisch gegroeide situaties en hinder zijn mede bepalend voor de draagkracht; • Er wordt ten aanzien van de ontwikkeling van de economische activiteit een maximale beleidszekerheid en beleidscontinuïteit nagestreefd, zowel in de ruimte als in de tijd; de verwachte ontwikkeling en uitbreiding van het bedrijf moeten goed worden ingeschat evenals bedrijfseconomische implicaties volgens het principe van de best beschikbare technologie zonder overmatige kost; De afweging per bedrijf gaat verder in op de volgende aspecten: • het bestaande en toekomstige mobiliteits- en bereikbaarheidsprofiel • de huidige economische betekenis van het bedrijf en zijn activiteiten
De omzendbrief RO 2000/01 over het planologisch attest, het bedrijfsbijzonder plan van aanleg en het sectoraal bijzonder plan van aanleg zonevreemde bedrijven van 29 september 2000 bepaalt het kader voor de opmaak van zo’n bijzonder plan van aanleg, rekening houdend met de beoordelingsprincipes uit het RSV.
258217_03_tn, revisie a Pagina 10 van 27
Planningscontext
Volgens het Provinciaal ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant is Meise gelegen in de deelruimte Het Verdicht Netwerk. Het Verdicht Netwerk is niet alleen een stedelijk netwerk, het is tevens een netwerk van alle verschillende ruimtelijke structuren en in die zin dus ruimer dan een stedelijk netwerk. Het provinciaal beleid is gericht op het verlenen van een eigen identiteit aan elk van de fragmenten. De verscheiden fysische structuur, van een diep ingesneden heuvellandschap tot een bijna vlak en relatief nat gebied, dient te worden behouden. De stedelijke dynamiek, eigen aan de deelruimte, wordt plaatsgebonden en afhankelijk van de ligging ten opzichte van lijninfrastructuren, open ruimte fragmenten en verschillende concentraties van activiteiten gestuurd. Verspreid in de provincie bestaan zonevreemde constructies. Afhankelijk van de eigenheid van het gebied komen deze in meer of mindere mate voor. De problematiek wordt behandeld op gemeentelijk en gewestelijk niveau. De provincie kan verschillende aspecten van de problematiek van de zonevreemdheid (vb. leegstaande gebouwen in open ruimte, zonevreemde bedrijven, …) in Vlaams-Brabant onderzoeken en desgewenst een visie of specifiek beleidskader opstellen. Zij kan dit doen voor activiteiten en/of bouwwerken die het gemeentelijk niveau overschrijden en die niet tot de gewestelijke bevoegdheden behoren.
3.2
Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan
Volgens het richtinggevende gedeelte van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Meise, definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 19 oktober 2006, zijn volgende zaken van belang: Het bedrijf ligt in het gebied Boondreef, dat geselecteerd is als gaaf agrarisch landschap. De gaafheid wordt gevrijwaard door het behoud van de agrarische grondgebonden activiteit. Open vergezichten zijn typerend
en worden gevrijwaard. Kleine landschapselementen worden ingezet als buffer. De ontwikkelingsperspectieven van grootschalige agrarische infrastructuren worden afgewogen tegenover de draagkracht van de gebieden. Qua bestaande bedrijvigheid buiten de bedrijventerreinen, stelt het gemeentelijk structuurplan dat deze een belangrijk onderdeel zijn van de economische structuur van de gemeente. Het gaat daarbij zowel om zoneeigen als zonevreemde bedrijven. Men moet op een ruimtelijk verantwoorde manier omgaan met deze bedrijven. Er moet een gepaste afweging gemaakt worden tussen de dynamiek en de ruimtelijke impact van de activiteit enerzijds en het vermogen van de omgeving om de activiteit op te nemen anderzijds. Binnen de deelruimtebenadering situeert het bedrijf zich in deelruimte 5 “het noordoostelijk open ruimte gebied”. Voor de open kouter Boondreef is het zo goed mogelijk integreren van de bestaande bebouwing, waaronder de bedrijven, door middel van groenbuffers, een essentieel element van het beleid. Binnen deze deelruimte situeert zich de cluster Nieuwenrodestraat – Westrodestraat. Deze cluster bestaat uit woningen en een vrij groot aantal bedrijfsgebouwen en agrarisch of para-agrarische gebouwen met een groot bouwvolume. Een schaalvergroting van de aanwezige bedrijven zou leiden tot een overschrijding van de ruimtelijke draagkracht. Kleinere uitbreidingen kunnen verantwoord worden, in combinatie met een betere landschappelijke inbuffering. Tenslotte geeft het richtinggevend deel van het gemeentelijk structuurplan een afwegingskader voor zonevreemde activiteiten. Bij de algemene aandachtspunten wordt onder meer rekening gehouden met de landschappelijke waarde en de graad van versnippering van de open ruimte. De ontwikkeling van bedrijven, gelegen in een reeds versnipperde open ruimte, tast de draagkracht van de omgeving minder aan. Naast de draagkracht van de omgeving en ‘het dynamiserend effect’ van de
258217_03_tn, revisie a Pagina 11 van 27
Planningscontext
activiteit, wordt bij de afweging ook rekening gehouden met nietruimtelijke factoren zoals tijdstip van vestiging (bedrijven die reeds bestonden van voor de vaststelling van het gewestplan kunnen niet gestraft worden), de vergunningstoestand, de bedrijfsstructuur en de familiebanden (een familiaal bedrijf dat reeds lang op de huidige locatie aanwezig is en waar opvolging verzekerd is moeilijker te verplaatsen), de binding met de lokale afzetmarkt (indien binding aanwezig zal herlokalisatie moeilijker zijn) en tenslotte praktische problemen en ‘sunk-costs’ (wat het bedrijf verliest aan investeringen indien het niet kan groeien op dezelfde plaats).
Het plangebied ligt volgens het programma voor uitvoering (voorstel september 2008) in de voorgestelde gebieden voor beleidsmatige herbevestiging gewestplan.
3.4
Juridische context
3.4.1
Bestemmingsplannen en ruimtelijke uitvoeringsplannen
Het plangebied is volgens het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse (KB 07/03/1977) gelegen in agrarisch gebied. 3.3
Ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos
In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) stelt de Vlaamse overheid een ruimtelijke visie op voor landbouw, natuur en bos. Deze visie zal de basis vormen voor het opmaken van concrete afbakeningsplannen voor landbouw-, natuur- en bosgebieden. Meise behoort tot de regio Zenne-Dijle-Pajottenland, deelruimte ‘Noord-west Vlaams-Brabant’, gebied oost. De landbouw is structuurbepalend in Noordwest Vlaams-Brabant. Voor de natuurlijke structuur zijn vooral de valleien van de Molenbeken structuurbepalend. In de beekvalleien vormen natuur en landbouw meestal nevenfuncties. Onderlinge natuurverbindingen en unieke hydrologische relaties worden behouden, hersteld en ontwikkeld. Enkele stapsteenbossen, verspreid over het agrarisch gebied worden verder ontwikkeld. Verspreid voorkomende kasteelparken worden versterkt als landschappelijke entiteiten.
Betrokken percelen zijn niet gelegen binnen een algemeen plan van aanleg, een bijzonder plan van aanleg of een gewestelijk, provinciaal of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. In de nabijheid ligt het gewestelijk RUP Meise-Westrode. Via dit RUP werd een bedrijventerrein specifiek bestemd voor logistieke activiteiten. 3.4.2
Verkavelingen
Betrokken percelen zijn niet gelegen binnen een goedgekeurde nietvervallen verkaveling. 3.4.3
Rooilijnplannen
Binnen het plangebied zijn er geen rooilijnplannen van kracht.
Landbouwgebied tussen A12 en het Zeekanaal rond Westrode, Nieuwenrode, Humbeek, Beigem, Sint-Brixius-Rode is geselecteerd als ruimtelijk en functioneel samenhangend gebied, te vrijwaren voor de landen tuinbouw met grondgebonden landbouw als drager van de open ruimte.
258217_03_tn, revisie a Pagina 12 van 27
Planningscontext
3.4.4
Wegen en water
Doorheen het plangebied stromen geen gecategoriseerde waterlopen. In de nabijheid treffen we de Valkebeek (2de cat.) op ongeveer 200m en de Hoogelstbeek (2de cat) op ongeveer 300 m aan van het plangebied.
3.4.7
Leegstand en verwaarlozing
Binnen het plangebied bevinden zich volgens de inventaris geen verkrotte, leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimtes of woningen.
Over de percelen 414r, 415g en 401k loopt voetweg nr. 64. De voetweg heeft een officiële breedte van 1m60. De wegzate is eigendom van de grondbezitters.
3.4.8
3.4.5
De loodsen en het gebouw aan de straatkant dateren van voor de vaststelling van het gewestplan (07/03/1977). Tussen 1962 en 1977 werd voor volgende bouwwerken een vergunning verkregen: • Bijbouwen garage (17/06/1968) • Bijbouwen bureau (12/06/1975)
Beschermingen en klasseringen
Het plangebied ligt niet in VEN-gebied, vogel- of habitatrichtlijngebied, een beschermd landschap, een beschermd stads- of dorpszicht, een beschermingszone voor grondwaterwinning, noch zijn er in de onmiddellijke omgeving dergelijke zones.
3.4.6
Recht van voorkoop
Het gebied ligt volledig in ruilverkaveling. In het gebied geldt een voorkooprecht. Het recht van voorkoop ruilverkaveling wil de verwerving van gronden voor maatschappelijke doeleinden bevorderen, bijvoorbeeld met het oog op de verbetering van de agrarische structuur. Het recht van voorkoop in het kader van een ruilverkaveling is geregeld in de ruilverkavelingswet van 22 juli 1970. Een aanvulling op 11 augustus 1978 kende dit recht van voorkoop toe aan de toenmalige Nationale Landmaatschappij, nu de Vlaamse Landmaatschappij.
Vergunningen
Vervolgens zijn binnen het plangebied volgende gebouwen en constructies vergund: • Bijbouwen van een loods voor vrachtwagens (03/04/1980) • Uitbreiding van bestaande loodsen (04/10/1985) • Verbouwen van woning en burelen(16/06/1997)
Op 13 juli 1990 werd een vergunning afgeleverd voor de aanbouw achteraan van een loods van 50 meter breed en 15 meter diep en een parking voor 17 standplaatsen naast de loodsen en achter de burelen.
Er zijn verder geen vergunningen gekend voor de laadkaai – en kuil en de ‘aanleunende’ loods (uiterst achteraan tegen de grote loods)
258217_03_tn, revisie a Pagina 13 van 27
Planningscontext
Via een beslissing van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling heeft het bedrijf een vergunning klasse 1 voor het exploiteren van een transportbedrijf met herstelwerkplaats. De vergunning werd verleend op 12 mei 1999 en is geldig voor een periode van 20 jaar. 3.4.9
Geverbaliseerde bouwmisdrijven
Er is een PV opgemaakt voor volgende bouwmisdrijven: • Het oprichten van een loods die ruimer is (in oppervlakte en hoogte) dan toegelaten volgens de vergunning van 13 juli 1990 • Het verharden van een gedeelte van het terrein (o.a. parking voor vrachtwagens) zonder vergunning
3.5
Bouwkundig erfgoed
Binnen het plangebied zijn geen gebouwen opgenomen op de inventaris van het bouwkundig erfgoed.
3.6
Landschapsatlas
Noch binnen het plangebied, noch in de onmiddellijke omgeving zijn er relictzones, ankerplaatsen, punt- of lijnrelicten aanwezig.
3.7
Planologisch attest
Het college van Burgemeester en Schepenen van de gemeente Meise heeft in haar zitting van 11 december 2006 een gedeeltelijk positief planologisch attest afgeleverd onder de volgende voorwaarden: • Het bedrijf n.v. Transport Cornelis kan bestendigd worden op de bestaande bedrijfssite weliswaar met uitdovend karakter. Bij de opmaak van het RUP moet meteen de nabestemming van de site worden vastgelegd, mochten de bedrijfsactiviteiten van nv Transport Cornelis worden stopgezet. • De korte termijn behoeften kunnen geen vergunningsbasis vinden in een gedeeltelijk positief planologisch attest vermits de bestaande bedrijfsgebouwen niet hoofdzakelijk vergund zijn, volgens de voorwaarden van art. 145quater, eerste voorwaarde. Ze worden daarom ook doorgeschoven naar de lange termijnbehoeften. • De lange termijn behoeften zijn ruimtelijk aanvaardbaar voor zover een behoorlijke landschappelijke inpassing van de bedrijfsloodsen en – verharding wordt gerealiseerd met een streekeigen groenscherm met een minimale breedte van 5m. • De voetweg nr. 64 wordt opgenomen binnen het plangebied. • De aanleg van een bijkomende ontsluiting naar de Westrodestraat is ruimtelijk niet verantwoord en wordt niet goedgekeurd. Het gedeeltelijk positief planologisch attest is opgenomen in bijlage.
258217_03_tn, revisie a Pagina 14 van 27
4
Doelstellingen en visievorming
De omgeving is een open agrarisch gebied, weliswaar versnipperd door verspreide kleine kernen, lintbebouwing en verspreide bebouwing. Deze bebouwing is divers, met zowel woningen, enkele oudere bedrijven als landbouwbedrijven. Nochtans zijn er belangrijke open ruimte gebieden, hoofdzakelijk weilanden. Bij de ontwikkelingsperspectieven wordt een onderscheid gemaakt tussen de korte en de lange termijn. Op korte termijn kan het bedrijf onder zijn huidige vorm behouden blijven. Op lange termijn wordt de site terug geïntegreerd in het hoofdzakelijk open agrarisch landschap, waarbij de open ruimte deels hersteld wordt. 4.1
Het bedrijf genereert gemiddeld 74 vervoersbewegingen per dag, waarvan ca. 50% vrachtwagens. Het bedrijf heeft gezien zijn ligging nabij de A12, een relatief goede ontsluiting. Een bestendiging van de bedrijfsactiviteiten in de huidige vorm en schaal is in deze omstandigheden verantwoord, voor zover werk wordt gemaakt van een behoorlijke landschappelijke inpassing. De bedrijfsgebouwen zijn redelijk groot en zijn duidelijke waarneembaar in het grotendeels open en zeer vlakke landschap. Een efficiënte inbuffering van de bedrijfssite is noodzakelijk. De groenbuffer moet een minimale breedte van 5,00 meter hebben en beplant worden met een menging van inheemse bomen en struiken.
Ontwikkelingsperspectieven op korte termijn
De doelstelling van het RUP is het bestaande bedrijf onder zijn huidige vorm tijdelijk op de huidige locatie te behouden. Transport Cornelis is een historisch gegroeid bedrijf, dat sinds de oprichting in 1957 op de huidige locatie gevestigd is. Ondanks de gestage groei van het bedrijf, is er tot op heden geen sprake van burenhinder. In de onmiddellijke omgeving zijn er trouwens geen menselijke activiteiten die kunnen gehinderd worden. De woning op de bedrijfssite is een bedrijfswoning. De aangrenzende woning (op perceel 414r) is eigendom van de familie Cornelis.
De totale bedrijfsoppervlakte wordt nu reeds gebruikt. Een uitbreiding van het bedrijf op de huidige locatie is niet gewenst, om verdere versnippering van de open ruimte te vermijden en om te sterke verkeersoverlast in de omgeving te vermijden. Het bedrijf heeft ook geen verdere eigendommen aangrenzend of in de onmiddellijke omgeving. Indien het bedrijf een schaalvergroting zou overwegen, dringt een herlokalisatie zich op. Eventueel kan het regionaal bedrijventerrein Westrode een alternatief bieden.
258217_03_tn, revisie a Pagina 15 van 27
Doelstellingen en visievorming
4.2
Ontwikkelingsperspectieven op lange termijn
Als het bedrijf wordt stopgezet of geherlokaliseerd, is een volledige herinvulling van de site met nieuwe bedrijvigheid niet gewenst vanwege de enigszins geïsoleerde ligging in de open ruimte. De doelstelling is de agrarische functie te herstellen en de open ruimte te versterken. De bestaande vergunde of geacht vergunde bedrijfsgebouwen en –infrastructuren kunnen op een rendabele en kwalitatieve manier verder gebruiken worden voor landbouw of aanverwante activiteiten. Het betreft de loodsen, gebouwen en verhardingen aansluitend aan de straat.
4.3
Voet- en buurtwegen
De voetweg 64, volgens de atlas gelegen op het perceel 415g, ligt in werkelijk op het aangrenzende perceel. Het RUP houdt rekening met de juridische context. Er moet vermeden worden dat het tracé van de voetweg wordt ingenomen door bebouwing of wordt onderbroken door buffers. Het herstellen van het historisch tracé van de voetweg wordt mogelijk gemaakt. Het eventueel wijzigen van het tracé van de voetweg, in overeenstemming met de bestaande situatie op het terrein, vereist een geëigende procedure en valt buiten de doelstellingen van dit RUP.
Onder landbouw wordt verstaan, landbouw in de ruime zin van het woord, namelijk het beroepsmatig kweken van planten of dieren voor de markt en niet voor recreatieve doeleinden. Daaronder vallen veeteelt, planten- en bomenkwekerijen, akkerbouw, enz. Onder aan de landbouw verwante bedrijven worden verstaan: bedrijven die alleen aan de landbouwers producten toeleveren of van landbouwers afgenomen producten stockeren, sorteren of verpakken in verse toestand, tuinaanlegbedrijven die planten of bomen kweken of conditioneren over een minimumoppervlakte van een halve hectare. Bij verwerking is alleen mestbehandeling of mestvergisting toegelaten. De achterliggende loods is niet vergund en is te grootschalig. Deze kan op termijn niet behouden blijven. De open ruimte wordt hersteld. De gebouwen moeten afgebroken worden. De terrein worden bestemd als bouwvrij agrarisch gebied.
258217_03_tn, revisie a Pagina 16 van 27
5
Decretale bepalingen
5.1
Watertoets
Er stromen geen gecategoriseerde waterlopen doorheen het plangebied. De meest nabije waterlopen zijn de Valkebeek ten noorden op ongeveer 200 meter en de Hoogelstbeek ten zuiden op ongeveer 300 meter. Binnen het plangebied liggen geen overstromingsgevoelig gebieden. De overstromingsgevoelige gebieden zijn beperkt tot smalle stroken langs de beken. Het plangebied ligt grotendeel buiten erosiegevoelig gebied. Het gaat tevens om infiltratiegevoelig bodems, die matig gevoelig zijn voor grondwaterstroming. Het RUP voorziet op korte termijn de bestendiging van de huidige bedrijfsactiviteiten doch zonder bijkomende bebouwing en verhardingen. Op lange termijn wordt de agrarische functie hersteld. Het achterste gedeelte van het plangebied wordt bouwvrij. Enkel de bebouwing en verharding langs de straatkant kan behouden blijven. © 2006 Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen
Er kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect van het plan conform de bepalingen inzake integraal waterbeheer beperkt is.
258217_03_tn, revisie a Pagina 17 van 27
Decretale bepalingen
5.2
Op te heffen bepalingen
Door middel van dit RUP worden volgende voorschriften opgeheven: • Gewestplan nr. 25 Halle-Vilvoorde-Asse, KB van 07-03-1977 Artikel 11 Agrarische gebieden
5.3
Register
In artikel 2.2.2, §1, eerste lid, 7° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening is de verplichting opgenomen om in ruimtelijke uitvoeringsplannen een register op te nemen van percelen waarop een bestemmingswijziging gebeurt die kan aanleiding geven tot een planschadevergoeding, vermeld in artikel 2.6.1 van de Codex, een planbatenheffing, vermeld in artikel 2.6.4 of een compensatie, vermeld in boek 6, titel 2 of titel 3, van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid. Planschadevergoeding wordt toegekend wanneer, op basis van een in werking getreden ruimtelijk uitvoeringsplan, een perceel niet meer in aanmerking komt voor een vergunning om te bouwen, vermeld in artikel 4.2.1, 1° van de Codex, of te verkavelen, terwijl het de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van dat definitieve plan wel in aanmerking kwam voor een vergunning om te bouwen of te verkavelen. Volgens Artikel 2.6.4 van de Codex is een planbatenheffing verschuldigd wanneer een in werking getreden ruimtelijk uitvoeringsplan of bijzonder plan van aanleg op een perceel bepaalde bestemmingswijzigingen doorvoert. De bestemmingswijzigingen worden in datzelfde artikel opgesomd. Het RUP geeft geen aanleiding tot een planschadevergoeding of een planbatenheffing.
Een bestemmingswijzigingscompensatie is een gewestelijke, perceelsgebonden, financiële en subsidiaire compensatie voor de kapitaalschade ten gevolge van: • een gewestelijk, provinciaal of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan dat een zone die onder de categorie van gebiedsaanduiding "landbouw" valt, omzet naar een zone die onder de categorie van gebiedsaanduiding "reservaat en natuur", "bos" of "overig groen" valt; • een plan van aanleg dat een agrarisch gebied omzet naar een groengebied, een bosgebied of een parkgebied.1 Een compensatie ingevolge beschermingsvoorschriften is een gewestelijke, perceelsgebonden, financiële en subsidiaire compensatie voor de kapitaalschade ten gevolge van gewestelijke, provinciale of gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, plannen van aanleg of gewestelijke, provinciale of gemeentelijke beschikkingen houdende het opleggen van een erfdienstbaarheid tot openbaar nut, dewelke op een agrarisch gebied of op een zone die onder de categorie van gebiedsaanduiding "landbouw" valt, meer beperkingen op het vlak van de economische aanwending van de grond opleggen dan redelijkerwijs geduld moet worden in het algemeen belang en ter vrijwaring van de op de vooravond van de beperkingen bestaande basismilieukwaliteit, zijnde de kwaliteit die wordt bereikt door het naleven van de gebruikelijke goede landbouwmethoden. door de naleving van de eisen gesteld in de artikelen 3, 4 en 5 van de verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, en door de naleving van de voorschriften van de Vlaamse regelgeving omtrent milieu en natuur. De compensatie kan slechts worden toegekend indien volgende voorwaarden beiden zijn vervuld:
1
Decreet Grond- en pandenbeleid Art 6.2.1
258217_03_tn, revisie a Pagina 18 van 27
Decretale bepalingen
• de aangebrachte overdruk betreft een nieuwe overdruk die nieuwe beschermingsvoorschriften betreffende inrichting en beheer oplegt; • de aangebrachte overdruk betreft de overdruk "ecologisch belang", "ecologische waarde", "overstromingsgebied ", "reservaat" of "valleigebied ", of een vergelijkbare, door de Vlaamse Regering aangewezen, overdruk.2 Op volgende percelen voert het RUP een bestemmingswijziging door die aanleiding kan geven tot een compensatie: perceel 415g.
5.4
Onderzoek tot m.e.r;
Een ruimtelijk uitvoeringsplan vormt het kader voor het toekennen van stedenbouwkundige vergunningen. Het RUP valt dus onder de definitie van een plan of programma zoals gedefinieerd in het Decreet houdende de Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid (DABM). De project-m.e.r.-plicht wordt afgetoetst op basis van het besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectenrapportage, meer bepaald de bijlagen 1 en 2 aan het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. De activiteiten die binnen het planologisch kader van het RUP zullen kunnen gerealiseerd worden vallen hier niet onder. In het plangebied liggen geen speciale beschermingszones. De realisatie van het plan zal evenmin mogelijke betekenisvolle effecten hebben op speciale beschermingszones waardoor een passende beoordeling niet nodig is. Hieruit concluderen we dat het plan niet ‘van rechtswege’ plan-MER plichtig is. Het RUP komt dus in aanmerking voor een onderzoek tot de milieueffectenrapportage.
2
Overeenkomstig artikel 4.2.6 §1 van het planMER-decreet werd een onderzoek tot m.e.r. of ‘screening’ ingediend teneinde de dienst Mer te vragen een beslissing te namen over de opmaak van een planMER. Het screeningsdossier bevat informatie over het voorgenomen plan en bespreekt de relevante milieudisciplines. Er kan in het algemeen gesteld worden dat het realiseren van de doelstellingen van het RUP geen aanzienlijke milieueffecten in de verschillende disciplines zal teweeg brengen. De korte termijn doelstelling (maximaal tot 12 mei 2019) gaat uit van het behoud van de huidige activiteiten, zijnde transport, opslag en overslag. De bestaande gebouwen en infrastructuren mogen niet uitbreiden. De bestaande infrastructuur heeft onvoldoende capaciteit voor een schaalvergroting waardoor er geen significante effecten verwacht worden. Op het gebied van landschappelijke inpassing wordt een positief effect verwacht, omdat het bedrijf verplicht wordt om voor een betere landschappelijke inpassing van de bedrijfsgebouwen te zorgen. Op lange termijn (na 12 mei 2019) wordt de bestemming agrarisch gebied opnieuw van kracht. Hierdoor wordt de agrarische structuur van het gebied hersteld. De achterste grote loods en de bijhorende verhardingen en infrastructuren worden afgebroken. Er zijn positieve effecten op het gebied van landschap en ruimtelijke samenhang. Andere effecten hangen af van de nieuwe functie die de site zal krijgen. Er worden echter geen aanzienlijke negatieve effecten verwacht omdat het volume van de gebouwen beperkt is en omdat de functies beperkt zijn tot landbouw- en landbouwverwante activiteiten.
Decreet Grond- en pandenbeleid Art 6.3.1
258217_03_tn, revisie a Pagina 19 van 27
Decretale bepalingen
258217_03_tn, revisie a Pagina 20 van 27
6
Bijlage: Planologisch attest
258217_03_tn, revisie a Pagina 21 van 27
Bijlage: Planologisch attest
258217_03_tn, revisie a Pagina 22 van 27
Bijlage: Planologisch attest
258217_03_tn, revisie a Pagina 23 van 27
Bijlage: Planologisch attest
258217_03_tn, revisie a Pagina 24 van 27
Bijlage: Planologisch attest
258217_03_tn, revisie a Pagina 25 van 27
Bijlage: Planologisch attest
258217_03_tn, revisie a Pagina 26 van 27
Bijlage: Planologisch attest
258217_03_tn, revisie a Pagina 27 van 27