Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL
[email protected] www.onderwijsinspectie.be
Verslag over de doorlichting van CVO Meise-Jette te Meise Hoofdstructuur CVO
Directeur Adres Telefoon Fax e-mail website/URL
Adres Adres
Instellingsnummer 33191 Instelling CVO Meise-Jette Ria CAUCHIE Stationsstraat 35 - 1861 WOLVERTEM 02-269.55.46 02-269.79.76
[email protected] www.cvomj.be Bestuur van de instelling 960468 - Gemeentebestuur van Meise te WOLVERTEM Tramlaan 8 - 1861 WOLVERTEM Consortium 127274 - Consortium volw In vzw te VILVOORDE Witherenstraat 19 - 1800 VILVOORDE
Dagen van het doorlichtingsbezoek 18/03/2013, 19/03/2013, 20/03/2013, 21/03/2013, 22/03/2013, 25/03/2013. Einddatum van het doorlichtingsbezoek 25/03/2013 Datum bespreking verslag met de instelling 25/04/2013 Samenstelling inspectieteam Inspecteur-verslaggever Dirk Fiers Teamleden Els Van Raemdonck Dirk Lambrechts Deskundige(n) behorend tot de nihil administratie Externe deskundige(n) nihil
CVO Meise-Jette – te Meise
1
INHOUDSOPGAVE INLEIDING ........................................................................................................................................ 3 1.
SAMENVATTING .................................................................................................................. 5
2.
FOCUS VAN DE DOORLICHTING .................................................................................... 7
2.1
Opleidingen in de focus ........................................................................................................ 7
2.2
Procesindicatoren of -variabelen in de focus .................................................................... 7
3.
VOLDOET HET CENTRUM AAN DE ERKENNINGSVOORWAARDEN? ................... 8
3.1
SVWO - Grafische technieken - Multimedia operator (Modulair) ................................... 8
3.2
SVWO - Nederlands tweede taal - Nederlands tweede taal richtgraden 1, 2, 3 en 4 (Modulair) ................................................................................................................................................ 10
3.3
SVWO - Talen richtgraad 1 en 2 - Frans richtgraden 1 en 2 (Modulair) ..................... 15
3.4
SVWO - Talen richtgraad 1 en 2 - Italiaans richtgraad 1 (Modulair) ........................... 18
3.5
SVWO - Talen richtgraad 3 en 4 - Spaans richtgraden 3 en 4 (Modulair) .................. 20
4.
BEWAAKT HET CENTRUM DE EIGEN KWALITEIT?.................................................. 23
4.1
Professionalisering .............................................................................................................. 23
4.2
Begeleiding ........................................................................................................................... 24
5.
ALGEMEEN BELEID VAN HET CENTRUM ................................................................... 25
6.
STERKTES EN ZWAKTES VAN HET CENTRUM ........................................................ 27
6.1
Wat doet het centrum goed? ............................................................................................. 27
6.2
Wat kan het centrum verbeteren?..................................................................................... 28
6.3
Wat moet het centrum verbeteren? .................................................................................. 28
7.
ADVIES ................................................................................................................................. 29
8.
REGELING VOOR HET VERVOLG ................................................................................. 29
2
CVO Meise-Jette – te Meise
INLEIDING Dit verslag is het resultaat van de doorlichting van uw instelling1 door de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap. Het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 geeft haar de opdracht hiertoe. Tijdens een doorlichting gaat de onderwijsinspectie na of de instelling de erkenningsvoorwaarden respecteert, of ze op systematische wijze haar eigen kwaliteit bewaakt en of ze zelfstandig de tekorten kan remediëren. Het advies in dit verslag heeft betrekking op alle erkenningsvoorwaarden uitgezonderd de voorwaarden betreffende hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid. Vanaf het schooljaar 2011-2012 vindt de controle op de erkenningsvoorwaarden betreffende bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne gelijktijdig met de doorlichting plaats. Deze controle op bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne resulteert in een afzonderlijk verslag. Alle verslagen worden gepubliceerd op www.doorlichtingsverslagen.be. Het referentiekader dat de onderwijsinspectie gebruikt bij een doorlichting is opgebouwd rond de componenten context, input, proces en output: • context: de omgevingskenmerken en de kenmerken van administratieve, materiële, bestuurlijke en juridische aard die de instelling karakteriseren • input: kenmerken van het personeel en van de leerlingen of cursisten van de instelling • proces: initiatieven die een instelling neemt om output te realiseren, rekening houdend met haar context en input • output: de resultaten die de instelling met haar leerlingen of cursisten bereikt. Meer info over het CIPO-referentiekader vindt u op www.onderwijsinspectie.be. De doorlichting bestaat uit drie fases: het vooronderzoek, het doorlichtingsbezoek en de verslaggeving. Tijdens het vooronderzoek selecteert de onderwijsinspectie de onderwijsdoelstellingen en de procesindicatoren of -variabelen die het inspectieteam onderzoekt tijdens het doorlichtingsbezoek. Tijdens het doorlichtingsbezoek verzamelt het inspectieteam bijkomende informatie via observaties, gesprekken en analyse van documenten. Het resultaat van de doorlichting is het doorlichtingsverslag. Het doorlichtingsverslag vangt aan met een voor het brede publiek toegankelijke samenvatting. Het vervolgt met een beschrijving van de doorlichtingsfocus. Tijdens een doorlichting zoeken de onderwijsinspecteurs een antwoord op drie onderzoeksvragen: • In welke mate voldoet de instelling aan de onderwijsdoelstellingen? (het erkenningsonderzoek) • In welke mate onderzoekt en bewaakt de instelling op een systematische manier de kwaliteit van de processen zodat deze bijdragen tot het bereiken/nastreven van de onderwijsdoelstellingen? (het kwaliteitsonderzoek) • Is er in de instelling een algemeen beleid dat het mogelijk maakt om zelfstandig tekorten weg te werken? (het onderzoek ‘algemeen beleid’) In drie hoofdstukken geeft de onderwijsinspectie een antwoord op deze vragen.
1
Instelling: onderwijsinstelling of CLB (Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 2, 11°). Onderwijsinstelling: een pedagogisch geheel waar onderwijs georganiseerd wordt en waaraan een uniek instellingsnummer toegekend is (Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 2, 13°).
CVO Meise-Jette – te Meise
3
Om de kwaliteit van de processen in kaart te brengen gebruikt de onderwijsinspectie een kwaliteitswijzer. Het inspectieteam gaat met de kwaliteitswijzer na of de instelling bij haar activiteiten aandacht heeft voor • doelgerichtheid: welke doelen stelt de instelling voorop? • ondersteuning: welke ondersteunende initiatieven neemt de instelling om efficiënt en doelgericht te werken? • doeltreffendheid: worden de doelen bereikt en gaat de instelling dit na? • ontwikkeling: heeft de instelling aandacht voor nieuwe ontwikkelingen? Meer informatie over de kwaliteitswijzer vindt u eveneens op www.onderwijsinspectie.be. Wat de instelling goed doet, wat de instelling kan verbeteren en wat de instelling moet verbeteren komt aan bod bij ‘Sterktes en zwaktes van de instelling’. Het doorlichtingsverslag eindigt met een advies dat betrekking heeft op alle of op afzonderlijke structuuronderdelen van de instelling. De onderwijsinspectie kan drie adviezen uitbrengen: • een gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de verdere erkenning van de instelling of van structuuronderdelen • een beperkt gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de erkenning van de instelling of van structuuronderdelen als de instelling binnen een bepaalde periode voldoet aan de voorwaarden vermeld in het advies • een ongunstig advies: het inspectieteam adviseert om de procedure tot intrekking van de erkenning van de instelling of van structuuronderdelen op te starten. Bij een ongunstig advies beoordeelt de onderwijsinspectie bovendien of de instelling de vastgestelde tekorten zelfstandig kan wegwerken.
Binnen een termijn van dertig kalenderdagen na ontvangst van het definitieve verslag informeert de directeur van de instelling leerlingen, ouders en/of cursisten over de mogelijkheid tot inzage. De directeur van het centrum voor leerlingenbegeleiding informeert de centrumraad. Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst moet de directeur van de instelling het verslag volledig bespreken tijdens een personeelsvergadering. Het bestuur van de instelling of zijn gemandateerde tekent het verslag voor gezien. Het bestuur stuurt het binnen dertig kalenderdagen na ontvangst terug naar de onderwijsinspectie en maakt eventueel melding van zijn opmerkingen. De instelling mag het verslag niet gebruiken voor publicitaire doeleinden.
Meer informatie? www.onderwijsinspectie.be en www.doorlichtingsverslagen.be
4
CVO Meise-Jette – te Meise
1.
SAMENVATTING
Het centrum voor volwassenenonderwijs Meise-Jette biedt enkel opleidingen secundair volwassenenonderwijs aan. De opleidingen behoren tot 10 studiegebieden. Tijdens de doorlichting werden 10 opleidingen uit vier studiegebieden van het secundair volwassenenonderwijs onderzocht m.n. de opleidingen Multimedia operator; NT2 richtgraden 1, 2, 3 en 4; Frans richtgraden 1 en 2; Italiaans richtgraad 1 en tenslotte Spaans richtgraden 3 en 4. Met zijn NT2-opleidingen realiseert het centrum ongeveer 46% van zijn lesurencursist, terwijl het aanbod Vreemde Talen goed is voor ongeveer 30%. Alle onderzochte opleidingen voldoen aan de kwaliteitseisen van de overheid. De opleiding Multimedia operator wordt gekenmerkt door een grote zorg voor het realiseren van de leerplandoelstellingen. Die zorg wordt doorheen alle elementen van het onderwijsleerproces volgehouden. Het cursusmateriaal is zowel inhoudelijk als vormelijk voorbeeldig. Het kan nog wel op een meer gebruiksvriendelijke manier worden aangeboden als naslagwerk na de opleiding. De keuze voor permanente evaluatie bij elk e-leermoment is verantwoord op voorwaarde dat het centrum werk maakt van duidelijke evaluatiecriteria. Voor de opleiding NT2 is er een kwaliteitsvol aanbod dat in sterke mate beantwoordt aan de leerplandoelstellingen en aan de methodologische wenken van het leerplan. Recente initiatieven rond gecombineerd onderwijs, digitale oefeningen en interne professionalisering tonen aan dat het centrum de kwaliteit van zijn NT2-onderwijs bewaakt en waar nodig verbetert. De ontwikkeling van de evaluatiepraktijk en een cursistenvolgsysteem vormen uitdagingen voor de toekomst. Alle leslokalen voor de onderzochte opleidingen vreemde talen zijn uitgerust met multimedia. Het lesmateriaal is afgestemd en ontwikkeld voor het doelpubliek. Dit cursistenpubliek is multicultureel en heterogeen in leeftijd en achtergrond. Over het algemeen is het onderwijsleerproces dynamisch en uitnodigend. Kenmerkend voor het centrum is enerzijds het consequente gebruik van de doeltaal vanaf het niveau Breakthrough en zijn anderzijds de talrijke extra curriculaire activiteiten die georganiseerd worden. De evaluatiepraktijk vormt een werkpunt. Er is nood aan gestructureerd taaloverschrijdend overleg om de validiteit en de betrouwbaarheid van de evaluaties te bewaken. Het algemeen beleid van het centrum is doelgericht. De organisatiestructuur is duidelijk en de taakverdeling is transparant. Met uitzondering van het studiegebied NT2 zijn er voor de diverse vakgroepen geen coördinatoren aangesteld. Het centrum beschikt daardoor niet over een structureel middenkader dat mee kan participeren aan de dagelijkse leiding. Het centrum onderbouwt zijn beleid al vele jaren met een expliciete en gedragen visie en missie. De laatste vijf jaar wordt er gewerkt met strategische en operationele doelen waaraan concrete acties worden gekoppeld. Er is dus duidelijk sprake van een planmatige aanpak. Tijdens dit schooljaar wordt een volwaardig beleidsplan ontwikkeld. De centrumleiding betrekt daarbij een werkgroep van geïnteresseerde personeelsleden. Ook de betrokkenheid van de cursisten bij het beleid is structureel voorzien via de jaarlijkse vergaderingen met de klasafgevaardigden. De interne communicatie vormt een werkpunt. Het centrum maakt gebruik van diverse leer- en communicatiekanalen en -platformen. De veelheid aan platformen en media leidt tot een weinig efficiënte en nauwelijks overzichtelijke dataopslag. Naar verluidt zou de hinder voor de leerkrachten eerder beperkt blijven. Voor de interne kwaliteitszorg heeft het centrum geen kwaliteitscoördinator aangeduid en is er geen kwaliteitswerkgroep actief. Het hanteert evenmin specifieke instrumenten om de kwaliteitszorg te structureren en te systematiseren. Met de ontwikkeling van het nieuwe beleidsplan wil het centrum komen tot meetbare indicatoren waardoor het de kwaliteit van de algemene werking beter kan bewaken en optimaliseren. Hoe het de kwaliteit van de klaspraktijk wil borgen is minder duidelijk.
CVO Meise-Jette – te Meise
5
Het centrum heeft een traditie in aanvangsbegeleiding en het heeft dit proces de voorbije jaren nog verder uitgebouwd. De huidige aanvangsbegeleiding is grotendeels ontstaan vanuit de taalopleidingen. Het centrum staat voor de uitdaging om dit voorbeeld van goede praktijk ook toe te passen op de andere opleidingen. Naast de praktische informatie is er in belangrijke mate aandacht voor de ondersteuning van het agogisch/didactisch proces. De beginnende leerkrachten ervaren vooral de feedback op de lesobservaties door de mentoren als zeer leerrijk. De vakspecifieke coaching door ervaren vakcollega’s verloopt in de meeste opleidingen nog niet gestructureerd. Het zorgbeleid van het centrum sluit nauw aan bij de algemene missie en visie. Het is voortdurend in ontwikkeling. Het voorziet in diverse vormen van begeleiding zoals Open Leercentra voor de NT2-cursisten, een uitgewerkt taalbeleid voor de kandidaat-cursisten Personenzorg en voor de anderstalige cursisten van de ICT-opleidingen en fotografie. Verder worden de taalcursisten via allerlei initiatieven aangespoord om maximaal gebruik te maken van oefenmomenten.
6
CVO Meise-Jette – te Meise
2.
FOCUS VAN DE DOORLICHTING
Op basis van het vooronderzoek en in het kader van een gedifferentieerde doorlichting heeft de inspectie opleidingen en procesindicatoren/procesvariabelen geselecteerd voor onderzoek tijdens de doorlichtingsbezoeken.
2.1
Opleidingen in de focus
Ople iding pe r nive a u SVW O Gra fische te chnie ke n SVW O Multimedia operator SVW O Ne de rla nds tw e e de ta a l SVW O Nederlands tweede taal richtgraad SVW O Nederlands tweede taal richtgraad SVW O Nederlands tweede taal richtgraad SVW O Nederlands tweede taal richtgraad SVW O Ta le n richtgra a d 1 e n 2 SVW O Frans richtgraad 1 SVW O Frans richtgraad 2 SVW O Italiaans richtgraad 1 SVW O Ta le n richtgra a d 3 e n 4 SVW O Spaans richtgraad 3 SVW O Spaans richtgraad 4
2.2
1 2 3 4
Procesindicatoren of -variabelen in de focus
Pe rsone e l Profe ssiona lise ring Aanvangsbegeleiding Onde rw ijs Be ge le iding Leerbegeleiding
CVO Meise-Jette – te Meise
7
3.
VOLDOET HET CENTRUM AAN DE ERKENNINGSVOORWAARDEN?
Het onderzoek naar het voldoen aan de erkenningsvoorwaarden levert voor de geselecteerde opleidingen het volgende op:
3.1
SVWO - Grafische technieken - Multimedia operator (Modulair)
Voldoet
Motivering Het centrum realiseert de leerplandoelstellingen in voldoende mate en er is aandacht voor de sleutelvaardigheden. Het aanbod en de evaluatiepraktijk zijn afgestemd op de leerplandoelstellingen. Het cursusmateriaal is waardevol. Vaststellingen
8
Outputgegevens
Het centrum biedt uit de opleiding de modules Digitale fotografie 1, 2 en 3 aan, evenals de modules Videobewerking 1 en Upgrade. Het realiseert de doelstellingen van deze modules in voldoende mate. De leerkrachten hebben aandacht voor de sleutelvaardigheden. Het centrum reikt geen certificaten uit in het studiegebied Grafische technieken. De opleidingen zijn vooral gericht op de persoonlijke ontwikkeling van de cursisten. Een minderheid van de cursisten heeft professionele motieven voor het volgen van deze opleiding. Het centrum bedient geen specifieke doel- of kansengroepen met deze opleiding. Het centrum peilt op regelmatige basis naar de tevredenheid van de cursisten. Uit de resultaten blijkt dat de meeste cursisten de opleiding ervaren als kwaliteitsvol en leerrijk. De meeste cursisten volgen meerdere modules na elkaar, wat eveneens wijst op een appreciatie van het genoten onderwijs.
Onderwijsaanbod
De leerstofplanningen zijn kwaliteitsvol, overzichtelijk en uniform qua opmaak. Ze sporen in grote mate met de leerplandoelstellingen. Er is steeds een concrete verwijzing naar de hoofd- of subdoelen. Het centrum maakt leerstofplanningen per module en niet per cursus/leerkracht wat bevorderlijk is voor de inhoudelijke gelijkgerichtheid. Voor de concrete invulling van de module Reflex 4 baseert het centrum zich op de module Upgrade. Het heeft daartoe eigen doelen geformuleerd als concretisering van het item “nieuwe trends in de grafische industrie analyseren en toepassen”. Het centrum gaat niet op dezelfde manier om met de planning van de sleutelvaardigheden. Het cursusmateriaal is zeer verzorgd en wordt regelmatig actueel gehouden. Het volgt in grote lijnen de leerplandoelstellingen en biedt daarnaast vrij veel informatie over nieuwe tendensen. Alle syllabi voor deze opleiding worden digitaal aangeboden in de vorm van hypertekst. Deze format leent zich prima als medium tijdens de opleiding, maar is minder handig als naslagwerk. De cursisten halen terecht aan dat ze nood hebben aan cursusmateriaal in een format dat duurzaam is en op een CVO Meise-Jette – te Meise
eenvoudige wijze wordt beschikbaar gesteld. Onderwijsorganisatie
Met uitzondering van de module Fotografie Compact biedt het centrum deze opleiding enkel aan als gecombineerd onderwijs, waardoor de cursisten geen keuzemogelijkheid wordt geboden. Het aspect e-leren wordt grondig geëvalueerd. De cursisten zijn doorgaans tevreden over het geboden afstandsonderwijs, al geeft bijna 70% van de respondenten aan dat ze ook voor deze opleiding hadden gekozen zonder het aspect e-leren. Cursisten die wel bewust kozen voor een cursus in gecombineerd onderwijs, halen hiervoor hoofdzakelijk praktische motieven aan zoals werken in een ploegenstelsel, te weinig tijd, e.d. Ongeveer de helft van de voorziene lestijd is contactonderwijs. Tijdens het contactmoment wordt de theorie aangebracht en wordt er in principe klassikaal geoefend, maar dat laatste vervalt soms wegens tijdsgebrek. Op het einde van het contactmoment krijgen de cursisten opdrachten waarvan ze de resultaten moeten uploaden. De lesgever beoordeelt de uitgevoerde taken en voorziet ze van commentaar. Deze feedback is van essentieel belang als onderdeel van het onderwijsleerproces in gecombineerd onderwijs en verdient daarom bijzondere aandacht. Het luik afstandsonderwijs beperkt zich tot het maken van taken i.c. foto’s. Het centrum heeft geen enkele vorm van interactief afstandsleren voorzien voor deze opleiding. Hierdoor ontbreekt een noodzakelijke voorwaarde om van kwaliteitsvol gecombineerd onderwijs te kunnen spreken. Opdrachten die in een klassiek systeem met volledig contactonderwijs als huistaak worden meegegeven, worden in deze opleiding bestempeld als afstandsleren. Occasioneel worden extra-murosactiviteiten georganiseerd, al dan niet op vrijwillige basis.
Uitrusting
De beschikbare uitrusting voldoet om de leerplandoelstellingen te realiseren. Het centrum heeft geïnvesteerd in de uitbouw van een fotostudio. Verder gebruiken de lesgevers van deze opleiding de ICT-lokalen die voorzien zijn van voldoende performante hardware, projectiemogelijkheid en/of schermovername.
Evaluatiepraktijk
Het centrum heeft ernstige inspanningen geleverd om de kwaliteit van de evaluatiepraktijk te optimaliseren. In deze opleiding fungeren alle afstandsmomenten als tussentijdse evaluaties. De keuze om af te stappen van een eenmalige evaluatie is verantwoord. Het beperkt de stress bij de cursisten en laat toe om snel te remediëren. De opdrachten zijn vaardigheidsgericht en sporen met de leerplandoelstellingen, maar kunnen soms duidelijker geformuleerd worden. De beoordelingscriteria die door de lesgevers worden gehanteerd zijn niet transparant en niet bekend bij de cursisten. Er wordt beoordeeld op een schaal van drie (ruim voldoende, voldoende en onvoldoende).
CVO Meise-Jette – te Meise
9
3.2
Leerbegeleiding
Het toelatingsbeleid is kwaliteitsvol. Cursisten die willen instromen in module 2 of 3 van een sequentieel traject zonder de voorafgaande module te hebben gevolgd, worden onderworpen aan een toelatingsproef die gebaseerd is op de doelstellingen van die voorafgaande module. Andere vormen van leerbegeleiding of ondersteuning zijn niet georganiseerd.
Deskundigheidsbevordering
De betrokken leerkrachten volgen voldoende vakspecifieke nascholing om op de hoogte te zijn van de actuele trends en technieken. Daarnaast voorziet het centrum eveneens in agogisch-didactische deskundigheidsbevordering (taalbeleid, feedback geven) en bijscholingen van algemene aard (brandpreventie).
Algemeen beleid
De vakwerking voor deze opleiding is geïntegreerd in de vakgroep Informatica-Grafische technieken en wordt geleid door een adjunct-directeur. De lesgevers van Multimedia operator overleggen geregeld. Het vakoverleg verloopt gestructureerd met een frequentie van ongeveer tweemaandelijkse vergaderingen met een verslag van de gemaakte afspraken. De agenda wordt bepaald door de adjunct-directeur, met mogelijkheid voor alle betrokkenen om items aan te brengen. De vakgroep behandelt zowel onderwijskundige als onderwijsondersteunende aspecten. Er is veel aandacht voor een gelijkgerichte aanpak.
SVWO - Nederlands tweede taal - Nederlands tweede taal richtgraden 1, 2, 3 en 4 (Modulair)
Voldoet
Motivering Het centrum realiseert met zijn cursisten de leerplandoelstellingen. Het aanbod en de evaluatiepraktijk zijn in voldoende mate afgestemd op de leerplandoelstellingen. De verwerving van de ondersteunende kennis wordt geïntegreerd in een communicatieve benadering. Leer- en communicatiestrategieën komen in voldoende mate aan bod. Vaststellingen Outputgegevens
De leerprestaties van de cursisten beantwoorden aan de leerplandoelstellingen. Het taalbeheersingsniveau van de cursisten is voor alle richtgraden van een voldoende tot uitstekend niveau. De cursisten beheersen in voldoende mate de ondersteunende kennis en de strategieën die nodig zijn om vaardige gebruikers van het Nederlands te worden. Het percentage cursisten dat slaagt ligt voor alle richtgraden boven het Vlaamse gemiddelde. Er is wel een substantiële uitval van cursisten. Vaak haken de cursisten af voor het eindexamen. In richtgraad 1 herneemt een vrij groot aantal cursisten dezelfde module. De redenen hiervoor zijn divers. Het centrum maakte nog geen analyse van de beschikbare outputgegevens.
10
CVO Meise-Jette – te Meise
Het centrum respecteert het Vlaams afsprakenkader NT2 en vervult zijn maatschappelijke opdracht. Het beschikt over goed uitgeruste vestigings- en lesplaatsen. Mede dank zij de samenwerking met externen is er een goede toeleiding van cursisten naar de opleidingen NT2 en bereikt het centrum specifieke doelgroepen. Tijdens de klasbezoeken werd een grote cursistentevredenheid vastgesteld. Uit gesprekken blijkt ook een groot welbevinden van de leerkrachten NT2. Dit wordt bevestigd door eigen tevredenheidsonderzoeken van het centrum. Onderwijsaanbod
Het onderwijsaanbod is sterk gericht op communicatief vaardigheidsonderwijs en spoort in belangrijke mate met de methodologische wenken in de leerplannen NT2. Het centrum investeert sterk in de agogisch-didactische competenties van de leerkrachten NT2 en dit resulteert in lessen die vaak een voorbeeld zijn van goede praktijk. Rode draad doorheen de verschillende modules NT2 is het gebruikte handboek. In verschillende vestigingsplaatsen worden de werkvormen en de mogelijkheden die het handboek voorziet optimaal gebruikt, mede door de aanwezigheid van de nodige multimedia. In andere vestigingsplaatsen zijn de mogelijkheden meer beperkt omwille van het ontbreken van multimedia-apparatuur. Leerkrachten vullen het aanbod uit het handboek aan met eigen materiaal, vaak verzameld in een syllabus. Dit materiaal is gericht op vaardigheidstraining en het inoefenen van ondersteunende kennis. Hoewel het eigen materiaal nauwgezet wordt gekozen en uitgewerkt in functie van de noden van de cursisten, is een kwaliteitscontrole op dit materiaal onontbeerlijk. Momenteel gebeurt deze kwaliteitscontrole voornamelijk door de leerkrachten zelf en de collega’s van parallelle modules. De samenhang tussen en de opbouw van de verschillende syllabi en de leerplangerichtheid van de syllabi kunnen echter beter gegarandeerd worden vanuit de NT2-coördinatie. Dit gebeurt momenteel eerder sporadisch mede door het beperkt aantal uren coördinatie NT2. Ook dient er voor gewaakt te worden dat de eigen syllabus niet de plaats inneemt van het handboek en de basis wordt voor het lesaanbod. Voor specifieke doelgroepen zoals werknemers van Delhaize en Duitstalige studenten voorziet het centrum in een aanbod op maat. Daarbij wordt de koppeling met de leerplandoelstellingen bewaakt. Deze gecontextualiseerde modules zijn voorbeelden van goede praktijk. Een aantal leerkrachten experimenteert met taaltaken. Het illustreert de voortdurende zorg van het team NT2 om de onderwijspraktijk te verbeteren en af te stemmen op de communicatieve behoeften van de cursisten.
CVO Meise-Jette – te Meise
11
Een belangrijke vernieuwing binnen het aanbod NT2 is het eleren. Cursisten krijgen de kans om de modules te doorlopen in gecombineerd onderwijs waarbij contacturen afgewisseld worden met afstandsonderwijs. Het e-leren in het centrum is volop in ontwikkeling en de resultaten zijn veelbelovend. Leerkrachten werken hard aan het aanbod voor afstandsonderwijs en de kwaliteit van het aanbod wordt voldoende bewaakt. Het centrum investeert in oefenkansen voor de cursisten via initiatieven en projecten zoals conversatietafels, Taalmaatjes en de week van de anderstalige klant. Toch blijven voor veel cursisten de oefenkansen beperkt en kan het centrum hier nog meer op inzetten. De gebruikte jaarvorderingsplannen zijn vooral verantwoordingsdocumenten en minder werkdocumenten. Gezien de leerkrachten terecht veel gebruik maken van eigen aanvullend materiaal, is een functioneel werkdocument waarbij de volledigheid en de representativiteit van het aanbod bewaakt wordt, een vereiste. Een jaarvorderingsplan kan zo een werkdocument zijn. Tijdens de lessen is er een aangenaam leerklimaat. Er is een duidelijke vertrouwensrelatie tussen cursisten en leerkrachten. Toch uit dit zich niet altijd in de nodige spreekdurf bij cursisten. Mogelijk speelt hier de grote aandacht voor vormcorrectheid een rol. Leerkrachten zijn geneigd om bij lexicale en grammaticale fouten onmiddellijk in te grijpen. Zeker in de beginfase van de opleiding NT2 is spreekdurf zeker zo belangrijk als accuraatheid. Onderwijsorganisatie
Het centrum organiseert een flexibel en behoeftedekkend aanbod met meerdere instapmomenten doorheen het jaar. De niveaubepaling gebeurt op basis van een zelfontwikkelde plaatsingstoets. In de praktijk blijkt dat deze toets voldoende betrouwbaar is voor de niveaubepaling. De groepen worden veeleer heterogeen samengesteld. De groepsgrootte wordt deels bepaald door de grootte van de beschikbare lokalen, deels door het al dan niet uitblijven van de ingecalculeerde uitval of het niet komen opdagen na inschrijving. Normaal gezien schrijft het centrum in tot de groep 25 cursisten telt. In de praktijk zijn er groepen van 10 tot 20 cursisten. Opvallend zijn wel de grote groepen in de module 2.1. Het centrum organiseert een beperkt aantal modules voor specifieke doelgroepen en ook gecombineerd onderwijs NT2. Het gecombineerd onderwijs richt zich vooral op werkenden die niet de mogelijkheid hebben om meermaals per week contactonderwijs te volgen. Het gecombineerd onderwijs NT2 is volop in ontwikkeling.
12
CVO Meise-Jette – te Meise
Uitrusting
De leerkrachten beschikken in de meeste lesplaatsen over goed uitgeruste lokalen en gebruiken het beschikbare (multimedia)materiaal frequent en doelgericht. Op sommige lesplaatsen is het eerder behelpen. De lokalen zijn er vaak klein en minder geschikt voor activerend vaardigheidsonderwijs. Het centrum levert inspanningen om op verschillende lesplaatsen een openleercentrum te organiseren waar de studenten al dan niet begeleid kunnen oefenen. Alleen in de hoofdvestigingsplaats is er een volledig uitgerust openleercentrum met digitale leermiddelen.
Evaluatiepraktijk
Het centrum opteert vooralsnog voor een combinatie van gespreide (proces)evaluatie en een eindexamen als productevaluatie. Er zijn afspraken voor de puntenverdeling en de leerkrachten hanteren verschillende vormen van scorewijzers. De koppeling van de evaluaties aan de leerplandoelstellingen is vaak minder transparant. Voor de evaluatie van de modules eleren zijn er aparte afspraken. In RG 3 en RG 4 zijn er voor de modules e-leren geen eindexamens. De validiteit en representativiteit van de evaluatiepraktijk zijn in de meeste gevallen voldoende. Leerkrachten kiezen bewust en doelgericht voor opdrachten die de communicatieve vaardigheden van de cursisten zo betrouwbaar mogelijk in kaart brengen. Collega’s geven indien gevraagd feedback over de kwaliteit van de examens. Toch is er hier ook een taak weggelegd voor de coördinatie NT2 om een totaalbeeld te krijgen van de evaluatiepraktijk en vanuit dit helikopterzicht waar nodig de evaluatie bij te sturen en/of te stroomlijnen. Deze taak wordt momenteel niet opgenomen. De evaluatiepraktijk NT2 staat momenteel ter discussie. Er gaan stemmen op om niet langer eindexamens te organiseren en de evaluatiepraktijk te heroriënteren richting permanente evaluatie en portfolio. Eindexamens nemen immers heel wat onderwijstijd in beslag, zorgen voor examenstress bij een aantal cursisten en geven niet altijd een betrouwbaar beeld van de vaardigheden van de cursist. Op centrumniveau of vanuit de coördinatie NT2 worden de ontwikkelingen rond evaluatiepraktijk nog maar weinig planmatig aangepakt. Hier past een weloverwogen aanpak vanuit een gedragen visie op evalueren en met welomlijnde (operationele) doelstellingen. Tussentijdse (proces)evaluaties worden gebruikt om het leerproces van de cursisten op te volgen en waar nodig te remediëren. Cursisten krijgen extra oefeningen of krijgen de raad om gebruik te maken van het openleercentrum.
CVO Meise-Jette – te Meise
13
Leerbegeleiding
Voor leerbegeleiding zet het centrum sterk in op (begeleid) zelfstandig studeren en de werking van de verschillende openleercentra. Cursisten krijgen de mogelijkheid om online oefeningen te maken die aansluiten bij het aanbod tijdens het contactonderwijs. Het is niet duidelijk of cursisten al dan niet frequent gebruik maken van deze oefenkans. Het centrum analyseert de beschikbare gegevens nog niet. Voor remediëringen en extra oefeningen kunnen cursisten ook terecht in één van de openleercentra die het centrum ter beschikking stelt. Dit kan ofwel op eigen initiatief van de cursist ofwel op vraag van de leerkracht. De OLC-leerkrachten voorzien remediëringsoefeningen en werken waar nodig gericht aan mogelijke leerproblemen van de cursisten. Er is ook een kwaliteitsvolle logopedische ondersteuning vanuit het Huis van het Nederlands Brussel. Gegevens over cursisten worden digitaal bijgehouden maar het centrum hanteert nog geen omvattend cursistenvolgsysteem. Wel is er een project om de trajectbegeleiding van de cursisten beter vorm te geven. De bedoeling is om het traject van de cursist in kaart te brengen, waar nodig bij te sturen en daarbij de link te leggen met de ondersteuning vanuit het OLC en het zelfstandig leren. Op die manier wordt er werk gemaakt van een brede beeldvorming van de cursisten als basis voor een doelgericht leer- en indien nodig begeleidingstraject.
Afstemming tussen centrum en andere partners
Het centrum werkt op een constructieve manier samen met verschillende instanties en verenigingen. De samenwerking met de Huizen van het Nederlands (Brussel en Vlaams-Brabant) verloopt uitstekend. Het centrum promoot stelselmatig de activiteiten rond taalpromotie die ontplooid worden door vzw De Rand. Het centrum is er zich van bewust dat cursisten de oefenkansen die ze krijgen optimaal moeten benutten. Tegelijk erkent het dat er voor cursisten heel wat drempels zijn naar die oefenkansen. Er is een goede samenwerking met externe partners zoals de Erasmushogeschool, VUB en Delhaize.
Deskundigheidsbevordering
De interne deskundigheidsbevordering is een sterk punt. Leerkrachten zijn bereid om hun expertise met elkaar te delen en doen dit ook. Initiatieven zoals ‘Mijn Beste Les’ waarbij leerkrachten voor collega’s duiden hoe ze een bepaalde didactische werkvorm of oefening aanpakken, zijn een voorbeeld van goede praktijk. Er gaat ook veel aandacht naar nascholing met betrekking tot het gebruik van het digitale leerplatform en het aanmaken van digitale taaloefeningen. Voor de verdere ontwikkeling van de evaluatiepraktijk en voor taakgericht werken wordt er over het muurtje gekeken bij een ander CVO. Er is een kwaliteitsvol nascholingsplan waarin de resultaten van een behoeftepeiling weergegeven worden, de nascholingsprioriteiten vastgelegd worden en de nascholingsactiviteiten worden opgesomd en geëvalueerd.
14
CVO Meise-Jette – te Meise
Algemeen beleid
3.3
Het NT2-onderwijs wordt aangestuurd vanuit een visie die stelt dat kwaliteitsvol onderwijs uiteindelijk gerealiseerd wordt op de werkvloer. De stimulerende en motiverende aanpak vanuit het beleid zorgt voor een groot welbevinden bij de leerkrachten NT2. Het beleid erkent dat er, mede omwille van de grootte van de vakgroep, nood is aan meer coördinatie NT2 om de gezamenlijke doelgerichtheid, de samenhang verder uit te bouwen.
SVWO - Talen richtgraad 1 en 2 - Frans richtgraden 1 en 2 (Modulair)
Voldoet
Motivering Het centrum realiseert de leerplandoelstellingen in voldoende mate. De cursisten bereiken in het algemeen een correct taalvaardigheidsniveau. De leerkrachten hebben aandacht voor individuele remediëring en opvolging. Vaststellingen Outputgegevens De leerplandoelstellingen worden in voldoende mate aangeboden en bereikt. Dit blijkt uit de meeste planningsdocumenten, de evaluaties en het taalvaardigheidsniveau van de cursisten. De slaagcijfers na richtgraad 1 liggen iets hoger (5%) dan het Vlaamse gemiddelde, in richtgraad 2 liggen ze aanzienlijk hoger (13%). Het cursistenpubliek kenmerkt zich door een grote verscheidenheid in nationaliteiten, achtergronden en verwachtingen. Cursisten volgen vooral Frans omwille van de woonplaats in Brussel of de Brusselse rand en om hun kansen op de arbeidsmarkt te verhogen of voor hun werk. Het is een overwegend jong multicultureel publiek dat de lessen bijwoont. De cursisten zijn tevreden over de aanpak. De tevredenheid wordt jaarlijks gemeten en de leraren krijgen feedback over de bevraging. Onderwijsaanbod
CVO Meise-Jette – te Meise
De opgelegde centrumsjabloon voor het vorderingsplan stimuleert de leerkrachten om de link te leggen tussen het aanbod en de leerplandoelstellingen. Uit alle vaststellingen blijkt dat de ondersteunende kennis een groot deel van het aanbod inneemt. De transfer van kennis naar vaardigheden wordt gemaakt via de handboeken. De leerkrachten vullen deze aan met extra materiaal voor ondersteunende kennis en voor spreekvaardigheid. Hiervoor gebruiken zij oefeningen uit andere lesmethodes of maken zij zelf communicatiekaarten aan. Er worden handboeken gebruikt tot en met Threshold 3bis die aangepast zijn aan het doelpubliek. Er zijn weinig voorbeelden van authentiek en actueel extra lesmateriaal. Vanaf Breakthrough wordt de doeltaal consequent gebruikt in de klaspraktijk wat de attitude om compenserende strategieën te gebruiken bevordert en stimuleert. Dit heeft een gunstig effect op de luistervaardigheid en op de spreekdurf van de cursisten vanaf het beginnersniveau, zoals vastgesteld tijdens
15
klasbezoeken. Uit de klasbezoeken blijkt dat de cursisten in het algemeen een taalvaardigheidsniveau hebben dat in overeenstemming is met de richtgraad waarin zij zich bevinden.
16
Onderwijsorganisatie
De lessen Frans worden georganiseerd volgens de bis-modules in Richtgraad 2 in 40 weken stelsel. Dit wordt vanaf volgend schooljaar progressief afgebouwd. Er is geen aanbod in gecombineerd onderwijs. In richtgraden 1 en 2 zijn er modules van twee of van eenmaal per week, dit leidt soms tot moeilijkheden in de doorstroming omdat er niet altijd onmiddellijk een vervolgcursus volgens hetzelfde ritme mogelijk is. Er is een vraag van cursisten naar cursussen die intensief georganiseerd worden met meer dan één lesmoment op weekbasis. Omdat de gemiddelde groepsgrootte kleiner is dan de deler in de taalafdeling is het organisatorisch niet altijd mogelijk hieraan tegemoet te komen. De leerkrachten Frans organiseren tal van extra-curriculaire uitstappen en activiteiten. Dit is ongetwijfeld een meerwaarde voor de gehele afdeling en nodigt de cursisten uit om de doeltaal in realistische en concrete taalsituaties te gebruiken.
Uitrusting
Alle leslokalen zijn uitgerust met moderne multimedia, zowel in Jette als in Meise. Ook al is deze uitrusting aanwezig, toch gebruikt niet elke leerkracht systematisch multimedia in de klaspraktijk. Dit is een gemiste kans.
Evaluatiepraktijk
Uit de evaluaties van 2011-2012 blijkt een wisselende evaluatiepraktijk. Niet alle leerkrachten werken gelijkgericht bij parallelklassen en de gehanteerde scorewijzers zijn leerkrachtgebonden. Wat opvalt is het grote aantal oefeningen op ondersteunende kennis die als schrijfvaardigheid worden beoordeeld. Dit leidt tot een verkeerde interpretatie van de leerplandoelstellingen voor schrijfvaardigheid. Er is een consensus binnen het team over het belang van de ondersteunende kennis, maar niet over de manier waarop deze wordt geëvalueerd. Kennis wordt te veel gezien als het belangrijkste onderdeel in de evaluatie en niet als middel tot het bereiken van de leerplandoelstellingen van de vier vaardigheden. Dit is een werkpunt alsook het toetsen van de vaardigheden in een realistische context. Ook al zijn er goede praktijkvoorbeelden in de afdeling, toch blijft het een aandachtspunt bij elke opgave de link te leggen met de te bereiken leerplandoelstellingen per vaardigheid. Het is belangrijk dat de evaluatie niet leerkrachtgebonden is maar evenwichtig en betrouwbaar. Uit de onderzochte evaluaties van 2011-2012 blijken er horizontaal verschillen te zijn in aanpak en in beoordeling. Overleg tussen de leerkrachten is noodzakelijk om de evaluaties kritisch te bekijken en tot een gemeenschappelijk gedragen visie te komen die over de gehele afdeling systematisch wordt gehanteerd en toegepast.
CVO Meise-Jette – te Meise
Leerbegeleiding
De oriëntering van nieuwe cursisten gebeurt op een correcte manier via een online instaptoets en met een extra mondelinge intake bij de leraar. Cursisten worden accuraat en op een vlotte manier in het juiste niveau geplaatst. Dit is, gelet op de verschillende nationaliteiten die in één groep zitten, een verdienste van het centrum. De verschillende nationaliteiten bij het doelpubliek vragen een gedifferentieerde aanpak om de minimale leerplandoelstellingen te bereiken. De leerkrachten zijn zich bewust van deze uitdaging en proberen de cursisten zoveel mogelijk individueel te begeleiden en aandacht te geven. Gelet op het feit dat er een aantal cursisten zijn die op korte tijd Frans willen leren omdat zij Erasmusstudent zijn of omdat zij op zoek zijn naar werk, zijn hun verwachtingen verschillend. Speciaal voor de cursisten Frans Breakthrough en Waystage is er tweemaal per week voor de aanvang van de lessen de mogelijkheid extra te komen oefenen in het openleercentrum (OLC) voor Frans in Jette onder begeleiding van een leraar. Dit is een meerwaarde. Zo wordt o.a. de uitspraakproblematiek van de verschillende nationaliteiten aangepakt en geremedieerd. Het OLC kan nog groeien in bekendheid zodat meer cursisten ervan gebruik zullen maken.
Deskundigheidsbevordering
De leraren Frans nemen deel aan de nascholingen zoals voorgesteld door het centrum of zoals aangeboden door derden. De nascholingen zijn zowel vakinhoudelijk als agogisch-didactisch van aard. Vooral de interne nascholing die leraren talen uitnodigde te leren van elkaar door het delen van goede praktijkvoorbeelden werd als stimulerend ervaren. In de vakwerkgroep wordt de opgedane expertise besproken en gedeeld. De vakwerkgroep heeft een Grundtvig taalassistent aangevraagd voor volgend schooljaar om de mondelinge taalvaardigheid van de cursisten te optimaliseren en om mee te assisteren in het OLC. Zo is er aandacht voor internationalisering en voor de opportuniteiten die EPOS biedt.
Algemeen beleid
De vakgroep Frans komt ten minste driemaal per schooljaar samen en bestaat uit 7 leden. De voorzitter van de vakwerkgroep is door het team verkozen en oefent deze functie al enkele jaren uit. De onderwerpen zijn zowel van organisatorische als van vakdidactische aard. Er is aandacht voor het bewaken van de verticale leerlijn over de modules heen wat resulteerde in een overzicht van de minimale vereisten voor mondelinge taalvaardigheid. Het is aan te bevelen dit verder uit te werken voor de andere vaardigheden. Ook voor de evaluatiepraktijk is het nodig te overleggen om op die manier te borgen dat de leerplandoelstellingen altijd op een valide en betrouwbare manier worden geëvalueerd.
CVO Meise-Jette – te Meise
17
3.4
SVWO - Talen richtgraad 1 en 2 - Italiaans richtgraad 1 (Modulair)
Voldoet
Motivering Het centrum realiseert de leerplandoelstellingen op een kwaliteitsvolle manier. Het onderwijsleerproces is dynamisch en uitnodigend. De aanpak is communicatief. Vaststellingen Outputgegevens
De leerplandoelstellingen worden op een kwaliteitsvolle manier aangeboden en gerealiseerd. De cursisten bereiken het correcte taalvaardigheidsniveau om zonder probleem over te gaan naar de volgende richtgraad. De outputcijfers van de cursisten Italiaans na richtgraad 1 liggen aanzienlijk hoger (15%) dan het gemiddelde voor Vlaanderen. De meeste cursisten stromen door naar het vervolgniveau. Om uitval te vermijden wordt er speciaal ingezet op een duidelijke communicatie omtrent de cursusinhoud, op de band tussen leerkracht en cursisten en op de verschillende extramurosactiviteiten. Cursisten haken af om persoonlijke of om familiale redenen, niet uit ontevredenheid. De doelgroep zijn vooral mensen die Italiaans volgen omwille van hun persoonlijke ontwikkeling en omwille van de interesse voor de Italiaanse cultuur. Voor de meeste cursisten is Italiaans een tweede vreemde taal die ze aanleren. Uit de cursistenenquête voor Italiaans in 2011-2012 blijkt een grote tevredenheid.
Op de planningsdocumenten staan de leerplandoelstellingen per vaardigheid aangeduid via nummers die verwijzen naar het leerplan. De doelstellingen worden aangeboden conform het leerplan. Op de centrumsjabloon staan ook de contexten, de taalhandelingen, de kennis en de datum van de evaluatie. Er zijn afspraken over de leerjaren heen om de horizontale en verticale leerlijn te bewaken. Hiervoor is er formeel en informeel overleg tussen de leerkrachten Italiaans. De handboeken Italiaans worden door de leerkrachten zelf gekozen in functie van de leerplanrealisatie en van het uitsluitende gebruik van de doeltaal. Extra materiaal focust niet enkel op ondersteunende kennis maar er is aandacht voor de Italiaanse cultuur en actualiteit. De leerkrachten ontwikkelden ook interactieve communicatiekaarten voor pairwork en rollenspel. Onderwijsorganisatie De lessen Italiaans richtgraad 1 worden aangeboden in een 36 weken stelsel eenmaal per week. Voor Italiaans richtgraad 1 is er geen gecombineerd onderwijs, hiervoor is er ook geen vraag vanuit de cursisten die bewust kiezen voor contactonderwijs. De lessen gaan door in de hoofdvestigingsplaatsen in Meise en in Jette. Jaarlijks wordt er een taal- en cultuurreis georganiseerd naar Italië waaraan een 35-tal cursisten uit alle richtgraden deelnemen. Er zijn daarnaast tal van andere activiteiten die tot doel hebben de Italiaanse cultuur dichter bij de cursisten te Onderwijsaanbod
18
CVO Meise-Jette – te Meise
brengen. Hiervoor is er extra inzet en engagement van het lerarenteam. Uitrusting
In elk klaslokaal is er de mogelijkheid om multimediaal te werken. Hiervan wordt geregeld gebruik gemaakt. De lokalen zijn aangenaam en uitnodigend en goed onderhouden.
Evaluatiepraktijk
Er wordt gewerkt met een systeem van gespreide evaluatie en eindevaluatie. Daarbij is er een aanzienlijk gewicht voor kennis die niet altijd in een context wordt getoetst. Het aandeel van kennis wordt mee verrekend onder schrijfvaardigheid. Dit is niet conform de leerplandoelstellingen van deze vaardigheid. Voor leesvaardigheid is een aandachtspunt dat enkel waar/niet waar vragen zonder giscorrectie niet valide zijn als eindevaluatie. Tijdens het schooljaar zijn er verschillende evaluaties van de vier vaardigheden en van ondersteunende kennis. Er zijn enerzijds interactieve oefeningen op de verschillende vaardigheden met scorewijzers die de leerplandoelstellingen op een betrouwbare manier toetsen. Anderzijds zijn er pure kennisoefeningen op grammatica en op woordenschat. Positief is het gebruik van scorewijzers voor schrijf- en spreekvaardigheid die de beoordeling objectiveren en transparant maken. Het gewicht dat toegekend wordt aan de vaardigheden en aan de ondersteunende kennis is leerkrachtafhankelijk. Hierover kunnen op het niveau van de richtgraad duidelijker afspraken gemaakt worden.
Leerbegeleiding
Om rechtstreeks in te stappen in Waystage is er een on line instaptoets ontwikkeld. Deze toets test niet enkel kennis maar ook luister- en leesvaardigheid. Een bijkomend gesprek met de leerkracht kan nog aanleiding geven tot een niveauverandering. De oriëntering gebeurt correct en vlot. Vorig schooljaar was er in het centrum een Italiaanse taalassistent die ondersteuning bood bij korte praktische lesopdrachten en bij extra activiteiten, vooral in richtgraad 2. Omwille van de verschillende moedertalen van de cursisten is de onderwijstaal 100% Italiaans. Dit is een meerwaarde voor het ontwikkelen van de luister- en spreekattitudes van de cursisten vanaf richtgraad één. Cursisten die moeilijkheden ondervinden om de taal aan te leren worden individueel begeleid en ondersteund door de leerkracht. De relatie leerkracht-cursist is erg belangrijk voor het team Italiaans om zo uitval tegen te gaan. De elektronische leeromgeving wordt op een positieve manier ingezet als extra middel voor remediëring.
Deskundigheidsbevordering
De leerkrachten Italiaans volgen gericht en geregeld nascholingen die het centrum aanbiedt, en scholen zich ook bij via andere organisaties zoals het Instituto di Cultura in Brussel. Meer dan de helft heeft een cursus in Italië gevolgd om het taalniveau op peil te houden.
CVO Meise-Jette – te Meise
19
Algemeen beleid
3.5
De vakwerkgroep Italiaans bestaat uit 5 leerkrachten met een wisselend voorzitterschap die ten minste driemaal per jaar samenkomen met formele verslaggeving. Daarnaast zijn er veel informele contacten. Er is afstemming binnen hetzelfde niveau. De vakwerkgroep heeft behoefte aan taaloverschrijdend overleg over evaluatie.
SVWO - Talen richtgraad 3 en 4 - Spaans richtgraden 3 en 4 (Modulair)
Voldoet
Motivering De leerplandoelstellingen worden in voldoende mate bereikt. De leraren bieden authentiek en actueel materiaal aan in functie van het cursistenpubliek. De opbouw, uitwerking en feedback van de opdrachten in de cursus gecombineerd onderwijs gebeuren kwaliteitsvol. Vaststellingen
20
Outputgegevens
De cursisten bereiken de doelstellingen in voldoende mate. De outputcijfers van richtgraad 3 en 4 liggen hoger dan het Vlaamse gemiddelde. De cursisten stromen automatisch door vanuit richtgraad 2. De meeste cursisten volgen het hoogste niveau Effectiveness verschillende keren na elkaar. Dit betekent enerzijds dat cursisten tevreden zijn over het aanbod en anderzijds dat hun voornaamste doelstelling is samen het Spaans te blijven ‘onderhouden’. De cursisten zijn overwegend senioren die vaak al jaren in het centrum Spaans volgen. De leerkrachten bewaken doelgericht de kwaliteit en de progressie. Dit vraagt veel expertise, inzet en doorzettingsvermogen.
Onderwijsaanbod
De leerstofplanningen richtgraden 3 en 4 zijn opgesteld vanuit de contexten en inspelend op de doelgroep. De cursisten kiezen voor contact- of afstandsonderwijs en voor literatuur of cultuur als belangrijkste item naast de actualiteit. Het aanbod voor hetzelfde niveau is dus verschillend en is leerkrachtgebonden en afhankelijk van de interesses van de cursisten. In richtgraden 3 en 4 is ervoor gekozen beide modules 3.1 en 3.2, 4.1 en 4.2 geïntegreerd aan te bieden met aandacht voor de vier vaardigheden. De leerplandoelstellingen worden in voldoende mate aangeboden en ingeoefend. Er is een klas die focust op ‘actualiteit en cultuur’ en daarnaast een klas die focust op ‘cultuur en literatuur’, waardoor cursisten gerichter kunnen kiezen. Inhoudelijk zijn er kleine verschillen in het aanbod van de contexten, maar in de feiten kiest de leraar de onderwerpen rekening houdend met de interesses van het doelpubliek. Het materiaal is zeer gevarieerd, functioneel en authentiek met veel gebruik van internetmateriaal. De tekstsoorten zijn afwisselend en komen uit verschillende bronnen. Ondersteunende kennis wordt opgefrist waar nodig om het taalverwervingsniveau te optimaliseren. Alle communicatie gebeurt in de doeltaal, al moet erover gewaakt worden dat alle cursisten tijdens werkgroepen deze taal ook consequent hanteren. CVO Meise-Jette – te Meise
Onderwijsorganisatie
De lessen gaan door volgens een systeem van eenmaal per week of in het gecombineerd onderwijs met één contactmoment om de twee weken. Er zijn tal van extra-murosactiviteiten en jaarlijks wordt er een reis naar Spanje georganiseerd om de Spaanse cultuur ten volle te kunnen beleven en opsnuiven. Dit zijn waardevolle initiatieven tot tevredenheid van de cursisten.
Uitrusting
De leslokalen zijn in alle vestigingsplaatsen perfect uitgerust om multimediaal te kunnen lesgeven. In elke les wordt effectief gebruik gemaakt van deze mogelijkheden.
Evaluatiepraktijk
In het contactonderwijs verloopt de evaluatie volgens een gemengd systeem van gespreide en eindevaluatie. In het gecombineerd onderwijs verloopt de evaluatie enkel via gespreide evaluatie. Het is niet transparant hoe de verantwoording precies gebeurt in het contactonderwijs. De evaluatiepraktijk is leraargebonden zoals vastgesteld in de evaluaties van 2011-2012. Voor hetzelfde niveau werkt leraar A met een portfolio waarin een aantal documenten zijn opgeslagen zonder enige score of scorewijzer en zonder duidelijkheid over de doelstellingen. Leraar B werkt met een aantal opgaven die niet altijd beantwoorden aan het niveau van de module. De ondersteunende kennis speelt nog altijd een grote rol maar mag op dit niveau niet meer geëvalueerd worden los van de vaardigheden. De verantwoording van de score is niet altijd valide: er zijn wel scorewijzers maar die worden soms enkel gehanteerd als een handleiding en niet als een objectieve lijst van criteria. De puntenverhouding en de puntentoekenning gebeuren op die manier zonder objectieve criteria en niet vanuit het perspectief van de te realiseren leerplandoelstellingen. Dit schooljaar is er echter werk gemaakt van een valide scorewijzer en een model voor het portfolio en op het gerichter bewaken van het niveau in de eindevaluatie in contactonderwijs. De leraren zoeken een compromis voor senioren die liever geen eindevaluaties meer hebben en die tegelijkertijd toch feedback wensen over hun vorderingen. Een correct uitgewerkt taalportfolio kan hiervoor een oplossing zijn op voorwaarde dat de criteria duidelijk zijn voor cursisten en lesgever. In het gecombineerd leren zijn er evaluaties vanop afstand voor luisteren, schrijven en lezen voorzien met terugkoppeling en remediëring naar de cursist per mail. Voor spreken gebeurt de evaluatie tijdens de contactmomenten met onmiddellijke feedback en remediëring. Er is een verantwoording en een score aanwezig voor elke taak of toets die in het afstandsonderwijs is ingediend. Verrassend is wel de hoge score die wordt toegekend aan de attitude om in het gecombineerd onderwijs tijdig een werk in te dienen op het leerplatform. Dit moet in het juiste perspectief worden geplaatst: een na te streven attitude kan niet hoger wegen dan een te bereiken vaardigheid.
CVO Meise-Jette – te Meise
21
22
Leerbegeleiding
Het onderwijsleerproces is gericht op het verhogen van het taalverwervingsniveau gebruik makend van allerhande werkvormen. De klaspraktijk is stimuleren en uitnodigend. De leerkrachten kennen hun cursisten, meestal senioren, zeer goed en weten waar en hoe zij hen moeten bijsturen. De ondersteunende kennis wordt op verschillende ludieke manieren opgefrist maar blijft voor een aantal cursisten nog te veel een struikelblok. In het gecombineerd onderwijs vormt de feedback aan de cursisten een essentieel onderdeel van de communicatie tussen de leraar en de cursist. Een cursist moet op die manier soms tot driemaal toe een schrijftaak opnieuw maken tot het gewenste resultaat is bereikt voor de leraar.
Deskundigheidsbevordering
De leraren Spaans volgen bijscholingen zoals het centrum die aanbiedt maar gaan ook in op het aanbod van derden zoals van het Instituto Cervantes in Brussel.
Algemeen beleid
De vakwerkgroep Spaans komt ten minste driemaal per schooljaar samen. De leerkrachten op het niveau Vantage en Effectiveness hebben ook informeel overleg en wisselen materiaal uit. Toch is een belangrijk aandachtspunt het bewaken van de leerplandoelstellingen die een cursist minimaal moet bereiken om over te mogen gaan naar een volgend niveau. Als deze kwaliteitstoets onvoldoende gebeurt, gaan er cursisten over van richtgraad 2 naar richtgraad 3 die niet genoeg voorkennis hebben. Dit hypothekeert de leerplanrealisatie op een hoger niveau en zorgt voor een te grote heterogeniteit in de cursistengroep. Duidelijke afspraken over het bewaken van de leerlijn over de richtgraden heen en over het doorstromingsbeleid van het centrum zijn noodzakelijk.
CVO Meise-Jette – te Meise
4.
BEWAAKT HET CENTRUM DE EIGEN KWALITEIT?
Het onderzoek naar de kwaliteit en de kwaliteitsbewaking van de geselecteerde procesindicatoren of variabelen levert het volgende op:
4.1 4.1.1
Professionalisering Aanvangsbegeleiding
De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor: - doelgerichtheid - ondersteuning - doeltreffendheid - ontwikkeling. Motivering • Het centrum heeft een traditie in aanvangsbegeleiding. Het heeft dit proces de voorbije jaren verder
structureel en kwaliteitsvol uitgebouwd. De begeleiding van beginnende leerkrachten is hoofdzakelijk een taak voor de drie mentoren. Daartoe is er vanuit de taalopleidingen een begeleidingstraject uitgeschreven in de vorm van een stappenplan dat loopt over twee schooljaren. Informeel en ad hoc wordt een beroep gedaan op ervaren collega’s die fungeren als coach. De evaluatie in functie van verdere aanstelling behoort terecht tot het takenpakket van de directie, maar wordt soms door tijdsgebrek uitgesteld. Twee mentoren zijn taalleerkrachten en staan dan ook in de eerste plaats in voor de begeleiding van nieuwe collega’s uit de taalopleidingen. De huidige aanvangsbegeleiding is grotendeels vanuit deze opleidingen opgebouwd. Het centrum staat voor de uitdaging om de ervaringen met de huidige aanvangsbegeleiding uit te breiden naar de andere opleidingen en ter zake een gelijkgericht beleid te voeren. • Het centrum neemt tal van begeleidingsinitiatieven voor zijn beginnende lesgevers. Naast de praktische informatie over de werking van het centrum in het algemeen en de organisatie van de klaspraktijk in het bijzonder, voorziet het centrum in een kwaliteitsvolle infobundel voor de beginnende leerkracht. Er is in belangrijke mate aandacht voor de ondersteuning van het kernproces. Daartoe wonen de mentoren enkele lessen bij met aansluitend een nabespreking. Het centrum heeft een adequaat evaluatieformulier ontwikkeld voor een gelijkgerichte reflectie door de observator. Verder stimuleert het centrum de beginnende leerkrachten om zelf in de lessen van meer ervaren collega’s te gaan observeren vooral met het oog op het gebruik van didactische werkvormen en de omgang met volwassen cursisten. Het centrum pakt dit gestructureerd aan. Het stelt een minimum van drie lesobservaties voorop en vraagt feedback bij elke observatie aan de hand van een standaard vragenlijst. Met initiatieven zoals “Mijn beste les” wil het centrum voorbeelden van goede praktijk op het vlak van didactiek dissemineren onder de leerkrachten. • Het centrum bevraagt de beginnende lesgevers aan het einde van hun aanvangsbegeleiding. Dat leidt tot een aantal verbeterpunten en een aangepaste begeleiding voor het volgend schooljaar. Op die manier werkt het centrum permanent aan de optimalisering van dit proces. • Uit die bevraging blijkt een grote mate van tevredenheid over het huidig beleid inzake aanvangsbegeleiding. De begeleiding van de nieuwe personeelsleden verloopt binnen de taalopleidingen heel adequaat. Een uitbreiding van deze aanpak naar alle opleidingen dringt zich op. De beginnende lesgevers geven aan dat vooral de lesobservaties door de mentoren zeer leerrijk zijn, maar ook de observaties bij ervaren collega’s hebben een belangrijke meerwaarde. In algemene zin voelen de beginnende lesgevers zich gewaardeerd door de centrumleiding en door hun cursisten, maar de vakspecifieke coaching door vakcollega’s is in diverse opleidingen voor verbetering vatbaar.
CVO Meise-Jette – te Meise
23
4.2
4.2.1
Begeleiding
Leerbegeleiding
De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor: - doelgerichtheid - ondersteuning - ontwikkeling. Motivering • Het centrum verantwoordt zijn zorgbeleid in een specifieke visietekst. Er is een grote diversiteit aan
•
•
•
•
•
cursisten. Het centrum wil iedereen de mogelijkheid geven om de nodige competenties te verwerven en te emanciperen om op die manier een volwaardig lid van onze samenleving te worden. Het zorgbeleid sluit nauw aan bij de algemene missie en visie van het centrum waarin het zich engageert om in overleg met de cursist op zoek te gaan naar de meest efficiënte leerweg, rekening houdend met zijn reeds verworven competenties, behoeften en mogelijkheden. Het centrum is bezig met de verdere ontwikkeling van zijn zorgbeleid. Het voorziet in diverse vormen van begeleiding. Zo heeft het een OLC-werking uitgebouwd voor de NT2-cursisten die herhaling, remediëring en verdere inoefening nodig hebben. Het biedt tevens extra mogelijkheden voor differentiëring. Er zijn remediëringsoefeningen, conversatietafels en er is logopedische ondersteuning. Het centrum doet inspanningen om zoveel mogelijk cursisten te bereiken door op diverse vestigingsplaatsen OLC-ondersteuning aan te bieden. Dat is nu al het geval voor de hoofdvestiging en twee vestigingsplaatsen in Jette en in Asse. Op het vlak van taalbeleid meet het centrum de talige competenties van de kandidaat-cursisten Personenzorg alvorens ze toe te laten tot de opleiding. Daarnaast is er zowel voor de cursisten als voor de vakleerkrachten begeleiding voorzien door een taalcoach. Ook de anderstalige cursisten van de ICT-opleidingen en in fotografie kunnen een beroep doen op de taalcoach. Het centrum werkt voortaan ook samen met Mikst, een organisatie die een vooropleiding Nederlands organiseren voor laaggeschoolde anderstaligen in de zorgsector. Ook met de vooropleiding voor de Social Profit bij de VDAB bestaat er een soortgelijke samenwerking. Het centrum voorziet voor deze doelgroepen in een praktijkgerichte les met de bedoeling een warme overdracht naar het CVO te realiseren. Het centrum wil tevens in navolging van een initiatief binnen het consortium, een trajectbegeleiding en een begeleiding naar een vervolgopleiding of werk ontwikkelen. Daartoe zijn de taken van trajectbegeleider duidelijk omschreven en werd een trajectbegeleider aangeduid. De praktische aanpak wordt per specifieke cursistengroep verder concreet uitgewerkt. In de loop van het volgende schooljaar moet de trajectbegeleiding meer vorm krijgen. Verder neemt het centrum diverse initiatieven om zijn leerbegeleiding te optimaliseren. De leerbegeleiding is volop in ontwikkeling en het centrum is voortdurend op zoek naar kansen/ideeën om de leerbegeleiding verder vorm te geven. Voor NT2 en de taalopleidingen betekent dit vooral dat cursisten aangespoord worden om in te gaan op oefenkansen die door diverse organisatie aangeboden worden. Het toelatings- en oriënteringsbeleid is goed gestructureerd. De toelatingsproeven zijn waardevol. Ze zijn gebaseerd op de doelstellingen van de voorafgaande module in het sequentieel traject. Ook de oriënterings-, plaatsings- en peilingsproeven zijn voldoende valide en betrouwbaar. Diverse leerbegeleidingsinitiatieven worden geëvalueerd. De resultaten van die evaluaties leiden tot bijsturing van de activiteiten.
24
CVO Meise-Jette – te Meise
5.
ALGEMEEN BELEID VAN HET CENTRUM
Het onderzoek naar het algemeen beleid van het centrum levert volgende vaststellingen op: • Het leiderschap is doelgericht. De organisatiestructuur is duidelijk uitgezet in een organogram en de
•
•
•
•
•
onderlinge taakverdeling is transparant geregeld. Zowel het onderwijsondersteunend als het onderwijskundig beleid worden door de centrumleiding gevat. Dat laatste wordt rechtstreeks bewaakt door het directieteam dat –met uitzondering van NT2– ook de coördinatie van de vakwerkgroepen op zich neemt. De organisatiestructuur is historisch gegroeid tot het huidig organogram waarin zowel de horizontale als de verticale samenhang tot uiting komt. Naargelang het centrum groter werd, is ook het directieteam uitgebreid. Het directieteam bestaat vandaag uit een directeur en twee adjuncten. Met uitzondering van het studiegebied NT2 zijn er voor de diverse vakgroepen geen coördinatoren aangesteld. Het centrum beschikt daardoor niet over een structureel middenkader dat mee kan participeren aan de dagelijkse leiding. Op dit ogenblik zijn er voor de taalafdeling vijf tijdelijke vakgroepvoorzitters die regelmatig overleggen met het directieteam. Voor de opleidingen Personenzorg verloopt dit contact vooral via de trajectbegeleider. Ook voor NT2 is een grotere investering in coördinatie aangewezen. Met de huidige coördinatie-opdracht NT2 blijft het moeilijk om een kwaliteitsvolle coördinatie op te nemen. De directie onderzoekt de mogelijkheid om de huidige structuur aan te passen en meer coördinatieopdrachten te voorzien. Een volwaardig middenkader moet het directieteam toelaten om zich meer op leidinggevende taken te concentreren en de doeltreffendheid van het leiderschap te verhogen. Het centrum heeft in 2008 het leiderschap laten evalueren door het personeel. De bevraging ging verder dan het item “leiderschap” maar gaf een grote mate van tevredenheid aan. Recent werd het leiderschap geëvalueerd door een delegatie van het personeel (the crew) als onderdeel van een algemene SWOTanalyse. Ook uit deze bevraging kwamen geen belangrijke werkpunten naar boven. Het directieteam stelt zich laagdrempelig op. Het is gegroeid vanuit het lerarenkorps en evolueert steeds meer naar een coachend leiderschap. De directeur en de beide adjuncten doen behoorlijke inspanningen om hun deskundigheid in zake leiderschap verder aan te scherpen door frequent bijscholingen te volgen die kunnen bijdragen bij de optimalisering van het beleidsvoerend vermogen. Het centrum heeft een traditie in visieontwikkeling. Het onderbouwt zijn beleid al vele jaren met een expliciete en gedragen visie en missie. Sinds 2008-2009 wordt er gewerkt met strategische en operationele doelen waaraan concrete acties worden gekoppeld. Er is duidelijk sprake van een planmatige aanpak. Naast de algemene visie heeft het centrum diverse specifieke visieteksten ontwikkeld om zijn beleid ten aanzien van de belangrijkste studiegebieden/opleidingen en enkele processen vorm te geven. De algemene visie en missie vormen een onderdeel van het centrumreglement en zijn beschikbaar via de website van het centrum. In maart 2012 nam het centrum het initiatief om zijn visie en missie te actualiseren. De vernieuwde visie en missie kwamen tot stand vanuit een werkgroep van geïnteresseerde personeelsleden (de Crew). In een volgende fase wil het centrum werk maken van een volwaardig beleidsplan. Het doet daarbij een beroep op externe expertise om dit proces te begeleiden. Het heeft daartoe een uitgebreide SWOTanalyse uitgevoerd en hanteert verder het instrument Q-Box als handleiding bij het opstellen van een beleidsplan. Het centrum heeft zeer veel energie gestoken in het in kaart brengen van zijn sterktes en zwaktes. Het bevindt zich nu in de fase van het analyseren van deze informatie en het formuleren van beleidsuitdagingen. Eind dit schooljaar wil het centrum over een gedragen beleidsplan beschikken dat bij de start van volgend schooljaar kan geïmplementeerd worden. Die ontwikkeling werkt voor alle betrokkenen verhelderend. Het biedt meer duidelijkheid over de huidige stand van zaken en de richting waarin het centrum zich verder wil profileren. Het centrum wil in de toekomst blijven investeren in intensieve samenwerking met externe partners, met voortdurende aandacht voor een vernieuwend aanbod. Het wenst daarnaast meer te focussen op beroepsgerichte opleidingen in combinatie met AAV.
•
CVO Meise-Jette – te Meise
25
• De directie heeft niet de gewoonte om onderling frequent, structureel en formeel te overleggen. Ze
•
• •
•
•
•
•
•
•
ervaart dit niet als een gebrek omdat het gecompenseerd wordt door veel informeel overleg en een directe aanpak van elk probleem. Er is wel formeel overleg in functie van concrete onderwerpen zoals het opstellen van een actieplan, de aanpak van de cursistevaluatie, voorbereiding van vakvergaderingen, enz. Er is formeel vakoverleg voorzien. De vakwerkgroepen behandelen zowel praktische als agogisch/didactische aspecten. Er wordt steeds een verslag gemaakt met de concrete afspraken van deze vergaderingen. Het centrum organiseert geregeld personeelsvergaderingen met agenda en verslaglegging. De wettelijk vereiste participatieorganen zijn correct samengesteld en functioneren zoals het hoort. Het overleg met het bestuur verloopt vlot. Er is zowel formeel als informeel overleg met de bevoegde schepen. Het centrum voorziet eveneens cursistenparticipatie. Via de jaarlijkse vergaderingen met de klasafgevaardigden kunnen de cursisten input geven met betrekking tot de werking van het centrum en de lessen. De interne communicatie is voor verbetering vatbaar. Het centrum maakt gebruik van diverse leer- en communicatieplatformen, cloudstorage, serverlocaties, online webalbums en andere. Deze wildgroei aan platformen en media is historisch ontstaan, maar heeft door de jaren heen geleid tot een weinig efficiënte en nauwelijks overzichtelijke dataopslag. Naar verluidt blijft de hinder voor de leerkrachten beperkt omdat voor elk vakdomein slechts één medium wordt gebruikt. De communicatie met de cursisten verloopt via een elektronische nieuwsbrief, TV-schermen, een elektronische leeromgeving en Facebook. Voor sommige cursisten is de drempel naar de elektronische leeromgeving te groot. Het personeel ervaart de besluitvorming als transparant en voldoende gericht op participatie. Het oprichten en het betrekken van “the crew” bij de uitbouw van een beleidsplan is een voorbeeld van die betrokkenheid. Het centrum heeft geen kwaliteitscoördinator aangeduid en er is geen kwaliteitswerkgroep actief. Het hanteert geen specifieke instrumenten om zijn kwaliteitszorg te structureren en te systematiseren. Het centrum heeft zijn visie op kwaliteitszorg uitgeschreven in mei 2011. Deze visietekst blijft vrij algemeen, is in grote mate gericht op het algemeen beleid en legt steeds het verband met de ontwikkeling van een beleidsplan, inclusief strategische en operationele doelen. Met het nieuwe beleidsplan wil het centrum komen tot meetbare indicatoren waardoor het de kwaliteit van zijn processen beter kan bewaken. Het past daarbij consequent de methodiek van de PDCA-cirkel toe. Het blijft echter onduidelijk op welke wijze het centrum de kwaliteit van het kernproces bewaakt en optimaliseert. Op dat vlak manifesteert zich opnieuw de nood aan een structureel uitgebouwd middenkader dat kan instaan voor de zorg om de kwaliteit binnen de verschillende opleidingen. Het bewaken en verbeteren van de kwaliteit van de opleidingen impliceert het systematisch meten, analyseren en opvolgen van gegevens die als kwaliteitsindicator kunnen dienen. Het centrum verzamelt onder meer cijfergegevens over het aantal geslaagde cursisten, de uitval, de mate van doorstroming, de tevredenheid van de cursisten, van het personeel en van externe organisatie zoals Cevora en VDAB. De mening van de cursisten komt eveneens aan bod in de jaarlijkse vergaderingen met de klasafgevaardigden. Het systematische en cyclische aanwenden van deze informatie in functie van de optimalisering van de kwaliteit van het kernproces ontbreekt.
26
CVO Meise-Jette – te Meise
6.
STERKTES EN ZWAKTES VAN HET CENTRUM
6.1
Wat doet het centrum goed?
Wat betreft de erkenningsvoorwaarden: • Het cursusmateriaal voor de opleiding Multimedia operator is zeer verzorgd en inhoudelijk waardevol. • Het onderwijsaanbod NT2 is kwaliteitsvol. Leerkrachten maken veelvuldig gebruik van diverse
didactische werkvormen gericht op vaardigheden. • Het consequente gebruik van de doeltaal in de taalafdeling vanaf het niveau Breakthrough bevordert de spreek- en luistervaardigheid. • Het extra-curriculaire aanbod dat georganiseerd wordt in de taalafdeling is een meerwaarde. Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen: • De aanvangsbegeleiding van beginnende leerkrachten is een voorbeeld van goede praktijk. • De initiatieven rond leerbegeleiding zijn waardevol en volop in ontwikkeling.
Wat betreft het algemeen beleid: • Het centrum wordt gekenmerkt door een aangename, open en vriendschappelijke werksfeer. • Het centrum betrekt het personeel en de cursisten actief bij de besluitvorming. • Het directieteam onderscheidt zich door een doelgerichte aanpak in combinatie met coachend
leiderschap.
CVO Meise-Jette – te Meise
27
6.2
Wat kan het centrum verbeteren?
Wat betreft de erkenningsvoorwaarden: • Stuur het gedeelte afstandsonderwijs in de opleiding Multimedia operator bij in functie van de
kwaliteitseisen van de overheid met betrekking tot gecombineerd onderwijs. • Formuleer duidelijke evaluatiecriteria voor de opleiding Multimedia operator. • Bouw een taaloverschrijdend overleg uit om de evaluatiepraktijk in de taalafdeling te optimaliseren. • Bewaak en monitor de gelijkgerichtheid en de aansturing van de vakwerkgroepen in de taalafdeling. Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen: • Formaliseer de coaching van beginnende lesgevers door ervaren vakcollega’s. • Versterk de leerbegeleiding door een goed uitgewerkt cursistenvolsysteem.
Wat betreft het algemeen beleid: • Bouw een volwaardig middenkader uit dat participeert aan de dagelijkse leiding van het centrum. • Focus meer op het kernproces bij de uitbouw van een kwaliteitszorgsysteem.
6.3
Wat moet het centrum verbeteren?
Wat betreft de erkenningsvoorwaarden: • nihil
28
CVO Meise-Jette – te Meise
7.
ADVIES
In uitvoering van het Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 is het advies voor erkenning GUNST IG voor alle structuuronderdelen.
8.
REGELING VOOR HET VERVOLG
Nihil
Namens het inspectieteam, de inspecteur-verslaggever
Dirk Fiers
Datum van verzending aan de directie en het bestuur van de instelling: Voor kennisname Het bestuur of zijn gemandateerde
Ria Cauchie
CVO Meise-Jette – te Meise
29