Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs Jaarverslag 2012 m e i 2013
ROTTERDAMSE VERENIGING VOOR KATHOLIEK ONDERWIJS K.P. VAN DER MANDELELAAN 80 3062 MB ROTIERDAM TELEFOON: 010-4537500 TELEFAX: 010-4531369 E-MAIL:
[email protected] WEBSITE: WWW.RVKO.NL
Voorwoord Bestuur In economisch tegentij en een maatschappij waarin vertrouwen in de kracht van het onderwijs ingeruild lijkt voor overdreven regelzucht, kiest de RVKO voor hoogstaand eigentijds onderwijs dat aan elk van onze leerlingen de kansen biedt voor maximale ontplooiing van zijn talenten, zodat elke leerling de hoogst mogelijke opbrengst op alle domeinen van het leven waar kan maken. Vanuit onze evangelische inspiratie willen we elke leerling de kans bieden uit te groeien tot een ‘levenskunstenaar’, een mens die in staat is ten volle te leven, met en voor anderen, en om kan gaan met voorspoed en tegenslag. Graag dragen we naar vermogen eraan bij om leerlingen hierin op weg te helpen. Terugkijkend op 2012, was het voor de medewerkers van de RVKO een intensief jaar. Doordat er steeds minder middelen beschikbaar komen was een vermindering van het aantal medewerkers onontkoombaar. Net als op vele andere scholen kon dat op de RVKOscholen niet anders dan door het groter maken van de groepen en beperken van de ondersteuning. Ondanks deze tegenwind van bezuinigen blijven we, alweer 139 jaar, als RVKO er voor staan om het best mogelijke onderwijs voor onze leerlingen te realiseren. Dit vraagt nieuwe creativiteit en inspiratie om dit samen voor elkaar te krijgen. Leraren zijn de spil in het onderwijs. We streven er naar om hen met al onze mogelijkheden in staat te stellen hun professionaliteit volledig in te zetten. Professionele verantwoordelijkheid krijgen en nemen, is de leidraad voor al ons handelen. Onderwijskundig schoolleiderschap is daartoe, als vereniging, de sleutel voor succes. Leiderschap op elke school, en ook bovenschools, is erop gericht leraren hun verantwoordelijkheid te laten nemen en hen daarbij, waar nodig en mogelijk, te faciliteren. Het scheppen van deze voorwaarden is een belangrijke meerwaarde van de RVKO. Het geheel willen we hierbij meer laten zijn dan een bundeling van een aantal scholen. Niet alleen door efficiënte en effectieve bundeling van de beschikbare middelen, maar vooral door de verrijking van het onderling uitwisselen van mogelijkheden en ervaringen. In 2012 is voor de RVKO een nieuwe structuur van start gegaan. De invoering van de code Goed Bestuur in het Primair Onderwijs is toegepast. Op 1 juni is een nieuw College van Bestuur aangetreden. Door de professionalisering van het bestuur wordt een slagvaardige en met de uitvoering van het onderwijs verbonden aansturing beter mogelijk. Tegelijk is er een Raad van Toezicht ingesteld. Door een evenwichtig model is nu het intern toezicht duidelijk belegd. Door het handhaven van de verenigingsstructuur is de verbinding met de gemeenschap van waaruit de scholen zijn voortgekomen overeind gebleven. De waarde van de vereniging als klankbord voor College van Bestuur en Raad van Toezicht is daarbij van belang. In 2012 is, mede in het licht van het in dat jaar gesloten bestuursakkoord met het ministerie van OCW, een start gemaakt met de vernieuwing van het kwaliteitsbeleid. Dit zal ook een belangrijke component zijn voor het in 2013 vast te stellen strategisch beleid van de RVKO. De bouwstenen die in een intensief proces met velen in de organisatie zijn verzameld, vormen de basis om tot de juiste focus te komen. Het voorliggende jaarverslag is nog conform de lijn van de afgelopen jaren opgesteld, waarbij naast dit document een publieksversie zal verschijnen. Met de andere onderdelen
2
van de meerjarige beleidsplanning, die in de nieuwe structuur nog opgebouwd worden, vormt dit straks een aansluitend geheel. In 2013 zal de RVKO haar 140 jarig bestaan vieren. Niet alleen vieren we dat met allen op de scholen hier, maar ook willen we ons hierbij inzetten voor kansarme kinderen in Bangladesh. Zo zijn onze scholen in deze wereldstad verbonden met scholen ver weg. Tenslotte kun je goed onderwijs alleen samen maken. Ton Groot Zwaaftink Lia Zwaan College van Bestuur
3
Inhoudsopgave 1.
ALGEMEEN 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
2.
GESCHIEDENIS DE SCHOLEN AANNAMEBELEID BENOEMINGSBELEID KLACHTENREGELING TOEKOMSTIGE ONTWIKKELINGEN
8
DE VERENIGING ALGEMENE VERGADERING RAAD VAN TOEZICHT COLLEGE VAN BESTUUR MANAGEMENTTEAM GEMEENSCHAPPELIJKE MEDEZEGGENSCHAPSRAAD KERNGROEP BESTUURSCOMMISSIES ORGANOGRAM
KERNTAAK 3.1 3.2 3.3
4.
10 10 10
ONDERWIJS
11
ALGEMEEN ONDERWIJSOPBRENGSTEN KWALITEIT VAN ONDERWIJS EVALUATIE ONDERWIJS EN ICT PASSEND ONDERWIJS / WEER SAMEN NAAR SCHOOL PROJECTEN LEERLINGENAANTALLEN TELDATUM REGULIER BASISONDERWIJS TOEKOMSTIGE ONTWIKKELINGEN
IDENTITEIT 5.1. 5.2 5.3 5.4 5.5
8 8 8 8 8 8 9 9 9 10
MISSIE EN VISIE DOELSTELLINGEN STRATEGISCH BELEID
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 5.
6 6 6 6 6 7
ORGANISATIE 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9
3.
6
11 11 11 12 12 12 13 13 14 14 15
ALGEMEEN SCHOOLBEGELEIDING ONDERSTEUNING IDENTITEIT DE AKTE GODSDIENST/LEVENSBESCHOUWING TOEKOMSTIGE ONTWIKKELINGEN
4
15 15 15 15 16
6.
PERSONEEL 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8 6.9 6.10 6.11 6.12 6.13
7.
17 17 17 18 18 19 19 19 20 21 21 21 22 24
ALGEMEEN ICT HUISVESTING EN ONDERHOUD DUURZAAMHEID ASBEST GROTE PROJECTEN BUITEN GEBRUIKGESTELDE GEBOUWEN VOORBEREIDINGEN BHV EN ARBO VERZEKERINGEN TOEKOMSTIGE ONTWIKKELINGEN
24 24 24 24 24 25 25 25 25 25 25
FINANCIËLE ZAKEN 8. 1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7 8.8
9.
ALGEMEEN FORMATIE PERSONEELSBESTAND WERVING BLIJVEND LEREN BEGELEIDING VAN STUDENTEN HIJ-INSTROOMTRAJECT ZIEKTEVERZUIM PERSONEELSMOBILITEIT RDDF PLAATSING ARBEIDSRECHTELIJKE PROCEDURES DIRECTIEBENOEMINGEN TOEKOMSTIGE ONTWIKKELINGEN
FACILITAIRE ZAKEN 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 7.9 7.10 7.11
8.
17
27
ALGEMEEN RISICOBEHEERSING HET RESULTAAT 2012 KENGETALLEN HERBESCHIKKING BESTUURSRESERVES BEGROTING 2013 TREASURY STATUUT TOEKOMSTIGE ONTWIKKELINGEN
27 27 27 30 32 33 34 35
JAARVERSLAG RAAD VAN TOEZICHT RVKO
BIJLAGEN
36 39
5
1.
Algemeen
1.1 Geschiedenis De Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs is opgericht op 1 juli 1873. De vereniging bestaat in 2013 dus 140 jaar. Het doel is scholen voor katholiek onderwijs in Rotterdam en omgeving te stichten en in stand te houden. Onder het bestuur van de vereniging ressorteren momenteel 55 scholen met 66 locaties in en rond Rotterdam en 21 peuterspeelzalen, waar ruim 19.000 kinderen en ca. 1.800 personeelsleden actief zijn. De RVKO is één van de grootste schoolbesturen in Nederland, die de zorg en de verantwoordelijkheid voor alle betrokkenen bij de scholen buitengewoon serieus neemt. 1.2 De scholen Naast het klassikale basisonderwijs kent de RVKO de volgende drie onderwijsconcepten: Vier Montessorischolen: Schakel, Trinoom, Kleine Prins locatie Clara Egginkstraat en Montessori Capelle. Vijf Jenaplanscholen: Dr. Schaepman (3 locaties), Het Festijn en Meester Baars. Negen Daltonscholen: Klimophoeve, Tangram, Christophoor, Globetrotter (Katendrecht en Toermalijn), Vijfster, Don Bosco Grote Reis, Don Bosco hoofdlocatie, Kleine Prins locatie van Bassenstraat en Min. Marga Klompé. Daarnaast zijn er drie scholen voor speciaal basisonderwijs: Lucas, Johannes-Martinus en Laurens-Cupertino. 1.3 Aannamebeleid De bron van inspiratie van de RVKO, het evangelisch ideaal, leidt tot een open aannamebeleid: elk kind is in principe welkom om bij de RVKO onderwijs te volgen, waarbij het katholieke geloof wordt aangeboden en de interreligieuze dialoog wordt aangemoedigd. In de achter ons liggende jaren is onze samenleving immers sterk veranderd: van een verzuilde, christelijke samenleving naar een multiculturele en multireligieuze samenleving met christelijke wortels. Elk kind dat wordt aangemeld wordt in principe aangenomen, met uitzondering van kinderen met een s(b)o-indicatie. 1.4 Benoemingsbeleid De RVKO hanteert de katholiek-christelijke uitgangspunten waarbinnen ruimte is voor nietkerkelijk gebonden of anders-christelijke en ook niet-christelijke medewerkers. Van ieder wordt verwacht dat hij of zij de identiteit onderschrijft, het katholiek geloof kan en wil aanbieden en de interreligieuze dialoog mogelijk maakt. 1.5 Klachtenregeling Ouders, leerlingen en eenieder die deel uitmaakt van de schoolgemeenschap kunnen klachten indienen. Deze kunnen betrekking hebben op gedragingen en beslissingen van het personeel en bevoegd gezag of het nalaten daarvan en ook op gedragingen van anderen die deel uitmaken van de schoolgemeenschap. De meeste klachten over de dagelijkse gang van zaken in de school zullen in onderling overleg tussen ouders, leerlingen, personeel en schoolleiding op een juiste wijze worden afgehandeld. Ook de aangestelde vertrouwenspersonen gaan eerst na of de klager getracht heeft om het probleem met de aangeklaagde, de directeur en/of de bovenschools manager op te lossen. Indien dat echter, gelet op de aard van de klacht, niet mogelijk is of indien de afhandeling niet naar tevredenheid heeft plaatsgevonden, kan men een beroep doen op deze klachtenregeling. De klager kan zich ook rechtstreeks wenden tot de klachtencommissie.
6
De RVKO is aangesloten bij de landelijke Klachtencommissie voor Katholiek Onderwijs. De klachtenregeling staat vermeld op de website van de RVKO. Ook in de schoolgidsen wordt melding gemaakt van het bestaan van deze regeling en hoe de regeling te verkrijgen is. Na jaren van toename is het aantal klachten in 2012 stabiel gebleven. De afhandeling van klachten wordt wel steeds complexer. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat ouders voor het indienen van een klacht steeds vaker juridische bijstand zoeken. Niet alle klachten konden opgelost worden door bemiddeling van de Bovenschools Managers. Eén klacht werd ingediend bij de landelijke Klachtencommissie voor Katholiek Onderwijs. Deze klacht werd grotendeels ongegrond verklaard. De uitspraak vormde voor het bevoegd gezag geen aanleiding om nadere maatregelen te treffen. Alle klachten hadden betrekking op de basisschoolperiode. Er zijn geen klachten binnen gekomen met betrekking tot de peuterspeelzalen. Ook het aantal schorsingen heeft zich gestabiliseerd. Gedragsproblemen gepaard gaande met ernstig fysiek geweld is in de meeste situaties de reden die aan schorsingen ten grondslag liggen. In 2012 hebben er geen verwijderingen plaatsgevonden. In drie situaties is een ouder voor een bepaalde periode de toegang tot de school en het schoolterrein ontzegd. In alle situaties betrof het dermate verbaal geweld dat de rust en orde op de betreffende scholen, bij voortduring, ernstig verstoord werd. 1.6 Toekomstige ontwikkelingen De Hogeschool Leiden heeft besloten de Pabo Thomas More af te stoten. Omdat een goed katholiek opleidingsinstituut voor de RVKO van zeer groot belang is, is onderzocht of het mogelijk is de pabo in Rotterdam te behouden. Mocht dit gerealiseerd kunnen worden dan zal de pabo in een afzonderlijke stichting ondergebracht worden, te weten Stichting Thomas More Hogeschool. Doel is om dit per 1 september 2013 gerealiseerd te hebben. Er zal zorg gedragen worden voor een goede verbinding van de RVKO met de Thomas More Hogeschool, waardoor gezamenlijk een leergemeenschap opgebouwd wordt met als spil een kenniscentrum.
7
2.
Organisatie
2.1 De Vereniging Op 1 juni 2012 is de nieuwe organisatiestructuur van de RVKO in werking getreden. Per genoemde datum is er, mede op basis van de Code Goed Bestuur, een duidelijke scheiding aangebracht tussen bestuur en toezicht. Het bestuur is nu een professioneel bestuur en bestaat niet meer zoals voorheen uit vrijwilligers, maar uit een College van Bestuur, welke leden een arbeidsrelatie hebben met de RVKO. De verenigingsstructuur is gehandhaafd. De bevoegdheden van de AV, de Raad van Toezicht en het College van Bestuur zijn vastgelegd in de nieuwe statuten. 2.2 Algemene Vergadering De RVKO is een vereniging die bestaat uit 19 leden. De Algemene Vergadering bepaald zelf welke leden als lid toegelaten worden, met dien verstande dat de leden altijd voorgedragen worden door de in de statuten genoemde organisaties/organen. De bevoegdheden van de Algemene Vergadering zijn vastgelegd in de statuten van de vereniging. De voorzitter van de Algemene Vergadering is de heer R. Beek. 2.3 Raad van Toezicht De leden van de Raad van Toezicht worden benoemd door de algemene vergadering. Eén van de leden wordt benoemd op bindende voordracht van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. De Raad van Toezicht houdt toezicht op het bestuur van de vereniging. De bestuursbesluiten die onderworpen zijn aan de voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht zijn vastgelegd in de statuten van de vereniging. De voorzitter van de Raad van Toezicht is de heer G. van Os. 2.4 College van Bestuur De leden van het College van Bestuur worden benoemd door de Raad van Toezicht. Het College van Bestuur vormt het bevoegd gezag. Het College van Bestuur bestaat uit twee leden: Dhr. drs. A.J.M. Groot Zwaaftink (voorzitter) Mevr. C.M.H. Zwaan - van Schijndel (lid) Het College van Bestuur wordt bijgestaan door de secretaris van het College van Bestuur de heer mr. G.F. Veldkamp. 2.5 Managementteam Het managementteam van de RVKO, welke werkzaam is op het bestuursbureau, bestaat uit drie Bovenschools Managers (lijnfunctionarissen) die elk 22 locaties aansturen, en de stafmanagers (staffunctionarissen) voor de beleidsgebieden Onderwijs & Identiteit, Personeel, Financiën en Facilitaire Zaken. De stafmanagers worden bijgestaan door de beleidsondersteuners. Allen worden ondersteund door de medewerkers van het secretariaat. De bevoegdheden van de Bovenschools Managers zijn vastgelegd in het managementstatuut. 2.6 Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad De gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) neemt een belangrijke plaats in bij de besluitvorming over bovenschoolse zaken. De GMR toetst het beleid voordat het definitief wordt vastgesteld. De GMR heeft advies- en/of instemmingsrecht. Hiertoe voert de GMR overleg met het bestuur. In de GMR kunnen maximaal zestien leden zitting hebben, acht ouders en acht personeelsleden. In 2012 was de GMR voltallig. De GMR kent een eigen jaarverslag, separaat van het jaarverslag RVKO. De organisatie en de bevoegdheden van de
8
medezeggenschap op verenigingsniveau zijn vastgelegd in het Statuut Medezeggenschap en de medezeggenschapsreglementen. 2.7 Kerngroep De kerngroep bestaat uit acht directieleden. De taak van de Kerngroep is belangenbehartiging en inhoudelijke advisering aan het College van Bestuur. Daarnaast heeft de Kerngroep ook een communicatieve functie naar de overige directieleden van de vereniging. De organisatie en de bevoegdheden van de Kerngroep zijn vastgelegd in het Reglement Kerngroep. In 2013 zal een verdere verbinding tussen de kerngroep met de overlegstructuur worden aangebracht. 2.8 Bestuurscommissies Door de komst van de stafmanagers en de nieuwe organisatiestructuur, zijn de bestuurscommissies per 1 juni 2012 opgeheven. Voor specifieke onderwerpen kunnen tijdelijke werkgroepen in het leven geroepen worden ter voorbereiding op de inhoud van een beleidsvoorstel. In 2013 gaan werkgroepen van start betreffende de onderwijskwaliteit, de allocatiesystematiek en de RVKO als lerende organisatie. Instelling, samenstelling en de opdracht van deze tijdelijke werkgroepen is voorbehouden aan het College van Bestuur. 2.9
Organogram
9
3.
Kerntaak
3.1 Missie en visie De Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs biedt ouders en leerlingen hoogwaardig, eigentijds primair onderwijs gebaseerd op een zich steeds vernieuwende evangelische traditie en op persoonlijke betrokkenheid van eenieder. Een school is meer dan alleen maar leren en presteren. Er is een meerwaarde, en die vinden we in het evangelie. Deze inspiratiebron leert vooral het geloof in een betere wereld. In school wordt gewerkt aan de vorming van mensen, die nog een groot deel van hun leven voor zich hebben, en die de toekomst inkijken. Voor die toekomst wordt geprobeerd dat geloof in een betere wereld mee te geven. Dat wordt gerealiseerd door vieringen en catecheselessen, maar vooral door het scheppen van een opvoedingsklimaat met waarden en normen, van een speciale sfeer, waarin verdraagzaamheid, solidariteit, zorg voor zwakkeren, open staan voor vreugde en verdriet en respect voor elkaars cultuur en levensovertuiging kunnen worden beproefd. 3.2 Doelstellingen Op basis van de missie en de visie zijn de volgende doelstellingen geformuleerd: • De vereniging anticipeert op onderwijskundige en maatschappelijke ontwikkelingen. • De vereniging voert een actief en modern personeelsbeleid. • De vereniging kenmerkt zich door een goede sfeer. • In de vereniging en de scholen wordt grote openheid nagestreefd. • De scholen hebben een duidelijke levensbeschouwelijke en onderwijskundige identiteit. • Het totale scholenbestand biedt een verscheidenheid aan onderwijsvormen en onderwijsconcepten. • De scholen zijn zeer goed gefaciliteerd. 3.3 Strategisch beleid Al lang geleden is een strategisch beleidsplan geformuleerd. In 2012 zijn in samenwerking met diverse geledingen stappen gezet een nieuw en doorwrocht strategisch beleidsplan te ontwikkelen. Het nieuwe strategisch beleidsplan wordt in 2013 nader uitgewerkt, in brede discussie gebracht en vastgesteld. Vooruitlopend op het strategisch beleidsplan heeft het bestuur van de RVKO voor 2013 een jaarplan vastgesteld.
10
4.
Onderwijs
4.1 Algemeen In het verleden bezocht de Inspectie van het Onderwijs (IvhO) alle scholen in gelijke mate en rapporteerde over de kwaliteit. Sinds 2007-2008 is er een op risico gerichte werkwijze. Hoe beter de kwaliteit van het onderwijs, hoe minder het toezicht. De verantwoordelijkheid voor het bewaken van de kwaliteit is bij het bestuur gelegd. De Inspectie maakt jaarlijks van alle scholen een risicoanalyse op basis van (a) de opbrengsten, (b) jaarstukken en (c) signalen. Op basis van beslisregels komt de Inspectie tot een conclusie: (a) Basisarrangement: voorheen voldoende (b) Aangepast toezicht voor onderwijskwaliteit: voorheen zwak of (c) Aangepast toezicht voor zeer zwakke kwaliteit: voorheen zeer zwak. Om als bestuur de kwaliteit van onze scholen te bewaken is het Management Informatie Systeem (M.I.S.) ‘Zicht op Kwaliteit’ als onderdeel van de bestuurlijke monitor in 2012 benut. Dit M.I.S. geeft op bestuursniveau inzicht in de stand van zaken op de onderscheiden beleidsterreinen op de scholen en is in de eerste plaats ondersteunend aan de interne verantwoordingslijnen. Gekozen is voor een systeem waarvoor de gegevens worden gegenereerd door een indicatorenset met bijbehorende vragenlijst. De Bovenschools Managers controleren op de naleving van het vastgestelde beleid. 4.2 Onderwijsopbrengsten Jaarlijks worden met de Inspectie de opbrengsten van de scholen besproken. Tevens wordt vastgesteld welke scholen worden bezocht en welke arrangementen van toepassing zijn. Er is in 2012 aan vier scholen een aangepast toezichtarrangement toegekend. Met en voor deze scholen zijn concrete afspraken gemaakt en acties ondernomen om de kwaliteitsverbetering te realiseren. 4.3 Kwaliteit van Onderwijs Onderwijs wordt steeds meer vanuit opbrengstgericht werken benaderd, zowel vanuit de Inspectie als de media en daarmee ook vanuit de ouders. Onze intentie blijft om onderwijskwaliteit leidend te laten zijn binnen de scholen. Deze manier van werken leidt tot adequate opbrengsten. Om de onderwijsopbrengsten eerder in kaart te krijgen wordt een eigen primaire detectie van de tussen- en eindopbrengsten op schoolniveau gedaan, vooruitlopend op de primaire detectie van de Inspectie. Op basis van de eerste bevindingen wordt met scholen waar risico’s worden gesignaleerd een afspraak gemaakt door de Bovenschools Manager om tot concrete acties te komen. Een protocol interne audit, uitgevoerd door de controller onderwijskwaliteit, is opgesteld en vanaf 2012 uitgevoerd op scholen waar risico’s worden gesignaleerd. De informatieverzameling ter ondersteuning van de eigen kwaliteitsindicatoren, opgenomen in het Management Informatie Systeem, komt zoveel mogelijk via het leerlingadministratiepakket Parnassys, voorafgaand aan de gesprekken op de scholen in een managementrapportage ter beschikking. Gegevens worden verzameld en geordend. Veranderingen in de indicatoren of de normeringen worden continu bijgehouden. Hiermee worden meerdere doelen gediend: het leerlingadministratiepakket wordt door scholen adequaat gebruikt, gegevens zijn sneller digitaal beschikbaar en verenigingsbreed is het mogelijk een vergelijking te realiseren.
11
Via vroegtijdige signalering en periodieke management- en bestuursrapportages wordt sturing en controle gegeven aan het behouden en verhogen van de kwaliteit van het onderwijs. 4.4 Evaluatie Voor de ontwikkeling van de kwaliteit van het onderwijs wordt door alle scholen gebruik gemaakt van het evaluatie-instrument van het Instituut Nederlandse Kwaliteit (INK-model). In een cyclus van telkens twee jaar vindt de vertaling van de analyse van de gegevens naar het beleid plaats. In 2012 heeft de Inspectie extra aandacht besteed aan de kwaliteit van het didactisch handelen, planmatige zorg en het formuleren van ontwikkelingsperspectieven. Het beleid is opgenomen in het vierjarenplan van iedere school en krijgt de vertaling naar uitvoering in het jaarplan. Hetzelfde geldt voor de op schoolniveau geanalyseerde opbrengsten en trends vanuit het leerlingvolgsysteem (LVS). Hiermee maakt het schoolplan onderdeel uit van een werkcyclus (het zgn. PDCA-model). Dit leidt jaarlijks tot actualisatie. 4.5 Onderwijs en ICT In 2011 is gestart met een traject onder begeleiding van een extern deskundige om op strategisch, tactisch en operationeel niveau de visie op onderwijs en ICT vorm te geven. Nadere uitwerking is gepland voor 2012-2013. Tevens zullen bij de overstap van Exchange Online naar Office 365 in 2013 meer toekomstmogelijkheden voor de scholen gecreëerd worden. Hierbij kan gedacht worden aan online samenwerken aan documenten en het benutten van meerdere vormen van communicatie. Op korte termijn is minimaal de ambitie om in 2013 op iedere school een gediplomeerd ICTcoördinator te hebben. Dit levert een goede basis om technisch, maar vooral inhoudelijk, de ICT in het onderwijs in te zetten. Daarnaast worden netwerkbijeenkomsten georganiseerd om zo kennisdeling binnen de eigen scholen te stimuleren. In juni 2012 hebben negen ICT-coördinatoren het diploma ontvangen dat hoort bij de gevolgde post-HBO-opleiding. In 2013 zullen waarschijnlijk acht gediplomeerden volgenen in 2014 nog eens 7. Voor de reeds afgestudeerden is in schooljaar 2012-2013 een tweetal Alumni-studiemiddagen georganiseerd om zo het kennisniveau en de cohesie te versterken en uitwisseling van kennis en ervaring te bevorderen. Voorts zal er vanaf 2013 een nauwere samenwerking zijn met de Thomas More Hogeschool m.b.t. het aanbieden van opleidingen en cursussen op ICT-gebied. Naast de continue uitbreiding in functionaliteit van het administratie- en leerlingvolgsysteem van Parnassys is de RVKO lid van de gebruikersvereniging van Parnassys (Delphi). Hierdoor is het mogelijk om inspraak en invloed te hebben op de wijzigingen in het pakket. Tevens is er via deze weg een gebruikersmiddag georganiseerd in Rotterdam waar de scholen gratis gebruik van konden maken om zo extra kennis op te doen van het pakket. 4.6 Passend Onderwijs / Weer samen naar school Om elk kind een passende onderwijsplek te bieden, gaan scholen samenwerken in regionale samenwerkingsverbanden. Elk samenwerkingsverband maakt onder meer afspraken over welke begeleiding de reguliere scholen bieden, welke kinderen een plek krijgen in het (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so) en over de verdeling van de ondersteuningsmiddelen. Het aantal samenwerkingsverbanden wordt teruggebracht van 350 naar 150: 76 in het primair onderwijs en 74 in het voortgezet onderwijs. Met de invoering van passend onderwijs gaan alle scholen in een regio (met uitzondering van scholen in
12
cluster 1 en 2) deel uitmaken van een samenwerkingsverband. Dit samenwerkingsverband krijgt de middelen voor de lichte en zware ondersteuning in het onderwijs. Samenwerkingsverbanden kunnen de middelen inzetten op een manier die aansluit bij de eigen situatie. Een deel van de middelen gaat naar het (v)so, op basis van het aantal kinderen dat in het (v)so wordt geplaatst. De besturen van de samenwerkingsverbanden stellen een ondersteuningsplan op om te bepalen hoe ze de middelen voor extra ondersteuning inzetten. In december 2012 is de ministeriële regeling met de regio-indeling van de samenwerkingsverbanden passend onderwijs vastgesteld en gepubliceerd in de Staatscourant. De regeling is op 1 januari 2013 ingegaan. De RVKO heeft een werkgroep passend onderwijs ingesteld met als opdracht het formuleren van een RVKO visie m.b.t. passend onderwijs.
Regio tot 31-12-2012 Midden-Holland en Rijnstreek Westland Rotterdam Rijnmond-Zuid TOTAAL
Aantal SWV’s 1 1 2 4 8
Aantal scholen 2 1 41 11 55
4.7 Projecten Vooruitlopend op de ontwikkeling van Passend Onderwijs wordt een tweetal projecten uitgevoerd. Het eerste project, onder de naam TALENT, richt zich op (hoog)begaafde leerlingen. Het tweede project, onder de naam KANS, richt zich op de zorgleerlingen. Beide projecten zijn in een verschillend stadium van ontwikkeling. Er zijn coördinatoren aangesteld, er is een werkgroep van voorloperscholen, er zijn bijeenkomsten georganiseerd voor directieleden en voor intern begeleiders. Het doel van beide projecten is de scholen te ondersteunen. De beide projecten worden financieel vanuit de bovenschoolse begroting ondersteund. In het licht van verhogen van de onderwijskwaliteit, waarbij de nadruk ligt op professionaliseren, participeert de RVKO in meerdere regionale en landelijke projecten zoals McKinsey van goed naar geweldig, Vensters PO, Children’s Zone, Beter Presteren, School aan zet en Topklassen. 4.8 Leerlingenaantallen Ieder jaar wordt op 1 oktober het aantal leerlingen van de scholen geteld. Deze telling is de basis van de financiering van de gehele vereniging. Ieder jaar wordt ook een vergelijking gemaakt van het aantal leerlingen van de scholen van de RVKO met die van de overige scholen in Rotterdam en omstreken. Het geheel in ogenschouw nemend kan worden geconcludeerd dat de scholen van de RVKO relatief meer leerlingen trekken dan de overige scholen. Uiteraard kunnen er op schoolniveau grote verschillen zijn. Ieder jaar is de leerlingentelling de directe aanleiding om alle scholen te onderzoeken en vast te stellen of er scholen zijn die extra aandacht behoeven en of er extra acties moeten worden ondernomen. In de wet op het Primair Onderwijs is de systematiek van de gemiddelde schoolgrootte vastgelegd. Dat betekent dat scholen onder de opheffingsnorm in stand kunnen worden gehouden, als er voldoende scholen zijn die boven de norm staan. Dat laatste is in ruime mate het geval. Door de aansluiting op de Basis Registratie Onderwijs (BRON) per 1 oktober 2010 en de regelmatige uitwisseling van gegevens daarvan met het Leerlingadministratiepakket Parnassys wordt de Directie Uitvoering Onderwijs (DUO) in staat gesteld om de leerlingentelling digitaal te verwerken zonder dat de scholen dit apart hoeven aan te leveren rond de teldatum. Ook de groeitellingen, die sinds 1 augustus 2010 op bestuursniveau
13
plaatsvinden, worden op deze manier verwerkt. Maandelijks vindt een rapportage van deze gegevens plaats aan het management. De verwachte lastenverlichting die door de invoering van BRON op de scholen verwacht werd is ingezet. 4.9 Teldatum regulier basisonderwijs Het leerlingenaantal op de teldatum 1 oktober is bepalend voor de personele bekostiging van het volgende schooljaar en de materiële bekostiging van het volgende kalenderjaar. Eventueel kan door middel van een groeitelling aanvullende bekostiging worden toegekend. In de bijlage zijn de leerlingenaantallen van alle scholen opgenomen. In de administratie van de reguliere basisscholen moeten ook de zogenaamde achterstandscategorieën worden vermeld. Hierbij is het opleidingsniveau van de ouders/verzorgers bepalend. Voor de bepaling van de achterstandcategorie geldt de volgende systematiek: Categorie 0.30: leerlingen waarvan beide ouders een opleiding op LBO-niveau hebben genoten. Categorie 1.20: leerlingen waarvan één van beide ouders of verzorgers alleen basisschool heeft doorlopen en de andere ouder of verzorger een LBO-opleiding. Categorie 0.00: leerlingen waarvan één van beide ouders een hogere opleiding heeft gevolgd dan alleen LBO. 4.10 Toekomstige ontwikkelingen Om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren zal een planmatiger aanpak noodzakelijk zijn om de ontwikkelingen op schoolniveau inzichtelijk te maken. Daarbij wordt uitgegaan van geformuleerde en gefaseerde doelstellingen en een adequaat meetinstrumentarium. De reeds aanwezige systemen zullen meer in samenhang benut en ingezet worden. De aansluiting van peuterspeelzalen aan het basisonderwijs wordt landelijk sterk gestimuleerd. In Rotterdam met name door het subsidiëren van de Groep Nul. Deze trend zet zich in 2013 voort. De intentie is om RVKO-breed meerdere groepen Nul te realiseren. Het opgestelde beleidsplan Groep Nul zal hiervoor als basis dienen. De toepassing van ICT in het onderwijs is afhankelijk van de onderwijskundige visie van de school. ICT moet worden ingezet om de onderwijskwaliteit te verhogen. De visie en de functionaliteit zijn de basis van investeringen in en toepassingen van de ICT-infrastructuur. De zorg voor de leerlingen wordt een integraal onderdeel van het schoolbeleid. De individuele scholen formuleren ondersteuningsprofielen. Tussen de scholen onderling worden afspraken gemaakt over spreiding en differentiatie. Voor Passend Onderwijs wordt een RVKO visie ontwikkeld die aansluit bij de RVKO visie op onderwijskwaliteit.
14
5.
Identiteit
5.1. Algemeen In het voorjaar heeft de nieuwe bisschop, Mgr. Van de Hende, twee scholen van de RVKO bezocht. Mgr. Van den Hende toonde zich bijzonder begaan met de kinderen en het katholiek onderwijs in Rotterdam. Ook op het einde van het jaar heeft de bisschop een school van de RVKO bezocht, waarbij hij aan de desbetreffende school een kerststal schonk. Het Instituut voor Katholiek Onderwijs (IKO) heeft zich tot doel gesteld het toekomstig onderzoek naar de katholieke identiteit in het werkveld vaker te laten plaatsvinden. Het zoekt daartoe actief contact met de RVKO en ondersteunt haar met actuele onderzoeksvragen. Ook ontstaat er een nauwere samenwerking met de pabo op het gebied van de katholieke identiteit, met name met betrekking tot het verzorgen van de nascholing rondom het vak GoLev. In oktober vond de eerste schooloverstijgende identiteitsbijeenkomst plaats over de kerstperiode en kerstvieringen. Met het Sint Laurensfonds is een afspraak gemaakt over een substantiële financiële bijdrage voor de vormgeving van de levensbeschouwelijke identiteit op de scholen. De toezegging biedt kansen voor onze kinderen om onderwijs te krijgen zoals wij dat graag aan onze kinderen willen bieden. Alle scholen van de RVKO hebben in 2012 voor Pasen een Paaskaars gekregen om te gebruiken in de paasviering en bij blije en droevige momenten in de school. 5.2 Schoolbegeleiding Het doel van de begeleiding is om ondersteuning te bieden aan de scholen bij het vormgeven aan hun katholieke identiteit en het vak Godsdienst/Levensbeschouwing in de meest ruime zin van het woord. Dat betekent dat op de scholen aandacht is voor de ‘typisch’ katholiek/christelijke thema’s, zoals God, Jezus, Bijbel en bezinningsmomenten, maar ook voor het gevoelsleven en de ervaringen van kinderen, het open en respectvol omgaan met andere religies en levensbeschouwingen, het samen rouwen, het samen vieren, de gevoeligheid voor symboliek en tweede taal, het filosoferen met kinderen, voor methodes van levensbeschouwelijke en morele vorming. Regelmatig wordt door de scholen hulp gevraagd bij de voorbereiding van kerst- en paasvieringen. Op sommige scholen is ook in de zgn. ouderkamer aandacht besteed aan de levensbeschouwelijke vorming en de katholieke identiteit, waaronder de religieuze feesten. 5.3 Ondersteuning identiteit Als een school te maken krijgt met het overlijden van leerlingen, leerkrachten of ouders, wordt ondersteuning geboden in de vorm van gesprekken met het team, de directie of individuele leerkrachten. Daarnaast worden adviezen en materialen aangeboden over het omgaan met rouw, die in de groep kunnen worden gebruikt. 5.4 De Akte Godsdienst/Levensbeschouwing Het afgelopen jaar is, evenals voorgaande jaren, veel aandacht besteed aan de nascholing van leerkrachten zonder Akte Godsdienst/Levensbeschouwing (GoLev). Conform het bestuursbesluit van januari 2001, moet deze Akte door alle leerkrachten worden behaald. Het aantal binnenkomende leerkrachten zonder Akte neemt toe. In september 2012 zijn vijfentwintig leerkrachten gestart met het eerste studiejaar op de Pabo Thomas More, om deze Akte alsnog te behalen. Deze tweejarige cursus wordt, onder de verantwoordelijkheid van de pabo, door de RVKO verzorgd. In het eerste jaar komen de cursisten acht woensdagmiddagen naar de pabo en in het tweede jaar wordt op de eigen school gewerkt aan een scriptie. In de praktijk blijkt dit voor velen een zeer uitdagende opdracht. In oktober 2012 is aan twintig leerkrachten tijdens een feestelijk samenzijn de Akte uitgereikt.
15
Daarnaast is ook de Bisschop Van Luyn scriptieprijs uitgereikt, een jaarlijkse prijs voor de beste GoLev-scriptie. In de winnende scriptie ‘Ook Jezus past op een digibord!’ hebben twee leerkrachten interactieve GoLev lessen ontwikkeld om te gebruiken met het digibord. 5.5 Toekomstige ontwikkelingen In de komende jaren zullen de schooloverstijgende identiteitsbijeenkomsten worden gecontinueerd, met als doel het theoretische toerusten van de leerkrachten, het uitwisselen van evaringen en het bouwen aan netwerken. Samen met de pabo wordt nagedacht over verregaande samenwerking op het gebied van de katholieke identiteit. Ook wordt, met behulp van het IKO, gezocht naar nieuwe manieren van begeleiding die aangepast zijn aan de persoonlijke levensbeschouwelijke achtergronden van de leerkrachten. Daarnaast wordt onderzocht hoe identiteit kan worden opgenomen binnen het kwaliteitsbeleid van de RVKO. In verband met het RVKO project, in het kader van het 140 jaar bestaan van de RVKO, voor een school in Bangladesh, is contact gezocht met de kerken om samen gedurende de vastentijd actie te voeren en gelegenheid te bieden om de contacten tussen school en kerk te hernieuwen.
16
6.
Personeel
6.1 Algemeen Op het gebied van Personeel en Organisatie ligt de focus op het scheppen van de juiste randvoorwaarden waarbinnen teams en individuele medewerkers optimaal in staat worden gesteld hoogwaardig, eigentijds primair onderwijs te bieden. Vanuit de bestuursfilosofie zijn de directeuren van de scholen integraal verantwoordelijk. De Bovenschools Managers sturen aan op hoofdlijnen van beleid. Het integrale personeelsbeleid richt zich op de ontwikkeling en het welbevinden van het personeel, zodat leraren en management competent zijn om zorg te dragen voor modern en goed onderwijs. Daarnaast speelt gedegen personeelszorg een belangrijke rol binnen de Vereniging. Door het verder optimaliseren van begeleiding en dienstverlening aan arbeidsongeschikte medewerkers en medewerkers die dreigen uit te vallen, zetten we in op gezond en plezierig werken voor een ieder. 6.2 Formatie Tijdens de formatiegesprekken hebben de scholen budgetten toegewezen gekregen gebaseerd op de verwachte lumpsumbedragen en allocatiesystematiek van de RVKO. Doordat voor 2012, op basis van teruglopende inkomsten vanuit het rijk en de gemeentelijke overheid, een taakstelling van 60fte diende te worden gerealiseerd, is een forse bezuinigingsslag gemaakt tijdens de formatiebegroting voor 2012-2013. Krimp van het personeelsbestand op verenigingsniveau kon worden gerealiseerd door natuurlijk verloop en ontslag van medewerkers in een vervangingsaanstelling. De goed functionerende medewerkers met een tijdelijk dienstverband, waarvoor geen ruimte was binnen de formaties van de scholen, zijn benoemd in de vervangingspool die de vereniging in augustus 2012 heeft opgestart. Op deze manier kon gedwongen ontslag bij voldoende functioneren worden voorkomen. De vervangingspool van de vereniging kent een omvang van 23 fte, die de laatste 5 maanden van het verslagjaar telkens volledig is ingezet op vervangingen. Door een grote mate van solidariteit en betrokkenheid van managementteam en directieleden kon de taakstelling voor iedere school op een verantwoorde wijze worden gerealiseerd. 6.3 Personeelsbestand Onderstaande tabel geeft de verdeling weer van mannen en vrouwen in directiefuncties, onderwijzende functies en onderwijs ondersteunende functies. In vergelijking met het voorgaande verslagjaar is een toename te zien van 65 personeelsleden, dit is inclusief 39 personeelsleden van de Rozenhorst die begin 2011-2012 bij de RVKO is aangesloten. Aantal personeelsleden
mannen
vrouwen
Directie
125
47
78
OP
1469
153
1316
OOP
289
111
178
Totaal
1883
311
1572
Het volgende overzicht geeft een indruk van de verdeling van mannen en vrouwen over de verschillende functiecategorieën, per leeftijdscategorie.
17
6.4 Werving Bij aanvang van het schooljaar 2012-2013 kon, in tegenstelling tot voorgaande jaren, beantwoord worden aan alle tijdelijke vervangingsaanvragen van de scholen door voldoende beschikbaarheid van geschikte kandidaten. Oorzaak hiervan is de taakstelling, waardoor vervangers en LIO’ers van 2011-2012 veelal niet doorgestroomd zijn in reguliere vacatures. Deze mensen bleven voor een belangrijk deel beschikbaar voor inzet in vervangingen. 6.5 Blijvend Leren In het kader van de Wet Beroepen in het Onderwijs en het integraal personeelsbeleid wordt vorm gegeven aan de ontwikkeling van personeel. Er wordt medewerkers een uitgebreid scholingsprogramma aangeboden, bestaande uit: een opleiding voor intern begeleider, een traject oriënteren op leiderschap (oriëntatiejaar), een kweekvijver Nederlandse Schoolleiders Academie (NSA), diverse opleidingstrajecten voor conceptscholen (Dalton, Montessori, Jenaplan) en Speciaal Basis Onderwijs, bewegingsonderwijs, een cursus Nederlandse taal, diverse Voor- en vroegschoolse Educatie opleidingen, de cursus godsdienst / levensbeschouwing, een cursus Bedrijf Hulp Verlening en een cursus ICT coördinator. • Het belang van goed opgeleide IB-ers wordt onderkend. De geschoolde IB-er heeft een duidelijke visie op kwalitatief goed onderwijs waarin effectief wordt omgegaan met verschillen tussen leerlingen. Zestien cursisten hebben in het afgelopen jaar het eerste leerjaar goed afgerond. De 16 tweedejaarscursisten hebben allen hun diploma behaald. • Leraren met leidinggevende talenten kunnen deelnemen aan een intern opleidingstraject tot schoolleider. Aan het einde van het schooljaar 2011-2012 zijn er 16 cursisten geslaagd voor de NSA opleiding, waarin zij werden voorbereid op leiderschap. De meeste vacatures op directieniveau in het verslagjaar konden vanuit deze opleiding worden ingevuld. In september 2012 zijn er 15 cursisten vanuit het oriëntatiejaar aan het 1e jaar van de NSA opleiding begonnen. • De vraag naar gecertificeerde leerkrachten bewegingsonderwijs was in het verslagjaar opnieuw groter dan het aantal cursisten bewegingsonderwijs.
18
6.6 Begeleiding van studenten In het schooljaar 2011-2012 hebben de scholen 52 Leraren in opleiding (lio-studenten) begeleid. De ontwikkeling van deze studenten is, zowel op schoolniveau als op bovenschools niveau, steeds nauwlettend gevolgd door middel van klassenconsultaties, interne verslagen, een zelfreflectieverslag, de stagebeoordeling en een gesprek op het bestuursbureau. De liostudenten die hun opleiding goed afronden komen in de regel in aanmerking voor een aanstelling als er, naar aanleiding van de formatiegesprekken en de interne overplaatsingsverzoeken, nog vacatures openstaan voor het nieuwe schooljaar. Bij aanvang van het schooljaar 2012-2013 kon, vanwege de taakstelling, slechts aan 3 lio-studenten een betrekking worden aangeboden. 6.7 Hij-instroomtraject In 2012-2013 is, vanwege de bezuinigingsmaatregel geen nieuwe groep medewerkers gestart in het HIJ-instroomtraject, dat voor het eerst van start ging in 2010-2011. Aanleiding voor het traject is het relatief geringe aantal mannen in het primair onderwijs (18%) in het algemeen en bij de RVKO in het bijzonder (17%). Hierbij dient te worden opgemerkt dat het aantal mannelijke leerkrachten daadwerkelijk nog lager ligt (9,5%), doordat een relatief groot deel van de mannelijke medewerkers een conciërgefunctie, dan wel een directiefunctie heeft. Doelstelling van het project is dat iedere RVKO leerling in zijn basisschoolperiode ten minste twee schooljaren een ‘meester’ voor de groep aantreft. Wel was sprake van een continuering van de 2e jaarsgroep, die in het schooljaar 2011-2012 was gestart. 6.8 Ziekteverzuim Onderstaande tabel geeft een overzicht van de ziekteverzuimcijfers van het schooljaar 20112012 en drie schooljaren daaraan voorafgaand. Het totale ziekteverzuimpercentage is licht gestegen. De toename zit voornamelijk in kortdurend verzuim. Een logische verklaring voor deze stijging is te vinden in de taakstelling van 60 FTE. Door minder ruime bezetting op de scholen komt het meer voor dat de vervanging niet intern kan worden opgelost. Om vervanging van buitenaf mogelijk te maken moet iedere ziektedag worden geregistreerd. Daarnaast heeft de taakstelling mogelijk tot gevolg dat de (ervaren) werkdruk op de scholen is toegenomen.
Ziekteverzuimcijfers van de RVKO 2008-2009 2009-2010 ZVP DIR OP OOP TOTAAL
7,4 9 7,6
ZMF 1,23 1,24 1,23
ZVP 6,8 8,8 7,1
2010-2011
2011-2012
ZMF
ZVP
ZMF
1,16 1,2 1,17
7,5 6,2 8 6,6
0,51 1,09 1,29 1,16
ZVP 7,0 6,7 8,1 6,9
ZMF 0,48 1,17 1,2 1,14
* ZVP = Ziekteverzuimpercentage, ZMF = Ziekmeldingsfrequentie
In schooljaar 2011-2012 is ingezet op het invullen van een preventief kader ten behoeve van voorkoming van ziekteverzuim in het algemeen en psychisch verzuim in het bijzonder. Door tijdens de directie-eendaagse workshops te organiseren over het vroegtijdig signaleren van psychische klachten en het bespreekbaar maken daarvan, zien we sinds april 2012 een duidelijke stijging in de aanmeldingen van medewerkers voor het preventieve spreekuur van de bedrijfsarts en de bedrijfsmaatschappelijk werker. Ook is de belangstelling van
19
directieleden voor momenten van formeel en informeel overleg met de adviseurs van het bestuursbureau opvallend toegenomen. De meer procesmatige benadering van het ziekteverzuim in het Sociaal Medisch Overleg (SMO), heeft ervoor gezorgd dat van alle zieke medewerkers helder in kaart is gebracht welke interventies ingezet worden ten behoeve van de re-integratie en hoe de dossieropbouw op schoolniveau verloopt. Hierdoor kan adequaat worden ingegrepen op het moment dat een re-integratietraject om welke reden dan ook stagneert. Daarnaast is vanuit het SMO extra geïnvesteerd in het tijdscontingent re-integreren van medewerkers, waardoor de periode van ziekteverlof, met name in de trajecten waar sprake is van psychisch verzuim, wordt verkort. 6.9 Personeelsmobiliteit Onderstaande tabel geeft een overzicht van de personeelsmobiliteit per schooljaar. Ter vergelijking zijn hierin tevens de vier voorgaande schooljaren opgenomen. Overzicht van de personeelsmobiliteit van de RVKO
’07-‘08
’08-‘09
’09-‘10
’10-‘11
’11-‘12
110
157
102
119
59 111
69 99
43 71
157 38 46 76
Doorstroom Verschuiving onderwijzend personeel Directieverschuivingen
25 18
34 6
33 8
47 15
13 13
Uitstroom FPU/Pensioen Ziekte Overlijden Stopzetten loonkostensubsidie Ongeschiktheid/ontbinding Eigen verzoek
12 16 3 7 19 111
24 6 2 26 5 113
19 4 1 0 3 64
37 11 1 0 31
19 5 2 0 28 71
Instroom Nieuwe medewerkers Nieuwe medewerkers De Rozenhorst-03NB Vacatures werving via bestuursbureau Aanvraag vervangingen
199
29 73
Er is een duidelijke daling te zien t.a.v. de instroom en werving van nieuwe medewerkers in 2011-2012. Reden hiervoor is de taakstelling voor 2012-2013, die al bij aanvang van kalenderjaar 2012 bekend was. Vanaf dat moment is de instroom van nieuwe medewerkers beperkt tot het hoogst noodzakelijke. Vanwege de taakstelling voor 2012, waardoor er weinig vacatures ontstonden, zijn de mogelijkheden m.b.t. interne mobiliteit erg beperkt geweest. Getracht is directieleden met elkaar in contact te brengen, om zo hun medewerkers met een overplaatsingswens met elkaar te ruilen. Dit heeft echter slechts in een enkel geval tot een succesvolle ruil geleid. De uitstroom door ziekte is in het verslagjaar opvallend afgenomen, waar het vorig jaar juist was toegenomen. De toename van vorig jaar werd voor een belangrijk deel beïnvloed door de betere dossieropbouw, waardoor vanuit het UWV minder vaak
20
loondoorbetalingsverplichtingen werden opgelegd. De afname van het verslagjaar lijkt het gevolg van verbeterde sluitende aanpak van ziekteverzuimpreventie en re-integratie, waardoor steeds meer medewerkers succesvol gere-integreerd worden voor einde wachttijd WIA. De uitstroom door ongeschiktheid is nagenoeg gelijk gebleven vorige jaar. 6.10 Rddf plaatsing Per 1 augustus 2012 moesten 38 ID medewerkers in het Rddf geplaatst worden i.v.m. de beëindiging van de loonkostensubsidie vanuit de gemeente Rotterdam met ingang van 1 april 2013. Alle medewerkers zijn in een persoonlijk gesprek en in het bijzijn van de directie op de hoogte gesteld van de situatie. Alle medewerkers kregen een begeleidingstraject aangeboden bij het mobiliteitscentrum, dat door de Gemeente Rotterdam speciaal voor deze groep in het leven is geroepen. De RVKO heeft het voortouw genomen in het overleg met de schoolbesturen, Jeugd en Onderwijs en de wethouder om voor een zo groot mogelijk deel van deze zeer kwetsbare groep tot een oplossing te komen. Uiteindelijk is de zogenaamde kwartjesregeling tot stand gekomen. Voor de RVKO betekent deze regeling dat 11 ID medewerkers per 1 augustus 2013 benoemd kunnen worden in een reguliere aanstelling bij de RVKO. De sollicitatie en selectieprocedure voor deze groep is inmiddels afgerond. 6.11 Arbeidsrechtelijke procedures Door de invoering van de Wet WIA zijn de procedures rond ziekte en arbeidsongeschiktheid ingewikkelder geworden, waardoor er steeds vaker gebruik gemaakt moet worden van de bezwaar- en beroepsprocedures. Het bijzonder onderwijs kan bij het beëindigen van arbeidsovereenkomsten wegens disfunctioneren gebruik maken van de Commissie van Beroep of van de Kantonrechter. We streven ernaar de arbeidsovereenkomsten wegens disfunctioneren te beëindigen via de Kantonrechter. Deze procedure is korter en geeft meer helderheid. In 2012 zijn 17 zaken behandeld. Hiervan moeten nog 8 zaken afgerond worden. Alle zaken konden schriftelijk worden afgerond, geen enkele zaak heeft geleid tot een inhoudelijke zitting. Om te voorkomen dat deze medewerkers lang in een uitkeringstraject terecht komen, wordt bij ontbinding altijd een outplacementtraject aangeboden. 6.12 Directiebenoemingen Onderstaande tabel geeft een overzicht van de directiebenoemingen die in het verslagjaar hebben plaatsgevonden.
Functie
Naam
School
Meerscholig-directeur
Gerard Kreugel
Johannes-Martinus
Directeur
Hijman ten Kaate
Augustinus
Valerie Kluytmans-Schreinemacher
Oosthoek
Rien Geers
Min. Marga Klompé
Sandra Groenenboom
Hildegardis
Mignon de Veer
Mr. Van Eijck
Peter Koedood
Oscar Romero
Ria Bierhuizen
Dominicus
Astrid van Gogh
Stephanus
Duo directeur
21
Adjunct-directeur
Hetteke Stellinga
Tinoom
Astrid de Wit
Trinoom
Yolanda Libregts
Meester Baars
Kitty van den Bulk
Regenboog
Babs Boender
Schakel
6.13 Toekomstige ontwikkelingen In 2012 is het traject van de invoering van de functiemix, waarmee in 2010 is gestart, voortgezet. Binnen het basisonderwijs is 19% van het onderwijzend personeel benoemd in de LB schaal en binnen het speciaal basis onderwijs is 6% in de LC schaal benoemd. Vooralsnog is gekozen voor de alternatieve variant van 19% LB in het basis onderwijs in plaats van de combinatie 16% LB en 1% LC. In het schooljaar 2012-2013 zal ook opnieuw bepaald worden in hoeverre het wijs is vooralsnog deze alternatieve variant aan te houden. ERD De taakstelling die voor een deel in 2012 is gerealiseerd en voor het overige deel in 2013 zal worden gerealiseerd heeft een minder ruime bezetting op de scholen tot gevolg. Dit heeft een stijging van het aantal vervangingsaanvragen en een hogere declaratie bij het vervangingsfonds tot gevolg. In het voorjaar van 2013 zal onderzocht worden in hoeverre het voor de RVKO financieel aantrekkelijk is om per 1 augustus 2013 eigenrisicodrager te worden. Indien de RVKO besluit vooralsnog geen eigenrisicodrager te worden, zullen we in ieder geval per 1 augustus 2014 met het eigenrisicodragerschap worden geconfronteerd. Bezuinigingen Ten aanzien van de financiële middelen die beschikbaar zijn voor personele inzet, zien we een duidelijke afname, zowel in de rijksbijdragen als in de gemeentelijke subsidies. Het effect hiervan is dat de RVKO ook voor het komende schooljaar nog een taakstelling kent van 20 fte. Herijking allocatiesystematiek De allocatiesystematiek zal in 2013 worden aangepast. Door de, in de afgelopen jaren, veranderde bekostigingssystematiek vanuit het rijk is de huidige systematiek niet langer adequaat. HIJ-instroomtraject In 2013 zal opnieuw worden beoordeeld of gestart kan worden met een nieuwe groep HIJinstromers, om ons zo richting het prestigieuze percentage van 25% mannen voor de klas te blijven ontwikkelen. Zowel vanuit de overheid als het CAOP worden inmiddels subsidies beschikbaar gesteld. Het totaal van beide subsidies komt neer op een bedrag van € 26.000 per HIJ-instromer per jaar, wat neerkomt op ca. 50% van de investering die de RVKO tot op heden zelf deed. Lerende organisatie Een belangrijk speerpunt voor 2013 is de RVKO als lerende organisatie. De huidige ontwikkelingen binnen de RVKO vragen om een kwaliteitsslag t.a.v. de professionalisering van het personeel. Integraal leiderschap van het management is daarvan een belangrijk onderdeel en voorwaarde. De verzelfstandiging van de Pabo creëert kansen voor de ontwikkeling van een kenniscentrum. De RVKO wil in samenwerking met de Thomas More
22
een lerende organisatie zijn voor al haar medewerkers, waarbinnen men op eigentijdse wijze leert van elkaar.
23
7.
Facilitaire Zaken
7.1 Algemeen De afdeling Facilitaire zaken draagt zorg voor onderwijshuisvesting en de infrastructuur en hardware van ICT, met als doel het onderwijs hierbij optimaal te faciliteren. De schoolgebouwen van de RVKO zijn kleurrijk en bieden een grote toegankelijkheid, voor de kinderen, de ouders en de leerkrachten. In 2012 is een aantal bouwprojecten opgestart en gerealiseerd. Tevens is het geplande onderhoud gerealiseerd, om zo de kwaliteit en uitstraling van de schoolgebouwen op een hoog niveau te behouden. 7.2 ICT In 2012 is gestart met de Europese aanbesteding voor ICT hardware en infrastructuur. De geplande datum van gunning is in het begin van de tweede helft van 2013. Het belangrijkste beoogde effect van deze aanbesteding is dat de verbetermogelijkheden binnen de huidige wijze van netwerkbeheer gerealiseerd worden in het nieuwe netwerkbeheer. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de beveiliging van het netwerk. In 2012 is een eerste aanzet gemaakt voor de implementatie van office 365, met als doel de onderlinge communicatie te verbeteren. Office 365 biedt meer mogelijkheden dan alleen email, zoals documentenbeheer en onderlinge communicatie. De vraag om meer bandbreedte op onze scholen maakt de vraag om glasvezel steeds reëler. De RVKO heeft gekozen voor de benadering “Als er glas tegen een redelijke prijs aanwezig is, of wordt aangelegd dan doen we mee”. Tot op heden is het gebruik van glasvezel gerealiseerd op een tweetal scholen. De verwachting voor de komende jaren is dat dit aantal snel zal toenemen. 7.3 Huisvesting en onderhoud De RVKO is verantwoordelijk voor het onderhoud van de binnenkant van de schoolgebouwen. Het onderhoud van de buitenkant wordt aangevraagd bij de gemeenten en is, voor de gemeente Rotterdam, vastgesteld tot en met 2013. In 2012 is het geplande onderhoud, conform de jaarbegroting gerealiseerd. Ook dit jaar is er weer aandacht besteed aan het zgn. eigen huisvestingsbeleid. Het budget voor 2012 was € 600.000. Het bedrag is in 2012 volledig besteed. De schooldirecties kunnen verzoeken indienen om van een deel van het budget gebruik te maken. Het is vooral bedoeld om niet-subsidiabele werkzaamheden uit te voeren voor verfraaiingen en personele faciliteiten. 7.4 Duurzaamheid Duurzaamheid staat bij de RVKO hoog in het vaandel. Een voorbeeld hiervan is de aanzet die gemaakt is in 2012 met het plaatsen van zonnepanelen op de hoofdlocatie van de Kleine Prins. 7.5 Asbest In 2012 zijn alle scholen van de RKVO onderzocht op de aanwezigheid van asbest. Aanvullend is een plan van aanpak opgesteld om eventueel aanwezig asbest te verwijderen.
24
7.6 Grote projecten In 2012 is een aantal grote projecten gerealiseerd als gevolg van leerlingengroei en / of renovatie van het schoolgebouw, te weten: de nieuwe dislocatie van de Maasoever; de nieuwbouw voor een samenwerkingsschool met Stichting BOOR op Park Zestienhoven; de renovatie van de begane grond en de trap naar de tweede verdieping van de Theresiaschool; en de realisatie van een derde verdieping op het gebouw waar het Tangram gehuisvest is. In 2012 is een start gemaakt met o.a. de vervangende nieuwbouw van de St. Michaëlschool en de verbouwing van de Kleine Prins. 7.7 Buiten gebruikgestelde gebouwen De RVKO heeft in 2012 het voormalig kleuterschoolgebouw van de Stephanusschool, de dependance van de Mariaschool Taandersplein aan de Van Meursstraat in Rotterdam en het voormalig kleuterschoolgebouw van de Montessorischool in Capelle aan den IJssel buiten gebruik gesteld, als gevolg van efficiënter gebruik van schoolgebouwen, renovatie en / of (vervangende) nieuwbouw. 7.8 Voorbereidingen De volgende projecten zijn in voorbereiding en worden in 2013 e.v. gerealiseerd: Renovatie van de dislocatie van de Mariaschool aan de Schietbaanlaan; verbouwing van de Kleine Prins aan de Van Bassenstraat; vervangende nieuwbouw van de hoofdvestiging van de St. Michaëlschool. ( Gereed in 2014); nieuwbouw van de hoofdvestiging van de Dr. Schaepmanschool (verwachte start bouw in 2013); renovatie van het gebouw aan de Tolhuisstraat als dislocatie van de Globetrotter; en 5 extra lokalen voor het Tangram. 7.9 BHV en ARBO De veiligheid op scholen heeft een zeer hoge prioriteit. Iedere school heeft een ARBO coördinator en BHV’ers die hulp verlenen tijdens calamiteiten in of bij een school. In 2012 heeft de RKVO cursussen gegeven aan alle ARBO coördinatoren en BHV’ers. 7.10 Verzekeringen Het VKO heeft voor alle katholieke schoolbesturen in Nederland een mantelcontract afgesloten met Aon. Ook de RVKO maakt hiervan gebruik. Het bestuur, de scholen en de peuterspeelzalen van de RVKO zijn afdoende verzekerd. Het aantal aansprakelijkheidsstellingen is in 2012 stabiel gebleven. In de meeste situaties betrof het lichamelijk letsel ten gevolge van het buitenspelen of opgelopen tijdens de gymles. 7.11 Toekomstige ontwikkelingen De decentralisatie van het onderhoud aan de buitenkant van de schoolgebouwen is uitgesteld van 2014 naar 2015. De RVKO is ervan overtuigd dat op basis van een goede samenwerking met de gemeenten de overgang zorgvuldig en in goed overleg zal verlopen.
25
In 2012 zijn de werkelijke vierkante meters van een schoolgebouw en de vierkante meters waar een school recht op heeft in de gemeente Rotterdam in kaart gebracht. Aan de hand van deze gegevens kijken de gemeente en de schoolbesturen in 2013 hoe de schoolgebouwen efficiënter ingezet kunnen worden, met als doel de leegstand te verminderen. In 2013 worden de werkelijke vierkante meters van de schoolgebouwen in de omliggende gemeenten in kaart gebracht.
26
8.
Financiële Zaken
8. 1 Algemeen In het proces van heroriëntatie op en professionalisering van de organisatie zijn in het afgelopen jaar belangrijke stappen gezet. In 2012 is verder gewerkt aan het optimaliseren van het proces van Planning & Control op een zodanige wijze dat het proces van Planning & Control aansluit bij de organisatieveranderingen. 8.2 Risicobeheersing Risicobeheersing blijft voortdurend onder de aandacht van de RVKO. Het proces van risicomanagement is in 2010 gestart met het extern laten uitvoeren van een risicoinventarisatie. Vanuit deze inventarisatie worden jaarlijks risico’s (her)beoordeeld, worden maatregelen getroffen om de risico’s te minimaliseren en wordt het benodigde weerstandsvermogen herijkt. 8.3 Het resultaat 2012 Het financieel resultaat over het jaar 2012 is onderstaand samengevat:
Realisatie
Begroting
Verschil
Realisatie
Verschil
2012
(realisatie 2012 minus begroting 2012)
2011
(realisatie 2012 minus 2011)
2012
(Rijks)bijdragen OCW Overige overheidsbijdragen
91.715.840
89.505.604
2.210.236
89.758.461
1.957.379
7.718.221
7.855.779
-137.558
7.209.716
508.505
Overige baten
5.656.068
5.153.324
502.744
5.962.237
-306.169
Totale baten
105.090.129
102.514.707
2.575.422
102.930.414
2.159.715
Personele lasten
83.281.483
81.525.971
1.755.512
84.176.392
-894.909
Afschrijvingen
2.449.354
2.499.837
-50.483
2.448.422
932
Huisvestingslasten
7.648.116
7.075.513
572.603
8.577.361
-929.245
Overige lasten
13.258.403
13.268.021
-9.618
12.977.832
280.571
Totale lasten
106.637.356
104.369.342
2.268.014
108.180.007
-1.542.651
Bedrijfsresultaat
-1.547.227
-1.854.635
307.408
-5.249.593
3.702.366
Financiële baten en lasten
876.665
654.635
222.030
1.033.766
-157.101
Nettoresultaat
-670.562
-1.200.000
529.438
-4.215.827
3.545.265
Baten
Lasten
27
In 2012 is een negatief resultaat behaald van € 670.562, hetgeen ten opzichte van de vastgestelde begroting 2012 € 530.000 positiever uitkomt. Deze verbetering ten opzichte van het begrote resultaat wordt hoofdzakelijk door twee belangrijke effecten veroorzaakt, te weten de prestatiebox en de realisering van een deel van de taakstelling. Prestatiebox In de begroting 2012 is geen rekening gehouden met de inkomsten uit hoofde van de prestatiebox. Hiermee zijn de gerealiseerde inkomsten € 1,2 miljoen hoger dan begroot. Taakstelling Het begrotingsresultaat 2012 van - € 1,2 miljoen kon pas bereikt worden indien er een inspanningsverplichting c.q. taakstelling in 2012 zou worden gerealiseerd van € 2,9 miljoen. De realisatie van deze taakstelling zou met name gerealiseerd moeten worden op de personele lasten. De uiteindelijk gerealiseerde personele lasten 2012 zijn ca. € 900.000 hoger dan begroot, waarmee naast andere personele effecten, afschaffing IMBU regeling en stijging van premielasten, een groot deel van de begrote taakstelling in 2012 is gerealiseerd. De afwijkingen van de realisatie ten opzichte van de begroting 2012 zijn op hoofdlijnen de volgende: Analyse van het resultaat 2012 Baten Rijksbijdragen OCW Ten opzichte van de begroting 2012 zijn de Rijksbijdragen toegenomen met € 2.210.236. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door hoger gerealiseerde inkomsten door groei van de scholen en indexeringen (ca. € 815.000), en anderzijds door de niet begrote inkomsten uit hoofde van de prestatiebox (ca. € 1.2 miljoen). Overige overheidsbijdragen De lagere realisatie van de overige overheidsbijdragen ad € 137.558 ten opzichte van de begroting 2012 heeft voornamelijk betrekking op lagere uitputting van de gemeentelijk subsidies. Deze subsidies lopen tot het einde van het schooljaar. In vergelijking met het verslagjaar 2011 kan de toename € 508.505 worden verklaard door de hogere toekenning van de gemeentelijke subsidies zoals Beter Presteren. Overige baten Bij de overige baten is een deel van de detacheringopbrengsten verwerkt bij het onderdeel overige vergoedingen. Hiermee rekening houdende zijn de overige baten toegenomen met € 502.744 ten opzichte van de begroting 2012. Voor een groot gedeelte heeft deze betrekking op doorbelasting van loonkosten aan de SKPR. Daarnaast heeft een deel betrekking op nagekomen subsidie opbrengsten van de Lodewijk Rogierstichting uit voorgaande jaren. In vergelijking met het verslagjaar 2011 zijn de overige baten € 306.169 lager. Dit kan worden verklaard doordat in 2011 subsidies waren toegekend door de PO-Raad voor taal/leesverbetertrajecten en rekenverbetertrajecten. Deze subsidies zijn ook in 2011 beëindigd.
28
Lasten Personele lasten De personele lasten laten zich als volgt nader specificeren:
Lonen en salarissen Overige personele lasten Uitkeringen Totaal
Realisatie 2012 85.106.142 3.636.579 5.461.23883.281.483
Begroting 2012 82.373.911 3.587.875 4.435.81581.525.971
Verschil 2.732.231 48.704 1.025.4231.755.512
De gerealiseerde personele lasten zijn ca. € 1,8 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt enerzijds verklaard door het niet volledig realiseren van de in de begroting opgenomen taakstelling ad € 2.9 miljoen en anderzijds zijn de vergoedingen door het Vervangingsfonds, Risicofonds en ziektewetuitkeringen € 1 miljoen hoger ten opzichte van de begroting. Dit laatste houdt verband met het afschaffen van de zogenaamde IMBU regeling. Afschrijvingen De afschrijvingslasten ten opzichte van de begroting 2012 zijn ca € 50.000 lager. Dit wordt veroorzaakt door lagere afschrijvingslasten ICT. Ten opzichte van het verslagjaar 2011 zijn de afschrijvingen nagenoeg gelijk gebleven. Huisvestingslasten De toename van de huisvestingslasten van € 572.603 ten opzichte van de begroting 2012 kan worden verklaard door de toename van de kosten voor huur en medegebruik voor de gebouwen die niet in eigendom zijn van de RVKO, onderhoud van de schoolgebouwen en energielasten. Rekening houdend met de afrekening over 2009 en 2010 is de reservering bijgesteld. Er wordt met de gemeente nog overleg gevoerd over de juistheid van de doorbelasting van sommige schoolgebouwen. Verder heeft de toename van de energielasten als oorzaak dat bij bepaalde scholen de energielasten nog niet zijn doorberekend aan andere schoolbesturen. Ten opzichte van verslagjaar 2011 zijn de kosten afgenomen met € 929.245. Dit heeft grotendeels betrekking op gebouwenonderhoud. In 2011 is twee keer zoveel geïnvesteerd dan de Rijksvergoeding voor gebouwenonderhoud. Doelstelling in 2012 was deze investering terug te brengen op het niveau van de Rijksvergoeding. Overige lasten Op totaalniveau is de realisatie van de overige lasten ca. € 9.618 lager dan begroot. Tussen de afzonderlijke onderdelen van de overige lasten zijn wel verschuivingen zichtbaar, met name tussen de lasten van buitenschoolse activiteiten en lasten voor inventaris, apparatuur en leermiddelen. Ten opzichte van het verslagjaar 2011 zijn de overige lasten met € 280.571 gestegen. Belangrijkste oorzaak is de hogere besteding van de post buitenschoolse activiteiten. Deze besteding is gerelateerd aan de hogere subsidie toekenning door de gemeenten betreffende Beter Presteren. Financiële baten en lasten De realisatie van de financiële baten en lasten zijn voor het verslagjaar 2012 € 222.000 hoger uitgevallen dan begroot. Dit wordt voor ca. € 160.000 veroorzaakt door een
29
waardetoename van de effecten. Deze worden gewaardeerd op basis van de geamortiseerde kostprijs. Verder is de toename te verklaren door het behoudende begrotingsniveau in 2012. Ten opzichte van het verslagjaar 2011 zijn de financiële baten en lasten afgenomen met € 157.101. Dit kan worden verklaard doordat vrijgekomen deposito’s, welke in het verleden tegen ca. 5% waren weggezet, nu voor een lager rentepercentage herbelegd zijn. 8.4 Kengetallen Onderstaand volgt een toelichting op een analyse van de financiële situatie op de balansdatum. Nr.
Kengetal
2012
2011
mutatie 2012 t.o.v. 2011
Signaleringsgrenzen
Ondergrens 1
Weerstandsvermogen
20,67%
21,57%
-0,90%
2
Rentabiliteit
-0,63%
-4,05%
3,42%
3
Liquiditeit
2,12
2,14
4a
Solvabiliteit (1)
61,51%
62,28%
-0,78%
4b
Solvabiliteit (2)
64,53%
65,25%
-0,72%
5
Kapitalisatiefactor
43,31%
44,54%
-1,23%
6
Kapitalisatiefactor excl. privaat vermogen
36,82%
38,00%
-1,17%
Gemiddelde PO sector conform DUO
Bovengrens
peildatum 2011 26,90%
0,00%
5,00% 0,50
-1,00% 1,50
-0,02
2,03 30,00%
Geen
59,00% 69,00%
geen
35,00%
42,88%
Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen wordt als volgt berekend: het eigen vermogen minus de materiële vaste activa, uitgedrukt in een percentage van de Rijksbijdrage OCW. Het geeft het vermogen aan om niet-voorziene tot de reguliere bedrijfsvoering behorende risico’s op te vangen. Het weerstandsvermogen bedraagt ultimo 2012 20,7%. Ten opzichte van 2011 is dit percentage met 0,9% gedaald. De reden hiervan is de afname van het eigen vermogen in vergelijking met de Rijksbijdrage OCW. Rentabiliteit De berekeningswijze van de rentabiliteit is als volgt: het resultaat uit de gewone bedrijfsvoering gedeeld door de totale baten. De rentabiliteit geeft aan of er sprake is van een positief dan wel negatief bedrijfsresultaat in relatie tot de totale baten. Voor 2012 bedraagt de rentabiliteit -0,6%. Ten opzichte van 2011 is de rentabiliteit met 3,4% toegenomen. Liquiditeit De liquiditeit is de verhouding tussen de vlottende activa (de som van de liquide middelen, vorderingen en voorraden) en de kortlopende schulden. De liquiditeitsratio geeft aan of op korte termijn aan de financiële verplichtingen kan worden voldaan. De ratio komt per ultimo 2012 uit op 2,1. Ten opzichte van 2011 is deze ratio nagenoeg gelijk gebleven. Dit is
30
enerzijds te verklaren door de afname van de vorderingen, verschuiving van de effecten naar de liquide middelen door lossing van de obligaties en anderzijds door de investeringen in 2011. Het getal 2,1 geeft aan dat de liquiditeit ruimschoots voldoende is. Solvabiliteit De solvabiliteit kan op twee manieren worden berekend: het eigen vermogen gedeeld door het totale vermogen, of het eigen vermogen en voorzieningen gedeeld door het totale vermogen. De solvabiliteit geeft aan of op lange termijn aan de financiële verplichtingen kan worden voldaan. De eerste solvabiliteit bedraagt ultimo 2012 61,5%. Ten opzichte van 2011 is dit cijfer afgenomen met -0,8%. De tweede bedraagt 64,5%, ten opzichte van 65,2% in 2011. De solvabiliteit is ruimschoots voldoende ten opzichte van het signaleringsniveau dat door de Inspectie van het Onderwijs wordt gehanteerd. Kapitalisatiefactor De kapitalisatiefactor wordt als volgt berekend: de activazijde van de balans, minus de materiële vaste activa onroerende zaken, gedeeld door de totale baten, inclusief rentebaten. Het geeft een eerste indicatie om te signaleren of onderwijsinstellingen misschien een teveel van hun kapitaal als buffer aanhouden, terwijl het geld in het onderwijs moet worden geïnvesteerd. De kapitalisatiefactor bedraagt dit jaar 43,3%. Ten opzichte van 2011 is dit afgenomen met 1,23%. De kapitalisatiefactor exclusief het private vermogen bedraagt 36,8%. In 2011 was dit percentage 38,0%. Voor de beoordeling van dit percentage wordt voor grote instellingen een signaleringsgrens van 35% aangehouden.
31
8.5
Herbeschikking bestuursreserves
In 2012 heeft het College van Bestuur besloten de reserves van het bestuur te herschikken. Door beleidskeuzes die in het verleden gemaakt zijn, worden de bovenschoolse kosten, behoudens bovenschoolse materiële kosten, ten laste gebracht van de personele lumpsumvergoeding. Tegenover de bovenschoolse materiële kosten staan geen vergoedingen. Het gevolg van deze keuze is dat de personele reserve jaarlijks toeneemt, terwijl de materiële reserve jaarlijks afneemt. Om deze scheefgroei te herstellen heeft er een herschikking van de bestuurlijke reserves plaatsgevonden. Reserves bestuur Materiele reserve
31-12-2012 31-12-2011 Algemene reserve Algemene reserve publiek publiek (materieel) (materieel)
Reserves per 1 januari
€
-3.596.152 €
-1.149.569
mutaties
€
-2.508.472 €
-2.446.583
voor herschikking
€
-3.596.152
herschikking
€
-6.104.624 € 10.118.674 €
na herschikking per 31 dececember
€
4.014.050 €
-3.596.152
Personele reserve
31-12-2012 31-12-2011 Reserve personeel Reserve personeel
-
Reserves per 1 januari
€
4.831.121 €
2.554.822
mutaties
€
6.341.272 €
2.276.299
voor herschikking
€
4.831.121
herschikking
€
11.172.393 € -10.118.674 €
€
1.053.719 €
4.831.121
na herschikking per 31 dececember
32
-
8.6 Begroting 2013 De begroting 2013 laat het volgende beeld zien: Realisatie
Begroting
2012
2013
Rijksbijdragen OCW
91.715.840
90.961.134
Overige overheidsbijdragen
7.718.221
9.871.662
Overige baten
5.656.068
5.190.208
Totaal baten
105.090.129
106.023.004
Personele lasten
83.281.483
84.988.274
Afschrijvingen
2.449.354
1.895.552
Huisvestingslasten
7.648.116
6.612.863
Overige instellingslasten
13.258.403
14.040.768
Totaal lasten
106.637.356
107.537.457
Saldo baten en lasten
-1.547.227
-1.514.453
Financiële baten en lasten
876.665
514.453
Nettoresultaat
-670.562
-1.000.000
Baten
Lasten
Ook in 2013 wordt er veel aandacht besteed om de planning- en controlfunctie binnen de RVKO verder vorm te geven. De begroting 2013 is uit het oogpunt van control op een aantal zaken aangepast. In 2013 wordt een exploitatietekort geraamd van € -1.000.000, hetgeen overeenkomt met datgene wat in de kaderbrief 2013 is voorgenomen. Ten opzichte van 2012 toont de begroting 2013 een verbetering van het netto resultaat van € 200.000. Het begrotingsresultaat van € -1.000.000 kan pas bereikt worden als er een inspanningsverplichting c.q. taakstelling in 2013 kan worden gerealiseerd van € 443.969. De beleidsspeerpunten van de RVKO voor 2013 zijn als volgt: Projecten Kans, Talent en opvanggroepen HIJ/ZIJ-instromers Nulgroepen Eigen Huisvestingsbeleid (EHB) Materiële knelpunten Formatieve knelpunten
33
Projecten Kans, Talent en opvanggroepen De RVKO loopt al enige jaren vooruit op de ontwikkeling van Passend Onderwijs door een tweetal projecten met de scholen uit te voeren. Het eerste project, onder de naam TALENT, richt zich op (hoog)begaafde leerlingen. Het tweede project, onder de naam KANS, richt zich op de minder begaafde leerlingen. Naast bovenstaande projecten heeft de RVKO op twee van haar scholen opvanggroepen voor 4 en 5 jarigen. Dit betreffen tijdelijke opvanggroepen voor leerlingen die wachten op plaatsing in het SO. Voor de voortzetting van de projecten Kans en Talent in 2013 en voor de additionele bekostiging van de twee opvanggroepen is in de begroting 2013 een bedrag ad € 250.000 worden gereserveerd. HIJ/ZIJ-instromers De RVKO is in april 2010 een gerichte campagne gestart om meer mannen voor de klas te krijgen door middel van het opstarten van het HIJ project. Om het HIJ/ZIJ-project in 2013 te kunnen continueren, te evalueren en de werving te starten voor een nieuwe instroomgroep voor het studiejaar 2013-2014, is in de begroting 2013 hiervoor een bedrag ad € 400.000 gereserveerd. Nulgroepen Kinderen vanaf 2 jaar gaan naar de 0-groep om spelenderwijs vooral taal en rekenen te leren. De nulgroep is speciaal bedoeld voor kinderen van allochtone afkomst, dan wel van laagopgeleide ouders. De kinderen gaan 5 dagdelen (i.p.v. 4) naar de peuterspeelzaal en worden begeleid door o.a. een HBO-leidster. De ouders van deze kinderen, die nog onvoldoende de Nederlandse taal beheersen, volgen een taalcursus op school of elders. Hiertoe heeft de RVKO in haar 2013 begroting een bedrag ad € 40.000 gereserveerd. Eigen Huisvestingsbeleid (EHB) Het budget voor Eigen Huisvestingsbeleid is een frictiebudget waaruit bouwkundige knelpunten worden bekostigd die niet vallen onder het zogenoemde Planmatig Onderhoud en Beheer. Tevens worden uit dit EHB budget eventuele esthetische aanpassingen aan schoolgebouwen gefinancierd. Voor 2013 is voor het Eigen Huisvestingsbeleid een bedrag begroot van € 550.000. Materiële knelpunten De RVKO scholen krijgen een materieel budget toegewezen dat direct is afgeleid van de van het Ministerie ontvangen materiële budget. Er kunnen omstandigheden zijn die er toe leiden dat deze materiële vergoeding ontoereikend is voor de financiering van de materiële kosten die de scholen maken. Voor dergelijke materiële knelpunten is in de begroting 2013 een bedrag ad € 250.000 gereserveerd. Formatieve knelpunten Het formatieve knelpuntenbudget is bedoeld voor: Voor het oplossen van personele of formatieve knelpunten Relatief hoge kosten voor ouderschapsverlof, spaarverlof en andere vergelijkbare personeelsgerelateerde kosten. Diversen, waaronder bijvoorbeeld de extra profilering van (zeer) kleine scholen, de start van een dislocatie, extra impuls voor verbetering van onderwijskwaliteit. Voor dergelijke formatieve knelpunten is een budget gereserveerd van € 900.000. 8.7 Treasury statuut In 2012 is een eerste aanzet gemaakt om het treasury statuut te herzien. In 2013 zal het treasury statuut verder worden uitgewerkt en geformaliseerd.
34
Het College van Bestuur is verantwoordelijk voor het treasury management van de vereniging. Het beleid is er op gericht een zo hoog mogelijke rendement te combineren met een zo laag mogelijke risico. Deze afweging wordt meegenomen in de productkeuze naar aard, looptijd en beschikbaarheid van middelen. In de praktijk wordt invulling gegeven aan dit profiel door gebruikmaking van (maand)deposito’s en (internet)spaarrekeningen. De beleggingen mogen bestaan uit: Deposito’s. Obligaties, uitsluitend aan de Nederlandse effectenbeurs genoteerde fondsen. Onderhandse leningen uitsluitend bij de grote Nederlandse Banken en Nederlandse overheidsinstellingen. Beleggingen in aandelen direct of indirect via beleggingsfondsen, zijn niet toegestaan, behoudens bijzondere beleggingsproducten van de grote Nederlandse Banken waarbij de hoofdsom wordt gegarandeerd. Via een gestructureerde gespreide afloop van de hoofdsommen wordt regelmatig over de jaren gespreide vrijval nagestreefd, waarmee het renterisico wordt verkleind. De effectenportefeuille bestaat uit vijf obligaties. Twee obligaties betreffen (eeuwigdurende) perpetuals en hebben een nominale waarde van gezamenlijk € 2,0 miljoen. Deze worden gefinancierd vanuit het private vermogen. De ratings van de overige obligaties voldoen aan de vereisten inzake de Regeling beleggen en belenen 2010 en hebben een nominale waarde van ca. € 1,5 miljoen. Hiervan wordt € 0,5 miljoen uitgeloot in 2013 en € 1,0 miljoen in 2019. 8.8 Toekomstige ontwikkelingen Door de te verwachten bezuinigingen op Rijks- en gemeentelijk niveau zal de RVKO voor de komende jaren duidelijke keuzes moeten maken. Met de toekenning van de prestatieboxmiddelen ziet de RVKO goede mogelijkheden om gericht te investeren in onderwijskwaliteit, terwijl de reguliere activiteiten gefinancierd worden uit de reguliere geldstromen. De afnemende financiële ruimte zal continue aandacht vergen voor gerichte financiële sturing. In 2012 zijn hierin al belangrijke stappen gezet en dit proces zal voortgezet worden in 2013. Het planning- en controlproces zal verder worden geoptimaliseerd. In dit kader zijn tevens heldere afspraken gemaakt met het administratiekantoor om gezamenlijk de financiële stuurinformatie naar een hoger plan te brengen.
35
9.
Jaarverslag Raad van Toezicht RVKO
Met de herziening van de bestuurstructuur van de RVKO zijn verantwoordelijkheden anders toebedeeld dan in het verleden het geval was. Ook zijn de nieuwe verantwoordelijkheden omschreven, met name op het vlak van het toezicht. Vanaf 1 juni 2012 voert de Raad van Toezicht het interne toezicht op het door het College van Bestuur gevoerde beleid van de RVKO. Dit overeenkomstig de wet op het Primaire Onderwijs. De RVKO wil daarbij de code Good Governance volgen. Omtrent de samenstelling en bemensing van RvT is in april 2012 door de Algemene Ledenvergadering van de RVKO, mede rekening houdend met de bindende voordracht van de GMR, een besluit genomen. De honorering van de RvT is in de najaarsvergadering 2012 van de ALV vastgesteld. Voor de personalia van de leden van de RvT wordt verwezen naar de bijlage. De wijze waarop de toezichthouder zijn rol heeft ingevuld en welke werkzaamheden de RvT en zijn commissies hebben uitgevoerd, worden hieronder op hoofdlijnen beschreven. De RvT i.o. heeft zich in de periode voorafgaand aan de officiële startdatum voorbereid op de werkzaamheden middels een aantal bijeenkomsten onder begeleiding van de heer P. van der Heuvel van het KPC. Centraal in deze voorbereiding stond de vraag op welke wijze de RvT het intern toezicht wilde invullen. Onderwerpen die ter sprake kwamen waren onder meer : het toezichtkader, de rolvastheid van de RvT, de instelling van interne commissies, de werkrelatie tot het CvB, de jaarplanning, de wijze van vergaderen, het evalueren van het eigen functioneren en het spanningsveld tussen informatie vragen en halen in de bestuurlijke dialoog. Gelijktijdig is in deze periode gewerkt aan een nadere onderlinge kennismaking van de individuele leden van RvT. De RvT i.o is in april en mei 2012 twee maal met het CvB i.o. in overleg geweest. Tijd is ingeruimd voor een persoonlijke ontmoeting en het maken van afspraken voor de periode tot aan de start van het schooljaar 2012 – 2013. In de eerste vergadering in september heeft de RvT de eerder in de voorbereiding overeengekomen afspraken geformaliseerd. De vergadering heeft de heer van Os gekozen als voorzitter. De heren J. Dumoulin (vz) en H. ten Berge werden benoemd in de auditcommissie en mevrouw T. van Os (vz) en de heer F. van Os in de remuneratiecommissie. Door beide commissies worden geen zelfstandig besluiten genomen. De commissies bereiden de diverse onderwerpen voor , echter de besluitvorming vindt plaats in de voltallige plenaire RvT vergadering. De RvT heeft standaard de volgende onderwerpen op de agenda: goedkeuren, verantwoording vragen, werkgeverschap, adviseren/klankbord, het eigen functioneren. Als regel woont het CvB de vergaderingen van de RvT bij. Eén keer per jaar vergadert de RvT zonder de aanwezigheid van het CvB.
36
De RvT heeft in de periode juni - december twee maal plenair vergaderd. In consultatie met het CvB is het jaarplan goedgekeurd voor het schooljaar 12/13. Prioritering wordt gegeven aan het uitwerken van het meerjarenplan. De eerste aanzet daartoe is met het CvB besproken. De RvT volgt de ontwikkeling van het plan intensief en verwacht dat de uitwerking naar het jaarplan door het CvB voorzien wordt van gekwantificeerde en meetbare elementen. De voorstellen van het CvB om tot een verbeterde beheersstructuur te komen met daaraan gekoppeld een uitgewerkte planning en control cyclus, zijn door de RvT goedgekeurd. De voorgestelde inrichting van de 4 maandelijkse tussentijdse (financiële) rapportage moet leiden tot de gewenste risicobeheersing. De begroting voor het kalenderjaar 2013 is, nadat de auditcommissie uitgebreid over de begroting haar advies heeft uitgebracht, in de vergadering van november goedgekeurd. De kwaliteit van het onderwijs van de scholen van de RVKO heeft de volle aandacht van de RvT. Veel informatie is beschikbaar over de kwaliteit van de individuele scholen. De plannen en de opzet van het CvB om, naast de normering van de onderwijsinspectie, tot een eigenstandige RVKO-normering te komen, wordt door de RvT gestimuleerd en ondersteund. De aanpak van Passend Onderwijs, zoals dit door de RVKO nu wordt uitgerold, heeft de goedkeuring van de RvT. In november heeft de RvT kennis genomen van de uitkomsten van het eerder dat jaar, in de oude bestuursstructuur, gestarte onderzoek naar de efficiëntie en het gebruik van de vele bankpassen op de scholen van de RVKO. De voorstellen van het CvB om op de scholen de betalingen door middel van kasgeld te voorkomen, wordt door de RvT als een juiste maatregel beoordeeld. De ontwikkelingen en onderhandelingen rond de Thomas More zijn intensief door de RvT gevolgd. De besluitvorming van de ALV van de RVKO m.b.t. het maximaal toegestane investeringsbedrag, blijft daarbij onverminderd een randvoorwaarde. Op verzoek van het CvB is regelmatig tussentijds overleg gevoerd met de voorzitter en de auditcommissie . In november is door de RvT een mandaat geformuleerd waarbinnen het CvB haar onderhandelingen met het Ministerie en de Hogeschool Leiden kon voortzetten. In het kader van het inwinnen van informatie heeft de RvT besloten jaarlijks in een open gesprek overleg te voeren met de Kerngroep, de GMR en de staf van het Bestuursbureau. Binnen de RvT wordt informatie en nieuws rond de ontwikkeling van het toezicht op het (primaire) onderwijs consequent gevolgd. Per eind 2013 zal, door het terugtreden van de heer R. Kouijzer, een mogelijke vacature ontstaan. De RvT heeft besloten, vanuit de benodigde competenties en deskundigheid, een onderzoek in te stellen naar de gewenste omvang van het intern toezicht. Overeenkomstig het verzoek van de ALV hebben de voorzitter van de vereniging, de voorzitter van het College van Bestuur en de voorzitter van de Raad van Toezicht periodiek overleg. De RvT ervaart dit overleg in het kader van informatiedeling als nuttig. De ontwikkelingen rond de totstandkoming van een CAO bestuurders PO worden door de RvT gevolgd. Nadat de CAO bestuurders PO is vastgesteld zal de remuneratiecommissie de
37
arbeidsovereenkomsten van het CvB toetsen aan de CAO. De RvT zal zich laten leiden door het principe “pas toe of leg uit”. In de voorbereiding op de goedkeuring van de jaarrekening 2012 heeft de RvT besloten de auditcommissie te vragen overleg te voeren met de accountant en daarover te rapporteren. In de plenaire vergadering van de RvT, waarin de jaarrekening wordt goedgekeurd, zal de accountant aanwezig zijn. Ook in de komende jaren zullen nieuwe verhoudingen in het primaire onderwijs ontwikkeld worden, niet in de laatste plaats onder druk van maatschappelijke ontwikkelingen, dominante politieke opvattingen en mogelijk doorontwikkelde wet- en regelgeving. Dat impliceert dat de RVKO zich van tijd tot tijd rekenschap moet geven van haar rol en de kwaliteit van de organisatie. De voorliggende uitdaging is om binnen die kaders en context gestalte te blijven geven aan het interne toezicht van de RVKO.
38
Bijlagen 1. Leerlingenaantallen 2. Prestatiebox 2012
39