Slotpublicatie van het ZonMw-programma Diversiteit in het Jeugdbeleid
juni 2012
RESULTATEN, VOORBEELDEN EN INSPIRATIE INTERCULTUREEL VAKMANSCHAP Bewustwording en sensitiviteit
ACADEMISCHE WERKPLAATSEN
Praktijk, onderzoek, beleid en onderwijs verbonden
SAMENWERKING MIGRANTENORGANISATIES EN JEUGDSECTOR Samen bruggen bouwen
divers
2
3
divers
Onderzoek
106
Onderzoekers zetten tanden in taai probleem
114-115 Opvoeden als netwerken 116-117 Polarisatie tussen groepen jongeren 118-119 Mentoring en migrantenjeugd 120-121 Schoolverzuim onder Romameisjes 122-123 Verankering van Diversiteitsbeleid 124-125 Cijfers! 126-127
Resultaten praktijkprojecten 16
Samen over de brug
18-23 Voor ouders 70-75 Preventie 100-105 Voor jongeren
128-135 148-155
INHOUD
Verbetering zorgaanbod Bruggenbouwers
Samenwerking migrantenorganisaties en jeugdsector 156
Academische werkplaatsen 24 Diversiteit in academische werkplaatsen Academische Werkplaats Noord-Brabant
Met één hand kun je niet klappen!
24-27 28-37
158-161
Hans Bellaart, Latifa Lamsarouad en Monique Schweitz In gesprek
38-53 Academische Werkplaats Dwars 54-67 Kenniswerkplaats Tienplus
162-164
166-169
Divers Intercultureel vakmanschap 78 Diversiteit in vakmanschap
Training Werken met migrantengezinnen
92-95 96-98
Creatief analytisch denken Leren, weten, doen
INHOUD
4
De visie van | Commissieleden In je dromen | Han de Ruiter
80-83 84-91
108-113
6-15 68-69 76-77
Ministeries | Izalina Tavares en Erica Faber
99 Uitgesproken | Trees Pels 136-146 Column | Wasif Shadid
5
INHOUD
Tekst Pieter Matthijssen. Foto’s Sietske Raaijmakers.
Sensitieve oplossingen
Het program-
ma Diversiteit in het Jeugdbeleid heeft de aandacht voor de problemen van migrantenouders en hun kinderen een enorme impuls gegeven. Met dank aan alle deelnemende kennis- en opleidingsinstituten, gemeenten, zorginFawzia Nasrullah is naast directeurbestuurder van Trajectum (een organisatie voor jeugd- en opvoedhulp) voorzitter van de Raad van Toezicht van Pharos. Eerder werkte ze als jeugdarts en manager in onder meer de (jeugd-)GGZ en de JGZ. Ze is voorzitter van de ZonMw-programmacommissie Diversiteit in het Jeugdbeleid.
stellingen en migrantenorganisaties. Hun gezamenlijke bereidheid om onderling verbindingen te leggen en het thema op verschillende manieren aan te vliegen, leverde naast extra kennis en draagkracht zo’n 65 nieuwe initiatieven en instrumenten op. Dat is meer dan ik had gehoopt en vervult me met trots. De basis is gelegd, de boodschap geland. Toch wordt het hard werken om de boodschap te laten beklijven. Zeker in tijden van bezuinigingen. Professionals zullen diversiteit structureel moeten internaliseren in hun werk. Zowel migranten als niet-migranten krijgen te maken met dezelfde universele thema’s, maar problematiek en situaties zijn vaak ingekleurd. Dat vraagt om inlevingsvermogen, goede onderlinge afstemming met collega’s en vooral specifieke en sensitieve oplossingen. Aan de slag!
akademische werkplaatsen Noord Brabant
6
7
de VISIE van
Bewust bekwaam
Nordin Dahhan, voormalig balling en mensenrechtenactivist, werkt als kinderarts in het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis en het AMC in Amsterdam. Hij is oprichter van de Mozaïekkinderpoli, een polikliniek voor allochtone kinderen en hun ouders, en lid van de ZonMw-programmacommissie Diversiteit in het Jeugdbeleid.
Professionals hebben vaak
moeite met allochtone cliënten. Niet uit onwil, maar door gebrek aan inzichten en methodieken. Sommige hulpverleners zijn onbewust onbekwaam, al voelen de meesten de noodzaak voor verbetering. De kunst is om via bewust onbekwaam uiteindelijk bewust bekwaam te worden. Een lastige opgave. Maar het kan, zo bewijst het programma. Je kunt ervaren hulpverleners in korte tijd gevoelig maken voor een thema als diversiteit. Ze noodzakelijke deskundigheid bijbrengen, zonder meteen in allerlei antropologische details te treden. De opgedane ervaring leert óók dat migranten gevoelig zijn voor signalen van hulpverleners die aanwijsbaar hun best doen om beter te communiceren. En dat goede communicatie migrantenouders aanzet tot en helpt bij het verbeteren van zelfmanagement. Het bieden van kwaliteitszorg en diversiteit gaan dus prima samen. Ongeacht iemands culturele bagage. En daar is uiteindelijk niet alleen de doelgroep, maar het hele land bij gebaat.
de VISIE van
8
9
akademische werkplaatsen Noord Brabant
Dr. Pauline Naber werkte als jeugdonderzoeker bij onder meer de Vrije Universiteit, in de welzijnssector en het bedrijfsleven. Momenteel is ze lector Leefwerelden van Jeugd aan hogeschool InHolland. Ze is lid van de ZonMw-programmacommissie Diversiteit in het Jeugdbeleid.
Opleidingsprofielen aanscherpen, curriculum verdiepen De meeste op de jeugdzorg gerichte opleidingen besteden te weinig aandacht aan diversiteit. Zo leren toekomstige professionals niet goed hoe ze in moeten spelen op opvoedvragen en situaties in migrantengezinnen. Terwijl kennis over de invloed van religie op de opvoeding of de taakverdeling tussen vaders en moeders enorm zou helpen. Tijdens de programmaperiode hebben betrokkenen van mbo, hbo en universiteit met elkaar én het werkveld kennis en informatie over diversiteit gedeeld. Ook is uitvoerig met studenten en docenten gesproken. Opgedane inzichten helpen onderwijsinstellingen onder meer opleidingsprofielen aan te scherpen en het curriculum verder uit te bouwen en te verdiepen. Persoonlijk vind ik het erg belangrijk dat diversiteit op een didactisch verantwoorde manier in lesboeken wordt opgenomen en dat opleidingen het nut van blijvende scholing in diversiteit inzien. Om de kloof tussen opleiding en praktijk te dichten. En omdat de studentenpopulatie zélf steeds diverser wordt. akademische werkplaatsen Noord Brabant
10
11
de VISIE van
De eerste stappen zijn gezet Door de stelselwijziging jeugd komt meer nadruk op preventie en de vroegtijdige onderkenning van problemen te liggen. Dus ook bij de benadering van migrantenouders en hun kinderen. Tijdens het programma hebben verschillende Centra voor Jeugd en Gezin buitenlandse moeders geholpen
Theo Dhuyvetter werkt ruim 25 jaar binnen de jeugdzorg in verschillende functies bij diverse organisaties. Sinds 2006 is hij regiomanager bij Bureau Jeugdzorg Gelderland. Hij is lid van de ZonMw-programmacommissie Diversiteit in het Jeugdbeleid.
via van oorsprong tamelijk westers georiënteerde methodes. Het geheim: de juiste taal op de juiste plek. Hulpverleners legden persoonlijk contact op plaatsen waar de moeders al kwamen, zochten de vrouwen thuis op en toonden oprechte belangstelling. En met succes. Een volgende stap kan zijn om ouders – dus ook migrantenouders – nog vaker samen te laten praten over de opvoeding van hun kinderen. Ook als er geen problemen zijn. Die stap naar een breder en meer geïntegreerd bereik zou een geweldige stimulans voor de zorgzame samenleving betekenen. Zover is het nog niet, maar de eerste stappen zijn gezet. Op naar een cultuursensitief CJG!’
de visie van
12
13
akademische werkplaatsen Noord Brabant
Mohamed Aadroun werkte op twee Haagse ministeries, en maakte in september 2011 zijn opwachting als docent Bedrijfskunde aan de Hogeschool van Amsterdam. Hij was daarnaast lange tijd voorzitter van het stedelijk jongerennetwerk Amsterdam en is lid van de ZonMw-programmacommissie Diversiteit in het Jeugdbeleid.
Meer aandacht voor talentontwikkeling In de benadering van migrantenjeugd komen steevast twee vragen terug. Hoe hou je ze van de straat? En: hoe krijg je ze weer op het rechte pad? Hiermee culturaliseer je problemen en creëer je exclusief beleid. Terwijl de insteek juist inclusie moet zijn. Hoe bereik je allochtone jongeren en hoe hou je ze erbij? Wat helpt een groter bereik en daarmee betere resultaten te realiseren, is uit te gaan van de talenten van je jeugdige doelgroep. Geef ze instrumenten waarmee ze hun vaardigheden verder kunnen ontwikkelen. Laat ze zelf activiteiten organiseren, eigen verantwoordelijkheid dragen waar mogelijk. Kortom: stel ze in staat om op hun eigen manier een waardevolle bijdrage aan de maatschappij te leveren. Dan leg je meteen een prima basis voor preventief beleid. Dit vergt een omslag in denken; het is iets wat zich moet ontwikkelen. Maar het kan, zo bewijst de lokale aanpak van de academische werkplaatsen.
akademische werkplaatsen Noord Brabant
14
15
de visie van
Resultaten
praktijkprojecten
De projecten zijn gebundeld in vijf blokken:
18-23 Voor ouders 70-75 Preventie 100-105
• Voor jongeren • •
128-135 148-155
• Verbetering zorgaanbod • Bruggenbouwers
Van eind 2009 tot begin 2012 zijn er in het hele land 31 praktijkprojecten uitgevoerd die lokale initiatieven versterken en de participatie van migrantenjeugd en hun ouders in jeugdzorginstellingen bevorderen. Veel daarvan zijn opgezet door lokale (migranten)organisaties, in samenwerking met gemeenten of reguliere jeugdvoorzieningen. In deze ‘DIVERS’ staan de projecten met de resultaten beschreven.
Resultaten Praktijkprojecten
16
Alle projecten zijn daarnaast te vinden in het Dossier Migrantengezin op de website van het Nederlands Jeugdinstituut: www.nji.nl
Het Verwey-Jonker Instituut heeft de opbrengsten van de projecten geanalyseerd en gebundeld. Deze rapportage ‘Opbrengsten lokale initiatieven en participatieprojecten’ eindigt met aanbevelingen hoe de resultaten van de praktijkprojecten het best geïmplementeerd, verspreid en verankerd kunnen worden. Downloaden en bestellen kan via www.verwey-jonker.nl/publicaties
17
Resultaten Praktijkprojecten
Foto Theo van Pelt/Hollandse Hoogte
Sportparticipatie van migrantenjeugd Een sportparticipatieproject voor allochtone jongeren en hun ouders in de Utrechtse wijk Kanaleneiland. Het project stimuleert een ‘sportidentiteit’ en een gezonde leefstijl. Studenten en docenten van Hogeschool Windesheim en vrijwilligers van sportverenigingen organiseerden sportactiviteiten voor leerlingen van het vmbo, het roc en andere wijkbewoners. De studenten zijn tegelijkertijd succesvolle rolmodellen voor de jongeren uit Kanaleneiland.
Twentse jongeren in beeld
aan de leefbaarheid en de sociale cohesie in de wijk. De resultaten worden verwerkt in het programma van de sportopleiding en benut bij verder onderzoek. Voor wie? Scholen,
welzijnsorganisaties en sportverenigingen
die een sportidentiteit bij allochtone jongeren willen ontwikkelen. Interesse? Enkele
artikelen en het boek ‘Kleurrijk communice-
Welzijnsorganisatie Scala liet jongeren filmpjes maken over hun eigen leefwereld om inzicht in deze doelgroep te krijgen. Scala wilde met dit project beter aansluiten bij de wensen en behoeften van jongeren. Ook wilde de organisatie de naamsbekendheid en bereikbaarheid van het Centrum voor Jeugd en Gezin onder jongeren vergroten.
voor Jeugd en Gezin en organisaties die
werken met jongeren van 14 tot en met 18 jaar. Interesse? De
film met het door de jongeren gemaakte beeld-
materiaal, is beschikbaar op dvd en verkrijgbaar via het secretariaat van Scala (
[email protected]). Projectleiding: Welzijnsorganisatie Scala www.scalawelzijn.nl
ren’ zijn gepubliceerd. Vernieuwde methodieken van integratie-, onderwijs- en sportconcepten zijn beschikbaar.
Voor wie? Centra
Resultaten Scala
vormde een klankbordgroep van zeven
Twentse jongeren in de leeftijd van 14 tot en met 18 jaar Projectleiding: Stichting Samenwerkende Partners Nieuw-
en met diverse culturele achtergronden. De jongeren van
en trainingen en maakte Stichting Nieuw-Welgelegen een
Welgelegen
de klankbordgroep kregen een training in het voeren en
plan. Docenten trainden vrijwilligers in sport- en organisato-
www.windesheim.nl (klik op ‘Onderzoek’, vervolgens onder
begeleiden van groepsgesprekken met andere jongeren.
rische vaardigheden. Vervolgens zetten studenten, docenten
het kopje ‘Onderzoeksthema’s’ op ‘bewegen en sport’ en ten
Samen met deze jongeren maakte de klankbordgroep filmpjes
en vrijwilligers sportactiviteiten op die een bijdrage leverden
slotte op ‘Bewegen, School en Sport’)
om de leefwereld van Twentse jongeren in beeld te brengen.
Resultaten Allereerst
kregen studenten en docenten informatie
Resultaten Praktijkprojecten
18
19
Voor jongeren
Ontmoetingen tussen jongerengroepen YMCA Nederland geeft jeugdgroepen voorlichting over andere culturele jongerengroepen en laat hen met elkaar kennis maken. Het doel is vooroordelen weg te nemen en te werken aan wederzijds begrip en respect. Dit bevordert een harmonieuzere omgang en voorkomt problemen tussen deze groepen op straat.
Pet’je af voor kinderen in achterstandssituaties
Voor wie? Jongerenwerkers
en andere professionals die
willen werken aan meer begrip en respect tussen verschillende jongerengroepen. Interesse? De
vier spelactiviteiten staan beschreven in handlei-
dingen die te downloaden zijn op de website en beschikbaar zijn op dvd, deze is gratis te bestellen via
[email protected] of telefoonnummer 038-4540221.
Resultaten YMCA
wierf jongerengroepen die mee wilden doen
Stichting Pet’je af is een weekendschool voor beroepsoriëntatie en sociale ontwikkeling voor kinderen van tien tot en met veertien jaar uit achterstandssituaties. Pet’je af biedt kansen aan kinderen met verschillende achtergronden, om zo problemen als schooluitval te voorkomen. Het concept is in Amersfoort effectief gebleken en werd nu opgezet in de Utrechtse wijk Kanaleneiland.
kennis maken met professionals uit allerlei beroepen en betrokken de ouders direct en actief bij het leertraject van hun kinderen. Het project draait inmiddels op zes locaties in vier verschillende steden. Voor wie? Gemeenten
en professionals die door beroeps-
oriëntatie en sociale ontwikkeling kansen willen bieden aan kinderen (10-14 jaar) uit achterstandssituaties. Interesse? Een
stappenplan van de Pet’je af methode en een
aan het project. Deze deelnemers voerden vier verschillende ac-
Projectleiding: YMCA Nederland, vrijwilligersorganisatie voor
tiviteiten uit: het ‘Leer Ons Kennen spel’, ‘And now we present’,
jongerenwerk
Resultaten Pet’je
‘Theater maken’ en ‘Camera op pad’. Dit vond plaats onder
www.ymcajeugdwerk.nl (klik op ‘professionals’, op ‘metho-
samenwerking met lokale organisaties. Ze wierven kinderen
Projectleiding: Stichting Pet’je af, welzijnsorganisatie
begeleiding van beroepskrachten en stagiaires uit het hbo.
dieken’ en dan op ‘multicultureel’)
en ouders uit achterstandssituaties op (brede) scholen in de
www.stichtingpetjeaf.nl
evaluatieverslag zijn op te vragen via
[email protected]. af inventariseerde eerst mogelijkheden tot
De jongeren leerden zo elkaars verschillende levens- en denk-
buurt. De stichting zorgde voor scholing en intervisie voor de
wijzen kennen en dat nam hun vooroordelen weg. YMCA heeft
coaches en ontwikkelde een leertraject voor de kinderen.
de activiteiten inmiddels opgenomen in hun reguliere aanbod.
De coaches begeleidden de kinderen, lieten hen onder meer
Resultaten Praktijkprojecten
20
21
Voor jongeren
Studieondersteuning voor Kaapverdiaanse jongeren Stichting LIZE wil in samenwerking met Stichting Avanço de schoolresultaten van Kaapverdiaanse jongeren verbeteren en het aantal voortijdig schoolverlaters onder hen beperken. Dit doen ze door hun motivatie en werkhouding te stimuleren, hun zelfvertrouwen te vergroten en de participatie van ouders te bevorderen.
achterhalen. Tijdens ouderavonden kregen ouders informatie over het project en de vorderingen van hun kinderen. Ook vonden er enkele voorlichtingsavonden plaats waarbij jeugd(zorg)voorzieningen zichzelf aan de ouders presenteerden. Voor wie? Organisaties
en professionals die Kaapverdiaanse
jongeren (en hun ouders) willen ondersteunen bij hun schoolloopbaan.
Resultaten Stichting
LIZE en Stichting Avanço wierven Kaap-
Interesse? Een
methodiekbeschrijving met de werkwijze en
verdiaanse jongeren en coaches/huiswerkbegeleiders.
resultaten is op te vragen bij Stichting Avanço via
De deelnemende jongeren kregen op structurele basis huis-
[email protected] of 010-4484300.
werkbegeleiding en studieondersteuning van de coaches. Daarnaast organiseerde de stichting groepsdiscussies voor
Projectleiding: LIZE - overlegpartner Rijksoverheid Zuid-
de jongeren, waarbij zij maatschappelijke en actuele thema’s
Europese gemeenschappen
bespraken. De jongeren kregen individuele begeleiding om
www.lize.nl
eventuele problemen en hun sterke en zwakke punten te
Resultaten Praktijkprojecten
22
Foto Dieter Schütte
Tekst Carel Jansen.
Diversiteit
in academische
werkplaatsen Als wetenschap, praktijk, opleidingen en beleid goed samenwerken, leidt dat tot kennis die beter bruikbaar is in de praktijk en dus tot betere preventie en zorg. Dat is de gedachte achter de ‘academische werkplaatsen’: langdurende samenwerkingsrelaties van praktijkinstellingen, een universiteit, hogeschool of kennisinstituut en een beleidspartner, bijvoorbeeld een gemeente.
25
Praktijkboek Diversiteit in het jeugdbeleid De voordelen van een academische werkplaats: • Praktisch aan de slag met wetenschappelijke kennis. • Wetenschappelijk onderzoek op basis van praktijkvragen. • Opleidingen nauw betrokken bij de actuele praktijk en het nieuwste onderzoek. • Beleid op basis van praktische ervaring en wetenschappelijk onderzoek.
ZonMw financiert negen academische werkplaatsen die zich inzetten om kennis voor de jeugdsector te ontwikkelen. Drie werkplaatsen richten zich op diversiteit in het jeugdbeleid: Tienplus in Amsterdam, Dwars in Rotterdam en de Academische Werkplaats Diversiteit in het Jeugdbeleid Noord-Brabant in Eindhoven en Tilburg. Zij werkten de afgelopen drie jaar aan gelijke kansen voor alle kinderen door versterking van de preventieve jeugdsector. En gaan hier, ook na afronding van het ZonMw-programma Diversiteit in het Jeugdbeleid, in 2012 en 2013 mee door. Het krachtenveld
Beroepskrachten in de jeugdsector ondersteunen kinderen en ouders bij opgroeien en opvoeden. Daarvoor moeten ze weten wat werkt en wat niet. Wetenschappers onderzoeken dat, maar hebben vaak weinig zicht op de problemen in de praktijk. Hun onderzoek levert daardoor te weinig direct bruikbare kennis op. Opleidingen kunnen innovaties versnellen, maar zijn vaak niet betrokken in vernieuwingstrajecten. Beleidsmakers kunnen ruimte scheppen voor betere zorg voor de jeugd,
academische werkplaatsEN
maar weten niet altijd hoe. Kortom, de wisselwerking tussen onderzoek, praktijk, beleid en opleidingen is nog niet vanzelfsprekend.
Instellingen en gemeenten hebben een belangrijke opdracht: gelijke kansen voor alle kinderen. Om echt alle kinderen te bereiken is aandacht voor diversiteit wezenlijk. Dit boek beschrijft hoe gemeenten en instellingen diversiteit in het jeugdbeleid kunnen vormgeven en uitvoeren en welke winst er te behalen is met diversiteitgevoelig jeugdbeleid. Het hart van het boek wordt gevormd door meer dan twintig voorbeelden uit de praktijk van de Academische Werkplaatsen Diversiteit in het Jeugdbeleid: Wat werkt en wat niet? Wat zijn de kosten en wat levert het op? De tips en trucs vanuit de praktijkvoorbeelden zijn direct toe te passen.
De Kleermaeker, M. (red.) (2011). Praktijkboek Diversiteit in het jeugdbeleid. Den Haag: Sdu Uitgevers bv. Kosten: €37,50, bestellen via www.sdu.nl/catalogus/9789012573832.
De werkwijze
In een academische werkplaats wordt kennis uitgewisseld tussen praktijk, onderzoek, beleid en opleidingen. Praktijkinstellingen gaan meer evidence based werken en onderzoeksinstellingen doen meer praktijkgericht onderzoek. Omdat de onderzoekers dicht bij de praktijk werken, gaat de implementatie van de resultaten een stuk makkelijker. Beroepskrachten uit de praktijk helpen beleidsmakers bij de definiëring van de lokale problemen. Studenten doen stages en onderzoek in de praktijk. Opleidingen kunnen de nieuwste kennis snel in hun curricula opnemen. Onderzoekers kijken samen met beroepskrachten of interventies effectief zijn. Zo maken academische werkplaatsen goede en bruikbare producten voor beroepskrachten. En verbetert de kwaliteit van preventie en zorg door wetenschappelijk onderbouwd handelen in de praktijk.
26
Voor meer informatie over de Academische Werkplaatsen Jeugd bij ZonMw zie: www.zonmw.nl/awpjeugd
27
academische werkplaatsEN
No ordBr ab akademische werkplaatsen Noord Brabant
28
Academische Werkplaats Diversiteit in het Jeugdbeleid Noord-Brabant De Academische Werkplaats Diversiteit in het Jeugdbeleid in Noord-Brabant onderzoekt hoe je in de praktijk migrantenouders en -kinderen beter kunt bereiken en welke rol de zelforganisaties daarin kunnen spelen. Ab van de Wakker is projectleider van de werkplaats.
29
akademische academische werkplaatsen werkplaats Noord-Brabant Noord Brabant
DJ (BOB) De activiteiten van de werkplaats in Brabant zijn gebaseerd op de formule DJ (BOB) = Diversiteit in Jeugdbeleid via Beleid, Organisaties en Belanghebbenden. • Beleidsmakers: (doen) uitvoeren van goed onderzoek en het vaststellen van op dit onderzoek gebaseerd beleid. • Directies van organisaties: organisatie- en personeelsbeleid, professionali sering van hun werknemers voor een goed bereik van de doelgroep en het hanteren van de juiste interventies. • Zelforganisaties van belanghebbenden: delen van hun kennis en hun netwerk. Foto’s Ries van Wendel de Joode
‘Wij brengen kennis dichter bij de praktijk. Veel onderzoeksrapportages hebben een te hoog academisch gehalte. Instellingen kunnen daar niet zo makkelijk mee overweg. Om kennis en nieuwe inzichten in de praktijk te kunnen gebruiken is een vertaalslag nodig.
een ROC een paar kilometer verderop, gegeven. Daardoor haakten veel mensen weer af. Voor migranten is niet alleen het leren van een nieuwe taal, maar ook het aangaan van nieuwe contacten een hele stap. Die moet je zetten in een vertrouwde omgeving. Dat is dus de praktijk!
Methoden zijn vaak te omvangrijk. Het invullen van een vragenlijst duurt soms langer dan een consult. Of ze zijn te complex. Geschreven voor academici, terwijl op de werkvloer hbo’ers en mbo’ers zitten. Die hebben een ander denkkader en andere behoeften. In de praktijk werk je onder grote druk. Iemand die op de stoep staat, moet je helpen.
Ons uitgangspunt is samenwerken met de migranten en hun zelforganisaties. Die betrekken we bij alles wat we doen. Ze kunnen een belangrijke rol spelen bij het scheppen van mogelijkheden en door aan te geven wat wel en niet werkt. Je denkt dat partijen elkaar vanzelf vinden, maar dat is niet zo. Je moet goed kijken of de migrantenorganisaties voldoende toegerust zijn. Er wordt te makkelijk gezegd: “Zo, we hebben het geregeld en we zien elkaar volgend jaar wel weer.” Contacten moet je juist voortdurend onderhouden!
Er zijn fantastische initiatieven van zelforganisaties. Wij maken die soms weer moeilijk door ze te willen standaardiseren. Het idee dat er dan meer mensen gebruik van kunnen maken, pakt dan juist tegengesteld uit. Zo wilde een groep migrantenvrouwen beter Nederlands leren. De eerste cursus, in de eigen wijk, was een succes. Het vervolg werd voor alle migranten tegelijk op een centrale locatie, in
academische werkplaats Noord-Brabant
werkgebied als om de onderlinge contacten te verbeteren. Binnenkort verschijnt een rapport over welke ontwikkelingen we rond migranten in Tilburg en Eindhoven kunnen verwachten. Aan de hand van twee kernonzekerheden, economie (goed of slecht) en solidariteit (veel of weinig), worden vier scenario’s opgesteld. Ook andere gemeenten kunnen deze toekomstscenario’s gebruiken. Borging en verspreiding is nu belangrijk. De bezuinigingen maken dat niet gemakkelijk. Je praat over nieuwe initiatieven met mensen die tegelijkertijd bezig zijn met ontslagrondes. Je overlegt over trainingen met praktijkmensen die net gehoord hebben dat ze hetzelfde werk met veel minder mensen moeten gaan doen. Ja, dan zit de aandacht toch ergens anders. Gelukkig zien mensen die verder in de toekomst kijken dat we door moeten gaan.’
We hebben verschillende instrumenten ontwikkeld en activiteiten opgezet. Daarmee kunnen we de drie partijen – beleidsmakers, organisaties en belanghebbenden – helpen, zowel op hun eigen
30
31
Meer weten? www.dj-brabant.nl
akademische academische werkplaatsen werkplaats Noord-Brabant Noord Brabant
DJ-i Foto Dieter Schütte
Communiceren met mensen uit andere culturen valt niet altijd mee. In samenwerking met Forum, heeft het PON, kennisinstituut voor sociaal-maatschappelijke vraagstukken en één van de deelnemers van de academische werkplaats, DJ-i ontwikkeld. Een digitaal hulpmiddel bij communicatieproblemen met cliënten. DJ-i geeft een overzicht van valkuilen bij interculturele communicatie en tips om die valkuilen te omzeilen. Er zijn voorbeelden van herkenbare praktijksituaties. En er is achtergrondinformatie voor wie meer wil weten. DJ-i is géén receptenboek. De hulpverlener moet zelf nagaan welke situatie van toepassing is. Zo wordt hij alerter op valkuilen en leert hij beter om te gaan met verschillen. Voorbeeld uit DJ-i
Mehmet is 16 jaar en heeft een afspraak met schoolmaatschappelijk werkster Irene over zijn spijbelgedrag. Mehmet is vanuit Turkije naar Nederland gekomen toen hij 10 jaar was. Tijdens het gesprek merkt Irene dat Mehmet haar nauwelijks aankijkt. In toenemende mate irriteert dat haar. Tijdens het gesprek zegt ze daar wat van:
academische werkplaats Noord-Brabant
– Irene: ‘Zeg, Mehmet, luister je wel? Ik krijg de indruk dat het je niet veel interesseert. Je kijkt mij helemaal niet aan.’ – Mehmet: ‘Ik luister wel mevrouw! Ik geef toch gewoon antwoord!’ Wat is normaal? Normaal is dat gedrag dat aan de norm voldoet. De norm is sterk cultureel bepaald en is meestal wat de meerderheid binnen een bepaalde groep of cultuur als norm stelt. Wat voor de één gewoon is, kan voor de ander raar zijn. Hoe groter de cultuurverschillen, hoe groter de kans op misinterpretaties. Een cliënt kan zijn opgevoed met de vanzelfsprekendheid dat hij respect toont aan mensen met status door hen niet te langdurig aan te kijken. Als zijn vader boos op hem is, moet hij juist naar de grond kijken en nederigheid tonen. Ook hoort het niet dat hij als man een vrouw te lang aanstaart ...
Meetinstrument interculturele communicatieve vaardigheden Om goed te communiceren, is het nuttig om ook zelf in de spiegel te kijken. Daarvoor ontwikkelde IVA Beleidsonderzoek en Advies een internettest die je thuis in een kwartiertje kunt doen. Sta je open voor anderen? Hoeveel weet je over migranten? Kun je je openstellen voor andere culturen? De bedoeling is dat hulpverleners de vragen zelf invullen – in alle rust – en daaruit conclusies trekken. Dus het gaat er niet om hoe ‘goed’ of ‘slecht’ ze communiceren,
Probeer DJ-i zelf op: http://dji.dj-brabant.nl
32
33
maar om te ontdekken waarin ze zich kunnen verbeteren. Vervolgens kijken hulpverleners samen met hun organisatie hoe ze die verbetering kunnen bewerkstelligen.
Probeer zelf de scan op: www.dj-brabant.nl > producten > instrumenten (bewustwordingsscan)
akademische academische werkplaatsen werkplaats Noord-Brabant Noord Brabant
Jongerenkennisteams Foto’s Ries van Wendel de Joode
Instellingen voor jeugdwelzijn maken gebruik van migrantenjongeren om migrantengroepen (jongeren en ouders) kennis te laten maken met onder andere de Centra voor Jeugd en Gezin. De jongeren nemen onbekendheid weg en doorbreken het wantrouwen bij de doelgroep. Het is niet de bedoeling dat ze zelf problemen oplossen, maar dat ze mensen de weg wijzen. Henriëtte Maas, adviseur bij het kennisinstituut PON is enthousiast.
nen leren. Verder ontwikkelde ieder team zijn eigen werkwijze.
‘Het idee is afkomstig van een lid van de adviesgroep: instellingen voor maatschappelijk werk en welzijn stellen een team samen van migrantenjongeren die studeren – of net klaar zijn met een studie – voor hulpverlener. Zij hebben immers al affiniteit met het onderwerp en beschikken over kennis van het aanbod aan ondersteuningsmogelijkheden bij opvoeden en opgroeien. De jongeren zochten de doelgroep op in scholen, in de moskee, of op plekken waar je normaliter niet aan zou denken, zoals de kapper. Omdat de studenten zelf uit de doelgroep kwamen, hadden ze beter zicht op waar de doelgroep te vinden is en vervulden ze tegelijkertijd een voorbeeldfunctie. Dat werkte verrassend goed. We hadden twee teams, één onder begeleiding van de Lumensgroep in Eindhoven en één onder begeleiding van de Twern in Tilburg. Wij verzorgden de coördinatie, keken of de doelstelling werd bereikt en naar wat de twee teams van elkaar zouden kun-
akademische werkplaatsen Noord Brabant
Foto Henriëtte Maas
34
35
De studenten in Tilburg verdeelden de gemeente eerst in gebieden. Per gebied werd bekeken welke instellingen of organisaties bezocht moesten worden. Heel gestructureerd. In Eindhoven gingen de studenten met wijkmaatschappelijk werkers mee. Zo kwamen ze direct in contact met gezinnen met specifieke problemen. Een jongere die uit de doelgroep komt, en de taal spreekt, heeft snel contact. De mensen denken: “Die weet hoe wij in elkaar zitten.” Het was voor de jongeren wel een uitdaging om hun rol te bewaken. De mensen vertelden soms hun hele hebben en houden. En vroegen de jongere om hulp. Maar de jongeren zijn geen hulpverlener. Daar is zo’n team niet voor bedoeld. Wel kunnen ze helpen bij het verhelderen van de vraag, soms ook door simpelweg mee te gaan, of te tolken. Hulpverleners leren dan ook weer van de jongeren.’
akademische academische werkplaatsen werkplaats Noord-Brabant Noord Brabant
Niet geheel gelukt, toch leerzaam Bij nieuw onderzoek neem je risico’s en pakken zaken soms anders uit dan je van tevoren dacht. Dat ondervond de werkplaats in Brabant bij het opzetten van een diversiteitspanel. Maar ook van iets dat niet helemaal lukt, kun je veel leren.
Doel van het diversiteitspanel was het onderzoek naar wensen en behoeften van migrantenjongeren en ouders aan (opvoed)ondersteuning uit te breiden en structureel vorm te geven. Een panel biedt de mogelijkheid om op een snelle manier veel mensen te bevragen. De antwoorden zijn te herleiden naar etnische groepen, terwijl de deelnemers toch anoniem blijven.
Belemmeringen om deel te nemen: • Weinig computervaardigheden. • Gebrekkige kennis van de Nederlandse taal. • Wantrouwen. Mensen vroegen zich af of hun antwoorden toch naar hen te herleiden zouden zijn. • Potentiële deelnemers voelen zich niet ‘allochtoon’, of willen in ieder geval niet zo benaderd worden.
Dat het panel in een behoefte van de aanbodzijde voorzag, bleek uit de enthousiaste reacties van beleidsmakers en hulpverlenende organisaties. Maar ondanks veel reclame en creatieve werving lukte het niet om voldoende migranten te laten deelnemen.
Aan degenen die zich wel hebben aangemeld, is gevraagd lid te worden van het bestaande Brabantpanel. Leden van dit panel kunnen hun mening geven over belangrijke actuele sociale en maatschappelijke onderwerpen in Brabant.
academische werkplaats Noord-Brabant
36
Foto Dieter Schütte
37
akademische werkplaatsen Noord Brabant
Am ste rd akademische werkplaatsen Noord Brabant
38
Kenniswerkplaats
Tienplus Kenniswerkplaats Tienplus in Amsterdam wil het bereik en het effect van opvoedondersteuning voor alle gezinnen in Amsterdam verbeteren. Belangrijk daarbij is de ondersteuning van de eigen kracht van de gezinnen en hun netwerken. Marjan de Gruijter is coördinator van de werkplaats.
39
KENNISwerkplaats Tienplus
Drie thema’s Om de stad, instellingen, professionals en burgers te ondersteunen bij het realiseren van een inclusief beleid rondom jeugd en gezin, zet de Kenniswerkplaats Tienplus in op drie kernthema’s. Het eerste is het ondersteunen van de verbindingen tussen informele en formele circuits rondom jeugd en gezin, met het CJG (in Amsterdam OKC geheten) als knooppunt. Het tweede is professionalisering van beroepskrachten, waarbij het zowel gaat om hun diversiteitsgevoeligheid als om vaardigheden in het werken vanuit de eigen kracht en netwerken en initiatieven van burgers. Het derde thema betreft de kwaliteitsverbetering van interventies, in de zin van bereik, gevoeligheid voor context, verbinding met eigen kracht en netwerken.
Foto’s Ries van Wendel de Joode
‘De academische werkplaats brengt groepen bij elkaar. Laatst gaven we een workshop en iemand vroeg: “Het gaat toch gewoon om samenwerken, moet je dat echt zo optuigen?” Ja, het blijkt dat het moet. Diversiteitsgevoelig en positief jeugdbeleid vraagt om commitment op alle niveaus. In de werkplaatsen maak je je samen sterk voor een onderwerp dat het individuele instellingsbelang overstijgt. Bij de opzet en uitvoering van het onderzoek van Kenniswerkplaats Tienplus worden professionals, beleidsmakers, ouders en tieners, vertegenwoordigers van vrijwilligersorganisaties, buurtinitiatieven, opleiders en studenten nauw betrokken.
tien tot veertien jaar. Juist in deze leeftijdsperiode hebben ouders veel vragen, onder andere door de overstap die kinderen maken van primair naar voortgezet onderwijs.
ervaringen hebben geleerd en wat werkzame factoren zijn. Zo ontstaat een soort estafette door de stad. Telkens het stokje doorgeven en op elkaars schouders gaan staan. Zo kom je verder.
Alles draait om samenwerking. Binnen elk project maak je constellaties van mensen die elkaar moeten vinden. Daarvoor is het belangrijk dat je een groot professioneel netwerk hebt, met contacten in de stad. We werken met dubbelaanstellingen, mensen die in de praktijk van een instelling werken, worden ingezet als onderzoeker in de kenniswerkplaats. Dan krijg je de kruisbestuiving vanzelf.
We werken nauw samen met migrantenorganisaties. Ze weten wat er speelt bij ouders en welke opvoedvragen er leven. Ook hebben ze vaak goed inzicht in wat wel of niet werkt bij het ondersteunen van deze ouders. Daarin ligt de motivatie voor migrantenorganisaties om mee te doen: het biedt een kans om het samen beter te maken en het levert concrete verbeteringen op.
Amsterdam telt veel voorzieningen voor ouders en tieners. Maar veel laagopgeleide en migrantenouders weten die niet te vinden. Daardoor stapelen problemen zich soms op totdat ouders of jongeren er zelf niet meer uitkomen. Je wilt die groepen eerder bereiken, want dan kun je veel schade voorkomen. De nadruk bij Tienplus ligt op ondersteuning aan ouders met kinderen van
De afgelopen jaren werkten we veel in Nieuw-West en Zuidoost. Wijken met veel migrantengezinnen. Inmiddels zijn we ook in andere delen van de stad actief. De ervaringen die we hebben opgedaan, bijvoorbeeld met het betrekken van migrantenouders bij school, kunnen we hierbij inzetten. Niet door een werkwijze klakkeloos te kopiëren, maar door goed te kijken wat we van eerdere
Samen sta je sterk. Ik hoop dat professionals en zelforganisaties elkaar beter weten te vinden in hun gemeenschappelijke streven naar het vergroten van de eigen kracht van burgers. Niet als verkapte bezuiniging, maar vanuit de overtuiging dat je niet zonder elkaar kunt. Professionals werken met hart en ziel om iets goeds te bereiken. Zelforganisaties doen dat ook. Ze hebben elkaar nodig.’
KENNISwerkplaats Tienplus
40
41
Meer weten? www.kenniswerkplaats-tienplus.nl KENNISwerkplaats Tienplus
Zelforganisaties helpen ouders het OKC te vinden Ouder- en KindCentrum (OKC) Nieuw-West werkt in het project ‘Verbinding en governance’ nauw samen met migrantenorganisaties, om zo de drempel van het OKC te verlagen.
Marokkaanse vrouwen komen makkelijk naar Nisa for Nisa (Vrouwen voor Vrouwen, een zelforganisatie) aldus voorzitter Fatima Sabbah: ‘De kinderspeelruimte is één van onze sterke punten. Moeders zeggen vaak: “Ik wil wel komen, maar wat moet ik met de kinderen?” Wij zeggen: “Neem mee! We hebben een veilige speelplek en oppas.” In onze keuken komt dan alles vanzelf op tafel: problemen met kinderen, met mannen. Voordat ik het OKC vraag of ze een bepaalde cursus bij ons willen geven, weet ik al precies wat er speelt.’
altijd mijn aandacht gehad. Maar dat er een onderzoeker van Tienplus bij kwam, heeft veel uitgemaakt. Zeker ook voor het luisterend oor van de professionals.’ Fatima is overtuigd van de meerwaarde van samenwerking: ‘Ik zou alle organisaties die te maken hebben met ouders, of het nou moeders zijn of vaders, verplichten om samen te werken met het OKC als het om opvoeden van pubers en kinderen gaat.’
Juanita Linneman, coördinator opvoedondersteuning OKC, is blij met de samenwerking: ‘Nisa is een huiskamer. Het OKC toch meer een instituut. Je wilt als OKC een plek zijn voor alle ouders. Samenwerking met vrijwilligers heeft
akademische werkplaatsen Noord Brabant
Foto Sabine Joosten/Hollandse Hoogte
42
43
KENNISwerkplaats Tienplus
Foto Maarten Hartman/Hollandse Hoogte
Foto Maarten Hartman/Hollandse Hoogte
Foto John Schaffer/Hollandse Hoogte
De school als vindplaats
Veel onderzoek naar ouderbetrokkenheid gaat over ouders
Lastiger om te participeren
en thuis als het om opvoedkwesties gaat? En hoe kan de
Voor migrantenouders is het lastiger dan voor autochtonen om betrokken te zijn bij de school van hun kinderen. Bijvoorbeeld omdat ze de taal niet goed beheersen, of niet weten wat de school van hen verwacht. De school kan zelf ook een drempel opwerpen, door het contact met ouders op een te formele manier te organiseren. Sommige ouders ervaren dat er in het voortgezet onderwijs, buiten gestructureerde contactmomenten zoals de ouderavonden, geen duidelijke plaats is voor ouders op school.
school hierop inspelen? Kenniswerkplaats Tienplus deed
Migrantenouders willen goede relatie met school
en leerlingen in het basisonderwijs. Maar ook in het voortgezet onderwijs is de participatie van ouders belangrijk. Hoe willen ouders betrokken zijn bij de schoolcarrière van hun kinderen? Hoe zien zij de verhouding tussen school
onderzoek op het Comenius Lyceum, een HAVO/VWO-school in Amsterdam Nieuw-West met hoofdzakelijk allochtone leerlingen. Enkele bevindingen uit het eindrapport.
KENNISwerkplaats Tienplus
44
De ouders hechten veel waarde aan een goede relatie met de school en een goede schoolcarrière voor hun kinderen. Dat is immers de sleutel voor maatschappelijk succes. De meeste ouders willen sterk betrokken zijn bij de schoolloopbaan van hun kinderen. Veel ouders zien ook een rol voor de school in de opvoeding, bijvoorbeeld bij het overbrengen van normen en waarden. Voor pedagogisch partnerschap – de samenwerking tussen ouders
45
en school rondom het welzijn en de opvoeding van het kind – is het nodig dat men de wederzijdse verwachtingen met elkaar bespreekt. Dit gebeurt nu nog te weinig. Mogelijkheden voor opvoedondersteuning vaak onbekend
Ouders met pubers, zeker migrantenouders, zitten met veel vragen over de opvoeding. Veel ouders blijken niet te weten dat zij met opvoedvragen terecht kunnen bij het Ouder Kind Centrum. Als op school opvoedkwesties bespreekbaar worden, dan is de school een goede plek om ouders laagdrempelige, preventieve opvoedondersteuning te bieden: het OKC ‘op locatie’.
Lees het hele rapport ‘School en ouders als partners in de opvoeding van tieners’ en de aanbevelingen op: www.kenniswerkplaats-tienplus.nl > publicaties en presentaties
KENNISwerkplaats Tienplus
Hoe denken ouders over opvoedondersteuning vanuit de school?
‘Ik wil eigenlijk dat mijn kinderen hoog gaan studeren en een goede opleiding krijgen, dat wil ik altijd. Maar hier in Nederland, de kinderen vinden dat niet belangrijk.’ Egyptische moeder van een jongen in het eerste jaar.
Een vader is meer dan 100 meesters De inbreng van vaders bij de opvoeding van kinderen is heel belangrijk. Niet alleen als kostwinner, ook in het leven van alledag. Toch
‘Ze kunnen tips geven. Maar ze moeten ons niet gaan vertellen hoe we onze kinderen moeten opvoeden, dat kan niet hè? Maar als er iets is met ons kind, dan kunnen ze naar ons toekomen en dan gaan we erover praten.’ Turkse moeder van een jongen in het derde jaar.
‘Een goed contact is alles. En op de hoogte zijn, op tijd. Niet te laat. Laat is niet netjes. Dan wordt het moeilijker. Misschien kunnen we, als een probleem klein is, het misschien nog oppakken. Als het ingewikkelder wordt, wordt het alleen maar moeilijker.’ Marokkaanse moeder van een meisje in het eerste jaar.
akademische werkplaatsen Noord Brabant
46
is een actieve rol van vaders niet in alle culturen vanzelfsprekend. Pauline Naber en haar collega’s onderzochten hoe migrantenvaders hun rol invullen en hoe zij daarbij ondersteund kunnen worden.
‘Er zijn maar liefst negentig vaderinitiatieven in Amsterdam! Een goede indicatie hoe serieus vaders hun rol nemen. Dat wordt bevestigd door ons onderzoek. Migrantenvaders willen het goed doen. Anders dan hun vaders. Meer betrokken, minder autoritair. Maar ze weten niet altijd hoe dat te doen. Daarom zijn voorbeelden van andere vaders of steun van professionals belangrijk. De vaders voeden hun kind op in de Nederlandse samenleving, maar proberen daarbij ook hun eigen culturele en religieuze waarden over te brengen. Een Marokkaanse vader zei: “Ik probeer uit beide culturen de positieve dingen te halen.” Bij de vaderinitiatieven helpen vaders elkaar. Met tips over opvoeden, en door elkaar de weg naar professionele hulp te wijzen. Professionals werken samen met
47
vaderinitiatieven. Bijvoorbeeld bij het organiseren van een thema-avond, om samen weer andere vaders te bereiken. Ook school is een goede plek om met vaders in contact te komen. School speelt immers een belangrijke rol als partner in de opvoeding. Sommige scholen organiseren vaderbijeenkomsten waar verteld wordt hoe vaders actief kunnen worden op school en hoe belangrijk dat is voor de ontwikkeling van hun kinderen. Er wordt ingegaan op praktische vragen zoals: “Hoe streng kan ik zijn?” of “Hoe zorg ik ervoor dat mijn kinderen op tijd thuiskomen?” Het blijkt goed te werken als een professional uit de eigen cultuur de tips geeft. Maar het belangrijkste is dat de vaders met elkaar in discussie gaan.
KENNISwerkplaats Tienplus
‘Ik ben een voorbeeld voor mijn vier kinderen. Ze kijken tegen me op. Ik werk hard. Ik rook niet, drink niet, ben nooit in de problemen geweest, heb nooit in de gevangenis gezeten. Ik was een sportman en een serieuze student. Ik werk hard.’ Surinaamse vader
We hebben studenten Pedagogiek op pad gestuurd om migrantenouders te interviewen. Ze waren verrast en enthousiast over de openheid waarmee ouders over hun kinderen spraken. Dat hadden ze niet verwacht. Het is ook in een cultureel diverse klas niet vanzelfsprekend is om over de eigen thuissituatie en opvoeding te praten. Studenten zouden elkaar veel meer moeten
bevragen. Wie ben jij? Waar kom je vandaan? Hoe was jouw opvoeding? Daar leer je zoveel van over de ander, over jezelf en over de onzin van hokjes en vooroordelen.’
Lees het hele rapport op: www.kenniswerkplaats-tienplus.nl > publicaties en presentaties
Met de voeten in twee werelden Het ‘Positief Pedagogisch Programma’ Triple P biedt laagdrempelige opvoedondersteuning aan ouders met kinderen van nul tot zestien jaar. Cecile Winkelman werkt als adviseur voor SO&T, het bureau dat het pedagogisch programma Triple P implementeert in Amsterdam en omgeving. Daarnaast is ze als onderzoeker gedetacheerd bij Kenniswerkplaats Tienplus. Ze staat dus letterlijk met haar voeten in twee werelden.
akademische werkplaatsen Noord Brabant
Foto Bert Spierz/Hollandse Hoogte
48
49
KENNISwerkplaats Tienplus
‘Je kan iemand een boek geven, maar als hij niet leest dan heb je er niets aan. Praktijk en uitleg is heel erg belangrijk. Voorbeelden die echt voorkomen, zijn heel goed en heel belangrijk.’ Marokkaanse vader Foto’s Ries van Wendel de Joode
‘Onderzoek en praktijk zijn verschillende werelden. De praktijkwerker wordt direct geconfronteerd met problemen en wil aan de slag. Maar hij moet kunnen verantwoorden wat werkt en wat niet. Daarvoor is onderzoek nodig. Het leuke aan de kenniswerkplaats is de interactie tussen onderzoek en praktijk. De praktijk werkt nu soms op basis van theorieën van twintig, dertig jaar geleden. In de kenniswerkplaats sluiten de onderzoeksvragen direct aan op de praktijk. Aan de andere kant hebben praktijkprofessionals veel ‘stille’ kennis die onderzoekers helpen expliciteren. Zo dacht men dat Triple P migrantenouders slecht bereikt. De mensen uit de praktijk zeiden: “Hoe kan dat nou, wij zien die mensen toch elke dag?” Ons onderzoek bevestigde dat, en liet zien wat er in de praktijk al gebeurt om beter aan te sluiten bij de gezinnen. Zo versterk je de positie van de beroepskracht. KENNISwerkplaats Tienplus
Mijn dubbelfunctie is heel prettig. Ik werk op heel verschillende niveaus en kan overal meepraten: als adviseur bij stadsdelen, gemeentelijke organisaties en beroepskrachten. Als onderzoeker met wetenschappers, maar ook met opleidingen. We kijken nu welke bagage toekomstige beroepskrachten moeten meekrijgen als het gaat om jeugd en diversiteit. Luisteren, enthousiasme en lef zijn belangrijke vaardigheden, denk ik. Als je iemand integer tegemoet treedt, dan voelt de ander dat. Dan ben je gewoon mensen met elkaar en is het ook veel minder erg als je eens iets een beetje verkeerd doet.’
Meer informatie over Triple P voor migrantenouders? Lees de brochure ‘Triple P Divers: nog beter aansluiten bij migrantenouders’. Te downloaden via www.kenniswerkplaats-tienplus.nl > publicaties en presentaties 50
Triple P Triple P wil emotionele en gedragsproblemen bij kinderen helpen voorkomen door ouders meer opvoedvaardigheden aan te reiken. Het programma is toepasbaar in de hele keten van opvoedondersteuning. Van kinderopvang, Centra voor Jeugd en Gezin tot jeugdzorg. Triple P biedt verschillende interventies, variërend van algemene voorlichtingsavonden tot hulp op maat bij ernstige opvoedproblemen. Inmiddels wordt de opvoedmethode in 165 gemeenten in Nederland aangeboden. Kenniswerkplaats Tienplus onderzocht of het programma ook aanslaat bij migrantenouders.
Bereik Triple P in Amsterdam In Amsterdam is 54% van het Triple P-aanbod gevolgd door nietwesterse allochtone ouders. Dat komt ongeveer overeen met het percentage Amsterdamse kinderen van nul tot twaalf jaar met een niet-westerse achtergrond. Het bereik van de verschillende etnische groepen is tamelijk evenredig. Zo zijn er bijvoorbeeld veel Marokkaanse ouders bereikt, een grote bevolkingsgroep in Amsterdam. 51
academische werkplaats Noord Brabant
Coach je kind Ouders van Turkse en Marokkaanse afkomst vinden minder goed de weg naar opvoedcursussen en andere opvoedondersteuning. Een deel van hen slaagt er niet in hun kinderen op te voeden en voor te bereiden op de Nederlandse samenleving. Binnen ‘Coach je Kind’ worden ouders thuis begeleid door gezinscoaches met dezelfde taalen cultuurachtergrond. Kenniswerkplaats Tienplus werkt aan de theoretische onderbouwing van deze interventie.
Veel kinderen uit Marokkaanse en Turkse gezinnen groeien op met uiteenlopende (culturele) verwachtingen: die van de ouders en die van de school, ofwel de Nederlandse samenleving. De ouders putten uit de opvoedingsvaardigheden die zij zelf hebben meegekregen. Die vaardigheden voldoen niet altijd in de omgeving waarin hun kinderen opgroeien. Als de kloof te groot wordt, kunnen ouders en kinderen in de problemen raken. Erkennen
De kern van ‘Coach je Kind’ is ouders erkennen, versterken en ondersteunen, zodat zij met meer vertrouwen en kracht kunnen opvoeden. Er is aandacht voor de integratie van cultuurspecifieke waarden van ouders in de samenleving waarin hun kinderen opgroeien. ‘Coach je Kind’ is een intensieve vorm van ondersteuning. Een gezinscoach begeleidt ouders bij de bewustwording, zelfsturing en het gezamenlijk opvoeden. De training is aan huis en gericht op beide ouders.
KENNISwerkplaats Tienplus
Spanning
Kenniswerkplaats Tienplus en de Universiteit Utrecht maken, in opdracht van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling van de gemeente Amsterdam, een methodiekbeschrijving en handleiding, op weg naar erkenning van ‘Coach je Kind’ als evidence based interventie. Daarbij lopen de onderzoekers aan tegen een onvermijdelijke spanning. De gezinnen willen graag flexibele, laagdrempelige, allesomvattende hulp via één aanspreekpunt. De gemeente wil afbakening en focus vanuit het streven naar professionaliteit, aangetoonde effectiviteit, herkenbaarheid en taakverdeling. Die twee wensen tot elkaar brengen, is een hele kunst.
Lees meer op: www.kenniswerkplaats-tienplus.nl > projecten
52
Foto Dieter Schütte
53
academische werkplaats Noord Brabant
Ro tte rd academische werkplaats Noord Brabant
54
Academische Werkplaats Jeugd
DWARS
DWARS is de naam van de academische werkplaats in Rotterdam. Binnen DWARS ligt wat meer nadruk op (grootschalig) onderzoek dan bij de twee andere werkplaatsen, aldus Tinneke Beirens, tot halverwege 2012 coördinator van de werkplaats.
55
academische werkplaats Dwars
Iedereen benaderen vanuit dezelfde open houding. Foto’s Ries van Wendel de Joode
‘De focus op onderzoek ontstond vanzelf. Vanuit de mensen die aan de basis van de werkplaats stonden. De meesten kwamen uit de onderzoekshoek. Dan wordt dat de insteek. Van daaruit ga je verbreden, maar je moet zelf geen dingen doen die helemaal naast je eigen expertise liggen. Daarvoor haal je partners in huis. Natuurlijk hebben we in het begin wel gekeken welke behoeften er lagen en wat er speelde. Vanuit die staalkaart zijn verschillende projecten met elk hun eigen aanpak gestart.
Diversiteit speelt in Rotterdam. Enkele jaren geleden waren migranten niet zo zichtbaar in het beleid, maar dat is de laatste tijd sterk verbeterd. Je moet niet alleen naar etniciteit kijken, maar de mens erachter zien. Migranten zelf geven ook aan dat ze niet primair als ‘migrant’ bestempeld willen worden. Het feit dat je ouders of grootouders uit het buitenland komen, zegt maar heel beperkt iets over wie jij bent en welke problemen je tegenkomt.
Alle projecten hebben een andere trekker. Ieder doet het op zijn eigen manier. Maar contact zoeken en terugkoppelen naar alle partijen speelt overal. Er wordt steeds meer uitgewisseld. Mensen bij hogescholen merkten bijvoorbeeld dat je de link met de praktijk nog veel meer kunt gebruiken. Nu zijn er allerlei lijntjes naar migrantenorganisaties. Je vindt elkaar sneller, ook bij nieuwe projecten.
Goede zorg voor ieder kind. Dat moet het uitgangspunt zijn bij contacten met migranten én niet-migranten: iedereen benaderen vanuit dezelfde open houding. Pas als etniciteit een duidelijke link met het oplossen van een bepaald probleem heeft, kan je ervoor kiezen om doelgroepen apart te benaderen.
academische werkplaats Dwars
56
Wij proberen die specifieke verbeterpunten boven tafel te krijgen. Wat zijn precies de zaken waar mensen tegen aanlopen? Wie heeft er wel of geen last van? De bevindingen van dat onderzoek koppelen we natuurlijk terug naar professionals en doelgroepen, met vragen als: Herkennen jullie wat we signaleren? Denken jullie dat de aanpak die we willen ontwikkelen zal werken? Ik ben blij verrast hoe veel we hebben bereikt. Het was de afgelopen drie jaar best lastig om al die verschillende groepen bij elkaar te brengen: onderzoekers, professionals, opleidingen en migrantenorganisaties. Met name met een politiek gevoelig onderwerp als diversiteit. Aan de oppervlakte lijken mensen verschillende doelen te hebben. Maar eenmaal echt in gesprek, merk je dat iedereen hetzelfde doel nastreeft: de zorg voor de jongeren verbete-
57
ren. Op die basis kom je tot elkaar. Als je de gemeenschappelijke deler vindt en vertrouwen krijgt in elkaar, ontstaan er prachtige dingen. Daar krijg ik energie van.’
Meer weten? www.samendwars.nl
academische werkplaats Dwars
Crossculturele validering Jeugdmonitor Rotterdam-Rijnmond De Jeugdmonitor Rijnmond (JMR) meet het gedrag en de psychische gezondheid van jongeren van nul tot achttien jaar. Het is een combinatie van – voor Nederlandse populaties – gevalideerde meetinstrumenten. De Jeugdmonitor werkt met zelfrapportages: respondenten geven zelf aan ‘hoe het met hen gaat’. De resultaten van de monitor leveren input voor het ontwikkelen van het jeugdgezondheidsbeleid van Rotterdam.
academische werkplaats Noord Brabant
58
Foto Dieter Schütte
Weet wat je meet
Resultaten
Er was weinig bekend over de toepasbaarheid van de Jeugdmonitor in een multiculturele populatie. Als je niet weet of je voor alle groepen hetzelfde meet, dan kunnen de metingen onder verschillende etnische groepen een over- of onderschatting van de werkelijkheid geven. De Academische Werkplaats Dwars hield de Jeugdmonitor daarom tegen het licht. Zo werd gekeken of de rapportage over psychosociale problemen een goed beeld gaf. Daarbij is gebruik gemaakt van de Strenghts and Difficulties Questionnaire (SDQ) dat als instrument is opgenomen binnen de JMR. Ook zelfrapportage-gegevens van leerlingen over delinquent gedrag werden vergeleken met registratiegegevens van de politie.
Voor het meten van psychosociale problemen kan de monitor goed gebruikt worden. Maar zelfrapportage werkt niet altijd goed. Zo is bij het maken van onderscheid naar type probleem voorzichtigheid geboden, omdat psychosociale problemen door verschillende etnische groepen anders getypeerd worden. Verder blijken brugklassers en Marokkaanse jongeren delinquent gedrag structureel onder te rapporteren. Ze vinden zelf dat ze minder misstappen begaan dan uit politierapportages blijkt. De validiteit van de monitor kan verbeterd worden met een heldere en geruststellende uitleg over het doel en vertrouwelijkheid van de Jeugdmonitorgegevens. De respondenten zullen de monitor dan ‘eerlijker’ invullen.
59
academische werkplaats Dwars
Oma’s
zijn heel belangrijk Regiomanager Eigen Kracht Rotterdam, Mariëtte Dirkzwager, Foto’s Ries van Wendel de Joode
organiseert Eigen Kracht-conferenties voor Antillianen.
‘Eigen Kracht-conferenties passen goed bij de Antilliaanse cultuur: het is de gewoonte dat je problemen binnen de eigen groep oplost. Oma’s zijn heel belangrijk. Zij zijn het vaak die bellen dat het niet goed gaat met hun kleindochter, of nichtje. En dat er wat moet gebeuren. Ze kennen Eigen Kracht-
Eigen Kracht-conferenties Eigen Kracht-conferenties zijn er voor individuen en families, voor een groep, wijk of buurt. Al deze varianten gaan uit van dezelfde principes: een plan maken met betrokkenen waarbij de regie in handen blijft van de persoon of personen om wie het gaat. Iedereen kan een probleem ‘aanmelden’: degene met het probleem zelf, de buurvrouw, oma enzovoort. Een onafhankelijke Eigen Kracht-coördinator organiseert de conferentie. Hij of zij informeert alle betrokkenen over doel, werkwijze, en ieders verantwoordelijkheden en zorgt dat iedereen veilig kan deelnemen. Daarnaast helpt de Eigen Kracht-coördinator bij praktische zaken, zoals uitnodigingen, een locatie, eten en drinken.
academische werkplaats Noord Brabant
conferenties. Ze hebben wel eens deelgenomen, of ze hebben er via via van gehoord. De verhalen die je hoort zijn soms schrijnend. De vriend van de kleindochter teelde wiet in haar flat. Zij is opgepakt, zit in bewaring en is het huis
In het eerste deel van de Eigen Kracht-conferentie legt de aanmelder van de conferentie de situatie uit. Ook hulpverleners en andere professionals kunnen in dit deel informatie geven. Daarna volgt een (besloten) deel waarin de deelnemers aan de conferentie gezamenlijk een plan maken. In dit plan staat hoe ze problemen gaan aanpakken en wie daar welke bijdrage aan kan leveren. Professionals en de Eigen Kracht-coördinator zijn hierbij niet aanwezig; de mensen zelf lossen hun problemen op. In het laatste deel van de conferentie presenteren de deelnemers het plan. Ondersteuning van professionals kan deel uitmaken van dit plan. Tot slot spreken ze af wie wat doet en wanneer iedereen weer bijeen komt, om te kijken hoe het gaat met de uitvoering van het plan.
60
uitgezet. Haar dochter logeert bij oma. Er is geen geld. Wij organiseren de conferentie. Gaan naar de gevangenis en vragen de kleindochter om een brief te schrijven, of iets op video op te nemen. Daarna brengen we alle belangrijke betrokkenen bij elkaar. Professionals, familieleden, vrienden en buren. Antillianen brengen altijd bergen eten mee naar een Eigen Kracht-conferentie. Wij zorgen dan voor broodjes voor de professionals, of iedereen eet Antilliaans. Antillianen komen vaak te laat. Daar kun je moeilijk over doen, maar ik los het praktisch op. De Eigen Kracht-coördinator zegt tegen de vrienden en familie dat de conferentie om één uur begint. Aan de professionals wordt twee uur als aanvangstijd doorgegeven. Dan komt iedereen ongeveer op hetzelfde moment. Je moet oog hebben voor de specifieke aspecten van een andere cultuur. Dat geldt ook voor het plan dat naar aanleiding van de conferentie gemaakt wordt. Dat krijgen de betrokkenen binnen drie dagen. Maar als na een maand geïnformeerd wordt hoe het plan loopt,
61
was het vaak: “Plan, welk plan?” Antillianen zijn gewoon meer van mondelinge afspraken. Dat bleek ook, want hoewel het papieren plan verdwenen was, deed iedereen toch wat was afgesproken. Inmiddels heb ik een oplossing bedacht voor dat plan. Mijn Antilliaanse secretaresse maakt het plan helemaal op maat voor het gezin. Plaatjes erbij voor de kinderen en minder interessante informatie, zoals de lijst van aanwezigen, eruit. Daarna plastificeert ze het. Die plannen verdwijnen niet. Ze hangen op de koelkast, of worden gebruikt als placemat. Zo bereik je toch wat je wilt. Ook bij het onderzoek moet je plooibaar zijn. Antillianen zijn vaak moeilijk bereikbaar. Logeren bij elkaar en wisselen vaak van mobiel nummer. Dan zei een student tegen mij: “Ik ben al een paar dagen aan het bellen, maar krijg niemand te pakken.” “Ga er maar heen”, zei ik dan “als je op de stoep staat, laten ze je heus wel binnen.”’
academische werkplaats Dwars
Hulp zoeken bij emotionele problemen Etnische minderheden weten de weg naar de geestelijke gezondheidszorg minder goed te vinden. Emotionele problemen bij migrantenpubers worden niet of te laat ontdekt en behandeld. Moeders spelen een cruciale rol bij de toeleiding van pubers naar professionele hulp. Ilse Flink onderzocht voor Werkplaats Dwars hoe moeders met verschillende etnische achtergronden aankijken tegen pubers met emotionele problemen en hoe zij denken over het zoeken van hulp. Groepen van moeders met dezelfde etnische achtergrond reageerden op een fictieve casus.
Foto’s Dieter Schütte
Casus
Moeders over de casus
Dina komt uit een gezin van vier kinderen. Al een tijdje gaat het eigenlijk niet zo goed met haar. Regelmatig heeft ze huilbuien en slaapt ze slecht. Nachten achter elkaar ligt ze dan te piekeren: over school, over jongens, over de situatie thuis. Op school wordt ze regelmatig gepest door klasgenoten. Tijdens besprekingen wordt ze rood en lacht iedereen haar uit. Ook haalt ze al een tijdje niet zulke beste cijfers op school, er is zelfs een kans dat ze niet over mag naar de volgende klas! Haar ouders vinden dit niet goed en zijn al een paar keer met het hoofd van de school gaan praten. Thuis zeuren haar ouders ook alleen maar over school en de slechte punten die ze haalt. Haar broers en zussen, die bemoeien zich ook niet met haar. Dina heeft het gevoel dat ze alles toch alleen maar beter doen dan zij. De afgelopen tijd heeft ze steeds minder zin om naar school te gaan. Ze heeft zelfs al een paar keer gespijbeld. Het liefst ligt ze dan de hele dag in bed naar muziek te luisteren en na te denken…
Probleemherkenning Alle moeders die aan het onderzoek deelnemen vinden het probleem van Dina ernstig. Ze denken dat Dina zelfmoord zou kunnen plegen. Autochtone ouders zijn ook bang dat Dina een makkelijke prooi is voor een loverboy. Besluit om hulp te zoeken Het zoeken van professionele hulp vinden alle moeders lastig. Ze hebben een negatief beeld van huisartsen en een slecht overzicht van het ggz-aanbod. Ook als hun dochter zou ontkennen problemen te hebben, zouden ze minder snel hulp zoeken. De deelnemende migrantenmoeders zijn daarnaast bang voor geroddel. Selectie van hulp en ondersteuning Veel moeders – ongeacht hun etnische achtergrond – zouden hun puberdochter niet snel naar een psycholoog of psychiater sturen. De moeders zien zichzelf en school als de eerste plekken waar hun dochter voor hulp terecht kan. Turkse deelneemsters noemen ook geestelijken als belangrijke bron van hulp.
Conclusie academische werkplaats Dwars
62
63
academische werkplaats Dwars
Moeders kunnen een belangrijke rol spelen bij het vinden en helpen van pubermeisjes met problemen. Om de problemen te signaleren, ook als hun dochter ontkent dat er iets is, zouden de moeders meer kennis moeten hebben over emotionele problemen. Moeders willen hulp van school bij signaleren van problemen. Het is belangrijk om de houding van moeders ten opzichte van de huisarts en ggz-instellingen te verbeteren. Bespreekbaar maken van psychische problemen helpt om dit taboe bij migranten te verminderen.
‘Haar vader kan haar helpen door heel goed
Mentortraining Diversiteit
met haar te praten, maar ik denk dat het in dit geval beter is dat ze ook op school gaan
Sommige leerlingen hebben een steuntje in de rug nodig.
praten met de directeur over de stand van
Iemand die hen op basis van eigen kennis en ervaring per-
zaken, niet over de cijfers alleen.’
soonlijk begeleidt en aandacht geeft: een mentor. Een men-
Turkse moeder
tor kan een groot verschil maken in het succes op school.
‘Nou ik loop zelf ook bij een psycholoog en dat vind
Guido Walraven, lector Dynamiek van de stad aan de Hoge-
ik toch wel heel erg heftig en dat wil ik haar voor-
school Inholland, ontwikkelde als aanvulling op bestaande
lopig het eerste jaar nog niet aandoen.’
trainingen de Mentortraining Diversiteit.
Autochtone moeder
‘Als ze zo doorgaat wil ze straks ook misschien ook een einde maken aan haar leven. Dit zijn dingen die we zien en horen op tv.’
academische werkplaats Dwars
64
Marokkaanse moeder
65
academische werkplaats Dwars
Foto’s Ries van Wendel de Joode
‘Het lijkt makkelijk: een beetje praten en leuke dingen doen met een zestienjarige. Maar je hebt een doel als mentor. Je wilt dat jongeren verder komen in de maatschappij. Goede training en begeleiding van mentoren is ontzettend belangrijk. Ook als het gaat om omgaan met diversiteit. “Je ontdekt het pas als je ernaar gaat kijken”, zou Johan Cruijff zeggen. Als je bewust met verschillen aan de slag gaat, ontdek je dat die een veel grotere rol spelen dan je dacht. Heel lang was het: als je iemand goed traint op mentorvaardigheden, is het omgaan met sociaalculturele of etnische verschillen geen probleem. Toch is dat niet zo. Verschillen tussen mentor en leerling kunnen een grote rol spelen. En soms ongemerkt het mentorproces beïnvloeden.
Wij hebben een methode ontwikkeld waarmee je op een eenvoudige manier in een mentortraining aandacht kunt besteden aan diversiteit. Bewust hebben we geen aparte training gemaakt, maar losse bouwstenen. Mentortrainers kunnen die naar behoefte in hun training toepassen. Natuurlijk hebben we de training getest in de praktijk. Dat was een leuk proces en leverde allerlei verbeteringen op. De behoefte aan de training bij de mentoren was veel groter dan de projectleiders dachten. De methode is niet cultuurspecifiek. Het gaat erom dat mentoren leren omgaan met verschillen. Het soort verschil, sociaalcultureel of etnisch, blijkt veel minder belangrijk.’
Bekijk de mentortraining op: www.samendwars.nl > projecten
academische werkplaats Dwars
66
Foto Marco Okhuizen/Hollandse Hoogte
‘Echt oog hebben voor kinderen die niet goed meekomen, vraagt om samenwerking. Als die samenwerking ontbreekt, doen we de jeugd, de samenleving tekort. In de academische werkplaatsen werken partijen samen. Ik heb vaak meegemaakt dat goede initiatieven stop-
...goede initiatieven stoppen zo gauw de financiering ophoudt.
Dat
gaat wat mij betreft hier
niet gebeuren. IN JE DROMEN
68
pen zo gauw de financiering ophoudt. Dat gaat wat mij betreft hier niet gebeuren. De subsidie voor de academische werkplaats helpt om de meerwaarde van samenwerken te ervaren. Mensen vullen elkaar aan in waar ze goed in zijn. Ze voorkomen dat ze dingen dubbel doen – of juist niet doen. Natuurlijk, samenwerken is niet altijd gemakkelijk. Je moet elkaar durven bevragen. Je moet je kwetsbaar durven opstellen en kritiek kunnen verdragen. Maar dat alles loont. Eigenlijk moet je ervaren dat je samenwerken ook zonder subsidie moet willen. Als dát het resultaat is, hebben we het goed gedaan!’ Han de Ruiter Lid van het College van Bestuur van de Hanzehogeschool Groningen en voorzitter van de ZonMw-programmacommissie Academische Werkplaatsen Jeugd
69
academische werkplaats Noord Brabant
Foto David Rozing/Hollandse Hoogte
Foto Sake Rijpkema/Hollandse Hoogte
Mama Cares, voorlichting voor en door moeders
Pré & postnatale cursus voor Marokkaanse moeders
Speciaal getrainde ‘bezoekmoeders’ met verschillende culturele achtergronden geven voorlichting aan andere moeders en verzorgsters binnen hun eigen gemeenschap. De voorlichting gaat over opvoeden en het herkennen van en omgaan met psychosociale- en verslavingsproblemen. Dit helpt moeders om sneller problemen bij hun kinderen te signaleren en makkelijker professionele zorg voor hen in te schakelen.
ActiVite geeft zwangerschapscursussen en groepsgerichte opvoedingsondersteuning aan (aanstaande) Marokkaanse moeders. De organisatie wilde deze doelgroep beter bereiken door in te spelen op hun specifieke wensen en behoeften zodat Marokkaanse moeders beter zijn voorbereid op het (aanstaande) ouderschap.
Resultaten Veertien
en bewoners konden een voorlichting aanvragen. Jellinek gaat samen met WMO Amsterdam en stadsdeel Zuidoost dit project uitbreiden naar andere stadsdelen. Voor wie? Organisaties
en professionals die (vrijwillige) opvoed-
intermediairs willen inzetten binnen allochtone gemeenschappen. Interesse? Het
ontwikkelde voorlichtings- en foldermateriaal
houden rekening met de specifieke culturele achtergrond van Marokkaanse vrouwen. ActiVite gaat de pré- en postnatale cursussen verder implementeren. Voor wie? Organisaties
moeders. Interesse? Het
aangepaste handboek ‘pré- en postnatale cursus’
is te verkrijgen via het contactformulier op de website of
Resultaten Drie
telefoonnummer 020-5901300.
inzicht in hoe Marokkaanse vrouwen aankijken tegen zwanger-
opvoedingsondersteuning zijn op te vragen via ledenorganisa-
schap, de bevalling, de kraamperiode en het opgroeien en op-
[email protected].
vrijwilligers/bezoekmoeders zijn getraind
focusgroepen met (aanstaande) moeders gaven
die zich richten op voorlichting en onder-
steuning rond zwangerschap aan (aanstaande) Marokkaanse
en een handboek met een serie van drie bijeenkomsten over
in de basiskennis over opvoeden, psychische klachten en
Projectleiding: Jellinek, instelling voor verslavingszorg
voeden van kleine kinderen. Aan de hand van deze inzichten
middelengebruik. De bezoekmoeders ontwikkelden daarna
www.mamacares.nl
stelde ActiVite de bestaande pré- en postnatale zwangerschaps-
Projectleiding: ActiVite, maatschappelijke zorgonderneming
zelf de vorm en inhoud van de voorlichtingsbijeenkomsten die
cursussen bij. Ook ontwikkelden ze een serie van drie bijeen-
www.activite.nl (klik op ‘snel naar…’, op ‘A-Z index’ en dan op
zij organiseerden. Zij gaven de voorlichting binnen hun eigen
komsten voor groepsgerichte opvoedingsondersteuning. Zowel
zwangerschapsgymnastiek’)
netwerk zoals familie, vrienden en kennissen. Ook instellingen
de zwangerschapscursussen als de opvoedingsondersteuning
Resultaten Praktijkprojecten
70
71
Voor ouders
Foto Sander Nieuwenhuys/Hollandse Hoogte
Foto David Rozing/Hollandse Hoogte
‘Nederlands opvoeden’ voor Marokkaanse ouders
Coaching voor Marokkaanse moeders
De Marokkaanse Stichting Tilburg (MAST) ontwikkelde een opvoedcursus voor Marokkaanse ouders in Nederland. Ouders leren daarin hoe zij problemen met hun kinderen voorkómen, deze zelfstandig kunnen oplossen of hoe zij eventueel de weg vinden naar de hulpverlening.
Welzijnsorganisatie Welstede biedt opvoedingsondersteuning aan Marokkaanse moeders van wie de kinderen al dan niet problemen hebben of dreigen af te glijden. Welstede organiseerde themabijeenkomsten, spreekuren en persoonlijke begeleiding om de moeders beter om te leren gaan met opvoedingsgerelateerde problemen.
Voor wie? Organisaties
die zich bezighouden met opvoedings-
ondersteuning voor Marokkaanse ouders. Marokkaanse ouders die culturele en maatschappelijke verschillen ervaren tussen de Nederlandse en Marokkaanse opvoeding. Interesse? De
cursus ‘Opvoeden in Nederland doe je zo!’ en
de training tot cursusleider zijn beschikbaar, evenals een Resultaten MAST
gaf twee opvoedcursussen van tien bijeen-
verslag met een inventarisatie van vragen en behoeften van
komsten; de cursusgroep voor vaders had tien deelnemers,
Marokkaanse ouders. Informatie over de producten is op te
de moedergroep had er veertien. Ouders kregen de gelegen-
vragen via
[email protected] of 013-5446344.
heid om gebruik te maken van een inloopspreekuur met een
Resultaten Een
kinderen en leerden zij problemen eerder te signaleren en sneller in te grijpen. Voor wie? Professionals
en organisaties die zich bezighouden
met opvoedingsondersteuning aan Marokkaanse moeders. Interesse? Een
eindverslag en folder van het project zijn op te
Marokkaans/Berbers sprekende moedercoach
gaf de moeders tijdens themabijeenkomsten voorlichting over
Projectleiding: Welzijnsorganisatie Welstede www.welstede.nl
Projectleiding: Marokkaanse Stichting Tilburg
verschillende aspecten van opvoeden binnen twee culturen.
nauwelijks gebruik van gemaakt. Ook leidde MAST nieuwe
www.masttilburg.nl
Tijdens de inloopspreekuren konden moeders hun eigen vragen
cursusleiders op om de opvoedcursus te gaan geven. Er waren
en problemen met haar bespreken. Vrouwen met behoefte aan
vier cursusgroepen; twee vadergroepen (beide tien deel-
meer hulp kregen persoonlijke begeleiding van de moeder-
nemers) en twee moedergroepen (elf en twaalf deelnemers).
coach. Wanneer het nodig was, leidde zij moeders naar de
72
kregen de moeders beter inzicht in de problemen van hun
vragen via
[email protected].
kinderpsychologe van Marokkaanse afkomst, maar daar werd
Resultaten Praktijkprojecten
reguliere hulpverlening. Door de inzet van de moedercoach
73
Voor ouders
Voorlichting aan Marokkaanse ouders over ADHD
Opvoedingsondersteuning voor Marokkaanse ouders
Stichting Ofra geeft met ‘Onhandelbaar of behandelbaar?’ Marokkaanse ouders voorlichting over ADHD bij kinderen, om zo het taboe hierop te doorbreken. Daarnaast verbetert Ofra de aansluiting tussen de doelgroep en de reguliere hulpverlening.
Stichting Kleur in ‘t werk verbetert met ‘Al Massoulijat’ de hulpverlening aan Marokkaans-Nederlandse gezinnen, zodat minder jongeren in de problemen komen. De stichting wil dat Marokkaanse ouders gemakkelijker hulp zoeken als dat nodig is.
conferentie waarin Ofra de opgebouwde kennis verspreidde. Voor wie? Organisaties
en professionals die Marokkaanse
ouders voorlichting willen geven over ontwikkelingsstoornissen (zoals ADHD) bij kinderen. Interesse? Op
de website is de brochure ‘Onhandelbaar of
behandelbaar?’ te downloaden in het Nederlands en Arabisch. Resultaten Stichting
Ofra maakte door het geven van voor-
Voor wie? Organisaties
en professionals die opvoedingsonder-
steuning aan Marokkaanse ouders willen geven. Interesse? Een
methodiekbeschrijving, de opvoedcursus en een
evaluatieonderzoek zijn beschikbaar. Op de website zijn voorlichtingsmaterialen te vinden zoals een brochure en filmpjes. Alle producten zijn op te vragen via
[email protected] of
Resultaten Samen
met moskeeën en zelforganisaties organi-
020-3306091.
lichting Marokkaanse ouders bewust van de gevolgen die een
Projectleiding: Stichting Ofra, organisatie voor Marokkaanse
seerde Kleur in ’t werk zestien bijeenkomsten over acht
beperking als ADHD voor hun kind kan hebben. De ouders
Nederlanders
thema’s rond opvoeden. 208 ouders kozen zelf welke thema-
Projectleiding: Stichting Kleur in ’t Werk, zelforganisatie voor
leerden hierdoor ADHD beter signaleren; zij kregen meer
www.ofra.nl (klik op ‘Projecten’)
bijeenkomsten ze bijwoonden. Aan de hand van Arabisch
Marokkaanse gezinnen
kennis en ontdekten de mogelijke gevolgen van een niet
gesproken filmpjes met herkenbare opvoedproblemen, leerden
http://kleurintwerk.weebly.com
behandelde stoornis. Ook leerden zij hoe ze hierbij hulp kun-
de ouders te reflecteren op hun opvoedingsvaardigheden.
nen krijgen. De voorlichting bestond uit acht bijeenkomsten,
De trainer gaf opvoedtips en handvatten hoe om te gaan met
meer gericht op moeders dan op vaders, waarin zij ervaringen
en te praten over het (probleem)gedrag van kinderen. Na de
en handelingsadviezen deelden. Het project sloot af met een
cursus konden ouders zich naar behoefte inschrijven voor individuele ondersteuning.
Resultaten Praktijkprojecten
74
75
Voor ouders
Foto’s Ries van Wendel de Joode
Foto’s Ries van Wendel de Joode
‘Ik ben tevreden met het programma Diversiteit in het jeugd-
‘Het programma Diversiteit in het jeugdbeleid heeft geleid tot
beleid. Zeker als je kijkt naar wat in een relatief korte periode
een andere manier van denken. Vooral de structurele verbete-
van ruim drie jaar is bereikt. Projecten in de verschillende pro-
ringen helpen de jeugdzorg verder. Concrete resultaten zijn
grammalijnen en academische werkplaatsen hebben concrete
bijvoorbeeld de komst van interculturele competentieprofie-
instrumenten opgeleverd waar gemeenten, professionals en
len, effectieve bereikstrategieën en efficiënte interventie-
migrantengroepen ook echt iets mee kunnen. Vooral nu de zorg
methoden. Allemaal instrumenten waarmee vaak nog “witte”
voor jeugd op gemeentelijk niveau ingericht gaat worden. Deze
instellingen een brug kunnen slaan naar migrantengezinnen
verschuiving naar de voorkant biedt mogelijkheden voor lokaal
in de Nederlandse samenleving. De eerste stap naar culturele
maatwerk, dus ook voor diversiteit in het jeugdbeleid. Wat ik
sensitiviteit is gezet. Hoe het verder gaat, hangt af van het
een beetje hoop en verwacht is dat de emotie rondom diversi-
nieuwe stelsel dat naar mijn idee meer aandacht voor preven-
teit langzamerhand plaats maakt voor een meer zakelijke
tie gaat genereren. En niet te vergeten, van de eigen verant-
houding, gericht op kwaliteit, professionaliteit en maatwerk.’
woordelijkheid van de migranten zelf.’
Izalina Tavares, beleidsmedewerker Directie Jeugd, Ministerie van VWS
Erica Faber, dossierhouder Jeugdbeleid, Directie Inburgering & Samenleving, Ministerie van BZK
ministerieS
76
77
ministerieS
intercultureel
vakmanschap
79
Tekst Carel Jansen.
Diversiteit in vakmanschap
Of ze nu pedagogisch adviseur worden, of marketeer, de professionals van de toekomst gaan werken in een diverse samenleving. Docenten moeten dus opleiden voor een cultureel divers werkveld. En ze moeten aandacht hebben voor verschillen tussen studenten met een autochtone en migran-
Foto Inge van Mill/Hollandse Hoogte
Foto David Rozing/Hollandse Hoogte
Witte visie
Studenten en diversiteit
In de opleidingen domineert een witte visie op de ontwikkeling en opvoeding van kinderen en jongeren. Het is zoeken om boeken en didactische werkvormen te vinden waarin diversiteit op een niet-stereotyperende manier aan de orde wordt gesteld. Diversiteit ontbreekt als rode draad in het opleidingsplan. Het is afhankelijk van de docent of en hoe het aan de orde komt.
Studenten ervaren de culturele diversiteit in de groep als meerwaarde. Maar het is wennen om in de sociale contacten en bij de uitvoering van opdrachten met elkaar om te gaan. Docenten zouden meer kunnen sturen op het voorkomen van groepsvorming en stimuleren van onderling contact. De studenten waarderen docenten die diversiteit op een niet-problematiserende manier aan de orde stellen en hen tot inzichten brengen die ze van huis uit niet gewend zijn.
Docenten en diversiteit
tenafkomst. Het project ‘Opleiden en professionaliseren in diversiteit en opvoeding’ onderzocht hoe actuele kennis over diversiteit verankerd kan worden in pedagogische opleidingen van Hogeschool Inholland, de Hogeschool van Amsterdam en de Vrije Universiteit. Enkele kernpunten uit het onderzoek.
INTERCULTUREEL vakmanschap
80
Foto Bert Spiertz/Hollandse Hoogte
De manier waarop docenten naar de verschillen tussen studenten kijken, is van grote invloed op de inhoud van de lessen en de omgang met studenten. Er zijn drie zienswijzen te onderscheiden. • Docenten zien geen verschillen tussen studenten van verschillende culturele en sociale achtergronden, uit onverschilligheid of omdat ze het bewust niet willen zien. • Docenten zien verschillen vooral als problemen die om een oplossing vragen. • Docenten waarderen de verschillen in culturele achtergrond en betrekken deze bij het leerproces.
81
De kern
Professionals moeten beter omgaan met diversiteit. Leren luisteren, kijken en nadenken over wat ze tegenkomen. Dat betekent: studenten daar goed voor opleiden. Contact met de veelkleurige praktijk en reflectie daarop is cruciaal, voor student én docent. Onmisbaar is een schoolcultuur die de kansen van alle studenten stimuleert. Een belangrijke voorwaarde is tijd en ruimte voor docenten: om zich te verdiepen in culturele diversiteit, om zich bewust te worden van eigen attitudes ten aanzien van diversiteit en om de nodige vaardigheden op te doen.
INTERCULTUREEL vakmanschap
Leerzame ervaringen In het kader van het onderzoek bezochten studenten ouders en jongeren aan huis voor het afnemen van interviews. Een leerzame ervaring: ‘We zijn overal thuis hartelijk ontvangen.’ ‘Eigenlijk heeft elke ouder dezelfde opvoedingsvragen.’ ‘Een meneer had zo’n hekel aan het woord “allochtoon”. Je noemt het makkelijk en snel. Zijn kinderen zijn hier geboren en worden ook allochtoon genoemd. Daar had ik eerst niet over nagedacht. Dat ’t zo’n intimiderend woord is.’ ‘Ik ben meer bezig met identiteitsontwikkeling (door gesprekken met jongeren in Zuidoost), dat vind ik heel interessant. Ik denk ook: wie ben ík?’
Bekijk het onderzoeksrapport ‘Opleiden en professionaliseren in diversiteit en opvoeding’ op: www.verwey-jonker.nl/publicaties
INTERCULTUREEL vakmanschap
82
83
INTERCULTUREEL Vakmanschap
Foto Dieter Schütte
Tekst Afke Hielkema. Foto’s Hans Oostrum.
Training Werken met migrantengezinnen Niet je afkomst maar je toekomst telt. Zo luidt het motto van het huidige integratiebeleid. Alle reden dus om aandacht te besteden aan de opvoeding van de allochtone jeugd die de toekomst heeft. In de training ‘Werken met migrantengezinnen’ leren professionals hoe ze migrantenouders beter kunnen bereiken en effectief kunnen helpen. Op 26 april 2012 volgden dertien vrouwen en een man deze training bij FORUM in Utrecht. De enthousiaste trainer Kaveh Bouteh bood zijn – overwegend ‘witte’ – gehoor heel wat eyeopeners.
85
INTERCULTUREEL vakmanschap
De overheid wil dat het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) iedereen die opvoedhulp nodig heeft, bereikt en bedient, dus ook migrantengezinnen. Uit onderzoek blijkt dat de CJG’s in dat laatste nog onvoldoende slagen. Migranten komen vaak pas in aanraking met opvoedondersteuning en hulpverlening als er al grote problemen in het gezin zijn. Dat heeft onder andere tot gevolg dat migrantenjongeren oververtegenwoordigd zijn in de zwaardere en gedwongen vormen van hulpverlening. Het slechte bereik lijkt vooral te komen doordat migrantenouders het CJG niet kennen en het aanbod niet aansluit bij hun vragen en gewoonten. De werkwijze van het CJG vraagt bovendien veel mondigheid, terwijl het zelfstandig formuleren van een hulpvraag juist voor deze ouders vaak lastig is. Ook spelen zaken als taalproblemen, schaamte en gebrek aan vertrouwen in de professionele hulpverlening een rol. Veel CJG-professionals ervaren onmacht in het omgaan met culturele verschillen. Om die kloof te overbruggen, voert FORUM het project ‘Intercultureel vakmanschap in het CJG’ uit, met trainingen, workshops en themabijeenkomsten.
INTERCULTUREEL vakmanschap
Bewustwording en sensitiviteit Intercultureel vakmanschap houdt in dat professionals weten wat migranten beweegt en hoe ze effectief met hen kunnen communiceren. In de training ‘Werken met migrantengezinnen’ leren de professionals dat. Het vergroten van bewustzijn en sensitiviteit voor de doelgroep is een belangrijk trainingsdoel. FORUM biedt de training nu inclusief de ontwikkelfase anderhalf jaar aan en er is veel vraag naar. Eind juni 2012 zijn er in totaal vijftien trainingen op locatie gegeven, met in totaal ongeveer 185 deelnemers. Daarnaast namen er ongeveer 70 mensen deel aan vijf trainingen met open inschrijving, vier voor professionals en één voor CJG-managers. De reacties van de professionals zijn zeer positief, de deelnemers waarderen de training met een 8 of hoger. Daarnaast zijn er drie themabijeenkomsten verzorgd over multiproblematiek bij migrantengezinnen. Hieraan namen ongeveer 75 personen deel. De trainingen worden nu gratis aangeboden, maar binnenkort moeten organisaties het zelf gaan betalen. Of dat leidt tot minder belangstelling moet worden afge-
86
wacht. De CJG-professionals willen in ieder geval graag leren hoe ze migrantenouders opvoedondersteuning kunnen bieden, dat blijkt keer op keer uit de trainingen.
informatie over de trainerspool wordt bij voorkeur op een voor CJG’s goed toegankelijke plek ondergebracht. Daarover is FORUM onder andere in gesprek met de CJG Academie.
Inbedding en vervolg Een eenmalige training is uiteraard niet genoeg. Daarom wordt er in dit project veel aan gedaan om de aandacht voor diversiteit in te bedden in het reguliere beleid. Bij elke training op locatie zijn voor- en nagesprekken gehouden met het management, om zo structurele inbedding te stimuleren. Naast de training voor CJG-managers en gemeenteambtenaren zijn er visiebijeenkomsten georganiseerd. Daar is gewerkt aan bewustwording en het ontwikkelen van een visie op diversiteitsbeleid. Ongeveer 50 personen hebben hieraan deelgenomen. FORUM gaat na afloop van het project door met het aanbieden van de training en is daarvoor ook geaccrediteerd. Dat betekent dat de beroepsverenigingen de opleiding erkennen en beroepskrachten er registratiepunten voor krijgen. Er blijft een pool van deskundige trainers actief en FORUM houdt ook de website in de lucht. De
87
Meer informatie: www.forum.nl/jeugdbeleid
INTERCULTUREEL vakmanschap
De training, een impressie Oefening
Het bordspel Transcultureel traject
Vraag 1: Wat is voor jou als persoon de top drie van opvoedthema’s? Het groepsantwoord: 1. Zelfstandigheid - 2. Zelf verantwoordelijk kunnen zijn - 3. Zelfvertrouwen Vraag 2: Hoe ziet volgens jou voor allochtone ouders deze top drie eruit?
FORUM gebruikt in deze training een bordspel (ontwikkeld door Tamam, Training & Advies) over het omgaan met etnisch-culturele diversiteit. Het spelen ervan brengt veel discussie op gang. Afhankelijk van het vakje waar de speler op komt, trekt hij een gekleurd kaartje.
Het groepsantwoord: 1. Respect voor de ouders 2. Trouw aan de familie - 3. Het geloof. De observatie: ‘De ontwikkeling van het “Zelf” is blijkbaar voor de (bijna allemaal niet-allochtone) cursisten erg belangrijk. De aanname is dat dit voor allochtone ouders heel anders ligt. Ligt hier een oorzaak van de spagaat waar migrantenjongeren in zitten? Ze willen wel leven naar de normen van hun ouders, maar horen overal om zich heen dat ze vooral aan zichzelf moeten denken.
Groen is een opdracht, bijvoorbeeld: iemand maakt een negatieve opmerking over Marokkaanse ouders. Hoe ga je daarmee om? Rood is een stelling, bijvoorbeeld: iedereen in Nederland moet zich aanpassen aan de Nederlandse cultuur.
Mieke Veen, jeugdverpleegkundige 0-4 jaar, GGD Hollands Midden: ‘Ik werk al jaren met migrantengezinnen en toch heb ik nog vaak het gevoel dat ik niet goed aansluit bij deze mensen. Pas was ik op huisbezoek bij een pasgeboren baby. Vader had speciaal vrij genomen om mij te woord te staan. Tijdens het huisbezoek waren de vier oudere kinderen buiten aan het spelen. Op mijn vraag of hij dan wel het gevoel had, dat hij voldoende zicht had op de kinderen, antwoordde hij volmondig ja. “Mijn kinderen kan ik volledig vertrouwen, zij doen nooit iets.” Een week later kwam er bij mij een melding binnen van overlast door één van deze kinderen. Ik snap dan niet goed waarom die vader niet openstaat voor een gesprek. Deze training heeft me inzicht gegeven in de valkuilen waar ik steeds weer in stap, bijvoorbeeld dat ik te snel to the point wil komen.’
Blauw is een kennisvraag, bijvoorbeeld: wat is Winti? Geel is kans: een moslim waardeert het dat u weet wanneer de Ramadan begint. Gooi nog een keer.
De boodschap: Wees je bewust dat allochtone ouders een andere perceptie van opvoeden kunnen hebben en een ander referentiekader. Verken dit door hen vragen te stellen, maar doe dat vooral niet te direct. Begin bijvoorbeeld met: wie ben je, wie zijn je ouders, wat zijn je dromen, wat wens je voor je kinderen?
INTERCULTUREEL vakmanschap
Reacties van cursisten
88
Po Yee Leung, vrijwilliger in het Haags Participatieteam: ‘Ons team is door de gemeente aangesteld om advies uit te brengen over de emancipatie en participatie van allochtone vrouwen in Den Haag. Ik heb me voor deze training aangemeld omdat ik graag met de collega’s in het veld van gedachten wil wisselen en hun ervaringen wil horen. De tips en nuttige info neem ik mee voor mijn team. Ik ben 18 jaar docente Chinees in Den Haag geweest en heb veel contact gehad met Chinese migrantengezinnen. Ik weet uit ervaring dat het een aanrader is om bij een eerste bezoek veel belangstelling te tonen voor hun leefgewoonten. Het is goed dat hier aandacht aan wordt besteed in deze training. Het meest inspirerende deel vond ik het rollenspel. Daarin kwamen interessante cases aan de orde. De trainer brengt op een inspirerende manier boeiende inzichten over. De reacties en suggesties van de groep zijn voor mij heel waardevol.’
89
INTERCULTUREEL vakmanschap
Marianne Jacques, interventieverpleegkundige, CJG Rijmond: ‘Als interventieverpleegkundigen gaan wij op zoek naar kinderen die risico’s lopen. Wij willen hulp bieden voordat er ongelukken gebeuren. Ik heb me voor deze training aangemeld omdat ik er goede berichten over hoorde van een collega. Ik vond het heel goed dat de trainer van een andere komaf is. Het was inspirerend en ook wel confronterend hoe hij vanuit zijn achtergrond liet zien hoe de gesprekken soms gaan. Voor mij is het belangrijk om de ins en outs van verschillende culturen te kennen en in mijn werk in te kunnen passen. Zo begeleid ik momenteel een Hindoestaanse tienermoeder en dat gaat niet echt soepel. Ik voel dat er dingen zitten tussen haar en haar oma, maar ik krijg daar niet de vinger achter, ook niet bij doorvragen. Ik hoop mijn voordeel te doen met wat ik hier vandaag heb geleerd over communicatie met mensen uit andere culturen.’
Jacqueline Kuipers, jeugdarts, GGD Hollands Midden: ‘In mijn dagelijks werk als jeugdarts moet ik vaak in een gesprekje van 15 minuten de essentie van een probleem helder zien te krijgen. Dat is al heel lastig als er een taalprobleem speelt. Daarbij denkt men in andere culturen ook vaak anders over gezondheid. Een voorbeeld: met een moeder van twee veel te zware kinderen bespreek ik het probleem van het overgewicht. Zij is gemotiveerd om de kinderen op sport te doen. Maar in diverse contactmomenten daarna blijkt dat het niet zal gebeuren, want vader vindt het niet nodig. De kinderen zijn goed zo volgens hem. Hij komt ook niet bij de jeugdarts want dat vindt hij een moederaangelegenheid. Na deze training weet ik beter wat belangrijk is in een gesprek met allochtone mensen. En ook dat het veel tijd kost om vertrouwen op te bouwen.’
INTERCULTUREEL vakmanschap
90
Jan Roelofsen, algemeen maatschappelijk werker bij CJG Utrechtse Heuvelrug (Vitras/CMD): ‘De training heeft mij er meer van bewust gemaakt hoe sterk wij denken vanuit het ik, terwijl mensen uit andere culturen meer denken vanuit de familie, het wij. En dat dit verschil vaker een rol speelt dan wij door hebben. Het zit bijvoorbeeld verstopt in onze manier van vragen stellen. Dit is een belangrijk inzicht voor mijn werk. Zo heb ik in het contact met een Marokkaanse jongen gemerkt dat ik niet altijd goed kon aansluiten. Ik had het gevoel dat hij sterk aftastte of ik betrouwbaar genoeg was.’
Trainer Kaveh Bouteh van Pharos, medeontwikkelaar van de training ‘Intercultureel vakmanschap’, tijdens de training: ‘Het ligt voor migrantenouders niet voor de hand om professionele hulp te zoeken bij de opvoeding. Wat zal de omgeving daar niet van denken? Dat ze niet eens hun eigen kind kunnen opvoeden? Nee, als er problemen zijn, vragen ze liever raad aan een oom of broer. Dan blijft het tenminste binnen de familie. Toegang krijgen tot deze doelgroepen is een zaak van geduld, zorgvuldige communicatie en inzicht in wat migranten beweegt.’
Handreiking ‘Bereik alle doelgroepen optimaal’ voor CJG’s Kenniscentrum Pharos heeft de handreiking die gemeenten helpt om CJG’s toegankelijker te maken voor migrantenkinderen en hun ouders, geactualiseerd. De handreiking is ontwikkeld als inspiratiebron voor en door gemeenten bij het cultuursensitief maken van de CJG’s. In een aantal heldere stappen wordt uitgelegd hoe een CJG de dienstverlening af kan stemmen op de etnisch-culturele diversiteit van haar klanten. De handreiking is bedoeld voor alle gemeenten, in alle fasen in de vormgeving van het CJG. De handreiking kan ook ondersteuning bieden aan de managers en professionals die in een CJG samenwerken en aan andere organisaties binnen het preventieve jeugdbeleid. De handreiking is onderdeel van de CJG-gereedschapskist (zie www.samenwerkenvoordejeugd.nl).
91
INTERCULTUREEL vakmanschap
Tekst Carel Jansen.
Creatief analytisch denken In 1977 emigreerde Youssef Azghari met zijn familie van Marokko naar Nederland. Hij studeerde Arabisch en communicatiewetenschappen. Op basis van zijn eigen ervaringen en die van de Academische Werkplaats Diversiteit in het Jeugdbeleid Noord-Brabant, ontwikkelde hij de benadering ‘Creatief analytisch denken: omgaan met diversiteit in de sociale dienstverlening’.
Foto’s Ries van Wendel de Joode
‘Je bestaat bij de gratie van anderen en moet dus openstaan voor hun opinies en opvattingen. Dan ontstaan de mooiste dingen. Analytisch denken is belangrijk om zaken op een rijtje te zetten, maar als je niet oppast, sluit je jezelf in een hokje op. Bij creatief denken verken je alle mogelijkheden, maar loop je het risico af te dwalen. Het mooiste is als je analytisch en creatief denken kunt combineren. Het is een voortdurende zoektocht om de juiste balans te vinden.
Toen ik negen jaar oud was speelde ik bij mijn vriendje. Het was tegen zessen. Zijn moeder riep: “Philip, kom je eten, Youssef moet nu naar huis?” Ik dacht toen: “Nederlanders zijn niet gastvrij.” Maar dat is niet waar. Nederlanders zijn “gepland gastvrij”. Je loopt niet zomaar binnen. Blijft niet zo maar eten. Als je uit een cultuur komt waar gastvrijheid anders is, zonder afspraak, dan schrik je daarvan. Als je dan niet goed kijkt, ga je de ander zien in stereotypen. Dan leer je niets van de ander. Zo zijn er
Youssef Azghari werkt aan de inbedding van diversiteit bij Sociale Studies van Avans Hogechool, één van de partners van de Academische Werkplaats Diversiteit in het Jeugdbeleid Noord-Brabant. Hij is auteur van het boek ‘Creatief analytisch denken: Omgaan met diversiteit in de sociale dienstverlening’, uitgegeven bij Boom/Nelissen.
INTERCULTUREEL vakmanschap
92
93
INTERCULTUREEL vakmanschap
De jurk Een cliënt komt blij je kamer binnenlopen: ‘Kijk wat een leuke jurk ik gisteren kocht.’ Jij vindt de jurk te lelijk voor woorden. Nu kun je dat heel Hollands, eerlijk zeggen, maar bedenk of het in jouw relatie met de cliënt wel zo belangrijk is wat jij van de jurk vindt. Je kunt ook positief reageren: ‘Wat leuk dat je zo blij bent met die jurk.’
heel veel “kleine” verschillen: Nederlanders onderbreken elkaar niet tijdens een gesprek. In de Marokkaanse cultuur doe je dat wel. Maak je elkaars zinnen af en vul je elkaars gedachten aan. In hun opleiding leren hulpverleners om te zeggen hoe het allemaal hoort. In Nederland zijn we immers van de duidelijkheid. In de praktijk komen ze in contact met mensen die dat niet gewend zijn. Die in hun schulp kruipen. Dan ontstaat gauw het misverstand: “Die heeft wat te verbergen.” Je moet mensen met een onbevangen blik en nieuwsgierig tegemoet treden. De ander de ruimte en tijd geven om te vertellen hoe hij er zelf in staat. Natuurlijk moet je niet alles pikken. Je moet juist dingen aan de kaak stellen die je opvallen, maar wel rekening houden met de context. Onderzoek de ander. Kijk wat er leeft bij de ander. Kijk naar waarden, normen en be-
INTERCULTUREEL vakmanschap
langen. Weeg die af tegen je eigen morele kader en maak het bespreekbaar. Uiteindelijk gaat het erom dat je bezield wordt door de ander. Je moet niet het hoofd, maar de ziel willen raken. Dan ontstaan er nieuwe vonken. Daarvoor heb je wel authenticiteit nodig. Geen trucjes, niet faken. Bij jezelf blijven. Cliënten zien heel scherp of je jezelf bent of niet.’
94
95
INTERCULTUREEL vakmanschap Foto Mariette Carstens/Hollandse Hoogte
Leren, weten, doen Intercultureel vakmanschap voor psychologen en pedagogen Op www.intercultureelvakmanschap.nl staat voor pedagogen en psychologen een aantal hulpmiddelen ter reflectie op hun handelen in een interculturele context. Ook zijn concrete handreikingen gemaakt voor hun werk met cliënten met een zeer diverse achtergrond. Tevens verscheen de publicatie ‘Interculturele diagnostiek bij kinderen en jongeren’.
Kwaliteitskader hbo Voor het hoger sociaal agogisch onderwijs (hsao) zijn een kwaliteitskader en een aantal handreikingen ontwikkeld voor opleidingsmanagers en docenten. Deze bieden handvatten om competenties op het gebied van diversiteit en intercultureel vakmanschap goed te verankeren in de opleiding(en) en het opleidingsbeleid. Het kwaliteitskader en de handreikingen richten zich zowel op competenties die van belang zijn voor studenten die kiezen voor de jeugdzorg, als voor hun docenten en opleidingsmanagers. Ook is een handreiking stagebeleid ontwikkeld voor opleidingen en stageverlenende jeugdzorginstellingen die meer gestructureerd aandacht willen besteden aan diversiteit en intercultureel vakmanschap in de stage. Het kwaliteitskader en de handreikingen zijn te downloaden via www.hbo-raad.nl > HBO-sectoren > sociaal agogisch.
Meetladder Diversiteit Onderwijs Dvd en andere tools voor kinderartsen
Servicedocument mbo-opleidingen
Voor kinderartsen in opleiding zijn verschillende hulpmiddelen beschikbaar die het intercultureel werken ondersteunen. Zo is er een instructieboek voor het regionale en landelijke cursorisch onderwijs en is een dvd gemaakt met video-opnames van nieuwe consulten om knelpunten in de interculturele communicatie in kaart te brengen. Neem voor meer informatie contact op met mevrouw C. Alvim, projectcoördinator INVEST, via
[email protected].
Dit servicedocument is erg gebruiksvriendelijk en biedt een handreiking aan alle docenten van toekomstige beroepskrachten in zorg, welzijn en sport om in hun onderwijsactiviteiten en begeleiding gericht vorm te geven aan het interculturele aspect. Het servicedocument beschrijft per kwalificatie de interculturele competenties voor de opleidingen van de bedrijfstakgroep Zorg, Welzijn en Sport voor onder meer het werken met migrantenjongeren. Het servicedocument is te vinden op www.mboraad.nl
Samenwerking jeugdvoorziening INTERCULTUREEL en migrantenorganisaties vakmanschap 96
96
De Kenniswerkplaats Tienplus ontwikkelde de ‘Meetladder Diversiteit Onderwijs’. Een checklist met criteria om de diversiteitsgevoeligheid van pedagogische opleidingen te beoordelen. Bekijk de ‘Meetladder Diversiteit Onderwijs’ op www.verwey-jonker.nl/publicaties
97
INTERCULTUREEL vakmanschap
Wasif Shadid emeritus hoogleraar interculturele communicatie
Foto Marijn van Zanten
Rapporten NJi
Diversiteitsmanagement
Interculturele competentieprofielen Uit onderzoek blijkt dat de interculturele competenties van professionals in de jeugdsector niet altijd toereikend zijn. Met de interculturele competenties die in dit rapport worden beschreven, kunnen de competentieprofielen van professionals in de preventieve en ontwikkelingsgerichte jeugdsector worden aangevuld. Dit rapport kan worden gebruikt voor de afstemming tussen praktijk en (beroeps)opleidingen, het inrichten van competentiemanagement en de beroepsontwikkeling van de professionals. Het uiteindelijke doel van de competentieprofielen is structurele aandacht te bewerkstelligen voor (culturele) diversiteit in deze opleidingen. Daardoor zal de dienstverlening aan cliënten met een migranten- of vluchtelingenachtergrond verbeteren. www.nji.nl, onder dossier migrantengezin > intercultureel vakmanschap
Inventarisatie en kwaliteitsbeoordeling opleidingen en na- en bijscholing Het Nederlands Jeugdinstituut heeft een inventarisatie gemaakt van scholing in interculturele competenties. Deze inventarisatie biedt een overzicht van na- en bijscholing op het gebied van interculturele competenties en geeft een indruk van de kwaliteit van het aanbod. Er zijn twee rapporten verschenen, één over de initiële opleidingen en één over na- en bijscholing. U vindt de rapporten bij www.nji.nl, onder dossier migrantengezin > intercultureel vakmanschap. Het overzicht is opgenomen in de NJi Databank na- en bijscholing > Scholingsaanbod interculturele competenties. Als aanvulling hierop heeft de CJG Academie een rapportage aanbodinventarisatie en behoeftepeiling intercultureel vakmanschap voor CJG-professionals uitgebracht (dit rapport vindt u op www.cjgacademie.nl).
INTERCULTUREEL vakmanschap
98
is de vervolmaking van professionalisering Volgens de Universele Verklaring van de UNESCO is culturele diversiteit voor de mensheid even belangrijk als biodiversiteit voor de natuur. Het is een bron van uitwisseling, innovatie en creativiteit. Gelukkig wordt deze gedachte steeds meer erkend. Tot concrete invulling van het thema van diversiteitsmanagement is het echter helaas nog niet gekomen. Interculturele competenties zijn onontbeerlijk, niet alleen voor autochtonen maar ook voor allochtonen. Ze hebben betrekking op kennis van onder andere culturele en sociaaleconomische posities en dienen geïntegreerd te zijn in de beroepsopleidingen. Uitgangspunt is dat ieder mens anders is en een eigen achtergrond met zich meebrengt, cultureel, sociaaleconomisch, sekse of anderszins. Dat uitgangspunt dient aan de basis te liggen van beroepsopleidingen in zorg en welzijn. Adequaat diversiteitsmanagement bestaat uit drie dingen: kennisontwikkeling, motivatie en aansporing en tot slot interculturele vaardigheden. Het versterkt betrokkenheid van de doelgroepen, stelt de hulpverlener in staat de diepte in te kijken, vergroot de tevredenheid van cliënten, minimaliseert ruis in de diagnose
99
of besluitvorming en verhoogt efficiëntie en arbeidsproductiviteit. Grondige cultuurkennis is belangrijk, maar niet voldoende. Het kan zelfs leiden tot meer brokken: generaliseren en culturaliseren met alle negatieve gevolgen van dien. Een allochtoon wordt dan primair gezien als vertegenwoordiger van zijn of haar etnoculturele groep en niet als een autonoom individu met eigen ervaring en eigen persoonlijkheid. Het is aan de hulpverlener om te onderzoeken in welke mate bepaalde culturele, sociaaleconomische of bijvoorbeeld seksespecifieke factoren een rol spelen. Het belang van cultuurkennis mag de andere twee sporen van diversiteitsmanagement echter niet overschaduwen. Cultuurkennis zonder de motivatie daar iets mee te doen en vaardigheden om de kennis in de praktijk te brengen, is van weinig nut. Van de andere kant kunnen de noodzakelijke motivatie en vaardigheden niet adequaat worden aangeleerd en toegepast zonder kennis te hebben van de eisen en beperkingen die iemands achtergrond in de specifieke hulpverleningssituatie stelt. Aandacht voor diversiteit is daarom aandacht voor professionalisering.
INTERCULTUREEL Vakmanschap COLUMN
Saygi, verslavingspreventie voor Turkse jongeren en hun ouders
Pedagogische ondersteuning voor sportverenigingen
Tactus Verslavingszorg ontwikkelde een methodiek om problematisch middelengebruik bij Turkse jongeren te voorkomen en realiseerde een toegankelijke keten voor jeugdverslavingszorg.
Rotterdam Sportsupport biedt enkele sportverenigingen intensieve begeleiding van een pedagogisch coördinator. Een aantal andere sportclubs krijgt op hoofdlijnen pedagogische begeleiding.
Interesse? Het
draaiboek ‘Verslavingspreventie migrantenjeugd’
met een beschrijving van de aanpak en de ontwikkelde instrumenten is beschikbaar, evenals de folder ‘Saygi; samen praten over’ voor de Turkse doelgroep. Beide zijn te downloaden via
bracht Tactus de behoeften van Turkse jon-
tactus.nl).
ren wordt in 2012 voortgezet en verder onderzocht door het Verwey-Jonker Instituut. Voor wie? Sportverenigingen
die een positiever pedagogisch
klimaat willen creëren voor hun jeugdleden, evenals scholen,
de website of te verkrijgen via Mira Hannink (m.hannink@ Resultaten Allereerst
aanzienlijk verbeterde. De inzet van pedagogisch coördinato-
Resultaten De
pedagogisch coördinator schoolde bij vier sport-
welzijnsorganisaties en jeugdzorginstellingen.
verenigingen het kader, verbeterde het pedagogisch klimaat
Interesse? Enkele
van de jeugdverslavingszorg. Die inventarisatie leidde tot het
Projectleiding: Tactus Verslavingszorg
door het aanbrengen van structuur en regels, versterkte
website: een sanctiebeleid, een protocol ‘wangedrag’, op-
aanpassen van bestaande interventies en het ontwikkelen van
www.tactus.nl (klik op ‘Professionals’ en dan op ‘Preventie
de ouderparticipatie en zorgde dat de sportvereniging was
gestelde ‘huisregels’, een inschrijfprocedure en een handboek
nieuwe interventies. Middelenproblematiek wordt nu eerder
migrantenjeugd: Saygi’)
aangehaakt bij jeugdinstellingen in de wijk. De pedagogisch
‘pedagogisch beleid sportvereniging’.
geren en hun ouders in kaart, evenals het bestaande aanbod
producten zijn of komen beschikbaar op de
gesignaleerd en er is een betere en snellere doorverwijzing van
coördinator werkte daarnaast aan specifieke casussen die
Turkse jongeren naar de jeugdverslavingszorg. In de gemeente
werden aangedragen door bestuur, trainers, ouders of jeugd-
Projectleiding: Rotterdam Sportsupport
Epe geeft Tactus momenteel een vervolg aan dit project.
leden. De inzet van de pedagogisch coördinator zorgde dat er
www.rotterdamsportsupport.nl (klik op ‘projecten’ en dan op
Voor wie? Gemeenten
minder kinderen werden weggestuurd, dat trainers kunnen
‘pedagoog voor sportverenigingen’)
en instellingen die zich richten op ver-
slavingspreventie bij Turkse jongeren en hun ouders.
Resultaten Praktijkprojecten
omgaan met lastige jongeren en dat de sfeer binnen de clubs
100
101
Preventie
Foto Bert Spiertz/Holandse Hoogte
Preventie van overgewicht bij Turkse kinderen
Preventie van kindermishandeling binnen allochtone gezinnen
Het aantal Turkse kinderen met overgewicht is sterk toegenomen ten opzichte van andere westerse en nietwesterse kinderen. De GGD in Den Haag liet daarom een (vragenlijst)onderzoek uitvoeren onder Turkse en Nederlandse ouders naar de relatie tussen opvoedingsstijl en overgewicht bij hun kinderen tussen 4 en 8 jaar.
Advies- en projectbureau Diversiteitsland wil met ‘Kind & Kleur’ binnen niet-westerse allochtone gezinnen het taboe op kindermishandeling doorbreken. Dit doen zij door voorlichting en workshops over opvoeding te organiseren voor ouders en kinderen.
Resultaten De
gegevens van 281 kinderen zijn gebruikt in de
In 2011 is gestart met een vervolgonderzoek naar beleving, behoeften en ingangen voor interventies onder Turkse ouders met kinderen met overgewicht. Voor wie? Turkse
ouders van kinderen tussen de 4 en 8 jaar en
(migranten)organisaties die met jeugd werken. Interesse? Een
samenvatting met de belangrijkste uitkomsten
Stichting Kinderpostzegels en het VSBfonds en zet het project inmiddels voort in heel Amsterdam Oost. Voor wie? Gemeenten
opvoedingsvraagstukken en preventie van kindermishandeling binnen allochtone gezinnen. Interesse? Op
de website staat een link naar het informatie-
is op te vragen bij TNO via
[email protected] of
Resultaten Diversiteitsland
0888-666091.
ouders voorlichting en adviezen kregen over onderwerpen als
organisaties die zelf de workshop ‘Kind & Kleur’ willen ver-
opvoeding en kindermishandeling. Kinderen praatten in work-
zorgen, is gratis te bestellen via de website.
analyses, waarvan 162 (57,7%) Nederlandse kinderen en 119
organiseerde workshops waarin
en organisaties die zich bezighouden met
boekje ‘Kind & Kleur’. Een handboek voor professionals en
(42,3%) Turkse kinderen. Overgewicht en obesitas komen voor
Projectleiding: Gemeente Den Haag, GGD, afdeling Jeugd-
shops over hun ervaringen met opvoeding en hun verwach-
bij 16 procent van de Nederlandse en bij 41 procent van de
gezondheidszorg
tingen en wensen daarover. In een gezamenlijke workshop
Projectleiding: Diversiteitsland, Advies- en projectbureau
Turkse kinderen. Er zijn significante verschillen in opvoeding
www.denhaag.nl/ggd
gaven ouders en kinderen elkaar inzicht in hun ervaringen met
www.diversiteitsland.nl (klik op ‘opvoeding’)
tussen Turkse en Nederlandse ouders. Medewerkers Jeugd-
en ideeën over opvoeding. Daarnaast zette Diversiteitsland een
gezondheidszorg kunnen met de resultaten gerichter advies
netwerk op van ouders, die elkaar na de bijeenkomsten bleven
geven aan Turkse ouders van kinderen met overgewicht.
ondersteunen. Diversiteitsland kreeg vervolgsubsidie van
Resultaten Praktijkprojecten
102
103
Preventie
Foto Nico Roodhart
Preventie van psychische problemen in Turkse gezinnen Stichting Sevgi verbetert de preventie en vroegsignalering van psychische problemen bij Turkse gezinnen, evenals de toeleiding tot de GGZ. Dit project biedt voor zowel ouders als kinderen en jongeren met (dreigende) psychische problematiek een gericht cursusaanbod.
Daarnaast hield een Turkse psycholoog spreekuren. Voor wie? Organisaties
en professionals die zich bezig
(willen) houden met de geestelijke gezondheid van Turkse gezinnen. Interesse? Informatie
over de cursussen ‘Stress in het gezin’
en ‘Vrienden’, en aanbevelingen voor het bereiken van Resultaten In
de cursussen ‘Stress in het gezin’ werden ouders
allochtone gezinnen zijn verkrijgbaar bij Context (locatie
geïnformeerd over psychische problemen. Hierdoor leerden
Zaandam). De cursus ‘Lichte dagen, donkere dagen’ is
zij problemen bij hun kinderen herkennen en bespreekbaar
verkrijgbaar via www.trimbos.nl.
maken en konden zij eerder hulp zoeken. Voor moeders met depressieve klachten organiseerde Stichting Sevgi cursussen
Projectleiding: Stichting Sevgi (Turkse vrouwengroep), in
‘Lichte dagen, donkere dagen’, waar zij leerden hun proble-
samenwerking met Context en Lucertis Kinder- en Jeugd-
men te onderkennen en actie te ondernemen om deze op
psychiatrie
te lossen. In de cursus ‘Vrienden’ kregen kinderen en
www.context.nl
jongeren vaardigheden om hun zelfvertrouwen te versterken.
Resultaten Praktijkprojecten
104
Foto Dieter Schütte
105
Prevetie
onder zoek 107
Tekst Edo Beerda.
Onderzoekers zetten tanden in taai probleem Migrantenzelforganisaties en de ‘pedagogische civil society’ moeten een sleutelrol gaan spelen in de aanpak van opvoed- en opgroeiproblemen in migrantengezinnen. Maar hoe? Marjolijn Distelbrink (Verwey-Jonker Instituut) werkte mee aan de onderzoeksagenda die een idee moet geven wat we allemaal nog niet weten over jeugd en diversiteit.
Foto’s Ries van Wendel de Joode
‘Wij hebben maar liefst vijftig kennislacunes in kaart gebracht. Dat is veel ja, maar het goed ondersteunen van migrantenjeugd en -ouders is ook een taai probleem, over een heel breed terrein. We hebben ons gebaseerd op literatuurstudie, interviews en consultatie van deskundigen. De onderzoeksagenda richt zich op jeugd, gezinnen, de instituten eromheen, de scholen. Het hele preventieve veld. Hoe werken ze precies en hoe zouden ze kunnen werken? Er is veel onderzocht, maar er is ook nog veel te doen. Migrantenouders doen veel goed. Maar de kernvraag is hoe je hen handvatten kunt geven om het nog beter te doen. Dat is een onderzoeksvraag. Een voorbeeld: het idee achter veel ‘westerse’ interventies dat het goed is kinderen te belonen, hen uitleg te geven en in overleg te gaan, kennen veel laaggeschoolde migrantenouders
Onderzoek
108
109
niet van huis uit. Als je kinderen niet met harde hand kunt corrigeren, hoe moet je het dan doen?
Centra voor Jeugd en Gezin proberen ouders te helpen. Daarbij gebruiken ze op westerse leest geschoeide opvoedprogramma’s. Een probleem is dat dergelijke programma’s vaak alleen zijn uitgeprobeerd en onderzocht onder ‘witte’ populaties. Je weet niet of ze werken bij migranten. Dat te onderzoeken kost ook moeite: bij onderzoek onder migrantenouders kan taal een probleem zijn, vooral laaggeschoolde ouders kun je geen ellenlange vragenlijsten voorleggen. Omgekeerd hebben sommige migrantenorganisaties zelf mooie initiatieven ontwikkeld, maar die zijn niet bewezen en staan niet op papier. Dat zijn zo een paar lacunes waarnaar meer onderzoek moet komen.
Onderzoek
Foto Mariette Carstens/Hollandse Hoogte
Problemen bij migrantenkinderen zijn niet fundamenteel anders dan bij autochtone jeugd. Feit is wel dat ze andere waarden meekrijgen – meer nadruk op respect en gehoorzaamheid bijvoorbeeld. Ook speelt mee dat hun ouders een migratieachtergrond hebben en dat ze vaak in achterstandwijken van grote steden opgroeien. We weten uit de literatuur dat het ideaal is wanneer migrantenkinderen een dubbele binding opbouwen – in beide werelden iets vinden waarbij ze zich thuis voelen. Alleen: er is nog veel te weinig onderzocht hoe ze hun weg vinden en wat ze daarbij nodig hebben.
We weten nog zoveel niet. Er is sowieso heel weinig grootschalig onderzoek gedaan naar de relatie tussen opvoeding en ontwikkeling van migranten in Nederland. Of éénouderschap wellicht minder negatief uitpakt in de Caribische gemeenschap, waar het meer voorkomt. Hoe opvoedingsOnderzoek
waarden en gedrag samenhangen met ontwikkeling in migrantengezinnen. Er is ook weinig bekend over de morele en religieuze opvoeding.
Het begin is er. Sinds het verschijnen van de onderzoeksagenda in 2010 zijn er met financiering van het ZonMwprogramma Diversiteit in het Jeugdbeleid zeven kortlopende onderzoeken uitgevoerd. Onder meer naar informele netwerken waaraan ouders steun hebben en naar botsingen tussen jongeren van verschillende etnische achtergronden. Maar de vraag hoe je opvoedsteun kunt organiseren die aansluit bij de eigen kracht van gezinnen is daarmee nog lang niet beantwoord. We willen een goed netwerk dicht rond gezinnen formeren. Een pedagogische infrastructuur die migranten in Nederland helpt hun kansen en talenten te benutten.
110
Foto Dieter Schütte
Op de werkvloer is ontzettend veel kennis. Die willen wij distilleren uit de praktijk en vervolgens teruggeven voor meer algemene toepassing. Het concept van de academische werkplaatsen past daar goed bij. Onze onderzoeksagenda is ook uitdrukkelijk bedoeld om onderzoekers, beleidsmakers, praktijkwerkers en migranten te inspireren hiermee aan de slag te gaan. Hoe lang het duurt voor we alle vijftig lacunes hebben opgelost? De nodige decennia, denk ik. De huidige bezuinigingsstorm en het outputdenken in de praktijk zijn nadelig voor het duurzaam opbouwen van kennis. Ook de afschaffing van het doelgroepenbeleid kent gevaren. Als je niet over etnische diversiteit mag spreken, en etniciteit niet registreert, kun je niet zien of je migrantenouders en -jongeren bereikt met opvoed- en opgroeisteun.
111
Gunstig is dat steeds meer migrantenjongeren in Nederland geboren zijn. Zij worden makkelijker bij onderzoek betrokken dan hun ouders.’
U kunt de ‘Onderzoeksagenda Diversiteit in het jeugdbeleid’ downloaden via www.verwey-jonker.nl/publicaties
Onderzoek
Kiezen op basis van prioriteiten
De Agenda
Hoe kom je tot de keuze uit vijftig onderzoekslacunes, gevonden via een literatuurstudie? Er is gesproken met experts, maar ook met jongeren en ouders uit de doelgroepen zelf. Daarna is een selectie
De lacunes van de onderzoeksagenda zijn onderverdeeld in een aantal clusters.
van de belangrijkste lacunes gemaakt op basis van zeven criteria. De eerste twee criteria maakten een eerste schifting mogelijk. • Het accent moet liggen op onderzoek in het kader van preventief
ontwikkelingsgericht jeugdbeleid. Al het andere viel af. • Thema’s die elders al onderzocht worden of waartoe vergevorderde
Jeugdigen Bijvoorbeeld: onderzoek naar de vraag onder welke omstandigheden jongeren in moeilijke wijken/situaties wel of niet succesvol zijn.
Interventies voor jeugdigen Bijvoorbeeld: onderzoek naar elementen en effectiviteit van maatjesprojecten voor migrantenjeugd.
Gezin Bijvoorbeeld: onderzoek naar de morele dan wel religieuze opvoeding, inclusief de rol van de moskee.
Professionalisering Bijvoorbeeld: onderzoek naar de competenties die docenten (nodig) hebben, zowel in het kader van intercultureel vakmanschap als van het begeleiden en motiveren van jongeren om schooluitval te verminderen.
plannen bestonden, vielen ook af. Daarna is gekeken naar een vijftal criteria. • Welke lacunes werden vaak genoemd in de literatuur of door de (ervarings)deskundigen? • Welke thema’s hebben binnen het overheidsbeleid en het programma Diversiteit in het Jeugdbeleid prioriteit? • Welke thema’s en (sub)groepen zijn tot nu toe systematisch onderbelicht? • Welke onderzoeksbenaderingen (bijvoorbeeld longitudinaal onder-
zoek) zijn tot nu toe weinig toegepast? • Welke thema’s hebben voor de migrantenjongeren en hun ouders zelf prioriteit?
Andere contexten: buurt, onderwijs, kinderopvang Bijvoorbeeld: onderzoek naar succesvolle initiatieven gericht op het doorbreken van segregatie in het onderwijs. Basisvoorzieningen voor jeugd en gezin Bijvoorbeeld: onderzoek naar hoe onderwijs en hulpverlening kunnen inspelen op genderverschillen in relatie tot etnische diversiteit.
Diversiteitsbeleid Bijvoorbeeld: onderzoek naar de effectiviteit en goede praktijken van doelgroepenbeleid en diversiteitsbeleid van de verschillende overheden. De gekozen voorbeelden zijn willekeurig.
Aldus bleven ruim dertig onderzoeksprioriteiten over voor de korte termijn en een tiental voor de langere termijn. Op basis van de onderzoeksagenda zijn zeven onderzoeken opgezet. Zes daarvan staan beschreven op de volgende pagina’s. Het zevende (Met één hand kun je niet klappen!) staat op pagina 158. Onderzoek
112
113
Onderzoek
Stap 1
Samen over de brug
Migrantenzelforganisaties (MZO’s) kunnen helpen de kloof te overbruggen tussen migranten en de jeugdhulpverlening, blijkt uit onderzoek van Alleato, Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling in Utrecht. Op basis van het onderzoek ontwikkelde Alleato een driestappenplan met handige adviezen
Verkenning van de samenwerking Tips voor MZO’s. Profileer jezelf • Bewijs jezelf • Neem initiatief • Ken de sociale kaart. Tips voor reguliere instellingen. Zie het belang in van MZO’s • Verdiep je in hun werk • Kijk met een open blik naar MZO’s.
Stap 2 Aangaan van de samenwerking Tips voor MZO’s. Formuleer een duidelijke vraag • Geef mogelijke beperkingen aan • Maak duidelijke afspraken. Tips voor reguliere instellingen. Betrek MZO’s vanaf het begin • Benader MZO’s op een gelijkwaardige manier • Wees duidelijk • Geef niet te snel op.
voor zowel de migrantenzelforganisaties als de reguliere
Stap 3
instellingen. Het stappenplan is onderdeel van de handreiking
Onderhouden van de samenwerking
‘Samen over de Brug’. U kunt de handreiking ‘Samen over de brug’ downloaden. Kijk onder publicaties op www.alleato.nl. Lees ook het interview met Miriam Zandvliet van Alleato in de Special Onderzoek van het ZonMw-magazine INZET, mei 2012. Kijk onder publicaties op www.zonmw.nl
Onderzoek
114
Tips voor MZO’s. Zorg dat de samenwerking niet persoonsgebonden is • Verlies de vrijwilligers niet uit het oog. Tips voor reguliere instellingen. Wees flexibel • Houd contact met meerdere personen binnen de MZO • Houd het contact goed • Maak jezelf bekender bij de doelgroep.
115
Onderzoek
Opvoeden als
netwerken
Enkele uitkomsten Structuur Moeders lijken het aanbrengen van structuur in de opvoeding, in het bijzonder een regelmatige dagplanning voor het kind, over te nemen van de Nederlandse opvoedingstraditie.
Discipline Een deel van de moeders is minder streng geworden. De moeders ervaren vaak dat deze nieuw verworven opvoedvaardigheden onder spanning staan door de opvattingen van de oudere generatie. Communiceren Opvallend is dat communiceren met kinderen door
Professor Mariette de Haan van de Universiteit Utrecht
allochtone ouders die enige tijd in Nederland wonen, belangrijker wordt gevonden.
onderzocht de pedagogische gemeenschap in de multi-
Opvoednetwerken Gemiddeld noemen allochtone opvoeders 14 mensen
etnische wijk: ‘De kunst is om bruggen te slaan tussen
die hen ondersteunen bij het opvoeden. Bijna tweederde (64%) bestaat uit mensen met dezelfde etnische achtergrond – een derde heeft een andere etnische achtergrond.
verschillende werelden. Er is weinig aandacht voor de transformatie die allochtone opvoeders doormaken. Vaak gaan mensen ervan uit dat zij vanuit de eigen traditie opvoeden dan wel “vernederlandst” zijn. De praktijk laat echter een mengeling zien. Ouders gebruiken zowel
Navigatiestrategie Een deel van de ouders probeert voortdurend te laveren tussen het traditionele en het meer Nederlandse netwerk. De moeilijkheid bestaat er voor hen uit, raad uit beide netwerken te combineren.
Onafhankelijke strategie Andere ouders maken een duidelijke keuze als het om op opvoedingszaken gaat. Zij ontrekken zich aan het traditionele familienetwerk; ook als zij daar dagelijks in verkeren. Dat wil niet zeggen dat zij sterker vernederlandst zijn; ze kunnen ook juist traditioneler zijn.
uit het land van aankomst. Daarbij maken ze intensief
Vrijwillige
opvoedingspraktijken uit het land van herkomst als Mei 2012
Magazine van het ZonMw-programma Vrijwillige inzet voor en door jeugd en gezin in samenwerking met het ZonMw-programma Diversiteit in het jeugdbeleid
Special Onderzoek
gebruik van verschillende netwerken.’ Plezier nóg belangrijker dan waardering Motivatie van vrijwilligers onderzocht
‘Professionals en vrijwilligers hebben elkaar nodig’ Tips voor samenwerking
Meer weten? www.uu.nl/pedgemeenschap Lees ook het interview met Mariette de Haan in de Special Onderzoek van het ZonMw-magazine INZET, mei 2012. Kijk onder publicaties op www.zonmw.nl
oPvoeden als neTwerk Bij wie zoeken migranten hulp bij opvoeding?
Onderzoek
116
117
Onderzoek
Polarisatie tussen groepen jongeren
Foto Dieter Schütte
De onderzoeksgroep Jeugdhulpverlening van de Universi-
Enkele uitkomsten
teit Leiden onderzocht de polarisatie tussen autochtoon
Ontstaan Gevoelens van dreiging, negatieve stereotypering en ongemak
Nederlandse en islamitische jongeren in Nederland. Uit
bij contact met leden van een andere groep hangen samen met meer polarisatie bij zowel autochtoon Nederlandse als islamitische jongeren.
onderzoek blijkt dat er de laatste jaren toenemende
Culturele achtergrond Polarisatie komt meer voor onder autochtoon
polarisatie optreedt tussen autochtone en islamitische Nederlanders. Onder veel autochtoon Nederlandse
Nederlandse jongeren dan onder islamitische jongeren.
Sekse Polarisatie is heftiger bij jongens.
jongeren bestaat een negatief beeld over moslims. Over
Geen invloed Er is geen verband tussen sociaaleconomische status of het schoolniveau en het bestaan van polarisatie bij jongeren.
de attitudes van islamitische jongeren ten opzichte van
Positief contact Frequenter contact en meer steun voor multicultura-
autochtoon Nederlandse jongeren is tot nu toe minder
lisme is gerelateerd aan minder ongemak bij contact met andere culturen.
Aanwezigheid De aanwezigheid van leden van de andere groep alleen,
bekend.
op school of in buurt, gaat niet samen met een lagere polarisatie. Het gaat om daadwerkelijk contact, bijvoorbeeld door vriendschappen. Meer informatie over de resultaten van dit onderzoek kunt u vinden op www.socialsciences.leiden.edu/educationandchildstudies/ rommertcasimirinstitute/cied/
Onderzoek
118
119
Onderzoek
Migrantenjongeren en hun vragen
Mentoring en migrantenjeugd Een mentor helpt. Ook voor migrantenjeugd. Zo blijkt uit onderzoek door E-Quality en het Instituut voor Integratie en Sociale Weerbaarheid. Voor migrantenjongeren blijkt een mentor te kunnen helpen bij het verbeteren van prestaties op school en het vergroten van vertrouwen in zichzelf en de toekomst. Jongeren uit de eerste migratiegeneratie krijgen bovendien ook beter contact met anderen, kunnen zich meer thuis gaan voelen in
Houd er rekening mee dat migrantenjongeren die niet in Nederland geboren zijn (1e generatie), vaak met andere vragen zitten dan jongeren die hier wel geboren zijn (2e/3e generatie) • Kijk goed of de vraag van de jongere te maken heeft met diens migrantenachtergrond • Zorg voor management van verwachtingen • Pas het type ondersteuning aan bij de hulpvraag van de jongere.
Welke mentoren? Kijk bij het koppelen van een jongere aan een mentor in de eerste plaats naar gezamenlijke kenmerken, zoals interesses en humor • Het matchen van een mentor en een jongere op uiterlijke kenmerken zoals geslacht, culturele achtergrond of leeftijd is minder belangrijk • Houd wel rekening met de voorkeur van de jongere en diens ouders voor het geslacht en de etniciteit van de mentor • Mentoren die gemotiveerd zijn en een open houding hebben bereiken de beste resultaten • Kennis over andere culturen aanbieden in een training is geen must, intervisie waar het omgaan met andere culturen besproken wordt, is wel erg nuttig • Een mentorrelatie kent niet alleen opbrengsten voor de jongere; mentoren leren zelf ook.
De projectorganisatie De steun van ouders is van groot belang voor alle jongeren in een mentorproject • Om het vertrouwen van ouders te winnen kan het helpen, als de mentor een vrouw is, of bijvoorbeeld uit dezelfde etnische groep komt • Zoek ook contacten met instanties buiten het bekende (school en welzijn) circuit • Gebruik vragenlijsten of andere meetinstrumenten.
Nederland en trotser worden op hun culturele achtergrond. Op basis van het onderzoek formuleerden E-Quality en het instituut ISW adviezen voor de praktijk.
Onderzoek
120
Lees de brochure ‘Mentorprojecten en migrantenjeugd’ en het gehele onderzoeksrapport op www.e-quality.nl of bekijk de Special Onderzoek van het ZonMw-magazine INZET, mei 2012. Kijk daarvoor onder publicaties op www.zonmw.nl
121
Onderzoek
Enkele uitkomsten
Foto Peter van Beek/Hollandse Hoogte
Ouders Gebrek aan kennis van de Neder-
Handhaving Een aanpak louter door
landse taal bij ouders leidt al bij jonge Romakinderen tot een blijvende taalachterstand. Ouders met een lage sociaaleconomische situatie die het nut van onderwijs niet inzien, onzeker zijn in hun contacten met school en daar niet bij betrokken zijn, of niet open staan voor contact met burgers hebben een negatieve invloed op het schoolverzuim.
handhaving van leerplicht is niet succesvol. In combinatie met langdurende zorg en begeleiding werkt handhaving wel. Contact leggen en een duurzame vertrouwensband creëren met Roma zijn daarbij voorwaarden voor succes.
Schoolverzuim
Toekomstbeeld Romameisjes die vroegtijdig met school stoppen, hebben vaak een traditioneel toekomstbeeld en weing rolmodellen van vrouwen met een succesvolle carrière. Ook onstabiele sociaaleconomische omstandigheden en juridische onzekerheid (bijvoorbeeld over verblijfsvergunningen) zorgen voor verlies van aspiraties.
Waarom is er een grote mate van schoolverzuim onder
School Wel stimulerend voor schoolpres-
onder Romameisjes Romameisjes? En wat kunnen gemeenten daaraan doen? Het Trimbos-instituut deed daar onderzoek naar.
taties is een school met een actief diversiteitsbeleid, waar Romameisjes zich veilig, gerespecteerd en geaccepteerd voelen, goed kunnen omgaan met medeleerlingen en waar ze leuke docenten hebben.
Best practice De best practice aanpak om schoolverzuim en schooluitval te voorkomen begint met voorschoolse educatie en duurt tot het verkrijgen van werk. Het betreft een integrale aanpak waarin ouders, docenten, leerplichtambtenaren, welzijnswerk en anderen samenwerken, ook aan problematiek als schulden, huisvesting, werkloosheid en het ontbreken van een nationaliteit.
U kunt een pdf van dit onderzoek downloaden op www.trimbos.nl/webwinkel
Respect Een veilige omgeving voor alle leerlingen creëren, betekent open staan voor diversiteit en respectvol interesse tonen in elkaars achtergrond. Uitvoering van een daarop gerichte lesmodule voor alle leerlingen, is een stap in de goede richting.
Onderzoek
122
123
Onderzoek
Knelpunten Losse initiatieven Al decennialang wordt in instellingen in het (preventieve)
Verankering van Diversiteitsbeleid
Het Verwey-Jonker Instituut deed onderzoek naar de vraag hoe structurele aandacht voor de toegankelijkheid en kwaliteit van preventieve voorzieningen voor alle gezinnen kan worden gerealiseerd. De onderzoekers constateerden een aantal knelpunten en deden aanbevelingen.
jeugddomein gewerkt aan het vergroten van het bereik en de kwaliteit van voorzieningen voor migranten. De resultaten zijn teleurstellend. Het gaat vaak om losstaande initiatieven van gedreven enkelingen. Van verankering is vaak nauwelijks sprake.
Visie ontbreekt In verreweg de meeste instellingen ontbreekt een doordachte visie op diversiteit, die zich vertaalt in de personele samenstelling, (na)scholing van personeel, aanbod en werkwijzen (waaronder samenwerking met migranten zelf) en (zelf)monitoring.
Nauwelijks beleid van gemeenten Ook binnen gemeenten wordt nog weinig nagedacht over de vraag hoe diversiteitsbeleid binnen de jeugdsector geïmplementeerd kan worden. In de praktijk blijken gemeenten het vraagstuk aan instellingen zelf over te laten.
Aanbevelingen Verantwoordelijkheid De belangrijkste aanbeveling is om systeemverantwoordelijkheid te bevorderen. Overheid en instellingen moeten hun verantwoordelijkheid nemen om alle gezinnen te bedienen, ook gezinnen die verder van het aanbod af staan. Dit kan langs twee lijnen. Via gemeenten De eerste lijn loopt van het rijk via gemeenten naar de instellingen. Het rijk ondersteunt gemeenten door hen te verplichten bereik en kwaliteit naar etniciteit te monitoren. Dat maakt het voor gemeenten mogelijk vervolgens de instellingen te sturen op te bereiken resultaten en uitkomsten.
Meer weten? www.verwey-jonker.nl/publicaties
Via landelijke overheid De tweede lijn loopt van het rijk rechtstreeks naar de instellingen of de brancheorganisaties, vooral door aan de kwaliteit van instellingen wettelijke eisen te verbinden. Het gaat dan om het ‘hoe’: de wijze waarop instellingen een evenredig bereik onder alle groepen trachten te realiseren en voor alle groepen een kwalitatief goede ondersteuning waarborgen.
Onderzoek
124
125
Onderzoek
Cijfers! Naar Hollands Gebruik? Verschillen in gebruik van hulp bij opvoeding, onderwijs en gezondheid tussen autochtonen en migranten Met de meeste migrantenjongeren in Nederland gaat het goed. Toch blijkt uit onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) dat migranten relatief vaker met opgroei-, ontwikkelings- en gezondheidsproblemen kampen dan autochtone Nederlanders. Daarbij maken ze weinig gebruik van hulp bij opvoeding, onderwijs en gezondheid. Meer weten? www.scp.nl
Monitor Diversiteit in het Jeugdbeleid Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) stelde in samenwerking met het SCP de Monitor ‘Diversiteit in het jeugdbeleid’ op. De monitor geeft een beeld van de leefsituatie en het voorzieningengebruik van allochtone en autochtone jongeren op terreinen als gezin, school, vrije tijd en arbeidsmarkt. Ook biedt de monitor informatie over de diversiteit van personeel in de jeugdsector. In 2010 verscheen de nulmeting, in 2011 de vervolgmeting. Meer weten? www.cbs.nl
Onderzoek
126
Interventies voor migrantenjeugd Overzichtsstudie Het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) heeft een overzichtsstudie uitgevoerd naar interventies en instrumenten die worden gebruikt voor ontwikkelingsstimulering, preventie en vroeghulp bij migrantenjeugd. Deze studie heeft een overzicht opgeleverd van de bestaande kennis over het bereiken van migrantenjeugd en hun ouders en van wat bekend is over de effectiviteit daarvan. Ook werd geïnventariseerd welke interventies en instrumenten er in Nederland feitelijk gebruikt worden.
Tien interventies verder ontwikkeld Uit de overzichtsstudie heeft de ZonMwcommissie Diversiteit in het Jeugdbeleid tien interventies gekozen die de moeite waard zijn om verder te ontwikkelen. Vijf initiatieven uit de praktijk van preventie en vroeghulp werden beschreven en onderbouwd, en wel op zo’n manier dat deze geschikt zijn voor een beoordeling door de Erkenningscommissie
127
Interventies. Het ging daarbij om: Allochtone vaders, Hulpmix.nl, de Jongerenteams Utrecht, Tussen In en het &U Meidenproject. Daarnaast zijn vijf reeds erkende interventies voorzien van een onderbouwd advies waarin staat hoe ze migrantenjeugd beter kunnen bereiken en hoe ze meer effectief kunnen zijn. Daarbij ging het om: Bemoeizorg in de jeugdgezondheidszorg, Leefstijl, Stevig ouderschap, Taakspel en Triple P.
Databanken Ook paste het NJi een aantal relevante databanken aan, waardoor interventies en instrumenten voor migrantenjeugd makkelijker te vinden zijn. De meetladder diversiteit wordt geïntegreerd in de erkenningstrajecten voor (jeugd)interventies. Tevens plaatste het NJi het dossier Migrantengezin op de site www.nji.nl (kijk voor de overzichtsstudie onder ‘interventies’).
Onderzoek
Foto Ries van Wendel de Joode/Hollandse Hoogte
Interculturele Praatwijzer OpvoedingPlus
Digitale hulp voor multiculturele jongeren met een depressie
Het Expertisecentrum William Schrikker ontwikkelde een ‘Interculturele Praatwijzer OpvoedingPlus’ voor gezinsvoogden en andere professionals die ouders met een niet-westerse culturele achtergrond ondersteunen. De Praatwijzer is een map met visuele en meertalige hulpmiddelen, afgestemd op een beperkte kennis van de Nederlandse taal en een (verstandelijke) beperking van kind of ouders.
Allochtone jongeren met depressiviteitsklachten zijn moeilijk bereikbaar voor de GGZ. PuntP ontwikkelde daarom een aanbod van e-health preventie en onderwijsprogramma’s op (lager) middelbaar beroepsonderwijs, vooral gericht op jongeren die een hoger risico lopen op het ontwikkelen van een depressie; jongeren met een niet-westerse afkomst die last hebben van het leven in twee culturen, jongeren met een lage opleiding en jongeren uit minimahuishoudens.
doelgroep met vrijwillige hulp hoeven zware maatregelen als ondertoezichtstelling of uithuisplaatsing minder of korter te worden ingezet. De William Schrikker Groep implementeert de Praatwijzer met een training interculturele sensitiviteit. Voor wie? Gezinsvoogden
en andere (jeugdzorg)professionals
die werken met ouders en kinderen van niet-westerse afkomst. Interesse? Via
[email protected] is de ‘Interculturele Praatwijzer
OpvoedingPlus’ kosteloos beschikbaar zolang de voorraad strekt (daarna te bestellen tegen kostprijs).
Resultaten Het
Expertisecentrum ontwikkelde de map na een
de lessen structureel in het lesaanbod opnemen. Voor wie? Scholen,
jongeren uit de doelgroep en organisaties
die te maken hebben met depressiviteitsklachten van allochtone jongeren. Interesse? De
nieuwe website, een blog en een facebookpagina
zijn voor alle jongeren bruikbaar. Een rapportage en publicatie over de ontwikkeling van de e-health methode, pr-handouts, flyers voor de doelgroep en handouts voor intermediairen zijn op te vragen bij Smahan Bourahtit (020-5904184) of Jochen Starreveld (020-5901330).
behoefteonderzoek en met hulp van ketenpartners en hun
Projectleiding: William Schrikker Groep, Expertisecentrum
Resultaten PuntP
cliënten. De Praatwijzer helpt (jeugd)zorgprofessionals bij de
www.wsg.nu (klik op ‘Expertisecentrum’ en dan op ‘Metho-
geren de website www.depri-en-dan.nl en een geïntegreerd
Projectleiding: PuntP, instelling voor geestelijke gezond-
communicatie met niet-westerse ouders en jongeren. Doel is
dieken en instrumenten’)
ontwikkelde samen met multiculturele jon-
lesaanbod. Daarmee zijn multiculturele jongeren van 15 tot
heidszorg
de samenwerking te verbeteren en participatie en eigen kracht
en met 23 jaar beter en gemakkelijker bereikbaar.
www.depri-en-dan.nl
van cliënten te vergroten. Door het beter aansluiten bij deze
De samenwerkende scholen waren enthousiast en willen
Resultaten Praktijkprojecten
128
129
Verbetering zorgaanbod
Foto Rob Huibers/Hollandse Hoogte
Vroegsignalering van problemen van meisjes in hun culturele context
Betere aansluiting met Marokkaanse gezinnen
Het Centrum Buitenlandse Vrouwen (CBV) wil dat onderwijsmedewerkers eerder signalen oppikken van de problemen die allochtone meisjes ondervinden en dat zij waar nodig sneller en gerichter hulpverlening inzetten.
Stichting Connect Initiatieven werkt aan een samenhangende, activerende aanpak om het isolement van Nederlands-Marokkaanse jongeren en ouders te verkleinen en hun participatie in de Nederlandse samenleving te verbeteren. Met ‘Connect Versterkt’ wilde de stichting haar activiteiten nog beter laten aansluiten op de vraag vanuit de jongeren en ouders.
Voor wie? Medewerkers
leerlingbegeleiders, vakdocenten en schoolmaatschappelijk werkers, die in hun werk te maken hebben met meisjes uit eerculturen. Interesse? Een
Resultaten Dankzij
deskundigheidsbevordering kunnen onder-
in het onderwijs, zoals mentoren,
brochure met methodiekbeschrijving, een
brochure over het gebruik van keuze- en ontwikkelkaarten
wijsmedewerkers eerder problemen bij allochtone meisjes
voor het onderwijs en een masterscriptie over de resultaten
signaleren, onderwerpen in de relationele sfeer ter sprake
van het project zijn verkrijgbaar via
[email protected] of via
brengen en krijgen zij meer zicht op de hulpverlenings-
013-5359043.
De uitkomsten werden verwerkt in een plan en getest bij de doelgroep. Het project wordt vervolgd bij Netwerk Amsterdamse Helden (www.netwerkamsterdamsehelden.nl). Voor wie? Professionele
en vrijwillige organisaties die met
Nederlands-Marokkaanse gezinnen werken en hun aanbod beter willen laten aansluiten op deze doelgroep. Interesse? Informatie
over het trainingsmateriaal, de profes-
sionaliseringsplannen en de werkwijze is op te vragen via Resultaten Stichting
Connect Initiatieven trainde en begeleidde
[email protected] of 06-24374544.
de eigen beroepsmedewerkers en de vaste vrijwilligers op
mogelijkheden binnen de regio. Daarnaast organiseerden enkele meisjes uit de doelgroep binnen- en buitenschoolse
Projectleiding: Centrum Buitenlandse Vrouwen
kennis, vaardigheden en vraaggestuurd werken. De stich-
Projectleiding: Stichting Connect Initiatieven
activiteiten voor hun lotgenoten. Het CBV betrok daarbij de
www.cbvtilburg.nl (klik op ‘projecten’ en dan op ‘Ena Fien’)
ting organiseerde expertmeetings met hun beroepskrachten,
www.connectinitiatieven.nl
medewerkers van school, om beide groepen met elkaar in
vrijwilligers en Nederlands-Marokkaanse jongeren en ouders.
gesprek te brengen. Het CBV gaat verder met de resultaten.
Hiermee inventariseerden ze de wensen en behoeften van de doelgroep zodat Connect daar beter op in kan spelen.
Resultaten Praktijkprojecten
130
131
Verbetering zorgaanbod
Foto Vincent van den Hoogen/Hollandse Hoogte
Jongerenplatform adviseert jeugdinstellingen
Migrantenmeiden als spiegel voor jeugdbeleid
Jongerenorganisatie Asri wil het bereik en de effectiviteit van jeugdinstellingen ten aanzien van allochtone jongeren vergroten. Daartoe adviseren jongeren de bestaande reguliere jeugdinstellingen over diversiteit in het jeugdbeleid. Met hulp van het jongerenplatform ‘Eenheid in Diversiteit’ probeert Asri de maatschappelijke kansen van deze jongeren te vergroten, de zorgsituatie te verbeteren en hun maatschappelijke binding te stimuleren.
Stiom biedt migrantenmeiden meer inzicht in hun positie in de maatschappij en achterliggende problematiek. Daarnaast wil Stiom dat het zorg- en welzijnsaanbod beter aansluit op de behoeften van deze meiden.
Resultaten Asri
wierf autochtone en allochtone jongeren die
tariseren. In workshops wisselden zij ideeën en mogelijkheden uit over de inhoud en vorm van de te ontwikkelen adviezen. Aan de betreffende jeugdinstellingen boden zij de definitieve adviezen aan en in overleg met hen is een deel hiervan en organisaties die jongeren zelf advies
tussen migrantenmeiden en het zorg- en welzijnsaanbod willen verbeteren. Interesse? Een
signalenoverzicht en een methodiekbeschrij-
Resultaten Stiom
wierf meiden uit de doelgroep via hun moe-
[email protected] of 070-4452700.
willen laten geven aan reguliere jeugdinstellingen over het
ders, die al deelnamen aan een vrouwennetwerk van Stiom.
vergroten van hun bereik ten aanzien van allochtone jongeren.
In wekelijkse bijeenkomsten leerden ze om knelpunten van
Projectleiding: Stiom, Haags Centrum voor kennis en
Interesse? Het
Platform Amsterdamse Jongerenraad heeft het
henzelf en in hun eigen omgeving te signaleren, deze te
ontwikkeling in gezondheid, zorg en welzijn
adviesrapport ‘Eenheid in Diversiteit’ uitgebracht. Informatie
verwoorden en daarvoor mogelijke oplossingen te bedenken.
www.stiom.nl
hierover is te verkrijgen via
[email protected].
Samen met Stiom ontwikkelden de meiden een methodiek
actief zijn bij maatschappelijke en politieke jongerenorganisat-
voor een interventie, die bij hun leefwereld past en aansluit
ies voor het platform ‘Eenheid in Diversiteit’. Alle deelnemende
Projectleiding: Jongerenorganisatie Asri
op of een overbrugging is naar bestaande voorzieningen op
jongeren(organisaties) benaderden hun eigen achterban
www.asri.nl
het terrein van zorg en welzijn. Stiom zette deze methodiek bij
om meningen over ‘diversiteit in het jeugdbeleid’ te inven-
Resultaten Praktijkprojecten
en professionals die de aansluiting
ving met aanbevelingen zijn op te vragen bij Stiom via
geïmplementeerd. Voor wie? Gemeenten
Voor wie? Organisaties
professionals in zorg- en welzijnsorganisaties op de agenda.
132
133
Verbetering zorgaanbod
Toeleiding van Molukse jongeren naar de hulpverlening Stichting MUHABBAT (uitvoerende organisatie) en BUAT (landelijke organisatie) proberen de positie en perspectieven van Molukse jongeren tussen de 0 en 25 jaar met complexe problematiek te verbeteren. Dit doet MUHABBAT door te werken aan preventie en de verwijzing van Molukse jongeren en hun ouders naar (semi)professionele zorginstanties te verbeteren.
avonden voor Molukse ouders en jongeren over de preventie van problemen en de mogelijkheden van verwijzing naar de reguliere hulpverleningsorganisaties. Daarna brachten zij de verschillende groepen en organisaties samen om de samenwerking te verbeteren. Voor wie? Organisaties
sen Molukse gezinnen en de hulpverlening willen verbeteren. Interesse? Voor
Resultaten BUAT
en MUHABBAT ontwikkelden een netwerk van
en professionals die de aansluiting tus-
meer informatie kunt u contact opnemen met
stichting MUHABBAT via
[email protected].
zelforganisaties, sleutelfiguren en hulpverleningsinstellingen op het gebied van zorg en welzijn voor Molukse gezinnen. Zij
Projectleiding: Stichting MUHABBAT
inventariseerden in welke mate er bekendheid, contact en
www.muhabbat.nl (klik op ‘projecten’)
vertrouwen is bij de Molukse gemeenschap ten aanzien van deze organisaties en hoe toegankelijk zij voor deze groep zijn. Vervolgens organiseerden MUHABBAT en BUAT voorlichtings-
Resultaten Praktijkprojecten
134
Foto Dieter Schütte
Tekst Gonny ten Haaft. Foto’s Sietske Raaijmakers.
Diversiteitsbeleid en positief jeugdbeleid hebben veel gemeen De stelselwijziging in de jeugdsector vereist een kanteling in denken: niet langer staat risicobeheersing voorop, maar de versterking van eigen kracht van mensen. Laat dat nu net het uitgangspunt zijn waar in diversiteitsbeleid al veel ervaring mee is opgedaan. ‘Als je mensen verder wilt helpen, moet je bij hen zelf beginnen. Dit lijkt een open deur, maar is het helaas niet’, zegt Trees Pels, onderzoeker en hoogleraar op het gebied van diversiteit in Amsterdam.
academische werkplaats Noord Brabant
137
UITGESPROKEN
Pas als je aansluit bij wat mensen bezighoudt en drijft, slaat je steun echt aan.
‘De stelselwijziging in de jeugdsec- hen kunt betekenen en zij voor jou. Het is tor is een mooie kans. Ook voor mi- een kwestie van luisteren en met hen meegranten en migrantenorganisaties. Ik doel dan vooral op de kanteling: de gedachte dat we niet meer alleen moeten uitgaan van risico’s en problemen, maar ook van de kracht van kinderen, ouders en hun netwerken. Uitgerekend dat uitgangspunt staat in het diversiteitsbeleid al jarenlang voorop. Alle mensen die in de afgelopen jaren voor of met migranten hebben gewerkt, hebben een voorsprong nu we het positief jeugdbeleid gestalte moeten gaan geven.
Professionals zeggen vaak “ze komen niet’’. Wij antwoorden dan dat dit klopt: ze moeten zelf naar de gezinnen toe. Niet alleen naar de ouders, maar ook naar de netwerken en eigen organisaties rondom gezinnen. Ga bij die mensen en organisaties kijken wat daar leeft, vraag waar zij behoefte aan hebben, wat jij voor
UITGESPROKEN
kijken. Dan kun je migranten wel bereiken. We moeten aansluiten op hun eigen oplossingen, ideeën en behoeften. Dat is juist nu met de stelselherziening een mooie kans: als je die kanteling wil maken, moet je denken en werken van onderaf.
Migrantenouders zijn niet uniek. De diversiteit in de stad is groot. De stad telt ruim 180 nationaliteiten en de meerderheid van de Amsterdamse scholieren komt uit gezinnen van nieuwe Nederlanders, verschillend naar generatie en opleidingsniveau. Dat betekent heel veel mensen met heel veel verschillen. Ook laagopgeleide autochtone ouders kunnen een grote afstand ervaren tot allerlei voorzieningen voor opvoedondersteuning en velen van hen wantrouwen hulpverleners. Dit zien we in alle stadsdelen waar wij werken. Diversiteits-
138
beleid betekent dus vooral dat je de mensen zelf als uitgangspunt neemt. Meekijken vanuit hun perspectief, hun situatie.
De gemeente Amsterdam kwam in februari met de nota ‘Om het kind’. Daarin legt de gemeente haar ambities voor het nieuwe jeugdstelsel vast. De stad wil zich richten op drie pijlers: meer ruimte voor burgerschap en eigen kracht, kleine problemen klein houden en effectieve hulp zoveel mogelijk in de eigen omgeving realiseren. Het is goed dat de nota daarbij expliciet vermeldt dat de stad zich wil richten op iedereen.
Het klinkt misschien gek, maar dat is nieuw. Kwaliteit van voorzieningen voor iedereen is niet vanzelfsprekend. De praktijk richt zich vaak op de middenmoot, op de mainstream. Ook in de onderwijs- en welzijnssector zien we vaak zo’n middel-
139
puntvliedende kracht: het centrum is de kern en uitschieters naar boven of beneden zijn lastiger te bedienen. Zelfs als het beleid wel probeert om die onderkant erbij te halen, komt de alleronderste laag niet in beeld.
Dat ligt ook aan de achtergrond van de beleidsmakers. De mensen die het gemeentelijk en instellingsbeleid formuleren, de professionals, beleidsmakers en managers, komen immers zelf meestal ook uit die middenmoot. Ook opleidingen rusten hun studenten vaak onvoldoende toe op het omgaan met diversiteit. Daarom zijn zulke problemen zo hardnekkig en gaan veranderingen zo langzaam. Het versterkt elkaar allemaal.
Neem het CJG. Overal hebben mensen meegedacht over de functies, taken en procedures van het CJG, maar er is nog nauwe-
UITGESPROKEN
lijks aandacht voor die belangrijke vraag hoe het CJG de onderkant van de samenleving kan bereiken. Juist dat is cruciaal als je aan een kanteling richting positief jeugdbeleid wilt werken: hoe kan het CJG de mensen met een laag inkomen, een lage opleiding en weinig of andere culturele bagage bereiken en effectief ondersteunen?
De jeugdsector moet echt meer outreachend gaan werken. Dat geldt zeker voor een preventieve voorziening als het CJG. CJG-medewerkers zouden op zoek kunnen gaan naar scholen, buurthuizen en zelforganisaties waar de drempel voor kinderen en ouders laag is. Ga dáár dan zitten. Zet iemand ín die school, ín die huiskamer van die migrantenorganisatie of ín die sportkantine waar ouders toch al elke woensdagmiddag zijn.
Zie het CJG als een netwerkorganisatie. Niet als een gebouw met allerlei
UITGESPROKEN
functies en faciliteiten. In dat netwerk kan en moet het CJG zich met andere knooppunten verbinden. Daarvoor moet zij op zoek naar plekken waar kleuters, kinderen, tieners, vaders of moeders elkaar ontmoeten. Het Ouder Kind Centrum in Amsterdam-Oost zal dat misschien heel anders doen dan het OKC in West of Noord. Dat is ook weer die kanteling: de context wordt veel belangrijker als je de gezinnen zelf en hun netwerken voorop stelt. Pas als je aansluit bij wat mensen bezighoudt en drijft, slaat je steun echt aan.
Misschien is dat wel waarin het diversiteitsbeleid voorop loopt. Want waar in de stelselwijziging vaak het accent ligt op eigen kracht en empowerment, is het vanuit het diversiteitsperspectief op de eerste plaats belangrijk wie en waar de mensen zijn. Gelukkig overlappen de agenda’s van de stelselwijziging en diversiteitsbeleid elkaar. Dat is heel belangrijk, want
140
Trees Pels is hoogleraar Opvoeden in de multi-etnische stad aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en onderzoeker bij het Verwey-Jonker Instituut. Ze is initiator van Kenniswerkplaats Tienplus.
141
academische werkplaats Noord Brabant
In het diversiteitsdenken is het begrip ‘superdiversiteit’ in opkomst. Met deze term willen wetenschappers duidelijk maken dat er grote verschillen zijn tussen mensen, veel meer dan alleen tussen Nederlanders en migranten. Zo hebben allochtonen van de tweede en derde generatie met een hoog opleidingsniveau heel andere problemen dan een man of een vrouw uit een nietwesters land die net Nederland binnenkomt. Superdiversiteit geeft dan aan dat er verschillen zijn tussen etnische groepen, maar ook daarbinnen, en tussen mannen en vrouwen, homo’s en hetero’s, een ouder met een valide kind en een ouder met een invalide kind, enzovoorts. Voor onderzoek, praktijk, beleid en opleidingen vraagt dit om maatwerk. Zoals er binnen de autochtone groepen enorme verschillen zijn, zo is dat ook bij migrantengroepen. Bovendien is er ook grote overlap tussen groepen binnen de Nederlandse en de niet-westerse bevolking, óók als het gaat om opvoeden en opgroeien.
diversiteit raakt makkelijk ondergesneeuwd, dat hebben we de afgelopen jaren wel gezien. Het is mooi dat er nu een gemeenschappelijke agenda ligt.
te om iedereen erbij te betrekken en actief mee te laten denken en werken.
probleem van het diversiteitsbeleid in de afgelopen dertig jaar is dat het altijd incidentenbeleid is geweest. En daarom ook afhankelijk van de inzet van een individuele ambtenaar, directeur of professional. Daarom beklijft het niet. De kracht zit hem juist in een samenhangende aanpak: overheden die sturen, draagvlak bij instellingen, handelingsruimte voor professionals. Mooi dat de stad iedereen erbij betrekt. Bij het verschijnen van de nota Om het kind, heeft de gemeente Amsterdam een brief aan alle instellingen geschreven waarin zij hen vraagt om mee te denken over een functioneel ontwerp rondom de zorg voor jeugd en gezin. De stad doet dus echt moei-
huisarts voor. Een heel laagdrempelige generalist, iemand die breed werkt en vrij is in het handelen. De huidige huisarts is ook een manusje van alles. Ik ben het daar mee eens, want generalisten zijn beter in staat om verbindingen te leggen.
Professionals en instellingen hebben wel meer handelingsruimte Bij de stelselwijziging gaat het om nodig. Amsterdam beseft dat goed, daar een structurele verandering. Het ben ik blij mee. De stad stelt een sociale
UITGESPROKEN
We moeten meer werken aan het sociale weefsel. De pedagogische infrastructuur rondom gezinnen krijgt overal steeds meer aandacht. We zijn een beetje klaar met de individualisering, die is te ver doorgeschoten.
Denk uit het netwerk van gezinnen. De houding van openheid is zo’n belangrijk
142
element: waar lopen kinderen, ouders, in deze tijd mee rond? We zijn daar vaak behoorlijk blind voor. Als je uitgaat van de mensen zelf, vraagt dat om maatwerk, elke keer opnieuw. Enige kennis van iemands achtergrond, bijvoorbeeld als migrant, is van belang, maar je moet mensen in de eerste plaats zien als individu. Hou op mensen te benaderen vanuit recepten, zie ze ook niet automatisch als een probleemgeval dat een aanbod nodig heeft.
Professionals moeten ook netwerkers worden. Zowel binnen diversiteitsbeleid als positief jeugdbeleid zal je de verbinding moeten leggen met de netwerken rondom gezinnen. In de opleidingen is dat nu geen issue. Je moet meer kunnen dan alleen een individueel kind of gezin helpen of een cursus geven. Het gaat ook om het leggen van verbindingen tussen ‘vindplaatsen’ en vrijwillig werk enerzijds en het professionele circuit anderzijds – dat is de kracht van netwerken versterken.
Professionals zullen de vastigheid uit de opleiding moeten loslaten. Weet je wat voor mij een eyeopener Want als je echt luistert naar mensen en was? Dat de helft van alle zorg voor jeugd goed observeert en meedenkt, besef je dat je de vaardigheid nodig hebt om met onzekerheden om te gaan. Als professional moet je niet bang zijn om soms eens onbeholpen te zijn. Je kunt niet meer de pretentie hebben om op alle vragen een pasklaar antwoord te hebben. Dat hebben we in het diversiteitsbeleid in de afgelopen jaren wel geleerd. 143
door vrijwilligers wordt gedaan. Vrijwilligers voegen dus heel veel toe. Dat geldt voor de zwaardere zorg en vooral voor het preventieve veld. Daarbij weten we ook dat vrijwilligers veel met professionals samenwerken, maar dat dat veel minder geldt voor vrijwilligers in migrantengemeenschappen. Daar zijn het gewoon twee zuilen naast elkaar.
UITGESPROKEN
Eigen kracht centraal? Het advies over de pedagogische infrastructuur aan de gemeente Amsterdam is in verkorte vorm weergegeven in het essay ‘Pedagogisch beleid met ruimte voor zelfsturing’, Trees Pels & Hans Boutellier. In: Heleen Jumelet & Jolien Wenink (red.) (2012). Zorg voor onszelf? Eigen kracht van jeugdigen, opvoeders en omgeving, grenzen en mogelijkheden voor beleid en praktijk. Te bestellen bij www.swpbook.com. ISBN: 9789088503290. Prijs: € 27,90
De nota ‘Om het kind’ van de gemeente Amsterdam is te vinden op: www.amsterdam.nl/gemeente/organisatie-diensten/dmo/onderwijs-jeugd/veranderingen/
Zelforganisaties van migranten staan met hun aanbod vaak verder van de professionele organisaties af. Daar moeten we dus extra in samenwerking investeren.
We moeten verbindingen zoeken tussen formele en informele organisaties. Dat is cruciaal voor het slagen van de stelselherziening. Dat gaat niet zomaar. Formele organisaties zien de zelforganisaties te veel als een toeleidingssysteem: een kanaal dat de kinderen en ouders naar hen toe brengt. Zelforganisaties daarentegen zien zichzelf als een belangrijk onderdeel van het maatschappelijk middenveld en vinden dat zij zelfstandig een belangrijke functie voor kinderen en gezinnen vervullen. Dit verschil in wederzijdse verwachtingen werkt onderlinge afstand en wantrouwen in de hand.
samenwerking tussen professionals en vrijwilligers is daar vaak ingewikkelder. Zo voelen zelforganisaties die ouders met de opvoeding ondersteunen zich vaak gebruikt, bijvoorbeeld omdat professionele organisaties via hen gezinnen willen werven voor cursussen die ze zelf niet vol krijgen.
Ook de gemeente heeft hier een taak. Instellingen moeten de ruimte krijgen om anders te gaan werken. Vaak zijn zulke trajecten ingewikkelder dan het lijkt. De samenwerking tussen de organisaties moet stap voor stap gestalte krijgen en elke stap moet door alle partijen gedragen worden. De jeugdsector moet ook de ruimte krijgen om flexibel in te spelen op de wensen en mogelijkheden van de migrantenorganisaties.
Bij de hulp aan migrantengezinnen Begin met verwachtingen expliciet is dit probleem heel duidelijk. De te maken. Elke partij moet vertellen hoe
UITGESPROKEN
144
hij zichzelf ziet en aangeven welke functie hij in het veld van opvoeden en opgroeien wil vervullen en wat hij van de ander verwacht. De professional moet niet alleen halen maar ook brengen. Vervolgens zouden de traditionele aanbieders – een stad, school of CJG – heel concreet moeten laten blijken dat zij de inbreng van de zelforganisatie waarderen. Instellingen kunnen bijvoorbeeld geld geven voor elke klant die een migrantenorganisatie binnenbrengt – zij hoeven dan zelf ook minder kosten te maken, bijvoorbeeld voor de intake. Of ze kunnen de vrijwilligers een training geven, of ruimtes of faciliteiten ter beschikking stellen.
Natuurlijk zijn er hobbels. Grensconflicten zijn onvermijdelijk, bijvoorbeeld over de vraag welke opvoedmethodieken of -interventies het beste kunnen worden ingezet. Vrijwilligersorganisaties kunnen bijvoorbeeld een eigen interventie naar voren
145
schuiven en betogen dat deze net zo goed werkt als de ‘formele’. Zulke grensconflicten moet je incalculeren. Alle betrokkenen moeten openstaan voor innovatie van onderop, dat hoort er gewoon bij. Voor de gemeente betekent dit dat zij professionals en instellingen niet moet knevelen, zoals nu nog vaak het geval is.
Positief jeugdbeleid werkt alleen als je acties formuleert voor alle niveaus. Het gaat om professionals, beleidsmakers, ouders en kinderen, formele en informele organisaties, managers, opleiders en studenten. En tussen al die niveaus moeten meer dwarsverbanden komen. Zo moeten CJG’s meer samenwerken met migrantenorganisaties en kunnen gemeenten nog meer handelingsruimte aan de instellingen geven. Professionals moeten nieuwe vaardigheden leren, en beter beseffen dat de evidence base van hun methodieken en interventies meestal
UITGESPROKEN
‘De neiging bestaat om in problemen, in aanbod en in instituties te denken. Terwijl we tegelijkertijd gemakkelijk uit het oog verliezen wat écht nodig is om kinderen veilig en gezond te laten opgroeien en zich te kunnen ontwikkelen. Daar gaat het om in de transformatie van de jeugdzorg. We spreken ouders weer aan op hun verantwoordelijkheid. We vragen professionals en de sociale netwerken van mensen zélf om daarbij te helpen. En we organiseren de zorg zo dat dit snel en passend is, en goedkoper. Dat is een grote omslag waar veel partners een belangrijke rol in hebben.’ Lodewijk Asscher, wethouder van financiën, jeugdzaken, educatie en Project 1012 in Amsterdam
niet betekent dat ze ook aan alle vragen en behoeften van gezinnen van nieuwe Nederlanders tegemoet komen.
Ik geef toe dat het lastig is om op al die niveaus aan de slag te gaan. Toch is dit de enige manier. Bij de stelselwijziging gaat het om een kanteling van denken in het hele veld, dat kan alleen met een samenhangend plan.
Nogmaals: als je mensen verder wilt helpen, moet je bij hen zelf beginnen. Dit lijkt een open deur, maar het is het helaas niet. Als je dat vergeet, slaat je aanbod neer. Iedereen die langer in het diversiteitsbeleid werkt, weet dat alle ouders en jeugdigen, ook uit migrantengezinnen, erkenning nodig hebben voor wie ze zijn. Met die erkenning moet het beginnen, dat is een basisvoorwaarde voor alles wat je – ook in de stelselherziening – doet.’
Foto Anton Dijkgraaf/Hollandse Hoogte
UITGESPROKEN
146
Foto Bert Spiertz/Hollandse Hoogte
Foto Joost van de Broek/Hollandse Hoogte
Allochtone moeders praten over opvoeden
Brug tussen multiprobleemgezinnen en de hulpverlening
Stichting Buitenlands Vrouwenoverleg (BVO) wil allochtone ouders leren hun kinderen beter te begeleiden in hun schoolloopbaan en in hun ontwikkeling tot volwassene. In het project ‘Moeders aan zet’ trainde Stichting BVO daarom een netwerk van allochtone vrijwilligers tot opvoedintermediairs, die steun gaven aan allochtone moeders met opvoedproblemen.
Al Amal wil met het project ‘Tussen In’ de kloof tussen Marokkaanse multiprobleemgezinnen en de hulpverlening verkleinen, door het isolement van deze gezinnen te doorbreken en hen te helpen bij het oplossen van hun problemen.
den over identiteit, moederschap en opvoeden voor allochtone moeders met opvoedvragen. Deze bijeenkomsten vergrootten de vertrouwdheid, betrokkenheid en kennis van de moeders met en over voorzieningen zoals het CJG, de peuterspeelzaal en onderwijsinstellingen. Voor wie? Gemeenten
en professionals die (vrijwillige) opvoed-
Voor wie? Scholen,
zorgaanbieders en welzijnsorganisaties
die moeite hebben Marokkaanse multiprobleemgezinnen te bereiken en organisaties die deze gezinnen naar de reguliere hulpverlening willen leiden. Interesse? Op
de website is de ‘Methodiek Tussen In’ te down-
loaden. Een voorlichtingsfilm over de werkwijze is verkrijgbaar
intermediairs willen inzetten binnen allochtone gemeenschap-
Resultaten Al
pen.
medewerkers op tot vertrouwenspersonen. Door samen te
Amal leidde in tien bijeenkomsten Marokkaanse
via
[email protected] of R. Ibrahimi op 06-28261450.
werken met Bureau Jeugdzorg kwam ‘Tussen In’ vroegtijdig
Projectleiding: Al Amal, Marokkaanse zelforganisatie
intermediair wilden worden. Deze vrijwilligers volgden een
Informatie hierover is op te vragen via
in gezinnen die voorheen niet open stonden voor hulpver-
www.al-amal.nl (klik rechts, onder ‘menu’ op ‘Multiprobleem
trainingsprogramma waarin onder meer de volgende thema’s
[email protected].
lening. Vanuit het opgebouwde vertrouwen leerden de ouders
gezinnen’)
Resultaten Stichting
BVO selecteerde vrijwilligers die opvoed-
Interesse? Er
is een methodiekbeschrijving beschikbaar.
aan de orde kwamen: de sociale kaart op het gebied van
hulp te accepteren en werden deze gezinnen naar de reguliere
opvoedingsondersteuning, onderwijs, gesprekstraining en
Projectleiding: Stichting Buitenlands Vrouwen Overleg
hulpverlening geleid. De vertrouwenspersoon begeleidde het
signalering van opvoedproblemen. De getrainde opvoedinter-
www.stichtingbvo.nl
proces tussen hulpverlener en gezin. ‘Tussen In’ breidt met
mediairs organiseerden vervolgens thema- en reflectieochten-
Resultaten Praktijkprojecten
steun van het Oranjefonds uit naar andere steden in Nederland.
148
149
Bruggenbouwers
Brug tussen Ghanese gezinnen en jeugdzorgvoorzieningen
GPS2SUC6; eigentijdse aanpak voor kansarme jongeren
Stichting Vice Versa wil Ghanese kinderen betere schoolen toekomstkansen bieden en Ghanese ouders ondersteunen en versterken in hun zorg- en opvoedingstaken. Vice Versa laat daarom sleutelfiguren een brugfunctie vervullen tussen Ghanese ouders en voorzieningen voor jeugd en gezin.
Stichting BOENG ondersteunt kansarme, allochtone jongeren tussen 15 en 25 jaar, die in hun leven allerlei uitdagingen tegenkomen. In ‘GPS2SUC6’ begeleiden jonge, allochtone en autochtone coaches deze jongeren via digitale communicatiemiddelen en activiteiten.
onderling afspraken gemaakt. Voor wie? Organisaties
en professionals die werken met
Ghanese gezinnen op het gebied van opvoedingsondersteuning en voorzieningen voor jeugd en gezin. Interesse? Een
handleiding en cursusmaterialen voor de
training van Ghanese (Afrikaanse) sleutelfiguren zijn beschik-
en gezondheid. Hiermee vergrootten zij de zelfredzaamheid en zelfsturing van 50 jongeren. Na Rotterdam en Den Haag wordt de aanpak ook in Amsterdam en Utrecht ingezet. Voor wie? Organisaties
en professionals die de zelfredzaamheid
van kansarme (allochtone) jongeren op een laagdrempelige en relatief makkelijke manier willen vergroten.
baar, evenals een ‘sociale kaart’ van relevante organisaties
Resultaten Stichting
voor Ghanese intermediairs en een eindverslag van de
qua leeftijd, leefstijl en achtergrond dicht bij de doelgroep
op dvd, vanaf september 2012 verkrijgbaar (contactpersoon:
gemeenschap; 21 mannen en vrouwen en 4 jongeren. Zij volg-
projectaanpak. Deze producten zijn op te vragen via
staan, maar wel verder zijn in hun ontwikkeling. De begelei-
Conchita Lie).
den een trainingsprogramma over het (vroeg)signaleren van
[email protected].
ding door deze Global Personal Supporters (GPS-ers) vond
Resultaten Vice
Versa wierf 25 sleutelfiguren uit de Ghanese
BOENG wierf en trainde 20 begeleiders die
Interesse? De
methodiek is vastgelegd in een handleiding en
voornamelijk plaats via digitale communicatiemiddelen (zoals
Projectleiding: Stichting BOENG
het aanbod en de werkwijze van reguliere instellingen voor
Projectleiding: Stichting Vice Versa, Steunpunt voor sub-
sms, chat, internet en YouTube), maar ook door activiteiten
www.boengjongeren.nl (klik op ‘projecten’ en dan op
zorg en welzijn en het toeleiden naar deze instellingen. In de
Sahara Afrikanen – Nederlanders
waarbij de jongeren en de GPS-ers elkaar ontmoetten.
‘GPS2SUC6’)
slotbijeenkomst maakten de sleutelfiguren kennis met profes-
www.stichtingviceversa.nl (klik op ‘nieuws’)
De contacten richtten zich op de belangrijkste levensgebieden:
problemen bij opvoeden en opgroeien, gesprekstechnieken,
sionals, bestuurders en andere belanghebbenden en werden
Resultaten Praktijkprojecten
persoonlijke ontwikkeling, relaties, seksualiteit, scholing, werk
150
151
Bruggenbouwers
Foto David Rozing/Hollandse Hoogte
Betrokkenheid van migrantenouders bij de basisschool
Sportparticipatie van Chinese gezinnen
Platform Buitenlanders Rijnmond (PBR) vergroot de ouderbetrokkenheid van migrantenouders bij kinderen in het basisonderwijs, door hen te informeren over het Nederlandse onderwijssysteem en de leefwereld van hun kinderen.
Stichting Inspraakorgaan Chinezen (IOC) laat Chinese gezinnen beter participeren en integreren in de Nederlandse samenleving, door hun deelname aan sportvoorzieningen te stimuleren. Ook wil IOC ontmoetingen creëren tussen Chinese, autochtone en andere culturele groepen.
schoolloopbaan en zij leerden waar ze terecht kunnen voor steun. Ter afsluiting van de cursus was er één gezamenlijke bijeenkomst met ouders en kinderen. Voor wie? Organisaties
en professionals die de ouderbetrokken-
heid van migrantenouders bij het basisonderwijs willen stimuleren.
Resultaten Zeventien
migrantenouders leerden in een cursus
Interesse? Een
te brengen met sportvoorzieningen. Ook organiseerden zij gemengde sporttoernooien, waar men deelnemers stimuleerde met elkaar na te praten en waar een rolmodel aan jongeren vertelde over zijn of haar sportervaringen. Voor wie? Organisaties
en professionals die Chinese gezinnen
door gezamenlijk te sporten, willen laten participeren en inte-
methodiekbeschrijving is te downloaden via de
greren in de samenleving.
van zes bijeenkomsten wat de basisschool van hen verwacht
website onder ‘publicaties’ of op te vragen via
[email protected] of
Resultaten Aan
het begin en eind van het project nam stichting
als het om ouderparticipatie gaat. Het activeerde hen om con-
telefoonnummer 010-4122057.
IOC een enquête af bij een aantal Chinese scholen in Neder-
Interesse? Een
methodiekbeschrijving is te downloaden via de
website.
land om te achterhalen hoeveel Chinese kinderen participeren
tact te onderhouden met school en vaker deel te nemen aan ouderactiviteiten. Ook ontwikkelden zij vaardigheden om hun
Projectleiding: Platform Buitenlanders Rijnmond, koepel-
in sportverenigingen. Daarnaast organiseerde de stichting
Projectleiding: Stichting Inspraakorgaan Chinezen
kinderen te steunen in hun educatieve ontwikkeling, zonder
organisatie van migrantenzelforganisaties
voorlichtingsbijeenkomsten voor Chinese ouders en hun kin-
www.ioc-ch.nl
daarbij de eigen cultuur te verliezen. Vijftien kinderen leerden
www.pbr.nu
deren over onder meer jeugd- en sportvoorzieningen. Op basis
in een cursus van zes bijeenkomsten hun verwachtingen ten
van de bevindingen uit deze bijeenkomsten ontwikkelde IOC
aanzien van hun ouders uit te spreken, na te denken over hun
een methodiek om in de toekomst nieuwe groepen in contact
Resultaten Praktijkprojecten
152
153
Bruggenbouwers
Foto Arie Kievit/Hollandse Hoogte
Ondersteuning voor CaribischNederlandse multiprobleemgezinnen Stichting Kakiña wil Caribisch-Nederlandse multiprobleemgezinnen, die door de reguliere hulpverlening niet (meer) worden bereikt, zelfstandig laten functioneren in de Nederlandse samenleving. Het project ‘De Oversteek’ doet dit door persoonlijke coaching en empowerment in de eigen thuissituatie.
in gedurende het traject. De gezinnen deden zo kennis en vaardigheden op, zodat zij zelf hun problemen kunnen (h)erkennen en aanpakken en eventueel zelf de weg weten te vinden naar hulpverleningsinstanties. Voor wie? Organisaties
en professionals die Caribisch-
Nederlandse multiprobleemgezinnen willen ondersteunen, die door de reguliere hulpverlening niet (meer) worden
Resultaten Stichting
Kakiña bood twintig Caribisch-Nederlandse
bereikt.
multiprobleemgezinnen een persoonlijke coach, die hen
Interesse? Informatie
ondersteunde op tien leefgebieden. Ouders kregen onder
[email protected] of 06-14550232.
over het project is op te vragen via
andere hulp bij praktische, financiële en psychosociale problemen en bij de opvoeding. De kinderen kregen begeleiding
Projectleiding: Stichting Kakiña – familie coaching voor
op het gebied van sociale vaardigheden en agressiebeheersing
Antillianen en Arubanen
en hulp bij het vinden van een zinvolle dagbesteding. Indien
http://kakina.ggsolutions.nl
nodig schakelde de gezinscoach andere professionals
Resultaten Praktijkprojecten
154
Foto Dieter Schütte
155
Voor bruggenbouwers
Tekst Edo Beerda.
Samenwerking
migranten organisaties en
jeugd sector 157
Foto Joost van de Broek/Hollandse Hoogte
Met één hand kun je niet klappen! Migrantenjongeren zijn oververtegenwoordigd bij ‘zwaardere’ vormen van jeugdzorg, terwijl de ‘lichte’ hulpverlening ze juist te weinig ziet. Nauwe samenwerking met migrantenorganisaties moet uitkomst brengen.
Migrantenouders weten bij opvoedproblemen maar moeizaam de weg te vinden naar instellingen als Centra voor Jeugd en Gezin (CJG’s). Daardoor komen probleemsituaties pas in beeld wanneer zaken teveel uit de hand zijn gelopen en ingrijpende vormen van hulp moeten worden ingezet. En dat is veel te laat. Hoog tijd dus om de drempels naar de jeugdhulpverlening te slechten en nauwe banden met migrantenorganisaties aan te gaan, constateren onderzoekers van FORUM (Instituut voor Multiculturele Vraagstukken). Zij gaven het rapport dat zij uitgaven over hun onderzoek als titel de Marokkaanse spreuk ‘Met één hand kun je niet klappen!’. Want als je het niet alleen kunt, moet je het samen doen. Door intensieve samenwerking is het mogelijk toch contact te leggen met moeilijk bereikbare migrantengroepen. Want met hun eigen migrantenorganisaties, die hun taal spreken en cultuur begrijpen, hebben migrantenouders
Samenwerking migrantenorganisaties en jeugdsector
wél contact. Bij hen kan de sleutel liggen, bedacht FORUM, zij kunnen de brug vormen naar reguliere jeugdzorginstellingen. Pilotprojecten in Zaandam, Amsterdam en Utrecht leverden bewijs voor de juistheid van die veronderstelling. Migrantenzelforganisaties hielpen daar om migrantenouders klaar te stomen voor het hulpaanbod. Door voorlichting te geven, wantrouwen van ouders weg te nemen en hen te motiveren om de stap naar de hulpverlening te nemen. Dat leverde binnen korte tijd grote vooruitgang op. Jeugdvoorzieningen profiteren zelf ook, doordat de migrantenorganisaties met hen meedenken over de verbeterpunten. FORUM stelde een stappenplan op waarmee ook in andere gemeenten een succesvolle samenwerking tussen jeugdvoorzieningen en migrantenorganisaties kan worden opgezet.
158
Stappenplan Wie een succesvolle samenwerking wil optuigen voor een betere toegankelijkheid van jeugdvoorzieningen moet doordacht te werk gaan. FORUM bedacht daarvoor een 7-stappenplan.
Stap 1
Stap 3
Stap 6
het probleem is
op hoofdlijnen
Hoeveel migranten bereiken jeugdvoorzieningen precies? Via de Gemeentelijke Basisadministratie en teamleiders zijn cijfers op te vragen. Professionals in het veld kunnen een idee geven of instellingen voldoende doen om de doelgroep effectief te bereiken.
Spreek door welke visie en uitgangspunten beide partijen hebben en formuleer welk doel de samenwerking heeft.
Formuleer een heldere aanpak om de gebrekkige toegankelijkheid en kwaliteit van jeugdvoorzieningen te lijf te gaan.
Breng in kaart hoe groot
Stap 2
Zoek contact met sleutelpersonen en migrantenorganisaties
Inventariseer welke migrantenorganisaties binnen het werkgebied actief zijn en hoe ze functioneren: staan ze open voor samenwerking? Actieve en maatschappelijk betrokken personen uit een migrantengemeenschap kunnen helpen bij het leggen en onderhouden van contact. Belangrijk: samenwerking ga je aan op basis van gelijkwaardigheid. Beide partijen moeten er iets aan hebben.
Maak samen een plan
De uitvoering van het project
Stap 7
Stap 4
Evaluatie en verankering in
Zorg voor draagvlak
regulier beleid
Voor management, gemeente en subsidieverstrekkers moet helder zijn wat de meerwaarde van samenwerking is. Formuleer duidelijk de doelen en geef aan hoe en wanneer resultaten worden geëvalueerd.
Jeugdvoorzieningen en migrantenorganisaties moeten in de praktijk van elkaar leren. Zorg er bijvoorbeeld voor dat bij duo-coaching (gezinscoaching door een reguliere hulpverlener en een intermediair van een migrantenorganisatie) de bevindingen goed worden teruggekoppeld en vertaald in beleid. Want anders verbetert per saldo niets.
Stap 5
Schrijf een samenwerkingsovereenkomst
Zeventien drempels FORUM bracht zeventien drempels in kaart die migrantenouders ervan weerhouden bij opvoedproblemen uit zichzelf de jeugdhulp op te zoeken. De drempels hebben vooral te maken met onbekendheid met jeugdvoorzieningen, onvoldoende vertrouwen in de voorzieningen en in zichzelf en onvoldoende kwaliteit van de hulpverlening. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Onbekendheid met jeugdvoorzieningen. Minder steun in eigen netwerk. Beperkt bewustzijn van eigen problematiek. Beperkte zelfstandigheid in aanpak problemen. Geen jeugdvoorziening in de buurt. Westerse uitstraling van jeugdvoorziening. Wantrouwen naar jeugdvoorzieningen. Negatieve ervaringen met jeugdvoorzieningen. Onvoldoende vertrouwen begrepen te worden, door taalproblemen. Schaamtecultuur en taboes. Weinig tijd voor cliënten die meer aandacht nodig hebben dan gemiddeld. Geen hulpverlening in de wijk dicht bij de doelgroep. Gebrek aan een divers personeelsbestand. Standaardmethodieken die niet goed aansluiten bij de doelgroep. Gebrek aan motivatie bij uitvoerenden. Te weinig interculturele kennis en vaardigheden bij professionals. Ingewikkelde intakeprocedure.
De definitieve samenwerkingsovereenkomst bevat de taakverdeling en fungeert als garantie voor langdurige samenwerking. Ze bevat afspraken over doel en duur van de samenwerking, taakverdeling, financiering, leiding, contactpersonen en onkostenvergoedingen.
Samenwerking migrantenorganisaties en jeugdsector
160
Het boekje ‘Met één hand kun je niet klappen!’ is te bestellen en te downloaden via www.forum.nl/jeugdbeleid
161
Samenwerking migrantenorganisaties en jeugdsector
Foto’s Ries van Wendel de Joode
Foto’s Ries van Wendel de Joode
Hans Bellaart, projectleider bij FORUM, Instituut voor Multiculturele vraagstukken
Latifa Lamsarouad, Stichting Buitenlands Vrouwenoverleg in Zaandam
We hopen zoveel mogelijk gemeenten te overtuigen
Wij kunnen er met hen over praten
‘De drempels naar jeugdvoorzieningen waar migranten tegenaan lopen, zeggen vooral iets over de manier waarop de samenleving omgaat met verschillen. De uitdaging is ervoor te zorgen dat jeugdvoorzieningen daarop kunnen inspelen. Verschillen heb je altijd, ook tussen gereformeerde en katholieke en tussen vermogende en minder vermogende gezinnen. Maar taalachterstand, een minderheidspositie, cultuurverschillen in opvoeding, wantrouwen en gebrekkige kennis van hoe de samenleving werkt, zorgen soms voor een grote kloof tussen migranten en Nederlandse instituties. Als migrantenouders met opvoedproblemen daardoor niet uit zichzelf naar de zorg gaan, moeten we daar wat aan doen. Wij hebben zeventien drempels in kaart gebracht. Die kunnen wij slechten door samenwerking tussen reguliere jeugdvoorzieningen
Samenwerking migrantenorganisaties en jeugdsector
en migrantenzelforganisaties te stimuleren. De groeiende regierol van lokale overheden biedt daarbij een kans. Aangezien zij in de toekomst integrale zorg moeten bieden, van licht tot zwaar, gaan ze het in de portemonnee voelen als grote groepen migrantenkinderen in de tweedelijnszorg terechtkomen. Preventie en lichte hulpverlening kosten lang niet zo veel. We hopen zoveel mogelijk gemeenten te overtuigen om ons stappenplan te gaan gebruiken. Met een integraal kwaliteitsbeleid, met oog voor verschillen, kun je snel hele grote stappen maken.’
162
‘Op zichzelf zijn de problemen waarmee opgroeiende migrantenjongeren te maken hebben niet zoveel anders dan die van autochtone jongeren. Verschil is alleen dat deze jongeren leven tussen twee culturen. Migrantenouders doen hun best daarmee om te gaan, maar heel vaak zie je dat jongeren buitenshuis een ander leven leiden dan binnenshuis. Het is heel belangrijk dat je toch met elkaar in gesprek blijft. Daarom betrekken wij andere moeders erbij. Al ruim 25 jaar houden wij ons bezig met emancipatie en participatie van buitenlandse vrouwen. Via ons netwerk van allochtone vrijwilligers – wij noemen ze ‘contactvrouwen’ – steunen wij migrantenmoeders die met opvoedproblemen te maken krijgen. Voor organisaties voor jeugdzorg is het vaak lastig om met deze
163
vrouwen over problemen met hun kinderen te praten. Sommige zaken zijn taboe, die gaan jou als buitenstaander niet aan. Soms is sprake van een taalachterstand, soms houden mensen sterk vast aan de eigen cultuur en sluiten ze hun ogen voor de Nederlandse realiteit. Wij kunnen er met hen over praten, heel laagdrempelig en informeel. De samenwerking met het Centrum voor Jeugd en Gezin biedt ons het voordeel dat wij de ouders kunnen helpen aan professionele ondersteuning. Je moet het samen doen.’
Samenwerking migrantenorganisaties en jeugdsector
Foto’s Ries van Wendel de Joode
Monique Schweitz, Centrum voor Jeugd en Gezin in ‘Krachtwijk’ Zaandam-Zuidoost
Mensen gaan het normaal vinden om langs te komen ‘Migranten vinden moeilijk de weg naar de jeugdhulpverlening en hun kinderen krijgen onevenredig vaak te maken met gedwongen hulpverlening. Daar willen wij wat aan doen: door goed toegankelijk te zijn voor alle doelgroepen. Maar hoe bereiken we dat? Migrantenouders die hier binnenkwamen zagen we weinig terug. Waarom? Ze zagen op tegen een afspraak maken met onbekenden bij logopedie, het opvoedspreekuur en maatschappelijke ondersteuning waarnaar we hen doorverwezen. Daarom doen we dat nu zelf, de “knip” is er uit. Daarnaast hebben we sociale raadslieden ingeschakeld, voor advies bij financiële vragen. We sluiten daarmee aan bij een groot probleem in ons gebied. Voor het leggen van meer contacten met migrantenouders hebben we de hulp ingeroepen van de contactvrouwen van het Buitenlands Vrouwenoverleg
Samenwerking migrantenorganisaties en jeugdsector
(BVO). Wij hebben hen opgeleid tot opvoedintermediair, zodat ze zelf hun mensen kunnen helpen. Wij wilden de contactvrouwen tools geven om het gesprek over opvoeding aan te gaan. Het ging dus niet zozeer om halen, als wel om iets brengen naar het BVO. Is er meer nodig, dan is het lijntje met ons heel kort. Resultaat is dat mensen het normaal gaan vinden hier langs te komen. Alsof ze even naar de bakker gaan. Waarom niet, iedere ouder heeft toch wel eens opvoedingsadviezen nodig? Een verslag wordt niet gemaakt, dat voorkomt angst bij ouders dat “ze dit straks tegen ons gebruiken”. Daardoor is onze lichte opvoedondersteuning minder “eng” dan jeugdzorg. Prima, want we willen voorkomen dat jongeren uiteindelijk dáár terechtkomen.’
164
Foto Dieter Schütte
165
Samenwerking jeugdvoorzieningen en migrantenorganisaties
Foto’s Ries van Wendel de Joode.
In gesprek
Centra voor Jeugd en Gezin en migrantenorganisaties maakten de afgelopen maanden met elkaar kennis tijdens een serie dialoogbijeenkomsten in vijftien Nederlandse steden. Rond de 700 personen en 47 organisaties namen deel. Voor veel migranten was het de eerste kennismaking met de hulpverlening. De laatste, zestiende dialoogbijeenkomst vond op 29 mei plaats in Almere. Een korte impressie.
Op de bar van kerkcentrum De Triangel staan broodjes bakkeljauw en kip kerrie klaar voor de bezoekers, in de koelkast staat gemberdrank voor de nazit. Het is duidelijk: de laatste dialoogbijeenkomst is vooral een SurinaamsAntilliaanse aangelegenheid. Niet zo gek ook, want van de ruim 190 duizend Almerenaren zijn er maar liefst 21.206 van Surinaamse en 4.762 van Antilliaanse afkomst.
Samenwerking migrantenorganisaties en jeugdsector
Directeur Roy Khemradj van het Surinaams Inspraak Orgaan – hier in gesprek met Tjitske Buurman (LOM Samenwerkingsverbanden) – legt uit waarom de dialoogbijeenkomsten belangrijk zijn. ‘Omdat er onbegrip is. Veel migranten wantrouwen instellingen als jeugdzorg, we moeten een enorme inhaalslag maken. Er kwamen niet in alle zestien plaatsen evenveel mensen op af. We hadden wel altijd veel en goede discussie. Op dit soort bijeenkomsten kom je erachter wie de spreekbuizen zijn in migrantengemeenschappen. Je wisselt kaartjes uit, schrijft elkaars telefoonnummer op.’
166
Even een fotootje maken van voorzitter Sidney Stacie van de Stichting Antilliaanse en Arubaanse Nederlanders Almere (SAANA). Zijn stichting verliest komend jaar haar subsidie, maar gaat gewoon door. Stacie, kritisch: ‘Het is een dilemma. Met dialoogbijeenkomsten bereik je de doelgroep niet. Die komt wel als je een feestje organiseert, maar als je dat doet, verlies je je subsidie. En als je op een feestje gaat praten over problemen, loopt de doelgroep weg.’ Toch goed dat er dialoogbijeenkomsten zijn, vindt hij. ‘Zo leer je elkaar kennen. Dan weten we naar wie wij mensen kunnen doorverwijzen.’
167
De Stichting Welzijn Surinamers Almere (SWSA) is al dertig jaar actief in Almere. Dat resulteerde onder meer in de eerste Surinamers in de gemeenteraad. Hebben veel Surinamers problemen met de opvoeding van hun kinderen? ‘In ieder gezin komen wel eens opvoedingsproblemen voor’, zegt SWSAvoorzitter Stanley Eind. ‘Die lossen niet altijd vanzelf weer op, daarom organiseren wij soms thema-avonden. Kennismakingsbijeenkomsten met de hulpverlening kunnen ook helpen, want ga het op straat vragen: er is geen kip die iemand bij jeugdzorg kent.’
Samenwerking migrantenorganisaties en jeugdsector
Het Centrum voor Jeugd en Gezin heet in Almere ‘OKépunt’. Dat staat voor OudersKinderen Eenheid. ‘Laten we niet vergeten dat het goed gaat met 85 procent van alle kinderen. Slechts een klein percentage heeft problemen’, zegt Henriette van Aken (gemeente Almere/OKépunt). Gespreksleider Glenn Helberg merkt op dat migranten teveel in ‘de verkeerde lijstjes’ voorkomen, maar vindt een vraag uit de zaal prikkelend: waarom wordt de professionele hulpverlening vertegenwoordigd door drie blanke Hollandse dames op het podium? Helberg, scherp: ‘Ik zeg: zorg dat je als organisatie een afspiegeling bent van de bevolking en straf het zonodig af als een organisatie dat niet is.’
Samenwerking migrantenorganisaties en jeugdsector
Ook te gast is jeugdwerker Eldrith Henriquez uit Rotterdam. Zij zorgde in de wijk Katendrecht voor een sterke terugdringing van de problemen met Antilliaanse jongeren met een ‘1 op 1’-aanpak: alle partijen inschakelen, maar wel een aanpak op maat. ‘Anders krijg je een kind nooit weer op het rechte pad. Want drempels zijn héél hoog voor Antillianen met problemen. Die lopen niet zomaar bij een “witte” organisatie binnen.’ De ‘1 op 1’--aanpak moet ook vruchten gaan afwerpen in Almere.
168
Voor de sprekers is er na afloop een bloemetje. Eldrith krijgt er een dikke pakkerd bij van Glenn Helberg. Helberg: ‘Je lost een probleem niet op door een kind alleen maar naar therapie te sturen. Het lukt alleen als de hele context meewerkt. Dat hebben ze op Katendrecht begrepen.’
169
Het is een fotootje waard. De opkomst was vanavond weliswaar bescheiden. Maar, verzekert Helberg, ‘als we de informatie die we hier gehoord en gezien hebben verspreiden, wordt wat hier gebeurde vanzelf heel groot’.
Samenwerking migrantenorganisaties en jeugdsector
Colofon Samenstelling en eindredactie: Marcel Senten Met medewerking van: Gianna van Beekum, Adriënne Bel, Karin van Gorp, Chella Harreveld,
Het ZonMw-programma Diversiteit in het Jeugdbeleid is gericht op het verbeteren van de kansen van migrantenjeugd. Het programma versterkt kennis en vakmanschap in de praktijk van de preventieve, ontwikkelingsgerichte jeugdsector. De ministeries van VWS en BZK financieren het programma. Het programma ging eind 2008 van start. Op 14 juni 2012 vond het slotcongres plaats.
Loes Hartman, Hankie Hol, Ilona de Lange, Ellen Spanjaard Teksten: Edo Beerda, Gonny ten Haaft, Afke Hielkema, Carel Jansen, Pieter Matthijssen, Cecile Vossen Fotografie: Hans Oostrum, Sietske Raaijmakers, Dieter Schütte, Ries van Wendel de Joode en anderen Vormgeving: Ontwerpstudio Spanjaard Drukwerk: Drukkerij Geers Programmacoördinatie ZonMw: Karin van Gorp
ZonMw investeert in de gezondheid en het welzijn van de jeugd. Dat gebeurt via uiteenlopende programma’s. Deze bestrijken een heel scala aan maatschappelijke onderwerpen. Van kindermishandeling tot leefstijl. En van
juni 2012 www.zonmw.nl/jeugd
[email protected]
opvoedingsondersteuning tot ernstige gedragsproblemen. Kijk voor de laatste ontwikkelingen op www.zonmw.nl/jeugd en meld u gelijk aan voor onze digitale nieuwsbrief.
ZonMw heeft getracht alle rechthebbenden te achterhalen. Mocht u desondanks menen dat uw rechten niet zijn gehonoreerd dan kunt u contact opnemen met ZonMw.
Jeugd bij ZonMw
170
Deze slotpublicatie is gratis verkrijgbaar via www.zonmw.nl/publicaties
Missie ZonMw-programma Diversiteit in het Jeugdbeleid
Samen met migrantenjeugd en hun ouders ontwikkelen en implementeren van kennis en vakmanschap voor en met (semi)professionals in de jeugdsector om de ontwikkeling van migrantenjeugd te bevorderen en veilig te stellen daar waar deze ontwikkeling wordt bedreigd.