RAPPORT PERIODIEK KWALITEITSONDERZOEK HET UTRECHTS STEDELIJK GYMNASIUM
School
: het Utrechts Stedelijk Gymnasium
Plaats BRIN-nummer Onderzoeksnummer
: Utrecht : 15JM : 90169
Datum schoolbezoek Datum vaststelling
: 28 en 29 november 2006 : 12 maart 2007
INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING ................................................................................................... 5 2 KWALITEITSPROFIEL................................................................................... 7 Kwaliteitsprofiel het Utrechts Stedelijk Gymnasium ..................................... 7 3 BESCHOUWING ......................................................................................... 11 4 VERVOLG VAN HET TOEZICHT................................................................. 15
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek het Utrechts Stedelijk Gymnasium - 28-11-2006
3
1 INLEIDING
Op 28 en 29 november 2006 bezocht de Inspectie van het Onderwijs het Utrechts Stedelijk Gymnasium in het kader van een periodiek kwaliteitsonderzoek (PKO). Daarbij heeft een onderzoek plaatsgevonden naar indicatoren uit het door de inspectie gehanteerde waarderingskader voortgezet onderwijs 2006. De Inspectie van het Onderwijs streeft ernaar het toezicht zo optimaal mogelijk toe te snijden op de situatie van de school, het zogenoemde risicogerichte toezicht. In het kader van risicogericht toezicht onderzoekt de inspectie scholen met een laag risico voor de kwaliteit van het onderwijs en met overwegend voldoende beoordelingen op de kwaliteitsaspecten in eerdere onderzoeken minder intensief. Scholen met een hoger risico worden frequenter, dan wel intensiever onderzocht. Bij dit PKO beoordeelt de inspectie de kwaliteitsaspecten kwaliteitszorg en opbrengsten. Voorts beoordeelt zij (kern)indicatoren van de volgende aspecten: leerstofaanbod, onderwijstijd, pedagogisch en didactisch handelen en de actieve rol van de leerlingen. Op basis van de risicoanalyse is geconcludeerd dat de overige kwaliteitsaspecten geen aanleiding geven voor nieuw onderzoek. Zoals in het toezichtkader is vastgelegd, gaat de inspectie zoveel mogelijk uit van de gegevens die de school reeds zelf over de eigen kwaliteit heeft verzameld in het kader van zelfevaluatie. Zo sluit de inspectie aan bij de specifieke situatie van de school en wordt de school bovendien niet onnodig belast. Uw school heeft hiervoor de volgende relevante documenten ingestuurd die op uw zelfevaluatie-activiteiten betrekking hebben. • Schoolgids Utrechts Stedelijk Gymnasium 2006-2007; • Vademecum Utrechts Stedelijk Gymnasium 2006-2007; • Concept Schoolplan USG 2007-2011; • Activiteitendagen schooljaar 2006-2007; • Managementrapportage USG 2004-2005; • Concept kwaliteitsplan Utrechts Stedelijk Gymnasium 2007-2011; • Notitie Nil Volentibus Arduum schooljaar 2006-2007; • Enquête zelfstandige gymnasia 2005, Landelijk Steunpunt Zelfstandige Gymnasia; • Gedragscode Utrechts Stedelijk Gymnasium (2006); • Leerlingenraad statuut USG (juni 2005); • Leerlingenstatuut (september 2005); • Verslagen klankbordgroep ouders (2004, 2005); • Concept jaarverslag ouderraad USG schooljaar 2005-2006; • Schoolindex oudertevredenheid 2006; • Samenvatting personeelstevredenheidsmeting 2005. • Instrumenten: leerlingenenquête, lesobservatieformulier, lesevaluatieformulier en beoordelingsformulier docenten.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek het Utrechts Stedelijk Gymnasium - 28-11-2006
5
Op grond van de door u aangeleverde gegevens van zelfevaluatie zijn in de inhoud van het PKO geen veranderingen aangebracht. De opzet van het onderzoek Het periodiek kwaliteitsonderzoek bestond uit de volgende activiteiten: 1. Analyse van zelfevaluatiedocumenten en van andere documenten die de school voorafgaand aan het schoolbezoek heeft toegestuurd. 2. Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn, zoals het risicoprofiel, verslagen van onderzoeken Jaarlijks Onderzoek, Periodiek Kwaliteitsonderzoek en Regulier Schooltoezicht en de gegevens van de laatste drie opbrengstenkaarten. 3. Schoolbezoek: a. gesprek met de directie b. gesprek met leraren c. gesprek met leerlingen d. lesbezoeken De inhoud van het rapport Het onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs levert een kwaliteitsprofiel van de school op (hoofdstuk 2). Dit profiel bestaat uit een overzicht van de kwaliteitsaspecten en van de beoordeelde indicatoren. In hoofdstuk 3 wordt allereerst kort een aanduiding van de uitgangssituatie van de school gegeven. Daarna volgt een toelichting op oordelen in het kwaliteitsprofiel. In hoofdstuk 4 is het vervolgtoezicht aangegeven en worden, indien noodzakelijk, aanwijzingen vermeld met betrekking tot wettelijke bepalingen waaraan de school niet voldoet.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek het Utrechts Stedelijk Gymnasium - 28-11-2006
6
2 KWALITEITSPROFIEL
De inspectie beoordeelt bij een PKO altijd de indicatoren van de kwaliteitsaspecten kwaliteitszorg en opbrengsten. Op deze school heeft de inspectie bij de kwaliteitsaspecten leerlingenbegeleiding, zorg en schoolklimaat niet opnieuw onderzoek gedaan, omdat er bij de uitgevoerde risicoanalyse geen signalen naar voren zijn gekomen dat de kwaliteit van het onderwijs op deze aspecten mogelijk een risico loopt. Dit wordt in het kwaliteitsprofiel bij de desbetreffende aspecten aangeduid met 'niet onderzocht (geen risico)´. Op grond van de risicoanalyse heeft de inspectie na overleg met de school besloten om voor de overige kwaliteitsaspecten de kernindicatoren dan wel alle indicatoren te onderzoeken en te beoordelen. Het geheel van oordelen bij dit PKO is weergegeven in onderstaande tabellen. In de waardering van de indicatoren is tot uitdrukking gebracht in welke mate de indicatoren bijdragen aan de kwaliteit van het desbetreffende kwaliteitsaspect: 1. draagt niet of nauwelijks bij; 2. draagt onvoldoende bij; 3. draagt voldoende bij; 4. draagt in hoge mate bij; 5. bij het aspect 'Opbrengsten' is ook de categorie '5' (betekent 'niet te beoordelen') toegevoegd. In sommige gevallen kan de inspectie hier namelijk geen gefundeerd oordeel geven.
Kwaliteitsprofiel het Utrechts Stedelijk Gymnasium Kwaliteitsaspect: Kwaliteitszorg 1.1 De school heeft inzicht in de kenmerken van de leerlingenpopulatie. 1.2 De kwaliteitszorg is verbonden met de visie op leren en onderwijzen zoals geformuleerd in het schoolplan. 1.3 De school evalueert systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten. 1.4 De school evalueert systematisch de kwaliteit van het leren en onderwijzen. 1.5 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 1.6 De school waarborgt de kwaliteit van leren en onderwijzen. 1.7 De school waarborgt de kwaliteit van het schoolexamen en van andere toetsinstrumenten. 1.8 De school rapporteert inzichtelijk over de gerealiseerde kwaliteit van het onderwijs aan belanghebbenden. 1.9 De school waarborgt de sociale veiligheid voor leerlingen en personeel. 1.10 De school draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs gericht op bevordering van sociale integratie en actief burgerschap, met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennismaking met de diversiteit in de samenleving.
1
2
3
4
l l l l l
l l
l
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek het Utrechts Stedelijk Gymnasium - 28-11-2006
l l
7
Kwaliteitsaspect: Leerstofaanbod 3.1 Het leerstofaanbod in de onderbouw voldoet aan de wettelijk vereisten. 3.2 Het leerstofaanbod in de bovenbouw is dekkend voor de examenprogramma's. 3.5 Het leerstofaanbod in de verschillende leerjaren sluit op elkaar aan. 3.6 Het leerstofaanbod in de verschillende vakken vertoont samenhang. 3.7 Het leerstofaanbod maakt afstemming mogelijk op de onderwijsbehoeften van individuele leerlingen.
Kwaliteitsaspect: Tijd 4.1 De geplande onderwijstijd voldoet aan de wettelijke vereisten. 4.3 De uitval van geplande onderwijsactiviteiten blijft beperkt. 4.4 Het ongeoorloofd verzuim van leerlingen is beperkt. 4.5 De leerlingen maken efficiënt gebruik van de onderwijstijd.
Kwaliteitsaspect: Pedagogisch handelen 5.1 De leraren bevorderen het zelfvertrouwen van de leerlingen. 5.2 De leraren tonen in gedrag en taalgebruik voor alle leerlingen respect. 5.3 De leraren zorgen ervoor dat leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en met leraren omgaan. 5.4 De leerlingen worden aangesproken en gestimuleerd door het pedagogisch handelen van de leraar. 5.5 De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer.
Kwaliteitsaspect: Didactisch handelen 6.1 De leraren geven de leerlingen zicht op doel, nut en samenhang van de lesactiviteiten. 6.2 De leraren leggen duidelijk uit. 6.3 De leraren gaan na of de leerlingen de uitleg en/of de opdrachten begrijpen. 6.4 De leerlingen leren in een betekenisvolle context. 6.5 De leraren stimuleren de leerlingen tot denken. 6.6 De leraren geven de leerlingen inhoudelijke feedback. 6.7 De leraren geven de leerlingen inzicht in hun leerproces. 6.8 De leraren bewerkstelligen dat de leerlingen bij de onderwijsactiviteiten betrokken zijn. 6.9 De leraren stemmen hun didactisch handelen af op verschillen in ontwikkeling tussen leerlingen. 6.10 De leraren gebruiken bij de vormgeving van hun onderwijs de analyse van de prestaties van de leerlingen.
Kwaliteitsaspect: Actieve en zelfstandige rol leerlingen 7.1 De leerlingen krijgen te maken met activerende werkvormen. 7.2 De leerlingen reflecteren op hun eigen leerproces. 7.3 De leerlingen hebben verantwoordelijkheid voor de organisatie van hun eigen leerproces die past bij hun ontwikkelingsniveau. 7.4 De leerlingen werken op een doelmatige wijze samen.
1
2
3
4
l l l l l
1
2
3
4
l l l l
1
2
3 l
4
l l l l
1
2
3
4
l l l l l l l l l l
1
2
3 l
4
l l l
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek het Utrechts Stedelijk Gymnasium - 28-11-2006
8
Kwaliteitsaspect: Sfeer op school De school biedt leerlingen, ouders en personeelsleden een respectvolle en veilige omgeving. Niet onderzocht (geen risico).
Kwaliteitsaspect: Begeleiding De begeleiding is erop gericht de leerlingen zich naar hun mogelijkheden te laten ontwikkelen. Niet onderzocht (geen risico).
Kwaliteitsaspect: Zorg De leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften krijgen passende zorg. Niet onderzocht (geen risico).
Kwaliteitsaspect: Opbrengsten 11.1 De leerlingen behalen het opleidingsniveau dat mag worden verwacht. 11.5 De leerlingen lopen weinig vertraging op in de opleiding vwo. 11.10 De leerlingen van de opleiding vwo behalen voor hun centraal examen de cijfers die mogen worden verwacht. 11.11 De leerlingen functioneren naar verwachting in de vervolgopleiding of het werkveld. 11.13 De vaardigheden van de leerlingen liggen op het niveau dat mag worden verwacht.
1
2
3
4
5
l l l l
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek het Utrechts Stedelijk Gymnasium - 28-11-2006
l
9
3 BESCHOUWING
In dit hoofdstuk wordt een beschouwing gegeven over de kwaliteit van het onderwijs op de school.
Algemeen beeld Op grond van het periodiek kwaliteitsonderzoek komt de inspectie tot de conclusie dat het onderwijs op het Utrechts Stedelijk Gymnasium (USG) van voldoende kwaliteit is. De kwaliteitszorg, de opbrengsten, het leerstofaanbod en het onderwijsleerproces zijn overwegend van voldoende kwaliteit. De examenresultaten laten een gunstig beeld zien. Daarentegen is de inspectie kritisch over het rendement in de onderbouw. De aspecten schoolklimaat, leerlingenbegeleiding en zorg laten geen risico's zien en zijn daarom niet onderzocht. Het USG kenmerkt zich door kleinschaligheid, een betrokken docententeam, een open sfeer en een ruim en gevarieerd aanbod van buitenschoolse activiteiten (sport, kunst, cultuur en internationalisering). Ook de leerlingen zijn sterk betrokken bij de school via onder meer een actieve leerlingenraad en leerlingenteams. Sinds het vorige periodieke kwaliteitsonderzoek (juni 2003) heeft het USG zich op onderwijskundig en organisatorisch terrein sterk ontwikkeld. Met name het pedagogisch-didactisch traject Nil volentibus arduum heeft een impuls gegeven aan het proces van schoolontwikkeling. Er is een nieuw élan ontstaan met een hernieuwde aandacht voor het onderwijsleerproces. Het streven is gericht op het realiseren van een aantrekkelijk pedagogisch en didactisch klimaat. Overigens is dit vernieuwingsproces nog in volle gang. De kern van de onderwijsorganisatie wordt gevormd door de vaksecties, die verantwoordelijk zijn voor de inhoudelijke en onderwijskundige ontwikkeling. Vanaf 2004 is het aantal leerlingen getegen van 540 naar bijna 600 leerlingen in het schooljaar 20062007. Dit heeft geleid tot een sterke druk op het bestaande schoolgebouw, dat niet is berekend op deze omvang en niet voldoet aan moderne onderwijskundige eisen. De noodzakelijke uitbreiding staat gepland in 2008.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek het Utrechts Stedelijk Gymnasium - 28-11-2006
11
Hieronder volgt een toelichting op dit algemene beeld. Opbrengsten De opbrengsten van de school zijn voldoende. Al jarenlang ligt het gemiddelde eindcijfer voor alle vakken op of boven het landelijk gemiddelde. Ook de doorstroming in de bovenbouw laat een stabiel beeld van voldoende niveau zien. Daarentegen is ondanks diverse maatregelen van de school het rendement in de onderbouw nog onvoldoende. Overigens is er de laatste jaren wel sprake van verbetering. Zo is het aantal leerlingen dat blijft zitten in de eerste twee leerjaren gestaag gedaald. In het eerste leerjaar is het aantal doubleurs de laatste jaren in totaal vier. Dat is één per klas van dertig leerlingen. De uitstroom vindt plaats vooral aan het einde van het tweede leerjaar. In 2004-2005 bedroeg het aantal doubleurs in totaal negen op drie tweede klassen, zowel in 2005-2006 als in 2006-2007 zijn er in totaal vijf doubleurs op vier tweede klassen, oftewel 1,25 per klas. Factoren die daarbij een rol spelen zijn werkhouding, motivatie, thuissituatie, persoonlijkheidskenmerken en niveau van de opleiding. Het streven is erop gericht het zittenblijven verder terug te dringen. Verschillen in de resultaten van het centraal examen en het schoolexamen zijn volgens de gegevens van de laatste jaren van een aanvaardbaar niveau. Een uitzondering hierop zijn de vakken economie 1.2 en filosofie. Positief beoordeelt de inspectie de registratie van de uitstroom naar het vervolgonderwijs. Kwaliteitszorg De kwaliteitszorg op het USG is van voldoende kwaliteit. In vergelijking met vorig inspectieonderzoek is zonder meer vooruitgang geboekt in de opzet van een integraal en systematisch systeem van kwaliteitszorg. De school heeft inzicht in de kenmerken van de leerlingenpopulatie en de onderwijskwaliteit. Periodiek worden tevredenheidsonderzoeken (onder leerlingen, ouders en personeel) uitgevoed. Daarnaast kent de school klankbordgroepen van leerlingen en ouders. Bovendien zijn zowel ouder- als leerlingenraad actief. De leerlingenraad heeft regelmatig overleg met de schoolleiding over de organisatie en de ontwikkeling van de school. Positief beoordeelt de inspectie het gebruik van leerlingenenquêtes in het kader van functioneringsgesprekken met docenten. Een bruikbaar instrument voor de evaluatie van de opbrengsten is de jaarlijkse enquête van het Landelijk Steunpunt Zelfstandige Gymnasia. Naar de mening van de inspectie kan de kwaliteitszorg aan kracht winnen door de tevredenheidsmetingen nadrukkelijk te relateren aan de ambities en doelen van de school. In het kader van het traject Nil volentibus arduum wordt planmatig gewerkt aan de verbetering van de onderwijskwaliteit. Daarbij merkt de inspectie op dat de kwaliteit van de plannen van aanpak per vaksectie sterk verschilt. Zo ontbreken soms de formulering van concrete en meetbare doelen, een fasering en de vermelding van de verantwoordelijke personen. Dit bemoeilijkt de controle op de voortgang van de activiteiten. De benadering van onderop heeft geleid tot het ontstaan van een breed draagvlak onder de docenten. Overigens voert de schoolleiding wel tweejaarlijks een gesprek met vaksecties over o.a. de voortgang in het NILtraject en de professionalisering. Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek het Utrechts Stedelijk Gymnasium - 28-11-2006
12
De kwaliteit van de toetsing en schoolexamens is voldoende gewaarborgd. In alle leerjaren worden uitsluitend gemeenschappelijke toetsen afgenomen. Er is controle op de validiteit en normering van de toetsen. In het kader van het vernieuwingsproces richt de aandacht voor toetsing zich op de bevordering van een betekenisgerichte leerstijl, het gebruik van de taxonomie van Bloom en een regelmatige toetsevaluatie. De school besteedt aandacht aan het aspect sociale veiligheid en actief burgerschap. Er is nog geen sprake van een expliciet beleid en een systematische evaluatie van de resultaten van het onderwijs gericht op burgerschap en integratie. Wel biedt de school een breed scala aan activiteiten op het terrein van actief burgerschap (waaronder een maatschappelijke stage en een integratiedag met een vmboschool) waarbij rekening wordt gehouden met de achtergronden van de leerlingenpopulatie. Onderwijs en leren Het leerstofaanbod in de basisvorming en de bovenbouw is in voldoende mate afgestemd op de kerndoelen en de exameneisen. In het onderwijsprogramma is het talenonderwijs versterkt door een aanbod van o.a. een apart grammatica uur (leerjaar 1), een extra uur Engels (leerjaar 3), de mogelijkheid tot het behalen van het Cambridge Certificate Advances English en cursussen Spaans en Chinees. Bovendien is er een breed aanbod van internationaal georiënteerde onderwijsactiviteiten (buitenlandse werkweken, uitwisselingsprogramma's). De onderlinge afstemming tussen de vakken vindt plaats in de vorm van vakoverstijgende projecten op het gebied van kunst en cultuur en sociale projecten. Voorbeelden van themadagen zijn: Griekse vazen (Latijn - beeldende vorming), waterproject (natuurkunde, scheikunde, biologie) en Europe Today (economie, Engels). In de leerjaren drie en vier ('de middenbouw') zijn in de afgelopen jaren maatregelen getroffen om de aansluiting te verbeteren door middel van onder meer aanpassing van de leerstof, het niveau van de toetsen, jaarindeling, gebruik van studieplanners en de test studievaardigheden. Het is de bedoeling, dat bij de herziening van de onderbouw en de Tweede Fase een vaardighedenbeleid wordt ontwikkeld. Het leerstofaanbod is afgestemd op de individuele onderwijsbehoeften van leerlingen. Zo kunnen leerlingen vakinhoudelijke steunlessen voor verschillende vakken (wiskunde, Latijn, Frans en Engels) volgen. Voor getalenteerde leerlingen is er het programma 'compacten en verrrijken', waarbij leerlingen de basisstof zelfstandig en in compacte vorm bestuderen. Daarnaast voeren zij bij voorkeur in groepjes een project uit voor een bepaald vak. De geprogrammeerde onderwijstijd voldoet aan de wettelijke vereisten. Kritisch is de inspectie over de incidentele lesuitval als gevolg van ziekte van docenten en buitenschoolse activiteiten. Ook bestrijdt de school het spijbelen door leerlingen onvoldoende effectief.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek het Utrechts Stedelijk Gymnasium - 28-11-2006
13
De inspectie stelt vast dat het onderwijsproces overwegend van voldoende kwaliteit is. De positieve effecten van het NIL-traject zijn zichtbaar in de lessen. Het pedagogisch klimaat is zonder meer in orde. Bij verschillende vakken is er meer aandacht voor het aanleren van vaardigheden en activerende werkvormen. Differentiatie binnen de klas komt langzaam van de grond. Overigens vormen de kleine onderwijsruimten wel een knelpunt. Integratie van informatie- en communicatietechnologie in het onderwijsleerproces is zwak ontwikkeld. Er is duidelijk een ontwikkelingsproces in gang gezet, maar er is momenteel nog sprake van aanzienlijke verschillen in didactische aanpak tussen docenten. Naar de mening van de inspectie worden leerlingen te weinig gestimuleerd om te reflecteren op hun eigen leerproces. Ook worden leerlingen weinig aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid voor het leerproces. Doelmatig samenwerken van leerlingen komt wel voor, maar is nog niet gemeengoed. Perspectief Het USG heeft goede perspectieven om zich verder te ontwikkelen. Sterke punten zijn vooral de kleinschaligheid, het ruime aanbod van buitenschoolse activiteiten, het schoolklimaat, de goede examenresultaten, de participatie van ouders en leerlingen en het draagvlak voor de onderwijskundige ontwikkeling. De geplande realisatie van de uitbreiding zal naar verwachting een impuls geven aan de ontwikkeling van de school. Volgens de inspectie komt de school in een nieuwe fase terecht, waarbij een herbezinning en verdere concretisering van het onderwijsconcept wenselijk is. In het kader van de interne kwaliteitszorg is het daarbij van belang dat de schoolleiding de realisatie van de onderwijskundige doelen bewaakt en de professionele cultuur verder versterkt, zodanig dat docenten elkaar waar nodig aanspreken op het nakomen van gemaakte afspraken.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek het Utrechts Stedelijk Gymnasium - 28-11-2006
14
4 VERVOLG VAN HET TOEZICHT
Bij dit PKO heeft de inspectie ook onderzoek gedaan naar de naleving van een aantal wettelijke voorschriften. Dit betrof onder meer de wettelijke voorschriften over de geplande onderwijstijd en over een door het bevoegd gezag vastgestelde schoolgids en schoolplan.
De bevindingen van dit PKO leiden tot het volgende arrangement voor het vervolg van het toezicht (toezichtarrangement): De aangetroffen kwaliteit van het onderwijs op de school vraagt geen aanpassing van de reguliere onderzoeksplanning van de inspectie. In beginsel volgt over vier jaar opnieuw een periodiek kwaliteitsonderzoek. In de tussenliggende periode vindt jaarlijks een onderzoek plaats, waarbij de school eenmaal wordt bezocht.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek het Utrechts Stedelijk Gymnasium - 28-11-2006
15