Behoort bij het besluit van de naad van / ļ - \ 1-13
SC13,04572
de griffier,
Rapport Doorrekening kosten beëindiging S tichting Personeel de S troming
4 november 2013 Ernst 8; Young - Human Capital
Rapport Doorrekening kosten beëindiging Stichting Personeel de Stroming
4 november 2013 Ernst à Young - Human Capital
1
Inleiding
Gemeente Wijchen heeft Ernst S Young gevraagd om onderzoek te doen naar de maximale kosten van het beëindigen van de aanstellingen van de medewerkers binnen de Stichting Personeel de Stroming (hierna: de Stichting). Deze rapportage behandelt de uitgangspunten voor het berekenen van de beëindigingkosten (hoofdstuk 2), alsmede de uitkomsten (hoofdstuk 3). De Stichting heeft zelf ook gelijksoortige berekeningen uitgevoerd. In hoofdstuk 4 staan een aantal verklaringen aangaande de verschillen tussen berekeningen van Ernst 8* Young en de Stichting. Bij de totstandkoming van de berekeningen in dit rapport hebben wij de volgende documenten gebruikt: Arbeidsovereenkomsten per medewerker * addenda Overzichtjubilea, tegemoetkoming ziektekosten, kosten arbo-dicnst werkgeversbijdrage personeelsfonds Beschikking Loonheffingen I Gedifferentieerd premiepercentage WGA 26-11-2012 ~ Loonstroken januari 2013 en jaaropgaven 2012 per medewerker Overzicht RAET over lopende wachtgeldverplichting Premiepercentages ABP Verder hebben wij per mail aanvullende informatie ontvangen over de maximale arbeidsomvang zoals vermeld in het Convenant (aangeleverd door Gemeente Wijchen) en de datum indiensttreding CAR-UWO voor zover dit afwijkt van de datum indiensttreding bij De Stichting en haar rechtsvoorgangers (aangeleverd door Kunstencentrum de Stroming).
2
Uitgangspunten
2.1
Algemene
uitgangspunten
Regolgoving Op de medewerkers in dienst van de Stichting is de CAR-UWO van toepassing. Wij begrijpen dat de berekening van de kosten voor ontslag wordt ingegeven door een beoogde organisatieverandering. Dit betekent dat de kosten voor ontslag berekend worden aan de hand van hoofdstuk 10d CAR-UWO aangezien sprake is van: boventalligheid van de medewerkers; ontslag op grond van artikel 8:3 (ontslag wegens reorganisatie). Aangezien alle medewerkers langer dan twee jaar werkzaam zijn bij de Stichting, geldt voor alle medewerkers - ook - paragraaf 5 van hoofdstuk 10d CAR-UWO zijnde het Van werk naar werk-traject (hierna: VWNW). Wij gaan er vanuit dat hoofdstuk 19b CAR-UWO (aanvullende rechtspositieregeling voor de ambtenaar in een instelling voor kunsteducatie) niet van toepassing is, mede omdat het ontslag van de betrokken medewerkers voor meer dan vijf uur of, bij een formele arbeidsduur van minder dan tien uur, voor meer dan de helft van de formele arbeidsduur, zal zijn. Dit bekent dat de aparte bepalingen ten aanzien van de garantie-uitkering niet zijn meegenomen in de berekeningen.
Eveneens is geverifieerd bij De Stichting dat er lokaal geen aanvullende afspraken zijn gemaakt conform artikel 10d:3 CAR-UWO in bijvoorbeeld een sociaal plan. Wij zijn daarom bij de berekeningen enkel uitgegaan van de voorzieningen zoals opgenomen in de CAR-UWO. Medewerkers De betreffende medewerkers zijn vermeld in een overzicht en bijbehorende arbeidscontracten die wij op 13 augustus 2013 hebben ingezien bij de Kunstencentrum de Stroming (zie ook genoemde documenten in de inleiding). Wij gaan ervan uit dat de gegevens van de medewerkers die op de aan ons ter inzage verstrekte documentenjuist en volledig zijn. De dag van ontslag bij de berekening van de aanvullende en de na-weüelįjkc uitkering In lijn met de eerder gemaakte berekeningen door de Stichting hebben wij ook 1 januari 2016 als uitgangspunt genomen als datum waarop het ontslag van de medewerkers zal ingaan. Pensioenleeftijd Voor het berekenen van de pensioengerechtigde leeftijd is de aanname gemaakt dat deze overeenkomt met de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd zoals deze is door het kabinet Rutte-Asscher is voorgenomen. Op het moment van schrijven is dit voorstel nog niet aangenomen in de Eerste en Tweede Kamer. Bezoldiging De berekeningen zijn opgesteld aan de hand van de bezoldigingsgegevens per januari 2013. Er is geen rekening gehouden met eventuele toekomstige salarisverhogingen. Voorts zijn de werkgeverslasten in de berekening meegenomen. Voor het deeltijdpercentage zijn wij uitgegaan van het percentage op 1 januari 2013 of, indien dit hoger is, het deeltijdpercentage zoals is overeengekomen in de arbeidsovereenkomst, met een maximum percentage zoals vermeld in het Convenant (ijkpunt 2003). Het is immers verdedigbaar dat werknemers zich voor de bepaling van de omvang van de arbeidsovereenkomst zich zullen beroepen op de feitelijke omvang van het dienstverband op het moment van de boventalligverklaring. Bij de bezoldiging is ook de werkgeversbijdrage voor de aanvullende ziektekostenverzekering opgeteld. Over dit bedrag moeten ook werkgeverslasten worden betaald en dit bedrag telt mee in de grondslag voor de WW-uitkering. Hoogte aanvullende en na-wettelijke uitkering Wij zijn bij de berekening van de hoogte van de maximale aanvullende en de na-wettelijke uitkering uitgegaan van de veronderstelling dat geen van de medewerkers na het ontslag bij de Stichting een andere baan zal vinden gedurende de periode dat recht bestaat op de aanvullende dan wel de nawettelijke uitkering. Eveneens zijn wij er vanuit gegaan dat aan geen van de medewerkers een sanctie zal worden opgelegd ten aanzien van de WW-uitkering. Voorts hebben wij als uitgangspunt genomen dat er geen (langdurig) arbeidsongeschikte medewerkers in dienst zijn die eventueel in aanmerking zouden komen voor een WIA-uitkering.
2.2
Uitgangspunten
CAR-UWO
Van Werk naar werk-traject Op grond van artikel 10d:12 hebben de medewerkers van de Stichting recht op een Van werk naar werk-traject van maximaal twee jaar. Deze termijn gaat in op de dag waarop het besluit tot boventalligverklaring in werking is getreden. In dit rapport zijn wij uitgegaan van een termijn van twee jaar. Eventuele verlengingen op grond van artikel 10d:20 en 10d:22 CAR-UWO zijn in dit rapport niet meegenomen. Na afloop van het Van werk naar werk-traject volgt het ontslag. Het ontslag gaat in op de eerste dag na afloop van de tweejaarstermijn van het traject. Aanvullende uitkering Op grond van artikel 10d:25 CAR-UWO hebben de medewerkers van de Stichting recht op een aanvulling op de WW-uitkering indien: (i) ontslag plaatsvindt op grond van artikel 8:3 CAR-UWO en het Van werk naar werk-traject is doorlopen, en; (ii) de medewerker een WW-uitkering ontvangt. Wij zijn er in dit rapport vanuit gegaan dat wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder (i) en (ii). De duur van de aanvullende uitkering bedraagt één jaar (de zogenaamde eerste fase) tot maximaal de duur van de WW-uitkering (de tweede fase). Uit de toelichting bij artikel 10d:29 CAR-UWO kan worden afgeleid dat als een medewerker recht heeft op een WW-uitkering van korter dan één jaar, de aanvullende uitkering gelijktijdig eindigt met het einde van de WW-uitkering. 1
De hoogte van de aanvullende uitkering is blijkens artikel 10d:26 CAR-UWO afhankelijk van de feitelijke bezoldiging en varieert van loyo-30% van de bezoldiging. Na-wettelijke uitkering Op grond van artikel 10d:30 CAR-UWO hebben de medewerkers van de Stichting die recht hadden op een aanvullende uitkering, recht op een na-wettelijko uitkering (i) indien de werkloosheid direct aansluitend op de WW-uitkering voortduurt. Wij zijn er in dit rapport vanuit gegaan dat wordt voldaan aan voorwaarde (i). Huidige na-wettelijke uitkering De duur van de na-wettelijke uitkering is afhankelijk van de diensttijd van de medewerker in de gemeentelijke sector. Bij de berekeningen hebben wij aangesloten bij het in de toelichting bij artikel 10d:32 CAR-UWO'' gegeven voorbeeld van een berekening, te weten: 'a/s iemand 45 is op de dag van ontslag en hij heeft vanaf zijn 25 in de gemeentelijke sector gewerkt, ontvangt hij een na-wettelijke uitkering voor de duur van (15x1,4) + (5x2) = 37 maanden'. Deze methode hebben wij gebruikt om de duur van de nawettelijke uitkering te bepalen. e
1
2
U201 300008. Zie noot 1.
Ten aanzien van de hoogte van de na-wettelijke uitkering, geldt dat wij als uitgangspunt hebben genomen dat de medewerkers geen inkomsten genereren en dat derhalve de na-wettelijke uitkering gelijk is aan de hoogte van de ontvangen WW-uitkering. Voorts merken wij op dat de na-wettelįjke uitkering volgens de CAR-UWO eindigt indien de medewerkers de leeftijd van 62 jaar en 9 maanden hebben bereikt. Deze bepaling sluit - nog - niet aan bij de pensioengerechtigde leeftijd. In de berekeningen hebben wij met deze bepaling rekening gehouden. Ook kan de situatie voordoen dat de WW-uitkering (en daarmee de aanvullende uitkering) van een medewerker eindigt indien de betrokkene de leeftijd van 63 heeft bereikt. In dat geval bestaat er geen aanspraak op een na-wettelijke uitkering. Overga ngsregeling Voor medewerkers die op 1 juli 2008 20 of meer dienstjaren hadden in de gemeentelijke sector en ontslagen worden binnen tien jaar na 1 juli 2008 geldt een overgangsregeling. De duur en de hoogte van de overgangsregeling van de na-wettelijke uitkering is onder meer afhankelijk van de leeftijd en lengte dienstverband van de medewerkers.
2.3
Uitgangspunten
WW-uitkering
Huidige wetgeving In het regeerakkoord en het gesloten sociaal akkoord tussen het kabinet en de sociale partners zÿn plannen opgenomen om de WW te 'moderniseren'. Omdat op dit moment nog niet vaststaat wanneer en of deze wijzigingen daadwerkelijk worden doorgevoerd, hebben wij de huidige wetgeving als uitgangspunt aangehouden. Berekeningsgrondslag De berekeningsgrondslag voor de hoogte van de WW-uitkering is het premieloon van elke medewerker, met als maximum het huidige maximum dagloon zoals bepaald in artikel 17 Wet financiering sociale verzekeringen. Het maximumdagloon zal naar verwachting hoger liggen op het moment dat de medewerkers aanspraak zullen maken op de WW-uitkering. Duur WW-uitkering Wij gaan ervan uit dat alle medewerkers van de Stichting na het ontslag aanspraak hebben op een WWuitkering. Bij elke medewerker is er vanuit gegaan dat zij voldoen aan de zogenaamde 'wekeneis' en de jareneis'. Dit betekent dat alle medewerkers na de basisuitkering van drie maanden, aanspraak hebben op de verlengde uitkering. Bij elke medewerker is er vanuit gegaan dat zij vanaf hun 18-jarige leeftijd elk jaar minimaal 52 dagen (sv-)loon hebben ontvangen, dus een volledig arbeidsverleden hebben. 3
3
Maximale kosten
Op basis van bovenstaande vaststellingen en aannames hebben wij de maximale personele kosten voor het beëindigen van de aanstellingen van de medewerkers binnen de Stichting berekend op ë 2.980.996.
3
Wekeneis: de medewerker heeft in 36 weken voorafgaand aan zijn werkloosheid minimaal 26 weken gewerkt. Jareneis: (i) de werknemer heeft de laatste 5 kalenderjaren voordat hij werkloos werd ten minste 4 kalenderjaren gewerkt en (ii) de werknemer heeft in elk van die 4 kalenderjaren minimaal 52 dagen loon ontvangen.
In het overzicht op de volgende pagina is de opbouw van deze uitkomst af te lezen. * De 'diverse kosten VWNW' betreft de volgende kosten: -
Kosten voor Arbo diensten (C 8 5 per medewerker per jaar) Werkgeversbijdrage personeelsfonds (E 6 per medewerker per jaar, afhankelijk van eigen vrijwillige bijdrage) Gratificatiejubileum (volgens geldende regeling, opgave De Stichting) Kosten viering jubileum (6 5 0 0 per jubilaris, opgave De Stichting)
Voor een aantal medewerkers zijn er een aantal aanvullende aannames gemaakt:
-
-
Medewerker 1 5 : medewerker heeft doeltįjdontslag (wachtgeld tot februari 2 0 1 5 ) . Kans bestaat dat contractuele arbeidstijd binnen afzienbare tijd wordt opgevuld. Daarom met oorspronkelijke omvang van arbeidscontract rekening gehouden. M edewerker 2 2 : deze medewerker had een onbepaalde tijd contract vanaf 1 9 9 0 . Na 2 0 1 1 is hiervan een deel bepaalde tijd geworden ( 5 , 1 6 7 Ť 1 1 , 2 0 uur onbepaalde tijd, 1 0 , 3 0 + 4 , 3 0 bepaalde tijd tot 1 januari 2 0 1 4 ) . Vanwege de historie zal het bepaalde tijd contract van deze medewerker niet van rechtswege kunnen eindigen. Wij zijn voor de berekening van de kosten uitgegaan van een totale omvang van 89,91'ŭ. M edewerker 2 3 : de 'overige verplichtingen' betreft een lopende wachtgeldregeling. Bedrag is opgave vanuit de Stichting.
Medewerker 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 Totaal
Aantal maanden recht op: Doorbetaling Na wettelijke Aanvulling uitkering WW loon 18,09 6,96 24,00 6,96 49,00 38,00 24,00 38,00 38,00 12,99 24,00 38,00 35,00 41,40 24,00 35,00 24,00 38,00 38,00 24,00 38.00 38,00 34,00 96,99 24,00 34,00 24,00 38,00 38,00 38,00 24,00 38,00 9,92 24,00 9,92
Bijdrage WNW 7.500 G G 7.500 G 7.500 7.500 e 7.500 e G 7.500 7.500 G 7.500 G G 7.500 G 7.500 7.500 G
24,00 38,00 24,00 36,00 23,02
38,00 36,00
-
G
76,99
G
-
-
G
24,00 31,00 24,00 38,00
31,00 38,00
-
G
e
24,00 24,00 24,00 24,00 24,00 24,00 14,21
G
5,25 37,00 34,00
34,00 29,00 38.00 5,25 37,00 34,00
44,99 41,20 38,60
-
-
34,00 29,00 38,00
e
-
G
-
G
57,00 42,60
G
-
G
G
G
7.500 7.500 7.500 7.500 7.500 7.500 7.500 7.500 7.500 7.500 7.500 7.500 172.500
Kosten (incl. werkgeverslasten): Doorbetaling Na wettelijke Diverse kosten Overige WW+aanvulling uitkering loon VWNW* verplichtingen 39.245 ë 2.154 G 6 G 26.544 182 G 5.092 e G 21.747 E 22.439 e 23.503 G 182 G 18.054 5.170 G 1.710 G 18.621 e 29.166 e 27.968 G 170 G 30.990 e 33.247 e 34.330 ? i : ' G 182 G 43.309 44.690 G 182 G 47.607 Ĉ 44.017 e 101.973 G G 182 132.879 182 G 128.398 G 61.506 e 64.185 ė 182 G G 3.444 e 182 11.637 G G :
G G
G G G
96.729 e 58.176 11.160 42.831 e 70.930 e
51.788 57.198 e e 34.246 G 33.629 76.864 6 e 115.880 42.205 6 G 1 .153.922 G
e e e e e
100.393 56.950
G G
;ą ;
36.696 73.963 47.886 45.732 35.362 4.896 87.192 107.371 995.301
98.927
G
'ī -
G
.ľ
G G G G
71.253 G 47.124 G 49.502 G G
ė
!
; G G 96.755 e G 109.311 G e G 631.485 G
182 182 1.679 3.115 182 1.771 3.991 182 182 182 3.915 97 G 21.150 G
Totaal G G G G G G G G G G G G G G G G G G G G G G
6.638 G 6.638 G
48.899 39.318 75.371 51.055 95.794 75.259 95.681 201.279 268.959 133.373 22.763 204.804 221.735 20.339 90.142 223.828 156.068 163.923 77.290 46.207 268.492 343.977 56.440 2.980.996
4
Verschillen berekeningen
DG initiële berekeningen opgesteld door de Stichting en welke wij tijdens ons bezoek op 13 augustus 2013 ontvingen komen uit op C 3.247.884,78. Hier zit dus een verschil met de uitkomsten van deze rapportage. Wij hebben geen inzicht in de borekeningsmodules die de Stichting heeft gehanteerd. Toch hebben wÿ een aantal verschillen kunnen identificeren: Recent is ćén medewerker uit dienst gegaan. Hier kon de Stichting op het moment van berekenen nog geen rekening mee houden. Ernst S Young heeft in tegenstelling tot de berekeningen van de Stichting geen rekening gehouden met toekomstige loonindexaties. Ernst Ä Young is uitgegaan van de feitelijke omvang van het dienstverband op 1 januari 2013 en minimaal de contractuele omvang van de arbeidsovereenkomst, afgetopt op de maximale omvang van het Convenant (zie paragraaf 2.1). De Stichting is uitgegaan van de contractuele omvang van de arbeidsovereenkomst. De tegemoetkoming in de aanvullende ziektekosten zijn door de Stichting netto meegerekend. Ernst 8Í Young heeft hierover ook de werkgeverslasten berekend en de tegemoetkoming meegenomen in de grondslag voor de WW.