Radboud Centrum Sociale Wetenschappen
ECHA-Specialist in Gifted Education Start september 2016
© 2016 Radboud Centrum Sociale Wetenschappen Tel.: (024) 361 25 11 www.rcsw.nl/maatwerk-opleidingen/specialist-hoogbegaafdheid Postbus 6909, 6503 GK NIJMEGEN Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enigerlei wijze zonder voorafgaande toestemming van het Centrum voor Begaafdheidsonderzoek.
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
1
Voorwoord
3
Hoofdstuk 1 Module 1
De vier modules Hoogbegaafdheid: een theoretische inleiding
5 5
Module 2 Hoogbegaafdheid: de praktijkmodule De verrijkingsmodule Begeleiding op maat De stage Relevante settings
7 8 10 13 14
Module 3
15
Seminar: “Hoogbegaafdheid in Nederland”
Module 4 Hoogbegaafdheid: het schrijven van een scriptie Jaarthema Individuele scriptie
17 17 19
Contactdagen Studiemiddagen Jaarlijkse Terugkomdag
21 21 23
Hoofdstuk 2
Richtlijnen
Richtlijnen relevante setting Richtlijnen voor het schrijven van een scriptie Format ECHA-scriptievoorstel Richtlijnen voor de presentatie Richtlijnen voor de stage Format ECHA-stagevoorstel Hoofdstuk 3
Voorwaarden en kosten
25 25 27 31 34 36 39 41
1
Voorwoord
Er is een duidelijke trend in het Nederlandse onderwijs om talent te ontwikkelen. Cognitief talent (hoogbegaafdheid) leidt niet altijd vanzelf tot de daarbij passende schoolprestaties. Binnen scholen is er behoefte aan expertise op het gebied van hoogbegaafdheid om een optimale signalering en begeleiding te borgen. De ECHA- opleiding ‘Specialist in Gifted Education/ Specialist Hoogbegaafdheid’ voorziet in deze behoefte. Vanuit een wetenschappelijke benadering leveren medewerkers van het RadboudCSW een bijdrage aan professionalisering van onderwijsveld en hulpverlening ten behoeve van kinderen en (jong-) volwassenen met capaciteiten op hoogbegaafd niveau. Als universitaire organisatie, betrokken bij academisch onderzoek en onderwijs, streven wij ernaar een brug te slaan tussen wetenschap en praktijk en stellen ons ten doel door middel van wetenschappelijk onderzoek naar hoogbegaafdheid bij te dragen aan een optimale ontwikkeling van hoogbegaafde kinderen en (jong-) volwassenen. Doel van de opleiding is het vergroten van kennis op het gebied van signaleren en begeleiden van hoogbegaafden in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs of in een adviespraktijk. De ECHAopleiding is zo opgezet dat cursisten in de eerste module kennis nemen van de belangrijkste (inter-) nationale theorievorming op het gebied van hoogbegaafdheid, waarna in de volgende drie onderdelen van de cursus (praktijkmodule, deelname aan het meerdaags seminar en de afsluitende scriptie), de relatie wordt gelegd met de belangrijkste aspecten van de dagelijkse praktijk. Deelnemers nemen kennis van de (wetenschappelijke) ontwikkelingen op het gebied van hoogbegaafdheid en van internationaal gehanteerde modellen voor signalering en begeleiding. Ze kunnen praktijksituaties relateren aan (inter)nationale theorievorming en nieuwe producten en ontwikkelingen beoordelen op basis van een gedegen kennis van de theorie. Ook hebben ze kennis van een groot aantal (inter)nationaal succesvolle voorbeelden van de aanpak van signalering, begeleiding binnen en buiten school, clustering van leerlingen, verslaglegging, evaluatie en opzet van initiatieven. Daarnaast krijgen cursisten de mogelijkheid te bouwen aan een (inter)nationaal netwerk. ECHA-cursisten kunnen aspirant-lid worden van de vereniging ECHA-Nederland (www.echanetwerk.nl). Na het behalen van het ECHA diploma kunnen zij volledig lid worden.
3
Het ECHA-diploma biedt aan deelnemers de volgende voordelen: Bewijzen van deelname/diploma om toe te voegen aan de eigen portfolio, met een specifieke expertise.
Een nieuw en groeiend Nederlands en internationaal netwerk (bijvoorbeeld als lid van ECHANederland en ECHA-Europa) van collega's die in of ten behoeve van onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen werken.
(Indien het ECHA diploma is behaald) toegang tot de jaarlijkse Terugkomdag verzorgd door het RadboudCSW. Contact met collega's van scholen en hulpverlenende instanties.
De mogelijkheid om samen nieuwe producten, zoals leermateriaal, te ontwikkelen.
De mogelijkheid tot een nieuwe functie binnen (of buiten) de school.
Redenen voor school om docenten of schoolzorgverleners aan te melden:
Vergroten van de deskundigheid van een collega die daarna: - aanspreekpunt kan worden voor kwesties rond hoogbegaafdheid, - samen met (collega) leraren inventariseert welke mogelijkheden voor begeleiding op school
aanwezig en nodig zijn, - vanuit deskundigheid de collega's op dit gebied kan begeleiden en scholen, - een voorziening kan opzetten voor die leerlingen die behoefte hebben aan meer (intellectuele)
uitdaging,
Voorzien in de behoefte aan iemand die de directie kan bijstaan met expertise en ideeën op dit gebied.
Er is meerwaarde voor de school doordat een collega, dankzij de cursus, een netwerk van specialisten tot zijn/haar beschikking heeft, en die kennis heeft van wat op andere scholen wordt ontwikkeld.
Aan ouders duidelijk maken dat ook voor kinderen met hoogbegaafde capaciteiten expertise aanwezig is op school: op ouderavonden en bij andere bijeenkomsten heeft de school gekwalificeerde docenten en/of zorgverlener die het beleid en de aanpak van school op het gebied van hoogbegaafdheid degelijk onderbouwd kunnen uitleggen.
Deze studiewijzer bestaat uit de volgende onderdelen: In hoofdstuk 1 wordt ingegaan op de inhoud van de vier modules. In hoofdstuk 2 zijn de richtlijnen opgenomen die dienen als leidraad bij het maken van verslagen en het verzorgen van presentaties. In hoofdstuk 3 staan de algemene voorwaarden en kosten.
4
Hoofdstuk 1 Module 1
De vier modules
Hoogbegaafdheid: een theoretische inleiding
In deze module wordt kennis gemaakt met de voornaamste (inter)nationale ontwikkelingen op het gebied van:
concepten van intelligentie en hoogbegaafdheid;
het signaleren van leerlingen met hoogbegaafde capaciteiten;
begeleiding en onderwijs voor leerlingen met hoogbegaafde capaciteiten;
speciale onderwerpen als onderpresteren, groepsprocessen in de klas, behoeften van specifieke groepen zoals allochtone leerlingen.
Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het volgende boek: Davis, G.A., Rimm, S.B. & Del Siegle (2013). Education of the Gifted and Talented. Harlow: Pearson Education Limited. Naast dit boek wordt gebruik gemaakt van recente nationale en internationale artikelen. In de vorm van interactieve bijeenkomsten worden de verschillende thema’s besproken. Tussen september en december zijn er in totaal drie bijeenkomsten van vier uur op de campus van de Radboud Universiteit, gevolgd door een tentamen. Cursisten maken na iedere bijeenkomst een korte opdracht, waarin de theorie gekoppeld wordt aan de praktijk. Daarnaast bereiden cursisten zich op elke bijeenkomst voor door het lezen van literatuur en het inleveren van vragen en een stelling naar aanleiding van de literatuur. De opdracht wordt voorafgaand aan de volgende les ingeleverd. Aanwezigheid bij alle bijeenkomsten is verplicht. Alle schriftelijke opdrachten dienen te zijn ingeleverd en goedgekeurd om toegang te krijgen tot het tentamen. Toetsing:
opdrachten naar aanleiding van de bijeenkomsten
een schriftelijk tentamen over de behandelde stof
het zelfstandig bestuderen van een artikel over hoogbegaafdheid en dit van commentaar voorzien. Dit artikel wordt door docenten van de opleiding aangereikt.
Dit gedeelte dient op alle onderdelen voldoende te zijn afgesloten, voordat de cursist toegang heeft tot de andere modules van de opleiding. De cursist heeft recht op deelname aan het tentamen en (indien nodig) aan het hertentamen1.
1
Indien een cursist een tweede herkansing nodig heeft, zijn er extra kosten aan verbonden (zie hoofdstuk 3).
5
Theoretische inleiding
4 maanden
Data bijeenkomsten
Vrijdag van 13 tot 17 uur Groep 2016-C
14-09-2016 05-10-2016 09-11-2016
Groep 2016-D
16-09-2016 14-10-2016 11-11-2016
Data (her)tentamen
Tentamen 13 tot 16 uur Inzagemoment tentamen
Tijdsinvestering cursist
6
09-12-2016 In overleg
Hertentamen 13 tot 16 uur
13-01-2016
Bijeenkomsten (3 x 4 uur)
12 uur
Zelfstudie (opdrachten/ lezen handboek en artikel/ voorbereiding tentamen)
125 uur
Tentamen
3 uur
Eventueel hertentamen
3 uur
Module 2
Hoogbegaafdheid: de praktijkmodule
In deze module wordt de link gelegd tussen de theorie van module 1 en de dagelijkse praktijk van de deelnemers (school, adviespraktijk of begeleiding). De ECHA-opleiding is zo opgezet dat de cursisten zich een eigen mening kunnen vormen over het begeleiden van hoogbegaafde jongeren, gebaseerd op de belangrijkste (inter-)nationale theorievorming op dit gebied. In module 2 wordt veel aandacht besteed aan de theoretische onderbouwing van de activiteiten, en daarbij hoort ook een gedegen en zorgvuldige verslaglegging. Alle verslagen dienen te voldoen aan de APA-literatuurnormen. American Psychological Association (APA) (2009). Publication manual of the American Psychological Association (6th ed.). Washington, D.C.: Author. Het is de bedoeling dat de cursist laat zien, dat hij/zij de verbinding kan leggen tussen de praktijk en de theorieën die tijdens de theoretische inleiding zijn bestudeerd. Bij zowel beschrijving van de geobserveerde situatie als bij de evaluatie ervan is de cursist in staat om aan te geven bij welke wetenschappelijke stroming de betreffende activiteit aansluit, wat de meerwaarde daarvan is en welke punten eventueel nog meer aandacht verdienen. Deze module bestaat uit de volgende onderdelen: A. De cursist maakt een keuze uit de volgende drie mogelijkheden:
de verrijkingsmodule
de begeleidingsmodule
een stage binnen een door het RadboudCSW goedgekeurde organisatie
B. Het bezoeken van drie relevante settings en het beschrijven hiervan In hoofdstuk 2 staan diverse richtlijnen voor deze onderdelen.
7
De verrijkingsmodule De cursus bestaat uit vier bijeenkomsten van vier uur. Onderwerpen zijn:
Wat weten we over leren? Denken en leren hoogbegaafde leerlingen ‘sneller’, of ‘anders’? Of allebei?
Welke leerlingen hebben baat bij een verrijkingstraject? Hoe signaleer je die? Welke doelen stel je?
Hoe zet je een gedegen curriculum op voor verrijking? Hoe beoordeel je bestaande (verrijkings-) materialen, en hoe kun je ze inzetten voor je leertraject? Hoe ontwikkel je lessen op maat voor een specifieke leerbehoefte?
Wat zijn mogelijke problemen voor leerlingen in een verrijkingstraject?
Welke docentcompetenties zijn nodig? Hoe zorg je voor overdracht naar collega’s en ouders?
Hoe zet je verslaglegging in voor de begeleiding van het kind ná het verrijkingstraject? Hoe zorg je voor ‘transfer’?
Opzet van de bijeenkomsten In deze cursus staat de praktijk centraal. Zo wordt bijvoorbeeld gewerkt met spellen en een Vooruitwerklab-les om de toepasbaarheid te leren ervaren. Ook worden discussies gevoerd over de toepasbaarheid van de gelezen literatuur of behandelde onderwerpen. De praktijk wordt onderbouwd door theoretische inzichten, waarbij deels wordt teruggegrepen op de literatuur van de theoretische Inleiding en deels nieuwe literatuur wordt aangeboden. Opdrachten Deelnemers maken gedurende de module na iedere bijeenkomst een schriftelijke opdracht, waarin ze de link leggen tussen de behandelde stof en hun eigen dagelijkse praktijk. Deze opdrachten zijn kort en krachtig (maximaal 1 A4 per opdracht). Hierin legt de cursist de link tussen de (te behandelen) theorie en de eigen dagelijkse praktijk. De opdracht wordt breed geformuleerd, zodat de deelnemer zelf de ruimte heeft om deze toe te spitsen op zijn/ haar doelgroep (PO, VO, begeleiding). De opdrachten dienen telkens vóór de volgende bijeenkomst ingeleverd te worden bij de docent. De cursist krijgt hierop feedback van de docent. Voor de laatste bijeenkomst maakt iedere cursist een poster. Hiervoor kiest iedere cursist binnen het brede onderwerp ‘Verrijking’ (i.c.m de eigen leerpunten) een thema voor zijn/ haar eindpresentatie tijdens de laatste bijeenkomst van de cursus. De eindpresentaties worden gegeven in de vorm van een korte uitleg bij de gemaakte poster, waarbij de cursist in 2-3 minuten de kern van het gekozen thema weer geeft, met als doel om medecursisten te informeren, overtuigen, activeren en/of prikkelen over het gekozen thema.
8
Naar aanleiding van de leerpunten die de cursist voorafgaand aan de module formuleert en bij de docent inlevert, wordt een reflectieverslag geschreven. Het is hierbij de bedoeling dat het leerproces van de cursist tijdens de duur van de module wordt weergegeven en dan vooral wat is relevant om vast te leggen. Er kan gedacht worden aan de literatuur die gelezen wordt, informatie uit de bijeenkomsten, opdrachten die gemaakt zijn, gesprekken die gevoerd zijn met mede-cursisten, relevante settings die zijn bezocht, of … Het reflectieverslag dient op 1 juli 2017 te zijn ingeleverd bij deelname in het voorjaar. Bij deelname in het najaar wordt de uiterlijke inleverdatum januari 2018. Het reflectieverslag en de posterpresentatie dienen elk met een voldoende beoordeeld te zijn om de cursus met goed gevolg af te sluiten. De verrijkingsmodule is een hands-on module, waarbij ook het eigen leren van de cursist wordt aangesproken. Deelname aan de bijeenkomsten is verplicht. Alleen in gevallen van overmacht kan in overleg besloten worden tot een vervangende opdracht voor de gemiste bijeenkomst. Bij het volgen van deze module in het voorjaar van 2017, wordt de opdracht uiterlijk1 juli 2017 ingeleverd. Verrijkingsmodule
4 maanden
Data Bijeenkomsten
Vrijdag van 13 tot 17 uur
Voorjaar 2017
10-02-2017 31-03-2017 12-05-2017 16-06-2017 Data Bijeenkomsten
Najaar 2017 volgen later.
Tijdsinvestering cursist
Bijeenkomsten
16 uur
Voorbereiden bijeenkomsten/ literatuur lezen
24 uur
Opdrachten maken
16 uur
Presentatie
20 uur
Totaal
76 uur
Maximum aantal deelnemers
18 per groep
Aanmelden
Mailen naar
[email protected]
9
Begeleiding op maat Tijdens deze module staan verschillende manieren van begeleiding van (hoog)begaafde leerlingen centraal: cognitieve gedragstherapie (individuele begeleiding), strategietraining (individueel en klassikaal) en dynamic assessment (klassikaal). In elk van de drie onderdelen kijken we hoe de methoden van begeleiden en leren kan worden afgestemd op de behoeften van de leerling. De module bestaat uit vijf bijeenkomsten. Cognitieve gedragstraining In dit trainingsonderdeel wordt kort ingegaan op de achtergrond van de cognitieve gedragstherapie en het waarom van de titel gedragstraining. Daarnaast wordt duidelijk hoe een training opgezet kan worden waarbij aandacht is voor het stellen van doelen en de techniek van het G-schema waar de begeleider (leerkracht, intern begeleider of remedial teacher) van een kind gebruik van kan maken in een één op één setting of een groepje leerlingen. Voor de meer ervaren ECHA-studenten op dit gebied wordt daar waar mogelijk een Conceptualisatie Diagram gemaakt. Daarnaast worden een paar technieken besproken die ingezet kunnen worden om een verandering in het denkproces in te zetten waarbij een niet helpende gedachte omgezet wordt in een helpende gedachte, om daarmee een gewenste gedragsverandering te bewerkstelligen. Het oefenen van trainingsvaardigheden in de eigen setting staat centraal vandaar dat de mogelijkheid tot het filmen van trainingssessies gewenst is. Iedere deelnemer neemt eigen casuïstiek mee en wisselt werkervaringen uit. Strategietraining Hier wordt ingegaan op de achtergrond, de doelen en de opzet van de training zoals deze gegeven kan worden door een begeleider (leerkracht, intern begeleider of remedial teacher) van een kind. Er wordt op zoek gegaan naar strategieën voor/van leerlingen (kinderen en jeugdigen) op velerlei vlak. De training is inzetbaar in één-op-één situaties, maar ook in groepen, waarbij het leerproces van de leerling(en) centraal blijft staan. Concrete vraag die wordt beantwoord: Hoe zorg je voor leermomenten (zogenaamde ‘wringmomenten’) in een opdracht, waardoor de leerling nieuwe strategieën, op velerlei vlak, leert herkennen bij zichzelf (en anderen) en deze bewust(er) gaat inzetten?
10
Dynamic assessment Het gedeelte ‘Dynamic Testing’ bestaat uit vier onderdelen: 1. Mindset en zelfkennis 2. Kennis van de eigen leer- en denkstijlen 3. Differentiatie in de klas: opdrachten zonder plafond die uitdagend zijn voor àlle leerlingen, en dynamic assessment: waarom en hoe 4. Docentcompetenties voor optimaal maatwerk Opdrachten Deelnemers lezen en verwerken de literatuur door per onderdeel drie conclusies/stellingen/vragen te formuleren. Deze conclusies en stellingen zullen, waar mogelijk, onderdeel uitmaken van bijeenkomsten per moduleonderdeel. Hiernaast maken de deelnemers voor elk onderdeel een schriftelijke tussenopdracht. Deze opdrachten zijn kort en krachtig: maximaal 1 A4. De docenten geven tijdens de bijeenkomsten aan wanneer de opdrachten dienen te zijn ingeleverd. Deze opdrachten worden voorzien van feedback door de docenten. De begeleidingsmodule is een 'hands-on' module, waarbij ook het eigen leren van de cursisten wordt aangesproken. Als afsluitend onderdeel van de module kiest iedere cursist een aansluitend onderwerp (begeleiding i.c.m. eigen leerpunten) om verder uit te werken (verdiepen) voor zijn/ haar eindpresentatie tijdens de laatste bijeenkomst van de cursus. De eindpresentaties worden gegeven in de vorm van een korte uitleg bij de gemaakte poster, waarbij de cursist in 2-3 minuten de kern van het gekozen onderwerp weergeeft, met als doel medecursisten te informeren, overtuigen, activeren en/of prikkelen over het gekozen onderwerp. Naar aanleiding van de leerpunten die de cursist voorafgaand aan de module formuleert en bij de docent inlevert, wordt een reflectieverslag geschreven. Het is hierbij de bedoeling dat het leerproces van de cursist tijdens de duur van de module wordt weergegeven en dan vooral wat is relevant om vast te leggen. Er kan gedacht worden aan de literatuur die gelezen wordt, informatie uit de bijeenkomsten, opdrachten die gemaakt zijn, gesprekken die gevoerd zijn met mede-cursisten, relevante settings die zijn bezocht, of … De conclusies en stellingen moeten ingeleverd zijn en de beoordeling voor het reflectieverslag en de posterpresentatie dienen elk voldoende zijn om de begeleidingscursus met goed gevolg af te sluiten. Alle tussenopdrachten dienen bij de laatste bijeenkomst te zijn ingeleverd. Het reflectieverslag dient op 1 juli 2017 te zijn ingeleverd bij het volgen van deze module in het voorjaar van 2017.
11
Deelname aan de bijeenkomsten is verplicht. Alleen in gevallen van overmacht kan in overleg besloten worden tot een vervangende opdracht voor de gemiste bijeenkomst. Bij het volgen van deze module in het voorjaar van 2017, wordt de opdracht uiterlijk 1 juli 2017 ingeleverd.
12
Begeleiding op maat
4 maanden
Data bijeenkomsten
Vrijdagen
Voorjaar 2017
03-02-2017
13.00 – 17.00 uur
10-03-2017
13.00 – 17.00 uur
07-04-2017
13.00 – 17.00 uur
19-05-2017
13.00 – 17.00 uur
23-06-2017
15.00 – 17.00 uur
Data bijeenkomsten
In het najaar van 2017 volgen later.
Tijdsinvestering cursist
Bijeenkomsten
18 uur
Voorbereiden bijeenkomsten/ literatuur lezen
24 uur
Opdrachten maken
16 uur
Presentatie
20 uur
Totaal
78 uur
Maximum aantal deelnemers
18 per groep
Aanmelden
Mailen naar
[email protected]
De stage De bedoeling van een stageperiode binnen de opleiding ‘ECHA-Specialist in Gifted Education’ is dat cursisten dat, wat ze in de theoretische inleiding geleerd hebben, toe gaan passen in de praktijk. Dit gebeurt onder begeleiding van zowel een medewerker binnen de stage biedende instelling als een medewerker van het RadboudCSW. De leerdoelen zijn:
Ervaring opdoen op een plaats waar gewerkt wordt met of voor hoogbegaafde leerlingen.
Leren om de opgedane theoretische kennis toe te passen in de praktijk.
Het evalueren van activiteiten ten behoeve van hoogbegaafden op basis van een gedegen theoretische onderbouwing.
Competentieverruiming op het gebied van onderwijs/ begeleiding van hoogbegaafden.
De inhoud van de stage zal afhankelijk zijn van de instelling waar deze plaatsvindt. Cursisten maken voor het begin van de stage een inhoudelijk voorstel op basis van een format dat goedgekeurd dient te worden door één van de begeleiders binnen het RadboudCSW. Na goedkeuring van het stagevoorstel heeft de cursist maximaal één jaar de tijd voor het inleveren van het goedgekeurde stageverslag. Voorbeelden van stages zijn: het begeleiden van een verrijkingsklas, het opzetten van hoogbegaafdenbeleid op school, het intensief begeleiden van leerlingen met hoogbegaafdenproblematiek. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op richtlijnen bij een stage en op eisen die gesteld worden aan de stagebegeleiding die de instelling/ school zelf verzorgt, naast de begeleiding die geboden wordt door het RadboudCSW.
Stage Duur stage(verslag)
Maximaal één jaar na goedkeuring stage voorstel
Tijdsinvestering cursist Stage
Aanmelden
200 uur
Schrijven stage voorstel
4 uur
Schrijven stageverslag
40 uur
Totaal
244 uur
De cursist vraagt het format van het stagevoorstel op en levert een stage voorstel (zie hoofdstuk 2) in.
[email protected]
13
Relevante settings De cursist bezoekt drie instellingen waar met hoogbegaafden gewerkt wordt (‘relevante settings’). Het bezoek van een relevante setting kan bijvoorbeeld bestaan uit: deelname aan een (inter)nationale conferentie, bezoek aan scholen (plusklas) of bezoek aan andere instellingen waar met/voor hoogbegaafden wordt gewerkt. Bezoek van of werkzaamheden voor de eigen werkplek gelden niet als relevante settings. Bij het schrijven van een relevant verslag (zie hoofdstuk 2) dient een koppeling gemaakt te worden naar literatuur en hanteert de cursist de literatuurverwijzingen volgens APA normen. American Psychological Association (APA) (2009). Publication manual of the American Psychological Association (6th ed.). Washington, D.C.: Author. Een verslag van een relevante setting bestaat uit maximaal 1000 woorden, Arial 10, regelafstand 1 ½ . Indien de cursist wil deelnemen aan de scriptiemodule, dient tenminste één verslag van een relevante setting te zijn goedgekeurd door een beoordelaar van het RadboudCSW voordat de cursist start met het schrijven van de scriptie. Door het schrijven van de verslagen van de relevante settings (met de APA-normen en literatuurverwijzingen) maakt de cursist kennis met de eisen die het RadboudCSW stelt aan de verslagen en later ook aan de scriptie. Het schrijven van deze verslagen en de feedback die de cursist krijgt van een beoordelaar, legt een basis voor het schrijven van de scriptie. Als de kwaliteit van het eerste verslag onvoldoende blijkt te zijn (beoordeling door medewerker RadboudCSW) kan de cursist worden afgeraden de scriptiemodule te volgen.
Relevante settings Tijdsinvestering cursist
Bezoek 3 relevante settings
12 uur
Schrijven verslagen (3x3 uur)
9 uur
Totaal
21 uur
Verslagen worden gemaild naar:
[email protected]
14
Module 3
Seminar: “Hoogbegaafdheid in Nederland”
Jaarlijks worden er in het voor- en najaar tweedaagse seminars aangeboden. Cursisten maken kennis met vertegenwoordigers van het (inter)nationale kader van specialisten op het gebied van hoogbegaafdheid. Het seminar draagt bij tot een intensievere kennismaking met medecursisten en het opbouwen van een nationaal netwerk. Tijdens deze seminars verblijven de cursisten in vergader- en conferentiecentrum Soeterbeeck in Ravenstein, waar zij ook overnachten. Ervaringen van cursisten over deze locatie zijn zeer positief te noemen; de omgeving, de rust, de catering, de klantvriendelijkheid en de slaapgelegenheden zijn, naast een goed programma, ingrediënten voor een geslaagd seminar. De invulling van de programma’s voor beide seminars is nog niet bekend. Om een beeld te krijgen van wat men kan verwachten, volgt hier een overzicht van sprekers/ programmaonderdelen uit eerdere seminars.
Marcel Veenman
Universiteit van Leiden
Metacognitie bij hoogbegaafde leerlingen
Marjan Zandbergen
Ministerie van OCW
OCW-beleid m.b.t. excellentie en Hoogbegaafdheid
Harrie van Steen
Stedelijk Gymnasium Nijmegen
Verbreding
Dick van Hennik
Voorzitter Vereniging Begaafdheidsprofielscholen (BPS)
Wat kenmerkt een begaafdheidsprofielschool?
Desirée Houkema
Senior leerplanontwikkelaar Informatiepunt onderwijs en hoogbegaafdheid (SLO)
Talent stimuleren; actuele ontwikkelingen van het Informatiepunt Onderwijs & Talentontwikkeling
Marieke van der Zee
Buro Mare
Opvoeden van hoogbegaafde kinderen
Amber Walraven
Senior onderzoeker ITS
Taking care of gifted pupils in kindergarten: teachers’ behaviour and the effect on pupil
Jan van Os
Stedelijk Gymnasium Schiedam
Metacognitieve vaardigheden / onderzoekend leren
Mariken Althuizen
2WICKED
Probleemgestuurd en oplossingsgericht leren
Mia Frumau
Groepstraining Gave Peers; samen leren omgaan met begaafdheid
Psychologenpraktijk Frumau
Albert Kaput
Hoog getalenteerde drop-outs: kansen en belemmeringen
Feniks talent
Janneke BerendsenHulshof
Van signaleren naar interveniëren
Christelijk College Schaersvoorde
Frank Stienissen
Talent zoekt talent. Laat je stem horen. Hoofdredacteur tijdschrift Talent
15
Seminar Data Seminars
19 & 20 januari 2017
Van 9.30 tot de volgende dag
3 & 4 april 2017
17.30 uur
volgende data worden nog bekend gemaakt Tijdsinvestering cursist
Cursisten nemen deel aan één
2 dagen
seminar naar keuze. Opdrachten Maximum aantal
3 uur
20 per seminar
deelnemers Aanmelden en inleveren casus
16
[email protected]
Module 4
Hoogbegaafdheid: het schrijven van een scriptie
Binnen module 4 heeft de cursist de mogelijkheid om deel te nemen aan een jaarthema, samen met andere cursisten of een individuele scriptie (onderzoeksverslag) te schrijven. Tijdens deze module vindt er een startbijeenkomst en twee voortgangsbijeenkomsten plaats. Deze bijeenkomsten zijn voor iedereen verplicht. Cursisten kunnen starten met het schrijven van een scriptie nadat tenminste één verslag van een relevante setting is goedgekeurd (zie module 2). Als de kwaliteit van het eerste verslag niet voldoet aan de eisen, kan een cursist niet starten met een scriptie/artikel. Aan het eind van de ECHA-opleiding voert de student onder begeleiding van een docent en eventueel in samenwerking met medestudenten een empirisch of theoretisch onderzoek uit en schrijft daarover een scriptie. Deze scriptie dient nuttig en relevant te zijn voor het veld van onderwijzers, wetenschappers, hulpverleners en / of overheidsinstellingen en gerelateerd te zijn aan het onderwerp hoogbegaafdheid. Het verschil tussen een empirisch en theoretische scriptie heeft te maken met de vindplaats van de data waarmee de vraagstellingen beantwoord worden. De dataverzameling van het empirische onderzoek vindt plaats in de praktijk. Dit houdt in dat gegevens verzameld worden bij personen, scholen, instellingen en dergelijke om hypothesen te gaan toetsen. Het theoretische onderzoek behelst een literatuurstudie inclusief een kritische reflectie daarop. Jaarthema Meedoen aan een jaarthema: wat betekent dat? De onderwerpen van de jaarthema’s zijn gerelateerd aan lopend onderzoek van de faculteit. Dat maakt het uitdagend en geeft cursisten de kans deel uit te maken van groter en soms zelfs internationaal onderzoek. Dat vraagt ook wat van de deelnemers; cursisten zijn van elkaar afhankelijk in de voortgang, en ook de onderzoekers van het overkoepelende onderzoek verwachten input qua data en bevindingen. Voor deze thema’s nodigt het RadboudCSW cursisten uit die dit als een uitdaging zien en bereid en in staat zijn er helemaal in te duiken en hun eigen grenzen in het doen van onderzoek op te zoeken en te verleggen. De jaarthema’s worden jaarlijks voor half mei door het RadboudCSW bekend gemaakt. Cursisten die zich hiervoor opgeven werken gedurende een jaar (lopende van september tot september) naar een eindresultaat toe onder begeleiding van een docent die tijdens een aantal bijeenkomsten overlegt met de cursisten over de voortgang. Bij onvoldoende aanmeldingen voor een jaarthema komt dit thema te vervallen, een individuele scriptie is dan wel mogelijk.
17
Het is mogelijk dat het RadboudCSW ook jaarthema’s aanbiedt op andere momenten, indien er lopende onderzoeken zijn binnen de Radboud Universiteit die interessant zijn voor onze cursisten. Voorbeelden van eerder gestarte jaarthema’s: handelingsverlegenheid PO en VO, het signaleren en begeleiden van hoogbegaafde leerlingen, het jonge (begaafde) kind, onderzoekend leren, kindertekeningen, CBO-groepsscreening, ADHD en hoogbegaafdheid en mindset. Tijdens de eerste bijeenkomst wordt er gekeken naar een taakverdeling en wordt van iedereen verwacht met voorstellen te komen over de aanpak van het thema. De cursisten stellen samen vast hoe het onderzoek dat jaar concreet uitgevoerd gaat worden. Tijdens de tweemaandelijkse overleggen is er iemand bij van het RadboudCSW of een externe begeleider. Tussendoor kunnen de cursisten op eigen initiatief overleggen. Belangrijke informatie: de cursisten werken zelfstandig aan het jaarthema. De begeleider is dus niet sturend aanwezig, maar in een adviserende en coachende rol. Jaarthema Start september 2017
18
Bekendmaking jaarthema’s
Half mei 2017
Inschrijven jaarthema’s
Tot uiterlijk 15-08-2017
Data bijeenkomsten jaarthemagroep
Eerste bijeenkomst september 2017, exacte data per groep volgen later
Individuele scriptie Er zijn drie startmomenten per studiejaar waarin een cursist kan beginnen met het schrijven zijn/haar scriptie. Tijdens een maximale periode van één jaar schrijft de cursist onder begeleiding van een scriptiebegeleider een scriptie naar aanleiding van een onderzoek op het gebied van hoogbegaafdheid. Het is ook mogelijk om samen met een andere cursist een scriptie te schrijven.
De cursist levert, aan de hand van het format, zijn/ haar voorstel in (zie hoofdstuk 2). Het RadboudCSW adviseert de cursisten al voorafgaand aan de startbijeenkomst een begin te maken met het voorstel.
Cursisten kunnen op drie momenten per jaar een scriptievoorstel inleveren: in september, januari of in mei. Exacte data staan in het overzicht op de volgende pagina.
Na de sluitingsdatum worden de voorstellen beoordeeld door een medewerker van het RadboudCSW. Indien nodig wordt de cursist gevraagd het voorstel nader toe te lichten en aan te passen. De cursist dient binnen één week een aangepast voorstel in te leveren.
Ongeveer drie weken na de sluitingsdatum vindt er een overleg plaats tussen de interne en externe begeleiders. Zij krijgen voorafgaand aan dit overleg de voorstellen toegestuurd ter voorbereiding.
Tijdens het overleg worden de voorstellen verdeeld.
Na dit overleg krijgen de cursisten een mail waarin wordt aangegeven aan welke begeleider zij zijn gekoppeld. Hierbij krijgt de cursist het mailadres van de begeleider om zelf contact te leggen.
Vanaf dat moment hebben de cursisten één jaar de tijd om de goedgekeurde scriptie in te leveren.
De cursist zorgt zelf voor een planning en maakt hierover concrete afspraken met de begeleider. Het RadboudCSW adviseert de cursisten nadrukkelijk om een strakke planning te maken.
In deze planning wordt opgenomen dat de definitieve versie van de scriptie twee maanden voor de deadline wordt ingeleverd bij de eerste beoordelaar. Nadat deze de scriptie heeft goedgekeurd gaat de scriptie naar de tweede beoordelaar. Deze beoordelaar heeft drie weken de tijd om de scriptie te beoordelen.
De tweede beoordelaar geeft zijn feedback aan de eerste beoordelaar die deze bespreekt met de cursist.
Eventueel wordt de scriptie nog aangepast.
Iedere cursist die een individuele scriptie schrijft heeft recht op 10 uur scriptiebegeleiding. Indien een begeleider aangeeft dat een cursist meer dan 10 uur begeleiding nodig heeft, wordt de cursist hierover geïnformeerd. Na de 10 uur begeleiding worden er per ieder extra uur begeleiding kosten in rekening gebracht. Zie hiervoor de voorwaarden in hoofdstuk 3.
Vanaf het moment dat een cursist zijn/ haar scriptievoorstel heeft ingeleverd, neemt de cursist deel aan een scriptieronde volgens onderstaande schema. Een cursist die bijvoorbeeld het voorstel voor 9 januari 2017 heeft ingeleverd, start de scriptie op 8 februari 2017 en neemt vervolgens deel aan de voortgangbijeenkomsten in mei en september 2017. De diploma-uitreiking vindt plaats op 16 februari 2018.
19
Een cursist mag deelnemen aan een startbijeenkomst van een eerdere ronde en besluiten bij een latere ronde pas te starten met het voorstel. Het voordeel hiervan is dat de cursist tijdens een startbijeenkomst informatie krijgt die hij/ zij mee kan nemen in het schrijven van een voorstel en ervoor kan kiezen langer de tijd hiervoor te nemen.
Individuele scriptierondes Start december 2016 Startbijeenkomst
14-12-2016
Van 14 tot 17 uur
Inleveren voorstel
09-01-2017
Start met de scriptie
08-02-2017
Voortgangsbijeenkomst 1
10-05-2017
Van 13 tot 17 uur
Voortgangsbijeenkomst 2
27-09-2017
Van 13 tot 17 uur
Inleverdatum eindversie
08-12-2017
Deadline goedkeuring
08-02-2018
Diploma-uitreiking tijdens Studiemiddag
16-02-2018
Van 13 tot 18 uur
Startbijeenkomst
12-04-2017
Van 14 tot 17 uur
Inleveren voorstel
03-05-2017
Start met de scriptie
31-05-2017
Voortgangsbijeenkomst 1
27-09-2017
Van 14 tot 17 uur
Voortgangsbijeenkomst 2
17-01-2018
Van 14 tot 17 uur
Inleverdatum eindversie
31-03-2018
Deadline goedkeuring
31-05-2018
Diploma-uitreiking tijdens Studiemiddag
15-06-2018
Start september 2017
Deze data volgen later
Start april 2017
Van 13 tot 18 uur
Het is ook mogelijk om later te starten met de scriptiemodule in 2017 en 2018. Data hiervoor worden later gepland.
20
Contactdagen Gedurende de opleiding organiseert het RadboudCSW contactdagen voor cursisten en gediplomeerden om de mogelijkheid te bieden contact te leggen met anderen en een netwerk op te bouwen en in stand te houden. Studiemiddagen Nadat de theoretische inleiding positief is afgerond wordt de cursist toegelaten tot de studiemiddagen die drie keer per jaar plaatsvinden. Tijdens deze studiemiddagen geven cursisten een presentatie over hun scriptie. Deze presentaties kunnen gaan over vragen waar cursisten tijdens hun onderzoek mee worden geconfronteerd, maar ook over resultaten die uit hun onderzoek naar voren zijn gekomen. Cursisten hoeven niet te wachten met het geven van een presentatie totdat hun onderzoek is afgerond. Een presentatie over het onderzoek zelf, over het proces is ook een mogelijkheid. Zie hoofdstuk 2 voor de richtlijn die gaat over het geven van een presentatie. Cursisten sluiten hun presentatie af met een stelling over de scriptie waarna er ruimte is voor discussie met de deelnemers. De cursist kiest hierbij zelf de werkvorm uit. Er kan bijvoorbeeld gewerkt worden in kleine groepjes die iets op een flip-over schrijven, met gele memoblaadjes, deelnemers gaan in tweetallen uit elkaar, etc. Het is ook mogelijk dat een cursist wordt gevraagd te presenteren over een interessant bezoek aan en relevante setting. Dit laatste op uitnodiging van het RadboudCSW. De cursist kan in dit geval zelf kiezen of hij over de relevante setting presenteert of over de scriptie. Aan eind van de studiemiddagen vindt een feestelijke diploma-uitreiking plaats aan cursisten die hun opleiding hebben afgerond waarvoor familie en/of vrienden kunnen worden uitgenodigd (maximaal 3 per cursist). Minimale verplichting Cursisten nemen gedurende hun opleiding minimaal drie keer deel aan een studiemiddag. Zij mogen zelf kiezen aan welke studiemiddag zij deelnemen en zij mogen aan meer dan drie studiemiddagen deelnemen. De studiemiddagen sluiten een scriptieronde af waardoor het voor de cursisten mogelijk is om hun laatste studiemiddag te laten samenvallen met hun eigen diploma-uitreiking.
Aanmelden Presentaties: Cursisten kunnen zich gedurende het hele jaar opgeven voor het geven van een presentatie tot vier weken voorafgaande aan een studiemiddag.
21
Deelname aan studiemiddag: Cursisten kunnen zich gedurende het hele jaar opgeven voor deelname aan studiemiddagen. Vier weken voorafgaand aan een studiemiddag ontvangen de cursisten het programma waarna zij nog één week hebben om zich in te schrijven. Op basis van de dan aangemelde cursisten huurt het RadboudCSW ruimtes en is inschrijving niet meer mogelijk. Alternatief programma Het is mogelijk dat er te weinig aanmeldingen binnenkomen voor het geven van een presentatie tijdens een studiemiddag. In dat geval vult het RadboudCSW het programma anders in. Naast de enkele presentaties zullen er dan bijvoorbeeld stellingen worden besproken in kleine groepjes. Het is mogelijk dat aan cursisten die zich hebben opgegeven voor deelname aan de studiemiddag een stelling of thema wordt gevraagd. Van de deelnemers wordt hierin een actieve bijdrage gevraagd indien nodig. Het is afhankelijk van het aantal presentaties of aanpassing van het programma nodig is.
Studiemiddagen Van 13.00 tot 18.00 uur
Data 17-02-2017 09-06-2017 13-10-2017 16-02-2018 15-06-2018 Data hierna volgen nog.
Minimale tijdsinvestering cursist
Aanmelden deelname Aanmelden presentatie
22
Drie deelnames
18 uur
(voorbereiden) presentatie
6 uur
Is mogelijk gedurende het gehele jaar tot uiterlijk drie respectievelijk vier weken voorafgaand aan een studiemiddag
[email protected]
Jaarlijkse Terugkomdag Elke eerste woensdag in november vindt de jaarlijkse Terugkomdag plaats voor ECHAgediplomeerden. De cursisten die in het najaar hun diploma behalen, kunnen (tegen een gereduceerd tarief) deelnemen aan de Terugkomdag en hier hun diploma uitgereikt krijgen aan het eind van de dag. Deze terugkomdag is alleen toegankelijk voor gediplomeerden. Bij de diploma-uitreiking zijn familie of vrienden van harte welkom (ook weer maximaal 3 per cursist). Na het behalen van het diploma zijn gediplomeerden verplicht twee maal in de vijf jaar deel te nemen aan de Terugkomdag om hun titel ‘ECHA-Specialist in Gifted Education’ te behouden. Deelname aan een internationale ECHA conferentie kan deelname aan de terugkomdag vervangen.
Terugkomdag2 Terugkomdag
10-17.30 uur
06-11-2019 04-11-2020
2
Data onder voorbehoud
23
Hoofdstuk 2
Richtlijnen
Richtlijnen relevante setting Tijdens de praktijkmodule bezoekt iedere cursist drie ‘relevante settings’: plaatsen waar gewerkt wordt op het gebied van hoogbegaafdheid. Dat kan een bezoek zijn aan een verrijkingsprogramma op of buiten school, een congresbezoek, een bezoek aan een instelling of adviespraktijk, in binnen- of buitenland. De cursist levert een verslag in van maximaal 1000 woorden (onderaan de tekst staat het aantal), exclusief de literatuurlijst en eventuele bijlagen. Het verslag is geschreven in de stijl van een scriptie, dus niet in spreektaal. De ik-vorm komt alleen voor in de eerste alinea (‘hier ben ik geweest; dit wilde ik er leren’) en de laatste alinea (‘dit heb ik geleerd’). Voor de literatuurverwijzingen werken we volgens de APA-normen. Het verslag heeft de volgende opzet: 1
Inleiding (in ik-vorm):
De beschrijving van de plaats die je hebt bezocht. Je geeft alle concrete gegevens: Begeleiding van kinderen: beschrijf de plek, de leeftijd van de kinderen, grootte en samenstelling van de groep, locatie van de begeleiding, aantal en opleiding van begeleiders, aantal bijeenkomsten, werktijd per bijeenkomst, etc. Wordt er met een methode of vanuit een theorie gewerkt? Beschrijf die kort. Congresbezoek: locatie, organisatie, doelgroep, aantal bezoekers, achtergrond van de sprekers, onderwerpen van de lezingen op het programma, doel van het congres. Wordt er vanuit een theorie of methode gewerkt? Heeft de organisatie een theoretisch onderbouwde doelstelling (eventueel op de website te vinden)? Als je verwijst naar de website, noem dan de link in een voetnoot. Het doel van je bezoek. Dat is je persoonlijk leerdoel: waar wil je meer over weten? Wat zijn je verwachtingen? Wat hoop je te leren? 2
Beschrijving
Jouw observaties op de dag van het bezoek Hier som je de feiten op: wat heb je aangetroffen? Wat viel op? Hoe wordt er gewerkt? Wat zijn je indrukken? Wat hoorde je van mensen met wie je hebt gesproken? Klopt dat met jouw waarnemingen?
25
Link met de theoretische achtergrond van waaruit gewerkt wordt Leg het verband met minstens één van de theorieën die je gedurende de theoretische inleiding hebt bestudeerd: wordt het werk op de bezochte setting onderbouwd door de betreffende theorie of de theorie die ze zelf aangeven? Wat klopt er (nog) niet? Conclusies: voor en tegen Sluit de concrete werkelijkheid op de setting, de manier van werken of denken, aan op de gekozen theorie? Wordt de gekozen methode goed ingezet? Let op: voor élke manier van werken kun je wel een passende theorie vinden om die te onderbouwen. Maar zoek vooral ook naar theorieën die juist een ándere manier van werken en denken voorstellen. Bekijk de setting ook eens vanuit die hoek, en trek je conclusies, voor en tegen. 3
Dit heb ik geleerd van mijn bezoek (eventueel in ik-vorm)
Wat draagt het bezoek bij aan je eigen leerdoelen? Levert het suggesties op voor je eigen werk? Wat ga je ermee doen? Maximaal 1000 woorden per setting, Arial 10, regelafstand 1 ½ .Het verslag wordt niet nagekeken als het maximum aantal woorden is overschreden. Daarnaast dient de cursist zich te houden aan de literatuurverwijzingen volgens de APA-normen en in het verslag de koppeling tussen theorie en praktijk te maken.
26
Richtlijnen voor het schrijven van een scriptie De cursisten kunnen bij het schrijven van een scriptie kiezen uit verschillende varianten. Ze kunnen daarnaast kiezen voor het samen werken in een jaarthema of individueel een onderzoek uit te voeren. Aan het eind van de ECHA-opleiding voert de student onder begeleiding van een docent en eventueel in samenwerking met medestudenten een empirisch of theoretisch onderzoek uit en schrijft daarover een scriptie. Deze scriptie dient nuttig en relevant te zijn voor het veld van onderwijzers, wetenschappers, hulpverleners en / of overheidsinstellingen en gerelateerd te zijn aan het onderwerp hoogbegaafdheid. Het verschil tussen een empirisch en theoretische scriptie heeft te maken met de vindplaats van de data waarmee de vraagstellingen beantwoord worden. De dataverzameling van het empirische onderzoek vindt plaats in de praktijk. Dit houdt in dat gegevens verzameld worden bij personen, scholen, instellingen en dergelijke om hypothesen te gaan toetsen. Het theoretische onderzoek behelst een literatuurstudie inclusief een kritische reflectie daarop. Leerdoelen Op basis van deze empirische of theoretische scriptie worden de volgende leerdoelen getoetst: De student is in staat om: 1. Op basis van literatuur een relevante vraagstelling te formuleren 2. Een onderzoek op te zetten en uit te voeren ter beantwoording van de vraagstelling. 3. Op betrouwbare en inzichtelijke wijze gegevens te analyseren. 4. Op basis van de uitkomsten een conclusie te formuleren en hierop te reflecteren. 5. Wetenschappelijk verantwoord te rapporteren over het onderzoek. Scriptievarianten Er zijn vier scriptievarianten binnen de ECHA-opleiding in Nederland: A1-variant: een Engelstalige publicatie over een empirisch onderzoek A2-variant: een Engelstalige publicatie over een theoretisch onderzoek B1-variant: een Nederlandstalige scriptie over een empirisch onderzoek B2-variant: een Nederlandstalige scriptie over een theoretisch onderzoek Om in aanmerking te komen voor het schrijven van de publicabele scriptie, dus voor de A1- of A2variant, dient de ECHA-student te solliciteren. De vraagstelling(en) in deze variant dien(t)en relevant te zijn en aan te sluiten bij de huidige wetenschappelijke ontwikkelingen op het gebied van hoogbegaafdheid. Deze Engelstalige scriptie kan empirisch onderzoek bevatten of betrekking hebben op de bestaande literatuur en dus een review of meta-analyse zijn. In alle gevallen zal het resultaat een paper zijn dat aangeboden zal worden aan een internationaal wetenschappelijk peer reviewed tijdschrift met een impactfactor groter dan 1.
27
Voor het schrijven van B-variantscriptie is geen sollicitatie nodig: elke ECHA-student kan hiervoor kiezen. De vraagstelling(en) dien(t)en dienen relevant te zijn en aan te sluiten bij de huidige wetenschappelijke ontwikkelingen. Bij de B1-variant dienen de empirische gegevens die nodig zijn ter beantwoording van de vraagstelling(en), verzameld te worden in de praktijk van het onderwijs, de zorg of bij andere instellingen of personen. Bij de B2-variant is er sprake van een scriptie waarin er ten eerste door middel van een literatuurstudie een conclusie getrokken wordt over een wetenschappelijk vraagstuk. Ten tweede bevat het een kritisch beschouwing op de bevindingen van dit literatuuronderzoek waarmee deze bevindingen in een maatschappelijk, praktijk gerelateerd en/of ethisch kader worden geplaatst. De consequenties van de uitkomsten van de literatuurstudie voor de praktijk dienen bruikbaar te zijn voor bijvoorbeeld het implementeren van nieuw beleid, het invoeren van een interventie of het aanpassen van de organisatiestructuur. Omvang De omvang van de A-variantien is maximaal 6000 en van de B-varianten maximaal 10000 woorden (exclusief referenties en eventuele bijlagen) met regelafstand 1,5 en lettertype Arial 10 pnt. De pagina’s moeten genummerd zijn. Het taalgebruik en de stijl moeten zakelijk en algemeen begrijpelijk zijn. Begrippen uit andere talen en afkortingen moeten zo veel mogelijk vermeden worden. Wanneer dat niet mogelijk is, moeten ze uitgelegd worden. Wanneer een afkorting herhaaldelijk wordt gebruikt, dan moet deze de eerste keer voluit geschreven worden en moet de afkorting er direct daarna tussen haakjes bij gegeven worden. Figuren en tabellen moeten genummerd zijn, met een hoofdletter geschreven worden en een titel hebben volgens de APA-richtlijnen (APA, 2009) die duidelijk maakt wat er in de figuur of tabel is weergegeven. Ook een eventuele legenda moet zodanig zijn, dat deze onafhankelijk van de tekst te begrijpen is. Opzet en inhoud Empirische scripties hebben een standaardindeling die er als volgt uitziet: Voorblad met daarop student-, opleidings- en begeleidersgegevens. Titel Nederlands- en Engelstalige samenvatting (maximaal 200 woorden) Key words Inleiding (eindigend met de subparagraaf ‘De Huidige Studie’ met de onderzoeksvragen) Methoden (‘Participanten’, ‘Instrumenten’, ‘Procedure’ en ‘Data-analyse’). Resultaten Conclusie/discussie (inclusief ‘Klinische implicaties’ en ‘Toekomstig onderzoek’) Referenties Bijlage(n) (eventueel)
28
Bij theoretische scripties is de indeling niet volledig vastgelegd, maar de volgende onderdelen dienen er wel in verwerkt te zijn: Voorblad met daarop student-, opleidings- en begeleidersgegevens. Titel Nederlands- en Engelstalige samenvatting (maximaal 200 woorden) Key words Inleiding met onderzoeksvraag Bevindingen van de literatuurstudie Kritische beschouwing Relevantie (voor praktijk / beleid / interventies / organisatiestructuur) Algemene conclusie Referenties Bijlage(n) (eventueel) Bruikbare literatuur Elke ECHA-scriptie dient te voldoen aan de regels van de American Psychological Association (APA). Deze regels zijn volledig beschreven in de APA-handleiding (APA, 2009) die aangeschaft kan worden. Op internet is echter ook veel bruikbare informatie hierover te vinden. Deze regels hebben onder meer betrekking op schrijfstijl, parafraseren, het weergeven van resultaten en brongebruik. Verder zijn boeken als die van de Jonge (2015) en van der Velde, Jansen en Dikkers (2013) zeer bruikbaar. Beoordeling Bij de beoordeling van de scriptie wordt gelet op: - uitvoering van het onderzoek; praktisch en persoonlijk proces - theoretische uitwerking en logische verband met hypothesen en vraagstellingen - methode: beschrijving van participanten, instrumenten, procedure en data-analyse - resultaten; toepassing en beschrijving van de uitkomsten - discussie: interpretatie en terugkoppeling van de resultaten naar de vraagstellingen - schrijfstijl: wetenschappelijk, conform APA-richtlijnen, grammatica en spelling. Na beoordeling wordt de definitieve versie van de scriptie digitaal ingeleverd bij het secretariaat in PDF-formaat en wordt er één ingebonden exemplaar ingeleverd. Ook de Nederlands en Engelstalige samenvatting (200 woorden) wordt digitaal aangeleverd bij het secretariaat van de ECHA-opleiding. De Nederlandse samenvatting wordt op de website van de ECHA-opleiding geplaatst. De Engelstalige samenvatting wordt aangeboden aan ECHA-news. Zoals gebruikelijk is het eindproduct eigendom van het RadboudCSW, dus voor iedere vorm van publicatie is overleg met het RadboudCSW verplicht. De scriptiebegeleider(s) is/zijn altijd medeauteur.
29
Wie eerste en tweede auteur is wordt samen bepaald en hangt samen met de hoeveelheid inspanning die geleverd is door respectievelijk de cursist en de begeleider. Referenties American Psychological Association (APA) (2009). Publication manual of the American Psychological Association (6th ed.). Washington, D.C.: Author. de Jonge, J. (2015). Handboek academisch schrijven. Bussum: Couthino. van der Velde, M., Jansen, P., & Dikkers, J. (2013). Toegepast onderzoek: Opzetten, uitvoeren en rapporteren. Hilversum: Educatieve Uitgeverij Nederland.
30
Format ECHA-scriptievoorstel (op te vragen bij het secretariaat)
Naam cursist:
Woonplaats cursist:
Onderwerp:
Datum:
Ik kies voor: A1-variant A2-variant B1-variant B2-variant
1. Relevantie en probleemstelling: Waarom ga je dit onderzoek doen? Beschrijf de situatie waaruit de urgentie van dit onderzoek blijkt en van waaruit de vragen voortkomen die je wilt gaan beantwoorden (maximaal 600 woorden).
2. Mogelijke globale vragen en hypothesen
3. Methode: Wie zijn de participanten? Welke instrumenten ben je van plan te gebruiken? Welke procedure ga je gebruiken? Denk eraan dat iemand op grond van deze informatie, zonder verder overleg met jou, het onderzoek zou moeten kunnen uitvoeren (maximaal 600 woorden).
4. Tijdschema: Activiteit
Start
Hoeveel tijd nodig?
Verwachte einddatum
Voorbereiding Literatuurstudie Werving Dataverzameling Data-analyse Rapportage
31
5. Literatuur Geef een lijst volgens APA-regels (APA,2009). Zie http://www.apastyle.org/index.aspx en gebruik Google voor het vinden van Nederlandse sites. Overzicht van al geraadpleegde bronnen (minimaal 10 referenties)
Overzicht van nog te raadplegen bronnen (minimaal 10 referenties)
Inleveren conceptversies Hieronder staat een schema voor het inleveren van conceptversies van de scriptie. Dit hoeft niet te worden ingevuld, maar kan wel helpen het proces te versnellen, omdat de begeleider tijd kan blokken in de agenda om na te kijken. De haalbaarheid van het aangegeven tijdspad moet met de toegewezen scriptiebegeleider worden besproken. Inleverdatum 1
Inleverdatum 2
Inleverdatum 3
Inleiding Methode Resultaten Discussie Gehele conceptversie Definitieve versie voor eindbeoordeling Globaal gesproken wordt er vanuit gegaan dat de inleiding en de resultaten drie maal worden nagekeken en becommentarieerd, de methode en discussie twee maal en de concept en definitieve versie één maal. Dit kan echter per cursist verschillen. Conceptversies mogen ook zonder aankondiging worden ingeleverd, maar dan is de nakijktijd onzekerder. Twee maanden voor de
32
deadline moet de definitieve versie zijn ingeleverd bij de scriptiebegeleider zodat de eerste en tweede beoordelaar de tijd hebben om de scriptie te beoordelen en eventuele laatste wijzigingen te vragen. Bij het schrijven van een scriptie hangen de verschillende onderdelen nauw samen. Zo kan het bijvoorbeeld vóórkomen dat er bij het zoeken naar literatuur voor de inleiding, ook al informatie gevonden wordt die relevant is voor de discussie. Tevens is het heel goed mogelijk dat na het analyseren en schrijven van de resultatensectie, de inleiding aangepast moet worden omdat er een extra onderzoeksvraag bij is gekomen. Ten slotte is het handig om tijdens het schrijven continu de literatuurlijst bij te werken, want als later de vindplaats opnieuw moet worden opgezocht, kost dat onnodig veel tijd. Kortom: de onderdelen van een scriptie kun je beter niet in aparte bestanden opslaan. Het advies is daarom om vanaf het begin te werken in één bestand. Dit kan gerealiseerd worden door in ‘the cloud’ te werken en de begeleider daar toegang toe te geven. Het kan ook door vanaf het begin af aan te werken in versie 001 van een bestand dat dan al een volledige naam heeft, dus bijvoorbeeld ‘Maria.Peeters.ECHAscriptie.v001’. Telkens wanneer er van computer gewisseld wordt of wanneer er opmerkingen verwerkt zijn, wordt het versienummer met één verhoogd door de cursist. Wanneer een begeleider (bijvoorbeeld MvW) is gevraagd om een deel (bijvoorbeeld de methodensectie) van versie 012 na te kijken, dan kan deze het bestand opslaan als ‘Maria.Peeters.ECHAscriptie.v012b.opm.van.MvW.bij.meth.doc’. De ECHA-student gaat vervolgens verder werken in versie 013 en slaat het dus weer op als ‘Maria.Peeters.ECHAscriptie.v013’.doc’. Bij elk van bovenstaande twee manieren, blijven zowel cursist als begeleider het overzicht houden over de hele scriptie en is de samenhang tussen de onderdelen beter af te stemmen. Het is dan nog steeds mogelijk om in bovenstaand schema de inleverdatum per onderdeel weer te geven, want de begeleider weet dan, dat hij/zij alleen naar dat betreffende onderdeel moet kijken. Opslaan van dit scriptievoorstel Sla dit scriptievoorstel dusdanig op dat in de bestandsnaam jouw naam en de woorden ‘ECHA’ en ‘scriptievoorstel’ verwerkt zijn, liefst ook met een versienummer of datum, dus bijvoorbeeld ‘A.Bakker.ECHAscr.voorstel.v01’. Referenties American Psychological Association (APA) (2009). Publication manual of the American Psychological Association (6th ed.). Washington, D.C.: Author.
33
Richtlijnen voor de presentatie Eén van de onderdelen van de opleiding is het geven van een presentatie tijdens een studiemiddag. Het thema van de presentatie is het onderzoek dat je uitvoert t.b.v. je scriptie. Cursisten presenteren de (voorlopige) resultaten uit hun onderzoek en geven ook aan waar zij tegenaan lopen gedurende hun onderzoek. Cursisten sluiten de presentatie af met een stelling waarover de deelnemers met elkaar in discussie/ gesprek gaan adhv een door de presentator gekozen werkvorm. De tijd die je hebt om je presentatie te geven is maximaal 10 minuten, gevolgd door een stelling, waarna er 25 minuten beschikbaar zijn voor de discussie. Omdat voor veel cursisten het geven van presentaties geen dagelijks werk is, worden hieronder enkele tips gegeven. 1. Vat voor jezelf het onderwerp van je presentatie zo kort mogelijk samen. Je wordt je zo bewust van hoe veel (of misschien wel: hoe weinig) woorden je nodig hebt voor je onderwerp. Houd dat in je hoofd bij de presentatie en probeer zo uitweiden te voorkomen. 2. Geef zo vroeg mogelijk door wat de titel is van je presentatie en geef in een paar regels een samenvatting van wat je wilt gaan vertellen en voor welke doelgroep (VO en/of PO) 3. Zorg dat je presentatie niet langer duurt dan gepland. Veel mensen zijn onterecht bang dat ze de tijd niet vol krijgen. Meestal is het tegenovergestelde het geval. Om het overschrijden van de tijdslimiet te voorkomen, kun je de volgende dingen in je achterhoofd houden:
Ken je doelgroep. De mensen voor wie je presenteert zijn medecursisten en medewerkers van het RadboudCSW. Het uitleggen van begrippen en theorieën die aan bod komen binnen de opleiding is daarom overbodig. Bovendien verspilt dat tijd die je zou kunnen spenderen aan het uitleggen van nieuwe begrippen, theorieën, behandelingsmethoden e.d.. Je mag natuurlijk wel vertellen welk model of welke theorie je als uitgangspunt hebt genomen voor je onderwerp en waarom je hiervoor hebt gekozen.
Omdat de tijd voor de presentatie beperkt is tot tien minuten, kunnen er geen vragen gesteld worden door de deelnemers tijdens de presentatie.
4. Een presentatie kan duidelijker en aantrekkelijker worden door deze te illustreren met een powerpoint presentatie.
Gebruik steekwoorden. Veel tekst op een dia is niet prettig om naar te kijken en het voorlezen van deze tekst voegt weinig toe aan de presentatie. Denk erom dat niet de powerpoint, maar jouw presentatie het belangrijkst is. Powerpoint is een middel om jouw presentatie te ondersteunen, niet andersom.
Gebruik zo min mogelijk slides. Denk erom dat je slechts 10 minuten hebt. In 10 minuten een hele scriptie, heel artikel of heel thema samenvatten is niet mogelijk en niet de bedoeling! Het is de bedoeling mensen nieuwsgierig te maken. Als er interesse is, komen ze naar jou en kun
34
je altijd nog uitgebreider op je onderwerp ingaan. Heel kort samengevat: je vertelt wie je bent en waar je mee bezig bent. Dat doe je op zo’n manier dat mensen voldoende weten om te denken: daar wil ik meer van weten! Neem als richtlijn: 5 dia’s, 2 minuten per dia. Aangezien je een opleiding doet met een wetenschappelijke achtergrond, is onderbouwen van je presentatie inclusief bronvermelding zeer belangrijk. Als je bijvoorbeeld de profielen van Betts en Neihart op een dia presenteert, zet er dan onder ‘(Betts & Neihart, 1988; 2010)’. Je hoeft geen referentielijst te presenteren, maar het is raadzaam een lijst bij de hand te hebben. De cursist levert uiterlijk vier weken voorafgaand aan zijn/haar presentatie een titel in van de presentatie met de stelling en een korte samenvatting van maximaal ½ pagina.
35
Richtlijnen voor de stage An ounce of practice is worth more than tons of preaching. (Mahatma Ghandi) De bedoeling van een stageperiode binnen de opleiding ‘ECHA-Specialist in Gifted Education’ is dat cursisten, onder begeleiding van zowel de stagebiedende instelling als het RadboudCSW, hetgeen ze in de theoretische inleiding geleerd hebben, toe gaan passen in de praktijk. De leerdoelen zijn:
Ervaring opdoen op een plaats waar gewerkt wordt met of voor hoogbegaafde leerlingen.
Leren om de opgedane theoretische kennis toe te passen in de praktijk.
Het evalueren van activiteiten ten behoeve van hoogbegaafden op basis van een gedegen theoretische onderbouwing.
Competentieverruiming op het gebied van onderwijs/ begeleiding van hoogbegaafden.
De inhoud van de stage zal afhankelijk zijn van de instelling waar deze plaatsvindt. Cursisten maken voor het begin van de stage een inhoudelijk voorstel aan de hand van een format. Na beoordeling van dit voorstel (en eventuele toevoegingen) wordt de cursist aan een stagebegeleider gekoppeld. De cursist en begeleider bespreken samen de start van de stage. Voorbeelden van stages zijn: het begeleiden van een verrijkingsklas, het opzetten van hoogbegaafdenbeleid op school, het intensief begeleiden van één hoogbegaafde leerling. De stage omvat in totaal 200 uur + 40 uur voor het schrijven van het verslag. De cursist heeft de vrijheid om deze tijd zelf in te delen: Dit betekent dat iemand 5 tot 6 weken fulltime stage kan lopen, of bijvoorbeeld een half jaar lang één dag in de week (ook het voorbereiden van een les mag bij de tijd worden meegerekend). Aanvang en planning Bij het verwerven van een stageplaats wordt van de cursist een grote mate van eigen initiatief en zelfstandigheid verwacht. De periode van stage is afhankelijk van de mogelijkheden en wensen van de instelling en de cursist. Nadat het stage voorstel is goedgekeurd heeft de cursist één jaar de tijd voor het inleveren van het definitieve stageverslag. Voordat de cursist vanuit de opleiding de goedkeuring krijgt om aan de stage te beginnen, heeft hij of zij een stage voorstel geschreven aan de hand van het format, waarin de volgende punten zijn opgenomen:
36
De stagedoelstellingen 1
academische leerdoelen (visie op het veld vanuit verworven kennis resp. verzamelde kennis),
2
professionele leerdoelen (vaardigheden en bekwaamheden),
3
persoonlijke leerdoelen (waar wil de cursist zich persoonlijk (verder) in ontwikkelen ).
Onderwerp, context van het werkveld Hier dient aangegeven te worden wat de relatie is van de stageplek binnen het werkveld. Activiteitenplan Hier wordt aangegeven hoe de stage wordt gerealiseerd en wat de tijdsplanning is. Ook worden de verschillende activiteiten genoemd die door de cursist worden uitgevoerd. Begeleiding vanuit het RadboudCSW De stage wordt individueel begeleid door één van de medewerkers van het RadboudCSW, waarbij zowel de cursist als de begeleider het initiatief kan nemen voor overleg, per mail, telefoon of ‘face to face’. Praktijkbegeleiding vanuit de instelling Aangezien het accent van de begeleiding ligt op de uitvoering van de taken en het behalen van de professionele en persoonlijke leerdoelen in de instelling, is praktijkbegeleiding vanuit de instelling een voorwaarde voor een stageplaats. De praktijkbegeleider geeft op grond van zijn of haar plaats binnen de organisatie ondersteuning aan de cursist. Van hem of haar wordt ondersteuning verwacht bij het realiseren van de leerdoelen van de stagiaire en bij het functioneren binnen de instelling.
37
Criteria stageplaats Vanuit de opleiding moet een stage-instelling aan de volgende criteria voldoen:
Er wordt binnen de instelling gewerkt met of voor hoogbegaafde leerlingen.
De stagebiedende instelling kan professionele praktijkbegeleiding bieden (ter beoordeling van het RadboudCSW).
De stage dient betrekking te hebben op werkzaamheden die in principe door een ‘Specialist in Gifted Education’ (kunnen) worden vervuld.
Het is van belang dat de stagiaire behandeld wordt als een normale werknemer van de arbeidsorganisatie en daardoor ook geconfronteerd wordt met realistische arbeidsomstandigheden.
Verslaglegging In het stageverslag wordt een beschrijving gegeven van de instelling waarbinnen de stage heeft plaatsgevonden, een feitelijke (chronologische) omschrijving van wat gedaan is en een evaluatie hiervan (wat ging goed, wat zijn verbeterpunten en hoe kunnen deze praktisch worden aangepakt). Eén en ander wordt onderbouwd met verwijzingen naar de bestudeerde literatuur. Het verslag omvat maximaal 10.000 woorden (eventueel daarnaast bijlagen) met regelafstand 1 ½, Arial 10. Indien het maximum aantal woorden is overschreden, wordt het verslag niet nagekeken. De pagina’s moeten genummerd zijn. Het taalgebruik en de stijl moeten algemeen begrijpelijk zijn. Begrippen uit andere talen evenals afkortingen moeten zoveel mogelijk worden vermeden. Wanneer dat niet mogelijk is, moeten ze uitgelegd worden. Wanneer een afkorting herhaaldelijk wordt gebruikt, dan moet ze de eerste keer uitgelegd of voluit geschreven worden. Afbeeldingen, figuren en tabellen moeten een titel hebben die duidelijk maakt wat er wordt afgebeeld. Ook de legenda moet zodanig zijn, dat het geheel onafhankelijk van de tekst te begrijpen is. In principe worden de richtlijnen gevolgd die bekend staan als de APA-normen. Na positieve beoordeling levert de cursist de definitieve versie van het stageverslag zowel digitaal in bij het secretariaat (pdf format) als ook één papieren, ingebonden exemplaar.
38
Format ECHA-stagevoorstel (digitaal exemplaar op te vragen bij het secretariaat) Voorstel stage .
(naam)
(voorlopige) Titel : Datum:
1. inleiding: onderwerp, context van het werkveld. Hier dient aangegeven te worden wat de relatie is van de stageplek binnen het werkveld (max 150 woorden).
2. academische leerdoelen visie op het veld vanuit verworven kennis resp. verzamelde kennis
3. professionele leerdoelen vaardigheden en bekwaamheden
4. persoonlijke leerdoelen waar wil de cursist zich persoonlijk (verder) in ontwikkelen?
5. Stagebegeleiding vanuit de organisatie Hoe is de stagebegeleiding binnen de organisatie geregeld; door wie wordt de cursist begeleid en welke achtergrond heeft deze begeleider?
39
6. Tijdschema: Het onderstaande schema hoeft niet te worden ingevuld, maar kan wel helpen het proces te versnellen, omdat de begeleider tijd kan blokken in de agenda om na te kijken. Delen van het stageverslag mogen ook zonder aankondiging worden ingeleverd, dan is echter de nakijktijd onzekerder. Activiteit
Start
Voorbereiding Inleveren hoofdstuk 1 Eigen invulling… Eigen invulling… … Inleveren conceptversie Inleveren def. versie
7. Literatuur (volgens APA regels) Overzicht van al geraadpleegde bronnen
Overzicht van nog te raadplegen bronnen
40
Hoeveel tijd nodig?
Verwachte einddatum
Hoofdstuk 3
Voorwaarden en kosten
Maximale duur opleiding Voor de theoretische inleiding (module 1) geldt dat cursisten recht hebben op een tentamen en (indien nodig) een hertentamen. Indien een cursist een tweede herkansing nodig heeft, volgt een individuele opdracht. Hiervoor wordt € 250,- in rekening gebracht. Voor module 2 geldt dat de opdrachten van de verrijkings- en begeleidingsmodule gehouden zijn aan een deadline, afhankelijk van de data van de bijeenkomsten en van de docenten die aangeven wanneer opdrachten ingeleverd dienen te zijn. Indien een cursist redenen heeft om zich niet te houden aan een deadline, neemt deze direct contact op met het secretariaat. De vier modules dienen binnen vier schooljaren na start van de theoretische opleiding te zijn afgerond met een positief resultaat voor het behalen van het diploma. Cursisten die starten in september 2016, hebben de mogelijkheid hun opleiding af te ronden tot 1 juli 2020. Kosten opleiding Door het ondertekenen van het inschrijfformulier, verbindt de cursist zich aan het betalen van het totaalbedrag van de opleiding. De cursist is verantwoordelijk voor de betaling van de opleiding. Kosteloos annuleren kan tot vier weken voor aanvang van de opleiding. Annulering binnen vier weken voorafgaand aan de start van de opleiding betekent dat de cursist een factuur krijgt ter hoogte van de eerste termijn (€ 4.000,-). Maximum aantal deelnemers Bij de verrijkings- en begeleidingsmodule, als ook bij de seminars, geldt een maximum aantal deelnemers. Hierbij geldt dat inschrijving plaatsvindt op basis van binnenkomst van de aanmeldingen. Het principe vol=vol is hierbij van toepassing. Aanwezigheidsverplichting De aanwezigheid van cursisten is tijdens lesbijeenkomsten verplicht. De cursist die een bijeenkomst mist bij de theoretische inleiding, verrijkings- of begeleidingsmodule, of bij de start - en voortgangsbijeenkomsten van de scriptie, dient dit door te geven bij de docent en bij het secretariaat met opgave van reden. Indien er sprake is van een gegronde reden, krijgt de cursist een vervangende
41
opdracht, eventueel naast de opdracht die tijdens deze bijeenkomst wordt verzorgd. Deze opdracht dient dan voor een van tevoren aangegeven datum te zijn ingeleverd. Als een cursist zich heeft ingeschreven voor een praktijkmodule is het niet mogelijk om na de start te stoppen en kosteloos bij een volgende keer dat deze praktijkmodule wordt aangeboden, aan te sluiten. Dit is alleen mogelijk door het volledige modulebedrag te betalen. Voorwaarden verslagen Bij de opdrachten en verslagen die gemaakt dienen te worden, staat het maximum aantal woorden vermeld. Bij overschrijding van dit maximum wordt de opdracht niet nagekeken. De verslagen worden geschreven in Arial 10, regelafstand 1 ½. Drie-weken termijn De docenten en begeleiders hanteren een drie-weken termijn voor het nakijken van opdrachten en verslagen. Indien een opdracht of verslag wordt ingeleverd buiten de afgesproken termijn om, kan niet gegarandeerd worden dat deze drie-weken termijn wordt gehaald. Studieadvies met bindende afwijzing 1. De manager Maatwerk & Congressen en de coördinator van het RadboudCSW kunnen een cursist na het niet behalen van het tentamen en herkansingen van de theoretische inleiding het advies geven de opleiding niet voort te zetten. 2. De manager Maatwerk & Congressen en de coördinator van het RadboudCSW kunnen een cursist, die gedurende de opleiding laat blijken in de vereiste verslagen onvoldoende kwaliteit te leveren en niet te voldoen aan de eisen die gesteld worden aan het niveau van de cursisten, het advies geven de opleiding niet voort te zetten. 3. De cursist krijgt, voordat tot definitieve afwijzing wordt overgegaan, de mogelijkheid een adviesgesprek aan te vragen. Tijdens dit gesprek wordt met elkaar besproken of er mogelijkheden zijn om de opleiding voort te zetten. Dit kan betekenen: a. dat het RadboudCSW alsnog een bindende afwijzing geeft, b. dat de cursist een derde mogelijkheid krijgt voor het behalen van de theoretische inleiding (zie kopje Extra kosten), c.
de cursist kan verzoeken om extra begeleiding bij het schrijven van verslagen (zie kopje Extra kosten).
4. Indien de cursist een mogelijkheid krijgt om de opleiding voort te zetten, worden er concrete afspraken gemaakt met elkaar over de termijn waarbinnen verbeteringen moeten zijn geboekt.
42
5. Indien de cursist naar het oordeel van de manager Maatwerk & Congressen en de coördinator van het RadboudCSW, met inachtneming van zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt wordt geacht voor de opleiding, doordat zijn studieresultaten niet voldoen aan de vereisten (en/of niet zijn verbeterd), wordt overgegaan tot definitieve afwijzing. 6. De cursist krijgt van de modules die positief zijn afgerond een bewijs van deelname. Wijzigingen in de loop van het studiejaar Gedurende het studiejaar kunnen zich wijzigingen in inhoud of data voordoen. Alle genoemde data zijn onder voorbehoud. Bij wijzigingen probeert het RadboudCSW de belangen van de cursisten niet te schaden. Het is mogelijk dat het RadboudCSW extra (verplichte) bijeenkomsten aanbiedt gedurende de opleiding als dit ten goed komt aan de kwaliteit van de opleiding. Klachten Ondanks dat het RadboudCSW er alles aan doet om een goede opleiding aan te bieden aan haar cursisten, kan het gebeuren dat u ergens ontevreden over bent. Wij willen dan graag met u in gesprek. Een cursist kan een gemotiveerde klacht per mail indienen bij de ondersteuner opleidingszaken ECHA. Iedere klacht en/of bezwaar wordt binnen een termijn van vier weken (inhoudelijk) afgehandeld. Extra kosten Het RadboudCSW kan extra kosten in rekening brengen voor:
extra begeleiding tijdens het schrijven van verslagen/ de scriptie,
een nieuw stage- of scriptievoorstel nadat eerder een scriptievoorstel is goedgekeurd,
een voortgangs- adviesgesprek op aanvraag van een cursist,
opdrachten die na een deadline worden ingeleverd,
een overstap van de cursist binnen de praktijkmodule.
Het RadboudCSW hanteert een uurprijs van € 120,- (in 2016, jaarlijkse verhoging wordt toegepast).
43
© 2016 Radboud Centrum Sociale Wetenschappen