Studiegids 2011/2012
Sociale Wetenschappen Bacheloropleiding Pedagogische Wetenschappen
Colofon Deze studiegids is met de grootste zorg samengesteld. Aan de inhoud van deze gids kunnen echter niet zonder meer rechten worden ontleend. Uitgave van: Eindredactie: Opmaak:
Erasmus Universiteit Rotterdam Pedagogische Wetenschappen, FSW Wendy Terlouw
Woord vooraf Voor je ligt de studiegids van de nieuwste opleiding aan de Erasmus Universiteit Rotterdam: de Bacheloropleiding Pedagogische Wetenschappen. Dit jaar gaan we van start! Vol enthousiasme hebben we een aantrekkelijk en ambitieus programma opgezet en we zijn verheugd jou dit programma te mogen aanbieden. Deze studiegids bevat alle noodzakelijke informatie over de opleiding. Zo vind je hierin bijvoorbeeld inhoudelijke beschrijvingen van de vakken. Op die manier kun je lezen wat je zoal gaat leren in het komende collegejaar. Voor een paar vakken zijn de beschrijvingen nog niet in definitieve vorm vastgelegd; dat komt doordat onze docenten nog druk bezig zijn met het ontwikkelen van deze vakken. Op onze leeromgeving EduWeb zul je het komende jaar zien dat alle vakken tot in de puntjes worden uitgewerkt en klaar staan voordat jij ze gaat volgen. Naast vakbeschrijvingen vind je in deze studiegids allerhande praktische informatie, bijvoorbeeld over het rooster, regels omtrent verplichte aanwezigheid, etc. Ook vind je in hoofdstuk 5 informatie over wie je voor welke vragen kunt benaderen. De studiegids bevat tot slot de beschrijvingen van de Onderwijs- en Examenregelingen van het Bachelorprogramma en de Regels en Richtlijnen die daarbij behoren. Ik raad je aan deze regelingen te lezen, zodat je goed op de hoogte bent van wat wij van jullie verwachten en wat jij van ons mag verwachten. We nodigen je uit om hierover ook van gedachten te wisselen. Wij houden van een open communicatie, omdat juist in een open sfeer iedereen het beste tot zijn recht komt. Dat is belangrijk voor jou en voor ons. Laten we er samen een succesvolle opleiding van maken!
Prof. dr. Adriaan Hofman Bouwdecaan Pedagogische Wetenschappen
Woord vooraf iii
iv
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
Inhoudsopgave Woord vooraf..................................................................................................................... iii Inhoudsopgave .................................................................................................................. v Hoofdstuk 1 .............................................................................................................................. 7 De opleiding Pedagogische Wetenschappen.................................................................. 7 Het profiel van de studie pedagogische wetenschappen........................................................ 7 Vormgeving van de studie pedagogische wetenschappen ..................................................... 7 Hoofdstuk 2 ............................................................................................................................ 11 Toelating en aanmelding................................................................................................. 11 Hoofdstuk 3 ............................................................................................................................ 13 Bachelor 1......................................................................................................................... 13 Blok 1.1 Inleiding in de Onderwijswetenschappen................................................................ 15 Practicum Informatievaardigheden ....................................................................................... 16 Blok 1.2 Inleiding in de Pedagogische Wetenschappen ....................................................... 17 Practicum Presentatievaardigheden ..................................................................................... 17 Blok 1.3 Onderzoeksmethoden I........................................................................................... 18 Practicum Empirisch onderzoek I.......................................................................................... 18 Blok 1.4 Persoonlijkheid en Etnische Identiteit in Opvoeding en Onderwijs ......................... 19 Practicum Kinderen Testen I................................................................................................. 19 Blok 1.5 Ontwikkelingspsychologie ....................................................................................... 20 Practicum Gespreksvoering I ................................................................................................ 21 Blok 1.6 Inleiding in de Orthopedagogiek ............................................................................. 22 Practicum Kwalitatief Onderzoek I: Inleiding in interviewen en observeren.......................... 23 Blok 1.7 Stadssociologie van Onderwijs en Opvoeding........................................................ 24 Practicum Empirisch Onderzoek II........................................................................................ 24 Blok 1.8 Opvoeding en Onderwijs vanuit Multicultureel Perspectief ..................................... 25 Practicum Debatvaardigheden.............................................................................................. 25 Niet-blokgebonden practicum Informatie- en Schrijfvaardigheden I ..................................... 26 Hoofdstuk 4 ............................................................................................................................ 27 Bachelor 2 & 3 .................................................................................................................. 27 Hoofdstuk 5 ............................................................................................................................ 29 Staffuncties en verantwoordelijkheden ......................................................................... 29 Hoofdstuk 6 ............................................................................................................................ 33 Praktische organisatie..................................................................................................... 33 Hoofdstuk 7 ............................................................................................................................ 35 Studievoortgang, studieonderbreking, studie staken .................................................. 35 Hoofdstuk 8 ............................................................................................................................ 37 Voorzieningen .................................................................................................................. 37 Hoofdstuk 9 ............................................................................................................................ 39 De mensen achter Pedagogische Wetenschappen ...................................................... 39 Bestuur van het Instituut voor Pedagogische Wetenschappen............................................. 39
Inhoudsopgave v
Hoofdstuk 10 .......................................................................................................................... 41 Onderwijs- en ExamenRegeling (O.E.R.) Bachelor Pedagogische Wetenschappen. 41 Inhoudsopgave OER............................................................................................................. 41 I De Examencommissie ........................................................................................................ 43 II. De Onderwijs- en Examenregeling (OER) ........................................................................ 43 Paragraaf 1 – Algemene bepalingen..................................................................................... 43 Paragraaf 2 – Opbouw van de opleiding............................................................................... 47 Paragraaf 3 – Afleggen van tentamens................................................................................. 49 Paragraaf 4 – Tentamenuitslag............................................................................................. 50 Paragraaf 5 – Vrijstelling ....................................................................................................... 51 Paragraaf 6 – Examen .......................................................................................................... 51 Paragraaf 7 – Vooropleiding ................................................................................................. 52 Paragraaf 8 – Studiebegeleiding........................................................................................... 53 Paragraaf 9 – Nadere regels omtrent bindend studie-advies................................................ 53 Paragraaf 10 – Slotbepalingen.............................................................................................. 54 Inhoudsopgave Regels & Richtlijnen............................................................................. 57 Regels en richtlijnen........................................................................................................ 59 artikel 1 - Toepassingsgebied ............................................................................................... 59 artikel 2 - Begripsbepaling..................................................................................................... 59 artikel 3 - Dagelijkse gang van zaken examencommissie..................................................... 59 artikel 4 - Tijdvakken tentamens ........................................................................................... 59 artikel 5 - Termijnen en beoordeling werkstukken................................................................. 59 artikel 6 - Vrijstellingsverzoek................................................................................................ 60 artikel 7 - Orderegels voor schriftelijke tentamens ................................................................ 60 artikel 8a - Fraude ................................................................................................................. 63 artikel 8b - Iudicium abeundi ................................................................................................. 64 artikel 9 - De vragen en opgaven .......................................................................................... 65 artikel 10 - Examens ............................................................................................................. 65 artikel 11 - Samenstelling van het eerste bachelorjaar Pedagogische wetenschappen ....... 65 artikel 12 - Aftekeningen en compensatie ............................................................................. 65 artikel 13 - Afwezigheid bij onderwijsgroepsbijeenkomsten .................................................. 66 artikel 14 - Afwezigheid bij practicumbijeenkomsten............................................................. 67 artikel 15 - Afwezigheid bij summatieve bloktoetsen............................................................. 68 artikel 16 - Herkansingsregeling............................................................................................ 68 artikel 17 - Maatstaven.......................................................................................................... 69 artikel 18 - Beroepsrecht ....................................................................................................... 70 artikel 19 - Wijziging regels en richtlijnen .............................................................................. 70 artikel 20 - Inwerkingtreding .................................................................................................. 70 Bijlagen bij Regels en Richtlijnen .................................................................................. 71 Hoofdstuk 7 ............................................................................................................................ 73 Register 73
vi
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
Hoofdstuk 1
De opleiding Pedagogische Wetenschappen Het profiel van de studie pedagogische wetenschappen Pedagogische wetenschappen houden zich bezig met opvoeding en onderwijs, en de bijbehorende problemen. De belangrijke vraag waar je je mee bezig houdt tijdens de opleiding is hoe factoren als het gezin, het kind, vrienden, de school en (sociale)media op elkaar inwerken bij de (problematische) ontwikkeling van een kind tot jong volwassene. Wanneer verloopt de ontwikkeling van jonge mensen succesvol, en welke omstandigheden vormen een risico voor een gezonde ontwikkeling? Daarnaast leer je over diagnostiek en over behandelingsmethodes waarmee bijvoorbeeld leer- en gezinsproblemen behandeld kunnen worden. Er is tijdens de opleiding ook ruim aandacht voor professionele vaardigheden, zoals het voeren van gesprekken, het testen van kinderen en het schrijven van rapporten. De opleiding Pedagogische Wetenschappen heeft een duidelijk Rotterdams profiel. Dit houdt in dat in het onderwijsprogramma de problemen bij opvoeding en onderwijs in de grote stad centraal staan. Hierbij valt te denken aan de complexiteit die samenhangt met een omgeving waarin vele culturen en sociaal-economische milieus samenleven. Zo is Rotterdam een smeltkroes van verschillende opvattingen over opvoeding en onderwijs. Daarmee vormt deze stad als het ware een bundeling van verscheidenheid en expertise, die ook van toepassing is in andere internationale contexten.
Vormgeving van de studie pedagogische wetenschappen De opleiding kent twee tracks, de (ortho)pedagogische track en de onderwijswetenschappelijke track. De (ortho)pedagogische track richt zich vooral op het begrijpen, verbeteren en voorkomen van probleemsituaties bij kinderen en gezinnen. De onderwijskundige track is gericht op leerprocessen en de rol die het onderwijs (school, leerkracht, methode, e.d.) daarin speelt. Beide tracks besteden aandacht aan de interactie tussen opvoeding en onderwijs. De bacheloropleiding duurt in totaal 3 jaar. Daarnaast kent de Rotterdamse opleiding ook een éénjarige Masteropleiding Pedagogy and Education. Studenten wordt dringend geadviseerd in de Bacheloropleiding door te stromen naar een Mastertraject omdat het Bachelordiploma op zichzelf maar een gering maatschappelijk effect heeft: je kunt er in de beroepspraktijk relatief minder mee dan als je een Masterdiploma op zak hebt. Het eerste jaar van de Bacheloropleiding heeft een introducerende en selecterende functie. Je krijgt een eerste overzicht van wat Pedagogische Wetenschappen te bieden heeft. Dat helpt je beslissen of het vakgebied iets voor jou is. Gedurende het tweede jaar leer je vanuit verschillende perspectieven naar de Pedagogische Wetenschappen te kijken, namelijk vanuit een meer biologisch perspectief (bijvoorbeeld de invloed van factoren tijdens de zwangerschap op de ontwikkeling van het kind), maar ook vanuit meer internationale, filosofische en historische perspectieven. Naast verdere training in pedagogische methoden en in de statistiek, vindt in het tweede jaar ook de introductie van de twee ‘tracks’ plaats. Het eerste deel van het derde jaar is gereserveerd voor de minor. Doel daarvan is dat studenten over de muren van het eigen vakgebied leren kijken. In deze periode kunnen studenten er ook voor kiezen om in het buitenland vakken te gaan volgen. Daarna volgen vakken die een specifieke voorbereidende functie hebben op het laatste deel van de opleiding: de afstudeerperiode (stage en bachelorscriptie).
De opleiding Pedagogische Wetenschappen 7
De bacheloropleiding is in elk van de drie jaren geprogrammeerd in ‘blokken’ van vijf weken. Elk jaar bestaat uit acht blokken. Vervolgens staat in elk blok één onderwerp of vak centraal. Alle activiteiten die de student onderneemt gedurende het blok zijn op elkaar afgestemd en hebben met het centrale onderwerp te maken. De leerstof wordt op geïntegreerde wijze aangeboden. Dat wil zeggen dat theorie, demonstraties, trainingen, en toepassingen steeds nauw met elkaar samenhangen. Hierdoor leren studenten de theoretische achtergrond van bepaald pedagogische praktijken te begrijpen en tegelijkertijd zien ze hoe de pedagogische praktijk een theoretische grondslag heeft. Gedurende de vijf weken van een blok volgen studenten vier weken het onderwijs en worden zij in de vijfde week getoetst op hun opgedane kennis en vaardigheden. Naast het blok vindt geen ander onderwijs plaats, zodat studenten volledig in de gelegenheid worden gesteld om zich te concentreren op het lopende blok. Probleemgestuurd Onderwijs Studenten werken in kleine groepen van ongeveer 10 studenten aan pedagogische problemen. Daarnaast biedt een aantal colleges extra aanvulling of verdieping ten opzichte van het werken aan pedagogische problemen in de kleine groepen. De pedagogische problemen, opgenomen in een blokboek, sturen het leren. Vanaf de eerste week leren studenten hoe zij zelfstandig informatie verzamelen uit boeken, tijdschriften of digitale kennisdragers. Die informatie is beschikbaar in de elektronische leeromgeving EduWeb of in het zogenaamde Studielandschap in de universiteitsbibliotheek. De reden dat wij kiezen voor probleemgestuurd onderwijs is vrij simpel: Het is bekend dat probleemgestuurd onderwijs, in combinatie met zelfstandig werken, positieve effecten heeft op de prestaties van studenten. Het wordt bovendien bijzonder gewaardeerd door studenten vanwege zijn nadruk op kleinschaligheid en zelfstandigheid (zie de jaarlijkse beoordelingen van dergelijke opleidingen in het opinieblad Elsevier en de Keuzegids Hoger Onderwijs). Verder is gebleken dat het probleemgestuurd onderwijs positieve effecten heeft op de ontwikkeling van academische vaardigheden zoals het vermogen om zelfstandig en planmatig te werken, informatie te zoeken, bevindingen te rapporteren, en problemen te analyseren en op te lossen. Vaardigheidsonderwijs Naast het opdoen van kennis over de pedagogische wetenschappen komt een groot aantal vaardigheden aan bod gedurende de opleiding. Het gaat hierbij om 1) algemene academische vaardigheden, zoals academisch schrijven en argumenteren, 2) onderzoeksvaardigheden en 3) klinische vaardigheden, zoals het diagnosticeren van leerproblemen en het opstellen van een behandelingsplan. Binnen elk blok van 5 weken wordt een inhoudelijk vak gekoppeld aan een practicum waarin een vaardigheid wordt geoefend. Bijvoorbeeld: Aan het vak Persoonlijkheid en Etnische Identiteit in Opvoeding en Onderwijs is een practicum gekoppeld waarin je leert een persoonlijkheidstest af te nemen bij kinderen. Elektronische Leeromgeving EduWeb Onze opleiding kenmerkt zich door een intensief gebruik van een elektronische leeromgeving, getiteld ‘EduWeb’, die speciaal is ontwikkeld ten behoeve van de opleiding. Met uitzondering van de inleidende handboeken in de bibliotheek, worden alle leermiddelen die nodig zijn voor het succesvol volgen van de opleiding elektronisch aangeleverd. Alle literatuur is er te vinden, maar docenten proberen er ook altijd interessante en verhelderende video’s, powerpointpresentaties, internetsites en animaties aan toe te voegen om zodoende studenten te stimuleren zich verder te verdiepen in de stof. Bovendien wordt in EduWeb het laatste nieuws gepubliceerd op een persoonlijke nieuwspagina en kunnen studenten er vragen stellen aan alle medewerkers die een belangrijke rol spelen in het onderwijs. De leeromgeving is zozeer geïntegreerd in de opleiding dat het wenselijk is om op het studeeradres een PC met internetverbinding te hebben. Voor degenen die dat niet hebben, zijn er speciale voorzieningen getroffen in het computerlandschap.
8
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
Leermaterialen Zoals je natuurlijk weet, moeten studenten die elders studeren zelf boeken, literatuurklappers of collegedictaten kopen. Bij onze opleiding gaat dat anders. Je moet slechts enkele boeken zelf aanschaffen. De meeste andere leermaterialen worden door de opleiding via EduWeb aangeleverd. Echter, voor die leermaterialen moeten auteursrechten worden betaald. Daarom brengt de opleiding € 240 per jaar in . Je kunt het bedrag in twee termijnen van € 120 betalen. Het is erg belangrijk dat je zo snel mogelijk betaalt. Na 1 oktober hebben alleen diegenen toegang tot de leermiddelen op EduWeb die dit bedrag hebben gestort. Studielast Elk studiejaar bevat 1680 studie-uren. Voldoen aan alle verplichtingen leidt tot de toekenning van 60 ECTS (= studiepunten). Die uren zijn geprogrammeerd in acht blokken van vijf weken. Wekelijks zijn gemiddeld genomen elf contacturen geprogrammeerd: zes voor onderwijsgroepsbijeenkomsten; drie voor vaardigheidstraining; en twee voor colleges. De rest van de tijd is beschikbaar voor zelfstandige studie. Tot slot is er tijdens jaar 1 en 2 Schrijfonderwijs.
De opleiding Pedagogische Wetenschappen 9
10
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
Hoofdstuk 2
Toelating en aanmelding Vooropleiding Voorwaarde voor toelating tot de opleiding Pedagogische Wetenschappen is een einddiploma VWO-nieuwe stijl of VWO-oude stijl met wiskunde A of B. Bovendien verschaft een HBOpropedeuse of een HBO-einddiploma toelating. Voorwaarde hierbij is wel dat je kunt aantonen over wiskundekennis te beschikken op VWO 6-niveau. Die kennis kun je aantonen door een aanvullende wiskunde cursus te volgen bij o.a. het James Boswell Instituut te Utrecht of LOI. De Faculteit Sociale Wetenschappen van de EUR biedt ook een deficientieprogramma aan op het gebied van Wiskunde. Buitenlands diploma Wanneer je met een buitenlandse vooropleiding aan de EUR wil studeren, moet je tijdig contact opnemen met het Admissions Office van de universiteit (010 - 408 1786). Colloquium doctum Wie vóór de aanvang van het studiejaar (29 augustus 2011) 21 jaar of ouder is en niet beschikt over de vereiste vooropleiding kan in bepaalde gevallen toch worden toegelaten tot de bacheloropleiding Pedagogische Wetenschappen. Daarvoor moet je deelnemen aan een toelatingsonderzoek (colloquium doctum) van de faculteit om aan te tonen dat je geschikt bent voor het volgen van deze opleiding. Het verzoek om toelating tot de inschrijving en de examens dient te worden gericht aan: College van Bestuur van de Erasmus Universiteit Rotterdam, p/a Bureau Studentenadministratie, Burgemeester Oudlaan 50, 3062 PA Rotterdam. Het verzoek moet inhouden: een korte levensbeschrijving, een opsomming van de behaalde diploma's en vergezeld gaan van fotokopieën van genoemde diploma's met bijbehorende cijferlijsten, alsmede van een origineel uittreksel van het geboorteregister. Voor informatie omtrent de data van de onderzoeken kan men terecht bij het bureau Examens, Dhr. Gerrit Kwebeman, tel.: 010 - 408 1017; emailcontact:
[email protected]. Eisen Colloquium doctum: Nederlands
Samenvatten van een artikel uit het NRC Handelsblad of een vergelijkbaar dag- week- of maandblad, en het schrijven van een korte reactie op dat artikel.
Engels
Vertaling van een stuk eenvoudig proza uit The Times of een vergelijkbaar dag-, week- of avondblad; Samenvatting van een prozatekst in goed Nederlands.
Wiskunde
Het beantwoorden van vragen met betrekking tot onderdelen der wiskunde zoals die b.v. omschreven zijn in Geprogrammeerde Instructie Moderne Wiskunde, W. Fred van Raay, Delta Press BV, tweede druk 1985 (of latere druk): hoofdstuk 1 t/m 5 hoofdstuk 6 (m.u.v. 6.4) hoofdstuk 7 t/m 11 hoofdstuk 12 (m.u.v. 12.2 en 12.3) hoofdstuk 14 (m.u.v. 14.2 en 14.3) hoofdstuk 15 (m.u.v. 15.2 en 15.3) hoofdstuk 16 en 17.
Geschiedenis
Men moet blijk geven van kennis van de vaderlandse en algemene geschiedenis in de 20e eeuw (vanaf 1914). Er wordt verwacht dat men op de hoogte is van actuele gebeurtenissen. Aanbevolen literatuur: Memo, Geschiedenis voor de tweede fase. (Malmberg, Den Bosch 2003)
De ervaring leert dat het examen moeilijker is dan de meeste kandidaten verwachten. Het verdient aanbeveling kennis te nemen van vroegere examenopgaven opdat men inzicht krijgt in de soort kennis, die op het examen bekend verondersteld wordt.
Toelating en aanmelding 11
12
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
Hoofdstuk 3
Bachelor 1 In het eerste jaar van de opleiding Pedagogische Wetenschappen volgen studenten oriënterende vakken die helpen bij de keuze die ze in het tweede jaar maken voor de richting (ortho)pedagogie of onderwijswetenschappen. Dit wordt ook wel de oriënterende functie van het eerste jaar genoemd. De opleiding start met een verkenning van beide richtingen; Het eerste vak is Inleiding in de Onderwijswetenschappen en het tweede vak is Inleiding in de Pedagogische Wetenschappen. Deze inleidende vakken worden gevolgd door een vak over de onderzoeksmethoden die worden gebruikt bij sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Daarna komen vakken over de normale en abnormale ontwikkeling van jonge mensen, dit zijn de vakken Ontwikkelingspsychologie en Orthopedagogie. In alle vakken neemt de context van de multiculturele stad een plaats, waarbij bijvoorbeeld vraagstukken rondom armoede en culturele diversiteit aan de orde komen. Zo leer je over oorzaken van verschillen in leerprestaties tussen leerlingen uit diverse culturele milieus en over problematische opvoedingssituaties in gezinnen die in armoede leven. In de laatste twee vakken van het eerste jaar komt deze grootstedelijke context expliciet aan de orde, dit zijn de vakken: Stadssociologie van Onderwijs en Opvoeding Opvoeding en Onderwijs vanuit Multicultureel Perspectief. De kennis die studenten hierbij opdoen, zorgt voor beter inzicht in de ontwikkeling van kinderen en jongvolwassenen in de grote stad. De vakken in het eerste jaar zijn dus: Inleiding in de Onderwijswetenschappen Inleiding in de Pedagogische Wetenschappen Onderzoeksmethoden 1: onderzoeksmodellen en beschrijvende statistiek Persoonlijkheid en (Etnische) Identiteit in Opvoeding en Onderwijs Ontwikkelingspsychologie Orthopedagogiek Stadssociologie van Onderwijs en Opvoeding Opvoeding en Onderwijs vanuit Multicultureel Perspectief Bachelorjaar 1 heeft naast een oriënterende functie ook een selecterende en verwijzende functie. De selecterende functie houdt in dat het eerste jaar bekeken moet worden welke studenten geschikt zijn voor de opleiding; van welke studenten is redelijkerwijs te verwachten dat zij met goed gevolg de opleiding voltooien? Hiervoor hanteert de opleiding het Bindend Studieadvies. Meer informatie hierover op de website http://www.eur.nl/essc/adviesbegeleiding/bsa/ De verwijzende functie van bachelorjaar 1 houdt hier nauw mee samen; dit betreft de begeleiding van studenten die niet aan de selectiecriteria voldoen. Zij kunnen worden doorverwezen naar bijvoorbeeld een andere opleiding in het wetenschappelijk onderwijs of naar een HBO-opleiding. Algemeen overzicht Bachelor-1 De volgende tabel geeft weer wat er in elk blok staat geprogrammeerd, welke werkvormen gehanteerd worden en op welke wijze toetsing zal plaatsvinden. Let wel, gedurende het collegejaar kunnen hierin wijzigingen worden aangebracht. Deze wijzigingen worden gecommuniceerd via EduWeb.
Bachelor 1 13
Tabel 1: Het Bachelor-1-programma Pedagogische Wetenschappen Werkvorm
Toetsvorm
Studie-punten (ECTS)
Blok 1.1 Inleiding in de Onderwijswetenschappen
PGO + hoorcollege + zelfstudie
Tentamen*
Telt voor 1/8 mee
Blok 1.2 Inleiding in de Pedagogische Wetenschappen
PGO + hoorcollege + zelfstudie
Tentamen*
Telt voor 1/8 mee
Blok 1.3 Onderzoeksmethoden I
Werkgroep + hoorcollege + zelfstudie
Tentamen*
Telt voor 1/8 mee
Tentamen*
Geen ECTS
Onderdeel A Kenniscluster 1
Summatieve toets Wiskunde** Blok 1.4 Persoonlijkheid en Etnische Identiteit in Opvoeding en Onderwijs
PGO + hoorcollege + zelfstudie
Tentamen*
Blok 1.5 Ontwikkelingspsychologie
PGO + hoorcollege + zelfstudie
Tentamen*
Telt voor 1/8 mee
Blok 1.6 Orthopedagogiek
PGO + hoorcollege + zelfstudie
Tentamen*
Telt voor 1/8 mee
Blok 1.7 Stadssociologie van Onderwijs en Opvoeding
PGO + hoorcollege + zelfstudie
Tentamen*
Telt voor 1/8 mee
Blok 1.8 Opvoeding en Onderwijs vanuit Multicultureel Perspectief
PGO + hoorcollege + zelfstudie
Tentamen*
Telt voor 1/8 mee
Telt voor 1/8 mee
Gemiddeld (Bloktoetscijfer blok 1.1 t/m blok 1.8) > = 6.0
40 ECTS
B Vaardigheidscluster 1 Practicum blok 1.1 Informatievaardigheden
Bibliotheekpracticum (deels online), informatie zoeken
Practicumtoets (tentamen en verslag)*
Telt voor 1/10 mee
Practicum blok 1.2 Presentatievaardigheden
Presentatie
Practicumtoets (presentatie, zelfreflectieverslag)*
Telt voor 1/10 mee
Practicum blok 1.3 Empirisch onderzoek I
Artikelen lezen/SPSS
Practicumtoets (verslag)*
Telt voor 1/10 mee
Practicum blok 1.4 Kinderen testen I
Testafname
Practicumtoets (verslag, zelfreflectieverslag)*
Telt voor 1/10 mee
Practicum blok 1.5 Gespreksvaardigheden I
ViPs-digitaal en live rollenspelen
Practicumtoets*
Telt voor 1/10 mee
Practicum blok 1.6 Kwalitatief onderzoek I
Interview-practicum en observatie-practicum
Practicumtoets (tentamen, paper, zelfreflectieverslag)*
Telt voor 1/10 mee
Practicum blok 1.7 Empirisch Onderzoek II
Artikelen lezen en bespreken
Practicumtoets (tentamen)*
Telt voor 1/10 mee
Practicum blok 1.8 Debatvaardigheden
debatteren
Practicumtoets (tentamen, debat)*
Telt voor 1/10 mee
Practicum Informatie- en schrijfvaardigheden I
Schrijf-ViPs
Practicumtoets (werkstuk)*
Telt voor 2/10 mee
Gemiddeld (Practicumcijfer 1.1 t/m 1.8 + 2e Practicum Schrijfvaardigheden 1) > = 6.0 Professioneel gedrag 1 professioneel gedrag in blok 1.2 professioneel gedrag in blok 1.4 professioneel gedrag in blok 1.5 professioneel gedrag in blok 1.6 professioneel gedrag in blok 1.7 professioneel gedrag in blok 1.8
PGO
Gemiddelde beoordeling professioneel gedrag
20 ECTS
Geen ECTS, maar moet wel als voldoende afgetekend worden, alvorens studiepunten voor het Cluster Kennis 1 worden toegekend
* De tentamen- en practicumcijfers worden alleen toegekend indien er voldaan is aan de aanwezigheidsverplichting. ** De summatieve toets Wiskunde is verplicht voor diegenen die geen wiskunde op VWO-niveau hebben gevolgd tijdens hun vooropleiding. Studenten die wel wiskunde op VWO-niveau hebben gevolgd, worden voor dit vak vrijgesteld.
14
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
Blok 1.1 Inleiding in de Onderwijswetenschappen Vakcode
FSWE1-010
Blokcoördinator
Prof. Dr. Adriaan Hofman (
[email protected])
Practicumcoördinator
Rob Kickert, MSc (
[email protected])
Studiefase
Bachelor-1
Literatuur
Basisboeken beschikbaar in Studielandschap; artikelen op EduWeb
Onderwijsvorm
Onderwijsgroepsbijeenkomsten, colleges & practicumbijeenkomsten
Toetsvorm
Tentamen met open vragen
Contactpersoon
Prof. Dr. Adriaan Hofman, kamer M5-48, tel. 010 408 1076
Doelstelling Het eerste blok van het onderwijsprogramma kent twee belangrijke doelstellingen. Ten eerste biedt dit blok een inleiding in de onderwijswetenschappen. Daarnaast bevat dit blok een uitgebreide training in het probleemgestuurd onderwijs. Beide aspecten zullen als het ware hand in hand geïntroduceerd worden. Dat wil zeggen, door middel van belangrijke thema's uit de onderwijswetenschappen zal geoefend worden met probleemgestuurd leren. Omschrijving De opleiding Pedagogische wetenschappen van de Erasmus Universiteit Rotterdam wordt gekenmerkt door probleemgestuurd onderwijs (PGO). Voor studenten zal dit een eerste kennismaking zijn met een onderwijsvorm waarin gewerkt wordt aan de hand van problemen binnen een kleine groep studenten (de onderwijsgroep). Om binnen dit onderwijssysteem goed te functioneren is een aantal vaardigheden, zoals het leiden van een gesprek, notuleren, informatie zoeken etc. van groot belang. Hieraan zal tijdens de training dan ook uitgebreid aandacht worden besteed. Het tweede belangrijk onderdeel van dit blok is een kennismaking met het vak onderwijswetenschappen. Onderwijs speelt een cruciale rol in het leven van ieder individu en heeft een grote impact op het functioneren van onze samenleving en het al dan niet succesvol zijn van onze (kennis)economie. Iedereen heeft onderwijs gevolgd of gaat nu naar school. Er leven vele vragen over de effectiviteit en de kwaliteit van ons onderwijs. Er zijn zorgen over het functioneren van bepaalde onderwijsinstellingen en er wordt volop gediscussieerd over wat de optimale vormgeving van ons onderwijs in diverse (levens)fasen zou kunnen zijn. Onderwijswetenschappers houden zich sinds jaar en dag bezig met deze vragen. Onderwijswetenschappen bestrijken een breed terrein, grofweg in te delen in vraagstukken op micro-, meso- en macro-niveau. Op het macro-niveau draait het om de relatie tussen onderwijs en samenleving. Aan welke maatschappelijke doelstellingen wordt onderwijs geacht een bijdrage te leveren? Hoe ziet het Nederlands onderwijsstelsel eruit en waarom is dat zo? Hoe effectief is onderwijsbeleid? Vraagstukken op meso-niveau gaan over de school als organisatie, en de aansturing daarvan. Hoe ziet een goede organisatie van de school eruit waarin het leren van leerlingen wordt gefaciliteerd? Hoe kunnen de taken van docenten en schoolleiding het beste op elkaar worden afgestemd? Hoe geven scholen vorm aan onderwijsinnovatie? Op het micro-niveau gaat het om het primaire proces van onderwijs: leren en lesgeven, en de interactie daartussen. Hoe gaat leren in zijn werk en hoe kunnen leerprocessen beïnvloed worden? Wat wordt verwacht van de professionaliteit van docenten? Welke principes liggen ten grondslag aan het ontwerpen van leeromgevingen? En vele andere vragen waar je je vanuit je eigen ervaring met leren en lesgeven vast van alles bij voor kunt stellen. In het eerste blok krijg je een dwarsdoorsnede van de genoemde aandachtsgebieden in de onderwijswetenschappen. Basisboeken Verloop, N., & Lowyck, J. (2003). Onderwijskunde: Een kennisbasis voor professionals. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff.
Bachelor 1 15
Berding, J., & Pols, W. (2009). Schoolpedagogiek: Opvoeding en onderwijs in de basisschool. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff. Amsing, H.T.A., lutje Spelberg, H.C.L., & Minnaert, A.E.M.G. (2009). Het Pedagogisch Quotiënt. Pedagogische kwaliteit in opvoeding, hulpverlening, onderwijs en educatie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. van IJzendoorn, M.H., & de Frankrijker. H. (2005). Pedagogiek in Beeld. Een inleiding in de pedagogische studie van opvoeding, onderwijs en hulpverlening. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Bartlett, S., & Burton, D. (2007). Introduction into Education Studies. London: Sage Publications.
Practicum Informatievaardigheden Vakcode: FSWE1-011 Het practicum van dit blok gaat over informatievaardigheden. Hierbij ga je leren om een goede onderzoeksvraag op te stellen en om de juiste informatie te zoeken en te selecteren voor het geven van een antwoord op die vraag. Ook leer je referenties herkennen en opzoeken. Om hiermee te oefenen is een aantal bijeenkomsten georganiseerd en ga je zelfstandig aan de slag. Toetsvorm: tentamen
16
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
Blok 1.2 Inleiding in de Pedagogische Wetenschappen Vakcode
FSWE1-020
Blok- en practicumcoördinator
Dr. Maartje Luijk (
[email protected])
Studiefase
Bachelor-1
Literatuur
Basisboeken beschikbaar in Studielandschap; artikelen op EduWeb
Onderwijsvorm
Onderwijsgroepsbijeenkomsten, colleges & practicumbijeenkomsten
Toetsvorm
Gesloten vragen, presentatie en zelfreflectie
Contactpersoon
Dr. Maartje Luijk, kamer M5-42, tel: 010 408 81712
Doelstelling In dit blok komen de belangrijkste pedagogische thema’s aan bod. Welke rol heeft het kind in zijn of haar omgeving? Wat is aangeboren en wat is aangeleerd gedrag? Wat gebeurt er als een kind niet door de ouders maar door anderen wordt opgevoed? Wat is de kwaliteit van de opvoeding? Welk gedrag laten kinderen zien en hoe kunnen we ouders ondersteunen in de opvoeding? In dit blok zal de student proberen op deze en andere vragen een antwoord te vinden. Omschrijving De pedagogiek is een breed werkveld. In dit blok wordt een beeld gegeven van de belangrijkste onderzoeken en theorieën in dat veld. Pedagogische vraagstukken over onder andere het naturenurture-debat, adoptie, kinderopvang, hechting, kindermishandeling en opvoedstijlen worden behandeld. Daarnaast is er ook aandacht voor probleemgedrag van kinderen en de manieren waarop ouders ondersteund kunnen worden in de opvoeding. Basisboeken Beschikbaar in Studielandschap: Van IJzendoorn, M.H. & De Frankrijker, H. (red.). (2005). Pedagogiek in Beeld (2e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Koops, W., Levering, B., & De Winter M. (red.) (2008). Opvoeding als spiegel van de beschaving. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Van IJzendoorn, M.H. (2008). Opvoeding over de Grens. Amsterdam: Boom. Blokland, G. (2008). Over opvoeden gesproken. Methodiekboek pedagogisch adviseren (8e druk). Amsterdam: Uitgeverij SWP.
Practicum Presentatievaardigheden Vakcode: FSWE1-021 Het doel van dit practicum is studenten te leren om een wetenschappelijke presentatie voor te bereiden; een professionele presentatie te houden en adequaat gebruik te maken van visuele hulpmiddelen. Studenten houden zelf een aantal presentaties voor hun medestudenten en ontvangen feedback over hun presentatievaardigheden. Toetsvorm: beoordeling individuele eindpresentatie en zelfreflectieverslag. Literatuur: diverse artikelen over presenteren.
Bachelor 1 17
Blok 1.3 Onderzoeksmethoden I Vakcode
FSWE1-030
Blok- en practicumcoördinator
Dr. Hester Radstake (
[email protected])
Studiefase
Bachelor-1
Literatuur
Basisboeken beschikbaar in Studielandschap; artikelen op EduWeb.
Onderwijsvorm
Onderwijsgroepen, thuiswerkopgaven, SPSS-bijeenkomsten, colleges
Toetsvorm
Toets met meerkeuze vragen. Voor practicum: SPSS-toets en verslag
Contactpersoon
Dr. Hester Radstake, kamer M5-39, tel.: 010 - 408 8603
Doelstelling De doelstelling van het blok is om studenten een introductie te bieden in de methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Aan het einde van het blok zullen studenten inzicht hebben in verschillende onderzoeksmethoden en statistische en methodologische concepten. Daarnaast zullen zij in staat zijn om deze concepten te hanteren bij het beantwoorden van realistische onderzoeksvragen op het gebied van pedagogische wetenschappen, onderwijskundige en psychologie. Tenslotte zullen studenten na dit blok in staat beschikken over basis SPSS (Statistical Package for the Social Sciences) vaardigheden. Omschrijving In het blok worden gedurende de onderwijsgroepen en colleges methodologische en statistische onderwerpen aan de orde gesteld. Wat betreft de statistische onderwerpen zal worden ingegaan op de beschrijvende statistiek; z-scores en elementaire kansrekening; normaalverdeling; correlatie; de basisprincipes van statistische hypothesetoetsing; effectgroottes; de z-toets en ttoetsen. De methodologische onderwerpen zijn: steekproefselectie, typen variabelen in sociaalwetenschappelijk onderzoek, basistypen van sociaal-wetenschappelijk onderzoek (experiment, correlatie en quasi experiment), structuur van een onderzoeksontwerp (within-subjects versus between-subjects), en controlemaatregelen in verschillende onderzoekstypen. Daarnaast zal er tijdens dit blok een SPSS-training aangeboden worden waarin basis SPSS computervaardigheden en dataverwerkingstechnieken aan bod komen. Aan te schaffen literatuur Gravetter, F. J. & Wallnau, L.B. (2010). Statistics for the Behavioral Sciences, 8th Edition. Wadsworth, Cengage Learning: CA, USA. ISBN-10: 0495602205 ISBN-13: 9780495602200;. Gravetter, F. J. & Forzano, L. B. (2011). Research Methods for the Behavioral Sciences, 4th Edition. Wadsworth, Cengage Learning: CA, USA. ISBN-10: 1111342253 ISBN-13: 9781111342258 De Vocht, A. (2010). Basishandboek SPSS 18 (IBM SPSS Statistics). Druk 1. ISBN10 9055482005 ISBN13 9789055482009 Practicum Empirisch onderzoek I Vakcode: FSWE1-031 Gedurende het blok gaan studenten in subgroepen van maximaal 3 studenten aan 8 casussen werken. Elke casus omvat een realistische onderzoeksvraag. Over elke casus dienen met behulp van SPSS een aantal vragen beantwoord te worden. Ieder groepje geeft voor één casus een presentatie in de onderwijsgroep in de vorm van een onderzoeksbespreking. Daarnaast maakt elke subgroep een onderzoeksverslag van elke casus. Dit resulteert voor elk groepje uiteindelijk in een portfolio met 8 onderzoeksverslagen. Dit portfolio wordt door de werkgroepdocent beoordeeld. Aan het eind van blok 1.3 zal een SPSS-toets worden afgenomen. Aan de hand van deze toets zullen de SPSS-vaardigheden worden beoordeeld die tijdens de practicumbijeenkomsten zijn opgedaan. Toetsvorm: SPSS-toets en een portfolio van onderzoeksverslagen. 18
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
Blok 1.4 Persoonlijkheid en Etnische Identiteit in Opvoeding en Onderwijs Vakcode
FSWE1-040
Blok- en practicumcoördinator
Dr. Lonneke Stockmann-de Meijer (
[email protected])
Studiefase
Bachelor-1
Literatuur
Basisboeken beschikbaar in Studielandschap; artikelen op EduWeb
Onderwijsvorm
Onderwijsgroepsbijeenkomsten, colleges & practicumbijeenkomsten
Toetsvorm
Open en gesloten vragen
Contactpersoon
Dr.Lonneke Stockmann-de Meijer, kamer M5-39, tel.: 010 - 408 8603
Doelstelling Het doel van dit blok is het verkrijgen van kennis van persoonlijkheid en etnische identiteit tijdens de opvoeding en in het onderwijs. Hoe worden we wie we zijn? Wat is de rol van de opvoeding en onderwijs? Hoe stabiel en voorspelbaar is gedrag eigenlijk? Welke benaderingen zijn er om persoonlijkheid te meten? In dit blok zal de student proberen op deze en andere vragen een antwoord te vinden. Omschrijving Hoewel mensen in zeer veel opzichten van elkaar kunnen verschillen, zal dit blok met name gaan over verschillen in de persoonlijkheid. Het blok besteedt aandacht aan de belangrijkste invalshoeken, waaronder de psychoanalytische theorie, de leertheorie en trekkentheorieën. Ook zal het blok stilstaan bij theorieën over etnische identiteit, intelligentie en biologische en omgevingsfactoren die gedrag kunnen verklaren. Daarnaast zullen tijdens het blok een aantal psychometrische basisbegrippen aan de orde komen evenals hoe individuele verschillen te meten zijn. Basisboeken Beschikbaar in studielandschap: Angenent, H. (2009) Opvoeding en Persoonljikheidsontwikkeling. Baarn, Nederland: HB Uitgevers. Carver, C. S., & Scheier, M. F. (2000) Perspectives on personality (4th ed.). Boston, MA: Allyn and Bacon. Verkuyten, M. (1999). Etnische Indentiteit. Theoretische en Empirische Begrippen. Amsterdam: Het Spinhuis.
Practicum Kinderen Testen I Vakcode: FSWE1-041 Het practicum dient als een eerste kennismaking met observeren en testen van kinderen. Het doel van dit practicum is de student kennis te laten maken met afname, score en interpretatie van enkele intelligentietests en sociale competentietests voor kinderen. Verder wordt er geoefend met het schrijven van een testrapport en het voeren van een terugkoppelingsgesprek. Toetsvorm: maken van een testrapport
Bachelor 1 19
Blok 1.5 Ontwikkelingspsychologie Vakcode
FSWE1-050
Blok- en practicumcoördinatoren
Dr. Jacqueline Schenk (
[email protected]) en Dr. Patricia Vuijk (
[email protected])
Studiefase
Bachelor-1
Literatuur
Basisboeken beschikbaar in Studielandschap; artikelen op EduWeb
Onderwijsvorm
Onderwijsgroepsbijeenkomsten, colleges & practicumbijeenkomsten
Toetsvorm
Gesloten en open vragen
Contactpersoon
Dr. Patricia Vuijk, kamer M5-42, tel.: 010 - 408 9781
Doelstelling Het doel van dit blok is het introduceren van het vakgebied van de Ontwikkelingspsychologie. Ontwikkelingspsychologie houdt zich bezig met psychologische processen vanuit een ontwikkelingsperspectief en houdt zich bezig met verschillende vragen, zoals: Hoe kunnen we emoties bestuderen bij babies? Wat is de invloed van prenatale invloeden zoals stress op de postnatale ontwikkeling? Waarom ontwikkelt het ene kind zich probleemloos en raakt een andere kind steeds in de knel? Wat gebeurt er in de hersenen tijdens de puberteit? Bovendien geven de resultaten van ontwikkelingspsychologisch onderzoek inzicht in het ontstaan en verloop van verschillende complexe verschijnselen zoals probleemgedrag en intelligentie. Deze benadering kan toegepast worden op normale ontwikkeling bij kinderen (klassieke ontwikkelingspsychologie), bij deviante ontwikkeling (ontwikkelingspsychopathologie), also ook bij andere leeftijdsgroepen dan kinderen en jeugdigen, zoals adolescenten en ouderen (“lifespan” benadering). Kennis over de normale en deviante ontwikkeling in verschillende ontwikkelingspsychologische domeinen zijn van groot belang bij het oplossen van (ortho)pedagogische vraagstukken omtrent opvoeding en onderwijs. Omschrijving Aandacht wordt besteed aan de algemene principes van ontwikkeling en de grote theorieën op dit gebied. Het blok beslaat de chronologische ontwikkeling van kinderen vanaf het moment van conceptie met aandacht voor de volgende fasen: prenatale periode, babytijd, peutertijd, kleutertijd, basisschoolleeftijd en de adolescentie. Studenten maken kennis met de verschillende domeinen van ontwikkeling, zoals de biologische ontwikkeling, de ontwikkeling van motoriek, perceptie, cognitie en taal, en de emotionele, sociale en morele ontwikkeling. De student leert wat de belangrijkste processen van verandering zijn tijdens verschillende stadia van de normale ontwikkeling binnen de diverse domeinen en hoe deze veranderingen zich tot elkaar verhouden. Ontwikkeling zal worden bezien vanuit de context van de invloed van biologische (bijv. prenatale stress) en omgevingsfactoren (bijv. de rol van ouders, leeftijdgenoten, de school en cultuur). Bestudeerd zal worden hoe kinderen taalverwerven, denken, probleem oplossen en onthouden. Ook wordt er aandacht besteed aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind, zoals Theory of Mind en de hechtingsrelatie. In dit blok wordt een aantal belangrijke theorieën uit de Ontwikkelingspsychologie behandeld, waarbij ook aandacht is voor de historische context van de ideeën en hun bedenkers. Naast theorie en methoden van onderzoek, wordt er ook een link gelegd met de praktijk, zowel wat betreft toepassingen in het onderwijsdomein (school) als in de klinische Ontwikkelingspsychologie. Basisboeken Berk, L.E. (2003). Child Development (6th ed.). London: Allyn and Bacon. Hetherington, E.M., Parke, R.D., & Locke, V.O. (2001). Child Psychology (5th ed.). New York: McGraw-Hill. Feldman, R.S. (2008). Development across the life span. (5th ed.) Pearson, Prentice Hall. Gillibrand, R. Lam, V., & O’Donnell, V.L. (2011). Developmental Psychology (1st ed.) Prentice Hall. 20
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
Verhofstadt-Denève, L., Van Geert, P., & Vyt. A. (2003). Handboek Ontwikkelingspsychologie: Grondslagen en Theorieën (5th ed.). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Algemene oriëntatie Atkinson, R.L., Atkinson, R.C., Smith, E.E., Bem, D.J., & Nolen-Hoeksema, S. (1999). Hilgard's Introduction to Psychology (13th ed.). Fort Worth: Harcourt Publishers. Gleitman, H., Gross, R, & Reisberg, D. (2010). Psychology. (8th ed). New York, NY: W. W. Norton & Company
Practicum Gespreksvoering I Vakcode: FSWE1-051 Het doel van het practicum Gespreksvoering I is het vergroten van kennis, inzicht en praktische vaardigheiden in effectief communiceren zoals dat nodig is in professionele gesprekken in de beroepspraktijk van universitair geschoolde pedagogen en onderwijskundigen. Het practicum richt zich op gespreksvoering met volwassenen en kinderen. Toetsvorm: Vaardigheidsvoortgangstoets (VVGT). Aan te schaffen literatuur: Lang, G & Molen H.T. van der (2008). Psychologische gespreksvoering: een basis voor hulpverlening. Baarn: Uitgeverij H.Nelissen B.V. (13e herziene druk) Delfos, M.F. (12 druk). Luister je wel naar mij? Gespreksvoering met kinderen tussen vier en twaalf jaar. Amsterdam: SWP
Bachelor 1 21
Blok 1.6 Inleiding in de Orthopedagogiek Vakcode
FSWE1-060
Blok- en practicumcoördinatoren
Dr. Jacqueline Schenk (
[email protected]) en Dr. Patricia Vuijk (
[email protected])
Studiefase
Bachelor-1
Literatuur
Basisboeken beschikbaar in Studielandschap; artikelen op EduWeb
Onderwijsvorm
Onderwijsgroepsbijeenkomsten, colleges & practicumbijeenkomsten
Toetsvorm
Gesloten en open vragen
Contactpersoon
Dr. Patricia Vuijk, kamer M5-42, tel.: 010 - 408 9781
Doelstelling Doel van dit blok is bekend te raken met de Orthopedagogiek als discipline en de afgrenzing van deze discipline ten opzichte van gerelateerde Sociale Wetenschappen. Studenten maken kennis met theorieën en modellen die opvoedingsproblemen beschrijven (diagnostiek) en kunnen beïnvloeden (handelingsstrategieën). De studenten maken bovendien kennis met de drie grote terreinen van de Orthopedagogiek; leerproblemen; jeugdzorg; en opvoeding en ondersteuning van personen met beperkingen. Omschrijving De primaire taak van orthopedagogen is opvoeders te ondersteunen in de opvoeding van hun kinderen zodanig dat kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen en ontplooien. Wanneer kinderen een beperking hebben bijv. qua lichamelijk of verstandelijk functioneren kan dit leiden tot een verzwaarde opvoedingsopgave en rust er een zware verantwoordelijkheid op de schouders van de orthopedagoog om opvoeders (ouders, leerkrachten, groepsleiders) op wetenschappelijk onderbouwde en cultureel gepaste wijze zal ondersteunen in hun opvoedingstaken. In dit blok wordt een introductie gegeven van de klassieke en hedendaagse theorieën en modellen in de Orthopedagogiek met daarbij aandacht voor de (nationale en internationale) grondleggers van de Orthopedagogiek en een beschrijving van de orthopedagogische werkvelden. Daarnaast maken studenten kennis met de jeugdzorg en krijgen ze een overzicht van de diverse leerproblemen en -stoornissen. Ook zal de huidige stand van zaken worden beschreven van wetenschappelijk onderzoek naar biologische, genetische en omgevingsoorzaken voor het ontstaan en de ontwikkeling van leerproblemen en psychosociale problematiek. Verschillende orthopedagogische thema's worden in de problemen van het blok uitgediept, o.a. gehechtheid, kindermishandeling, opvoeding na uithuisplaatsing, ouderlijk conflict opvoedingsproblemen van kinderen met beperkingen. Daarnaast staat in dit blok het wetenschappelijk verantwoord en – onderbouwd handelen van de professionele orthopedagoog centraal. Studenten maken kennis met de empirische cyclus en de regulatieve cyclus over theorievorming en met de klinische cyclus over het proces van diagnostiek en hulpverlening. Aan te schaffen literatuur Ruijssenaars, A.J.J.M, Bergh, P.M., van den, & Schoorl, P. M. (2010). Orthopedagogiek. Ontwikkelingen, theorieën en modellen: een inleiding. Antwerpen/Apeldoorn: Garant. De Bruyn, E.J.J., Ruijssenaars, A.J.J.M., Pameijer, N.K., & Van Aarle, E.J.M. (2003). De diagnostische cyclus. Een praktijkleer. Leuven/Voorburg: Acco. Aanbevolen literatuur Grietens, H., Vanderfaeillie, J., Hellinckx, W., & Ruijssenaars, W. (red)(2005). Handboek orthopedagogische hulpverlening 1. Een orthopedagogisch perspectief op kinderen en jongeren met problemen. Leuven/Voorburg: Acco.
22
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
Practicum Kwalitatief Onderzoek I: Inleiding in interviewen en observeren Vakcode: FSWE1-061 Het doel van het practicum ´Kwalitatief Onderzoek I: Inleiding in interviewen en observeren´ is het verkrijgen van basistechnieken in kwalitatief onderzoek. Om dit te bereiken worden studenten geïntroduceerd, zowel op theoretisch als praktisch vlak, in de voornaamste aspecten van interview- en observatiemethoden bij individuen en groepen. Studenten leren om weloverwogen beslissingen te maken m.b.t. het ontwerpen en toepassen van observatie- en interviewmethoden aan de hand van casusinformatie, en zich bewust te worden van mogelijke valkuilen. Studenten gebruiken deze kennis om een observatie en/of interview af te nemen. Ter afsluiting van het practicum geven de studenten een presentatie. Toetsvorm: observatie/interview met presentatie Aanbevolen literatuur: Van de Sande, J. P. (1999). Gedragsobservatie. Een inleiding tot systematisch observeren. Emans, B. (1990). Interviewen. Theorie, techniek en training.
Bachelor 1 23
Blok 1.7 Stadssociologie van Onderwijs en Opvoeding Vakcode
FSWE1-070
Blokcoördinator
vacant
Practicumcoördinator
vacant
Studiefase
Bachelor-1
Literatuur
Basisboeken beschikbaar in Studielandschap; artikelen op EduWeb
Onderwijsvorm
Onderwijsgroepsbijeenkomsten, colleges & practicumbijeenkomsten
Toetsvorm
nog niet bekend
Contactpersoon
vacant
Doelstelling Het doel van dit blok is bekend te raken met actuele problemen in een stedelijke omgeving en sociologische concepten en theorieën te gebruiken om deze verschijnselen te verklaren. De focus zal komen te liggen op migratie en integratie, multiculturalisme, het sociaal buitensluiten en meerekenen, armoede en (jeugd)criminaliteit, en de relatie tussen deze verschijnselen en de opvoeding en opleiding van kinderen. Omschrijving Steden kunnen tolerant en kosmopolitisch zijn en vooruitgang bieden, maar ook een plek van stagnatie en etnocentrisme. Onderzoek naar de stad zal geanalyseerd en bediscussieerd worden om een beter begrip te krijgen van de relaties tussen deze stedelijke tegenstrijdigheden en hun onderliggende dynamiek. Stedelijke economie, culturele, politieke en sociale transformaties zullen verbonden worden na een introductie in relevante empirische stedelijke studies. Deze introductie in Stadssociologie illustreert het gebruik van sociologische concepten en theorieën om het begrip van de studenten te vergroten van verschillende actuele stedelijke problemen. In specifieke zin focust deze module zich op karakteristieken van sociale en economische systemen en hun invloed op het opvoeden en onderwijzen van kinderen Basisboeken [nog niet bekend]
Practicum Empirisch Onderzoek II Vakcode: FSWE1-071 Gedurende dit practicum zullen studenten een aantal onderzoeksartikelen kritisch lezen en vragen hierover beantwoorden waarvoor een diepgaand begrip van deze stedelijke studies noodzakelijk is. Het doel van het practicum is drievoudig: allereerst leren studenten onderzoeksartikelen kritisch te lezen. Ten tweede leren zij onderzoeksdesigns en statistieken in onderzoeksstudies kritisch te beoordelen, en ten derde moeten zij hun bevindingen aan hun medestudenten presenteren. Toetsvorm: [nog niet bekend] Aan te schaffen literatuur: [nog niet bekend]
24
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
Blok 1.8 Opvoeding en Onderwijs vanuit Multicultureel Perspectief Vakcode
FSWE1-080
Blokcoördinator
vacant
Practicumcoördinator
vacant
Studiefase
Bachelor-1
Literatuur
Basisboeken beschikbaar in Studielandschap; artikelen op EduWeb
Onderwijsvorm
Onderwijsgroepsbijeenkomsten, colleges & practicumbijeenkomsten
Toetsvorm
nog niet bekend
Contactpersoon
vacant
Doelstelling Het doel van dit blok Tot voor kort was, afgezien van enkele kleinschalige niet-westerse publicaties, de psychologische, pedagogische en onderwijskundige wetenschap vooral gericht op wetenschappelijke studies op het gebied van westerse populaties en culturen. Echter, mondialisering en nieuwe migratie ontwikkelingen hebben er voor gezorgd dat onze kennis op psychologische, pedagogische en onderwijskundige zaken een westers vooroordeel met zich meedraagt en niet automatisch toegepast kan worden op andere culturen of ethnische minderheidsgroepen in Nederland. Het doel van dit blok is het verder ontwikkelen van de kennis, het begrip en het besef van studenten op het gebied van inter- en intraculturele verscheidenheid op gebied van opvoeding, ontwikkeling en onderwijs van kinderen. Omschrijving In deze module worden wetenschappelijke theorieën bediscussieerd en geëvalueerd als geldige verklaringen voor verschijnselen die kenmerkend zijn voor multiculturele gemeenschappen en grote steden, zoals tweetalige en meertalige ontwikkeling, tweetalig onderwijs, effecten van interen intraculturele opvoedstijlen en de effecten daarvan op de ontwikkeling van het kind. Theoretische modellen worden met het oog op de effecten van diversiteit in onderwijs en ontwikkeling bediscussieerd. Daarnaast leren de studenten niet alleen over methodologische en theoretische zaken met betrekking tot de wetenschappelijke studie van multiculturele gemeenschappen, maar zij worden ook aangemoedigd om een kritische en beschouwende blik en een ethische en onbevooroordeelde houding te ontwikkelen in de studie naar de ontwikkeling en onderwijs van kinderen van uit een multicultureel perspectief. Basisboeken [nog niet bekend]
Practicum Debatvaardigheden Vakcode: FSWE1-081 Het doel van dit practicum is het verkrijgen van debatvaardigheden zodat studenten in staat zijn om mensen te overtuigen door argumenten op een constructieve manier te presenteren. Communicatievaardigheden, in het bijzonder debatvaardigheden, concentreren zich op persoonlijke overtuiging. Dit practicum draagt bij aan de toekomstige behoefte aan pedagogische en onderwijsprofessionals die met discussies, dilemmas en problemen in hun werk om kunnen gaan. In deze situaties is het belangrijk om voor- en nadelen te kunnen structereren en sterke, diepzinnige argumenten te kunnen formuleren. Gedurende enkele trainingsessies, die afgesloten wordt met een debatwedstrijd, zullen de studenten, op basis van argumenten, elkaar van hun standpunten leren te overtuigen. Toetsvorm: [nog niet bekend] Aan te schaffen literatuur: [nog niet bekend] Bachelor 1 25
Niet-blokgebonden practicum Informatie- en Schrijfvaardigheden I Vakcode
FSWE1-090
Practicumcoördinator
Dr. Maartje Luijk (
[email protected])
Studiefase
Bachelor-1
Literatuur
Basisboeken beschikbaar in Studielandschap; artikelen op EduWeb
Onderwijsvorm
Colleges
Toetsvorm
Literatuurverslag
Contact
Dr. Maartje Luijk, kamer M5-42, tel: 010 408 81712
Doelstelling In het niet-blokgebonden onderwijs Schrijfvaardigheid I worden twee belangrijke academische vaardigheden getraind: het zoeken van relevante literatuur naar aanleiding van een concrete vraagstelling en het verwerken van deze literatuur in een verslag. Omschrijving Studenten zullen een aantal colleges volgen, terwijl zij werken aan hun literatuurverslag (in de Nederlandse taal) over het onderwerp ‘transitiemomenten’. Het onderwijs begint met een college waarin wordt ingegaan op het zoeken naar wetenschappelijke literatuur met behulp van de databank PsycINFO. Tijdens het schrijfproces wordt de student ondersteund door speciale computerprogramma's die extra uitleg en oefening bieden over bepaalde aspecten van het schrijven. Deze programma's heten schrijf-ViP's, waar ViP staat voor Vaardigheden in Psychologie. In totaal zullen er vier schrijf-ViP's doorlopen worden. Thema's die in het eerste studiejaar centraal staan zijn: het formuleren van een goede vraagstelling; de algemene structuur van een literatuurverslag; correct gebruik van wetenschappelijke literatuur volgens de referentierichtlijnen van de American Psychological Association (APA); het creëren van samenhang in een verslag; heldere zinnen formuleren; correct gebruik van de Nederlandse taal; en de samenvatting van een literatuurverslag. Bij dit practicum hoort een taalcursus bestaand uit een taaltoets en enkele colleges. In de cursus wordt gelet op spelling, basisgrammatica, stijl en idioom. Basisboeken Handleiding Schrijfvaardigheid I APA Publication Manual (6th ed). (aanwezig in Studielandschap) Aan te schaffen literatuur Ackermann, M., Osseweijer, E., Schmidt, H.G. & Van der Molen, H.T. (2007). Zelf leren schrijven. Amsterdam: Boom.
26
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
Hoofdstuk 4
Bachelor 2 & 3 Doelstelling van het 2e en 3e jaar van de Bachelorfase is het verdiepen van de basiskennis. Studenten leren actuele opvoedings- en onderwijsvraagstukken in historisch en internationaal perspectief te plaatsen. Verder leren zij over de oorsprong van leer- en gedragsproblemen en ontdekken zij onderzoeksmethoden en technieken. Aan het einde van het tweede jaar moet één van de twee specialisaties gekozen worden: Pedagogiek – gericht op opvoedingspraktijk en leer- en gedragsproblemen, of Onderwijswetenschappen – gericht op leren en leerproblemen, onderwijsmethoden en leeromgevingen. Het derde jaar geeft ruimte voor een vrije keuze. Het is mogelijk om een vak bij een andere opleiding te volgen of naar het buitenland te gaan. Vervolgens wordt specialiseert de student zich verder en wordt het jaar afgesloten met een stage en een scriptie die gebaseerd zijn op eigen onderzoek. In de tabel op de volgende pagina vind je een overzicht van de examenonderdelen van het tweede en derde Bachelorjaar.
Bachelor 2 & 3 27
De verplichte examenonderdelen voor B2 en B3 zijn in concept als volgt opgesteld, waarbij de studielast nog nader bepaald wordt: Examenonderdeel B2 2.1 Biologische Determinanten van Leren en Opgroeien 2.2 Onderzoeksmethoden II 2.3 De Micro-Niveau Fit tussen Pedagogiek en Onderwijs 2.4 Geschiedenis van Opvoeding en Onderwijs 2.5 Probleemgedrag en Criminaliteit in de Stad
ECTS
Afstudeerrichting (Ortho)pedagogiek 2.6 Pedagogische Problemen 2.7 Pedagogische Assessment 2.8 Pedagogische Interventies Afstudeerrichting Onderwijswetenschappen 2.6 Problemen in het Onderwijs 2.7 Assessments in het Onderwijs 2.8 Interventies in het Onderwijs 2.1 Practicum Neuropsychologische Diagnostiek 2.2 Practicum Empirisch Onderzoek III 2.3 Practicum Kwalitatief Onderzoek II 2.4 Practicum Kwalitatief Onderzoek III 2.5 Practicum Beleidsadvies Opstellen Informatie- en schrijfvaardigheden II Afstudeerrichting (Ortho)pedagogiek 2.6 Practicum Gespreksvaardigheden II 2.7 Practicum Testen en Diagnosticeren van Kinderen 2.8 Practicum Ontwikkelen van een Interventieprogramma Afstudeerrichting Onderwijswetenschappen 2.6 Practicum Gespreksvaardigheden II 2.7 Practicum Testen en Diagnosticeren van Kinderen 2.8 Practicum Ontwikkelen van een Interventieprogramma
Examenonderdeel B3 3.1-3.2 Minor 3.3 Onderzoeksmethoden III 3.3 Practicum Empirisch Onderzoek IV Afstudeerrichting (Ortho)Pedagogiek 3.4 Neuropsychologische Aspecten van de Ontwikkeling van het Kind 3.5 Klinische Ontwikkelingspsychopathologie 3.4 Practicum Neuropsychologische Diagnostiek II 3.5 Practicum Diagnostiek van Kind, School en Familie Afstudeerrichting Onderwijswetenschappen 3.4 Sekse en Etniciteit in Leren en Instructie 3.5 Onderwijs- en Ontwikkelingspsychologie 3.4 Practicum Ontwikkelen van een Trainingsprogramma 3.5 Gespreksvaardigheden III Stage Bachelor Thesis
28
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
ECTS
15
Hoofdstuk 5
Staffuncties en verantwoordelijkheden Bouwdecaan Prof. Dr. Adriaan Hofman is de bouwdecaan van de bacheloropleiding Pedagogische Wetenschappen. Onder zijn toezicht wordt de komende jaren de bacheloropleiding uitgewerkt, evenals de masteropleiding, een premastertraject voor HBO-gediplomeerden en eerste- en tweedegraads lerarenopleidingen. Opleidingsdirecteur Gino Camp is de opleidingsdirecteur en verantwoordelijk voor kwaliteit van het onderwijs. Hij is belast met de organisatie van het onderwijs en draagt zorg voor de didactische kwaliteit van het onderwijs. Blokcoördinator en blokplanningsgroepen De primaire verantwoordelijkheid voor een blok berust bij de blokcoördinator(en). Samen met enkele andere stafleden en een student vormt de blokcoördinator de blokplanningsgroep. Deze groep zorgt voor de daadwerkelijke invulling, organisatie en uitvoering van een blok. Binnen alle blokken is een practicum gepland. Aangezien het van wezenlijk belang is dat de practica en de inhoud van de blokken goed op elkaar zijn afgestemd, maken de practicumcoördinatoren voor elk blok ook deel uit van de betreffende blokplanningsgroep. Curriculum jaargroep Alle coördinatoren van de blokken uit jaar 1 overleggen eens per blok met elkaar in de curriculumjaargroep. Tevens hebben een student en een tutor zitting in de curriculumjaargroep. In dit overleg wordt gesproken over wederzijdse inhoudelijke afstemming, over de resultaten van de onderwijsevaluaties en over de gevolgen daarvan voor de opzet van het blok van het komende jaar. Ook worden de plannen voor de nieuwe blokboeken voorgelegd aan de curriculumjaargroep. Ook voor bachelorjaren 2 en 3 zullen in de toekomst curriculumjaargroepen worden ingesteld. Examencommissie Voorzitter:
Dr. Hester Radstake kamer M5-39, tel.: 010 – 408 8603
De Examencommissie Pedagogische Wetenschappen is een wettelijke commissie die verantwoordelijk is voor het afnemen van examens en de organisatie en de coördinatie van de tentamens. Studenten kunnen bij de Examencommissie een verzoek indienen wanneer zij een beroep willen doen op regels en richtlijnen zoals deze zijn opgenomen in de Onderwijs- en Examenregeling (OER). Verzoeken aan de Examencommissie moeten altijd voorzien zijn van examennummer (indien bekend) en een volledig adres. De examencommissie is bereikbaar via email:
[email protected] Opleidingscommissie Bachelor Voorzitter: Dr. Maartje Luijk, kamer M5-42, tel.: 010 408 1712 Leden: Dr. Lonneke Stockmann - de Meijer, kamer M5-39, tel.: 010 408 8603 Overige posities voor stafleden en studentleden zijn nog vacant. Zie EduWeb voor actuele informatie. De Opleidingscommissie (OC) is een wettelijk verplicht orgaan, dat tot doel heeft de instandhouding en verbetering van de kwaliteit van het onderwijsprogramma in zijn geheel te bewaken. Dit betekent dat de OC zich vooral richt op de structuur en de inhoud van het programma in het licht van doelstellingen en eindtermen. De OC houdt zich dus niet in detail met het onderwijs bezig. Uitkomsten van de besprekingen van de OC, die eens per blokperiode vergadert, worden in de vorm van adviezen voorgelegd aan de opleidingsdirecteur. Staffuncties en verantwoordelijkheden 29
Faculteitsraad De faculteitsraad vervult binnen de faculteit de functie van een medezeggenschapsorgaan jegens de decaan. Even als de universiteitsraad is de raad in principe paritair samengesteld, d.w.z. de helft van het aantal leden is afkomstig uit en gekozen door de studenten en de andere helft van het aantal leden is afkomstig uit en gekozen door het personeel. De faculteitsraad is eveneens gerechtigd de decaan voorstellen te doen over alle facultaire aangelegenheden en standpunten kenbaar te maken. De faculteitsraad bespreekt met de decaan regelmatig de algemene gang van zaken binnen de faculteit. Op een aantal punten heeft de faculteitsraad het recht vooraf instemming te betuigen. Voorbeelden hiervan zijn de het faculteitsreglement en de onderwijs- en examenreglementen. De volgende personen zijn voor de periode 29 augustus 2011 tot 30 augustus 2012 in de raad van de FSW gekozen: Voor het personeel: Dr. Harry Daemen (BSK) Dr. Daantje Derks (PSY) Dr. Birgit Mayer (PSY) Dr. Jeroen van der Waal (SOC) Dr. Arie van Sluis (BSK) Marlies Vreeswijk (Faculteitsbureau)
Voor de studenten: Floris Wolswijk Marco Stuij Jeroen de Wit Marloes Nederhand
Onderwijsondersteuning Ons onderwijsburo levert een belangrijke bijdrage aan de logistieke planning, onderwijs- en examenadministratie en organisatie van het onderwijs. Tevens fungeert het onderwijsburo als centraal informatiepunt voor alle onderwijs- en studiezaken (
[email protected]). Het onderwijsburo is elke werkdag geopend van 9.00 - 9.30 uur en van 12.00 - 15.00 uur. Medewerkers Onderwijsburo Pedagogische Wetenschappen Naam functie Marja Hortulanus Hoofd onderwijsburo FSW Wendy Terlouw Medewerker onderwijsburo Rob Kickert, MSc. Studieadviseur
kamer T13–51 M5-46 M5-43
telefoon 408 8611 408 8701 408 8786
Studie-adviseur Rob Kickert, kamer M5-43,
[email protected], 010-4088786 De studieadviseur heeft de taak de studievoortgang van de studenten te bewaken en te begeleiden. Dat betekent dat studenten voor studieadvies, planning en begeleiding terecht kunnen bij onze studieadviseur Rob Kickert. Een student kan een beroep doen op de studieadviseur wanneer hij advies wil hebben over studieproblemen en studieonderbreking. Ook kan de student terecht wanneer hij persoonlijke problemen heeft en denkt dat deze van invloed zijn op de studievoortgang. Indien nodig kan de studieadviseur doorverwijzen naar passende hulp, zoals geboden wordt door een studentendecaan, een studentenpsycholoog of een specifieke training bij de afdeling studentenvoorzieningen. De studieadviseur is in zijn advisering onafhankelijk van de opleiding. Hij gaat uit van de belangen van de individuele studenten en de factoren in het onderwijs, of de persoonlijke situatie, die het functioneren bepalen. Studenten kunnen er vanuit gaan dat hetgeen zij vertrouwelijk met de studieadviseur bespreken niet ter kennis komt van anderen. Verdere taken studieadviseur zijn: Het geven van voorlichting, individueel of aan groepen, met het oog op de voorgenomen opleiding; Bemiddeling ten behoeve van studenten die op grond van persoonlijke omstandigheden recht hebben op een bijzondere regeling in het kader van de examens; Informatieverstrekking en advisering over keuzemogelijkheden en programmering van de studie in de Masterfase; 30
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
Informatieverstrekking over vrijstellingen en verzoeken daartoe aan de Examencommissie; Hulp en/of verwijzing bij persoonlijke en/of studieproblemen.
Studentendecanen Studentendecanen helpen (aanstaande) studenten met vragen en problemen die samenhangen met hun studie en de omstandigheden waaronder gestudeerd wordt. De vragen en problemen kunnen betrekking hebben op: problemen in de persoonlijke sfeer, studiekeuze, studievertraging, leren studeren, studiekosten, studiefinanciering, financiële ondersteuning, huisvesting, bijstand bij beroepsprocedures, topsport en handicap. De studentendecanen zijn ook belast met de behandeling van klachten over gedragingen of handelingen van medewerkers en organisatieonderdelen van de universiteit jegens studenten (ombudsfunctie). Een van de studentendecanen is de vertrouwensvrouw voor studenten inzake seksuele intimidatie, agressie en geweld. Afspraken: telefonisch maandag t/m vrijdag 09.30 – 17.00 uur tel.: 010 - 408 2323 (Erasmus Studenten Service Centrum) of door langs te gaan bij het ESSC op de begane grond van het Egebouw (EB-9921). U kunt uw vragen ook per e-mail stellen:
[email protected]. Zie verder de website: http://www.eur.nl/essc/adviesbegeleiding/persoonlijke begeleiding/ Universiteitspsychologen Doelstelling van de Universiteitspsychologen is hulp te bieden aan studenten bij het oplossen van problemen die goed studeren in de weg staan. Het eerste, oriënterend gesprek met een van de psychologen heeft tot doel klachten of problemen te verhelderen. Gekeken wordt naar het verband tussen de problemen en de studie. Dit eerste gesprek is soms voldoende om iemand weer op gang te helpen. Meestal echter is verdere begeleiding noodzakelijk. Dit kan door deel te nemen aan een groep of in de vorm van individuele therapie. Zie verder de webpagina: http://www.eur.nl/essc/adviesbegeleiding/persoonlijkebegeleiding/psychologen/universiteitspsych ologen_voor_studenten/. Afspraken via het ESSC: 010 - 408 2323 (Erasmus Studenten Service Centrum) of door langs te gaan bij het ESSC op de begane grond van het E-gebouw (EB-9921). Studievereniging "Cedo Nulli", ik wijk voor niets of niemand, is de lijfspreuk van de grootste humanist uit zijn tijd: Desiderius Erasmus. Een naam, die sinds 29 augustus 1979 synoniem staat voor de faculteitsvereniging voor studenten aan de Faculteit der Sociale Wetenschappen van de Erasmus Universiteit Rotterdam. SFV Cedo Nulli handelt in het belang van bestuurskundigen, sociologen, pedagogen en psychologen in spe. Tevens biedt SFV Cedo Nulli aanvullende activiteiten en faciliteiten, zoals lezingen, workshops, congressen en natuurlijk ook een studiereis. Ook organiseren zij niet studiegerichte activiteiten. Hierbij kan gedacht worden aan verschillende (thema)feestjes en borrels. Vrijwel iedere student aan de Faculteit der Sociale Wetenschappen is lid van de faculteitsvereniging. De vereniging is een welkome aanvulling voor een ieder; het lidmaatschapsgeld is € 14,-.
Staffuncties en verantwoordelijkheden 31
32
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
Hoofdstuk 6
Praktische organisatie Rooster per blokperiode 2011-2012 Per blokperiode worden de roosters en groepsindelingen een week voor aanvang van het blok bekend gemaakt op EduWeb. Blok 1: Blok 2: Schrijfonderwijs Blok 3: Blok 4: Blok 5: Blok 6: Blok 7: Blok 8:
29 augustus 3 oktober 7 november 14 november 2 januari 6 februari 12 maart 23 april 28 mei
30 september 4 november 11 november 16 december 3 februari 9 maart 13 april 25 mei 29 juni
Raamrooster 2011-2012 (Tussentijdse wijzigingen zijn altijd mogelijk. Let op de definitieve roosters op EduWeb) Ba 1
Onderwijsgroepen
maandag
09.30-12.30 of 15.00-18.00
College
maandag
13.00-14.45
Practica
woensdag
09.30-17.00
Onderwijsgroepen
donderdag
09.30-12.30 of 14.00-17.00
Mededelingen over onderwijsaangelegenheden aan studenten Wijzigingen en aanvullingen op rooster, onderwijsprogramma en regelingen kunnen gedurende het studiejaar altijd voorkomen. Deze worden direct bekend gemaakt op http://eduweb.eur.nl/ Groepsindeling De groepsindeling voor de onderwijsgroepen en de practica wordt door het onderwijsburo gemaakt en uiterlijk een week voor aanvang van het blok gepubliceerd op EduWeb. Via EduWeb kan een voorkeur voor een vroege of late onderwijsgroep aangevraagd worden als daar zwaarwegende redenen voor zijn. (LET OP: hieraan kunnen geen rechten ontleend worden). Ruilen is daarna niet meer mogelijk. Aanwezigheidsregistratie De tutor van elke groep houdt de aanwezigheidsregistratie bij op een daarvoor bestemd formulier. In de laatste bijeenkomst van elk blok kunnen studenten hun paraaf zetten om in te stemmen met de registratie van de tutor. Wanneer een student de laatste bijeenkomst niet aanwezig is en dus niet tekent, wordt er vanuit gegaan dat de student instemt met de aanwezigheidsregistratie. Bij verschil van mening tussen de student en de tutor over de registratie, wordt verwezen naar de examencommissie. Ziekte en afwezigheid Bij ziekte/afwezigheid langer dan een aaneengesloten periode van tien dagen dient de student de studieadviseur hiervan schriftelijk in kennis te stellen onder vermelding van naam, studentnummer, adres en een korte omschrijving van de reden/oorzaak en verwachte duur van de afwezigheid. Wanneer de student weer terug/beter is dient hij/zij zich te melden bij de studieadviseur. Alleen als bovenstaande procedure wordt gevolgd kan de ziektemelding in het dossier opgenomen worden en bij examenbesprekingen en verzoeken om inhaalmogelijkheden gebruikt worden. De examencommissie kan in bepaalde gevallen een verklaring verlangen. Wijziging van het studieadres Indien het studieadres van de student verandert, dient deze student dit te veranderen via Studielink. Praktische organisatie 33
Evaluatie van het onderwijs Een verplicht onderdeel van ons onderwijs is het invullen van de blokevaluaties. Door middel van deze evaluatie ben je in de gelegenheid jouw mening te geven over de verschillende aspecten van een blok (zoals de werkbelasting, het functioneren van de tutor, de kwaliteit van de colleges en de kwaliteit van het blok als geheel). De blokevaluaties geven ons belangrijke informatie over hoe je een blok ervaren hebt en hoe een blok eventueel verbeterd kan worden. In de laatste week van ieder blok kun je via de elektronische leeromgeving EduWeb (http://eduweb.eur.nl) de evaluatie invullen. De blokevaluatie is overigens gekoppeld aan het inschrijven voor deelname aan de bloktoets. Dat wil zeggen, door het invullen van de blokevaluatie ben je automatisch ook ingeschreven voor de bloktoets.
34
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
Hoofdstuk 7
Studievoortgang, studieonderbreking, studie staken Studievoortgang, studieonderbreking, studie staken Studievertraging Het is verstandig tijdig contact op te nemen met de studieadviseur wanneer je studievertraging dreigt op te lopen. Studievertraging kan bijvoorbeeld ontstaan als je een onvoldoende hebt gehaald. Een goede studieplanning, waarbij rekening gehouden wordt met de examenregelingen, met de studiebelasting en met de roosters, kan de studievertraging voorkomen of beperken. Bindend Studieadvies Om onnodig tijdverlies, negatieve gevolgen voor carrière en frustraties te voorkomen, werkt Pedagogische Wetenschappen met een bindend studieadvies (BSA). Dit betekent dat in het eerste studiejaar je studieprestaties nauwlettend worden gevolgd en dat je intensieve en gerichte feedback krijgt op je resultaten. De norm voor een positief bindend studieadvies is een voldoende gemiddelde prestatie over zowel de kennisonderdelen (de vakken) als de vaardigheidsonderdelen (de practica) van het eerste jaar. Precieze beschrijving van deze norm staat vermeld in de Onderwijs- en Examenregeling en in de Regels en Richtlijnen. Na de resultaten van de eerste 3 blokken ontvang je een brief van de examencommissie, waarin je op grond van je studieresultaten een eerste advies over je geschiktheid voor de studie krijgt. In diezelfde periode reserveren de studieadviseurs extra tijd voor eerstejaarsstudenten. In april krijg je het tweede advies van de examencommissie. Eind augustus, aan het einde van je eerste studiejaar krijg je vervolgens een definitief studieadvies van de examencommissie. Op grond van je studieresultaten doet de examencommissie een uitspraak over je kansen om de studie met succes af te ronden. Studenten met onvoldoende studieresultaten krijgen een negatief bindend studieadvies. Dit betekent dat een student zich gedurende drie jaar niet in mag schrijven voor de opleiding Pedagogische Wetenschappen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. De Examencommissie houdt rekening met bijzondere omstandigheden die je studie negatief hebben beïnvloed. Persoonlijke omstandigheden die in acht worden genomen bij het uitbrengen van het studieadvies zijn: ziekte; lichamelijke, zintuiglijke of andere functiebeperking (handicap); zwangerschap van betrokkene; bijzondere familieomstandigheden; het lidmaatschap van bepaalde universitaire organen; het lidmaatschap van het bestuur van bepaalde studentenorganisaties. Stoppen voor 1 februari Besluit je te stoppen met je studie en beëindig je je inschrijving in het eerste bachelorjaar voor 1 februari, dan krijg je geen Bindend Studieadvies. Door je studiefinanciering voor 1 februari te stoppen, wordt je prestatiebeurs omgezet in een gift. Voorwaarde is wel dat dit je eerste jaar studiefinanciering is in het hoger onderwijs en dat je in datzelfde studiejaar niet opnieuw studiefinanciering aanvraagt. Studiestaken, studie onderbreken Tijdens het studiejaar kan het voorkomen dat, om welke redenen dan ook, de studie wordt onderbroken of zelfs definitief gestopt. Het is in zo'n gevaI noodzakelijk dat de student op de hoogte is van de daaruit voortvloeiende consequenties en eventuele verplichtingen. In alle gevallen dient de student een en ander door te geven aan het onderwijsburo en het ESSC. Uitschrijven en het aanvragen van restitutie gaat via www.studielink.nl. Zie voor meer informatie de website: http://www.eur.nl/inschrijven/over_inschrijven/uitschrijven/ Studievoortgang, studieonderbreking, studie staken 35
Informatie over beëindiging van de studiefinanciering is te vinden op de website van DUO. Zie hiervoor www.ib-groep.nl (beëindigen van studiefinanciering kan met behulp van een wijzigingsformulier; te verkrijgen via de DUO website). Let op het inleveren van de OV-kaart, dit is gebonden aan een deadline. Door het onderbreken c.q. staken van de studie tijdig door te geven, kunnen rechten op studieverbruik behouden blijven.
36
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
Hoofdstuk 8
Voorzieningen Studielandschap Het studielandschap bevindt zich op de begane grond van de Universiteitsbibliotheek (BT-35; Posthumuszaal) en is in de eerste plaats opgezet om het de studenten mogelijk te maken zelf, op geleide van leerdoelen, op zoek te gaan naar relevante informatie in een gevarieerd bronnenbestand. Hier zijn tevens een aantal studieplekken ingericht speciaal voor studenten Pedagogische Wetenschappen. Voor elk blok staan er minimaal 5 verschillende basisboeken. In deze boeken is een belangrijk deel van een bepaald vakgebied in kaart gebracht. Daarnaast is er een scala aan internationale tijdschriften op het gebied van de Pedagogische Wetenschappen. Computerfaciliteiten Studenten kunnen overal op de EUR inloggen op elke studentwerkplek om zodoende gebruik te maken van een PC ter ondersteuning van hun studie. In aanvulling op deze universiteitsbrede voorzieningen, heeft de FSW een aantal specifieke computerzalen opgezet ter ondersteuning van het onderwijs. In totaal zijn er 4 zalen (160 PC’s) en een mailwall (10 PC’s) beschikbaar. In T495a (zuid) en T4-95 (noord) staan PC’s die in eerste instantie worden ingezet ten behoeve van docenten en cursussen. Zodra er geen reserveringen zijn, zijn deze PC’s beschikbaar voor alle studenten. In T4-82 (Atelier Links en Atelier Rechts) zijn zogenaamde stiltegebieden ingericht waar studenten zo veel mogelijk geconcentreerd (en in stilte) kunnen werken. Ten slotte is er een mailwall beschikbaar; deze computers zijn op stahoogte waarop het mogelijk is om even mail te checken of snel iets op het Internet op te zoeken; men kan niet langer dan 15 minuten zo’n PC bezet houden. Alle PC's zijn aangesloten op het computernetwerk van de Universiteit. Dit heeft als voordeel dat een groot aantal programma's beschikbaar is voor gebruik door studenten. Elke student beschikt over 50 MB opslagruimte op het netwerk. De PC's hebben Windows Vista als besturingssysteem. Verder zijn standaard geïnstalleerd: MS-Office 2007 (Word, Excel, PowerPoint en Access), Outlook Express, SPSS, voor Sociologiestudenten LISREL, en voor Psychologiestudenten AMOS. Internet en de Universiteitsbibliotheek zijn vanaf elke werkplek toegankelijk. Bijna alle programma's zijn Engelstalig. De computers zijn voorzien van DVD-speler en hoofdtelefoon (te lenen bij de studentassistent). Om de FSW-studenten, die problemen hebben op ICT gebied, vlot te kunnen helpen, is er bij het PC-Landschap ook een helpdesk/balie voor studenten ingericht. Het gaat dan om ERNAproblemen, maar ook om printer- en computer-support in het PC-landschap. Als je vragen hebt, zorg dan dat je studentenkaart bij je hebt, dat werkt in veel gevallen stukken sneller. In de PC-zalen zijn een aantal regels die er voor zorgen dat de sfeer werkbaar blijft voor iedereen: · alleen FSW-studenten hebben toegang tot het systeem; · het is niet toegestaan in de PC-zalen te roken, te eten en/of te drinken; dit ter bescherming van de apparatuur; · het is in de PC-zalen niet toegestaan te telefoneren. Om gebruik te maken van de PC's moet je een geldige username/password combinatie intikken. Deze gegevens zijn te vinden op je 'bewijs van inschrijving', dat je bij je collegekaart hebt ontvangen. In verband met het gevaar voor RSI wordt geadviseerd niet langer dan 2 uur aan een stuk van een computer gebruik te maken. Om het gevaar van RSI-klachten te minimaliseren heeft de FSW de beschikking over ARBO-gekwalificeerde stoelen, die je zelf moet instellen. Instructie hiervoor is op de desktop van de PC aanwezig. Verder kan bij de student-assistent een voetenbankje geleend worden. Voorzieningen 37
38
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
Hoofdstuk 9
De mensen achter Pedagogische Wetenschappen Bestuur van het Instituut voor Pedagogische Wetenschappen Pedagogische Wetenschappen is een onderdeel van de Faculteit der Sociale Wetenschappen van de Erasmus Universiteit. Het heeft een eigen bestuur. Het bestuur bestaat uit: Prof. dr. Adriaan Hofman
Bouwdecaan
Kamer M5–48
010 – 408 1076
Dr. Gino Camp
Opleidingsdirecteur
Kamer M5–44
010 – 408 8833
Rob Kickert, MSc.
Studieadviseur
Kamer M5–43
010 – 408 8786
Kevin van Leer, MSc.
Promovendus
Kamer M7-03
010 – 408 2634
Dr. Maartje Luijk
Universitair docent
Kamer M5-42
010 – 408 1712
Dr. Lonneke de Meijer
Universitair docent
Kamer M5–39
010 – 408 8603
Dr. Hester Radstake
Voorzitter Examencommissie/ Universitair
Kamer M5–39
010 – 408 8603
De overige staf bestaat uit:
docent S. Thijssen, MSc.
Promovendus
Kamer M5–43
010 – 408 8786
Dr. Patricia Vuijk
Universitair docent
Kamer M5–42
010 – 408 9781
Prof. dr. Rien van IJzendoorn
Hoogleraar
Kamer M5–45
010 – 408 1038
Secretaresse
Kamer M5-46
010 – 408 8707
Medewerkster Onderwijsburo
Kamer M5-46
010 – 408 8701
Secretariaat Trude Dalm
Onderwijsburo Drs. Wendy Terlouw
De mensen achter Pedagogische Wetenschappen 39
40
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
Hoofdstuk 10
Onderwijs- en ExamenRegeling (O.E.R.) Bachelor Pedagogische Wetenschappen Inhoudsopgave OER I Examencommissie II Onderwijs- en ExamenRegeling (O.E.R.) Paragraaf 1 Algemene bepalingen ....................................................................................... 43 artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling ................................................................. 43 artikel 1.2 Doel van de opleiding .................................................................................... 43 artikel 1.3 Begripsbepalingen ......................................................................................... 45 artikel 1.4 Graad ............................................................................................................... 46 artikel 1.5 Aanwijzing aansluitende masteropleiding en doorstroom......................... 46 artikel 1.6 De taal van het onderwijs en de examens.................................................... 46 artikel 1.7 Examens en tentamens ................................................................................. 46 artikel 1.8 Deelname onderwijsactiviteiten .................................................................... 46 Paragraaf 2 Opbouw van de opleiding................................................................................. 47 artikel 2.1 Voltijds / deeltijds ........................................................................................... 47 artikel 2.2 Studielast ........................................................................................................ 47 artikel 2.3 Indeling van de opleiding .............................................................................. 47 Paragraaf 3 Afleggen van tentamens................................................................................... 49 artikel 3.1 Tijdvakken en frequentie tentamens, tentamenrooster, herkansingen en extra tentamengelegenheden........................................................................ 49 artikel 3.2 Wijze van tentamineren ................................................................................. 49 artikel 3.3 Mondelinge tentamens .................................................................................. 50 artikel 3.4 Verplichte volgorde examenonderdelen ...................................................... 50 Paragraaf 4 Tentamenuitslag................................................................................................ 50 artikel 4.1 Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag ......................................... 50 artikel 4.2 Geldigheidsduur ............................................................................................. 50 artikel 4.3 Inzage .............................................................................................................. 51 Paragraaf 5 Vrijstelling .......................................................................................................... 51 artikel 5.1 Vrijstelling van tentamens ............................................................................. 51 Paragraaf 6 Examens............................................................................................................. 51 artikel 6.1 Tijdvakken en frequentie afleggen tentamens............................................. 51 artikel 6.2 Vaststelling en bekendmaking uitslag bachelor-examen........................... 52 Paragraaf 7 Vooropleiding .................................................................................................... 52 artikel 7.1 Vervangende eisen deficiënties vooropleiding ........................................... 52 artikel 7.2 Equivalente vooropleiding ............................................................................ 52 artikel 7.3 Colloquium doctum........................................................................................ 52 artikel 7.4 Toelatingseisen voor bezitters van een buitenlands diploma dat niet bij ministeriële regeling is gelijkgesteld aan het Nederlandse VWO-diploma52 Paragraaf 8 Studiebegeleiding ............................................................................................. 53 artikel 8.1 Studievoortgang, studiebegeleiding en studieadvies ................................ 53 Paragraaf 9 Nadere regels omtrent bindend studieadvies ................................................ 53 artikel 9.1 Afwijzing.......................................................................................................... 53 Onderwijs- en Examen Regeling (O.E.R.) Bacheloropleiding Pedagogische Wetenschappen 41
artikel 9.2 Normen............................................................................................................ 53 artikel 9.3 Tijdstippen ...................................................................................................... 53 artikel 9.4 Studiebegeleiding en studievoortgangscontrole ........................................ 53 artikel 9.5 Persoonlijke omstandigheden ...................................................................... 54 artikel 9.6 Inhoud en vorm van het studieadvies .......................................................... 54 artikel 9.7 Hardheidsclausule ......................................................................................... 54 Paragraaf 10 Rekenregels studievoortgang en studiefinanciering................................... 54 artikel 10.1 Rekenregels vaststelling studievoortgang ................................................ 54 Paragraaf 10 Slotbepalingen................................................................................................. 54 artikel 10.1 Algemene hardheidsclausule...................................................................... 54 artikel 10.2 Bekendmaking.............................................................................................. 55 artikel 10.3 Inwerkingtreding .......................................................................................... 55 Bijlage samenstelling bachelorexamen............................................................................... 55
42
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
I De Examencommissie De examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de OER stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. De Examencommissie heeft een breed takenpakket op het gebied van tentamens en examens. De taken van Examencommissies zijn gebaseerd op de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW). Samengevat is het takenpakket van de Examencommissie als volgt: 1. Een algemeen toeziende verantwoordelijkheid ten behoeve van het afnemen van de examens. Dit komt neer op: a. het uitreiken van getuigschriften; b. het aanwijzen van examinatoren; c. het bewaken van de kwaliteit van de tentamens en examens; d. het treffen van maatregelen in geval van fraude; e. toezicht houden op juiste toepassing van de examenregelingen, met inachtneming van beginselen als rechtsgelijkheid, rechtszekerheid en rechtmatigheid bij de uitvoering van de regels en redelijkheid en billijkheid in individuele gevallen (toepassen hardheidsclausule); f. optreden als bemiddelende en verwerende partij in geschillen die bij het College van Beroep voor de Examens aanhangig worden gemaakt. 2. Een bestuurlijke, regelgevende taak met betrekking tot de organisatie en coördinatie van de tentamens. Hiertoe kan de Examencommissie orderegels stellen en richtlijnen en aanwijzingen geven aan de examinatoren. Dit heeft zijn beslag in de Regels en Richtlijnen waarin onderwerpen zijn geregeld als fraude, zak/slaag-regeling, ‘cum laude’-regeling, compensatieregelingen, aanmelding voor tentamens, tentamennabesprekingen, de samenstelling van afstudeercommissies. 3. Ontheffing van examenregelingen verlenen in individuele gevallen en overige taken die nader gedefinieerd zijn in de Onderwijs- en Examenregeling (de OER) die door (of namens) de decaan wordt vastgesteld. Het gaat hier vaak om besluiten in individuele gevallen. Enkele voorbeelden zijn: het verlenen van vrijstellingen voor vakken, de tussentijdse adviezen in het kader van het bindend studieadvies, de aanpassing van de norm van het bindend studieadvies in geval van persoonlijke omstandigheden 4. Een adviserende taak met betrekking tot het vaststellen en wijzigen van de OER krachtens het faculteitsreglement. De Examencommissie Pedagogische Wetenschappen wordt per 1 augustus 2011 in het leven geroepen en zal bestaan uit leden van het wetenschappelijk personeel. De voorzitter en de leden worden benoemd door de decaan. De Examencommissie stelt de algemene regels en het beleid vast in gezamenlijkheid. De Examencommissie wordt ambtelijk ondersteund door een secretaris. De examencommissie stelt jaarlijks een verslag op van haar bevindingen. II. De Onderwijs- en Examenregeling (OER) Paragraaf 1 – Algemene bepalingen artikel 1.1 – Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en het examen van de bacheloropleiding Pedagogische Wetenschappen, dat deel uitmaakt van de Faculteit der Sociale Wetenschappen van de Erasmus Universiteit Rotterdam, verder te noemen: de opleiding. artikel 1.2 – Doel van de opleiding Het algemene doel van de opleiding is om studenten zodanig op te leiden dat zij theoretische en praktische kennis opdoen om pedagogische vraagstukken wetenschappelijk te definiëren, te Onderwijs- en Examen Regeling (O.E.R.) Bacheloropleiding Pedagogische Wetenschappen 43
analyseren en te onderzoeken en om hun bevindingen te delen met anderen. Naast het opdoen van academische kennis en vaardigheden heeft de opleiding ook tot doel studenten te leren kritisch, en in overeenstemming met een ethisch kader, te reflecteren op hun academisch en pedagogisch gedrag. De academische kennis, vaardigheden en houding worden verworven in een grootstedelijke context met een sterke universele, internationale dimensie. Rotterdam dient als een typische internationale, stedelijke omgeving waarin de ontwikkeling en opvoeding van kinderen een eigen meervoudige probleembenadering kent. De opleiding heeft daardoor als doel pedagogen op te leiden die in staat zijn zaken in een lokale, nationale en internationale context te plaatsen en om te werken binnen deze verschillende contexten. Studenten worden opgeleid vanuit een breed spectrum aan gerelateerde disciplines, zodat zij na afstuderen kunnen functioneren in een pedagogische (beleids)omgeving en een sleutelrol kunnen spelen op het grensvlak van onderwijs, jeugdzorg, gezondheidszorg, justitie en maatschappelijk werk. De kennis, vaardigheden en academische houding die studenten opdoen en ontwikkelen rust hen toe om, na afstuderen, een masterprogramma te volgen in de pedagogische wetenschappen, onderwijswetenschappen of een gerelateerde discipline. Beoogde leeruitkomsten Zowel het profiel van academische pedagogen als het doel van het bachelorprogramma zijn, in samenwerking met het professionele veld, vertaald in de volgende twintig beoogde leeruitkomsten: Kennis Afgestudeerden hebben kennis van: 1. de belangrijkste theoretische tradities, perspectieven en discussies binnen het domein van pedagogische wetenschappen 2. de geschiedenis van pedagogische wetenschappen en de relatie met culturele, sociale en politieke ontwikkelingen, zowel nationaal als internationaal 3. de pedagogische praktijk en tradities in verschillende niet-Westerse culturen die vertegenwoordigd zijn in Rotterdam 4. de belangrijkste theorieën binnen de aanverwante disciplines van sociologie, psychologie, kinder- en jeugdpsychiatrie, neurologie en filosofie en de relatie met pedagogische vraagstukken 5. modellen en methoden van preventie, diagnostiek en behandeling van pedagogische problemen en de pedagogische ethiek en wettelijke kaders die daaraan verbonden zijn 6. het doel, principe en de toepassing van wetenschappelijk pedagogisch onderzoek en, op elementair niveau, de huidige designs en methodes van sociaal wetenschappelijk onderzoek 7. de opbouw en structuur van het pedagogische beroepenveld en de daarbij behorende functies, werkterreinen en werkwijzen van pedagogen en onderwijswetenschappers, en ook van de ketenpartners, zowel op lokaal niveau (Rotterdam) als op nationaal niveau Kennistoepassing Afgestudeerden zijn in staat om: 1. vraagstukken op het gebied van opvoeding en/of onderwijs te formuleren, in een breder (cultureel en grootstedelijk) perspectief te analyseren en er op te reflecteren 2. vraagstukken op het gebied van opvoeding en onderwijs te vertalen naar onderzoeksvragen 3. onder begeleiding diagnostische instrumenten kunnen toepassen, ook bij personen en groepen met verschillende culturele en sociaal-economische achtergronden 4. 11. onder begeleiding en binnen een vastgesteld kader een onderzoeks- of interventie- of trainingsprogramma op het gebied van onderwijs- en/of opvoedingsproblemen kunnen opzetten, uitvoeren en evalueren, ook bij personen en groepen met verschillende culturele en sociaal-economische achtergronden 5. een wetenschappelijke bijdrage te leveren aan (het ontwikkelen van) beleid, de praktijk of onderzoek binnen een pedagogische context
44
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
Oordeelsvorming Afgestudeerden zijn in staat om: 1. relevante en betrouwbare wetenschappelijke bronnen en data te verzamelen om (onderzoeks)vragen op het gebied van opvoeding/ en of onderwijs ethisch en wetenschappelijk verantwoord te beantwoorden 2. een kritische mening te ontwikkelingen over pedagogische vraagstukken waaruit blijkt dat zij zich bewust zijn van de beperkingen van (wetenschappelijke) kennis en dat zij sociale en ethische verantwoordelijkheid dragen Communicatie Afgestudeerden zijn in staat om: 1. op mondelinge en schriftelijke wijze wetenschappelijk verantwoord te rapporteren over plannen en onderzoek (zowel gericht op behandeling/interventie als op onderzoek zelf) en over daaruit voortkomende aanbevelingen, problemen en oplossingen 2. samen te werken en te communiceren met verschillende doelgroepen (zoals kinderen, ouders, leerkrachten, beleidsmakers en wetenschappers) 3. effectief en respectvol samen te werken en te communiceren met mensen vanuit verschillende achtergronden (zoals nationaliteit, cultuur, sociaal-economisch milieu en wetenschappelijke discipline) Leervermogen Afgestudeerden zijn in staat om: 1. te reflecteren op hun eigen competenties (en ontwikkeling hierin) en te bepalen waar hun persoonlijke leerdoelen en interesses liggen 2. feedback over hun werk te vragen, te ontvangen en op adequate wijze ermee om te gaan 3. vakinhoudelijke ontwikkelingen bij te houden artikel 1.3 – Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; b. faculteit: de Faculteit der Sociale Wetenschappen, Erasmus Universiteit Rotterdam (afgekort als FSW); c. bacheloropleiding: de opleiding als bedoeld in artikel 7.3a van de wet en die wordt afgesloten met een examen, ook wel bachelorexamen genoemd; d. opleidingsdirecteur: degene die is belast met de algemene leiding van de opleiding; e. examencommissie: de in artikel 7.12 van de wet bedoelde commissie ten behoeve van het afnemen van examens en ten behoeve van de organisatie en de coördinatie van de tentamens van de opleiding; f. regels en richtlijnen: de regels, richtlijnen en aanwijzingen van de examencommissie als bedoeld in artikel 7.12b van de wet. g. wetenschappelijk personeel: 1. de leden van de wetenschappelijke staf van de faculteit; 2. de assistenten-in-opleiding van de faculteit; 3. het overig wetenschappelijk personeel; h. wetenschappelijke staf: 1. de hoogleraren van de faculteit; 2. de universitaire hoofddocenten van de faculteit; 3. de universitaire docenten van de faculteit. i. student: degene die is ingeschreven aan de Erasmus Universiteit Rotterdam voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de opleiding en de rechten geniet zoals bedoeld in art. 7.34 van de wet. j. examen: het bachelorexamen van de opleiding zijnde de totale beoordeling van de door de student voor de afzonderlijke onderdelen verrichte prestaties als bedoeld in artikel 7.10 van de wet; voornoemde onderdelen vormen gezamenlijk een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student; k. propedeutische fase: het eerste jaar van de bacheloropleiding; l. blok: tijdseenheid van vijf weken waarbinnen een examenonderdeel cq een onderdeel van een examenonderdeel wordt aangeboden; m. ects: afkorting van “European Credit Transfer System”. Eén ects staat gelijk aan 28 uren Onderwijs- en Examen Regeling (O.E.R.) Bacheloropleiding Pedagogische Wetenschappen 45
n.
o.
p.
studie. Een ects wordt ook wel een studiepunt genoemd; tentamen: een schriftelijk, mondeling of ander onderzoek, waaronder begrepen praktische oefeningen, of een combinatie hiervan, naar het inzicht, de kennis en de vaardigheden van de student met betrekking tot een bepaald onderdeel van het examen van de opleiding, alsmede de beoordeling van de resultaten van dat onderzoek; practicum: een praktische oefening, als bedoeld in art. 7.13, lid 2 onder t van de wet, in een van de volgende vormen: het maken van een scriptie, het maken van een werkstuk, paper of proefontwerp het uitvoeren van een onderzoek- of schrijfopdracht, het deelnemen aan veldwerk of een excursie, het doorlopen van een praktijkopdracht of stage, het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden. onderwijsgroep: geprogrammeerde bijeenkomst van een examinator met een groep van ongeveer 10 studenten
artikel 1.4 – Graad Aan degene die het afsluitend examen van de opleiding met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Bachelor of Science in Pedagogical Sciences verleend. artikel 1.5 – Aanwijzing aansluitende masteropleiding en doorstroom Het afsluitend examen van de opleiding geeft toegang tot de masteropleiding Pedagogy and Education van de faculteit. artikel 1.6 – De taal van het onderwijs en de examens 1. Het onderwijs wordt gegeven en de tentamens worden afgenomen in het Nederlands. 2. Indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt, kan van het eerste lid worden afgeweken, overeenkomstig de door het College van Bestuur vastgestelde gedragscode. artikel 1.7 – Examens en tentamens 1. Het bachelorexamen bestaat uit de examenonderdelen zoals opgenomen in artikel 2.3. 2. Examenonderdelen in B1 zijn opgebouwd uit clusters (kenniscluster, vaardigheidscluster) die bestaan uit clustereenheden. Het tentamen van een clustereenheid omvat een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de examinandus, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. 3. Een nadere specificatie van het tentamen van een clustereenheid wordt vermeld op EduWeb, waarbij in geval van deeltentamens tevens de berekening van het eindcijfer wordt vermeld. artikel 1.8 – Deelname onderwijsactiviteiten 1. Studenten worden geacht deel te nemen aan alle onderwijsactiviteiten die de faculteit in het kader van de opleiding aanbiedt ongeacht of de activiteit verplicht is gesteld. Het gaat daarbij niet alleen om het volgen van hoorcolleges en excursies maar ook het maken van cursusevaluaties e.d. 2. De diagnostische taaltoets maakt als zodanig onderdeel uit van het bepaalde in lid 1. Voor elk practicum en voor elke onderwijsgroep geldt een 100% aanwezigheidsverplichting. Dit geldt zodanig als een praktische oefening (art. 7.13 WHW lid 2d en lid 2t). Indien niet aan de aanwezigheidsplicht voldaan kan worden, bestaat er in een beperkt aantal gevallen de mogelijkheid tot het verkrijgen van een vervangende opdracht. Nadere bepalingen zijn opgenomen in de Regels en Richtlijnen van de examencommissie. Voor de examenonderdelen MTI en MTII en MTIII geldt dat aan de aanwezigheidsverplichting is voldaan indien de student, naast aanwezig te zijn, ook de opgaven ter voorbereiding van de betreffende bijeenkomst getracht heeft te maken. Hiervoor is het voldoende als voor alle opgaven in ieder geval een eerste aanzet is gedaan. Voorafgaand aan de bijeenkomst zal dit
46
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
voor alle studenten in de onderwijsgroep worden gecontroleerd. Nadere bepalingen zijn opgenomen in de Regels en Richtlijnen van de examencommissie. Paragraaf 2 – Opbouw van de opleiding artikel 2.1 – Voltijds / deeltijds Binnen het kader van de wet wordt de opleiding uitsluitend voltijds verzorgd. artikel 2.2 – Studielast 1. De opleiding heeft een studielast van 180 ects. 2. De studielast wordt uitgedrukt in hele ects. artikel 2.3 – Indeling van de opleiding 1. De examenonderdelen van de opleiding zijn verdeeld over drie cursusjaren, aan te duiden als respectievelijk B1, B2 en B3. Elk cursusjaar heeft een studiebelasting voor de student van 60 ects. 2. De verplichte examenonderdelen en de bijhorende studielast voor B1 zijn: Examenonderdeel ECTS B1 40 Cluster Kennis1 Dit cluster bestaat uit de volgende clustereenheden: 1.1 Inleiding in de Onderwijswetenschappen 1.2 Inleiding in de Pedagogische Wetenschappen 1.3 Onderzoeksmethoden I 1.4 Persoonlijkheid en Etnische Identiteit in Opvoeding en Onderwijs 1.5 Ontwikkelingspsychologie 1.6 Orthopedagogiek 1.7 Stadssociologie van Onderwijs en Opvoeding 1.8 Opvoeding en Onderwijs vanuit Multicultureel Perspectief Cluster Vaardigheden 1 Dit cluster bestaat uit de volgende clustereenheden: 1.1 Informatievaardigheden 1.2 Presentatievaardigheden 1.3 Empirisch Onderzoek I 1.4 Kinderen Testen I 1.5 Gespreksvaardigheden I 1.6 Kwalitatief Onderzoek I 1.7 Empirisch Onderzoek II 1.8 Debatvaardigheden Informatie- en schrijfvaardigheden I
20
3.
De verplichte examenonderdelen voor B2 en B3 zijn in concept als volgt opgesteld, waarbij de studielast nog nader bepaald wordt: Examenonderdeel ECTS B2 Cluster Kennis 2 2.1 Biologische Determinanten van Leren en Opgroeien 2.2 Onderzoeksmethoden II 2.3 De Micro-Niveau Fit tussen Pedagogiek en Onderwijs 2.4 Geschiedenis van Opvoeding en Onderwijs 2.5 Probleemgedrag en Criminaliteit in de Stad Afstudeerrichting (Ortho)pedagogiek 2.6 Pedagogische Problemen Onderwijs- en Examen Regeling (O.E.R.) Bacheloropleiding Pedagogische Wetenschappen 47
2.7 Pedagogische Assessment 2.8 Pedagogische Interventies Afstudeerrichting Onderwijswetenschappen 2.6 Problemen in het Onderwijs 2.7 Assessments in het Onderwijs 2.8 Interventies in het Onderwijs Cluster Vaardigheden 2 2.1 Practicum Neuropsychologische Diagnostiek 2.2 Practicum Empirisch Onderzoek III 2.3 Practicum Kwalitatief Onderzoek II 2.4 Practicum Kwalitatief Onderzoek III 2.5 Practicum Beleidsadvies Opstellen Informatie- en schrijfvaardigheden II Afstudeerrichting (Ortho)pedagogiek 2.6 Practicum Gespreksvaardigheden II 2.7 Practicum Testen en Diagnosticeren van Kinderen 2.8 Practicum Ontwikkelen van een Interventieprogramma Afstudeerrichting Onderwijswetenschappen 2.6 Practicum Gespreksvaardigheden II 2.7 Practicum Testen en Diagnosticeren van Kinderen 2.8 Practicum Ontwikkelen van een Interventieprogramma
Examenonderdeel B3 3.1-3.2 Minor 3.3 Onderzoeksmethoden III 3.3 Practicum Empirisch Onderzoek IV
ECTS
15
Afstudeerrichting (Ortho)Pedagogiek 3.4 Neuropsychologische Aspecten van de Ontwikkeling van het Kind 3.5 Klinische Ontwikkelingspsychopathologie 3.4 Practicum Neuropsychologische Diagnostiek II 3.5 Practicum Diagnostiek van Kind, School en Familie Afstudeerrichting Onderwijswetenschappen 3.4 Sekse en Etniciteit in Leren en Instructie 3.5 Onderwijs- en Ontwikkelingspsychologie 3.4 Practicum Ontwikkelen van een Trainingsprogramma 3.5 Gespreksvaardigheden III Stage Bachelor Thesis 4.
5. 48
De student kiest een minor als bedoeld in het eerste lid uit de voor de opleiding toegestane minoren van het EUR-minorregister. Onder goedkeuring van de examencommissie kan de minorruimte ingevuld worden door een ander vak van een geaccrediteerde opleiding van de EUR of een andere universiteit, mits de student voldoet aan eventuele instroomvereisten van de minor. De examencommissie verleent goedkeuring indien naar haar oordeel de inhoud, studielast en het niveau van het examenonderdeel gelijkwaardig is aan dat van de minoren van het EUR-minorregister. Een student kan een verzoek doen om het examen uit te breiden met additionele Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
6.
onderdelen onder goedkeuring van de examencommissie. Bij goedkeuring wordt het additionele werk gevoegd in de lijst met examenonderdelen die wordt gemeld op de cijferlijst. In de eerste periode van B1 wordt de diagnostische taaltoets bij alle ingeschreven studenten afgenomen. De examencommissie stelt, gehoord hebbend de aanbevelingen van taaldeskundigen, de normering van de toetsen vast. Op basis van de toetsresultaten kan de studenten een uitnodiging voor deelname aan remediërend taalonderwijs ontvangen voor een of meerdere taalcomponenten. Het remediërend onderwijs valt als zodanig ook onder lid artikel 1.8 lid 1. Na voltooiing van het remediërend taalonderwijs wordt een evaluatieve taaltoets afgenomen. Deze toets vormt een onderdeel van het practicum informatie- en schrijfvaardigheden 1.
Paragraaf 3 – Afleggen van tentamens artikel 3.1 – Tijdvakken en frequentie tentamens; tentamenrooster; herkansingen en extra tentamengelegenheden 1. Tot het afleggen van tentamens wordt per studiejaar tweemaal de gelegenheid gegeven; dat wil zeggen een regulier tentamen en een herkansing. 2. Het reguliere tentamen vindt plaats aan het eind van het blok waarin het examenonderdeel of de clustereenheid heeft plaatsgevonden. Herkansingen vinden in principe plaats in de zomermaanden juli en/of augustus. 3. Met inachtneming van de bepalingen van voorgaande lid alsmede de overige bepalingen in deze regeling en de regels en richtlijnen van de examencommissie, stelt de opleidingsdirecteur voor aanvang van het studiejaar een tentamenrooster vast. In geval van dringende bijzondere omstandigheden kan de opleidingsdirecteur na goedkeuring van de examencommissie het tentamenrooster gedurende het studiejaar wijzigen, mits de wijziging tijdig, doch uiterlijk voor aanvang van de aanmeldingstermijn van de betreffende tentamenperiode is bekendgemaakt via EduWeb. 4. In bijzondere gevallen kan de examencommissie, op verzoek van de student, besluiten dat in afwijking van het tentamenrooster hem een extra tentamengelegenheid wordt geboden. artikel 3.2 – Wijze van tentamineren 1. Onder de tentamens van de opleiding vallen schriftelijke en/of mondelinge tentamens, praktische oefeningen, practicumtoetsen (zoals bijvoorbeeld practicumverslag, practicumopdracht) en professioneel gedrag in de onderwijsgroep. 2. Voor elk examenonderdeel (cq clustereenheid in B1) bepaalt de blokcoördinator cq practicumcoördinator de vorm en inhoud van het tentamen. 3. De wijze, vorm en inhoud van de herkansing van het tentamen kan afwijken van het reguliere tentamen, dat in principe aan het einde van de blokperiode waarin het examenonderdeel cq de clustereenheid daarvan, aangeboden is. Studenten worden hierover geïnformeerd via EduWeb. 4. Binnen elk blok beoordeelt een examinator het professioneel gedrag van studenten gedurende de onderwijsgroepen. 5. De examencommissie stelt regels en richtlijnen vast omtrent de beoordeling van het professioneel gedrag in de onderwijsgroepen. De examencommissie stelt bovendien regels vast met betrekking tot het omzetten van deze beoordeling in voorwaarden waaraan voldaan moet worden om een aftekening voor professioneel gedrag in de onderwijsgroep te verkrijgen. Zie hiervoor de regels en richtlijnen. 6. De examencommissie is bevoegd in bijzondere gevallen de wijze van tentamineren anders te bepalen 7. Indien de examencommissie bepaalt dat de wijze van tentamineren als bedoeld in lid 1 anders zal zijn, dan maakt zij dat uiterlijk twee maanden voordat het tentamen wordt afgenomen aan de studenten bekend via EduWeb. 8. De nadere uitwerkingen van de wijze van tentamineren als bedoeld in het eerste lid, wordt opgenomen in de EduWeb, voor aanvang van het betreffende examenonderdeel. In deze
Onderwijs- en Examen Regeling (O.E.R.) Bacheloropleiding Pedagogische Wetenschappen 49
9.
zin maakt EduWeb deel uit van de onderwijs- en examenregeling, onverminderd de overige bepalingen in deze regeling. Aan lichamelijk of zintuiglijk gehandicapte studenten wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De commissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen.
artikel 3.3 – Mondelinge tentamens 1. Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald. 2. Bij de mondelinge afname van een tentamen is een tweede beoordelaar aanwezig. artikel 3.4 – Verplichte volgorde examenonderdelen 1. Niet van toepassing voor B1 Paragraaf 4 – Tentamenuitslag artikel 4.1 – Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag 1. De examinator stelt terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en reikt de student een desbetreffende schriftelijke verklaring uit. 2. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen zo spoedig mogelijk vast, doch binnen vijftien werkdagen na de dag waarop het is afgelegd. In geval van overmacht kan de examencommissie afwijking van deze termijn toestaan. 3. Ten aanzien van schriftelijke tentamens die bestaan uit een het maken van een scriptie, werkstuk, paper, of proefontwerp, of waarvan deze tentamenvormen deel uitmaken, geldt voor de vaststelling van de uitslag een termijn van 15 werkdagen gerekend vanaf de uiterste inlevertermijn van de in dit lid genoemde tentamenvormen. 4. Ten aanzien van een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen bepaalt de examencommissie vooraf op welke wijze en binnen welke termijn de student een schriftelijke verklaring omtrent de uitslag zal ontvangen. 5. Voor herkansingen uit het B1 programma geldt behoudens bijzondere omstandigheden een termijn voor vaststelling van de uitslag van tien werkdagen. 6. De examencommissie controleert of de nakijktermijn als bedoeld in lid 1, 2, 3, 4 en 5 wordt nageleefd. 7. Daar waar een tentamen uit verschillende elementen bestaat, wordt het eindcijfer pas bepaald en doorgegeven aan de Examenadministratie en het Bureau Onderwijs als aan alle elementen of deelverplichtingen is voldaan. 8. De examinator verschaft de administratie van de opleiding, c.q. de faculteit of universiteit direct de nodige gegevens omtrent de uitslag van het tentamen. artikel 4.2 – Geldigheidsduur 1. Tenzij anders vermeld, is de geldigheidsduur van behaalde examenonderdelen vijf jaar. De examencommissie kan de geldigheidsduur verlengen indien naar haar oordeel de kennis, het inzicht en de vaardigheden met betrekking tot het betreffende examenonderdeel nog niet verouderd zijn. 2. De examencommissie kan met betrekking tot een examenonderdeel, waarvan de geldigheidsduur verstreken is, een vervangend examenonderdeel aanwijzen dan wel een aanvullend of vervangend tentamen opleggen, alvorens de student wordt toegelaten tot het afleggen van het examen. 3. Indien een examenonderdeel of clustereenheid wordt getoetst door deeltentamens, dan is de geldigheidsduur van de deelresultaten beperkt tot het studiejaar waarin de deelresultaten zijn afgelegd, tenzij bij of krachtens deze regeling anders is bepaald. 4. Als uitzondering voor het bepaalde in lid 3 is de aanwezigheidsplicht. Indien hieraan is voldaan (en een voldoende hiervoor is opgenomen in Osiris), maar geen eindcijfer voor het examenonderdeel of clustereenheid is behaald, blijft dit resultaat tot en met uiterlijk het volgende academisch jaar nog geldig.
50
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
artikel 4.3 – Inzage 1. Zo spoedig mogelijk na de beoordeling van het tentamen, maar uiterlijk binnen dertig dagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen vindt een inzage van het beoordeelde werk plaats. Hierbij kan een student eigen werk inzien. De examinator bepaalt plaats, tijdstip en procedure van de inzage. Tijdens de inzage kan elke belangstellende op zijn verzoek kennis nemen van de vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede van de standaardantwoorden en normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 2. Indien een student aantoont door overmacht verhinderd te zijn geweest op de vastgestelde plaats en tijdstip van de in het eerste lid bedoelde inzage te verschijnen, wordt hem op zijn verzoek een andere mogelijkheid geboden zo mogelijk nog binnen de in het eerste lid genoemde termijn. Paragraaf 5 – Vrijstelling artikel 5.1 – Vrijstelling van tentamens 1. De examencommissie kan, op verzoek van de student, vrijstelling verlenen van een tentamen van een in artikel 2.3 genoemd onderdeel op grond van: a. hetzij een of meer behaald(e) tentamen(s) behorend bij een of meer onderde(e)l(en) van een andere instelling in het hoger onderwijs in Nederland, mits dit/deze naar het oordeel van de examencommissie naar inhoud, studielast en niveau gelijkwaardig of vergelijkbaar is/zijn; b. hetzij een of meer behaald(e) tentamen(s) behorend bij een of meer onderde(e)l(en) van een opleiding behorend tot het hoger onderwijs buiten Nederland, mits dit/deze naar het oordeel van de examencommissie naar inhoud, studielast en niveau gelijkwaardig of vergelijkbaar is/zijn; c. hetzij aangetoonde relevante kennis en ervaring, opgedaan buiten het onderwijs in voornoemde categorieën, mits deze naar het oordeel van de examencommissie naar aard, inhoud en niveau gelijkwaardig of vergelijkbaar is met het onderdeel van de opleiding waarvoor vrijstelling wordt aangevraagd; d. hetzij een combinatie van voornoemde categorieën. 2. De examencommissie kan de desbetreffende examinator(en) om advies vragen alvorens een beslissing te nemen. 3. Een verzoek om vrijstelling dient uiterlijk zes weken voor aanvang van de activiteit waarop het examenonderdeel betrekking heeft bij de examencommissie te worden ingediend. 4. De examencommissie kan op verzoek van de student toestemming verlenen een beperkt, door de commissie te bepalen, aantal examenonderdelen (c.q. clustereenheden) uit het bachelorprogramma te vervangen door examenonderdelen afgelegd aan een andere universiteit in binnen- of buitenland. In dat geval bepaalt de commissie tevoren op welke wijze de omvang en het judicium van een elders afgelegd examenonderdeel gehonoreerd worden. 5. Generieke vrijstellingen worden zoveel mogelijk in de studiegids vermeld. De studiegids wordt als zodanig geacht deel uit te maken van de Onderwijs- en Examenregeling. 6. Een vrijstelling wordt in de examenadministratie als zodanig vermeld. Aan een vrijstelling is geen cijfer verbonden, noch kan een vrijstelling van een examenonderdeel of clustereenheid worden betrokken bij de cijferbepaling van een examenonderdeel. 7. De examencommissie beslist op een verzoek tot vrijstelling binnen 4 weken na ontvangst van het verzoek. 8. Een besluit tot het niet verlenen van een vrijstelling wordt door de examencommissie met redenen omkleed. Paragraaf 6 – Examen artikel 6.1 – Tijdvakken en frequentie examens 1. De examencommissie stelt de uitslag van het bachelorexamen vast, zodra er voldoende bewijzen voorhanden zijn van de door de student behaalde tentamens. Onderwijs- en Examen Regeling (O.E.R.) Bacheloropleiding Pedagogische Wetenschappen 51
2.
Voor de student die aan alle eisen van het bachelorexamen heeft voldaan, wordt vastgesteld dat hij of zij met goed gevolg het bachelorexamen heeft afgelegd, ten bewijze waarvan hem/haar het diploma behorende bij het bachelorexamen zal worden uitgereikt.
artikel 6.2 – Uitslag van het examen De Examencommissie Pedagogische Wetenschappen stelt de uitslag van het examen vast, zodra er voldoende bewijzen voorhanden zijn van door de student behaalde tentamens. Paragraaf 7 – Vooropleiding artikel 7.1 – Vervangende eisen deficiënties vooropleiding 1. Deficiënties in de vooropleiding met betrekking tot het vak Wiskunde dienen bij inschrijving voor de opleiding bij de Erasmus Universiteit Rotterdam opgeheven te zijn. Opheffing van de deficiëntie kan als volgt: een voldoende VWO-deelcertificaat; een certificaat Wiskunde, bijvoorbeeld van het James Boswell Instituut te Utrecht. 2. Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal zoals bedoeld in art. 7.28, tweede lid van de wet wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van de daartoe af te nemen toets Nederlands als Tweede taal, 2de niveau. artikel 7.2 – Equivalente vooropleiding 1. Op bezitters van diploma’s van secundair c.q. voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, al dan niet in Nederland afgegeven, die bij ministeriële regeling zijn aangemerkt als tenminste gelijkwaardig aan het Nederlands diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, is artikel 7.1 van overeenkomstige toepassing. 2. Aan bezitters van andere buiten Nederland afgegeven diploma’s van secundair c.q. voorbereidend wetenschappelijk onderwijs die in het land van herkomst toegang geven tot het universitair onderwijs kan door het College van Bestuur vrijstelling worden verleend van de in artikel 7.24, eerste lid van de wet bedoelde vooropleidingseisen, mits zij voldoen aan de eisen als vermeld in artikel 7.4 van deze regeling. artikel 7.3 – Colloquium doctum Bij het toelatingsonderzoek als bedoeld in artikel 7.29 van de wet, hierna te noemen: het colloquium doctum, worden de volgende eisen gesteld: Engels: vertaling naar het Nederlands van een eenvoudige prozatekst uit The Times of een vergelijkbaar dag-, week- of maandblad. Alsmede het maken van een samenvatting van een prozatekst in goed Nederlands; Wiskunde: kennis van wiskunde, zoals die vereist wordt voor het wiskunde A, B of C eindexamen van het VWO; Geschiedenis: blijk geven van kennis van de vaderlandse en algemene geschiedenis (vanaf 1914). Er wordt verwacht dat men op de hoogte is van actuele gebeurtenissen; Nederlands: het maken van een opstel naar aanleiding van een of meer artikelen uit het NRC Handelsblad of een vergelijkbaar dag-, week- of maandblad, dan wel het verklaren van zo’n artikel. Daarnaast dient een toets te worden afgelegd waaruit bekwaamheid blijkt met betrekking tot tekstverklaring. artikel 7.4 – Toelatingseisen voor bezitters van een buitenlands diploma dat niet bij ministeriële regeling is gelijkgesteld aan het Nederlandse VWO-diploma Bezitters van diploma’s als bedoeld in artikel 7.2, tweede lid, kunnen door het College van Bestuur worden toegelaten tot de opleiding, nadat zij voldaan hebben aan de in artikel 7.3 vermelde eisen die in het kader van het colloquium doctum worden gehanteerd met betrekking tot de vakken Engels, Wiskunde en Nederlands. 52
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
Paragraaf 8 – Studiebegeleiding artikel 8.1 – Studievoortgang, studiebegeleiding en studieadvies 1. De opleiding draagt zorg voor een zodanige registratie van de studieresultaten, dat tenminste éénmaal per half jaar aan elke student een overzicht verschaft kan worden van de door hem behaalde resultaten in relatie tot het onderwijs- en examenprogramma van de opleiding. 2. De opleiding draagt zorg voor studiebegeleiding van de studenten die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding. 3. Iedere student ontvangt aan het eind van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de bacheloropleiding schriftelijk een bindend studieadvies (zie Paragraaf 9) over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding. Het advies wordt uitgebracht door de voorzitter van de examencommissie, conform het mandaat van de Decaan. De studieadviseur dient de voorzitter van de examencommissie van raad en advies ten aanzien van bijzondere omstandigheden van individuele studenten die op het uit te brengen advies van invloed kunnen zijn. Paragraaf 9 – Nadere regels omtrent bindend studie-advies Artikel 9.1 – Afwijzing Aan het studieadvies van de opleiding kan door de decaan op grond van artikel 7.8b, derde lid van de wet een afwijzing worden verbonden, zolang de student nog niet alle onderdelen van cursusjaar B1 van de opleiding met goed gevolg heeft afgelegd dan wel vrijgesteld heeft gekregen. Deze afwijzing wordt slechts gegeven indien de student, met inachtneming van zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt geacht wordt voor de opleiding, doordat zijn studieresultaten niet voldoen aan de normen zoals bedoeld in artikel 9.2 van deze regeling. De afwijzing geldt voor een termijn van drie studiejaren. Artikel 9.2 – Normen 1. Aan het einde van het eerste jaar van inschrijving dienen minimaal 60 ects van het cursusjaar B1 te zijn behaald. 2. De examencommissie kan op basis van een individueel studieplan als bedoeld in het tweede lid van artikel 9.5 de norm als bedoeld in het vorige lid aanpassen. 3. De examencommissie neemt het besluit binnen vier weken na indiening van het individueel studieplan, met inachtneming van de omstandigheden, de studievertraging en de mogelijkheid van de student om de studie voort te zetten. 4. Op gemotiveerd verzoek van de student kan de examencommissie van de opleiding nadien het individueel studieplan en de norm aanpassen, indien het verloop van de persoonlijke omstandigheden daartoe aanleiding geven. Artikel 9.3 – Tijdstippen Het studieadvies van de opleiding wordt uitgebracht na de herkansingsmogelijkheid van het cursusjaar, dat in de zomermaanden plaatsvindt, doch uiterlijk 2 weken voorafgaand aan de aanvang van het nieuwe studiejaar. Artikel 9.4 – Studiebegeleiding en studievoortgangscontrole 1. Gedurende het eerste jaar van inschrijving wordt door de examencommissie van de opleiding ten minste tweemaal een voorlopig advies uitgebracht. 2. De nadere regeling van de studiebegeleiding en studievoortgangscontrole gedurende het cursusjaar B1 wordt op EduWeb gepubliceerd.
Onderwijs- en Examen Regeling (O.E.R.) Bacheloropleiding Pedagogische Wetenschappen 53
Artikel 9.5 – Persoonlijke omstandigheden 1. De persoonlijke omstandigheden die in acht worden genomen bij het uitbrengen van het studieadvies zijn: a. ziekte, handicap of zwangerschap van betrokkene, b. bijzondere familie-omstandigheden, c. lidmaatschap van de universiteitsraad, de faculteitsraad, het bestuursteam van de faculteit of de opleidingscommissie, of voor die functies waarvoor de universiteit een beurs verleent d. overige omstandigheden als bedoeld in artikel 2.1 van het Uitvoeringsbesluit WHW. 2. De student die als gevolg van persoonlijke omstandigheden redelijkerwijze kan vermoeden studievertraging op te lopen, dient dit tijdig aan de studieadviseur te melden. De aanmelding heeft tot doel de studievertraging ten gevolge van de omstandigheden te beperken en, indien naar het oordeel van de studieadviseur nodig, een individueel studieplan op te stellen. De aanmelding is tijdig indien dit geschiedt binnen vier weken na het begin van de omstandigheden. Indien de omstandigheden zodanig zijn, dat de student of diens zaakwaarnemer niet in de gelegenheid is dit binnen 4 weken aan te melden, wordt het al dan niet tijdig kenbaar maken beoordeeld in het licht van die omstandigheden. Artikel 9.6 – Inhoud en vorm van het studieadvies Het studieadvies is schriftelijk en omvat: a. de norm die geldt voor de betrokken student, uitgedrukt in het aantal te behalen studiepunten (ects) van cursusjaar B1, b. het aantal behaalde studiepunten (ects) van cursusjaar B1, c. indien de norm niet is behaald, de persoonlijke omstandigheden die in acht zijn genomen, d. het al dan niet verbinden van een afwijzing zoals bedoeld in artikel 7.8b, derde lid van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, e. indien een afwijzing wordt verbonden aan het studieadvies: 1. de mededeling dat de student zich in de volgende drie studiejaren niet kan inschrijven als student of als extraneus voor de opleiding, 2. advies over de voortzetting van de studie binnen of buiten de Erasmus Universiteit Rotterdam, f. de mogelijkheid van beroep bij het College van beroep voor de examens en de termijn waarbinnen het beroep moet zijn ingediend. Artikel 9.7 – Hardheidsclausule Indien toepassing van de regels van deze paragraaf leidt tot onredelijke of onbillijke situaties ten aanzien van een student of een groep studenten, dan kan betreffende student of groep studenten een schriftelijk en met redenen omkleed verzoek om afwijking van bedoelde regels indienen bij de decaan. De decaan kan, de examencommissie en studieadviseur gehoord, ten gunste van de student of groep studenten van deze regels afwijken. Paragraaf 10 – Slotbepalingen artikel 10.1 – Algemene hardheidsclausule In zeer uitzonderlijke individuele omstandigheden waarbij toepassing van een of meer bepalingen uit deze regeling leidt tot apert onredelijke en/of onbillijke situaties ten aanzien van een student, kan een student een schriftelijk en met redenen omkleed verzoek om afwijking van bedoelde bepaling(en) indienen bij de examencommissie. De examencommissie kan, gehoord de desbetreffende examinator(en) en de studieadviseur of studentendecaan afwijken van bedoelde bepaling(en) ten gunste van de student. Bij haar beoordeling van de individuele gevallen gaat de examencommissie uit van het algemeen geldend rechtsprincipe dat het gelijke gelijk en het ongelijke ongelijk behandeld dient te worden. De examencommissie hanteert hierbij als criterium van ontvankelijkheid het zogenaamde principe van overmacht. Een besluit om het verzoek van de student af te wijzen wordt door de examencommissie niet genomen dan nadat de verzoeker desgevraagd in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord.
54
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
artikel 10.2 – Bekendmaking 1. De decaan draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling alsmede van wijzigingen van deze stukken. 2. De onderwijs en examenregeling alsmede de regels en richtlijnen van de examencommissie worden na vaststelling door de decaan gepubliceerd op EduWeb en zijn verkrijgbaar via het Bureau Onderwijs. artikel 10.3 – Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 29 augustus 2011. Aldus vastgesteld door de decaan van de Faculteit der Sociale Wetenschappen op 29-08-2011.
Onderwijs- en Examen Regeling (O.E.R.) Bacheloropleiding Pedagogische Wetenschappen 55
56
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
Inhoudsopgave Regels & Richtlijnen Regels en richtlijnen.............................................................................................................. 59 artikel 1 Toepassingsgebied .............................................................................................. 59 artikel 2 Begripsbepaling.................................................................................................... 59 artikel 3 Dagelijkse gang van zaken examencommissie.................................................... 59 artikel 4 Tijdvakken tentamens .......................................................................................... 59 artikel 5 Termijnen en beoordeling werkstukken................................................................ 59 artikel 6 Vrijstellingsverzoek............................................................................................... 60 Artikel 7 Orderegels voor schriftelijke tentamens............................................................... 60 artikel 8a Fraude ................................................................................................................ 63 artikel 8b Iudicium abeundi ................................................................................................ 64 artikel 9 De vragen en opgaven ......................................................................................... 65 artikel 10 Examens ............................................................................................................ 65 artikel 11 Samenstelling van het bachelorexamen pedagogische wetenschappen ........... 65 artikel 12 Aftekeningen en compensatie ............................................................................ 65 artikel 13 Afwezigheid bij onderwijsgroepsbijeenkomsten ................................................. 66 artikel 14 Afwezigheid bij practicumbijeenkomsten............................................................ 67 artikel 15 Afwezigheid bij summatieve bloktoetsen............................................................ 68 artikel 16 Herkansingsregeling........................................................................................... 68 artikel 17 Maatstaven......................................................................................................... 69 artikel 18 Beroepsrecht ...................................................................................................... 70 artikel 19 Wijziging regels en richtlijnen ............................................................................. 70 artikel 20 Inwerkingtreding ................................................................................................. 70 Bijlagen bij Regels en Richtlijnen ........................................................................................ 71 Bijlage 1 Huisregels tijdens onderwijsgroepen, practica en colleges................................. 71
Regels en Richtlijnen 57
58
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
Regels en richtlijnen als bedoeld in artikel 7.12, lid 4 van de wet artikel 1 - Toepassingsgebied Deze regels en richtlijnen zijn van toepassing op de tentamens en de examens in de bacheloropleiding van de opleiding Pedagogische Wetenschappen van de Erasmus Universiteit te Rotterdam. artikel 2 - Begripsbepaling In deze regels en richtlijnen wordt verstaan onder: 1. examenregeling: de onderwijs- en examenregeling voor de in artikel 1 genoemde opleidingen, laatstelijk vastgesteld op door de decaan van de faculteit der Sociale Wetenschappen van de Erasmus Universiteit Rotterdam; 2. examinandus: degene die zich onderwerpt aan een tentamen of examen; 3. toets/tentamen: de beoordeling van de kennis, inzicht en/of vaardigheid van de examinandus met betrekking tot een bepaald onderdeel van het examen van de opleiding; 4. student: degene die is ingeschreven voor de opleiding. artikel 3 - Dagelijkse gang van zaken examencommissie 1. Er is voor de opleiding een dagelijks bestuur van de examencommissie, waarin zitting hebben twee leden van het wetenschappelijk personeel van de opleiding Pedagogische Wetenschappen van de Erasmus Universiteit Rotterdam. 2. De leden van het dagelijks bestuur van de examencommissie worden, op voordracht van het bestuur van de opleiding, benoemd door de decaan. Alle leden van de wetenschappelijke staf maken qualitate qua deel uit van de examencommissie. artikel 4 - Tijdvakken tentamens 1. Schriftelijke tentamens worden afgenomen op de tijdstippen die ten minste twee maanden tevoren door de examencommissie worden vastgesteld. 2. De in het eerste lid bedoelde tijdstippen worden met het oog op een adequate bekendmaking daarvan, medegedeeld aan de examenadministratie. 3. Het bepaalde in het eerste en tweede lid is ook van overeenkomstige toepassing op de tentamens die anders dan schriftelijk worden afgenomen. 4. Wijziging van een in het eerste lid bedoeld tijdstip vindt uitsluitend plaats in geval van overmacht, bijvoorbeeld wegens het niet beschikbaar zijn van de benodigde tentamenruimte. artikel 5 - Termijnen en beoordeling werkstukken 1. Het betreft hier werkstukken, papers etc. zoals bedoeld in artikel 1.3 van de onderwijs- en examenregeling, als onderdeel of in plaats van een tentamen. 2. Een werkstuk kan alleen door meerdere personen zijn geschreven indien de examinator hiervoor vóóraf toestemming heeft verleend. In dat geval wordt het werkstuk één keer als gezamenlijk werkstuk ingeleverd, met vermelding van de namen van alle auteurs. Daarbij is elk van de auteurs eerstverantwoordelijke voor een ander, maar gelijkwaardig en evenredig deel van het werkstuk, zodanig dat aan de eis van een individuele beoordeling kan worden voldaan. Aanvullend hierop kunnen de auteurs op de onderlinge afstemming en samenwerking bij het schrijven van het werkstuk worden beoordeeld. In overleg met de examinator kan van de eis tot individuele beoordeling worden afgeweken.
Regels en Richtlijnen 59
3. Werkstukken dienen uiterlijk op de uiterste inlevertermijn te worden ingeleverd. Indien het werkstuk niet of na de uiterste inleverdatum ingeleverd is, dan is de herkansingsregeling van toepassing, zoals bedoeld in artikel 17 lid 2 van de Regels en Richtlijnen. 4. De examinator beoordeelt het werkstuk uiterlijk binnen vijftien werkdagen na de uiterste inlevertermijn. 5. De examinator geeft feedback op het werkstuk. In geval van een onvoldoende resultaat verschaft de examinator aanwijzingen en suggesties voor een zodanige verbetering dat uiteindelijk wel een voldoende resultaat kan worden behaald. In geval van een voldoende resultaat, geeft de examinator punten aan die voor verbetering vatbaar zijn en waarop de student bij een volgende gelegenheid (werkstuk, scriptie) dient te letten. artikel 6 - Vrijstellingsverzoek 1. Een verzoek om vrijstelling wordt schriftelijk, met redenen omkleed, ingediend bij de examencommissie, uiterlijk zes weken voor aanvang van het betreffende studieonderdeel. 2. In het verzoek wordt vermeld voor welk onderdeel dan wel welke onderdelen vrijstelling wordt gevraagd. Voor elk genoemd onderdeel wordt een aparte bijlage bijgevoegd waarin de volgende gegevens worden vermeld: a. de naam van het betreffende examenonderdeel b. de naam van het corresponderende onderdeel (of de namen van de corresponderende onderdelen) van de reeds genoten opleiding c. de naam (of de namen) van de examinator (of de examinatoren) voor b. d. de voor b. bestudeerde literatuur, met vermelding van de uit de genoemde boeken bestudeerde gedeelten (pagina's) of bewijsstukken van buiten het hoger onderwijs opgedane kennis/vaardigheden die tot vrijstelling zou kunnen leiden. e. een fotokopie van de relevante cijferlijst, het betreffende 'tentamenbriefje' of de akte(-n), diploma('s) op basis waarvan de aanvraag wordt ingediend f. een akkoordverklaring (b.v. handtekening 'voor akkoord' van de onder c. genoemde examinator(-en) of de studieleider (of de contactdocent) van de gevolgde opleiding ten aanzien van d. 3. De examencommissie hoort de desbetreffende examinatoren, alvorens te beslissen op het verzoek. 4. Een besluit tot het geheel of gedeeltelijk niet verlenen van de vrijstelling wordt door de examencommissie met redenen omkleed. 5. Voor een vrijstelling van de minor mogen maximaal 6 ECTS aan Taalverwerving worden ingezet. 6. De examencommissie neemt een gemotiveerde beslissing binnen dertig dagen na ontvangst van het verzoek. De examencommissie kan besluiten de termijn van dertig dagen te verlengen met een door haar te bepalen termijn. De student wordt het besluit schriftelijk medegedeeld. artikel 7 - Orderegels voor schriftelijke tentamens 1. Algemene bepalingen over de orde tijdens schriftelijke tentamens a. Namens de examencommissie zijn daartoe aangestelde surveillanten belast met de handhaving van de orde tijdens het schriftelijke tentamen. De docent kan ook als surveillant optreden. In de M-hal is bij schriftelijke tentamens een hoofdsurveillant aanwezig. De hoofdsurveillant coördineert de gang van zaken tijdens het schriftelijke tentamen.
60
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
b. Aan het begin van ieder schriftelijk tentamen is ten minste één examinator (docent) aanwezig in één van de ruimtes waar het schriftelijke tentamen wordt afgenomen dan wel in persoon direct bereikbaar voor de hoofdsurveillant. c. De deelnemer aan een tentamen dient de aanwijzingen van de surveillant op te volgen. Wanneer aanwijzingen van een surveillant niet worden opgevolgd maakt de surveillant hiervan een schriftelijke rapportage op. De examencommissie besluit nadien over de eventuele sanctie. d. In gevallen waarin voorzien is in een deugdelijk opbergsysteem voor de persoonlijke eigendommen van de examinandus buiten de ruimte waarin het tentamen wordt afgenomen mogen jassen en tassen niet meegenomen worden in de tentamenruimte. In andere gevallen dienen jassen over de stoel gehangen te worden. Tassen e.d. dienen gesloten te zijn en buiten handbereik. e. In de tentamenzaal dient het rustig te zijn vóór, tijdens en ook na het tentamen. Tijdens het tentamen zijn alle vormen van communicatie uitgesloten, behalve die met de surveillant en de docent. 2. Bepalingen ten aanzien van het aanmelden voor deelname aan een schriftelijk tentamen a. Alleen de student die heeft voldaan aan de aanwezigheidsplicht van een blok of in datzelfde academisch jaar nog hieraan kan voldoen, heeft recht op deelname aan de bloktoets van dat blok. Aftekening van het blok geschiedt pas als aan de aanwezigheidsplicht van dat blok wordt voldaan. b. De student meldt zich aan voor een bloktoets door de blokevaluatie in te vullen via EduWeb. De student die een bloktoets moet inhalen, dient zich na te plaatsen via EduWeb. c. Wanneer in strijd met één van de voorgaande leden van dit artikel toch wordt deelgenomen is het behaalde resultaat niet geldig, tenzij de examencommissie anders beslist. 3. Bepalingen inzake het betreden en verlaten van de ruimte waarin een schriftelijk tentamen wordt afgenomen a. Schriftelijke tentamens worden in verschillende zalen en hallen van het Woudesteincomplex van de EUR afgenomen. De meest gebruikte tentamenlocatie is de M-hal op de begane grond van het M-gebouw. Op de dag van het tentamen geven monitoren bij onder andere de ingang van het M-gebouw de precieze locatie en eventuele wijzigingen aan. Op http://monitor.eur.nl is deze informatie ook te vinden (vanaf 21.30 uur) voor in ieder geval de ochtendtentamens van de volgende dag. b. Studenten met dyslexie en bepaalde andere vormen van functiebeperking gebruiken een andere zaal om tentamen te doen. Ze dienen hiervoor vóór het einde van een aanmeldperiode toestemming te hebben gekregen van de examencommissie van hun opleiding. In deze zaal beginnen de schriftelijke tentamens 30 minuten eerder dan in de andere zalen. c. Met het oog op een rustig en ordentelijk verloop dienen deelnemers tijdig in de tentamenruimte te arriveren en plaats te nemen. De M-hal is opgedeeld in blokken. In ieder blok kunnen maximaal 47 studenten plaatsnemen. De blokken zijn vooraf ingedeeld op basis van studentnummers. Het eerste en laatste nummer van ieder blok is op borden aangegeven. d. Tot 15 minuten na aanvang van het tentamen is het nog mogelijk aan het tentamen te beginnen; daarna niet meer, tenzij een hoofdsurveillant toestemming geeft voor verlate Regels en Richtlijnen 61
deelname aan het tentamen, als gevolg van aantoonbare ernstige verkeershinder. Tegen de beslissing dat vanwege te laat arriveren geen tentamen gedaan kan worden is geen beroep mogelijk. e. De deelnemer mag een tentamenzaal niet eerder dan één uur na aanvang verlaten. De student die het tentamen voortijdig inlevert bij de surveillant zorgt ervoor dat hij zo min mogelijk overlast veroorzaakt voor de andere deelnemers. Een kwartier voor de eindtijd van het tentamen, mag de tentamenzaal eveneens niet meer door de deelnemer worden verlaten . f. De eindtijd van het tentamen is tevens de eindtijd waarop alle tentamenuitwerkingen ingeleverd moeten worden. Alle in te leveren formulieren dienen te zijn voorzien van met pen geschreven studentnummer en naam en aldus bij de surveillant ingeleverd te worden. 4. Specifieke bepalingen over orde tijdens tentamens a. Op de tafel van de deelnemer mogen uitsluitend aanwezig zijn: een geldig identiteitsbewijs (zie artikel 4, lid 2) schrijfgerei, eten en drinken voor eigen gebruik en indien meegenomen een bewijs van deelname. Bij een aantal tentamens is een eenvoudige of grafische rekenmachine of gebruik van bepaalde bronnen toegestaan. De docent dient dit vooraf aan te geven en het dient vermeld te staan op het voorblad van het tentamen. Bronnen die bij een tentamen zijn toegestaan mogen niet zijn voorzien van eigen aantekeningen. Apparatuur en ook andere toegestane bronnen mogen van een andere deelnemer geleend worden, mits de overdracht plaatsvindt vóór het tentamen begint. Indien zich hierop informatie bevindt waarmee gefraudeerd kan worden is zowel de eigenaar als de lener verantwoordelijk . b. Iedere deelnemer dient zich te kunnen identificeren middels minimaal één van de volgende identiteitsbewijzen: collegekaart van de universiteit, rijbewijs, ID-kaart, paspoort, geldige OV-chipkaart met foto. Deelname aan het tentamen is niet toegestaan indien geen van deze identiteitskaarten aan de surveillant getoond kan worden. c. Alleen het papier dat door de universiteit wordt verstrekt mag tijdens een tentamen worden gebruikt. Het gebruik van eigen papier is niet toegestaan. d. In gevallen waarin voorzien is in een deugdelijk opbergsysteem voor persoonlijke eigendommen van degene die het tentamen aflegt mogen mobiele telefoons niet in de tentamenruimte worden meegenomen. In andere gevallen dient de mobiele telefoon vanaf het betreden van de tentamenruimte uitgeschakeld te zijn. Bovendien moet de telefoon gedurende het gehele tentamen buiten handbereik blijven. Gebruik van mobiele telefoons en andere elektronische communicatieapparatuur bij/tijdens schriftelijke tentamens is verboden. Overtreding wordt aangemerkt als fraude. e. Het eerste uur en het laatste halfuur van een tentamen is het niet toegestaan naar het toilet te gaan, behoudens in zeer bijzondere (medische) omstandigheden, tevoren door de student aan te melden bij de docent of de surveillant. Per tentamen is één toiletbezoek per persoon mogelijk, waarbij per blok aan niet meer dan één persoon gelijktijdig toestemming wordt verleend. Het toiletbezoek dient bij de surveillant te worden aangemeld en diens aanwijzingen dienen te worden opgevolgd. f. Voor, tijdens en na het tentamen zijn de surveillanten in hun blok verantwoordelijk voor de ordehandhaving. Indien een docent het surveilleren verzorgt neemt deze de rol van surveillant waar. In geval van fraude stelt de surveillant een fraudeformulier op en voorziet de tentamenuitwerking van een stempel “eigen risico”. De betrokken student(en) mag (mogen) het tentamen wel voorzetten.
62
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
artikel 8a - Fraude 1. Onder fraude wordt verstaan: a. tijdens het tentamen boeken, syllabi, aantekeningen of andere geschriften, waarvan raadpleging niet uitdrukkelijk is toegestaan, te raadplegen; b. tijdens het tentamen gebruik te maken van informatie- en/of communicatietechnologie waarvan het gebruik niet uitdrukkelijk is toegestaan; c. tijdens het tentamen bij mede-examinandi af te kijken of met hen op welke wijze dan ook, binnen of buiten de tentamenruimte, informatie uit te wisselen; d. zich tijdens het tentamen uit te geven voor iemand anders; e. zich op het tentamen door iemand anders te laten vertegenwoordigen; f. zich tijdens verplichte onderwijsbijeenkomsten uit te geven voor iemand anders; g. zich tijdens verplichte onderwijsbijeenkomsten te laten vertegenwoordigen door iemand anders; h. de hem of haar uitgereikte vragenformulieren (of gedeelten daarvan) en/of antwoordformulieren te verwisselen of met anderen uit te wisselen, dan wel vragenformulieren en/of antwoordformulieren zonder toestemming meenemen en/of overschrijven; i. zich, voor de datum of het tijdstip, waarop het tentamen is vastgesteld, in het bezit te stellen van de vragen of opgaven van dat tentamen; j. op enige andere wijze door bedrieglijk handelen of nalaten het vormen van een juist oordeel omtrent zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken; k. plagiaat; l. zonder toestemming samenwerken aan de rapportage van een individuele opdracht. 2. Wanneer ter zake van het afleggen van een examenonderdeel of examen fraude wordt geconstateerd of vermoed, deelt de examinator of de surveillant dit terstond mede aan de examinandus en maakt daarvan aantekening op het door de examinandus in te leveren werk en neemt eventuele bewijsstukken in. De examinandus wordt in de gelegenheid gesteld het werk af te maken en in te leveren. 3. De beslissing inzake uitsluiting wordt door de examencommissie genomen naar aanleiding van het schriftelijke verslag van de surveillant van de door hem geconstateerde of vermoede fraude. 4. De examinandus kan aan de examencommissie verzoeken de uitsluiting ongedaan te maken. Bij dit verzoek voegt hij een afschrift van het verslag, bedoeld in het derde lid, en desgewenst zijn schriftelijk commentaar daarop. 5. Voordat de examencommissie een beslissing neemt op een verzoek, als bedoeld in dit artikel, stelt zij de examinandus en de examinator in de gelegenheid te worden gehoord. 6. Een uitsluiting heeft tot gevolg, dat geen uitslag wordt vastgesteld voor het in het tweede lid bedoelde tentamen. 7. In het geval van geconstateerde fraude kan een student voor een bepaalde periode uitgesloten worden van tentamens. Bij ernstige fraude kan het instellingsbestuur op voorstel van de examencommissie de inschrijving voor de opleiding van betrokkene definitief beëindigen (art. 7.12b WHW). 8. Hieronder wordt informatie gegeven over de strafmaten bij de diverse vormen van fraude. a. Frauduleus gebruik maken van/raadplegen van materiaal Onder deze categorie vallen zaken als afkijken, het uitwisselen van informatie met medeexaminandi, het bij zich hebben of gebruiken van elektronische hulpmiddelen als mobiele telefoons, bepaalde horloges, grafische rekenmachines, het bij zich hebben of gebruiken Regels en Richtlijnen 63
b.
c.
d.
e.
f.
van schriftelijk materiaal als spiekbriefjes, syllabi, boeken, voor zover dat niet uitdrukkelijk is toegestaan. Afhankelijk van de zwaarte en de aard van de gepleegde fraude beslist de examencommissie of het tentamen niet kan worden beoordeeld in verband met het frauduleus handelen en dat dientengevolge ook geen resultaat kan worden vastgesteld, al dan niet in combinatie met een sanctie als bedoeld in de volgende volzin. Er kan uitsluiting voor meer tentamens met een maximum van een jaar (dit is het wettelijke maximum) volgen. Frauduleus meedoen aan tentamens Hieronder vallen zaken als het meedoen aan een tentamen zonder daarvoor ingeschreven te zijn en het zich laten vertegenwoordigen door een ander op een tentamen. De sanctie voor het meedoen aan een tentamen zonder daarvoor te zijn ingeschreven is het niet-beoordelen van het werk en in het verlengde daarvan het nietvaststellen van een resultaat. Een berisping volgt bij meer overtredingen. Dit kan leiden tot uitsluiting voor een of meer tentamens. Het zich laten vertegenwoordigen door een ander op een tentamen is een zwaar vergrijp. De straf varieert derhalve tussen tenminste uitsluiting voor één tentamen tot uitsluiting van tentamens voor maximaal een jaar. Frauduleus deelnemen aan onderwijs en het zich laten vertegenwoordigen door een ander tijdens verplichte onderwijsbijeenkomsten. Het zich laten vertegenwoordigen door een ander is een serieus vergrijp. De straf voor persoonsverwisseling tijdens een verplichte onderwijsbijeenkomst is dat de aanwezigheidsregistratie van het desbetreffende blok/practicum ongeldig wordt verklaard. Plagiaat Van plagiaat is sprake als (delen van) werkstukken, scripties en andere schriftelijke proeven van bekwaamheid zijn overgeschreven van derden. Ook het overschrijven of kopiëren van inhaalopdrachten valt onder plagiaat. Als straf voor dit vergrijp geldt in de eerste plaats het niet beoordelen van het werkstuk, of het ongeldig verklaren van het reeds toegekende oordeel (en derhalve ook geen resultaat) en ten tweede het opdragen van het indienen van een nieuw werkstuk dat aan verzwaarde eisen moet voldoen. Gelet op de zwaarte van dit vergrijp is uitsluiting van tentamens voor een periode van maximaal een jaar gekozen als een passende straf. Vermeld zij nog dat hier sprake is van een strafbaar feit volgens de Auteurswet. Valsheid in geschrifte Valsheid in geschrifte kan optreden bij het aanbrengen van wijzigingen in tentamenwerk tijdens inzage achteraf daarvan of bij het indienen van tentamenwerk van een ander als ware het het eigen werk. In feite gaat het hier om een misdrijf. Een hoge strafmaat is dan ook gepast: gedacht kan worden aan uitsluiting voor tentamens en examens voor maximaal een jaar. Diefstal Hiermee wordt bedoeld het wederrechtelijk in bezit krijgen of hebben van tentamenvragen en –opgaven. Ook dit is een misdrijf. Uitsluiting voor maximaal een jaar ligt dan ook in de rede. Verder dient in dit geval via de decaan het College van Bestuur te worden geïnformeerd over het vergrijp. Eventueel kan aangifte bij het Openbaar Ministerie volgen.
artikel 8b - Iudicium abeundi Conform artikel 7.42a van de WHW kan het instellingsbestuur in bijzondere gevallen na advies van de examencommissie, de decaan of een met de decaan vergelijkbaar orgaan binnen de instelling en na zorgvuldige afweging van de betrokken belangen de inschrijving van een student 64
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
voor een opleiding beëindigen dan wel weigeren, als die student door zijn/haar gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem/haar gevolgde opleiding hem/haar opleidt, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. artikel 9 - De vragen en opgaven 1. De tentamenstof kan ontleend worden aan verschillende uiteenlopende, niet noodzakelijkerwijze uit schriftelijk materiaal samengestelde, bronnen. De vragen en opgaven van de tentamens gaan de bronnen niet te buiten. Het tentamineren van de collegestof is mogelijk. 2. De vragen en opgaven van het tentamen zijn zo evenwichtig mogelijk gespreid over de examenstof. 3. Het tentamen representeert de onderwijsdoelen naar inhoud en vorm. De vragen en opgaven van het tentamen zijn duidelijk en bevatten voldoende aanwijzingen voor de vereiste detaillering van de antwoorden. 4. In het blokboek van het desbetreffende blok maakt de examencommissie c.q de examinator bekend op welke wijze de tentamens worden afgelegd. artikel 10 - Examens Het bachelorexamen Pedagogische wetenschappen wordt afgenomen door de examencommissie Pedagogische wetenschappen. De examencommissie draagt zorg voor de uitvoering van de regeling voor het bachelorexamen en de bijbehorende onderdelen, rekening houdend met de wet en met de onderwijs- en examenregeling over de inrichting en omvang van de examens van de bacheloropleiding Pedagogische Wetenschappen van de Faculteit der Sociale Wetenschappen van de Erasmus Universiteit te Rotterdam. De examencommissie wijst examinatoren aan die namens de examencommissie bevoegd zijn tentamens af te nemen. In voorkomende gevallen kan de examencommissie bevoegd zijn beslissingen van examinatoren te vernietigen en opnieuw een beslissing nemen. Dit geldt in het bijzonder wanneer de student niet heeft voldaan aan de toelatingseisen tot het afgelegde examenonderdeel. artikel 11 - Samenstelling van het eerste bachelorjaar Pedagogische wetenschappen Het eerste jaar van het bachelorexamen Pedagogische wetenschappen bestaat uit de onderdelen: 1. Kenniscluster 1 (gemiddelde van 8 summatieve bloktoetsen jaar 1); 2. Vaardigheidscluster 1 (gewogen gemiddelde van 8 practica toetsen en Informatie- en Schrijfvaardigheden jaar 1); 3. De verplichte onderwijsbijeenkomsten; 4. 6 onderdelen professioneel gedrag. artikel 12 - Aftekeningen en compensatie 1. Summatieve bloktoetsen als onderdeel van ‘Kenniscluster 1’ Om deel te nemen aan een bloktoets geldt: 1. aftekening van de aanwezigheidsverplichting van het desbetreffende blok 2. inschrijving voor de bloktoets via het invullen van de blokevaluatie op EduWeb. Voor het examenonderdeel ‘Kenniscluster 1’ geldt dat een student gemiddeld minimaal een 6.0 moet staan voor de 8 summatieve bloktoetsen.
Regels en Richtlijnen 65
Er wordt pas een cijfer voor het Kenniscluster berekend, als op elk van de 8 bloktoetsen minimaal een 4.0 is behaald. Zolang minstens één bloktoets is afgesloten met een cijfer lager dan 4.0, zullen geen studiepunten aan het Kenniscluster worden toegekend. Voor het aftekenen van ‘Kenniscluster 1’ in zijn geheel is het voldoen aan de eisen onder lid 4 ‘professioneel gedrag’ een voorwaarde. 2. Blokgebonden practica jaar 1 Voor alle blokgebonden practica geldt dat een aftekening wordt verkregen als voldaan is aan de volgende eisen: 1. aftekening van de aanwezigheidsverplichting van het desbetreffende practicum; 2. minimaal een voldoende beoordeling voor de toets behorende bij het onderdeel. 3. Practicatoetsen als onderdeel van ‘Vaardigheidscluster 1’ Om deel te nemen aan een practicumtoets geldt: 1. Aftekening van de aanwezigheidsverplichting van het desbetreffende practicum Voor het examenonderdeel ‘Vaardigheidscluster 1’ geldt dat een student gemiddeld minimaal een 6.0 moet staan voor de 8 blokgebonden practicumtoetsen en het onderdeel Informatie- en schrijfvaardigheden van het betreffende jaar. Er wordt pas een cijfer voor het Vaardigheidscluster berekend, als op elk van de 8 practicumtoetsen èn op het onderdeel Informatie- en Schrijfvaardigheden minimaal een 4.0 is behaald. Zolang minstens één practicumtoets of het onderdeel Informatie- en Schrijfvaardigheden is afgesloten met een cijfer lager dan 4.0, zullen geen studiepunten aan het Vaardigheidscluster worden toegekend. 4. Professioneel gedrag Voor de examenonderdelen professioneel gedrag in jaar 1 geldt dat de eindscore gemiddeld minimaal een 5.5 moet zijn berekend over de zes deelbeoordelingen van professioneel gedrag. Elke afzonderlijke deelbeoordeling is gekoppeld aan het functioneren in de onderwijsgroep binnen één bepaald blok (blok 1.2, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7 en 1.8). Zie ook artikel 16, lid 3. 5. Informatie- en schrijfvaardigheden; essay Voor de onderdelen Informatie- en schrijfvaardigheden 1 en 2 geldt dat het wordt meegewogen in het gemiddelde van het ‘Vaardigheidscluster 1’ indien aan de aanwezigheidsplicht is voldaan en minimaal een 4.0 is behaald voor het schrijfverslag. Het onderdeel ‘Informatie- en schrijfvaardigheden’ weegt als enige onderdeel twee maal in de berekening van eindonderdeel ‘Vaardigheidscluster 1 of 2’. artikel 13 - Afwezigheid bij onderwijsgroepsbijeenkomsten 1. Indien een student niet (op tijd) aanwezig kan zijn bij een onderwijsgroepsbijeenkomst dient hij of zij binnen een week een aanvraagformulier inhaalopdracht in te vullen en in te leveren bij de tutor. Dit formulier staat op EduWeb. Op dit aanvraagformulier geeft de student de reden(en) voor afwezigheid aan. 2. De op het sub 1 genoemde aanvraagformulier inhaalopdracht aangegeven reden voor afwezigheid wordt op verschoonbaarheid beoordeeld door de examinator. 3. Het oordeel met betrekking tot de verschoonbaarheid van de afwezigheid bij een onderwijsgroepsbijeenkomst zal gebaseerd zijn op de door de student voorgelegde reden 66
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
4.
5.
6. 7.
8.
voor zijn of haar aanwezigheid, waarbij de examencommissie eveneens rekening kan houden met het oordeel van de tutor over de redenen van afwezigheid bij een onderwijsgroepsbijeenkomst van de student. Situaties die aanleiding geven tot verschoonbaarheid van afwezigheid bij een onderwijsgroepsbijeenkomst zijn: ziekte, een bijzonder familiefeest of het overlijden van een familielid. Indien de student om verschoonbare redenen niet heeft kunnen voldoen aan de aanwezigheidsverplichting, dan ontvangt de student van de blokcoördinator een inhaalopdracht. De inhaalopdracht is een individuele opdracht en biedt de student de mogelijkheid alsnog te voldoen aan de aanwezigheidsverplichting. De inhaalopdracht dient uiterlijk twee weken na de gemiste bijeenkomst ingeleverd te worden. Als een inhaalopdracht als voldoende is beoordeeld volgens het op EduWeb beschikbare beoordelingsformulier, volgt alsnog de aftekening van de aanwezigheidsverplichting. Indien de inhaalopdracht in eerste instantie wordt afgekeurd, is er nog een kans deze te verbeteren overeenkomstig de suggesties van de tutor. De herkansing dient uiterlijk vier weken na de gemiste bijeenkomst (en uiterlijk 2 weken na einde blok) bij dezelfde tutor te worden ingeleverd. Indien er voor de student geen verschoonbare redenen bestaan om niet te hebben voldaan aan de aanwezigheidsverplichting, dan ontvangt de student geen vervangende opdracht. De student die niet heeft voldaan of nog kan voldoen aan de aanwezigheidsplicht van de onderwijsgroepsbijeenkomsten, heeft in dat academisch jaar geen recht op deelname aan de bloktoets van het betreffende blok. Indien de student in een blok bij meer dan twee onderwijsgroepsbijeenkomsten afwezig is wordt deze opgeroepen door de studieadviseur.
artikel 14 - Afwezigheid bij practicumbijeenkomsten In het geval van afwezigheid bij een practicumbijeenkomst geldt de volgende regeling: 1. Indien een student niet (op tijd) aanwezig kan zijn bij een practicumbijeenkomst dient hij of zij uiterlijk binnen één week na de gemiste bijeenkomst een aanvraagformulier inhaalopdracht in te vullen. Dit formulier staat op EduWeb. Op het aanvraagformulier geeft de student de reden(en) voor afwezigheid aan. 2. De op het sub a genoemde aanvraagformulier inhaalopdracht aangegeven reden voor afwezigheid wordt beoordeeld door de practicumcoördinator. Vervolgens beslist de practicumcoördinator, in samenspraak met de examencommissie, over de verschoonbaarheid van de afwezigheid. 3. Het oordeel met betrekking tot de verschoonbaarheid van de afwezigheid bij een practicumbijeenkomst zal gebaseerd zijn op de door de student voorgelegde reden(en) voor zijn of haar afwezigheid, waarbij de practicumcoördinator eveneens rekening kan houden met het oordeel van de trainer over de redenen van afwezigheid bij een practicumbijeenkomst van de student. Situaties die aanleiding geven tot verschoonbaarheid van afwezigheid bij een practicumbijeenkomst zijn: ziekte, een bijzonder familiefeest, of het overlijden van een familielid. 4. Indien de student om verschoonbare redenen niet heeft kunnen voldoen aan de aanwezigheidsverplichting, dan ontvangt de student van de practicumcoördinator een vervangende opdracht. De vervangende opdracht biedt de student de mogelijkheid alsnog te voldoen aan de aanwezigheidsverplichting. 5. De vervangende opdracht dient uiterlijk 2 weken na afloop van de gemiste bijeenkomst ingeleverd te worden. Als een vervangende opdracht als voldoende is beoordeeld, volgt alsnog de aftekening van de aanwezigheidsverplichting. Indien de inhaalopdracht in eerste Regels en Richtlijnen 67
instantie wordt afgekeurd, is er nog een kans deze te verbeteren overeenkomstig de suggesties van de practicumcoördinator. De herkansing dient uiterlijk vier weken na de gemiste bijeenkomst (en uiterlijk 2 weken na einde blok) bij de practicumcoördinator te worden ingeleverd. 6. Indien er voor de student geen verschoonbare redenen bestaan om niet te hebben voldaan aan de aanwezigheidsverplichting, dan ontvangt de student geen vervangende opdracht. 7. De student die niet heeft voldaan of nog kan voldoen aan de aanwezigheidsplicht van de practicumbijeenkomsten, heeft in dat jaar geen recht op deelname aan de practicumtoets van het betreffende practicum. 8. Indien een student wèl heeft voldaan aan de aanwezigheidsplicht, maar in het betreffende academisch jaar géén voldoende score heeft weten te behalen voor de bijbehorende practicumtoets, vervalt in sommige gevallen na dat jaar de aftekening voor de aanwezigheidsplicht. Het jaar daarop dient de student opnieuw aan de aanwezigheidsplicht te voldoen. Dit geldt voor practica waar het noodzakelijk is dat de student het practicum opnieuw doorloopt alvorens de practicumtoets te maken. Indien dit voor een practicum geldt, dient dat opgenomen te zijn in de betreffende practicumhandleiding. artikel 15 - Afwezigheid bij summatieve bloktoetsen De student die niet aanwezig kan zijn bij een summatieve bloktoets dient zich, uiterlijk één dag voor de datum waarop de summatieve bloktoets zal worden afgenomen, telefonisch, schriftelijk of per e-mail (
[email protected]) af te melden bij het onderwijsbureau. Hierbij dient een reden voor de afwezigheid gegeven te worden. De afmelding wordt bevestigd per e-mail. Indien de student niet kan voldoen aan de vermelde afmeldingstermijn dan dient hij of zij zich, op de datum waarop de bloktoets zal worden afgenomen, voor 9.00u telefonisch af te melden bij het onderwijsbureau (010 408 8701). artikel 16 - Herkansingsregeling Voor studenten die in eerste instantie niet voor een onderdeel van het bachelor- of masterexamen zijn geslaagd, gelden de volgende herkansingsregelingen. De desbetreffende herkansingen staan uitsluitend open voor studenten die hebben voldaan aan hun aanwezigheidsplicht. 1. Summatieve bloktoetsen jaar 1 De student dient ten behoeve van het examenonderdeel ‘Kenniscluster 1’ een gemiddelde bloktoetsscore te behalen van een 6.0 of hoger. Indien de student een bloktoetscijfer heeft lager dan een 4.0 is het bloktoetscijfer ongeldig en kan er geen gemiddelde worden berekend. Indien het gemiddelde van kenniscluster lager is dan 6.0 dienen bloktoetsen die zijn afgesloten met cijfer lager dan 4.0 te worden herkanst en mógen bloktoetsen die zijn afgesloten met cijfer hoger dan 4.0 worden herkanst. Per bloktoets is er één herkansingsmogelijkheid. Er mogen maximaal twee verschillende bloktoetsen per kenniscluster worden herkanst. 2. Practicumtoetsen jaar 1 a. Over de summatieve practicumtoetsen in jaar 1 wordt een gemiddelde berekend ten behoeve van het examenonderdeel ‘Vaardigheidscluster 1’. Practicumtoetscijfers lager dan een 4.0 worden niet meegenomen in de berekening van dat gemiddelde. Indien het gemiddelde van een vaardigheidscluster lager is dan een 6.0 dienen practicumtoetsen die zijn afgesloten met een cijfer lager dan een 4.0 te worden herkanst. Voor iedere
68
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
practicumtoets bestaat 1 herkansingsmogelijkheid. Er mogen maximaal twee verschillende practicumtoetsen per jaar herkansen. b. Voor herkansingen zoals gesteld in lid a, heeft de student eenentwintig werkdagen, geteld vanaf het moment van inzage in het werkstuk, de tijd om een herkansingswerkstuk in te leveren. c. Indien voor het examenonderdeel ‘Vaardigheidscluster 1’ aan het einde van het academisch jaar (met inachtneming van lid a en b) geen minimaal gemiddelde van een 6.0 is behaald, staan overige practicatoetsen open voor herkansingen. Deze vinden plaats in de zomer. Hier geldt nog steeds 1 herkansing per practicumtoets en een maximum van twee herkansingen per jaar per vaardigheidscluster (dit is inclusief herkansingen die onder lid a zijn uitgevoerd). 3. Professioneel gedrag Aan de student die voor het examenonderdeel professioneel gedrag een onvoldoende (< 5.5) heeft behaald, wordt in dat studiejaar één mogelijkheid tot herkansing aangeboden. Aangezien het resultaat voor het examenonderdeel professioneel gedrag een gewogen gemiddelde is van zes deelbeoordelingen heeft de herkansingsopdracht de volgende vorm; de student krijgt voor elke onvoldoende (< 5.5) deelbeoordeling een vervangende opdracht voorgelegd. Deze opdracht wordt hem of haar aangeboden door de examencommissie. Het aantal vervangende opdrachten kan hiermee dus variëren tussen de één en zes. Na afronding van de vervangende opdrachten wordt opnieuw een gewogen gemiddelde bepaald. Indien dit gemiddelde resulteert in een voldoende score wordt de aftekening voor het examenonderdeel alsnog verkregen. Een voorbeeld van een resultatenpatroon, zoals dit behaald zou kunnen zijn door een willekeurige student, vindt u in de onderstaande tabel. Blok
Resultaat professioneel gedrag (tienpuntsschaal)
Blok 1.5
6
Blok 1.6
4
Blok 1.7
6
Blok 1.8
4
Zoals duidelijk mag zijn resulteert het gewogen gemiddelde van de vier beoordelingen in een 5 (= onvoldoende). Daar het professioneel gedrag in de blokken 1.6 en 1.8 als onvoldoende beoordeeld werd, heeft de herkansingopdracht eveneens betrekking op de blokken 1.6 en 1.8. 4. Vervangende opdracht verschoonbare afwezigheid a. Aan de student die voor een inhaalopdracht een onvoldoende heeft behaald, wordt in dat studiejaar één mogelijkheid tot herkansing aangeboden. b. De herkansingsopdracht dient ingeleverd te worden binnen vier weken na de gemiste bijeenkomst, doch uiterlijk 2 weken na afloop van het blok. artikel 17 - Maatstaven De examencommissie neemt bij haar beslissingen de volgende maatstaven in acht gebaseerd op het Toetsplan van de opleiding Pedagogische wetenschappen: 1. het behoud van kwaliteits- en selectie-eisen van elk tentamen; 2. doelmatigheidseisen, onder meer gericht op: a. het beperken van tijdverlies voor studenten, die snelle voortgang maken met de studie;
Regels en Richtlijnen 69
b. het tijdig staken van de studie door studenten, van wie het onwaarschijnlijk is dat zij zullen slagen voor een examen of tentamen; c. het tegen zichzelf beschermen van de student die een te grote studielast op zich wil nemen; d. mildheid jegens studenten, die door omstandigheden buiten hun schuld studievertraging hebben ondervonden. artikel 18 - Beroepsrecht Tegen beslissingen van de examencommissie dan wel van examinatoren staat beroep open bij het college van beroep voor de examens (ex artikel 7.61 van de WHW) van de instelling waar de betrokkene is ingeschreven. artikel 19 - Wijziging regels en richtlijnen Geen wijzigingen vinden plaats, die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van studenten hierdoor redelijkerwijs niet worden geschaad. artikel 20 - Inwerkingtreding Deze regels en richtlijnen treden in werking op 29 augustus 2011. Aldus vastgesteld door de examencommissie van de opleiding Pedagogische wetenschappen van de Erasmus Universiteit Rotterdam op 24 augustus 2011.
70
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
Bijlagen bij Regels en Richtlijnen1 Bijlage 1 Huisregels tijdens onderwijsgroepen, practica en colleges Huisregels tijdens onderwijsgroepen / practica Wees op tijd. Mocht je onverwacht een paar minuten te laat zijn, laat dit dan aan je tutor of aan één van je medestudenten weten. Het kan 1 keer voorkomen dat je een paar minuten te laat bent. Als je een tweede keer te laat komt, dien je een inhaalopdracht te maken (conceptmap). Als je van tevoren weet dat je niet bij een bijeenkomst kan zijn (met verschoonbare reden), meld dit dan bij de tutor. Zet je mobiele telefoon uit. Huisregels tijdens college Wees op tijd. Wanneer je te laat bent (spreker is al begonnen), word je niet meer toegelaten tot het college. Je kunt dan pas na de pauze binnen komen. Wees stil tijdens het college. Mocht de besproken stof je niet interesseren, blijf dan weg na de pauze. Respecteer dat je medestudenten het college wel willen volgen. Zet je mobiele telefoon uit. Huisregels tijdens computerpractica De nieuwe pc-ruimte in het T-gebouw biedt in totaal 120 computerplekken. Tijdens de practica zullen deze allemaal bezet zijn. Om ervoor te zorgen dat je ongestoord en geconcentreerd kunt werken, zal de computerruimte tijdens de practica niet toegankelijk zijn voor studenten die op dat moment geen practicum hebben. Daarbij gelden natuurlijk de huisregels van de pc-ruimte zelf: niet eten of drinken en mobiele telefoons uitzetten. Tijdens practica is het ook niet toegestaan om te e-mailen en te chatten. Mocht je willen overleggen met medestudenten, doe dit dan zachtjes. Bij aanhoudend storend gedrag, word je verzocht de ruimte te verlaten en kun je het onderwijs niet meer vervolgen.
1
Aan de bijlagen van de regels en richtlijnen zoals hier opgenomen kunnen geen rechten worden ontleend. De examencommissie
behoudt zich het recht voor om de inhoud van deze bijlagen tussentijds aan te passen. Studenten worden hier tijdig van op de hoogte gesteld.
Regels en Richtlijnen 71
72
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012
Hoofdstuk 7
Register
Trefwoorden/Vakkenregister B Buitenlands diploma................................................................................................................. 11 C Colloquium doctum .................................................................................................................. 11 E EduWeb ..................................................................................................................................... 8 Evaluatie .................................................................................................................................. 34 I In leiding in de Orthopedagogiek ............................................................................................. 22 Informatie- en Schrijfvaardigheden I ........................................................................................ 26 Inleiding in de Onderwijswetenschappen................................................................................. 15 Inleiding in de Pedagogische Wetenschappen ........................................................................ 17 L Leermaterialen ........................................................................................................................... 9 O Onderzoeksmethoden I............................................................................................................ 18 Ontwikkelingspsychologie........................................................................................................ 20 Opvoeding en Onderwijs vanuit Multicultureel Perspectief...................................................... 25 P Persoonlijkheid en Etnische Identiteit in Opvoeding en Onderwijs .......................................... 19 Probleemgestuurd Onderwijs..................................................................................................... 8 S Stadssociologie van Onderwijs en Opvoeding......................................................................... 24 Studielast ................................................................................................................................... 9
Register 73
V Vaardigheidsonderwijs............................................................................................................... 8 Vooropleiding ........................................................................................................................... 11
74
Faculteit der Sociale Wetenschappen – Studiegids 2011-2012