RAAK EINDRAPPORTAGE1
Projecttitel
:
Duurzame ketensamenwerking bij binnenstedelijke bouwprojecten Projectnummer
:
2010-17-19-M
Penvoerder
:
Hogeschool Rotterdam
Raak subsidieperiode
:
september 2011 – december 2013
Rapportageperiode
:
september 2011 – december 2013
Rapportagedatum
:
maart 2014
Inleiding
Deze eindrapportage geeft een overzicht van de belangrijkste activiteiten die zijn uitgevoerd in de periode van 1 september 2011 tot 1 januari 2014 voor het project Duurzame Ketensamenwerking bij Binnenstedelijke Bouwplaatsen (Verder DKBB). Bij ieder onderdeel is aangegeven hoe de in de aanvraag gestelde vraag is geïnterpreteerd en hoe daarvoor in het project een antwoord op is gegeven. Hierbij wordt de volgende volgorde aangehouden: (1) uitgangssituatie, zoals gesteld in de aanvraag voor het project DKBB, (2) het proces dat is uitgevoerd op dat onderdeel toegelicht met mogelijke afwijkingen ten opzichte van de aanvraag, (3) de resultaten uit dat proces. Om de onderdelen waarop gereflecteerd wordt verder te onderbouwen zijn onderdeel specifieke bijlagen bijgevoegd. In de tekst wordt naar deze bijlagen verwezen. De volgende bijlagen zijn hierbij extra van belang: De bijlage waarin activiteiten en bijdragen aan projectonderdelen (een Excell bestand) worden weergegeven: Hierin zijn de activiteiten opgenomen die een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan tenminste één van de projectonderdelen en waarop in dit document nader wordt ingegaan. In kolom A staat aangegeven welke activiteit is uitgevoerd, in de kolommen E t/m N staat een korte reflectie op basis van de relevante projectonderdelen. Deze reflectie wordt per onderdeel in dit document beschreven. De bijlage waarin een overzicht van uitgevoerde onderzoeken (een PDF bestand) wordt weergeven: Hierin staan de door studenten uitgevoerde onderzoeken aangegeven (kolom 1 t/mm. 5), en de status van het onderzoek (kolom 6). In de kolommen 7, 8, 9 en 10 staat de kennisontwikkeling, de meerwaarde voor de beroepspraktijk, onderzoek en onderwijs aangegeven per onderzoek. Op andere onderdelen van het project wordt niet apart per onderzoek gereflecteerd omdat dit ofwel als niet relevant wordt gezien of als vanzelfsprekend wordt gezien. Het resultaat van het project DKBB vindt voornamelijk zijn weerslag in de op te leveren producten. Deze op te leveren producten zijn weergegeven in bijlagen en betreffen: factsheet; beslissingsondersteunend bouwlogistiek rekenmodel; bouwlogistiek procesmodel; maturiteitsmodel bouwlogistiek; inventarisatie best practices bouwlogistiek; implementatieplan bouwlogistiek. Het kenniscirculatiesysteem is een verzameling van activiteiten en middelen welke niet in een beschrijving zijn opgeleverd. De onderdelen hiervan (zoals website, bijeenkomsten en dergelijke) worden apart in de onderstaande rapportage genoemd, met name bij het onderdeel ‘kenniscirculatie’. In dit document worden per relevant projectonderdeel de belangrijkste activiteiten nader uit- en toegelicht.
Daar waar sprake is van internationale componenten (zoals bij RAAK-internationaal projecten) dienen deze beschreven te worden bij elk hiervoor relevant onderwerp. 1
1.
Vraagarticulatie en vraagsturing
In uw projectvoorstel heeft u aangegeven wat de huidige situatie/problematiek is in de beroepspraktijk en waarom innovaties gewenst en noodzakelijk zijn. Van daaruit is de onderzoeksvraag voor het project geformuleerd waarbij is aangegeven hoe tijdens het onderzoek vanuit de beroepspraktijk kan worden (bij)gestuurd. Wilt u in het onderstaande aangeven (over de periode na definitieve vaststelling van het projectvoorstel): of nadere vraagarticulatie heeft plaatsgevonden en zo ja, tot welke eventuele aanscherpingen dit heeft geleid?; of en zo ja welke eventuele activiteiten zijn verricht om de sturing vanuit het werkveld te optimaliseren?; in hoeverre daarbij is afgeweken van het projectvoorstel en of wezenlijke onderdelen (doelen, activiteiten, resultaten, etc) van het voorstel moeten worden bijgesteld?
Bij het inzicht geven in de vraagarticulatie en de vraagsturing wordt ingegaan op de vragen van de MKB-bedrijven die aanleiding hebben gegeven voor de start van dit project (a). Daarna wordt de manier waarop vraagsturing vanuit het werkveld heeft plaatsgevonden beschreven en wordt er aangegeven in hoeverre dit overeenkomt met de voornemens zoals beschreven in het projectvoorstel (b). Ten slotte wordt ingegaan op de nadere vragen die door de bedrijven zijn gesteld gedurende het project (c). De belangrijkste vragen die gesteld zijn door bedrijven en die zijn ingebracht in het project zijn gesteld tijdens de startbijeenkomst in juni 2011, het symposium in maart 2012, de expertgroep bijeenkomsten van juni 2012 en de studiereis naar Londen in maart 2013 alsmede het afsluitende symposium van januari 2014. De innovatie estafette van oktober 2013 2 borgt vraagsturing na het DKBB onderzoek. Het proces van vraagsturing en de resultaten hieruit worden op basis van deze bijeenkomsten beschreven. Echter ook op andere momenten zijn vragen van bedrijven naar voren gekomen, namelijk naar aanleiding van uitgevoerde onderzoeken, overige bijeenkomsten en individuele gesprekkenᶟ. A, De vraag van de bedrijven bij aanvang van het project In de aanvraag voor het project DKBB zijn door de bedrijven de hier samengevatte vragen gesteld: Er is een verschuiving van bouwactiviteiten van nieuwbouw naar binnenstedelijke nieuwbouw en vernieuwbouw. Bedrijven in de bouwketen ondervinden problemen door de manier waarop de bouwketen functioneert. Toeleveranciers ervaren onvoorspelbaarheid in de bevoorrading doordat er onvoldoende gedetailleerd wordt gepland. Als gevolg van het steeds meer last-minute plannen is afstemmen van productie en voorraad op de bouwvraag moeilijk. Het grootste probleem voor transporteurs is de lage beladingsgraad, mede veroorzaakt door ‘last-minute’ of, ‘dedicated’ leveringen aan verschillende bouwplaatsen. Daarnaast ondervinden transporteurs onduidelijkheden in de aanlevereisen, de beperkte toegankelijkheid van bouwterreinen en de ongestructureerde communicatie met uitvoerder. De concurrentie is zeer hoog in de bouwsector, waardoor er weinig marges overblijven en steeds meer bedrijven failliet gaan. Daarnaast is geldt in algemeenheid voor alle bedrijven in de bouwketen dat de bedrijven niet weten hoe zij om moeten gaan met eisen die gesteld worden ten aanzien van duurzaamheid. Het oplossen van deze problematiek lijkt uitgesloten zonder een afdoende coördinatie van de bouwprocessen, of zonder een goede onderlinge afstemming of samenwerking. Daarom is het van belang om in binnenstedelijke bouwketens doeltreffende, doelmatige en duurzame oplossingen aan te dragen. B, Proces van vraagsturing vanuit het werkveld en overeenkomsten met het projectvoorstel In de aanvraag voor het project DKBB is aangegeven dat de vraagsturing zal plaatsvinden door het organiseren van expertgroep bijeenkomsten waarbij een hypothetische casus centraal zal staan. Deelnemende bedrijven brachten tijdens de expertgroep bijeenkomsten en symposia de vragen in en 2
Zie bijlage, Samenvattingen bijeenkomsten.
bepaalden daarmee de meest belangrijke aandachtspunten bij nadere invulling van de vervolgstappen van het onderzoek. Hiernaast is onderzoek uitgevoerd bij de aan het onderzoek deelnemende MKB-bedrijven dat leidde tot verdere scherpstelling van de vragen. Tijdens de startbijeenkomst is de vraag vanuit de bedrijven directe input geweest voor de start van het project DKBB3. In maart 2012 is een multi-sectoraal symposium georganiseerd bij Bouwend Nederland4, waarin met name het project DKBB centraal stond. Aan dit symposium namen 140 professionals uit de bouwlogistieke keten deel, waaronder veel van de bedrijven die deelnemen aan het project DKBB. Bedrijven hebben door middel van deelsessies feedback gegeven op onderzoeken van studenten en door middel van werksessies (gericht op de bouwlogistieke hub, beslissingondersteunend rekenmodel, GWW en white paper sessie) zijn vragen geïnventariseerd. Op basis van de uitkomsten van het symposium is in juni 2012 bij TLN een vervolgbijeenkomst gehouden5. Deze expertgroep bijeenkomst is gevormd naar de onderdelen die tijdens het symposium het sterkst naar voren kwamen als manieren om (een gedeelte van) de bouwlogistieke problematiek op te lossen. Zo zijn drie deelsessies georganiseerd met de onderwerpen: bouwlogistieke hub, bouwticket en contractvorming. Op basis van deze bijeenkomst is besloten om een werkbezoek aan Londen6 te brengen, een plek waar een deel van de voorgestelde oplossingen al wordt toegepast. Dit bezoek heeft in maart 2013 plaatsgevonden. Aan het werkbezoek hebben 23 professionals deelgenomen, allen personen die de positie hebben om verandering door te voeren in de Nederlandse situatie. Als gevolg op dit werkbezoek zijn sessies georganiseerd om het geleerde in Nederland in de praktijk te brengen. Tijdens één van deze sessies heeft een casus centraal gestaan om de discussie gericht te voeren op die situatie. Daarnaast is op basis van de groep mensen die naar Londen zijn geweest een werkgroep “innovatie denktank duurzame logistiek in de bouw” gevormd. Deze denktank is de initiatiefgroep voor de Green Deal “Duurzame Logistiek in de Bouw”, welke tijdens de innovatie estafette van november 2013 is gepresenteerd en welke in het komende jaar verder ontwikkeld zal worden. In januari 2014 is een symposium gehouden als afsluiting van het DKBB onderzoek, waarin gepresenteerd is wat twee jaar onderzoek heeft opgeleverd. Tevens is hier voor toekomstige vraagsturing een opvolgend project gepresenteerd, TKI 4c in bouwlogistiek. In dit project wordt het geleerde uit het DKBB onderzoek in de praktijk gebracht en geëvalueerd. Ook in dit project staat de inbreng en behoeftes van bedrijven centraal. De behoefte van bedrijven is om de bevindingen uit het project DKBB toe te passen in real-life pilot projecten waarbij tevens de effecten van deze best practices worden gemonitord. Tevens is de Green Deal Duurzame Logistiek in de Bouw onder de aandacht gebracht, waarbij bedrijven uitgedaagd zijn om aan te sluiten. In opvolging van de bijeenkomsten zijn verschillende individuele gesprekken gevoerd met bedrijven voor verdere vraagarticulatie. De bijeenkomsten en de individuele gesprekken hebben geleid tot verder onderzoek. Afwijkend in dit proces ten opzichte van de aanvraag is dat tijdens expertgroep bijeenkomsten op uitzondering van één werksessie niet is gewerkt met een hypothetische casus. Deze casus en het bijbehorend beslissingsondersteunend rekenmodel bleken niet eenvoudig op te stellen. Tijdens bijeenkomsten is gesproken over beslissingsondersteunende rekenmodellen. De hypothetische casus is uiteindelijk verwerkt in het beslissingondersteunende rekenmodel. Hierin zijn namelijk verschillende hypothetische casussen als scenario’s meegenomen. Verschillende bouwlogistieke oplossingen kunnen op deze manier door ketenpartners worden geanalyseerd. C, nadere vragen die door bedrijven gesteld zijn in de loop van het project Door middel van de startbijeenkomst zijn de vragen van bedrijven geïnventariseerd waarmee onderzoek is gestart vanaf september 2011. In de bijlage waarin deze startbijeenkomst is beschreven zijn de vragen van de bedrijven in de vorm van opdrachten geformuleerd. Een
3
Zie bijlage, Samenvattingen bijeenkomsten, startbijeenkomst Zie bijlage, Samenvattingen bijeenkomsten, symposium 5 Zie bijlage, Samenvattingen bijeenkomsten, inspiratiesessie juni 2012 6 Zie bijlage, Activiteiten en bijdrage aan projectonderdelen 4
samenvatting van de praktische onderzoeksvragen per deelnemer zijn weergegeven in de bijlage “Activiteiten en bijdrage aan projectonderdelen”7, kolom E: Het symposium in 2012 heeft in het teken gestaan van de eerste resultaten uit onderzoeken. Vraagsturing heeft decentraal plaatsgevonden in de vorm van feedback op lopende projecten van studenten. De vragen en opmerkingen van de bedrijven op basis van deze presentaties zijn meegenomen door de studenten. De expertgroep bijeenkomsten/werksessies hebben concrete vragen opgeleverd welke in het vervolg van het onderzoek zijn opgenomen. Naar aanleiding van deze vragen is in juni 2012 een vervolgsessie georganiseerd in de vorm van een expertgroep bijeenkomst waarin de onderwerpen bouwlogistieke hub, bouwticket en contractvorming centraal stonden. Deze bijeenkomst is aanleiding geweest om een werkbezoek aan Londen te brengen. Tevens heeft één van de partijen (DHL) een specifieke vraag neergelegd om een analyse uit te voeren op de bouwlogistieke situatie in Londen en in Nederland om hiermee de mogelijkheden te onderzoeken het daar toegepaste logistieke concept over te zetten naar Nederland. Een andere deelnemer (Ballast Nedam) heeft de specifieke vraag opgenomen om te onderzoeken hoe sneller en slimmer gebouwd kan worden en hier een werkgroep rond te vormen. Ook is een vraag geweest hoe ondersteund kan worden dat de toepassingen ook echt doorgevoerd en gemonitord worden in Nederland.
7
Zie bijlage, Activiteiten en bijdrage aan projectonderdelen, kolom E
2.
Netwerkvorming
In het projectvoorstel heeft u aangegeven binnen welk netwerk het project zou gaan plaatsvinden en welke belangen elk van de partners binnen het netwerk heeft. Ook zou de duurzaamheid van de netwerkvorming worden geborgd. Wilt u in onderstaande aangeven welke activiteiten in dit verband (tot nu toe) zijn verricht en waartoe dat in termen van de beoogde netwerkvorming heeft geleid? Wilt u ook aangeven in hoeverre daarbij is afgeweken van het projectvoorstel en of wezenlijke onderdelen (doelen, activiteiten, resultaten, etc) van het voorstel moeten worden bijgesteld?
Bij het inzicht geven in de netwerkvorming wordt ingegaan op het netwerk in de aanvraag voor dit project is aangegeven (a), waarna wordt aangegeven hoe netwerkvorming is georganiseerd gedurende het project (b). Ten slotte wordt aangegeven wat het huidige netwerk van bedrijven en instellingen is dat betrokken is bij het project DKBB (c). Belangrijke activiteiten die zijn uitgevoerd om het netwerk voor het project te vergroten zijn het symposium in maart 2012, de expertgroep bijeenkomsten van juni 2012, het werkbezoek in Londen en de innovatie estafette8 geweest. De manier van het organiseren van de netwerkvorming en de resultaten hieruit worden dan ook op basis van deze bijeenkomsten beschreven. Ook op andere momenten zijn echter partijen toegevoegd aan het netwerk, namelijk naar aanleiding van uitgevoerde onderzoeken, overige bijeenkomsten en individuele gesprekken9. A, het netwerk bij aanvang van het project De aanvraag is ontwikkeld in samenwerking met TLN, EVO, Bouwend Nederland, Programma Duurzame Logistiek/Connekt, HIBIN, TNO en de TU-Delft. De consortiumpartners vormen het platform Logistiek in de bouw. De deelnemende MKB-bedrijven zijn voorgesteld door de brancheverenigingen die in het platform zetelen om hun betrokkenheid bij innovaties in de bouwketen en/ of om hun grote interesse om innovaties in de bouwketen tot stand te brengen. De MKB-bedrijven die deelnemen aan dit onderzoek, vertegenwoordigen hiermee de gehele bouwketen: van toeleverancier (HIBIN), aanvoer bouwmaterialen (TLN en EVO) tot het daadwerkelijke bouwen (Bouwend Nederland). B, proces van netwerkvorming en overeenkomsten met het projectvoorstel In de aanvraag voor het project DKBB is aangegeven dat het project past in de structuur die beoogd wordt in het platform “Logistiek in de Bouw”. Dit platform wordt breed ondersteund door de participerende leden en heeft tijdens het onderzoek, maar ook na het onderzoek er voor gezorgd dat de kennis op de juiste wijze is ontwikkeld en een afdoende kwaliteit heeft en daar vervolgens adequaat is gecirculeerd naar de achterban van de leden. Vanuit het platform worden bedrijven, verenigingen en kennisinstellingen betrokken bij het toepassingsgericht onderzoek. Door de inzet van de deelnemende bedrijven en het platform “Logistiek in de Bouw” is de bouwlogistieke keten geactiveerd om deel te nemen aan het symposium, maart 2012, de expertgroep bijeenkomsten, juni 2012, het werkbezoek in Londen en tijdens de innovatie estafette, november 2013. Tijdens deze bijeenkomsten zijn ronde tafels en/of een afsluitende borrel georganiseerd waardoor bedrijven met elkaar en met de consortiumpartners van het project DKBB in contact zijn gekomen. C, het huidige netwerk van bedrijven en instellingen die betrokken zijn Bij het symposium in 2014 waren in totaal 65 professionals uit de bouwlogistieke keten aanwezig. In totaal zijn na in het onderzoeksproces 109 bedrijven betrokken geweest bij het project, waarvan 65 MKB bedrijven actief betrokken zijn geweest (d.w.z. een tijdsinvestering van meer dan 6 uur) 10. De bedrijven die actief deel hebben genomen aan het project DKBB zijn nagenoeg allen bedrijven die een rol vervullen in de bouwlogistieke keten. De publieke instellingen die zijn betrokken, zijn opdrachtgevers en regelgevers, zoals gemeentes en Rijkswaterstaat. Zij bepalen voor een belangrijk 8
Zie bijlage, Samenvattingen bijeenkomsten. Zie bijlage, Activiteiten en bijdragen aan projectonderdelen, kolom F 10 Zie bijlage, Overzicht deelnemende bedrijven 9
deel de randvoorwaarden waarbinnen de bouwprocessen worden vormgegeven. Hiernaast zijn mede door de extra impuls die is verkregen door het project DKBB aan het onderwerp bouwlogistiek twee partijen aangehaakt bij het platform Logistiek in de bouw, namelijk Hogeschool Utrecht en Rijkswaterstaat. Door ziekte van de contactpersonen bij respectievelijk HIBIN en EVO hebben deze partijen in het laatste jaar van het onderzoek geen inbreng gehad. Hogeschool van Amsterdam is voor de duur van 1 jaar consortiumpartner geweest, maar het onderwerp bleek onvoldoende geborgd in de organisatie om aansluiting bij het platform te houden.
3.
Kenniscirculatie
In het projectvoorstel is aangegeven hoe de kennis tussen de verschillende partijen zou moeten 'stromen' en wat de inbreng en rol van de verschillende partners zou zijn. Ook is aangegeven hoe het project de duurzaamheid van de kenniscirculatie zou borgen. Daarnaast is ingegaan op de disseminatie naar stakeholders buiten het consortium. Wilt u in onderstaande aangeven welke activiteiten in dit verband (tot nu toe) zijn verricht en welke resultaten zijn behaald. Wilt u ook aangeven in hoeverre daarbij is afgeweken van het projectvoorstel en of wezenlijke onderdelen (doelen, activiteiten, resultaten, etc) van het voorstel moeten worden bijgesteld?
Bij het inzicht geven in de kenniscirculatie wordt ingegaan op kenniscirculatie zoals dit in de aanvraag voor dit project is aangegeven (a), waarna wordt aangegeven hoe kenniscirculatie is georganiseerd gedurende het project (b). A, kenniscirculatie zoals dit in de aanvraag is aangegeven In de aanvraag voor het project DKBB is aangegeven dat dit project een onderdeel is van het platform Logistiek in de Bouw. Dit platform geeft in de opzet een duurzame vorm aan het ontwikkelen en delen van kennis en innovatie rondom de gestelde problematiek. De expertgroep bespreekt en onderzoekt de opgestelde casus tijdens een expertgroep bijeenkomst, waarin de problemen worden verhelderd. Tevens zal er bij (MKB-) bedrijven toegepast onderzoek worden gedaan. De bevindingen uit het onderzoek worden gepresenteerd tijdens een symposium dat twee maal (één per jaar) wordt georganiseerd en tijdens expertgroep bijeenkomsten. De oplossingen, bijeenkomsten en symposia kunnen vervolgens weer verdere onderzoeksvragen oproepen. Hiermee is een continu proces van kennisontwikkeling en kennisdeling gewaarborgd. Buiten de aanpak en de instrumenten die zijn gekozen wordt de kenniscirculatie ook gevoed doordat de lectoren van Sustainable Solutions, en de vertegenwoordigers van Bouwend Nederland, EVO, TLN, HIBIN, TNO en de TU-Delft hun uitgebreide netwerk aanspreken. Hiermee worden verdere vragen uit de praktijk binnen het project gebracht en kennis vanuit het project gedeeld met hun netwerk. Resultaten die behaald worden uit de expertgroep bijeenkomsten en onderzoeken worden gepubliceerd op de website “Logistiek in de Bouw” die bij de start van het onderzoek gelanceerd zal worden. Daarnaast worden notulen van de bijeenkomsten en de symposia naar de deelnemers aan de bijeenkomsten en symposia gestuurd. B, de vormgeving van kenniscirculatie in het project Belangrijke activiteiten die zijn uitgevoerd om kenniscirculatie te organiseren is het symposium in maart 2012, de expertgroep bijeenkomsten van juni 2012, het werkbezoek aan Londen en de daaraan gekoppelde expertgroep bijeenkomsten/ werksessies en het eindsymposium 11 geweest. Ook is de opzet van communicatie rondom het project DKBB en het platform Logistiek in de Bouw 12 van belang voor de kenniscirculatie. De kenniscirculatie wordt dan ook op basis van de symposia, het werkbezoek, de expertgroep bijeenkomst in juni 2012 en de communicatie beschreven. Op alle andere manieren heeft echter ook kenniscirculatie plaatsgevonden, bijvoorbeeld tijdens de uitvoering van onderzoeken, individuele gesprekken en andere bijeenkomsten13. De bijdrage die het symposium van maart 2012 heeft geleverd aan de kenniscirculatie is: - Er is een schets gegeven aan alle deelnemers door het platform Logistiek in de Bouw, met als hoofdspreker Age Vermeer (Dura Vermeer) over het belang van bouwlogistiek. Studenten hebben presentaties zijn gegeven over onderzoek in het kader van het project. Lopende onderzoeken hebben daarmee sturing gekregen van bedrijven door directe feedback op de presentatie of naar aanleiding van de daaropvolgende vier parallelle sessies. Hierin hebben de deelnemers kennis hebben genomen over de onderwerpen bouwlogistieke hub, planning infrastructurele werken, white paper sessie en het bouwlogistiek rekenmodel. Op basis hiervan 11
Zie bijlage, Samenvattingen bijeenkomsten en bijlage, Activiteiten en bijdragen aan projectonderdelen Zie bijlage, Activiteiten en bijdragen aan projectonderdelen 13 Zie bijlage, Activiteiten en bijdragen aan projectonderdelen, kolom G 12
-
hebben deelnemers gediscussieerd. Het eindresultaat is een mindmap geweest. Verder inzicht is verkregen in de problematiek op deze gebieden. De resultaten van het symposium zijn gedeeld met de deelnemers door middel van het versturen van verslagen van de bijeenkomsten.
De bijdrage die de expertgroep bijeenkomst van juni 2012 heeft geleverd aan de kenniscirculatie is: - Studenten hebben een introductie van het onderwerp gegeven op basis van hun onderzoeken. Dit ter inleiding van de onderwerpen bouwlogistieke hub, bouwticket en contractvorming. Op basis hiervan hebben deelnemers gediscussieerd. Verder inzicht is verkregen in de mogelijkheden en de problematiek van het invoeren van de aangedragen best-practices. - De resultaten van deze expertgroep bijeenkomst zijn gedeeld met de deelnemers door middel van het versturen van verslagen van de bijeenkomsten. De bijdrage van het werkbezoek aan Londen in maart 2013 aan de kenniscirculatie is: - DHL NL presentatie, Alfredo Molin en Bouwe van der Tuuk: presenteren plannen DHL voor bouwlogistiek in Nederland - DHL UK presentatie, Chris Atkins: Presenteert 10 jaar bouwlogistieke ervaring in Londen: Specifiek gericht op Infra, zoals projecten van Crossrail, en Olymisch park; Consultancy in bidsupport aan Crossrail; Vehicle Marshalling m.b.v. Vehicle booking system; Opstelplaats en consolidatie via Barking site; Bij aannemer staat logistiek niet structureel op prioriteitenlijst. - Op bezoek bij een bouwporoject Whitechapel, Tour by Chris Atkins: Aanleg Ondergronds metrostation-project, waarbij tijdens de (bovengrondse) bezichtiging vooral opvalt de rust die er heerst op het bovengrondse deel waar lading wordt aan- en afgevoerd. -Transport for London, Steve Steele: De aanpak van het binnenstedelijk goederenvervoer in Londen stoelt op een wankele basis. Niet CO2 en/of congestie zijn de belangrijke politieke drijfveren, maar wel de veiligheid van de fietsers. Het geeft maar aan dat om ‘je punt te scoren’ ofwel ontwikkelingen te stimuleren soms beter aansluiting kan worden gezocht zoeken bij argumenten/onderwerpen die politieke interessanter zijn.Transport for Londen heeft in 2007 het project LCCC gesubsidieerd, waarbij 4 bouwprojecten via dit consolidatiecentrum zijn bevoorraad. Dit is dermate succesvol gebleken dat LCCC op eigen (financiële) benen kan staan. Daarnaast houdt de overheid/TfL een ‘groeimodel’ voor ogen hoe met de markt stapje-voor-stapje een efficiëntere en duurzame bouwlogistiek oppakt en implementeert, met als ideaal plaatje een LCCC als schakel in het bouwproces en als eerste ‘stappen’ programma’s zoals FORS (fleet operator recognition scheme) met zuinig en veilig rijden e.d. - LCCC presentatie, Bob Dempsey: London Construction Consolidation Centre bewijst met cijfers nut en noodzaak van slimme logistiek: 30 minuten productiviteitswinst per bouwplaatsmedewerker per dag; 95% leverbetrouwbaarheid, tegenover een gemiddelde in de bouw van ca. 45%; Reductie van materiaalschade van 15%; Reductie van het aantal leveringen op de bouwplaats van 68%; 75% emissiereductie; Alle projecten die in de afgelopen 7 jaar via LCCC zijn beleverd zijn op tijd (overwegend 4 – 15 weken eerder) en binnen budget opgeleverd - Bezoek aan bouwplaats Skanska, Bill James: Keuze voor samenwerking met een logistiek consolidatiecentrum zoals LCCC is afhankelijk van de locatie van de bouwplaats en de projectdirecteur. Skanska gaf aan dat dit nog geen corporate strategie is. Skanska claimt dat de productiviteit van de bouwplaatsmedewerker significant is verhoogd. Daarnaast geeft Skanska aan dat zij als bouwonderneming een verplichting hebben een nauwkeurige aannameplanning te leveren aan LCCC. Ook leveringen die direct van leverancier naar de bouwplaats gaan worden gecoördineerd door LCCC. Een professionele website14 is opgeleverd en in gebruik genomen. De relevante en openbare documenten uit het project zijn hierop geplaatst en de website zal nog verder aangevuld worden op basis van kennis die in de toekomst ontwikkeld zal gaan worden. Om de informatie uit het project via de website te ontsluiten is een achterliggende Wiki in gebruik genomen, namelijk Confluence (Wiki omgeving van Hogeschool Rotterdam). Deze Wiki omgeving is opengesteld voor de consortiumpartners en gedeeltelijk bereikbaar voor buitenstaanders via de website. Andere manieren waarop de kennis wordt ontsloten is de LinkedIn groep Logistiek in de Bouw en het twitter-account @logistiekidbouw. Hiernaast spreken consortiumpartners hun uitgebreide netwerk aan om verdere vragen uit de praktijk binnen het project te brengen en kennis vanuit het project te delen met hun netwerk, dit gebeurt mede door publicaties in nieuwsbrieven en vakbladen te plaatsen. 14
http://www.logistiekindebouw.nl/
4.
Kennisontwikkeling
In het projectvoorstel is aangegeven hoe het project aansluit bij state-of-the-art kennis op het onderzoeksthema en op landelijk aanwezige kennis. Het voorstel bevatte een onderzoeksopzet met fasering en deelactiviteiten en benoemde de methodes van onderzoek die ingezet worden voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag. Wilt u in onderstaande aangeven in hoeverre het onderzoek reeds heeft geleid tot nieuwe kennis en inzichten en welke (onderzoeks)activiteiten in dit verband (tot nu toe) zijn verricht en welke resultaten zijn behaald. Wilt u ook aangeven in hoeverre daarbij is afgeweken van het projectvoorstel en of wezenlijke onderdelen (doelen, activiteiten, resultaten, etc) van het voorstel moeten worden bijgesteld?
Bij het inzicht geven in de kennisontwikkeling wordt ingegaan op de fasering en deelactiviteiten die in de aanvraag voor dit project zijn aangegeven (a), waarna wordt aangegeven hoe het onderzoek heeft plaatsgevonden gedurende het project en de mogelijke afwijkingen hierbij ten opzichte van de aanvraag (b). Ten slotte wordt aangegeven wat de resultaten uit het onderzoek binnen het project DKBB zijn (c). De belangrijkste activiteiten die zijn uitgevoerd met betrekking tot het onderzoek zijn de onderzoeken die zijn uitgevoerd door studenten. De manier waarop het onderzoek heeft plaatsgevonden alsook de resultaten hieruit worden beschreven. Ook met andere activiteiten is echter onderzoek uitgevoerd, onder andere tijdens expertgroep bijeenkomsten, de symposia en andere activiteiten15. A, de fasering en deelactiviteiten die in de aanvraag zijn aangegeven Om uiteindelijk te komen tot oplossingen voor geconstateerde problemen in binnenstedelijke bouwlogistieke ketens zijn 4 centrale vragen opgesteld. Deze centrale vragen vormen ook grofweg de projectfasering. De centrale vragen en de fasering hierbij zijn: Jaar 1 (fase 1 en 2), inventarisatie: Welke belangrijke problemen op het gebied van samenwerking, coördinatie en afstemming tussen MKB-bedrijven in bouwketens zijn te onderkennen en op welke wijze hebben zij invloed op de effectiviteit, efficiency en duurzaamheid van bouwlogistieke processen van binnenstedelijke bouwprojecten? Jaar 2 (fase 3), analyse: Welke oplossingen op het gebied van samenwerking, coördinatie en afstemming tussen MKB-bedrijven in bouwketens kunnen worden ontwikkeld en op welke wijze hebben zij invloed op de effectiviteit, efficiency en duurzaamheid van bouwlogistieke processen van binnenstedelijke bouwprojecten? Jaar 2 (fase 3), synthese: Hoe kan het effect van de voorgestelde oplossingen op het gebied van samenwerking, coördinatie en afstemming tussen MKB-bedrijven in bouwketens met betrekking tot de effectiviteit, efficiency en duurzaamheid van bouwlogistieke processen van binnenstedelijke bouwprojecten worden bepaald en hoe scoren de opgestelde oplossingen? Jaar 2 (fase 4), evaluatie: Hoe kunnen de voorgestelde oplossingen op het gebied van samenwerking, effectiviteit, efficiency en duurzaamheid, worden geïmplementeerd bij de (deelnemende) MKB-bedrijven en in de bouwlogistieke processen van binnenstedelijke bouwprojecten? De op te leveren producten aan het einde van het project zijn: samenwerkings- en procesmodel, best practices, implementatieplannen, kenniscirculatiesysteem, beslissingsondersteunend rekenmodel, hypothetische casus. B, proces van onderzoek en de overeenkomsten met het projectvoorstel In de twee jaar die het onderzoek heeft gelopen zijn de centrale vragen in fases doorgelopen en is toegewerkt naar de op te leveren producten. Om het onderzoek vanuit de praktijk met praktijkonderzoek te sturen is tijdens bijeenkomsten stil gestaan bij opdrachten die bedrijven beschikbaar hebben, vanuit het oogpunt van vraagarticulatie. Continu is geworven voor het invullen 15
Zie bijlage, Activiteiten en bijdragen aan projectonderdelen, kolom H
van de verschillende opdrachten die bedrijven beschikbaar hebben gesteld tijdens de startbijeenkomsten (zie punt 1, vraagarticulatie en vraagsturing). Gedurende het project DKBB zijn in totaal 59 onderzoeken gestart16, waarbij de volgende onderzoeken met name een bijdrage hebben geleverd aan de kennis: - Hoek Transport, bouwlogistiek centrum levering van goederen aan de bouwplaats; - Hoek Transport, afhandeling van goederen op de bouwplaats; - Combex, Campus Hogeschool van Amsterdam (HvA); - DHL: Vergelijkende studie bouwlogistiek Nederland en Londen (meerdere onderzoeken gecombineerd); - Brink Twente, Overslagconcepten bouwmaterialen; - Strukton: Onderzoek naar intensieve samenwerkingsmogelijkheden met toeleveranciers; - Bouwend Nederland, Onderzoek naar het realiseren van Randstedelijke Bouwhubs; - De diverse SCOR onderzoeken; - Beslissingsondersteunend rekenmodel bouwlogistiek; - Onderzoek naar bouwlogistiek bij gemeenten. Ook de consortiumpartners voeren onderzoeken uit en ontwikkelen kennis op het gebied van bouwlogistiek. Zo heeft TNO in opdracht van TLN een onderzoek gedaan naar trends in bouwlogistiek17 en heeft TNO eveneens een rapport geschreven over bouwlogistieke oplossingen voor binnenstedelijk bouwen18 waarin veel van de huidige best-practices in Nederland aangehaald worden. Ook heeft TNO een onderzoek gedaan naar de toepassing van BIM in het bepalen van bouwlogistieke oplossingen19. Veel van de onderzoeken in het eerste jaar hebben een inventariserende functie gehad en hebben daarmee waardevolle input geleverd voor het project DKBB. Veel van de onderzoeken uit het tweede jaar waren gericht op het onderbouwen van oplossingen voor de problemen. Hiermee is invulling gegeven aan de analyse, synthese en evaluatie. Dit heeft ervoor gezorgd dat de mogelijke oplossingsrichtingen en benodigdheden bekend zijn. De opgeleverde producten20 kunnen gezien worden als het evaluerende deel van het gehele onderzoek. Enkele onderzoeken die gestart zijn tijdens het onderzoek DKBB zijn nog niet geheel afgerond. Dit zijn de onderzoeken21: - Vorm: Lean op de bouwplaats - Heijmans: Voordelen centraal magazijn A4 - TNO: bouwlogistiek rekenmodel voor samenwerkingsverband DBA C, de resultaten uit het onderzoek De concrete resultaten uit het onderzoek vinden zijn weerslag in de op te leveren producten van het onderzoek. Er heeft een inventarisatie plaatsgevonden van de huidige situatie van de binnenstedelijke bouwlogistiek. Dit heeft zijn weerslag gevonden in een factsheet22. Tijdens het onderzoek zijn diverse best practices zichtbaar geworden welke incidenteel op plaatsen toegepast worden. Deze best practices zijn beschreven 23. Er is aangegeven dat implementatieplannen zouden worden opgesteld per best-practice. Er zijn echter zoveel verschillende facetten aan de best practices (per situatie afhankelijk) dat één implementatieplan per best practice weinig tot geen waarde heeft. Daarom is besloten een generiek implementatieplan24 op te stellen voor de best practices in algemeenheid met aandachtspunten. Het beslissingsondersteunend rekenmodel geeft invulling aan de 16
Zie bijlage, Overzicht uitgevoerde onderzoeken Merriënboer, S. Van, ea., Trends in bouwlogistiek, kansen voor vervoerders van bouwmaterialen, Delft, april 2012 18 Quak, H., ea., Bouwlogistieke oplossingen voor binnenstedelijk bouwen, Delft, september 2011 19 TNO, BIM bouwlogistiek rekenmodel, Delft , 2013 20 Zie bijlagen: factsheet; rekenmodel; procesmodel; maturiteitsmatrix; TNO best practies in bouwlogistiek; implementatieplan bouwlogistiek 21 Zie bijlage, Overzicht uitgevoerde onderzoeken 22 Zie bijlage, Factsheet 23 Zie bijlage, TNO best practices in bouwlogistiek 24 Zie bijlage, Implementatieplan bouwlogistiek 17
-
-
businesmodellen die gekozen kunnen worden. Met betrekking tot het samenwerkingsprocesmodel is besloten om zowel een procesmodel 25 en een algemene procesbeschrijving26 te ontwikkelen alsook een maturiteitsmodel27 waarin best practices zijn geplaatst. Zie voor het op te leveren product kenniscirculatiesysteem, het onderdeel ‘kenniscirculatie’ van deze rapportage. Er is een beslissingsondersteunend rekenmodel 28 ontwikkeld waarin hypothetische cases zijn opgenomen, standaard situaties waarmee verschillende oplossingen gesimuleerd kunnen worden. Dit rekenmodel ondersteunt tevens het opstellen van verhelderende businessmodellen op het gebied van bouwlogistieke processen van binnenstedelijke bouwprojecten. Dit laatste is in het aanvraagdocument opgenomen als onderdeel van de implementatieplannen.
Om logistieke oplossingen in de bouwlogistieke keten verder uit te werken en toe te passen in concrete casussen, waarbij monitoring plaats vindt van de effecten is per januari 2014 een start gemaakt met het TKI onderzoek ‘4c in bouwlogistiek’29, waarbij 10 bedrijven, allen bedrijven die een bijdrage hebben geleverd aan het DKBB onderzoek hebben aangegeven het onderzoek te steunen in tijd en geld. Een tweede concreet project dat op basis van het DKBB onderzoek is aangevraagd is een promotie onderzoek van de projectleider van dit project. De aanvraag voor de promotievoucher is 1 maart 2014 ingediend30.
25
Zie bijlage, procesmodel bouwlogistiek Zie bijlage, Basisprocessen bouw 27 Zie bijlage, Maturiteitsmodel bouwlogistiek 28 Zie bijlage, Bouwlogistiek rekenmodel 29 Zie bijlage, Eindrapport TNO TKInnovatiecluster bouwlogistiek 30 Zie bijlage, Eindrapport concept aanvraag promotievoucher 26
5.
Meerwaarde voor de beroepspraktijk
In het projectvoorstel heeft u aangegeven wat het project oplevert aan meerwaarde voor de beoogde beroepspraktijk. Wilt u in onderstaande aangeven welke activiteiten in dit verband (tot nu toe) zijn verricht en welke resultaten zijn behaald. Denk hierbij ook aan: nieuwe producten, prototypes, businessconcepten, softwaretoepassingen e.d. Wilt u ook aangeven in hoeverre daarbij is afgeweken van het projectvoorstel en of wezenlijke onderdelen (doelen, activiteiten, resultaten, etc) van het voorstel moeten worden bijgesteld?
Bij het inzicht geven in de meerwaarde voor de beroepspraktijk wordt ingegaan op deze meerwaarde zoals deze in de aanvraag voor dit project is aangegeven (a), waarna wordt aangegeven welk proces hierbij is doorlopen gedurende het project en de mogelijke afwijkingen hierbij ten opzichte van de aanvraag (b). Ten slotte wordt aangegeven wat de resultaten voor de beroepspraktijk in het kader van het project DKBB zijn (c). De meerwaarde voor de beroepspraktijk is vooral geleverd met de bijeenkomsten, de onderzoeken en de opgeleverde producten. De expertgroep bijeenkomsten, de symposia en sessies die hebben plaatsgevonden met bedrijven, samen met andere activiteiten die zijn uitgevoerd, hebben een meerwaarde geleverd voor de beroepspraktijk. Verschillende expertgroep bijeenkomsten worden hieronder in dit kader behandeld31. Eén van de onderzoeken waarvoor de beroepspraktijk direct de meerwaarde is geleverd32 is het onderzoek naar de bouw van de Amstel campus (project 8). Deze twee onderzoeken worden hieronder behandeld. Ook andere projecten hebben meerwaarde geleverd voor de beroepspraktijk, zie hiervoor de eerder aangehaalde bijlage. Van de op te leveren producten zijn bijvoorbeeld de factsheet33, het beslissingsondersteunend rekenmodel34 en het procesmodel35 een meerwaarde voor de beroepspraktijk. A, meerwaarde voor de beroepspraktijk zoals deze in de aanvraag is aangegeven In de aanvraag van het project DKBB is in algemeenheid aangegeven dat de uitkomsten van het project moeten leiden tot duurzamere, effectievere en efficiëntere bouwketens bij de MKB-bedrijven die de voorgestelde implementatieplannen ook daadwerkelijk uitvoeren. Specifieker is aangegeven dat de onderzoeken die worden uitgevoerd bij de (MKB-) bedrijven direct inzicht zullen geven en wellicht tot verbetermogelijkheden leiden voor deze bedrijven. Tevens is aangegeven dat de expertgroep bijeenkomsten het bewust zijn van MKB-bedrijven zullen verhogen over de bouwlogistieke processen. Voorbeelden van mogelijke uitkomsten welke zijn aangegeven in de aanvraag zijn: - Een betere beladingsgraad van bestelbusjes in de afbouwfase leidt tot een betere capaciteitsbenutting (efficiency) en tegelijkertijd voor minder overlast in de omgeving (duurzaamheid). - Het anders aansturen en communiceren in projecten, waardoor veel van de ervaren problemen bij MKB-bedrijven in de bouwketen worden weggenomen. - Het anders aansturen en communiceren in projecten kan zorgen voor een doorlooptijdverkorting (effectiviteit) en daardoor is de hinder in voor de omgeving meer beperkt (duurzaamheid). - Afstemming van de aanvoer van bouwmaterialen aan projecten die tegelijkertijd in hetzelfde gebied worden uitgevoerd, kan tot een grote (verwachting is wel 20%) reductie in de bouwgerelateerde stromen zorgen. - Implementatie van een Lean and Green traject waarmee door efficiënter te werken er minder CO 2 uitstoot is.
31
Zie bijlage, Activiteiten en bijdragen aan projectonderdelen, kolom I Zie bijlage, Overzicht uitgevoerde onderzoeken, kolom ‘meerwaarde beroepspraktijk’ 33 Zie bijlage, Factsheet 34 Zie bijlage, Beslissingsondersteunend bouwlogistiek rekenmodel 35 Zie bijlage, procesmodel 32
B, het proces om te komen tot meerwaarde voor de beroepspraktijk en de overeenkomsten met het projectvoorstel In de aanvraag van het project DKBB is aangegeven dat onderzoeken bij de deelnemende (MKB-) bedrijven worden uitgevoerd die mogelijk direct inzicht geven en wellicht tot verbetermogelijkheden leiden voor de MKB-bedrijven waar het onderzoek is uitgevoerd. Ook is aangegeven dat de expertgroep bijeenkomsten en de symposia moeten leiden tot een verhoogd bewustzijn van (MKB-) bedrijven over de bouwlogistieke processen. Onder andere de expertgroep bijeenkomsten hebben een sterke meerwaarde gehad voor het bedrijfsleven. Bedrijven hebben aangegeven dat deze bijeenkomsten van grote meerwaarde zijn voor de bedrijven in verband met de netwerkvorming en inzichten over mogelijkheden in de bouwlogistieke keten. Tijdens deze bijeenkomsten zijn contacten tussen bedrijven gelegd voor verdere initiatieven en is bewustwording van mogelijke oplossingen gekweekt en zijn mogelijkheden voor toepassing in Nederland besproken. De onderzoeken zijn in algemeenheid uitgevoerd bij bedrijven en hebben daarmee tot doel direct een antwoord te geven op vragen die gesteld worden door bedrijven. Eén van de onderzoeken waarbij resultaten voor het bedrijf duidelijk is, is het onderzoek van de Amstel Campus Hogeschool van Amsterdam. In het laatste jaar zijn onderzoeken uitgevoerd die hebben geleid tot de beloofde op te leveren producten waaronder het bouwlogistieke samenwerkings-procesmodel, een hypothetische casus en een beslissingsondersteunend rekenmodel. Ook zijn expertgroep bijeenkomsten georganiseerd, een afsluitend symposium en een werkbezoek aan bouwlogistieke hubs in Londen. Met onder andere deze activiteiten is in het laatste jaar er een belangrijke meerwaarde aan de beroepspraktijk geleverd. C, de meerwaarde voor de beroepspraktijk dat is gecreëerd gedurende het onderzoek Bij de expertgroep bijeenkomsten is gang van zaken rondom het project besproken, zijn voorbeelden gegeven van best-practices, zijn verdienmodellen besproken en zijn gesprekken gevoerd over samenwerking in de bouwlogistieke keten. De bedrijven hebben de meerwaarde op de volgende onderdelen aangegeven: - Inzicht in de toepassingen van de best-practices voor de beroepspraktijk. - Bedrijven hechten veel waarde aan het werken aan het netwerk en het vinden van gelijkgestemden. - Een discussie over de best-practices bouwlogistieke hub in Londen. - Bewustwording van de nut en noodzaak van bouwlogistiek voor de partijen in de bouwketen Het onderzoek naar de bouwprocessen van de Amstel Campus, Hogeschool van Amsterdam heeft plaatsgevonden van februari 2012 tot juli 2012. Dit onderzoek heeft voor de partijen met betrekking tot het onderzoek aan meerwaarde het volgende opgeleverd: - Een volledige inventarisatie van bouwlogistieke processen - Gedetailleerde kwantitatieve data over aanlevering in de ruwbouw - Een simulatie van de resultaten bij het gebruik van een BLC, in kosten en CO 2 uitstoot - BLC lijkt goed bruikbaar en zorgt voor reductie van 1,9% op transportkosten in ruwbouwfase. In afbouwfase grote reductie verwacht. - Hiernaast heeft de student tijdens de expertgroep bijeenkomst van juni 2012 zijn bevindingen gepresenteerd. Dit onderzoek heeft daarmee een belangrijke input gegeven in de beeldvorming over bouwlogistieke hubs voor de aanwezige partijen. Op te leveren product factsheet, beslissingsondersteunend rekenmodel en het procesmodel. - De factsheet is een weergave van de huidige situatie in de bouw en geeft de huidige prestaties van de bouwsector op het gebied van efficiëntie, effectiviteit en duurzaamheid aan. Ook geeft de factsheet aan wat de prestaties kunnen zijn met toepassing van bouwlogistieke oplossingen. Deze oplossingen zijn onderbouwd aan de hand van de kosten/ baten analyses van de uitgevoerde onderzoeken. De meerwaarde van dit document is dat inzicht gegeven wordt in de noodzaak van een andere manier van werken in de bouwlogistieke keten en maakt daarmee een moeilijk tastbaar onderwerp tastbaar voor beslissers in bedrijven. - Het beslissingsondersteunend bouwlogistiek model is een simulatietool dat inzicht verschaft in de effecten van ingrepen in de bouwlogistiek op verschillende niveaus. Dit extra inzicht heeft als
-
doel de essentie van samenwerking binnen de bouw(logistiek) bij alle betrokken partijen duidelijk te maken. Naast de functie van “awareness-tool” is het model tevens te gebruiken in eventuele toekomstige toegepaste studies. Hiervoor biedt het model de optie om zeer gespecificeerde data in te voeren. Het bouwlogistiek model vraagt stapsgewijs, volgens de hieronder weergegevens structuur en variabelen, een gewenst gebied met logistieke bouwbewegingen en eventuele bouwlogistieke maatregelen in het model te definiëren. De output van het model is afhankelijk van de wensen van de modelgebruiker en kan tevens worden gedefinieerd in het model. De output van het model is tweeledig; de wegenbelasting op gemeentelijk niveau (1) en een vervoerdersspecificatie voor elke gewenste vervoerder (2) kunnen inzichtelijk gemaakt worden. Zo is er op gemeentelijk niveau te zien hoe het wegennet over tijd wordt belast en waar eventuele bottlenecks in het netwerk kunnen optreden (1). Op logistiek niveau is er te zien hoeveel kilometers elke logistieke dienstverlener rijdt en welke kosten en uitstoot CO2 hiermee gepaard gaan (2). Door middel van meerdere simulaties en een ingebouwde vergelijkingstool mogelijk verschillende alternatieven te simuleren en vergelijken. Hublogistiek, watertransport, transport-routering, milieuzones, gebruik van logistieke dienstverleners behoren tot de mogelijkheden, maar mede door de brede opzet is met enige creativiteit bijna elk alternatief te simuleren. Het bouwlogistieke model is geschikt voor gebruik in interactieve sessie tussen partijen betrokken in de bouwlogistiek, onderwijsdoeleinden en toekomstig toegepast onderzoek. Het procesmodel is een kader voor maatregelen voor optimalisering van het bouwlogistieke proces. Dit model is ontstaan op basis van gedaan onderzoek, bestudeerde literatuur, verzameld materiaal en bijeenkomsten binnen kader van het project DKBB. Het betreft een matrix waarin de processen in de bouw zijn afgezet tegen factoren die een rol spelen in de organisatie van de processen. De confrontatie geeft de logistieke mogelijkheden aan die er per processtap en per factor beschikbaar zijn.
6.
Meerwaarde voor het onderwijs
In het projectvoorstel heeft u aangegeven wat het project oplevert aan meerwaarde voor het onderwijs binnen uw en eventuele andere hogescholen. Wilt u in onderstaande aangeven welke activiteiten in dit verband (tot nu toe) zijn verricht en welke resultaten zijn behaald. Wilt u ook aangeven in hoeverre daarbij is afgeweken van het projectvoorstel en of wezenlijke onderdelen (doelen, activiteiten, resultaten, etc) van het voorstel moeten worden bijgesteld?
Bij het inzicht geven in de meerwaarde voor het onderwijs wordt ingegaan op deze meerwaarde zoals deze in de aanvraag van dit project is aangegeven (a), waarna wordt aangegeven welk proces hierbij is doorlopen gedurende het project en de mogelijke afwijkingen hierbij ten opzichte van de aanvraag (b). Ten slotte wordt aangegeven wat de resultaten voor het onderwijs in het kader van het project DKBB zijn (c). De meerwaarde voor het onderwijs is, evenals bij de meerwaarde voor de beroepspraktijk tot uiting gekomen bij de bijeenkomsten en de onderzoeken. De expertgroep bijeenkomsten, de symposia en sessies die hebben plaatsgevonden, zijn samen met studenten georganiseerd en hier hebben studenten ook presentaties gegeven. Het symposium (juni 2012) en de werksessie sneller en slimmer bouwen wordt hieronder specifiek behandeld36. De onderzoeken waar voor het onderwijs een duidelijke meerwaarde is geleverd 37 zijn onder andere de SCOR onderzoeken bij DHL en de opvolgende projecten omdat deze een traject waarin studenten terecht kunnen komen tekenen. Ook andere projecten hebben meerwaarde geleverd voor het onderwijs, zie hiervoor de eerder aangehaalde bijlage. A, meerwaarde voor het onderwijs zoals deze in de aanvraag is aangegeven In de aanvraag van het project DKBB is in algemeenheid aangegeven dat het project DKBB aan de bouwkunde opleiding, de docenten en studenten een vergroot inzicht kan geven in de bouwprocessen en de kansen die hierin liggen. Aangegeven is dat het project de opleidingen logistiek, de docenten en de studenten een vergroot inzicht geven in processen die niet sterk repeterend zijn en het project ook een verrijkt beeld zal geven van het beroep van de logisticus. Specifieker is aangegeven dat met dit project kennis opgebouwd wordt op het gebied van bouwlogistieke processen van binnenstedelijk bouwen. Deze kennis is nu niet aanwezig. De opleidingen bouwkunde en logistiek zullen de verworven kennis kunnen inbedden in de curricula, en dan met name in de minoren. Het samenwerkings- en procesmodel, één van de op te leveren producten, kan worden geïntegreerd in de volgende minoren binnen de hogeschool Rotterdam: - Minor Uitvoerend Bouwbedrijf; - Minor Supply Chain Management; - Minor Inkoop; - Minor Management en Consultancy. Tevens werken de opleidingen aan het verankeren van duurzaamheid in de curricula. Business cases die aantonen dat duurzaamheid en efficiëntie hand in hand gaan zijn belangrijk om de plaatsing van duurzaamheid in de curricula te verantwoorden en de plaats in het curriculum te verhelderen en te verstevigen. B, het proces om te komen tot meerwaarde voor het onderwijs en de overeenkomsten met het projectvoorstel In de aanvraag voor het project DKBB is aangegeven dat vooral voor Hogeschool Rotterdam en de TU-Delft kennis wordt gegenereerd dat toegepast zal worden in het onderwijs. In het geval van het uitvoeren van onderzoek binnen het onderwijs worden de studenten en docenten van verschillende opleidingen (vooral logistiek en bouwkunde) tijdelijk verbonden aan het project. Gedurende het project zijn vele onderzoeken binnen de curricula van de opleidingen van Hogeschool 36 37
Zie bijlage, Activiteiten en bijdragen aan projectonderdelen, kolom K Zie bijlage, Overzicht uitgevoerde onderzoeken, kolom ‘meerwaarde onderwijs’
Rotterdam, Hogeschool van Amsterdam, Hogeschool Arnhem Nijmegen en TU-Delft uitgevoerd. Deze onderzoeken zijn overwegend uitgevoerd in het kader van stage- en afstuderen, PI-projecten en BA thesis trajecten. Vanuit de studenten uit de logistieke en bouwkunde opleidingen is te merken dat er bij de studenten een besef is dat de bouwlogistieke keten kansen en mogelijkheden voor hen biedt. Enkele aankomende logistici zijn enthousiast over het onderwerp, de mogelijkheden en de branche. Dit uit zich ondermeer in enthousiasme bij de uitvoering van stage- en afstudeeropdrachten, PI projecten en opdrachten vanuit de minoren SCM en Uitvoerend bouwbedrijf. Enkele van de studenten hebben na een eerste kennismaking via een project (stage of PI project) een carriere in het onderzoek doorlopen. Bastian Van Gelder heeft bijvoorbeeld een PI project uitgevoerd in het kader van het onderzoek, is daarna studentassistent in dienst van het onderzoek geworden, heeft in de minor een SCOR project in dit kader uitgevoerd en heeft zijn afstuderen hierin gedaan waarna hij bij het afstudeerbedrijf een baan heeft aanvaard als management trainee en houdt zich momenteel bezig met de implementatie van bouwlogistiek binnen de organisatie. Een zelfde traject heeft bijvoorbeeld Janeau Adriana gelopen, welke nu bezig is met de afronding van zijn afstudeerstage bij TNO in het kader van dit project. C, de meerwaarde voor het onderwijs dat is gecreëerd gedurende het onderzoek In totaal zijn via deze trajecten 267 studenten betrokken bij het onderzoek. Hiermee is de doelstelling van het betrekken van 250 studenten overtroffen. Ook hebben 19 docenten bijgedragen aan het onderzoek middels stage- en afstudeerbegeleiding of projectgroepbegeleiding38. Gedurende het onderzoek zijn dus een behoorlijk aantal studenten middels onderzoeken en het keuzevak ‘Logistiek in de Bouw’ betrokken bij het project. Enkele studenten hebben hun onderzoek gepresenteerd tijdens het symposium (juni 2012) en de werksessie sneller en slimmer bouwen (januari 2014) 39 is georganiseerd met studenten voor bedrijven en studenten. De directe bijdrage van het symposium aan het onderwijs is 40: - Studenten zijn vanuit hun onderzoeken betrokken bij de organisatie en de uitvoering van het symposium; - In de uitvoering van het onderzoek hebben zij directe sturing van meerdere bedrijven gekregen; - Een film41 die op basis van dit symposium is gemaakt geeft een goede introductie voor voorlichting en vakken die in het kader van het project worden gegeven; - Inzichten uit de expertgroep bijeenkomsten hebben geleid tot nieuwe projecten zoals een onderzoek van Hogeschool van Amsterdam naar de rol van gemeentes in bouwlogistiek, een onderzoek naar samenwerkingsrelaties in de ruwbouwfase om kosten, tijd te besparen bij Strukton en een aantal toeleveranciers en een onderzoek naar de best-practices in bouwlogistiek bij Heijmans. De directe bijdrage van de werksessie sneller en slimmer bouwen is 42: - Een groep van 7 studenten hebben vanuit de minor Supply Chain Management de opdracht gehad de bijeenkomst te organiseren; - In de organisatie hebben zij in direct contact gestaan met het bedrijf Ballast Nedam dat als probleemeigenaar heeft opgetreden. Ook hebben zij een gastspreker uit een andere sector geregeld, de uit te nodigen gasten geselecteerd en uitnodigingen opgesteld en uitgestuurd. - Ook zijn collega studenten uitgenodigd waarvan er in totaal 8 hebben deelgenomen aan de sessie. - De groep studenten heeft de werksessie begeleid - Inzichten hebben geleid tot nieuwe inzichten voor de bedrijven en de behoefte naar extra verdieping. De eerste verkennende gesprekken worden momenteel gevoerd voor vervolgonderzoek. De SCOR onderzoeken bij DHL hebben de volgende meerwaarde opgeleverd voor het onderwijs: 38
Zie bijlage, Totaalbestand KPI DKBB tussenrapportage Te weten: PI-projectgroep planning infra; SCOR projectgroep Waal; stagiairs mbt BLCU; BA thesis student Sebastian Derikx, bouwlogistiek rekenmodel. 40 Zie bijlage, Activiteiten en bijdragen aan projectonderdelen, kolom K 41 http://www.youtube.com/user/logistiekidbouw 42 Zie bijlage, Activiteiten en bijdragen aan projectonderdelen, kolom K 39
-
-
-
Twee projectgroepen uit de minor SCM hebben gewerkt aan deze opdracht, één projectgroep heeft de mogelijke rol voor DHL in bouwlogistieke ketens in Nederland geschetst, één groep heeft de rol van DHL in bouwlogistieke ketens in Londen in kaart gebracht. Hiertoe hebben enkele studenten ook een werkbezoek aan Londen gebracht. De uitwerking geeft een voorbeeld van bouwlogistieke ketens en een SCOR beschrijving dat gebruikt wordt tijdens colleges in de minoren SCM voltijd en deeltijd. De uitvoering is aanleiding geweest om een vergelijkende studie te schrijven, welke omgevormd kan worden tot casus in het onderwijs voor de minor SCM. Dit zal onderdeel van besprekingen zijn bij omvorming van de minor dat komend jaar zal plaatsvinden. De uitvoering is aanleiding geweest om een vervolgtraject met DHL op te starten in de vorm van een afstudeeropdracht.
In het algemeen heeft het onderzoek een bijdrage geleverd aan het curriculum van de opleiding Logistiek en Economie doordat in de periode januari 2013 – juni 2013, met de afstudeerders in het kader van het onderzoek DKBB op dat moment bijeenkomsten zijn georganiseerd met de studenten om kennis uit te wisselen. Deze opzet is goed geëvalueerd door studenten en betrokken docenten. Hierom is besloten een vak (actualiteiten)43 van 3 ECTS parallel aan het afstuderen in te richten in de vorm van deze bijeenkomsten. Dit vak is ingericht om de kwaliteit van onderzoek en inhoudelijke kennis bij het afstuderen te vergroten.
43
Zie bijlage, IGO_Module handleiding ILEACT30
7.
Meerwaarde voor onderzoek
In het projectvoorstel heeft u aangegeven wat het project oplevert aan meerwaarde voor het onderzoek binnen uw en eventuele andere hogescholen/kennisinstellingen. Wilt u in onderstaande aangeven welke activiteiten in dit verband (tot nu toe) zijn verricht en welke resultaten zijn behaald. Wilt u ook aangeven in hoeverre daarbij is afgeweken van het projectvoorstel en of wezenlijke onderdelen (doelen, activiteiten, resultaten, etc) van het voorstel moeten worden bijgesteld?
Bij het inzicht geven in de meerwaarde voor onderzoek wordt als eerste ingegaan op deze meerwaarde zoals deze in de aanvraag van dit project zijn aangegeven (a), waarna wordt aangegeven welk proces hierbij is doorlopen gedurende het project en de mogelijke afwijkingen hierbij ten opzichte van de aanvraag (b). Ten slotte wordt aangegeven wat de resultaten voor onderzoek in het kader van het project DKBB zijn (c). Zowel onderzoeken als andere activiteiten leveren meerwaarde voor onderzoek in bij kennisinstellingen. Beide aspecten worden daarom hieronder behandeld. Een belangrijke activiteit die in voorgaande onderdelen nog niet is aangehaald, zijn de bijeenkomsten van het platform Logistiek in de Bouw44. Hieronder wordt specifiek ingegaan op de bijdrage van deze bijeenkomsten aan onderzoek. Enkele onderzoeken hebben, als aanleiding, een bijdrage geleverd aan onderzoek in het algemeen. Drie onderzoeken45 geven een bijdrage aan het onderzoek binnen Hogeschool Rotterdam, namelijk het SCOR onderzoek bij Waal (onderzoek 14) en de onderzoeken naar het BLCU (onderzoeken 4 en 5). Hieronder wordt specifiek ingegaan op deze projecten in relatie tot de bijdrage aan het onderzoek. Deze onderzoeken worden specifiek aangehaald omdat deze onderzoeken de start zijn geweest van de zoektochten. Tevens heeft het werkbezoek aan Londen46 een bijdrage geleverd aan het onderzoek. A, meerwaarde voor onderzoek zoals deze in de aanvraag is aangegeven In de aanvraag van het project DKBB is aangegeven dat het project DKBB bijdraagt aan de doelen die het kenniscentrum Sustainable Solutions voor ogen heeft. Het onderzoek past volledig in het zoeken naar oplossingen voor weerbarstige strategische praktijkvraagstukken die multidisciplinair opgelost moeten worden. Aangegeven is dat dit onderzoek bijdraagt aan de koppeling van het bedrijfsleven met het onderwijs. Het toegepast onderzoek zal plaatsvinden door studenten en docentonderzoekers waardoor de opleidingen zich kunnen ontwikkelen en de studenten direct in de praktijk de leerervaring kunnen opdoen. De kennis die wordt ontwikkeld wordt grotendeels door, maar ook voor de MKB-bedrijven ontwikkeld, waardoor de kennis naar zowel het bedrijfsleven als naar het onderwijs en de overige betrokken instellingen wordt verspreid. De verspreiding van kennis uit dit onderzoek zal plaats vinden door expertgroep bijeenkomsten, symposia, publicaties, gastcolleges en verwerking van de uitkomsten in de opleidingen. B, het proces om te komen tot meerwaarde voor onderzoek en de overeenkomsten met het projectvoorstel In de aanvraag voor het project DKBB is aangegeven dat het toegepast onderzoek zal plaatsvinden door studenten en docentonderzoekers, waardoor de opleidingen zich kunnen ontwikkelen en de studenten direct in de praktijk de leerervaring kunnen opdoen. De kennis die wordt ontwikkeld wordt grotendeels door, maar ook voor de MKB-bedrijven ontwikkeld, waardoor de kennis naar zowel het bedrijfsleven als naar het onderwijs en de overige betrokken instellingen wordt verspreid. Hierdoor zal het Kenniscentrum zich verder profileren op het gebied van logistiek in de bouw en bekend komen te staan als Kenniscentrum rondom dit thema en in het algemeen als multidisciplinair Kenniscentrum 44
Zie bijlage, Activiteiten en bijdragen aan projectonderdelen, kolom J Zie bijlage, Overzicht uitgevoerde onderzoeken, kolom ‘meerwaarde onderzoek’ 46 Zie bijlage, Activiteiten en bijdragen aan projectonderdelen, kolom J 45
met de daaraan gekoppelde aanloop van bedrijven die worstelen met vraagstukken op dit gebied. Het project DKBB draagt op alle gebieden bij aan de doelen die het Kenniscentrum voor ogen heeft en zorgt voor de koppeling van het bedrijfsleven met het onderwijs. Bijeenkomsten van het platform Logistiek in de bouw geven in het kader van het project DKBB sturing aan de invulling van het project en levert daarmee een belangrijke bijdrage aan het onderzoek binnen het project maar ook aan onderzoek op het gebied van bouwlogistiek in het algemeen. Onderzoeken die worden uitgevoerd geven nieuwe vragen en voeden hiermee onderzoek. Nieuwe onderzoeken worden geïnitieerd, zoals bij de onderzoeken naar het BLCU. De SCOR onderzoeken geeft mogelijkheden tot verdere profilering van de minor SCM op basis van dit onderzoek. Ondanks dat er in aantallen veel studenten betrokken zijn bij het project DKBB (zie voorgaande punt, meerwaarde voor het onderwijs) blijkt het lastig om de vraag naar capaciteit (van studenten) vanuit bedrijven af te stemmen met de capaciteit aan studenten. In het eerste jaar is de invulling wel gebeurd, maar niet in de mate waarin behoefte was aan studenten en op de momenten dat de behoefte er specifiek was. Hierom is besloten in het laatste jaar meer gebruik te maken van studentassistenten, die daarmee leren naast hun studie. Deze studenten zijn overwegend flexibeler inzetbaar. Deze inzet is als positief ervaren. C, de meerwaarde voor onderzoek dat is gecreëerd gedurende het project Gedurende de looptijd van het project DKBB zijn de consortiumleden, verenigd als platform Logistiek in de bouw, zes keer bij elkaar gekomen. Deze platformbijeenkomsten vinden tot nu plaats in de vorm van brainstormbijeenkomsten. Tijdens deze bijeenkomsten worden onder andere de grote lijnen voor onderzoek voor het project DKBB mede bepaald. Hiermee hebben bedrijven in de bouwketen indirect (via o.a. de brancheorganisaties) inspraak in de onderzoeken. Tijdens deze platformbijeenkomsten worden tevens de expertgroep bijeenkomsten en de symposia besproken en voorbereid. Als platform wordt tijdens deze bijeenkomsten eveneens afgestemd over onderzoeken die in algemeenheid plaatsvinden bij de kennisinstellingen. Het uiteindelijke doel hierbij is een zodanige afstemming te vinden tussen de kennisinstellingen Hogeschool Rotterdam, Kenniscentrum Sustainable Solutions, TU-Delft, TNO en Hogeschool van Utrecht dat de partijen elkaar kunnen versterken en aanvullen op het gebied van onderzoek. De meerwaarde voor onderzoek dat de diverse SCOR onderzoeken heeft geleverd is dat SCOR met dit onderzoek bruikbaar lijkt te zijn als referentiemodel voor alle logistieke processen, ook de niet standaard logistieke processen in de bouw. HR is al zeven jaar bezig met dergelijke onderzoeken als enige Hogeschool in Nederland. Deze kennis biedt de mogelijkheid hierop verder te profileren en de SCOR onderzoeken breeduit te zetten in Nederland. De SCOR onderzoeken hebben geleid tot een publicatie voor de vervoerslogistiek werkdagen om de profilering neer te zetten. De meerwaarde voor onderzoek dat het onderzoek naar het BLCU heeft geleverd is dat Connekt en Hogeschool Rotterdam zijn betrokken om verdere mogelijkheden voor samenwerking voor aanlevering van het muziekpaleis te onderzoeken. De meerwaarde voor onderzoek van het werkbezoek aan Londen is geweest dat een werksessie tijdens het werkbezoek aanleiding heeft gegeven voor verdere sessies, zoals de werksessie sneller en slimmer bouwen en de werksessie bouwlogistieke rekenmodellen. Daarnaast is met de deelnemers een netwerk gevormd waarmee onderzoek in de toekomst (na DKBB) gegarandeerd middels de uiteindelijk aangevraagde TKI subsidie, de Green Deal Duurzame Logistiek in de Bouw en de aanvraag voor een promotieonderzoek naar afstemming in de bouwlogistieke keten. Specifiek zijn er afspraken met bedrijven om vervolgonderzoek uit te voeren (m.n. Ballast Nedam en DHL).
8.
Kwaliteitsborging van het project
In het projectvoorstel heeft u aangegeven hoe de kwaliteit en de voortgang van het project intern zou worden geborgd en hoe kan worden gegarandeerd dat door SIA gevraagde gegevens geleverd kunnen worden. Wilt u in onderstaande aangeven welke activiteiten in dit verband (tot nu toe) zijn verricht en welke resultaten zijn behaald. Wilt u ook aangeven in hoeverre daarbij is afgeweken van het projectvoorstel en of wezenlijke onderdelen (rolverdeling, projectmanagement, inbedding binnen de hogeschool etc.) van het voorstel moeten worden bijgesteld?
Bij het inzicht geven in de interne kwaliteitsborging van het project wordt ingegaan op deze interne kwaliteitsborging zoals deze in de aanvraag voor dit project zijn aangegeven (a), waarna wordt aangegeven welk proces hierbij is doorlopen gedurende het project en de mogelijke afwijkingen hierbij ten opzichte van de aanvraag (b). Ten slotte wordt aangegeven wat de resultaten op het gebied van kwaliteitsborging in het kader van het project DKBB zijn (c). A, interne kwaliteitsborging van het project zoals deze in de aanvraag is aangegeven In de aanvraag voor het project DKBB is aangegeven dat de projectleider de dagelijkse werkzaamheden leidt. De dagelijkse werkzaamheden zijn in lijn met de besluiten die door de MKBbedrijven en de consortiumpartners tijdens de expertgroep bijeenkomsten genomen zijn. De lector Logistics bewaakt de inhoudelijke en procesmatige voortgang en bereidt dit deel van de expertgroep bijeenkomsten voor. De projectstructuur bestaat dus uit een projectleider voor uitvoering van de besluiten, de lector voor de voorbereiding van de besluitvorming en voor de gespreksleiding op de werkconferenties en een controller voor de rapportage van de financiële voortgang. De lector rapporteert zijn voortgang aan de directeur van het kenniscentrum Sustainable Solutions en de daar aangestelde programma manager. De dagelijkse werkzaamheden van alle docenten en studenten, alsmede de organisatie en voorbereiding van de conferenties en bijeenkomsten zullen door een projectsecretaris worden ondersteund. Per fase zal de lector Logistics in samenspel met de programma manager een assistent projectleider aanwijzen voor de proceskant van het onderzoek. De communicatie van en naar de projectorganisatie zal secretarieel worden ondersteund door het secretariaat van het kenniscentrum Sustainable Solutions. B, het proces van het borgen van de kwaliteit en de overeenkomsten met het projectvoorstel Binnen Hogeschool Rotterdam zijn de lector Logistics, Marcel Ludema en de projectleider en docent logistiek Alexander de Vries aangesteld geweest om het project te leiden. Zij zijn bijgestaan door docent bouwkunde, Jaap van der Weide en door verschillende student assistenten die ondersteuning hebben geboden op de onderdelen coördinatie, communicatie, rapportages en inhoudelijke onderzoeken. Verdere ondersteuning heeft plaats gevonden in de vorm van een controller voor rapportages en de financiële voortgang. Het secretariaat van het Kenniscentrum Sustainable Solutions heeft gezorgd voor ondersteuning bij de dagelijkse werkzaamheden binnen het project DKBB. Om de kwaliteit van onderzoek en link tussen onderzoek en onderwijs te borgen heeft Hogeschool Rotterdam de hoofddocent als functie toegevoegd. Onder andere Alexander de Vries is aangesteld als hoofddocent en heeft de taak gekregen de eisen en wensen aan onderzoeken af te stemmen met de eisen en wensen binnen de curricula van de opleidingen. Een structurele en duurzame relatie tussen onderzoek en onderwijs wordt hiermee tot stand gebracht en kwalitatief uitgebouwd. Dit heeft zich onder andere geuit in prestatieafspraken voor het aanleveren van onderzoek en cases uit de praktijk aan het onderwijs en het flexibeler maken van curricula om het doen van onderzoek beter passend te maken binnen het onderwijs, onder andere middels het honoursprogramma. C, resultaten van kwaliteitsborging Activiteiten die gedurende het project zijn uitgevoerd om de kwaliteit te borgen zijn tweewekelijkse overleggen tussen de lector en de projectleider over de voortgang van het project en de te nemen acties om de doelen van het project te behalen. De doelen zijn zowel de op te leveren producten als het beantwoorden van de vier centrale vragen. Ten aanzien van het project DKBB hebben gesprekken plaatsgevonden tussen de programmadirecteur en de lector onder andere via het lectorenoverleg. Zes maal is er een overleg geweest tussen de programmamanager van het
kenniscentrum en de lector, onder andere met betrekking tot het project DKBB. De projectleider en de programmamanager hebben vijf overleggen gevoerd, met name gericht op de tussen- en eindrapportage. Hiernaast zijn verschillende overleggen gevoerd tussen de projectadministratie en de projectleider. Deze gesprekken hebben gezamenlijk geleid tot acties die de kwaliteit van het project borgen. Naast deze gesprekken is er natuurlijk ook informeel overleg met betrekking tot de uit te voeren werkzaamheden. Uit de evaluerende discussies met bedrijven tijdens het afsluitende symposium is gebleken dat bedrijven de gepresenteerde producten en de manier waarop het onderzoek heeft plaatsgevonden waarderen. Dit blijkt ook uit de vervolgtrajecten welke in gang zijn gezet (TKI 4c in bouwlogistiek en Green deal duurzame Logistiek in de Bouw) en de steun die hiervoor is bij de bedrijven. De bedrijven hebben op basis van het project DKBB wel aangegeven dat zij na dit project wel behoefte hebben aan pilot projecten waarin de bouwlogistieke oplossingen ook toegepast worden en de effecten hiervan worden gemonitord. Dit laatste is het overkoepelende doel van het TKI project. Op basis van dit eindrapport en de opgeleverde producten zal in maart 2014 een review met ten minste twee lectoren van andere Hogescholen worden georganiseerd bij wijze van evaluatie van het onderzoek. Dit zal plaatsvinden aan de hand van deze rapportage en een doorkijk naar de projectresultaten. Van deze bijeenkomst wordt een verslag gemaakt die in april 2014 geschikbaar zal zijn.
9. Algehele planning Verloopt de planning van het project conform het projectvoorstel.
Bij het inzicht geven in de algehele planning wordt ingegaan op de planning zoals deze in de aanvraag voor dit project is aangegeven (a), waarna wordt aangegeven welk proces hierbij is doorlopen gedurende het project en de mogelijke afwijkingen hierbij ten opzichte van de aanvraag (b). A, de planning van het project zoals deze in de aanvraag is aangegeven In de aanvraag van het project DKBB is aangegeven dat er twee lijnen van onderzoek te onderscheiden zijn die naast elkaar lopen, namelijk de expertgroep bijeenkomsten en het toegepaste onderzoek bij (MKB-) bedrijven. Aangegeven is dat tijdens het project er vier expertgroep bijeenkomsten worden gehouden. De expertgroep bijeenkomsten vinden twee keer per half jaar plaats. Tijdens deze expertgroep bijeenkomsten, komen de participerende bedrijven bij elkaar om zich te buigen over de hypothetische praktijkcasus de procesmodellen en de overige uitkomsten van de onderzoeken. Hierbij is aangegeven dat de kennis en input van de expertgroepleden gebruikt zal worden als verdere sturing van het project. Aangegeven is ook dat er tijdens het project toegepast onderzoek bij de bedrijven plaatsvindt. Studenten en docenten van de TU-Delft en Hogeschool Rotterdam doen onderzoek naar de efficiëntie, effectiviteit en duurzaamheid van bouwlogistieke processen van binnenstedelijke bouw. Tevens zou TNO een gedeelte van het onderzoek uitvoeren. B, het doorlopen proces en de overeenkomsten met de planning het projectvoorstel Gedurende het project zijn vijf expertgroep bijeenkomsten/ werksessies gehouden, is een werkbezoek aan Londen gebracht en zijn twee symposia georganiseerd (zie ook bovenstaande punten van reflectie). Kennis vanuit de onderzoeken is ingebracht tijdens deze bijeenkomsten en op basis van de bevindingen is sturing vanuit de bedrijven gegeven. De expertgroep bijeenkomsten/ werksessies, het werkbezoek aan Londen en het symposium in 2012 hebben daarmee sturing gegeven aan het onderzoek en hebben kennis gegenereerd en door deze bijeenkomsten is ook kennis verspreid. Aangegeven is echter dat de expertgroep bijeenkomsten georganiseerd zouden worden rondom een hypothetische casus met betrekking tot bouwlogistieke ketens bij binnenstedelijk bouwen. Deze casus en het bijbehorend beslissingsondersteunend rekenmodel bleek echter niet eenvoudig op te stellen. Een eerste poging voor het tot stand brengen van discussie op basis van een casus verzande in algemeenheden. Door de uitgevoerde onderzoeken is een voldoende helder beeld over de bouwlogistieke keten, de kengetallen en de verhoudingen tussen de partijen om een beslissingondersteunend rekenmodel47 op te leveren met hierin diverse hypothetische casussituaties. Een concept van het beslissingsondersteunende rekenmodel is in november 2013 besproken tijdens een werksessie en wordt met het indienen van dit eindrapport opgeleverd. Onderzoeken zijn onder andere door Hogeschool Rotterdam en TU Delft uitgevoerd bij (MKB-) bedrijven. De onderzoeken hebben in het teken gestaan van inventarisatie, analyse, synthese en de evaluatie. Om meer flexibel te kunnen reageren op de vraag van bedrijven zijn in het laatste jaar onder andere ook studentassistenten ingezet. TNO en TU-Delft zijn volgens planning in het laatste half jaar sterk ingezet voor het deels opstellen en voor de verificatie van de op te leveren producten.
47
Zie bijlage, Beslissingsondersteunend bouwlogistiek rekenmodel
10. Vormgeven van mobiliteit (verplicht voor RAAK-internationale projecten) De samenwerking met de buitenlandse partner(s) wordt beschreven in het project-plan. Kunt u hieronder beschrijven hoe dit in de praktijk verloopt tot nu toe? Welke (belangrijkste) activiteiten zijn in het buitenland verricht in de afgelopen periode? Wat zijn de ervaringen tot nu toe met betrekking tot meerwaarde van kennisopbouw, uitwisseling kennis en realiseren van de beoogde resultaten? Zijn er daarnaast er neveneffecten van de gerealiseerde mobiliteit waarneembaar voor het projectteam of binnen uw hogeschool? Tevens vragen we u in de beantwoording in te gaan of u op koers ligt betreffende de mobilteitsdoelstellingen bij aanvang en/of er bijgestelde plannen zijn.
Niet van toepassing
11. Kwantitatieve gegevens Onderstaande tabel geeft een overzicht van de meetbare resultaten welke zijn behaald in het project tot nu toe. Deze resultaten zijn terug te vinden in Bijlage, “totaalbestand KPI DKBB tussenrapportage” op de eerste pagina. Deze pagina geeft het KPI dashboard weer waarin de prestaties staan opgenomen tegenover de prestaties welke als doel dienden bij de aanvraag van het project. Deze eerste pagina geeft inzicht in de prestatie-indicatoren, de stand van de indicatoren bij aanvang van het project DKBB en de stand van de indicatoren na afloop en de realisatie in percentage ten opzichte van de beloofde prestatie. De indicatoren zijn nader onderbouwd in achterliggende pagina’s waarin vooral de bedrijven, contactpersonen en de geïnvesteerde uren door bedrijven zijn weergegeven per categorie bedrijven 48. Het tweede deel van de onderbouwing betreft de inzet van studenten 49.
Prestatie-indicatoren Omschrijving
Realisatie
Beroepspraktijk (voor alle regelingen): Het aantal mkb-bedrijven dat actief deelneemt aan het project
65
Het aantal publieke instellingen dat actief deelneemt in het project
9
Het aantal professionals werkzaam bij publieke instellingen dat actief deelneemt in het project
30
Onderwijs (voor alle regelingen): Het aantal docenten dat bij het project betrokken is
19
Het aantal studenten dat bij het project betrokken is
267
Internationalisering (verplicht voor RAAK-internationaal en indien van toepassing voor de andere regelingen): Het aantal studenten dat in het kader van het project een deel van de studie bij een buitenlandse hogeschoolpartner (onderzoeksinstelling/ bedrijf/publieke instelling) volgt
Nvt
Aantal docenten dat in het kader van het project een deel van het collegejaar bij een buitenlandse partner (onderzoeksinstelling/ bedrijf/instelling) aanwezig is
Nvt
Aantal samenwerkingsovereenkomsten voor studenten/docentenuitwisseling met buitenlandse hogeschoolpartners (onderzoeksinstelling/ bedrijf/publieke instelling)
Nvt
Praktijkgericht onderzoek (voor alle regelingen):
48 49
Aantal onderzoeksgroepen van projectpartners (buiten de eigen hogeschool om) met actieve deelname van onderzoekers/medewerkers/studenten in het project
7
Aantal betrokken lectoren (binnen de eigen hogeschool)
3
Aantal betrokken lectoren (werkend bij een van de projectpartners) (opmerking: aantal lectoren is twee, maar in het laatste jaar zijn Prof. Dr. Ir. A. Adriaanse en Assistent Prof. Dr. H. Voordijk betrokken bij het onderzoek.)
4
Aantal betrokken onderzoekers (binnen eigen hogeschool)
7
Zie bijlage, totaalbestand KPI DKBB tussenrapportage Zie bijlage, totaalbestand KPI DKBB tussenrapportage
Aantal betrokken onderzoekers (werkzaam bij projectpartners)
10
Cofinanciering (voor alle regelingen) Bedrag (in cash+in kind) dat door hogescholen beschikbaar wordt gesteld voor de uitvoering van het project bovenop de RAAK bijdrage
€ 170.538
Bedrag (in cash+in kind) dat door externe partners beschikbaar wordt gesteld voor de uitvoering van het project bovenop de RAAK bijdrage
€ 217.035
Instructie: Vul in bovenstaande tabel onder het kopje ‘Realisatie tot nu toe’ het aantal mensen in dat betrokken is bij uw project. Let op: niet in fte, maar in aantal personen. Heeft u vragen over het invullen dit formulier, neemt u dan contact op met: Annemiek van der Kolk via
[email protected]