RAAK-Internationaal:
DA voor kinderen met CCN
RAAK-Internationaal Projectsubsidieaanvraag
Dynamische Assessment voor kinderen met complexe ondersteuningsbehoeften in hun communicatie en omgeving
Aanvrager: Drs. Thieu Dollevoet Fontys OSO Tilburg
[email protected]
RAAK-Internationaal:
DA voor kinderen met CCN
1
Dynamische Assessment (DA) voor kinderen met complexe ondersteuningsbehoeften in hun communicatie en omgeving “Tijdens mijn geboorte zijn er fouten gemaakt door de verloskundige, waardoor ik een beperking heb. Door mijn beperking kan ik niet lopen, praten en mijn handen niet goed gebruiken. Maar ondanks alles probeer ik zo'n "normaal" mogelijk leven te leiden! Omdat ik niet "gewoon" kan praten,vanwege mijn beperking, communiceer ik op een andere manier. Als ik omhoog kijk, betekent dat "ja'' en als ik mijn hoofd schud betekent het ''nee''. Voor de verdere communicatie gebruik ik een letterkaart en de MyTobii, een spraakcomputer die ik met mijn ogen bedien. De perfecte uitvinding voor mensen die niet kunnen spreken en hun handen niet kunnen gebruiken”. (Nathalie Versteghen op haar weblog).
0. Samenvatting Achtergrond: Niet- of nauwelijks sprekende kinderen met ernstige verstandelijke en/of meervoudige beperkingen zijn moeilijk te testen met conventionele testprocedures. Het belangrijkste probleem is het niet betrouwbaar en gecontroleerd kunnen vaststellen, ondersteunen en voortstuwen van het ontwikkelingspotentieel. In Nederland en Vlaanderen gaat het om ongeveer 135.000 kinderen in zorg en speciaal onderwijs. Ouders/verzorgers en praktijkwerkers in zorg en onderwijs worstelen al jaren met deze problemen. Recente inspectierapporten in de zorg en speciaal onderwijs wijzen op willekeur en het gebrek aan een navolgbare verantwoording van interventie- en onderwijsdoelen in relatie tot vaststellingsdiagnostiek en de te verwachten opbrengsten van interventie en onderwijs. Doelstelling: In dit onderzoek wordt een methodiek ontwikkeld, gebaseerd op de PDCA-cyclus (Plan-DoControl-Act), waarbij ouders/verzorgers en praktijkwerkers in directe interactie met het kind hun verwachtingen of hypothesen over het ontwikkelingspotentieel van het kind gaandeweg toetsend formuleren, preciseren, bijstellen en vastleggen (digitaal portfolio). De methode wordt aangeduid met Dynamische 1 Assessment (DA) waarbij aanpasbare standaardtests en ‘op maat’, zelf gemaakt evaluatie-/toetsmateriaal gecombineerd worden om te sturen op het ontwikkelingspotentieel van het kind en de ondersteunende rol van de omgeving. Methode: De ‘Dynamische Assessment’ methodiek verbetert het ontwikkelings- en handelingsgericht werken met peuters, kleuters (1;06 jaar- 4;11 jaar) en schoolgaande kinderen (5;00 jaar- 8 jaar) met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking, die samen gaat met zeer ernstige spraak-/taalmoeilijkheden of doofheid. Bij de ontwikkeling van de DA-methodiek wordt gewerkt met een drietal ‘Communities of Practice’ volgens de principes van incrementeel ontwikkelen (‘research through design’). Resultaat en Opbrengst: Een voor ouders/verzorgers en praktijkwerkers geschikte Dynamische Assessment Methodiek voor kinderen waarbij verstandelijke of lichamelijke beperkingen samengaan met zeer ernstige spraak-/taalmoeilijkheden of doofheid. De DA-methodiek wordt webgebaseerd opgeleverd, voorzien van instructie, achtergrondinformatie, procedures voor individuele aanpassingen en beoordelingswijzen, een centrale databank voor scores, interpretaties, goede praktijk voorbeelden enzovoorts (via een wiki en webinars).
1 Assessment comprises the analysis and review of information, derived from research for the purpose of helping someone in a position of responsibility to evaluate possible actions, or think about a problem. Assessment means assembling, summarizing, organizing, interpreting, and possibly reconciling pieces of existing knowledge, and communicating them so that they are relevant and helpful to an intelligent but inexpert decision-maker (Parson, E A, 1995. Integrated Assessment and Environmental Policy Making, in Pursuit of Usefulness, Energy Policy,23(4/5), 463–476).
RAAK-Internationaal:
1.
DA voor kinderen met CCN
2
Inleiding
1.1. Aanleiding vanuit de markt of publieke sector. Vanuit het werkveld (speciaal) onderwijs (leerkrachten) en gehandicaptenzorg (diagnostici, behandelaars) komt regelmatig de vraag naar een passende vorm van ontwikkeling- en handelingsgerichte werkwijze om niet- of nauwelijks sprekende kinderen met een verstandelijke of meervoudige beperking gaandeweg gecontroleerd te kunnen sturen in hun ontwikkelingspotentieel. Dat sturen geschiedt op basis van verwachtingen, hypothesen over de ontwikkelingsmogelijkheden en –richting van het kind en de adaptieve ondersteuningsmogelijkheden van de sociale, fysieke en materiële omgeving. Traditionele, genormeerde tests zijn voor deze doelgroep helaas niet altijd toepasbaar. In alle gevallen moeten deze tests, bij afname aan de waarnemings- en responsmogelijkheden van het kind aangepast worden. Daarnaast spelen informatieverwerking, motoriek en cognitie een diffuus belemmerende rol. Aanpassingen, mits zorgvuldig en op gestandaardiseerde wijze gerealiseerd, zijn meestal gewenst om de vergelijking met normleeftijdsgroepen te kunnen maken. Maar de afname, resultaten en interpretatie zijn onbetrouwbaar. De combinatie van (aangepaste) formele tests en natuurlijke observaties met op maat gemaakte uitlokkingtests of toetsen (bijv. een prentenboektest om de opgedane woord-/begripskennis uit een voorgelezen prentenboek te toetsen) kan in die gevallen soelaas bieden. Als die combinatie tactisch gekozen wordt om gaandeweg de behandeling, het onderwijs of het ontwikkelingspotentieel van een kind (interactief) te toetsen, te preciseren en verder te sturen, dan spreken we van ‘Dynamische Assessment (DA)’. Dynamische Assessment Methodiek combineert traditionele tests (met aanpassingen) die in feite de status quo belichten en ‘terugkijken’ op het verkregen ontwikkelingsniveau dat eigenlijk hetzelfde is als het beoordelen van actueel observeerbaar gedrag en ontwikkelingsgerichte methodes die vooruit willen kijken, voorspellen in welke richting het ontwikkelingspotentieel geneigd is zich te gaan ontplooien.
Dat maakt DA tot een krachtig ‘kompas’ op basis waarvan ontwikkelingspotentieel gestuurd en op waarde geschat kan worden. Informatie over Dynamisch Assessment en de daarbij behorende interactieve werkwijze en het erbij passende instrumentarium zijn nagenoeg onbekend in de praktijk van (speciaal) onderwijs en zorg, maar ook in de opleidingen voor behandelaars en leraren (bachelor en master). DA lijkt een oplossing te bieden voor het gaandeweg, interactief opstellen, toetsen, verfijnen en aanpassen van doelen voor ontwikkelings- en ervaringsgericht werken in zorg en (speciaal) onderwijs als normaal testinstrumentarium onvoldoende betrouwbaar is geworden. De praktijk van zorg en (speciaal) onderwijs heeft een ‘sense of urgency’ ontwikkeld voor deze methodiek, onder druk van ‘evidence based’ werken en de recente kritieken in de inspectierapporten op de kwaliteit van de gehandicaptenzorg en het speciaal onderwijs. Het voorgestelde onderzoek ontwikkelt een oplossing voor deze praktijkproblemen, zodat kinderen met zeer ernstige, vaak meervoudige beperkingen in hun ontwikkeling kunnen worden gevolgd en zij op het juiste moment de beschikking krijgen over de best passende, meest adequate ondersteuning. In Nederland zitten ongeveer 15.000 kinderen op verschillende kinderdagcentra en medische kleuterdagverblijven, ongeveer 70.000 kinderen en jongeren zitten in de verstandelijk gehandicaptenzorg, waarvan 10.000 zeer ernstig meervoudig beperkte kinderen. In 2008-2009 bezochten 40.000 kinderen het speciaal onderwijs, 35.000 kinderen het speciaal basisonderwijs en 15.000 kinderen zitten met een leergebonden budget of ‘rugzak’ in het regulier onderwijs. Bij benadering zijn 20-25% van deze kinderen, 175.000 kinderen (ca. 35.000 tot 45.000 kinderen), niet, moeilijk of nauwelijks betrouwbaar te testen met traditionele testdiagnostiek. Dit levert problemen op met het opstellen van concrete ontwikkelings/handelingsplannen en de controleerbare en navolgbare uitvoering daarvan.
RAAK-Internationaal:
DA voor kinderen met CCN
3
Recente inspectierapporten over speciaal onderwijs (2009) geven dan ook aan dat individuele handelingsplannen en ontwikkelingsgerichte doelformuleringen en bijbehorende prestatie indicatoren ontbreken. In de meeste gevallen is het onduidelijk hoe de kinderen behandeld, ondersteund worden en op basis waarvan de interventiedoelen gesteld zijn. De classificatie, typologie (onderkenning) van de meervoudig, complexe problematiek is onvoldoende of incompleet en (daardoor) niet of onvoldoende gerelateerd aan de interventie, onderwijsplannen en ondersteuning (Onderwijsinspectierapport over 2008, cluster 2 in vergelijking met andere clusters). Al met al zijn er redenen te over om oplossingen te zoeken voor een uiterst complexe en onwenselijke praktijkvoering. Dit onderzoek probeert oplossingen aan te dragen door kennis, ervaring, instrumentarium, materialen en technologie uit lopende en recent afgesloten onderzoek te integreren in een Dynamische Assessment Methodiek, waarin op gezette tijden ook aangepaste standaardtestprocedures verweven worden (vanwege de vergelijking met gegevens van kinderen in dezelfde ontwikkeling- en/of kalenderleeftijd). De hele assessmentprocedure wordt vastgelegd, ondersteund en beschikbaar gesteld via een webgebaseerde assessmentomgeving die overal via internet toepasbaar en raadpleegbaar is. Deze drie componenten vormen de kern van het projectvoorstel. Nationaal en internationaal is deze behoefte ook duidelijk aanwijsbaar: a.
b.
c.
d.
e.
f.
Leveranciers van communicatiehulpmiddelen hebben zich internationaal verenigd in ‘The Communication Aid Manufacturers Association (CAMA), www.aacproducts.org)’ en deze zijn ook vertegenwoordigd in ‘ISAAC’ (Internationational Association for Augmentative and Alternative Communication, www.isaaconline.org), de brede internationale belangenorganisatie van behandelaars, leerkrachten, ouders/verzorgers, cliënten. CAMA en ISAAC geven expliciet aan dat onderzoek en een verbeterde standaardwerkwijze ontwikkeld moet worden voor ‘potentieelschatting’ van niet- of nauwelijks sprekende kinderen/jeugdigen met meervoudige beperkingen, die ‘evidence based’ kan worden ingezet. Vanuit het werkveld ‘speciaal onderwijs’ (leerkrachten) en gehandicaptenzorg (diagnostici, behandelaars) komt regelmatig de vraag naar een passende vorm van assessment voor niet- of nauwelijks sprekende kinderen met meervoudige of complexe beperkingen. Ouders/verzorgers willen graag weten of, hoe en in welke mate hun meervoudig en complex beperkte kinderen leerbaar en behandelaarbaar zijn. Hoe is hun vooruitgang, verbetering, ontwikkeling aantoonbaar en concreet meetbaar te maken? Welke rol kunnen ze daar zelf in spelen? (zie BOSK, vereniging van motorisch gehandicapten en hun ouders, Utrecht). Ouders van meervoudig complex gehandicapte kinderen geven bijvoorbeeld concreet aan behoefte te hebben aan een alternatief voor het groei- en ontwikkelingsboekje dat consultatiebureaus aanreiken. Dit boekje werkt namelijk niet voor hun kinderen. Een groep praktijkvoerende onderzoekers verrichtte in 2006 een inventariserende studie naar psychodiagnostische middelen die in Nederland en Vlaanderen ingezet worden bij klinisch diagnostisch onderzoek van meervoudig gehandicapte, niet-sprekende kinderen, jongeren en volwassenen met een ontwikkelingsleeftijd tot 4 jaar . De studie gaf aan dat er nauwelijks onderzoeksinstrumenten voorhanden zijn voor deze brede doelgroep, ernstige communicatief beperkte kinderen. De meeste testen hebben geen normen en richtlijnen, protocollen voor aanpassingen bij afname. Bij aanpassingen gelden de testnormen niet meer en wordt eenduidige interpretatie onmogelijk. De tests zijn te lang, vereisen veel concentratie, de vereiste ontwikkelingsleeftijd voor de testafnames zijn vaak te hoog enzovoorts. Er wordt gepleit voor een aanvullende methodiek van ‘Dynamisch Assessment’ en richtlijnen of protocollen voor adaptief testen en interactief handelend observeren en beoordelen (Jonker, Joosten, Van Keulen, Mintjes, De Gooijer & Damen, 2006). In Nederland geven de VSN (Vereniging Spierziekten Nederland), BOSK (Vereniging van en voor ouders van gehandicapte kinderen en (jong)volwassenen met een handicap), FOSS (Federatie van Ouders van Spraak/taalgestoorde en Slechthorende kinderen), FODOK (Federatie van Ouders van Dove Kinderen), Balans (Landelijke vereniging voor ouders van kinderen met ontwikkelingsstoornissen bij leren en/of gedrag, waaronder ADHD, dyslexie, het Syndroom van Asperger en PDD-NOS) en ISAAC-nf (International Society for Augmentative and Alternative communication in the Netherlands and Flanders)) aan dat andere vormen van assessment hoognodig zijn. Onder druk van de ‘Evidence Based Practice’- beweging in de gezondheids- en gehandicaptenzorg ontstaat er nu ook vanuit aanbieders (onderwijs- en zorginstellingen) vraag c.q. behoefte aan onderzoek naar een verbeterde assessmentmethodiek voor de groep kinderen/jongeren met complexe behoeften aan ondersteuning van hun communicatie en omgeving (zie VGN website).
RAAK-Internationaal:
DA voor kinderen met CCN
4
1.2. Betrokken bedrijven/publieke instellingen en hun belangen. Publieke instellingen: 1
Koninklijke Kentalis (www.kentalis.nl) is de specialist in communicatieontwikkeling en –ondersteuning. Kentalis is een landelijk werkende organisatie voor diagnostiek, onderwijs, zorg (begeleiding en behandeling) voor mensen waarbij horen en communiceren niet vanzelfsprekend verlopen. Het gaat dan vooral om mensen die doof of slechthorend zijn; doof of slechthorend zijn met meervoudige beperkingen, bijvoorbeeld verstandelijk; beperkingen hebben in horen én zien (doofblinden); beperkingen hebben in spraak en taal; naast deze beperkingen een vorm van autisme hebben. Bij Kentalis gaat het om het bevorderen van een zo groot mogelijke zelfstandigheid en zelfredzaamheid van mensen met zintuiglijke en/of communicatieve beperkingen, door hun de best passende en meest adequate toegang te bieden tot alle actuele mogelijkheden van taal, communicatie en informatie. De Koninklijke Kentalis is ontstaan uit een fusie (2009) van Viataal te Sint-Michielsgestel, Sint Marie te Eindhoven en de Koninklijke Effatha Guyot Groep te Zwolle. De hoofdvestiging van Kentalis is Sint-Michielsgestel. Kentalis kent een groter wordende doelgroep peuters/kleuters en kinderen in schoolleeftijd waarbij verstandelijke beperkingen samengaan met ernstige spraak-/taalmoeilijkheden of met doofheid. Deze kinderen zitten op Kentalis-Mariëllaschool in Vught. Kentalis levert via deze ervaring en expertise, gerichte praktijkkennis op het gebied van communicatieontwikkeling en –ondersteuning voor deze doelgroep en heeft belang bij een verbeterde praktijk en onderbouwing van die praktijk via ‘Dynamische Assessment’. Kentalis hecht veel waarde aan praktijkopleidingen en participeert in verschillende opleidingsprogramma’s als ontwikkelaar en scholingsinstituut. Kentalis werkt samen met Radboud Universiteit en heeft een eigen onafhankelijke onderzoeksstichting opgezet binnen Radboud Universiteit (EAC, zie hieronder).
2
BOSK te Utrecht. De BOSK is een vereniging van en voor ouders van gehandicapte kinderen en (jong)volwassenen met een handicap. Uiteraard vergeten we ook de mensen in hun omgeving niet. Daarom kunnen ook familieleden en hulpverleners lid worden en een beroep doen op de deskundigheid van de BOSK. De BOSK is er dus voor ouders van kinderen met een handicap, voor jongeren met een handicap, (jong) volwassenen met een handicap, familieleden en hulpverleners. De BOSK is initiatiefnemer van het academisch onderzoeksprogramma met bijzondere leerstoel ‘Ondersteunde Communicatie (OC) gericht op mensen met complexe ondersteuningsbehoeften op dit gebied’. Het opkomen voor praktijkverbetering in ontwikkelingsgericht werken voor deze brede doelgroep kinderen en jongeren zit in de kernopdracht van de BOSK. De BOSK treedt in project op als directe vertegenwoordiger van ouders, kinderen en andere mensen in hun sociale netwerk. De BOSK let met name op de participatie van ouders/verzorgers in de Dynamische Assessment Methodiek.
3
LVC3. Landelijke Vereniging van Cluster 3 Scholen te Utrecht. De LVC3 behartigt de belangen van alle scholen en Regionale Expertise Centra (REC’s) uit cluster 3 m.b.t. onderwijs, zorg en begeleiding van de leerlingen. De vereniging maakt zich als geheel sterk voor de borging en de kwaliteitsverhoging van de handicapspecifieke zorg en de daarbij behorende expertise. Deskundigen uit scholen en REC’s worden bij elkaar gezocht om samen te werken in taakgroepen op basis van specifieke belangwekkende thema’s. Tevens wordt expertise uitgewisseld in relatie tot de andere clusters. De LVC3 participeert in de WEC-Raad en onderhoudt contacten met ministeries, politiek en aan de sector gerelateerde instellingen.LVC3 fungeert in dit project als voorzitter van de ‘klankbordgroep’ die adviseert en toeziet op de kwaliteit, relevantie en uitvoering van het project. De LVC3 heeft een direct belang bij verbeterd ontwikkelingsgerichte aanpak in onderwijs en zorg, met name daar waar communicatieondersteuning de zelfredzaamheid en ontwikkeling van geletterdheid bij de kinderen vergroot.
4
Kennisinstelling NL: Radboud Universiteit Nijmegen, Stichting Universitair Expertisecentrum voor Atypische communicatie(ontwikkeling); www.uneac.nl. Het ‘Expertisecentrum Atypische Communicatie (EAC) verricht sinds 2001 wetenschappelijk onderzoek ten behoeve van zorg- en onderwijsvernieuwing voor kinderen en (jong) volwassenen met auditieve beperkingen, ernstige spraak/taalmoeilijkheden (ESM), meervoudige communicatiebeperkingen. Kenmerkend voor kinderen en volwassenen uit deze doelgroepen is dat hun taal-, spraak- en communicatieontwikkeling vaak 'atypisch', dat wil zeggen 'anders dan anders', verloopt. Het EAC is een onafhankelijke universitaire onderzoekspartij. Het RU/EAC verricht
RAAK-Internationaal:
DA voor kinderen met CCN
5
voornamelijk promotieonderzoek. Het belang van Radboud Universiteit Nijmegen bij projectdeelname is gelegen in kennisontwikkeling en kenniswaardering. Het project draagt via Radboud Universiteit Nijmegen bij aan gevalideerde praktijkverbetering en borging via publicaties en training. Bedrijven: In Taal (NL) en Jabbla (VL) worden waar nodig uitgenodigd voor het verzorgen van resonans bij het ontwikkelen van het Web Based Expertsysteem door Fontys Hogeschool ICT. 1.3. Buitenlandse partij(en) en hun belangen. De vzw Gouverneur Kinsbergen/Modem – stelt zich tot doel bij te dragen tot het welzijn, de maatschappelijke integratie en de zorg voor personen met een handicap, voor personen met een functiebeperking en voor minderjarigen van wie de gelijke ontwikkelingskansen in het gedrang zijn of dreigen te komen door een problematische leef- en opvoedingssituatie. Vzw Kinsbergen/Modem heeft de beschikking, kennis en ervaring van een uitgebreid assessmentcentrum voor kinderen met verschillende beperkingen. Gelijk Kentalis richt vzw Kinsbergen/Modem zich op gespecialiseerde assessment en bezit de organisatie veel kennis op aangepaste assessmenttechnieken en ondersteunende communicatie. Kinsbergen kent een gespecialiseerd werkinstituut voor Ondersteunde Communicatie: Modem. Het directe belang van vzw Kinsbergen/Modem ligt in expertisevermeerdering, -deling en verbeterde kwaliteit in diagnostiek, advisering en ondersteuning. Ook heeft vzw Kinsbergen/Modem een belangrijke functie bij opleiden en professionaliseren. Kinsbergen werkt samen met Lessius Hogeschool en Universiteiten Leuven. Kennisinstellingen VL: Lessius Hogeschool Logopedie en KU-Leuven Taalstoornissen zullen adviseren en het project van resonans voorzien. 1.4. De hogeschool/-scholen en haar/hun belangen. Fontys OSO is hoofdaanvrager van het projectvoorstel. Vanuit Fontys zijn drie instituten betrokken bij de uitvoering van het project: • Fontys-OSO (Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg, Tilburg). Hbo master Special Educational Needs. Belang: o kennisopbouw ter realisering van professionaliseringstrajecten op het terrein van ondersteunde communicatie op postgraduate en master niveau. • Fontys Paramedische Hogeschool (FPH). Belang: o kennisopbouw ter realisering van specialistische bouwstenen op het terrein van ondersteunende communicatie t.b.v. de bacheloropleidingen; o het leggen van een link met het bestaande lectoraat Health Care& Technology; adviseren en praktijkonderzoek door studenten. • Fontys Hogeschool ICT. Belang: o programmeren van Web Based Expertsysteem voor ondersteunde communicatie; eventueel uitvoeren van praktijkopdrachten door studenten. o In het algemeen actieve opbouw van netwerken op het terrein van ondersteunende communicatie, nationaal en internationaal. 2.
Onderzoeksvraag, ambities en doelstellingen
2.1. Onderzoeksvraag De centrale onderzoeksvraag is verdeeld in drie deelvragen: 1) Hoe kan bij niet-/nauwelijks sprekende kinderen, waarbij een verstandelijke beperking samen gaat met ernstige spraak-/taalmoeilijkheden of doofheid op betrouwbare en navolgbare manier het leer- en ontwikkelingspotentieel vastgesteld worden? 2) Welke methodiek(en), werkwijze(n) kan (kunnen) ontwikkeld, aangevuld of aangepast worden om gaandeweg het ontwikkelingspotentieel van niet-/nauwelijks sprekende kinderen die naast een met verstandelijke beperking hebben ook ernstige spraak-/taalmoeilijkheden hebben of doof zijn?
RAAK-Internationaal:
DA voor kinderen met CCN
6
3) Hoe kan met dezelfde methodiek (als onder 2) op een betrouwbare manier het verwachte, voorspelde effect van interventie- en onderwijsprogramma’s tussentijds en aan het eind worden?
2.2. Ambities en doelstellingen van het consortium Het consortium ontwikkelt op basis van een reeds aanwezige kerntestbatterij voor taal en geletterdheid een testbatterij waarbij alle voorwaardelijk betrokken ontwikkelingsdomeinen aan de orde komen, t.w. gezondheidstoestand, aandachtregulatie, gewaarwording en waarneming, werkgeheugen, cognitie, socioemotionele ontwikkeling, sensomotoriek, taalbegrip, taalproductie, woordenschat, geletterdheid, communicatieve vaardigheden, sociale netwerk. De testresultaten op de ontwikkelingsdomeinen worden beoordeeld naar het huidig niveau van actueel functioneren (vaardigheden) en naar het belendende niveau van verwacht functioneren (zone van aangrenzende ontwikkeling oftewel vaardigheden die de persoon slechts met hulp van een ander kan uitvoeren). Beide worden vergeleken in een ontwikkelingsprofiel, dat dan als basis dient voor een sterktezwakteanalyse en een prioritering van interventie-/ondersteuningsdoelen. Op dezelfde onderdelen als de uitgebreide testbatterij worden kwalitatieve observatie- en beoordelingsmethoden samengesteld (waaronder uitlokkingstaken, observatie-/checklists, ouder-/partnerobservatielijsten en vragenlijsten). Scoring geschiedt via vijf-puntschalen. Het geheel wordt webgebaseerd ontwikkeld met een wiki-omgeving waarin achtergrondinformatie, instructie en goede praktijk is opgenomen. Het Web Based Expertsysteem (WBE) zal (verder) ontwikkeld worden door Fontys Hogeschool ICT in samenspraak met relevante adviseurs en studenten. Het op grote schaal uitproberen van het WBE is echter niet haalbaar binnen de projecttermijn, maar zal via Kentalis en vzw Gouverneur Kinsbergen in reguliere praktijkvoering plaatsvinden (duurzaamheid) en via Fontys in opleidingstrajecten meegenomen worden. 2.3. Specifieke doelstelling m.b.t. het kennisniveau van de consortiumpartners Voor Kentalis en Kinsbergen geldt dat met name de kennis omtrent DA beschikbaar komt en kinderen via hun organisatie beter ondersteund en in hun ontwikkeling gestuwd kunnen worden. Het project verschaft extra kennis en data over de ontwikkeling van kinderen met verstandelijke beperkingen. Het levert daarnaast een training- en instructiemateriaal op voor ouders/verzorgers en praktijkwerkers. Belangrijk is dat via DA ook resultaten van interventies en onderwijsprogramma’s gepresenteerd kunnen worden in het licht van ontwikkelingsgericht werken. Dat is een verbetering t.a.v. de huidige praktijk.
2.4. Strategische doelstellingen m.b.t. de internationale positionering van de hogeschool De samenwerking tussen Nederlandstalige en Vlaamse partners wordt concreet ingevuld via de praktijkvoering op Kentalis en vzw Kinsbergen/Modem. Grensoverschrijdende samenwerking vanuit Fontys Hogescholen krijgt concrete invulling via opleidingsprogramma’s voor logopedie en speciale onderwijszorg in beide landen (w.o. cursussen, trainingen, handboek, webinars). Via vzw Kinsbergen/Modem wordt tijdens de projectuitvoering samengewerkt met Lessius Hogeschool in Antwerpen en KU-Leuven (advies; resonans). Radboud Universiteit Nijmegen (EAC) participeert in een internationaal project waarin eerder genoemde kerntestbatterij (taal en geletterdheid) werd samengesteld en geïmplementeerd om zicht te krijgen op de taalverwerving en geletterdheid van motorisch gehandicapte, normaal intelligente kinderen die via een communicatiehulpmiddel communiceren (leeftijd 4 tot 16 jaar). Fontys Hogescholen krijgt via die samenwerking toegang tot een uitgebreid netwerk van hogescholen en universiteiten, betrokken bij dat project. Via de webgebaseerde DA methodiek worden straks test- en ontwikkelingsgegevens van kinderen centraal en longitudinaal opgeslagen. Dit levert een steeds uitgebreider datanetwerk op, waarmee trends, vergelijkingen en lange termijn effecten bestudeerd kunnen worden. Dit is vooral van belang voor Kentalis en vzw Kinsbergen/Modem, maar ook voor projecten en opleidingstrajecten bij de betrokken hogescholen en universiteiten.
RAAK-Internationaal:
DA voor kinderen met CCN
7
2.5. Ambities m.b.t. de rol van de internationale partij(en) binnen het netwerk vzw Kinsbergen/Modem. De vzw Gouverneur Kinsbergen in Antwerpen is via haar werkinstituut MODEM al sterk verbonden met Nederland. Dit project opent uitgebreidere en verdiepende mogelijkheden voor verdergaande samenwerking. De doelgroep kinderen en jongeren, waarop dit project zich richt, gebruikt dezelfde soort ondersteunende communicatiehulpmiddelen en pictogrammen voor communicatie. De onderwijsprogramma’s van kinderen op Vlaamse instellingen, vergelijkbaar met Kentalis, zijn ook gelijksoortig. De Vlaamse instellingen voor speciaal onderwijs en zorg, vergelijkbaar met Kentalis, werken nauw samen (KIDS in Hasselt, KOCA in Antwerpen, Sint Gregorius in Gent, Spermali in Brugge). Dit maakt het opleidingspotentieel van praktijkwerkers in beide landen groot. Het project levert een stevige ondergrond voor verdere afstemming en samenwerking, ook via webgebaseerde wederzijdse consultaties en raadplegingen van databanken. De wiki-omgeving draagt bij aan internationale samenwerking tussen studenten en docenten in Vlaanderen en Nederland. De ‘CoP’s’ binnen dit project worden ook op die manier internationaal samengesteld. 2.6. Huidige situatie van de bedrijven en publieke instellingen. Waarom zijn de innovaties gewenst en noodzakelijk? Waarom is hiervoor subsidie nodig? Zoals in de inleiding gesteld hebben scholen en zorginstellingen een groot probleem met het verantwoorden van hun respectievelijke onderwijs-/ontwikkelingsprogramma’s en interventie-/ondersteuningsprogramma’s. Het is onduidelijk hoe de doelen voor interventie en de kerndoelen in het onderwijs gerelateerd zijn aan het ontwikkelingspotentieel van de kinderen (diagnostiek, doelformulering en interventies zijn niet duidelijk met elkaar in verband gebracht per kind). Het is daardoor bijna onmogelijk om effectiviteit, kwaliteit en doelmatigheid van programma’s ‘op kindniveau’ vast te stellen. De hier voorgestelde innovatie zal daar zeker verandering in brengen en bovendien draagt het projectresultaat bij tot verbeterde standaardisatie en centrale opslag van kindgegevens, die dan weer met elkaar vergeleken kunnen worden. De praktijkorganisaties zijn niet in staat om op eigen kracht een belangrijke innovatie in werkinstrumentarium te financieren. De samenwerking en financiering via hogescholen en universiteiten openen daartoe betere en haalbare perspectieven, m.n. door de directe invoegbare en beschikbare kennis en menskracht. 2.7. Succesfactoren voor het project 1. 2. 3. 4.
5. 6. 7.
3.
De aanwezigheid van een internationaal samengestelde kerntestbatterij. De aanwezigheid van een basale infrastructuur voor webgebaseerd werken. De aanwezige expertise op gebied van taal, geletterdheid, communicatie bij kinderen met meervoudige en complexe beperkingen bij Kentalis en Kinsbergen. De aanwezigheid van topexpertise op het gebied van ondersteunende communicatievoorzieningen en bijbehorende assessment en interventieprogramma’s voor kinderen met verstandelijke, zintuiglijke, lichamelijke en meervoudige beperkingen. Bestaande samenwerkingsverbanden worden versterkt. De aanwezigheid van cofinanciering vanuit de praktijkorganisaties. De deelname van hogescholen die de doorvertaling naar professionaliseringsactiviteiten kunnen maken op bachelor, post hbo en master niveau.
Regionale inbedding & internationale samenwerking
3.1. Aansluiting bij regionale speerpunten en landelijke innovatiethema’s en focus van het project. Het project sluit qua focus aan bij de aandacht voor vroege taalstimulering en geletterdheid voor kinderen en jongeren met beperkingen en hoge risico’s op achterstand in het schoolse leren. Zoals eerder hierboven aangeduid, hebben de inspecties voor de volksgezondheid en het (speciaal) onderwijs gewezen op ernstige tekorten in doel- en ontwikkelingsgericht werken vanuit toetsbare ontwikkelingscriteria in de cliëntdossiers. Dynamische Assessment wordt als methodiek bij complexe, meervoudig beperkte doelgroepen vaker als oplossingsrichting genoemd door onderzoekers en praktijkwerkers. Kentalis is als grootste zorg-/onderwijsaanbieder in de regio voor mensen met auditief-/communicatie of meervoudige beperkingen een belangrijke vragende partij. De nood op het vlak van ‘evidence based practice’ in zorg en speciaal onderwijs is hoog,
RAAK-Internationaal:
DA voor kinderen met CCN
8
waarbij het juiste gereedschap ontbreekt en de bijbehorende kennis en expertise tekort schiet. In dat kader heeft Kentalis in samenwerking met een aantal Vlaamse partijen, voorafgaand aan dit project, een nieuw interventieprogramma voor verstandelijke of meervoudige peuters en kleuters ontwikkeld en getoetst. Hierbij werd kennis en ervaring over ‘Dynamische assessment’ opgedaan en is het voorliggende projectidee ontstaan. En daarnaast kan de expertise na afloop van het project doorvertaald worden naar professionaliseringstrajecten binnen de hogescholen op bachelor en master niveau (Fontys Paramedische Hogeschool (regionaal), Fontys OSO, landelijk). 3.2. Betrokken netwerken, mkb-bedrijven, publieke instellingen en internationale partijen. Zoals boven gesteld zullen aan het project de volgende partijen deelnemen: • Projectmanagementteam (pmt): Fontys OSO (Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg)(organisatorisch), Kentalis (inhoudelijke p.l.;praktijk, Nederland), BOSK (belangenvereniging) en Kinsbergen (praktijk, Vlaanderen). Het pmt komt gedurende de projecttermijn 3x per jaar bij elkaar. •
Kernteam met deskundigen uit vroeginterventie, onderbouw en bovenbouw van Kentalis, Kinsbergen en Fontys Hogescholen. Het kernteam bestaat uit de 5 personen van het pmt en drie ‘trekkers van de drie onderzoekteams. Het kernteam komt 5x gedurende de uitvoeringstermijn bij elkaar.
•
Onderzoekteams op drie gebieden met deelname van 3 docenten (deskundigen) en 3 studenten per team en komen 5x gedurende de projecttermijn bij elkaar 1. Adaptieve Testbatterij geleid door Kinsbergen/Modem 2. Dynamische Assessment geleid door Kentalis 3. Web Based Expertsysteem, geleid door Fontys Hogeschool ICT
•
Drie ‘Communities of Practice (CoP)’ samengesteld; 1 CoP per ontwikkelgroep. Elk CoP bestaat uit 10 deelnemers afkomstig uit het werkveld. Ook de CoP’s vergaderen 5x gedurende de projecttermijn.
•
Bedrijfsleven: JABBLA te Gent en inTAAL BV in Utrecht worden waar nodig gevraagd beschikbaar te zijn voor resonans op de ontwikkeling WBE.
•
Klankbordgroep: Voorzitterschap door LVC3: netwerkorganisatie van cluster 3 scholen (mytyl-/tyltylscholen). Lidmaatschap: − Siméa, netwerkorganisatie van cluster 2 scholen; − NVLF, Nederlandse Vereniging voor Logopedie & Foniatrie; − VVL, Vlaamse Vereniging voor Logopedie en Audiologie; − ISAAC-nf, Nederlands/Vlaamse vereniging voor Ondersteunde Communicatie; − FOSS: Federatie van ouders van Spraak-/taalgestoorde en Slechthorende Kinderen; − BALANS: Belangenvereniging van kinderen met ernstige leerstoornissen; − BOSK: Oudervertegenwoordiger; − Lessius Hogeschool Logopedie; − KU-Leuven-taalstoornissen; − (mogelijk) Hanze Hogeschool Logopedie.
•
Samenwerking op projectinhoudelijk niveau: Internationaal consortium ‘Aided Language Development’ geleid door Prof.dr.Stephen von Tetzchner (Oslo University). Dit consortium bestaat uit 28 onderzoekers uit even zoveel verschillende landen/taalgebieden. Het consortium heeft een kerntestbatterij samengesteld voor niet-/nauwelijks sprekende, motorisch gehandicapte kinderen van 5 tot 15 jaar. De kinderen zijn normaal begaafd en gebruiken voor hun dagelijks communicatie een ondersteunende communicatiehulpmiddel met pictogrammen. De kerntestbatterij vormt onderdeel van het onderhavige project.
RAAK-Internationaal:
DA voor kinderen met CCN
9
3.3. Netwerken die (verder) worden ontwikkeld, samenstelling van het consortium en de keuze van andere partners/deelnemers. Het consortium Fontys-Radboud-Kentalis-vzw Kinsbergen/Modem wordt zeker bestendigd en uitgebreid met nieuwe projectaanvragen. Het consortium moet m.n. nog uitbreiding krijgen vanuit MKB. In voorbereiding ;vooraanmelding) ligt een Euregio projectvoorstel voor de opzet en inrichting van een Competentiecentrum op het gebied van Ondersteunende Communicatie Technologie (interreg Vlaanderen-Nederland). Uitwerking van projectvoorstel vindt plaats tussen december 2009 en juni 2010.
3.4. Wijze van borging van de duurzaamheid van de netwerkvorming. De DA-Methodiek zal voor de uitvoerende praktijk bij Kentalis en Kinsbergen gebruikt worden. De WBE-aanpak maakt dat de DA-Methodiek overal waar een internetverbinding is, beschikbaar komt en toepasbaar is. Dit helpt bij de toepassing op scholen, audiologische centra, spraak-/taaldiagnostische centra, centra voor vroeg diagnostiek, kinderdagcentra enzovoorts …. Speciaal hiervoor moet een training- en instructieprogramma komen, dat aan projecteind via internet beschikbaar is. Een van de eindproducten is ook een handboek en natuurlijk de webgebaseerde DA-Methodiek met beschrijving. Tijdens de ontwikkeling van de DA-Methodiek werken de drie CoP’s via dezelfde webomgeving samen en zetten een wiki-omgeving op waarin ze kennis beschrijven, delen en aanpassen. De wiki-omgeving is ook geschikt voor multimedia en blijft bestaan na afloop van het project. Het project leidt dus tot een duurzame oplossing in de vorm van een WBE- infrastructuur en kennisproducten (trainingsprogramma, handboek).
4.
Kenniscirculatie en kennisontwikkeling
4.1. Manieren om kennis tussen de verschillende partijen te laten ‘stromen’. Het project kent verschillende manieren waarop de deelnemers kennis creëren en delen: 1.
2. 3. 4.
5.
Het projectmanagementteam (4 personen vanuit de relevante partijen) start het project samen met een driedaags werkseminar om een blauwdruk van de DA-Methodiek te formuleren. De blauwdruk dient als startdocument voor het kernteam, de onderzoekteams en CoP’s. Op basis daarvan ontvouwt het project zich in verschillende uitvoeringsfasen. De 8 projectmedewerkers in het kernteam (eveneens afkomstig van alle consortiumpartijen) komen 5x gedurende de projecttermijn bij elkaar. De projectmedewerkers van de drie onderzoekteams (5 tot 6 deelnemers per team) komen eveneens 5x bij elkaar gedurende de project uitvoeringstermijn. De drie ‘Communities of Practice’ kennen elk 10 deelnemers uit het werkveld, aangevuld met de leden van het onderzoekteam en komen 5x gedurende de projecttermijn bij elkaar. Bij minimaal drie van de vijf CoPbijeenkomsten vergaderen alle CoP’s gezamenlijk. Het project eindigt met een slotsymposium waar de DA-Methodiek gepresenteerd wordt en het eindverslag in boekvorm gereed is.
Alle teammedewerkers communiceren met elkaar via de webomgeving, die ook voor de DA-Methodiek wordt gebruikt. Het WBE heeft ook een wiki-omgeving voor achtergrondinformatie, definities, werkwijzen, procedures enzovoorts, die iedereen kan aanpassen. De webomgeving maakt het ook mogelijk om multimedia documenten te delen. De webomgeving is voor deze doeleinden al gereed bij de start van het project. 4.2. Wijze waarop het lerend vermogen gefaciliteerd en gestimuleerd wordt. Het project start met een werkseminar en sluit af met colloquium waar de blauwdruk en startdocument gepresenteerd worden met de inhoudelijk en strategische overwegingen die eraan ten grondslag liggen. In de derde week van maart 2010 is een werkbijeenkomst gepland van het internationaal consortium dat een kerntestbatterij heeft ontworpen om de taalverwerving te onderzoeken bij niet-/nauwelijks sprekende, motorische gehandicapte, normaal begaafde kinderen. Een aantal kernonderzoekers van dat consortium verzorgen een ‘masterclass’ voor de projectmedewerkers.
RAAK-Internationaal:
DA voor kinderen met CCN
10
Het kernteam geeft gerichte onderzoeksopdrachten aan de onderzoeksgroepen, die nader uitgewerkt worden in de CoP-bijeenkomsten. Ook hier moet nieuwe kennis en informatie verzameld en bewerkt worden. De CoP’s en onderzoekteams geven sturing en inhoud aan de wiki-omgeving, waarin de gegeven informatie voortdurend aangepast en aangevuld wordt. De coördinatie daarvan ligt bij het kernteam. Het consortium is van plan om aan het eind van het project een handboek uit te geven, bestaande uit de onderdelen die in de blauwdruk gespecificeerd worden. 4.3. Kennisdomein(en) en de beoogde kennisontwikkeling daarbinnen. De projectstructuur weerspiegelt de kennisstructuur (vorm volgt inhoud). De drie kennisdomeinen (Adaptieve testomgeving, Dynamische Assessment, WBE) zijn ook de ankerpunten voor kenniscreatie, -circulatie en borging. De ontwikkeling geschiedt ‘top-down’ via de blauwdruk van het pmt de opdrachten van het kernteam richting onderzoekteams en CoP’s. De uitwerking, aanpassing, bijstelling geschieden ‘bottom-up’ via de ‘CoP’s of werkveldbijeenkomsten richting ontwikkelteams en kernteam en leiden dan tot verandering of specificatie van de blauwdruk (interactieve werkwijze). 4.4. Beoogde aanpak en in te zetten instrumenten. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Kick-off Werkbijeenkomst. Kernteambijeenkomsten en ontwikkelteam bijeenkomsten. CoP bijeenkomsten (dagdelen). Webgebaseerde omgeving en wiki omgeving. Teleconferences. Webinars. Eindconferentie.
4.5. Meten en evalueren van effecten van de vernieuwing. De blauwdruk, startdocument wordt fasegewijs aangepast en geeft inzicht in de opeenvolgende stadia van vooruitgang en effecten van de ene werkbijeenkomst op de andere. Hetzelfde geldt voor de afzonderlijke werkseminars van de verschillende projectgroepen (pmt, kernteam, onderzoekteams, CoP’s, klankbordgroep). 4.6. Methode om duurzaamheid van de kenniscirculatie te borgen. Duurzaamheid is geregeld via de webomgeving en wiki-omgeving, maar ook via de praktijkuitvoering bij Kentalis en Kinsbergen. In samenwerking met deze instellingen zal bij Fontys Hogescholen ook een opleidings(deel)module beschikbaar komen voor logopedie en speciaal onderwijs. Een deel daarvan is ook beschikbaar voor ouders/verzorgers via de BOSK en via de webomgeving (webinar). Het eindverslag zal in de vorm van handboek (met dvd) uitgegeven worden en daardoor ook breed beschikbaar zijn. Maar dat is pas na afloop van het project (derde jaar). 5.
Uitvoering, mobiliteitsdoelstellingen en projectmanagement.
5.1. Globale werkwijze, planning en organisatiestructuur Globale werkwijze en planning: Stap 1: Oprichting Projectmanagementteam (pmt): 4 personen Organisatorische projectleiding: Fontys-OSO Inhoudelijke projectleiding: Kentalis PMT-Leden: vzw Kinsbergen/Modem, BOSK Stap 2: Werkseminar (3-daagse), Ravesteijn (maart/april 2010) Blauwdruk/startdocument als resultaat werkseminar (eind mei 2010) Stap 3: Opzet en samenstelling kernteam, onderzoekteams CoP’s en klankbordgroep (medio mei 2010) Stap 4: Kick-off Symposium voor alle projectmedewerkers met presentatie blauwdruk (juni 2010)
RAAK-Internationaal:
DA voor kinderen met CCN
11
Stap 5: Planning Teambijeenkomsten, CoP’s en klankbordbijeenkomsten (mei-juni 2010) Stap 6: Start van incrementeel ontwikkeltraject via kernteam en drie onderzoekteams (medio juni 2010) Stap 7: Ronde 1 van werkbijeenkomsten Kernteam+Onderzoekteams+CoP’s, medio september 2010 Stap 8: Ronde 2 van werkbijeenkomsten Kernteam+Onderzoekteams+CoP’s , eind januari 2011 Stap 9: Klankbord bijeenkomst, begin maart 2011 Stap 10: Ronde 3 van werkbijeenkomsten Kernteam+Onderzoekteams+CoP’s, eind april 2011 Stap 11: Ronde 4 van werkbijeenkomsten Kernteam+Onderzoekteams+CoP’s, eind juni 2011 Stap 12: Klankbordbijeenkomst , eind september 2011 Stap 13: Eindrapportage bijeenkomsten, januari en februari 2012 Stap 14: Eindsymposium voorbereiden, februari 2012 Stap 15: Afrondingseminar projectmedewerkers, maart 2012 Stap 15: Klankbordbijeenkomst, eindsymposium en boekpresentatie, najaar 2012 Organisatiestructuur: Algemene leiding, financiële administratie, pr en de correspondentie met SIA/RAAK en bestuurders van consortiumpartijen is in handen van de projectleider organisatorisch. De klankbordbijeenkomsten worden voorgezeten door een vertegenwoordiger van LVC3. De beide projectleiders zijn aanwezig om toelichting te geven en verantwoording af te leggen. De aansturing van kernteam en onderzoekteams gebeurt door de inhoudelijk projectleider (Kentalis). De CoP’s worden inhoudelijk direct aangestuurd door de leider van elk onderzoeksteam.
5.2. Vorm en inhoud van de samenwerking in het consortium − −
− − −
Fontys-OSO: Algemene projectleiding, penvoerder, advisering en medeonderzoek via werkopdrachten studenten. Kentalis: Inhoudelijk projectleider; conceptondersteuning naar onderzoekteams, onderzoeksondersteuning bij uitvoering via onderzoekteams. Coördinatie van onderzoek ‘Dynamische Assessment’ en coördinatie onderzoeksteam Totale en Ondersteunde Communicatie. Vzw Kinsbergen/Modem: Lid pmt en coördinatie van het onderzoekteam ‘Adaptieve Testbatterij’. Fontys Paramedische Hogeschool: advisering en medeonderzoek verrichten via profileringwerkstukken van studenten. Fontys Hogeschool ICT: ontwikkeling WBE en coördinatie onderzoekteam WBE
5.3. Relatie met bestaande organisatievormen. Er is een bestaande samenwerking tussen Kentalis en Kinsbergen/Modem. En er is een netwerk ISAAC-nf (Nederland-Vlaanderen). Binnen Fontys Hogescholen zijn er lossere samenwerkingsvormen tussen de 3 interne Hogescholen. Er is een Interreg aanvraag in voorbereiding waar Kentalis, Kinsbergen/Modem en Fontys OSO deel van uit maken.
5.4. Mobiliteitsdoelstellingen. − − − − −
Het afstemmen van de activiteiten binnen het project (projectmanagement overleg). Het mede ontwikkelen van DA (onderzoeksteams). Presenteren van ideeën en ervaringen vanuit het project (onderzoekers en professionals). Het over en weer koppelen van expertise DA (ISAAC-international; ISAAC-nf) binnen het project. Disseminatie aan het eind en na afloop van het project.
RAAK-Internationaal:
DA voor kinderen met CCN
12
5.5. Beoogde resultaten − − − − − − − − − −
Netwerkorganisatie die kwaliteitsverhogend werkt. Web Based Expertsysteem (WBE). Adaptieve Testbatterij. Dynamische Assessment Methodiek en instrumentarium. Centrale, webgebaseerde databank voor testgegevens. Webgebaseerde wiki-omgeving. Cursussen, trainingen en instructies. Webinars op internet. Symposia (2). Handboek met DVD.
5.6. Wijze van professioneel projectmanagement (projectstructuur, projectplanning) Projectstructuur: Het project is gestructureerd vanuit drie invalshoeken: 1. het samenstellen van een aanpasbare testbatterij met richtlijnen en protocollen voor gestandaardiseerde aanpassing en afname. De testbatterij richt zich op het verbeterd kunnen inschatten van het ontwikkelingspotentieel voor taalverwerving, communicatie competentie en geletterdheid. Dat geschiedt vanuit het besef dat dit ontwikkelingspotentieel onlosmakelijk verbonden is met andere ontwikkelingsdomeinen, zoals aandachtregulatie, waarneming, sensorische integratie, werkgeheugen, cognitie, sociaal-emotionele ontwikkeling, en (senso-)motoriek. De testbatterij biedt daarom een integrale aanpak om het ontwikkelingsniveau van taal, communicatie en geletterdheid te kunnen beoordelen in het licht van de wederzijds beïnvloedende relatie met de andere ontwikkelingsdomeinen; 2. het uitwerken van een Dynamische Assessment Programma (DAP) waarmee, aanvullend op de testbatterij, ontwikkeling- en ervaringsgericht het ondersteunend handelen gestuurd en tussentijds getoetst en aangepast kan worden. Bij DAP gaat het om de inzet van kwalitatieve, gestandaardiseerde methoden, technieken, werkwijzen en materialen waarmee gaandeweg, al doende, interactief kinderen vanuit hun ontwikkelingspotentieel gericht en onder begeleiding voortgestuwd worden naar de naastgelegen zone van aangrenzende ontwikkeling in taal, communicatie en geletterdheid (‘leading from one step behind’). DAP is ontwikkelingsgericht, voortstuwend en hypothesetoetsend handelen, toetsend en waar nodig beredeneerd bijstellen van het interveniëren of ondersteunen in directe interactie situaties met het kind. 3. de toegankelijkheid, borging, kennisdeling en -circulatie via een WBE-systeemg voor de testbatterij en het Dynamische Assessment Programma (DAP), zodat overal waar nodig, tests en DAP beschikbaar zijn. Dit WBE-systeem biedt het voordeel van standaardisatie, consultatie en instructie/training op afstand, biedt achtergrondinformatie (wiki-achtige omgeving) en creëert gaandeweg een centrale databank, waar alle testgegevens (anoniem en beschermd) samenkomen. Dit opent de mogelijkheid om de validiteit van de assessmentmaterialen en –procedures te verbeteren en initiatieven te nemen voor normeringonderzoek. De integrale verzameling en interpretatie van verzamelde gegevens uit de testbatterij en DAP Dynamisch geschiedt via een ‘Communicatie Competentie Profiel (CCP). In het CCP worden deze assessment gegevens via een sterktezwakte analyse omgezet in concrete interventie- en ondersteuningsdoelen voor de cliënt en zijn omgeving. De verwerking van die gegevens en de totstandkoming van het CCP vinden grotendeels web/computerondersteunend plaats. Deze drie componenten vormen de kern van het project, voorafgegaan door een voorbereidingsfase en afgesloten met een aparte rapportagefase (zie werkpakket structuur hiernaast).
RAAK-Internationaal:
DA voor kinderen met CCN
13
Organogram Projectstructuur
Project Management Team Projectleiding: Technisch: Fontys OSO Inhoudelijk: Kentalis Technologie: vzw Kinsbergen/Modem plus BOSK (ouderorganisatie)
Klankbordgroep Coördinatie: LVC3 Leden: ISAAC-nf, Siméa, FOSS, BOSK, BALANS, NVLF, VVL , Heliomare,Lessius H; KU-Leuven), In Taal (mogelijk), Jabbla (mogelijk)
Kernteam Coördinatie:inh.p.l./ vzw KInsbergen/Modem Fontys Hogeschool ICT
Onderzoeksteam 1 Adaptieve Testbatterij Coördinatie: vzw Kinsbergen/Modem Leden:5 docenten +2 tot 3 studenten
Onderzoeksteam 2 Dynamische Assessment Coördinatie: Kentalis Leden: 5 docenten +2 tot 3 studenten
Onderzoeksteam 3 Webgebaseerde Omgeving Coördinatie: Fontys-ICT Leden: 5 docenten +2 tot 3 studenten
Community of Practice 1 Coördinatie: vzw Kinsbergen/Modem Werkveld vertegenwoordiging
Community of Practice 2 Coördinatie: vzw Kinsbergen/Modem Werkveld vertegenwoordiging
Community of Practice 3 Coördinatie: Fontys Hogeschool ICT werkveldvertegenwoordiging
Werkveld vertegenwoordiging: Praktijkgroep Gedragskundigen 2. Praktijkgroep Leerkrachten 3. Praktijkgroep Spraak-/taaldeskundigen 4. Ervarings- en Praktijkgroep Ouders/verzorgers 5 Praktijkgroep Technici, software-/systeem ‘engineers’ 1.
RAAK-Internationaal:
DA voor kinderen met CCN
Werkpakket 0: Projectmanagement Start Eind Duur Uitvoering Doel Werk Opbrengst
Begin maart 2010 Begin maart 2012 24 maanden Fontys-OSO: Penvoerder en technische projectleiding Kentalis: Inhoudelijke projectleiding Projectadministratie, technische en inhoudelijke aansturing, contact en communicatie tussen partners, financiers Start werkseminar, kick-off en eindsymposium, eindrapportage, tussentijds verslag Startnotitie, eindrapport, projectorganisatie
Werkpakket 1: Voorbereidingsfase Start Eind Duur Uitvoering Doel Werk Opbrengst
Begin maart 2010 Eind mei 2010 3 maanden Leiding van dit WP: Fontys-ICT Systeem- en gebruikersvereisten, bijeenkomsten, blauwdruk Discussie en raadpleegbijeenkomsten, logistiek Blauwdruk, schets en tijdpad
Werkpakket 2: Adaptieve Testbatterij Start Eind Duur UItvoering Doel Werk Opbrengst
Begin juni 2010 Eind januari 2012 20 maanden Leiding van dit WP: vzw Kinsbergen/Modem Digitale kerntestbatterij en aanvulling daarop (ontwikkelingsdomeinen) WBE-presentatie met protocollen voor afname en aanpassing Desk research, software engineering, schrijfwerk Testbatterij, procedures en webapplicatie
Werkpakket 3: Dynamische Assessment Start Eind Duur Uitvoering Doel Werk Opbrengst
Begin juni 2010 Eind januari 2012 20 maanden Leiding van dit WP: Kentalis Ontwikkeling WBE-Methodiek Desk research, software ontwikkeling Dynamische Assessment, procedures en webapplicatie
Werkpakket 4: Web Based Expertsysteem (WBE) Start Eind Duur Uitvoering Doel Werk Opbrengst
Begin juni 2010 Eind januari 2012 20 maanden Leiding van dit WP: Fontys-ICT Software engineering, schrijfwerk Desk research Web Based Expertsysteem, databank, beschrijvingen
Werkpakket 5: Cursussen, trainingen en instructies Start Eind Duur Uitvoering Doel Werk Opbrengst
Begin september 2011 Eind maart 2012 7 tot 8 maanden Fontys: Logopedie Ondersteunde en begeleidende instructie training Desk research, uitprobeersessie Cursuspakket en webinars
14
RAAK-Internationaal:
DA voor kinderen met CCN
15
Werkpakket 6: Inhoudelijke eindrapportage Start Eind Duur UItvoering Doel Werk Opbrengst
6.
Begin December 2011 Eind Maart 2012 4 maanden Leiding van dit WP: Kentalis Eindverslaglegging Desk research Eindverantwoordelijk
Disseminatie.
De volgende activiteiten worden ondernomen: - een nationale conferentie aan het eind van het project; - een (inter-)nationale conferentie plus presentatie boek na afloop van project; - de website van het project staat open voor belangstellenden buiten het consortium; - er vindt een presentatie plaats bij ISAAC-conferentie(s) in 2012; - LVC3 zal via haar website en Nieuwsbrief relevante informatie verspreiden in haar sector; - er worden professionaliseringsactiviteiten inzake ondersteunende communicatie georganiseerd door opleidingen logopedie (..) en master SEN en dienstverlening; - er wordt gewerkt met een uitgebreidere externe WIKI-deelname in het 2de jaar door professionals komend uit de resonansgroep. Deze blijven actief ook na afloop van het project.
Communicatie over het project: - via de website van het project; - via een digitale nieuwsbrief; - via de websites van de participanten.
7.
Financiële onderbouwing. Zie bijlage voor de complete begroting. Kostensoort 1 Management (Overall projectmanagement) 2 Kenniscirculatieprojecten (incl. deelprojectmanager) 3 Communicatie & Disseminatie 4 Monitoring & Evaluatie 5 Overige Totaal
Totale budget Eigen bijdrage RAAK Subsidie 13200 4000 9200 280800 20900 259900 6000 0 6000 29700 7800 21900 3000 0 3000 332700 32700 300000