1 Hoeveproducten: onze smaak is raak! Fran is in de wolken. Haar nichtje Eline is voor een weekje op vakantie. Ook Eline geniet met volle teugen. Ze woont immers in de stad en de grote tuin van Fran is voor haar de hemel op aarde. Ze ravotten dat het een lieve lust is. Plots wordt hun spel onderbroken. Mama komt vragen of ze een paar boodschappen willen halen. Eline grist enthousiast het boodschappenlijstje uit mama’s handen. “2 liter melk, 1 grote pot yoghurt, een halve kg boter, 6 eieren, een zakje aardappelen en 1 liter vanille-ijs,” leest ze luidop. Ze begeeft zich richting garage om haar fiets te nemen. De dichtstbijzijnde winkel ligt immers in het dorp, wel 5 km verderop. “Waar ga je naartoe?”, vraagt Fran verbaasd. Eline kijkt al even verwonderd terug. Fran wil toch niet het hele eind lopen!
4 Grasspriet 20 – Duurzame voeding www.plattelandsklassen.be
Fran neemt haar bij de hand, steekt de straat over, recht het erf van boer Willy en zijn vrouw Greta op. Nu begrijpt Eline er niets meer van. Fran weet echter zeer goed wat ze doet. Ze geeft het boodschappenlijstje aan Greta die de bestelling in de boodschappentas van Fran stopt. Nu nog afrekenen en dan kunnen ze terug naar huis. Thuis staat Balthazar ze op te wachten. “Kennis gemaakt met hoeveproducten?” vraagt hij smalend. Nog voor ze kunnen antwoorden, begint hij zijn uitleg. “Hoeveproducten zijn producten die je rechtstreeks bij de boer kan kopen. En niet alleen bij de bioboer maar ook bij de ‘gangbare’, zeg maar, ‘gewone’ boer.
Je betaalt een eerlijke prijs Dat kunnen basisproducten zijn zoals melk, eieren, fruit en aardappelen. Maar het kunnen ook producten zijn die op de boerderij bereid worden. Denk maar aan yoghurt, platte kaas, boter, fruitsap, confituur en zelfs ijsjes of rijstpap”. “Kan je die alleen op de boerderij kopen?”, wil Eline weten. “Hoofdzakelijk op de boerderij in de hoevewinkel. Maar de boer kan ze ook verkopen op een boerenmarkt of via winkels in de buurt. Je vindt ze ook meer en meer in automaten bij de hoeve.”, doceert Balthazar. “Op de boerderij kan je zelf zien hoe planten en dieren groeien en verzorgd worden. En soms kan je de boer of boerin aan het werk zien terwijl ze aan hun bereidingen bezig zijn. Elke boer is trots op zijn product en zal je met plezier vertellen hoe alles gemaakt wordt, hoe er nauwlettend op de kwaliteit wordt toegezien en met welke reglementen hij allemaal rekening moet houden. Dan is er ook de authenticiteit van het product. Elk hoeveproduct heeft zijn eigen typische smaak die verschilt van hoeve tot hoeve, soms zelfs van seizoen tot seizoen. Bovendien zijn hoeveproducten verser omdat men er meestal voor kiest om geen bewaarmiddelen toe te voegen. Daarom moeten ze sneller verbruikt worden. Doordat ze ambachtelijk gemaakt zijn, ziet elk product er net een beetje anders uit”. Mama is er ondertussen komen bijstaan. “Vertel hen ook eens over ‘de korte keten’!” Eline en Fran snappen het niet helemaal. Maar Balthazar is alweer vertrokken: “Korte keten
is een manier van verkopen waarbij er zo weinig mogelijk tussenstappen tussen producent en verbruiker zitten: een ‘korte keten’ dus. Bij hoeveproducten is dit zeker het geval want ze gaan rechtstreeks van boer naar consument. Daardoor krijgt de boer een fatsoenlijke prijs. Wanneer een boer zijn basisproducten levert aan de voedingsindustrie, ontvangt hij maar een klein deel van wat wij in de winkel voor het afgewerkte product betalen.” Balthazar vertelt verder: “Willy en Greta leveren de meeste melk van hun 80 melkkoeien aan de zuivelfabriek. Daar bewerkt men de melk, steekt ze in kartons of men maakt er yoghurt, kaas, room, boter, … van. De fabriek betaalt de melkveehouder een afgesproken prijs voor zijn melk. Een tijd terug was die prijs uitzonderlijk laag. Dat was één van de redenen waarom Greta en Willy kozen om zelf te beginnen met de verwerking van een deel van hun melk. Nu zijn ze zeker van een eerlijke prijs voor de producten die ze in hun goeddraaiende hoevewinkel verkopen.” “Bovendien, als ik bij Greta koop, doe ik mijn buurvrouw er een pleziertje mee” vertelt mama “en dat vind ik ook belangrijk. Zij zal er dan met de glimlach voor zorgen dat haar producten van topkwaliteit zijn. Voor die producten geef ik graag iets meer dan voor die uit de supermarkt. Zo zijn we allemaal tevreden. Maar nu genoeg gepraat. Wie heeft zin in iets lekkers?” Dat moet ze geen twee keer vragen en even later zitten ze met zijn allen te genieten van een (h)eerlijk hoeveijsje.
5 Grasspriet 20 – Duurzame voeding www.plattelandsklassen.be
1. Waarom hoeveproducten kopen? In de tekst noemt Balthazar enkele positieve punten van hoeveproducten. Kleur de woorden die passen bij hoeveproducten groen en de woorden die minder passen rood.
warenhuis duurzaam trots
kwaliteit
fabriek
lange transporten
voedselteams
plaatselijk
grote hoeveelheden afvalarm
bewaarmiddelen vers
eerlijke prijs
industrie duur verpakkingsontwerp
vertrouwen
grote machines boerenmarkt
identiek openheid
In onze taal vinden we heel wat uitdrukkingen en spreekwoorden met boter. Onze tekenaar heeft er hier enkele getekend. Plaats het cijfer van het spreekwoord en de letter met de juiste betekenis bij de tekeningen.
2. Er zit een haar in de boter. 3. Geen deuk in een pakje boter kunnen slaan. 4. Het is maar een klontje boter uit zijn pap. 5. Met zijn gat in de boter vallen. 6. Wie boter op zijn hoofd heeft, moet uit de zon blijven. A. Weinig of geen kracht hebben. B. Veel geluk hebben. C. Het is maar een deel van zijn vermogen. D. Het is vergeefse moeite. E. Er is ruzie. F. Wie geen zuiver geweten heeft, houdt zich het best gedeisd.
6 Grasspriet 20 – Duurzame voeding www.plattelandsklassen.be
smaak
uitvoer naar het buitenland
2. Boteruitdrukkingen
1. Het is boter aan de galg.
uniek
reclameslogans tussenpersonen
3. Etiket lezen Welke informatie geeft een etiket ons allemaal? Ook hoeveproducenten zijn verplicht om volgende gegevens op hun product te zetten. Elk cijfer duidt op een verplichte vermelding op de verpakking. Zet het juiste cijfer in de vakjes: 1. naam of handelsnaam van de fabrikant 2. verkoopsbenaming van het product 3. specifieke voedingsmiddelen (onder andere suiker, ...) 4. vermelding van de nettohoeveelheid 5. Europees erkenningsnummer voor producten van dierlijke oorsprong 6. minimale houdbaarheid 7. bewaarvoorschrift 8. ingrediënten: alle stoffen die gebruikt werden in het product worden opgesomd, met vermelding van de allergenen (stoffen die een allergie kunnen uitlokken), toevoegsels (additieven), aroma’s (smaakstoffen), hoeveelheid van de ingrediënten (aangeduid in %), …
4. Hoe komt onze smaak tot stand? Smaak bestaat niet enkel uit wat we waarnemen met onze smaakpapillen. Ook de reuk bepaalt mee hoe iets smaakt. Zelfs voelen kan mee onze smaak bepalen. In onderstaande tabel staan telkens vier producten. Je werkt per twee en laat een geblinddoekte klasgenoot product per product voelen, ruiken, proeven en benoemen. Schrijf telkens zijn/haar antwoord op. Na vier producten geef je de blinddoek door aan je partner. Tip: Kopieer elke tabel vergroot op een afzonderlijk blad alvorens ze te reproduceren.
Hoe voelt het?
Wat is het?
Hoe ruikt het?
✃
product
Wat is het? Hoe smaakt het?
Wat is het?
appel peer aardappel spruit
7
product
Hoe voelt het?
Wat is het?
Hoe ruikt het?
Wat is het?
Hoe smaakt
Wat is het?
Grasspriet 20 – Duurzame voeding www.plattelandsklassen.be
spruit
product
Hoe voelt het?
Wat is het?
Hoe ruikt het?
Wat is het?
Hoe smaakt het?
Hoe voelt het?
Wat is het?
Hoe ruikt het?
Wat is het?
Hoe smaakt het?
Wat is het?
peper zout suiker bloem
✃
product
Wat is het?
Deze laatste tabel kan je gebruiken om zelfgekozen producten te 'onderzoeken'.
✃
Wat kan je uit deze proeverijen besluiten?
5. Onze smaak is raak Doordat we over smaak beschikken, kunnen we oordelen of voedsel geschikt is om te eten of niet. Zo merken we snel of iets bedorven is. Een bittere smaak vinden we meestal niet zo lekker omdat we die van nature verbinden met iets giftigs. Wat denk je van onderstaande uitspraken?
8 Grasspriet 20 – Duurzame voeding www.plattelandsklassen.be
JA
NEE
Smaak bestaat voor 3/4 uit reukwaarneming.
JA
NEE
Sommige aroma’s (zoals bv. vanille) kan je alleen maar ruiken, niet proeven.
JA
NEE
Er bestaan 4 (of 5) basissmaken die we kunnen onderscheiden in onze mond namelijk: zout, zoet, bitter, zuur (en umami). Umami is een Japans woord voor heerlijk, hartig. Het is een smaak die voorkomt in o.a. zeewier, erwten, oude kaas, vis, vlees, paddenstoelen, …
JA
NEE
Zoet is de smaak die we het best waarnemen.
JA
NEE
Mannen proeven over het algemeen beter dan vrouwen.
6. Franse hoeveproducten Ook in Frankrijk kan je heel wat hoeveproducten kopen. Soms dezelfde als bij ons, soms andere. Schrijf bij elke tekening de juiste naam van het product in het Nederlands en in het Frans. NL: FR:
NL: FR:
NL: FR: NL: FR:
NL: FR:
NL: FR:
NL: FR:
NL: NL:
FR:
FR: NL: FR:
9 Grasspriet 20 – Duurzame voeding www.plattelandsklassen.be
1. Zelf hoeveproducten maken Sommige hoeveproducten kan je zelf maken. Hieronder volgen een aantal recepten die je in de klas met de leerlingen kan uitproberen.
A. Boter
Zelf boter maken is niet zo moeilijk. Het neemt wel wat tijd in beslag, maar het is de moeite waard. Benodigdheden • karnemelk • slagroom (gepasteuriseerd) • maatbeker • pot met schroefdeksel van ongeveer een halve liter • 2 broodplankjes • zeef • thermometer Werkwijze 1. Doe 250 ml slagroom en 20 ml karnemelk in de maatbeker. Meng het goed en laat het 24 uur staan bij kamertemperatuur zodat het mengsel zuur en dik kan worden. Let op, de room is NIET bedorven! Tekenen van bederf zijn een onaangename, rotte geur en smaak. 2. Wanneer de room dik en zuur is geworden, zet je hem een tijdje in een koele kamer of in de koelkast. In de zomer moet de temperatuur van de room ongeveer 12 °C zijn, in de winter ongeveer 17°C. 3. Maak vervolgens de pot en het deksel heel goed schoon en doe het mengsel in de pot. Nu moet je de pot 20 tot 30 minuten goed schudden. Belangrijk is dat de room voortdurend in beweging blijft. 4. Als er zich aan het oppervlak boterklontjes beginnen te vormen, ga je door met schudden. Schud nu wat trager tot de boterklontjes de grootte van flinke erwten hebben en er zich geen nieuwe klontjes meer vormen. Indien er na 30 minuten schudden nog geen boter te zien is dan was de room waarschijnlijk te koud. Voeg dan een klein beetje warm water toe en ga door met schudden. 5. Laat de bolletjes uitlekken in een zeef: het melkachtig vocht (karnemelk) loopt weg. Was daarna met koud water tot het water helder blijft. Je boter is bijna klaar. 6. Leg deze bolletjes op een broodplankje. Leg het andere plankje er bovenop en pers voorzichtig het laatste beetje vocht uit de boter. Je boter is klaar. 7. Je kunt de boter in een vormpje persen en in de koelkast laten opstijven.
B. Yoghurt
Benodigdheden: De twee essentiële grondstoffen van yoghurt zijn melk en zuursel dat je in gewone natuuryoghurt vindt. • 1 l volle melk • 150 g natuuryoghurt • thermosfles van 1,5 l • thermometer
10 Grasspriet 20 – Duurzame voeding www.plattelandsklassen.be
Werkwijze: 1. Je neemt 1 l volle melk en verwarmt deze tot 45°C (niet hoger). 2. Je voegt hier een potje van ongeveer 150 g natuuryoghurt onder en roert dit zeer goed onder elkaar. 3. Doe dit mengsel in een thermosfles en sluit deze goed af. Laat alles 12 uur staan en je yoghurt is klaar. 4. Als je uit de nieuwe yoghurt 2 eetlepels neemt en bewaart in de koelkast, heb je al meteen de basis voor een nieuwe portie yoghurt.
C. Roomijs
Benodigdheden: • mixer • diepe kom • bakvorm • weegschaal • spatel • ½ l room (vetgehalte minstens 30%)
die
pe
ko
m
• 200 g bloemsuiker • 4 eieren • 6 zakjes vanillesuiker Bereidingswijze: 1. Klop de room stevig op (met de mixer) en doe er dan de suiker bij (zowel vanille- als bloemsuiker). 2. Roer er één eierdooier door (van de drie andere bak je pannenkoeken die je serveert samen met je roomijs). 3. Klop vier eiwitten stijf en spatel ze zachtjes door de massa. 4. Giet alles in een mooie kom (mag ook een cake-tulband of andere bakvorm zijn) en zet in het vriesvak of de diepvriezer. 4. Na 3 uur kan je van deze roomijs mooie plakjes snijden en ze op je pannenkoek laten smelten. Smakelijk! Heb je zelf nog ideeën? Welke producten kan je op de hoeve nog kopen? Denk niet alleen aan zuivelproducten. Ga zelf op zoek naar recepten: op het internet kan je heel wat informatie vinden. Maar ook een kookboek bevat heel wat lekkere recepten met mogelijke hoeveproducten. Tip: Stel met de klas een kookboek met recepten van hoeveproducten samen. Laat de ouders proeven van zelfgemaakte hoeveproducten ter gelegenheid van een ouderavond, schoolfeest, …
11 Grasspriet 20 – Duurzame voeding www.plattelandsklassen.be
2. Hoeveproducten: ook in jouw buurt? Op www.fermweb.be en/of www.hoeveproducten kan je een erkend verkooppunt in jouw buurt zoeken. Ga even kijken wat ze te bieden hebben! Kijk nu eens op het boodschappenlijstje thuis. Welke producten van het lijstje kan je er kopen?.
Hoeveproducten zijn producten die je rechtstreeks bij de boer kan kopen. Het kunnen zowel verse producten zoals melk, eieren, groenten, fruit en aardappelen zijn als verwerkte producten zoals yoghurt, platte kaas, boter, kaas, fruitsap en confituur. Elk product is uniek en vertelt een eigen verhaal. Door het directe contact met de boer is hij dan ook de aangewezen persoon om je dit verhaal mee te geven. © website www.hoeveproducten.be
3. Proeven zonder neus
Benodigdheden: • Je neemt voedingsmiddelen die qua textuur een beetje op elkaar gelijken zoals bijvoorbeeld een appel, peer, wortel, rauwe aardappel, komkommer. Neem er minimaal vier verschillende en snijd ze allemaal in ongeveer even grote blokjes. Werkwijze: Maak groepjes van vier leerlingen. Eén leerling wordt geblinddoekt, de tweede krijgt een neusknijper op de neus, de derde wordt geblinddoekt en krijgt een neusknijper en de laatste kan normaal zien en ruiken. Laat de leerlingen van het eerste soort voedsel proeven. Laat ze opschrijven wat ze zonet proefden. De geblinddoekte kinderen krijgen daarbij hulp. Ga rond met het volgende proevertje. Schrijf weer op en ga zo verder. Als alles geproefd is, mogen blinddoeken en neusknijpers weg. Wie wist alles juist te raden? Conclusie: Vooral de leerlingen die niet mochten ruiken, zullen sommige dingen niet herkennen (smaak wordt voor 3/4 bepaald door de reuk). Langs je mond, door te kauwen, bereikt de geur van voedsel ook je neus. Door langer te proeven kan je dan toch raden wat het is. Enkel door te kijken kan je al raden wat er op je bord ligt. Zo weet je dat een komkommer lichtgroen en een peer crème-wit is.
4. Wat een aroma Benodigdheden: • kopjes of bekers • heet water • zakjes vanille- en pepermuntthee. Werkwijze: Zet twee soorten thee. Zorg ervoor dat de thee niet te heet is wanneer hij wordt geproefd. Zo vermijden we een verbrande tong. Zet neusknijpers op de neus van de
12 Grasspriet 20 – Duurzame voeding www.plattelandsklassen.be
proefpersonen. Deze personen zullen de twee soorten thee moeten proeven. De proefpersonen mogen zeker de thee niet ruiken! Zet de thee misschien in een andere ruimte en kom er pas mee binnen als ze de knijper al op hebben. Het theearoma is namelijk heel sterk. Laat nu de proefpersonen de eerste thee proeven. Vraag misschien al of ze kunnen raden wat ze zojuist geproefd hebben? Wacht even. Ga dan rond met de tweede thee. Wat proeven ze nu? Conclusie: De proefpersonen zullen versteld staan. Twee keer na elkaar zijn ze bijna zeker dat ze gewoonweg warm water te drinken krijgen. Als ze de thee kunnen ruiken, begint het te dagen. Dat komt omdat het hier om een aroma gaat: je kan dat wel ruiken maar niet proeven in je mond.
5. Smaak en je eigen geschiedenis
Smaken verschillen is een vaak gehoorde uitdrukking. Ook onze eigen smaak verandert nog. Doorheen de jaren at je verschillende dingen wel of niet graag. Soms moest je iets tegen je zin eten. Soms mocht je iets nog niet eten waar je misschien wel zin in had. Vul dat aan op onderstaande levenslijn.
baby
peuter
kleuter
1ste en 2de leerjaar
nu
Dit at/eet ik veel:
Dit lust(te) ik niet:
Dit lust(te) ik wel:
Dit mocht ik niet:
6. A la ferme
Bereid enkele boodschappenlijstjes voor met producten die je op de boerderij kan kopen. Voorzie zowel groenten en fruit als zuivelproducten of vleesproducten. Verdeel de klas in groepjes van vier. Elk groepje krijgt een boodschappenlijstje. Vertel hen dat zij straks vooraan in de klas een toneeltje moeten spelen waarbij twee leerlingen om boodschappen gaan op een boerderij in Frankrijk. De andere twee spelen de boer en de boerin. Geef de leerlingen voldoende tijd om het toneeltje voor te bereiden. Bij het voorbereiden kunnen ze gebruik maken van een vertalend woordenboek.
13 Grasspriet 20 – Duurzame voeding www.plattelandsklassen.be