RAADSVOORSTEL raadsvergadering: onderwerp: bijlage: datum: gemeenteblad I nr.: agenda nr.:
1 juli 2015 Aanvraag Stichting Omniumscholen ontwerp-besluit 22 juni 2015 61 10
Aan de gemeenteraad, 1. Inleiding Wij hebben op 29 januari 2015 een aanvraag ontvangen van de Stichting Omniumscholen (verder genoemd: de Stichting) om de nieuw op te richten Omniumschool op te nemen in het Plan van nieuwe scholen van de gemeente. De Stichting introduceert een nieuwe vorm van algemeen bijzonder onderwijs met een individuele en handelingsgerichte aanpak. De Stichting wil zich gaan richten op leerlingen in de hele regio. De Stichting heeft een zelfde aanvraag ook ingediend bij de gemeenten Almere, Naarden, Eemnes, Laren, Blaricum, Bussum en Huizen. Omdat deze aanvraag onvolledige informatie gaf, hebben wij de aanvrager de gelegenheid gegeven aanvullende informatie in te dienen. Op 16 en 30 maart heeft de Stichting opnieuw gegevens aangeleverd. Opname in het Plan van nieuwe scholen is een voorwaarde om in aanmerking te komen voor bekostiging van het Rijk voor deze nieuwe school voor basisonderwijs. Aan de gemeenteraad draagt de wet op te toetsen of voldoende leerlingen de school zullen bezoeken en of wordt voldaan aan de stichtingsnorm. De minister beslist over de bekostiging. 2. Samenvatting van het voorstel Om in het Plan van nieuwe scholen te worden opgenomen moet de Stichting kunnen aantonen dat er voldoende belangstelling bestaat voor de nieuwe school. In artikel 75 en 76 van de Wet Primair Onderwijs (WPO) staat beschreven aan welke voorwaarden een schoolbestuur moet voldoen om te worden opgenomen in het Plan van nieuwe scholen. Aan deze voorwaarden heeft de Stichting niet voldaan, ook niet nadat wij hen in de gelegenheid hebben gesteld de aanvraag aan te vullen. Ons advies aan uw raad is dan ook om de Omniumschool niet op te nemen in het Plan van nieuwe scholen. 3. Aanleiding Stichting en bekostiging van nieuwe basisscholen behoort op grond van artikel 69 van de Wet op het primair onderwijs (WPO) grotendeels tot de verantwoordelijkheid van het rijk. In de procedure is echter ook gemeentelijke besluitvorming aan de orde. De gemeenteraad moet aanvragen tot opneming in het Plan van nieuwe scholen die vóór 1 februari van een kalenderjaar zijn ingediend, toetsen aan de voorgeschreven wettelijke regels. De gemeenteraad beslist of de nieuwe school wordt opgenomen in het Plan van nieuwe scholen. Dit is een overzicht van nieuw te stichten scholen. De gemeente toetst daarmee of voldoende leerlingen de school zullen bezoeken en of de school voldoet aan de stichtingsnorm. De wettelijke voorschriften, vastgelegd in artikel 76 van de WPO, regelen de aanvang van de bekostiging van nieuwe basisscholen: een nieuwe basisschool kan alleen in aanmerking komen voor bekostiging door het Rijk als deze is opgenomen in het door de gemeenteraad vóór 1 augustus vast te stellen Plan van nieuwe scholen. 4. Toetsing De aanvraag om een nieuwe basisschool op te nemen in het Plan van nieuwe scholen, moet vergezeld gaan van de volgende informatie: • een prognose van het te verwachten aantal leerlingen; • een beschrijving van het voedingsgebied;
GB15.61
1
• de aanduiding van de plaats waar het onderwijs moet worden gegeven; • de voorgestelde datum van ingang van de bekostiging; • bij bijzondere scholen: de richting van de desbetreffende school. In overleg en afstemming met de andere gemeenten in onze regio waar de Stichting eveneens een aanvraag heeft ingediend, hebben wij de aanvraag als volgt beoordeeld. De leerlingenprognose Om in het Plan van nieuwe scholen te komen, moet de Stichting aantonen dat voldoende leerlingen de school gaan bezoeken. Dit gebeurt op grond van een leerlingenprognose. Het aantal leerlingen moet voldoen aan de stichtingsnorm van de gemeente waar de aanvraag wordt ingediend. De stichtingsnorm verschilt per gemeente en houdt rekening met de dichtheid van de bevolking (aantal inwoners per km2). Voor de gemeente Hilversum is de stichtingsnorm voor een school voor basisonderwijs 282 leerlingen. Dit aantal leerlingen moet binnen vijf jaar op de school aanwezig zijn en dit moet gedurende 15 jaar in elk geval zo blijven. De aanvraag voor de Omniumschool bevat een overzicht van de omvang en de toename van de basisgeneratie (4-12 jaar) in de Gooi en Vechtstreek. De Stichting heeft aangegeven dat zij uitgaat van een deelnamepercentage van 5% in Hilversum en 2% van deze basisgeneratie in de omliggende gemeenten in de regio. Deze 5% in Hilversum komt neer op 610 leerlingen (basisgeneratie 2015). Daarmee zouden zij binnen drie jaar ruim aan de stichtingsnorm van onze gemeente kunnen voldoen. De berekening van de Stichting voldoet echter niet aan de richtlijnen die wij hanteren voor leerlingenprognoses (“Regeling modelprognose primair onderwijs 2013” van OCW). De Stichting onderkent dat ook en geeft daarvoor de volgende verklaring. “Aangezien de Omniumschool een school met een regiofunctie is, kan niet per gemeente een prognose worden opgesteld en is een berekening volgens het VWS-model niet realistisch”. De percentages die worden genoemd voor deelname vinden wij onvoldoende onderbouwd. De stellingen dat het landelijk deelnamepercentage aan scholen die werken volgens een vernieuwingsconcept 2% bedraagt en dat er voor Hilversum een deelnamepercentage van 5% wordt verwacht kunnen wij niet toetsen. Dat geldt ook voor de 60 intentieverklaringen van ouders in de regio die wij om privacy-redenen niet hebben mogen inzien. Concluderend kunnen wij stellen dat de Stichting met de aangeleverde leerlingenprognose niet overtuigend heeft aangetoond dat zij kan voldoen aan de stichtingsnorm. Beschrijving van het voedingsgebied De Stichting geeft in haar brief aan dat zij uitgaat van een voedingsgebied met een straal van 14 kilometer. Hoewel voor de meeste basisscholen het voedingsgebied zich beperkt tot de wijk of de gemeente, is het mogelijk dat het voedingsgebied de gemeentegrenzen overstijgt. De Raad van State heeft daarover in 2005 opgemerkt dat: (citaat) ‘Nog daargelaten dat de Afdeling uit het bepaalde in het vierde lid van artikel 77 van de WPO afleidt dat het aantal leerlingen dat noodzakelijk is om aan de stichtingsnorm te kunnen voldoen, in beginsel afkomstig moet zijn uit het deel van het voedingsgebied dat ligt in de gemeente waar het onderwijs zal worden gegeven’. Deze uitspraak lijkt het voedingsgebied te begrenzen tot het grondgebied van de gemeente. De gemeente moet bij de beoordeling meewegen of er binnen een redelijke afstand een school is van dezelfde richting (algemeen bijzonder) en voor wie op die school plaatsruimte aanwezig is (artikel 78 WPO). In Hilversum zijn er 5 scholen met de richting algemeen bijzonder. In de regio bevinden zich meerdere scholen met de richting algemeen bijzonder. Conclusie: In het voedingsgebied voor de toekomstige Omniumschool bevinden zich meerdere scholen van dezelfde richting met nog beschikbare plaatsruimte voor nieuwe leerlingen. De aanduiding van de plaats waar het onderwijs moet worden gegeven In de aanvraag stelt de Stichting dat de Omniumschool bij voorkeur centraal gevestigd moet worden in de Gooi en Vechtstreek. Hilversum wordt daarom als een geschikte locatie gezien. De aanvraag voor een nieuwe school is echter ook ingediend bij ingediend bij de gemeenten Naarden, Eemnes, Laren, Blaricum, Bussum en Huizen.
GB15.61
2
Conclusie: De Stichting heeft geen specifieke aanduiding van de plaats voor de school gegeven maar heeft een voorkeur aangegeven voor een centrale locatie. Datum bekostiging De Stichting streeft er naar om de school in 2016 te kunnen realiseren, afhankelijk van de goedkeuring van het ministerie van OCW. Conclusie: de Stichting heeft aangegeven op 1 augustus 2016 de nieuwe Omniumschool te willen starten. De richting van de Omniumschool De Stichting moet bij de aanvraag aangeven of er een basisschool gestart wordt op basis van een richting. Alleen basisscholen die vallen onder een erkende richting komen voor bekostiging in aanmerking. De Stichting heeft aangegeven een school te willen starten op algemeen bijzondere grondslag. Algemeen Bijzonder is een erkende richting. Deze gekozen richting zegt echter nog niet voldoende over het doel van het onderwijs van dit schoolbestuur; waar in de meeste gevallen de richting bepaalt wat het belangstellingspercentage voor de school is, geldt voor deze school dat niet zozeer de richting maar het onderwijskundig concept de reden is dat ouders voor deze school kiezen. Dat betekent dat niet de richting, maar het onderwijskundig concept (Kernonderwijs) centraal staat in de statuten die de Stichting heeft aangeleverd. Omdat de Omniumschool meer wordt gekenmerkt door haar onderwijskundig concept dan door haar gekozen richting, is het moeilijk om het belangstellingspercentage voor deze school aan te tonen op basis van vergelijkbare scholen. Net zomin als de school vergeleken kan worden met andere Algemeen Bijzondere scholen, kan men uitgaan van andere scholen die werken met een vernieuwingsconcept. De Stichting had daarom naar onze mening nader onderzoek moeten laten verrichten – door bijvoorbeeld een prognosebureau- naar de belangstelling voor déze school (directe meting). Die mogelijkheid heeft de Stichting nog steeds; voor 1 februari 2016 kan zij opnieuw een aanvraag indienen. Conclusie: De Stichting heeft aangegeven dat de Omniumschool een school voor Algemeen Bijzonder onderwijs is. Niet de richting maar het onderwijsconcept is echter bepalend voor de belangstelling voor de Omniumschool. Onderbouwde informatie over de belangstelling voor dit onderwijsconcept ontbreekt in de aanvraag. Slotconclusie De Stichting heeft met de aangeleverde leerlingenprognose niet overtuigend aangetoond dat zij kan voldoen aan de stichtingsnorm. De Stichting heeft aangegeven dat de Omniumschool een school voor Algemeen Bijzonder onderwijs is. In het voedingsgebied is voor de toekomstige Omniumschool bevinden zich meerdere scholen van dezelfde richting met nog beschikbare plaatsruimte voor nieuwe leerlingen. Echter, niet de richting maar het onderwijsconcept is bepalend voor de belangstelling voor de Omniumschool. Onderbouwde informatie over de belangstelling van ouders voor dit onderwijsconcept ontbreekt echter in de aanvraag. Op basis van het voorgaande komen wij tot het voorstel aan uw raad om het verzoek van de Stichting tot opname in het Plan van nieuwe scholen af te wijzen. 5. Bekendmaking besluit/ vervolgtraject Op grond van artikel 79 WPO moeten wij binnen 2 weken na het raadsbesluit de verzoeker en de minister daarover informeren. Wanneer uw raad besluit om het verzoek tot schoolstichting niet in te willigen, kan de Stichting daartegen in beroep gaan bij de minister. In het bericht aan de verzoeker wordt op de beroepsmogelijkheid gewezen.
GB15.61
3
6. Voorstel Het college stelt de raad voor - te besluiten de aanvraag van de Stichting om de Omniumschool op te nemen in het Plan van nieuwe scholen af te wijzen; - het college op te dragen om het raadsbesluit binnen twee weken aan verzoeker en minister bekend te maken.
Burgemeester en wethouders van Hilversum, de secretaris, de burgemeester,
I.C. de Vries
GB15.61
P.I. Broertjes
4
RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Hilversum, Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 mei 2015; BESLUIT: -
de aanvraag van de Stichting om de Omniumschool op te nemen in het Plan van nieuwe scholen afwijzen; het college opdragen om het raadsbesluit binnen twee weken aan verzoeker en minister bekend te maken.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 1 juli 2015, de griffier, de voorzitter,
P.M.H. van Ruitenbeek
GB15.61
P.I. Broertjes
5