Psychische stoornissen Leereenheid Vervolgopleiding tot Geriatrie Verpleegkundige Oktober 2013
Leereenheid
2
Psychische stoornissen
© VUmc Amstel Academie De Boelelaan 1109 1081 HV Amsterdam www.amstelacademie.nl
Oktober 2013
VUmc Amstel Academie
3
Leereenheid
4
Psychische stoornissen Inhoudsopgave
Leereenheid 1 2 3 4 5 6
Verantwoording Leerdoelen Overzicht van de leereenheid in schema Uitwerking van de leeractiviteiten Bijlagen Reader
VUmc Amstel Academie
7 9 11 13 33 35
5
Leereenheid
6
1 Verantwoording Dit is de tweede leereenheid binnen de Vervolgopleiding tot Geriatrie Verpleegkundige. In deze leereenheid wordt ingegaan op de psychische stoornissen die veel voorkomen bij de geriatrische patiënt. De psychische stoornissen zijn van invloed op de verpleegkundige zorgverlening. Het vraagt van de verpleegkundige specifieke interventies en benadering van de patiënt. Met het toenemen van de leeftijd stijgt de prevalentie van psychische aandoeningen waarbij cognitieve stoornissen op de voorgrond staan, zoals bij dementie en delier. Bij oudere patiënten zal altijd goed onderzocht moeten worden in hoeverre de cognitieve verschijnselen toe te schrijven zijn aan psychische of somatische stoornissen. Waar de oorzaak van de cognitieve achteruitgang ligt, is van invloed op de behandeling. Kennis van verschillende psychiatrische stoornissen en de diagnostiek hiervan is dan ook noodzakelijk naast kennis op het gebied van somatische aandoeningen en functionele veranderingen bij het ouder worden. Dementie, delier en depressie zijn veel voorkomende stoornissen bij de geriatrische patiënt. In deze leereenheid is niet alleen aandacht voor deze drie “geriatrische reuzen”, maar ook voor andere psychische stoornissen. Aan de orde komen verschillende stemming- en angststoornissen. Ook verslavingsproblematiek is onder de oudere patiënten geen uitzondering. Hieraan wordt dan ook aandacht besteed. Moeilijk en agressief gedrag komt regelmatig voor bij de geriatrische patiënt. Omgaan met agressief gedrag wordt in een training geoefend. Het interveniëren met vrijheidsbeperkende maatregelen wordt in een aparte les behandeld. Hierin komen ook de juridische aspecten en wilsbekwaamheid ter sprake. Ouderenmishandeling komt vaker voor dan we denken. Ouderenmishandeling is het handelen of nalaten van handelen waardoor de oudere persoon lijdt. In deze leereenheid krijgt u aangereikt hoe u kunt handelen bij vermoeden van ouderenmishandeling. De zorg voor geriatrische patiënten met psychische stoornissen stelt hoge eisen aan uw begeleidingsvaardigheden, die u in het kader van uw vervolgopleiding verder ontwikkelt. U kunt voor lastige dilemma’s komen te staan door een verschil van mening of inzicht met de behandelende arts of andere disciplines. Helder kunnen formuleren en goed argumenteren maken dat u goed voor de belangen van de patiënt op kunt komen en een bijdrage levert aan de kwaliteit van zorg.
VUmc Amstel Academie
7
Leereenheid
Binnen deze leereenheid staan de rollen zorgverlener, regisseur en beroepsbeoefenaar centraal. Er wordt invulling gegeven aan de volgende competenties: • technisch handelen; • bewaken van vitale en andere fysiologische functies; • bewaken van zorgprocessen; • coördineren en organiseren van eigen werkzaamheden; • begeleiden en voorlichten; • handelen in acute situaties; • samenwerken in mono- en multidisciplinair verband; • professionaliseren van eigen handelen; • gebruiken van informatie- en communicatie technologie; • meewerken aan kwaliteitsverbetering en deskundigheidsbevordering.
8
2 Leerdoelen Het leerproces in deze leereenheid is erop gericht dat u zelfstandig de verpleegkundige zorg kan verlenen aan en regisseren voor geriatrische patiënten met psychische stoornissen. Leerdoelen U kan voor een geriatrische patiënt: 1. het klinisch beeld uiteenzetten waarin de volgende aspecten worden betrokken: - mate van ziek zijn; - klachten en symptomen en typerende patronen; - (basis)parameters en typerende patronen; - invloed van de medische voorgeschiedenis op het klinisch beeld; - invloed van voorgeschreven medicatie op het klinisch beeld; - invloed van de leefwijze van de patiënt op het klinisch beeld; - urgentie en de ernst in relatie tot het tijdsbestek waarin het klinisch beeld is ontstaan; - differentiële diagnoses die passen bij dit klinisch beeld; 2. het kernprobleem bij het klinisch beeld/differentiële diagnose beredeneren vanuit: - de lichamelijke situatie van de patiënt; - de psychosociale situatie van de patiënt; - de activiteiten van het dagelijks leven van de patiënt; 3. het benodigd aanvullend onderzoek beredeneren om tot een diagnose te komen vanuit: - noodzaak en vraagstelling onderzoek; - verwachtingen en urgentie uitkomsten onderzoek; 4. de somatische, psychosociale en ADL interventies ordenen en beredeneren vanuit klinische overwegingen en kennis uit wetenschappelijke literatuur; 5. de ontwikkelingen van de ziekte en het zorgproces op de korte en lange termijn beredeneren; 6. een beschouwing geven op: - de patiëntveiligheid; - de kwaliteit van de zorg; - ethische dilemma’s; 7. een bijdrage leveren aan de verbetering van de kwaliteit van de verpleegkundige zorg aan de patiënt en aan de actuele beroepsontwikkelingen door: - te participeren in (multidisciplinair)overleg; - te reflecteren op eigen functioneren in de individuele zorg en in samenwerkingsverbanden.
VUmc Amstel Academie
9
Leereenheid
10
3 Overzicht van de leereenheid in schema Leeractiviteit 1. 2. 3. 4. 5. 8. 9. 10.
college college werkcollege college werkcollege college college werkcollege/ training 11. Middelenmisbruik en verslaving college 12. Ouderenmishandeling werkcollege SBU
VUmc Amstel Academie
Introductie Dementie Vpk. zorg dementie Delier Vpk. zorg delier Stemmingsstoornissen Angststoornissen Omgaan met agressie
werkvorm
zelfstudie
contact uur
totale SBU
4 uur 2 uur 2 uur 2 uur 3 uur 3 uur 2 uur
3 uur 2 uur 3 uur 1 uur 2 uur 2 uur 3 uur
7 uur 4 uur 5 uur 3 uur 5 uur 5 uur 5 uur
2 uur 2 uur uur
2 uur 2 uur uur
4 uur 4 uur uur
1
Leereenheid
12
4 Uitwerking van de leeractiviteiten Inleiding In dit hoofdstuk wordt uitleg gegeven over de leeractiviteiten welke in hoofdstuk 3 schematisch zijn weergegeven. Bij de leeractiviteiten staat vermeld welke rollen met bijbehorende competenties centraal staan. De leeractiviteiten hebben tot doel u voor te bereiden op het behalen van uw rollen en competenties in de praktijk. De stuurvragen en voorbereidende opdrachten zijn een hulpmiddel om voor uzelf te toetsen of u in hoofdlijnen de literatuur heeft begrepen. U wordt door de voorbereiding op de leeractiviteiten, het werken in werkgroepen of het volgen van (werk)colleges in de gelegenheid gesteld kennis en ervaring op te doen welke u in de praktijk toe kunt passen.
VUmc Amstel Academie
13
Leereenheid
1. Introductie De docent introduceert de leereenheid en gaat in op eventuele vragen en/of onduidelijkheden. Deze kunnen zowel inhoudelijk als organisatorisch van aard zijn. Binnen dit uur is er ruimte om ervaringen uit de praktijk uit te wisselen. Voorbereiding Neem de gehele leereenheid door. Noteer vragen zodat u deze tijdens de lesactiviteit in kunt brengen.
14
2. Dementie Door de vergrijzing zal het aantal patiënten met dementie toenemen. Leeftijd is de belangrijkste risicofactor voor dementie. Van de 85-plussers lijdt 40 % aan dementie. Omdat niet alle thuiswonende ouderen onderzocht worden op dementie, zal het percentage waarschijnlijk nog wel hoger liggen. Het verloop van de ziekte heeft grote invloed op het leven van de patiënt en zijn mantelzorger. In deze les wordt ingegaan op de verschillende vormen van dementie, de diagnostiek en het onderscheid in de verschillende dementiesyndromen. De competenties bewaken van zorgprocessen, samenwerken in mono- en multidisciplinair verband, begeleiden en voorlichten zijn aan de orde in deze lesactiviteit. Na de les kunt u: • benoemen wanneer er sprake is van de diagnose Dementie volgens de richtlijn; • verschillende vormen van dementie benoemen en symptomen herkennen in de dagelijkse praktijk bij: - de Ziekte van Alzheimer; - vasculaire dementie; - Lewy body dementie; frontotemporale dementie; - welke relatie bovengenoemde ziektebeelden hebben met de anatomie van de hersenen en tot welk functieverlies dit kan leiden; • onderscheid maken tussen de diagnose dementie en de diagnose delier; • De behandeling(en) bij de verschillende vormen van dementie benoemen en u kunt globaal het ziekteverloop beschrijven. Voorbereiding Bestudeer uit boek: • Probleemgeoriënteerd denken in de geriatrie, M.G.M. Olde Rikkert e.a., > Hoofdstuk 14, de vergeetachtige patiënt; • Verpleegkundige zorgverlening aan ouderen, T. van der Kruk e.a., > Hoofdstuk 13, Psychische aandoeningen bij ouderen; dementie, delier en depressie; • Handboek ouderenpsychologie, A.M. Pot e.a., > Hoofdstuk 7, Cognitie. Lees wat bij de opdracht staat van leeractiviteit 3 (verpleegkundige zorg dementie) Neem de richtlijn Diagnose en medicamenteuze behandeling van dementie door www.diliguide.nl/document/969/file/pdf . Aanbevolen • Handboek ouderenpsychiatrie, R. van der Mast e.a., > Hoofdstuk 22, Dementie; • Inleiding in de gerontologie en geriatrie, F. Eulderink e.a., > Hoofdstuk 8.4 Het dementiesyndroom.
VUmc Amstel Academie
15
Leereenheid
Internet: www.alzheimer.nl www.alzheimer-nederland.nl https://www.hersenstichting.nl/alles-overhersenen/hersenaandoeningen/dementie
• • •
16
3. Verpleegkundige zorg dementie Verschillende benaderingswijzen zijn beschreven en toepasbaar in de zorg voor de dementerende. Afhankelijk van het stadium waarin de patiënt zich bevindt, kunnen deze manieren worden toegepast. Zo zal bij een diep demente patiënt het terug halen naar de realiteit niet reëel zijn, maar snoezelen of warme zorg wel. Het is van belang om aan te sluiten bij de beleving van de patiënt. De omgeving van de patiënt met dementie zal betrokken zijn in de zorg. Het geven van psycho-educatie en ondersteuning van de mantelzorger is onderdeel van de verpleegkundige zorgverlening. U vormt uw visie over de benadering van patiënten met dementie. De rollen zorgverlener en regisseur staan centraal met de competenties bewaken van zorgprocessen, bewaken van vitale en andere fysiologische functies, voorlichten en begeleiden en samenwerken in mono en multidisciplinair verband. Na deze les kunt u: • in samenwerking met uw medestudenten, de door u geformuleerde leervragen beantwoorden. Voorbereiding Bestudeer uit boek: • Handboek ouderenpsychologie, A.M. Pot e.a., > Hoofdstuk 26, Persoonsgerichte benaderingswijzen bij dementie. Internet: www.alzheimerexperience.nl – bekijk de film vanuit perspectief patiënt, familie en verpleegkundige. Opdracht Ga na welk verpleegkundig beleid er op uw afdeling of instelling gehanteerd wordt met betrekking tot patiënten met dementie: bijvoorbeeld in de vorm van een verpleegplan of richtlijn en neem deze mee naar de les zodat u dit zou kunnen uitwisselen met uw medestudenten. Formuleer leervragen (medische en of verpleegkundige-) met betrekking tot dementie in relatie tot uw dagelijkse zorgverlening en neem deze mee naar de les.
VUmc Amstel Academie
17
Leereenheid
4. Delier Het delier is een veel voorkomend syndroom. Het delier is een acute verwardheidtoestand van tijdelijke aard, dat altijd het gevolg is van een somatisch onderliggend lijden. In deze les wordt uitgelegd wat een delier is, wat de risicofactoren en oorzaken zijn en hoe deze te herkennen. Bij de behandeling van het delier worden medisch als verpleegkundige interventies toegepast. In deze les ligt de nadruk op de medische interventies en de meetinstrumenten. Na het volgen van deze lesactiviteit wordt u geacht het bewaken van vitale en andere fysiologische functies, bewaken van zorgprocessen, begeleiden en voorlichten, handelen in acute situaties toe te kunnen passen in de rol van zorgverlener en regisseur. Na deze les kunt u: • de effecten op mortaliteit en functionaliteit op de lange termijn benoemen die ontstaan na het doormaken van een delier; • benoemen wat predisponerende factoren zijn; • benoemen wat percipiterende factoren zijn; • het verschil onderscheiden tussen en de kenmerken herkennen van een stil delier ten opzichte van een hyperactief delier; • de verschillende symptomen beredeneren tussen een depressie, delier en dementie; • de behandelalternatieven van een delier benoemen. Voorbereiding Bestudeer uit boek: • Probleemgeoriënteerd denken in de geriatrie, M.G.M. Olde Rikkert e.a., > Hoofdstuk 2, De delirante patiënt; • Verpleegkundige zorgverlening aan ouderen, T. van der Kruk e.a., > Hoofdstuk 13, paragraaf 13.3 Delier; > Hoofdstuk 13, paragraaf 13.5 Tenslotte: overeenkomsten en verschillen tussen dementie, delier en depressie. Opdracht Maak in uw voorbereiding gebruik van de vragen opgenomen in het hoofdstuk ‘De delirante patiënt” uit Probleem-georiënteerd denken in de geriatrie. Lees de opdracht van lesactiviteit 5. Verpleegkundige zorg bij delier.
18
5. Verpleegkundige zorg bij Delier Bij de behandeling van het delier worden zowel medische- als verpleegkundige interventies toegepast. Vanaf 2011 is het delier als prestatie indicator ingevoerd en zal elke instelling een protocol moeten hebben volgens de landelijke richtlijn. De verpleegkundige heeft een grote rol in het proactief handelen bij het delier, naast het begeleiden van patiënt en familie en het geven van informatie aan patiënt en familie over het delier. In deze les vindt discussie plaats over het theoretisch kader in relatie tot de ervaringen in de praktijk. Er is uitwisseling van ervaringen waarbij uw inbreng vanuit de voorbereidende opdracht verwacht wordt. In de rol van zorgverlener en beroepsbeoefenaar werkt u aan de competenties begeleiden en voorlichten. Door uw voorbereiding op de les werkt u gericht aan elementen van de competentie kwaliteit en deskundigheidsbevordering. Na deze les kunt u: • de kennis die u hebt opgedaan in lesactiviteit 4. Delier in relatie brengen tot uw eigen praktijk; • uw mening verwoorden over het medisch- en verpleegkundig beleid in uw eigen instelling in relatie tot de landelijke normen en deze kritisch beschouwen. Opdracht Onderzoek in eigen instelling of er beleid geformuleerd is over het onderwerp delier. Kunt u de interventies die opgenomen zijn in het protocol/richtlijn beredeneren? Formuleer vragen over aspecten die u niet kunt beredeneren zodat u deze voor kunt leggen aan de docent tijdens de lesactiviteit. Ga, bijvoorbeeld door dossieranalyse, na of er op uw afdeling gehandeld wordt volgens protocol. Welke motieven zijn er om het protocol of de richtlijn delier wel of juist niet toe te passen op de afdeling?
VUmc Amstel Academie
19
8. Stemmingsstoornissen Een depressie bij ouderen kan, net als in andere levensfasen het geval is, van uiteenlopende aard zijn. Depressiviteit (een sombere stemming) in de zin van verdriet, is een normale menselijke reactie. Een echte depressie ontstaat echter als het verdriet niet meer verwerkt en overwonnen kan worden. Dit gebeurt eerder als de patiënt in het verleden meer depressieve perioden doorgemaakt heeft of een verhoogde kwetsbaarheid bezit. Een depressie kan ook bij ouderen spontaan optreden of ontstaat als gevolg van lichamelijke en psychosociale factoren. In de rollen van zorgverlener en regisseur bent u tijdens deze les bezig met de competenties bewaken van vitale en fysiologische functies, begeleiden en voorlichten, bewaken van zorgprocessen. Na deze les kunt u: • onderscheiden wanneer er sprake is van somberheid of van de diagnose depressie; • risicofactoren voor depressie benoemen; • de definitie van depressie volgens de DSM-4 criteria benoemen; • de diagnostiek en behandeling (zowel medicamenteus als niet medicamenteus) van depressie en andere stemmingsstoornissen benoemen; • de diagnostische verschijnselen herkennen waardoor depressie zich onderscheid van een delier of dementie; • afleiden welke verpleegkundige aandachtspunten/observaties / interventies van toepassing zijn. Voorbereiding Bestudeer uit boek: • Handboek ouderenpsychiatrie, M. Kat e.a., > Hoofdstuk 18, Stemmingsstoornissen; • Probleemgeoriënteerd denken in de geriatrie, M.G.M. Olde Rikkert e.a., > Hoofdstuk 18, De sombere patiënt. Aanbevolen • Handboek ouderenpsychologie, A.M. Pot e.a., > Hoofdstuk 6, paragraaf 2 Somberheid en depressie. Bekijk op de DVD uit Probleemgeoriënteerd denken in de geriatrie, M.G.M. Olde Rikkert e.a., Afnemen GDS.
20
9. Angststoornissen Uit onderzoek blijkt dat één op de 10 ouderen in Nederland daadwerkelijk last heeft van een angststoornis. Hoewel veel ouderen last hebben van ernstige angstklachten, zoeken maar weinig ouderen hulp hiervoor. Veel ouderen zijn niet gewend om over psychische problemen te praten of herkennen deze niet bij zichzelf. Tevens melden ouderen zich vaak bij hun huisarts met lichamelijke klachten of extreme bezorgdheid hierover, maar niet met angstklachten. Daardoor wordt de herkenning van angst bij ouderen moeilijk. Angstklachten gaan ook vaak gepaard met depressieve klachten, waar meestal de aandacht op wordt gericht. Angst voor lichamelijke en psychische problemen kan als karakteristieke ouderdomsangst beschouwd worden. Specifieke voorbeelden hiervan zijn angst om te vallen, de angst om dement te worden en de angst om afhankelijk te worden van anderen. Hoewel ouderen ook daadwerkelijk meer kans hebben om te vallen of dement te worden, kan de angst hiervoor te groot worden. De rollen van zorgverlener en regisseur komen in deze les aan de orde. De competenties bewaken van zorgprocessen, voorlichting en begeleiding zijn onderdelen van deze rollen. Na deze les kunt u: • verschillende angststoornissen benoemen en uitleggen wat dit betekent voor de zorgverlening aan deze patiënten. Voorbereiding Bestudeer uit boek: • Handboek ouderenpsychiatrie, R. van der Mast e.a., > Hoofdstuk 19, Angststoornissen; • Probleemgeoriënteerd denken in de geriatrie, M.G.M. Olde Rikkert e.a., > Hoofdstuk 19, De angstige patiënt. Voor een kort overzicht: Internet : www.ouderenpsychiatrie.nl zoeken op factsheet_angst.bij ouderen.
VUmc Amstel Academie
21
Leereenheid
10. Omgaan met agressie De docenten bespreken wat agressief gedrag is; wat zijn de signalen en hoe te anticiperen op agressief gedrag van de patiënt en diens naasten. De algemene doelstelling van deze lesactiviteit is beter te kunnen omgaan met agressie en (dreiging van) geweld en uw eigen reacties daarop. U leert basisvaardigheden te hanteren in de omgang met (dreiging van) agressief gedrag van patiënten/cliënten in het directe contact. Daarnaast leert u gedragsregels toe te passen om escalatie te voorkomen. Uw ervaring met agressie van geriatrische patiënten en diens naasten staat in deze training centraal. Na behandeling van theorie en verschillende modellen over agressie, gaat u hiermee oefenen. U werkt aan de competenties handelen in acute situaties en bewaken van zorgprocessen in de rollen zorgverlener en regisseur. Na de les kunt u: • bewuster omgaan met agressie en (dreiging van) geweld en bent u opmerkzamer van uw eigen reacties hierop; • basisvaardigheden hanteren in de omgang met agressief gedrag in direct contact met patiënten; • verpleegkundige interventies toepassen om escalatie te voorkomen. Voorbereiding Bestudeer uit boek: • Probleemgeoriënteerd denken in de geriatrie, M.G.M. Olde Rikkert e.a., > Hoofdstuk 15, De agressieve of geagiteerde patiënt met dementie; • Probleemgeoriënteerd denken in de geriatrie, M.G.M. Olde Rikkert e.a., > Hoofdstuk 17, De problematische familie. Op blackboard: • Project Veilige zorg gevoel zorgmedewerkers, N. van Delft, Security Management, 3, maart 2007. Aanbevolen • Agressie afwenden, V&VN Academie. Opdracht Beschrijf een situatie die u hebt meegemaakt op de afdeling geriatrie m.b.t. agressie: • Wat was het incident dat u hebt meegemaakt? • Wat waren volgens u voorbodes/signalen van de agressie bij de patiënt of diens familie? • Wat waren de verpleegkundige interventies die u hebt toegepast? • Hoe bent u opvangen na het incident? • Wat zou een aanbeveling zijn om het incident te voorkomen? Stuur 1 week van te voren de uitgewerkte opdracht naar de opleider.
24
11. Middelenmisbruik en verslaving Van verslaving is sprake als iemand afhankelijk is van alcohol, kalmeringsmiddelen, medicijnen of drugs. Benzodiazepines- zijn verslavend als ze regelmatig en langdurig worden gebruikt. Ze zijn effectief bij een gebruik van vier weken of korter. Daarna neemt de effectiviteit van het medicijn af. Toch komt het vaak voor dat een recept automatisch wordt verlengd. Op die manier sluipt het continue gebruik er als het ware in, en ontstaat een verborgen verslaving die soms wel tientallen jaren kan duren. Naarmate mensen ouder worden krijgen ze te maken met een aantal specifieke problemen voor deze leeftijdsfase. Bijvoorbeeld: steeds minder kunnen gaan en staan waar je wilt, afscheid nemen van leeftijdsgenoten, afscheid nemen van maatschappelijke betekenis, het krijgen van lichamelijke beperkingen, afhankelijk worden van anderen, uit huis gaan van de kinderen. Deze problemen kunnen meespelen (er is nooit één oorzaak) bij het ontstaan van een alcoholprobleem. Dit kan ook bijdragen in de verandering van de functie van het alcoholgebruik. Was dit eerst: gezelligheid, meedoen met anderen en drinken uit gewoonte, dan gaat nu de alcohol de functie vervullen van tijdelijk onderdrukken van negatieve gevoelens en het opheffen van sombere stemmingen. Alcohol krijgt vaak ongemerkt, een risicovollere betekenis. Geleidelijk gaat men meer en vaker drinken. Zo kan op latere leeftijd, zonder dat de omgeving het merkt, een alcoholverslaving ontstaan. Deze problematiek komt aan de orde in deze lesactiviteit. De docent gaat in op intoxicaties van geneesmiddelen en alcohol. Waaraan kunt u patiënten met verslavingsproblematiek herkennen en wat is van belang in de uitvoering van de verpleegkundige zorg. De competenties bewaken van zorgprocessen en bewaken van vitale en andere fysiologische functies en voorlichten en begeleiden komen aan de orde in de rollen van zorgverlener en regisseur. Na de les kunt u: • de definitie benoemen van verslaving volgens de DSM-4 criteria; • benoemen welk effect overmatig alcoholgebruik heeft op het algemeen functioneren van de oudere patiënt: - farmacologisch, psychisch, cerebraal, sociaal; - in het bijzonder relatie ouderen en benzodiazepines; • benoemen welke aspecten in het zorgplan naar voren moeten komen bij verslaving; • de basisprincipes van motiverende gesprekstechniek benoemen; • de rol van de hulpverlener bij verslaving benoemen en elementen destilleren die u zou kunnen toepassen op uw eigen praktijksituatie. Voorbereiding Bestudeer uit boek: • Handboek Ouderenpsychiatrie, R. van der Mast e.a., > Hoofdstuk 23, Middelenmisbruik- en verslaving. Aanbevolen • www.alcoholinfo.nl
VUmc Amstel Academie
25
Leereenheid
12. Ouderenmishandeling Ouderenmishandeling komt vaker voor dan men denkt. Circa 1 op de 20 ouderen heeft te maken met een vorm van ouderenmishandeling in de thuissituatie. Het is echter veelal nog een verborgen probleem. Vaak wordt het verzwegen door de oudere zelf en niet opgemerkt door de omgeving. In deze les wordt besproken wat ouderenmishandeling is, hoe de signalen te herkennen en wanneer er sprake is van mishandeling. Verder wordt aangegeven hoe u kunt handelen bij verdenking van ouderenmishandeling. De competenties bewaken van zorgprocessen, bewaken van vitale en andere fysiologische functies en voorlichten en begeleiden in de rollen van zorgverlener en regisseur komen in deze lesactiviteit aan de orde. Na de les kunt u: • redenen/factoren benoemen die tot ouderenmishandeling kunnen leiden; • signalen herkennen uit de omgeving van slachtoffer en pleger die op ouderenmishandeling kunnen wijzen; • verwoorden wat het landelijk beleid t.a.v. ouderenmishandeling is en uw aandeel benoemen als hulpverlener m.b.t. de meldingsplicht; • de kennis die u hebt opgedaan overdragen naar uw praktijksituatie. Voorbereiding Bestudeer uit boek: • Probleemgeoriënteerd denken in de geriatrie, M.G.M. Olde Rikkert e.a., > Hoofdstuk 17, De problematische familie; • Verpleegkundige zorgverlening aan ouderen, T. van der Kruk, e.a., > Hoofdstuk 18, Ouderenmishandeling komt vaker voor dan u denkt. Ga na of er in uw instelling een protocol is hoe om te gaan met ouderenmishandeling. Neem het protocol mee naar de les.
26
5 Bijlagen
Deze leereenheid bevat geen bijlagen.
VUmc Amstel Academie
27
Leereenheid
40