Protocol Leesproblemen en Dyslexie RK Basisschool Het Molenven Versie 2
Opgesteld door: Karin van Reijsen en Nicole Wijkamp Besproken met team: oktober en december 2013, voorjaar 2014 Vastgesteld op: 11 juni 2014
1
Protocol Leesproblemen en Dyslexie Conceptversie 2, 11-06-2014
Inhoudsopgave
1. Inleiding
blz. 3.
2. Wat is dyslexie?
blz. 4.
3. Het algemeen schoolprotocol
blz. 7.
4. Preventie lees- en spellingsproblemen in groep 1 en 2
blz. 8.
5. Vroegtijdige onderkenning en aanpak in groep 3
blz. 10.
6. Onderkenning en aanpak van leesproblemen in groep 4
blz. 12.
7. Onderkenning en aanpak van leesproblemen in groep 5 - 8 blz. 14.
2
Protocol Leesproblemen en Dyslexie Conceptversie 2, 11-06-2014
1. Inleiding Om de taal- en leesontwikkeling van de leerlingen van Het Molenven op een adequate manier te kunnen volgen, heeft de school het bestaande “Protocol Leesproblemen en Dyslexie hernieuwd. Dit vernieuwde schoolprotocol is gebaseerd op het ‘Protocol Leesproblemen en Dyslexie’ (Expertisecentrum Nederlands, 2011) voor de groepen 1-2, 3, 4 en 5-8. Het protocol biedt leerkrachten handreikingen voor vroegtijdige signalering, effectieve begeleiding en eventuele verwijzing van leerlingen, waarbij de taal- en leesontwikkeling stagneert. Daarnaast beogen we met het protocol, dat de wijze van ondersteuning van dyslexieleerlingen, ook voor ouders helder wordt. Met protocol wil school de volgende doelen nastreven: Het realiseren van een goed leesaanbod aan alle leerlingen Het realiseren van een goed leerlingvolgsysteem, dat een tijdige signalering van de risicolezers mogelijk maakt Het realiseren van een goed onderwijspakket voor zwakke lezers Het signaleren van hardnekkige uitvallers (mogelijke dyslectici) Het realiseren van compenserende en dispenserende maatregelen Het realiseren van een goede overdracht naar het Voortgezet Onderwijs en externe behandelaars. In het protocol staan per groep omschreven: de doelen die wij nastreven op de verschillende ontwikkelingsgebieden de verschillende meetmomenten: op welke manier signaleren wij lees- en spellingproblemen en welke toetsen gebruiken wij hiervoor? de interventies die wij leerlingen bieden.
3
Protocol Leesproblemen en Dyslexie Conceptversie 2, 11-06-2014
2. Wat is dyslexie? Een definitie Stichting Dyslexie Nederland (2008) hanteert als definitie voor dyslexie: “Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau ”. De hardnekkigheid van het probleem is een belangrijke aanwijzing voor dyslexie. Dit is pas aan te tonen als de problemen zijn gesignaleerd en aangepakt met behulp van het Schoolspecifiek Protocol Leesproblemen en Dyslexie. Wordt er met behulp van het protocol geen vooruitgang geboekt dan is dit een aanwijzing voor dyslexie. Dit is pas het geval wanneer er systematisch een half jaar lang, tenminste drie keer per week twintig minuten, extra instructie is gegeven door een leerkracht of remedial teacher. Daarnaast is het vaardigheidsniveau van lezen op woordniveau en/ of spelling een belangrijke indicator voor dyslexie. Wanneer dit niveau beduidend onder het, gegeven de leeftijd en omstandigheden, gevraagde niveau ligt, kan dit wijzen op dyslexie. Leerlingen met dyslexie hebben vaak: moeite met fonologische vaardigheden, zoals het horen van verschillen en overeenkomsten tussen verschillende klanken bijvoorbeeld bij het rijmen woordvindingsproblemen moeite met het onthouden en aanleren van versjes, kleuren, namen, reeksen en andere talige informatie. Dit levert in eerste instantie problemen op in het technisch lezen en/of de spelling. En later vaak ook op andere vakgebieden zoals het begrijpend lezen, de zaakvakken en bij het rekenen. De kleuterfase Het klinkt vreemd om een leerling dyslectisch te noemen, wanneer het nog niet heeft leren lezen. Toch zien we bij kleuters, bij wie later dyslexie blijkt, al bepaalde kenmerken te vertonen. Bijvoorbeeld: Auditieve analyse en synthese zijn zwak. Dit blijkt met name uit: Het moeilijk kunnen (na)zeggen van woorden of zinnen Moeite met begrippen, zoals links en rechts, kleuren, dagen van de week, namen van leerlingen Moeite met rijmen en het onthouden versjes en liedjes De motorische ontwikkeling kan problematisch verlopen Er lijkt sprake van trage spraaktaalontwikkeling en/of woordvindingsproblemen weinig interesse voor talige activiteiten. Groep 3, Leren lezen. Kenmerken in het aanvankelijk leesproces die wijzen op eventuele dyslexie zijn: Letters beklijven niet Zwakke klank-tekenkoppeling Moeite met auditieve en visuele discriminatie (denk aan omdraaiingen van letters) 4
Protocol Leesproblemen en Dyslexie Conceptversie 2, 11-06-2014
Vertraagde leesontwikkeling Te lang spellend en (later) radend lezen.
Lezen na groep 3 Na het aanvankelijk technisch leesproces wordt het lezen verder ontwikkeld. Naast leestechniek wordt ook het begrijpende van de tekst belangrijk. Bij een vermoeden van dyslexie kunnen we de volgende kenmerken signaleren: letters beklijven moeilijk of niet Weg laten, toevoegen van woorden of veranderen van woorden. Moeite met auditieve en visuele discriminatie (denk aan omdraaiingen van letters) Spellend en radend lezen Een hekel hebben aan lezen Teksten beter kunnen lezen dan woorden DMT en AVI zwak. Spellen Foutloos schrijven is voor leerlingen met dyslexie moeilijker dan lezen. Belangrijke kenmerken zijn: Wisselende of lage scores bij spelling Het door elkaar halen van letters die op elkaar lijken (bijv.: b/d, s/z, v/w, f/v, u/eu/ui). Omkeringen (bijv.: ei = ie, ui = iu) Weg laten, toevoegen van letters of veranderen van letters Fonetisch schrijven Het niet toepassen, maar wel kennen van spellingsregels Veel fouten in eigen teksten. Andere vakken Bij de overige vakken kunnen leerlingen ook kenmerken van dyslexie vertonen, bijvoorbeeld: Omkeringen van cijfers Vergeten van tussenstappen bij hoofdrekenen Moeite met het leren van tafels en “rijtjes” Veel schrijffouten in aantekeningen en werkstukken Het opschrijven van woorden in een andere taal is moeilijk, bijv. Engels. Uitgangspunten Als er vermoedens zijn van dyslexie, bespreekt de leerkracht dit met de ouders en IB (Intern Begeleider). IB neemt eventueel het screeningsinstrument Dyslexie af, de leerkracht neemt de AVI en de DMT toetsen af. Als uit deze toetsgegevens aanwijzingen voor dyslexie komen, zal de leerling, na overleg met en toestemming van de ouders, besproken worden in het zorgteam van het Molenven. Dit team (bestaande uit de IB-ers, aangevuld met de adjunctdirecteur) zal nader bepalen of er sprake zou kunnen zijn van dyslexie, eventueel verder onderzoek geadviseerd. Wanneer uit intern onderzoek blijkt dat we te maken hebben met een mogelijk dyslectische leerling, stelt de leerkracht met de IB-er een plan op. In het plan staan aanwijzingen voor de leerkracht, leerling en ouders, gericht op lezen en spellen en andere vakken. Het plan wordt besproken met de ouders. Afhankelijk van het probleem zal het plan gemaakt worden voor 3 of 6 maanden, daarna moet het bijgesteld en/ of vernieuwd worden. Een leerling heeft soms de hele schoolloopbaan, of met tussenpozen begeleiding nodig. Als uit aanvullend extern 5
Protocol Leesproblemen en Dyslexie Conceptversie 2, 11-06-2014
onderzoek de “diagnose (ernstige, enkelvoudige) Dyslexie” is vastgesteld dan krijgt een leerling de mogelijkheid aangeboden om onder schooltijd behandeling te krijgen door een externe Remedial Teacher; de zogenaamde vergoede behandelingen. Accepteren Het accepteren van de problemen van de dyslecticus vormt de basis voor elk handelingsplan. Dyslectici blijven immers altijd op de een of andere manier moeite houden met onderdelen van de schoolvakken. Het is heel belangrijk dat de leerling en de omgeving weten, dat het bepaalde belemmeringen heeft als gevolg van dyslexie. Begrijpen Naast acceptatie is het begrijpen van de belemmeringen van de dyslecticus de basis voor het handelen. Dit geldt zowel voor de leerling zelf als voor de leerkracht en de ouders. Compenseren Belangrijke hulp die dyslectici kunnen krijgen is gericht op het omzeilen van hun problemen. Dat wil zeggen dat ze gebruik leren maken van hun sterke kanten om problemen te vermijden of te verminderen. Zo kunnen bij het aanleren van de lettertekens plaatjes en gebaren tot steun worden gegeven. Dispenseren Voor bepaalde taken kan een dyslecticus dispensatie krijgen. Per kind wordt bekeken welke dispenserende maatregelen ingezet worden.
6
Protocol Leesproblemen en Dyslexie Conceptversie 2, 11-06-2014
3. Het algemeen schoolprotocol Om dyslexie effectief te kunnen aanpakken zijn afspraken op schoolniveau erg belangrijk. Over de aanpak worden de volgende principes door de leerkrachten gehanteerd. Werkhouding Ter versterking van de eigenwaarde en zelfvertrouwen: - zelfvertrouwen actief vergroten bij schoolwerk via gesprekken - vertellen wat de leerling goed kan op school en daarbuiten, positieve gesprekjes - aantal goed aangeven i.p.v. aantal fout - klassengesprek over dyslexie - aangepaste becijfering/beoordeling hanteren, naast een objectieve beoordeling - bij AVI-toetsafname een niveau lager beginnen (laten inlezen) - bijzondere kwaliteiten/activiteiten van de leerling in de groep benadrukken. Taakaanpak - hoeveelheid werk verminderen - meer tijd geven bij complexe taken - complexe taken leren in stappen aan te pakken - in principe geen extra huiswerk geven. Verwerven van kennis - kennis van woordbetekenis en zinsbouw vergroten - meelezen/ luisterlezen, laten stillezen - niet hardop laten lezen in de klas, tenzij voorbereid - bij platen laten vertellen - aanleren van verschillen tussen visuele en auditieve woordstructuren - extra leeshulp (met leerkracht of ‘tutor’-lezen) - leren voorspellend lezen met tekst-structuur kennis. Concentratie bevorderen - een rustige werkomgeving scheppen - afwisseling in taken brengen bij vermoeidheid - helpen vermoeidheid te herkennen - zelf laten kiezen wanneer apart te zitten. Adviezen aan de ouders - regelmatig praten met de leerling over hoe het op school gaat - zelfvertrouwen centraal stellen via gesprekken - in principe geen extra huiswerk. Kleuterfase Naast het reguliere aanbod van taalontwikkeling en –beschouwing en de gegevens uit de observaties in het leerlingvolgsysteem, kunnen leerlingen in groep 2 eventueel gescreend worden middels het Cito screeningsinstrument Beginnende Geletterdheid. Deze gegevens worden meegenomen naar groep 3, zodat het leesproces daar op voorhand in de gaten kan worden gehouden.
7
Protocol Leesproblemen en Dyslexie Conceptversie 2, 11-06-2014
4. Preventie lees– en spellingsproblemen in groep 1 en 2 1. Beginnende geletterdheid In het ‘Protocol Leesproblemen en Dyslexie’ van het Expertisecentrum Nederlands wordt onderscheid gemaakt in zeven vaardigheden c.q. tussendoelen waaraan in groep 1 en 2 gewerkt moet worden. Het Molenven heeft deze tussendoelen overgenomen. Het betreft: 1. Boekoriëntatie 2. Verhaalbegrip 3. Functies van geschreven taal 4. Relatie tussen gesproken en geschreven taal 5. Taalbewustzijn 6. Alfabetisch principe 7. Functioneel lezen en schrijven 2. Registratie Op de intakeformulieren voor groep 1 staan een aantal risicofactoren voor dyslexie vermeld. Na invulling worden deze door de bouwcoordinator en leerkracht bekeken en, indien nodig, met IB besproken (dit intakeformulier zal in het schooljaar 2014-2015 geactualiseerd worden). Eenmaal op school worden de vorderingen van de leerlingen op het gebied van beginnende geletterdheid in kaart gebracht in het nader te kiezen observatieinstrument (voor nu maakt de school gebruik van Pravoo). De bovengenoemde tussendoelen zijn impliciet aanwezig in dit systeem. De leerkrachten houden de ontwikkelingslijnen bij voor iedere leerling van de groep. 3. Toetsing / Screening Op het einde van groep 1 (juni) worden de Cito-toetsen ‘Taal voor Kleuters’ (E1) afgenomen. Halverwege (januari) en eind (juni) groep 2 worden dezelfde toets (resp. M2 en E2) afgenomen. Daarnaast kunnen begin (okt/nov) en eind (mrt/apr) groep 2 (resp. B2 en E2) het screeningsinstrument ‘Beginnende geletterdheid (SBG)’ afgenomen worden. 4. Aanpak lage scores Pravoo/ Nieuw te kiezen observatie-instrument Bij een achterstand van 6 maanden of meer op de ontwikkelingslijnen voor taal en geletterdheid wordt de leerling besproken met IB en worden de ouders hierop geattendeerd bij het eerstvolgende oudergesprek. M.n. in het 2e kleuterjaar moet daarbij gelet worden op: - kleuren benoemen - namen (van dagen, klasgenoten, etc.) - rijmen - onthouden van versjes en liedjes (automatiseren). Toetsen Cito Van leerlingen die op één van deze toetsen (M2 en E2) uitvallen met een IV of Vscore wordt door de groepsleerkracht een toetsanalyse ingevuld en met de IB-er besproken.
8
Protocol Leesproblemen en Dyslexie Conceptversie 2, 11-06-2014
Screeninginstrument beginnende geletterdheid (SBG) In overleg met de IB-er worden voor de leerling activiteiten gepland die op zijn/haar niveau ontwikkelingskansen bieden en verwerkt in een ontwerpspin/groepsplan. Komt een leerling naar voren in bovenstaande screening of toets dan wordt een plan opgesteld. Betreft het een leerling uit groep 2 die uitvalt gedurende het jaar, dan start “De Voorschotbenadering”. Dit houdt in dat er met risicoleerlingen gericht wordt gewerkt aan de voorwaarden op een speelse manier, zonder dat het kind een gevoel van “anders zijn” ervaart.
9
Protocol Leesproblemen en Dyslexie Conceptversie 2, 11-06-2014
5. Vroegtijdige onderkenning en aanpak in groep 3 1. Beginsituatie Voor de aanvang van groep 3 vindt een overdrachtsgesprek plaats tussen de leerkracht van groep 2 en de leerkracht van groep 3. Indien nodig vindt een vervolggesprek met de IB-er plaats om te komen tot een handelingsplan. In dit gesprek wordt o.a. de mate van geletterdheid en de spraak/taalontwikkeling van iedere leerling in beeld gebracht. Hierbij wordt uitgegaan van: de ontwikkeling zoals weergegeven in Pravoo, of het nieuw te kiezen observatie-instrument de tussendoelen beginnende geletterdheid (zie hoofdstuk 4, ‘Preventie’, pt. 1) de scores op de Cito-toets ‘Taal voor Kleuters’ (TVK) de screening ‘Beginnende geletterdheid’ (SBG). 2. Start groep 3 Op basis van het uit punt 1 ontstane beeld maakt de leerkracht van groep 3 een verdeling in: A. Leerlingen die aan het begin van het leesproces staan en met de methode ‘Veilig leren lezen’ gaan werken in de ‘maan-groep’ B. Leerlingen die al gevorderd zijn in het aanvankelijk lezen en met de methode ‘Veilig leren lezen’ gaan werken in de ‘zon-groep’ C. Risicoleerlingen die naar voren zijn gekomen in de overdracht en met de methode ‘Veilig leren lezen’ gaan werken ‘ster-groep’. (Zie hiervoor ook de gebruikswijzer van ’Veilig leren lezen’; Hoofdstuk 7: Omgaan met verschillen in leesvaardigheid.) Als er onduidelijkheid bestaat over de indeling van een bepaalde leerling, kan IB aanvullend onderzoek doen om tot een juiste plaatsing te komen. Leerlingen die ‘Veilig leren lezen’ niet kunnen volgen worden z.s.m. (meestal ná de herfstsignalering) besproken met de IB-er en de ouders. 3. Tussenmeting 1 (herfstsignalering) Na kern 3 (10 weken leesonderwijs) vindt de zgn. herfstsignalering plaats. Hiervoor worden alle toetsen van ‘Veilig leren lezen’ afgenomen en om zicht te krijgen op de tekstleesvaardigheid wordt de leestekst uit de 1e maan-versie afgenomen. Deze tekst is te vinden op www.expertisecentrumnederlands.nl. Ook wordt het ‘Screeningsinstrument Beginnende Geletterdheid’ (SBG) afgenomen. Leerlingen die ‘matig’ of ‘zwak’ op de toetsen VLL of een IV of V scoren op SBG, worden besproken met de IB-er. 4. Hoofdmeting 1 (wintersignalering) Na 5 maanden leesonderwijs (januari/februari) vindt de zgn. wintersignalering plaats, aangevuld met Cito Technisch Lezen (M3) en Spelling (M3). Leerlingen die ‘matig’ of ‘zwak’ op de toetsen VLL (of IV of V scoren op SBG) worden besproken met de IB-er. Bij leerlingen met onvoldoende leesvaardigheid (uitval op de wintersignalering van VLL) worden DMT en ‘AVI-M3’ afgenomen door de leerkracht.
10
Protocol Leesproblemen en Dyslexie Conceptversie 2, 11-06-2014
5. Tussenmeting 2 (lentesignalering) Na kern 8 vindt de zgn. lentesignalering plaats. Deze signalering is een tussenbalans, waarbij de aandacht vooral uitgaat naar leerlingen die bij de wintersignalering tot de zwakke lezers behoorden. Daarnaast neemt de IB-er het ‘Screeningsinstrument Beginnende Geletterdheid’ af bij kinderen die een lage score hebben laten zien op hoofdmeting 1, wat betreft Technisch lezen en/of Spelling. Daarnaast worden ook de kinderen die extra ondersteuning krijgen in het lees- en/of spellingsproces gescreend. Na de lentesignalering toetst de leerkracht de uitvallers op de wintersignalering van VLL (scoorders van matig/twijfel) ook op DMT en AVI. 6. Hoofdmeting 2 (eindsignalering) Aan het einde van het schooljaar vindt de zgn. eindsignalering plaats, aangevuld met Cito Technisch Lezen (E3), Spelling (E3) en Begrijpend Lezen (E3). Leerlingen die ‘matig’ of ‘zwak’ op de toetsen VLL, of IV of V op TL scoren, worden besproken met de IB-er. Bij deze leerlingen wordt aanvullend het SBG afgenomen. Bij leerlingen met onvoldoende leesvaardigheid (uitval op de lentesignalering) wordt ‘AVI-E3’ afgenomen door de leerkracht. Aanvullend op de toets Begrijpend Lezen, toetsen we een aantal kinderen ook op Begrijpend Luisteren. Hierbij gaat het om kinderen die een officiele dyslexieverklaring hebben. Kinderen met een ondersteuningsarrangement of een eigen leerlijn, kunnen na overleg met de IB-er, eventueel ook deelnemen. Op basis van de laatste toetsen wordt de eindsituatie groep 3/beginsituatie groep 4 vastgesteld. Dit vormt het uitgangspunt voor het overdrachtsgesprek met de leerkracht van groep 4. Aanpak Als uit bovenstaande meetmomenten blijkt dat de leerling onvoldoende vooruit is gegaan moet aanvullend op de groepsles extra instructie worden georganiseerd. 1. Uitbreiding van instructie- en oefentijd (ster-aanpak) 2. Wanneer de aanpak van punt 1 onvoldoende blijkt, dan uitbreiden naar 3 keer per week 20 minuten extra instructie- en oefentijd naast de reguliere methode.
11
Protocol Leesproblemen en Dyslexie Conceptversie 2, 11-06-2014
6. Onderkenning en aanpak leesproblemen in groep 4 1. Beginsituatie Voor de aanvang van groep 4 vindt een overdrachtsgesprek plaats tussen de leerkracht van groep 3 en de leerkracht van groep 4. Indien nodig vindt een vervolggesprek met de de IB-er plaats om te komen tot een handelingsplan. Uitgangspunt is steeds dat bij onvoldoende scores voor Spelling en Lezen de instructie- en oefentijd uitgebreid dient te worden. Voor leerlingen met zéér hardnekkige leesproblemen kunnen compenserende middelen worden ingezet, zoals leesmaatjes, voorlezen door de leerkracht en het computerprogramma Ambrasoft. 2. Start groep 4 Op basis van de gegevens van de beginsituatie maakt de leerkracht een indeling van de leerlingen voor Timboektoe. 3. Tussenmeting 1 In november worden bij leerlingen met een IV of V score op Cito-toets Technisch Lezen E3 het ‘Screeningsinstrument Dyslexie’ (SD) onderdeel ‘woordleestoets’ afgenomen. Bij leerlingen met een IV of V score op Cito-toets Spelling E3 wordt het ‘Screeningsinstrument Dyslexie’(SD) onderdeel ‘spellingtoets’ afgenomen. Bij onvoldoende letterkennis op SBG E3 wordt toets ‘letters benoemen’ en ‘letterdictee’ van Struiksma afgenomen door de IB-er. 4. Hoofdmeting 1 In januari worden bij alle leerlingen de Cito-toetsen Technisch Lezen (M4), Spelling (M4) en Begrijpend Lezen (M4) afgenomen. Aan de hand van de uitkomst van TL (M4) bepaalt de leerkracht de juiste aanpak voor Timboektoe. Bij onvoldoende letterkennis wordt toets ‘Letters benoemen’ en ‘Letterdictee’ van Struiksma afgenomen door de IB-er. Bij leerlingen met onvoldoende leesvaardigheid (IV of V score) wordt ‘AVI’ en ‘DMT’ door de leerkracht afgenomen (voor afnameschema voor de AVI zie Citomap AVI, blz. 20). Bij onvoldoende spellingvaardigheid wordt er een analyse gemaakt van de toetsresultaten. Daaruit blijkt welke spellingcategorie aandacht behoeft en dit wordt opgenomen in het groepsplan. 5. Tussenmeting 2 In april wordt bij leerlingen met onvoldoende leesvaardigheid op Cito TL tijdens hoofdmeting 1, het ‘Screeninsinstrument Dyslexie (SD)’, onderdeel ‘woordleestoets’ afgenomen. Er is sprake van uitval als de leerling een IV of V score heeft behaald. Bij onvoldoende spellingvaardigheid wordt Cito Spelling M4 afgenomen. De uitslag wordt besproken met de IB-er en het groepsplan wordt zonodig bijgesteld tot aan het eind van het jaar. 7. Hoofdmeting 2 Aan het einde van het schooljaar worden Cito Technisch Lezen (E4), Spelling (E4) en Begrijpend Lezen (E4) afgenomen. Aan de hand van de uitkomst van TL (E4) bepaalt de leerkracht de juiste aanpak voor Timboektoe voor het volgende schooljaar. 12
Protocol Leesproblemen en Dyslexie Conceptversie 2, 11-06-2014
Leerlingen die een IV of V score behalen op deze toetsen worden besproken met de IB-er. Bij leerlingen met onvoldoende leesvaardigheid (IV of V score) wordt ‘AVI’ en ‘DMT’ door de leerkracht afgenomen (voor afnameschema voor de AVI zie Citomap AVI, blz. 20). Bij onvoldoende spellingvaardigheid wordt er een analyse gemaakt van de toetsresultaten. Daaruit blijkt welke spellingcategorie aandacht behoeft en dit wordt opgenomen in het groepsplan. Aanvullend op de toets Begrijpend Lezen, toetsen we een aantal kinderen ook op Begrijpend Luisteren. Hierbij gaat het om kinderen die een officiele dyslexieverklaring hebben. Kinderen met een ondersteuningsarrangement of een eigen leerlijn, kunnen na overleg met de IB-er, eventueel ook deelnemen. Op basis hiervan wordt het eindniveau groep 4/beginniveau groep 5 vastgesteld. Dit vormt het uitgangspunt voor het overdrachtsgesprek met de leerkracht van groep 5. Aanpak binnen de klas Als uit bovenstaande meetmomenten blijkt dat de leerling onvoldoende vooruit is gegaan, wordt aanvullend op de groepsles extra instructie georganiseerd. 1. Uitbreiding van instructie- en oefentijd (zie ‘Aanpak Risicolezers’ Timboektoe) 2. Wanneer de aanpak van punt 1 onvoldoende blijkt, dan uitbreiden naar 3 keer per week 20 minuten extra instructie- en oefentijd naast de reguliere methode. Optimaliseren / remediëren -
Compenseren
-
-
Dispenseren
-
Uitbreiding van instructie- en oefentijd (zie ‘Aanpak Risicolezers’ Timboektoe) Wanneer uitbreiding van instructie- en oefentijd onvoldoende blijkt, dan uitbreiden naar 3 keer per week 20 minuten extra instructie- en oefentijd naast de reguliere methode. In samenspraak met de leerkracht wordt de nadruk gelegd op de studievaardigheden (het proces) en niet op het product. Hoeveelheid van de lesstof aanpassen in overleg met leerkracht en IB. De tekst van Cito Begrijpend Lezen vooraf een keer laten lezen. Eventueel moeilijke woorden laten markeren en samen bespreken. De toets Cito Rekenen kan voorgelezen worden, de toets Cito Woordenschat wordt voorgelezen. Het voorlezen van methodetoetsen door de leerkracht. Hoeveelheid van de lesstof aanpassen in overleg met leerkracht en IB. Bepaalde methodetoetsen mondeling afnemen.
13
Protocol Leesproblemen en Dyslexie Conceptversie 2, 11-06-2014
8. Onderkenning en aanpak leesproblemen in groep 5 - 8 1. Beginsituatie Aan het einde van het schooljaar vindt een overdrachtsgesprek plaats tussen de leerkrachten. Het uitgangspunt hierbij is de laatste toetsing. Indien nodig vindt een vervolggesprek met de IB-er plaats om te komen tot een handelingsplan. Uitgangspunt is steeds dat bij onvoldoende scores voor Spelling en Lezen de instructie- en oefentijd uitgebreid dienen te worden. Voor leerlingen met zéér hardnekkige leesproblemen kunnen compenserende middelen worden ingezet, zoals leesmaatjes, voorlezen door de leerkracht en het computerprogramma Ambrasoft. 2. Start groep 5 - 8 Op basis van de gegevens van de beginsituatie maakt de leerkracht een indeling van de leerlingen voor Timboektoe. Met uitzondering van groep 7 en 8. De aanpak voor deze groepen wordt op dit moment geïnventariseerd. 3. Tussenmeting 1 In november worden bij leerlingen met een IV of V score op Cito-toets Technisch Lezen E4,5,6,7 het ‘Screeningsinstrument Dyslexie’(SD) onderdeel ‘woordleestoets’ afgenomen. Bij leerlingen met een IV of V score op toets Spelling E4,5,6,7 wordt het ‘Screeningsinstrument Dyslexie’(SD) onderdeel ‘spellingtoets’ afgenomen. 4. Hoofdmeting 1 In januari wordt bij alle leerlingen Cito Technisch Lezen (M5,6,7,8), Spelling (M5, 6,7,8) en Begrijpend Lezen (M5,6,7,8) afgenomen. Aan de hand van de uitkomst van TL (M5, 6 ,7, 8) bepaalt de leerkracht de juiste aanpak voor Timboektoe. Bij leerlingen met onvoldoende leesvaardigheid (IV of V score) wordt ‘AVI’ en ‘DMT’ door de leerkracht afgenomen (voor afnameschema voor de AVI zie Citomap AVI, blz. 20). Deze uitslag wordt besproken met de IB-er. Bij onvoldoende spellingvaardigheid wordt er een analyse gemaakt van de toetsresultaten. Daaruit blijkt welke spellingcategorie aandacht behoeft en dit wordt opgenomen in het groepsplan. Aanvullend op de toets Begrijpend Lezen, toetsen we in groep 5 een aantal kinderen ook op Begrijpend Luisteren. Hierbij gaat het om kinderen die een officiele dyslexieverklaring hebben. Kinderen met een ondersteuningsarrangement of een eigen leerlijn, kunnen na overleg met de IBer, eventueel ook deelnemen. 5. Tussenmeting 2 In april wordt bij leerlingen met onvoldoende leesvaardigheid op Cito TL tijdens hoofdmeting 1, het ‘Screeninsinstrument Dyslexie (SD)’, onderdeel ‘woordleestoets’ afgenomen. Er is sprake van uitval als de leerling een IV of V score heeft behaald. Bij onvoldoende spellingvaardigheid op Cito Spelling wordt ‘SD’ onderdeel ‘spellingtoets’ afgenomen. De uitslag wordt besproken met de IB-er en het plan of OPP wordt zonodig bijgesteld tot aan het eind van het jaar.
14
Protocol Leesproblemen en Dyslexie Conceptversie 2, 11-06-2014
6. Hoofdmeting 2 Aan het einde van het schooljaar worden Cito Technisch Lezen (E5,6,7) en Spelling (E5,6,7) afgenomen. Aan de hand van de uitkomst van TL (E5,6,7) bepaalt de leerkracht de juiste aanpak voor Timboektoe voor het volgende schooljaar. Leerlingen die lage score behalen op deze toetsen worden besproken met IB. Bij leerlingen met onvoldoende leesvaardigheid (IV of V score) wordt ‘AVI’ en ‘DMT’ door de leerkracht afgenomen (voor afnameschema voor de AVI zie Citomap AVI, blz. 20). Bij onvoldoende spellingvaardigheid wordt er een analyse gemaakt van de toetsresultaten. Daaruit blijkt welke spellingcategorie aandacht behoeft. Op basis hiervan wordt het eindniveau en beginniveau vastgesteld en verwerkt in het groepsplan voor spelling. Dit is het uitgangspunt voor het overdrachtsgesprek met de leerkracht van de nieuwe groep. Als blijkt dat na intensivering van lees- en/of spellingonderwijs de leerling niet of nauwelijks vooruitgaat, kan er sprake zijn van dyslexie. Voor Het Molenven is een dyslexieverklaring echter geen noodzaak om extra interventies te plegen. De leerling gaat volledig mee in de dyslexie-aanpak. Deze leerlingen zijn gebaat bij compenserende hulpmiddelen en dispenserende maatregelen naast de extra (remediërende) ondersteuning van de leerkracht. Aanpak binnen de klas Als uit bovenstaande meetmomenten blijkt dat de leerling onvoldoende vooruit is gegaan, moet aanvullend op de groepsles extra instructie worden georganiseerd. 1. Uitbreiding van instructie- en oefentijd (Timboektoe) 2. Wanneer de aanpak van punt 1 onvoldoende blijkt, dan uitbreiden naar 3 keer per week 20 minuten extra instructie- en oefentijd naast de reguliere methode. Optimaliseren/remediëren Optimaliseren houdt in dat door middel van intensivering van de lees- of spellingbegeleiding gestreefd wordt naar het maximaal haalbare lees- of spellingniveau. Compenseren Onder compenserende maatregelen worden die maatregelen verstaan die de gevolgen van de technische lees- of spellingproblemen minimaliseren bij teksten lezen of schrijven. Bij compenserende maatregelen wordt de lees- of spellingtaak wel door de leerling uitgevoerd, maar de taak wordt verlicht. Compensatie wordt toegepast bij een leerling met een score binnen de 20% bandbreedte. Dispenseren Dispenserende maatregelen houden in dat een leerling ontheffing krijgt van bepaalde opdrachten. De leerling hoeft een deel van de taak niet uit te voeren. Dispensatie vindt plaats in overleg met de IB-er en wordt voornamelijk ingezet bij een leerling met een score rondom de 10% bandbreedte. Optimaliseren / remediëren -
Uitbreiding van instructie- en oefentijd (Timboektoe) Wanneer uitbreiding van instructie- en oefentijd onvoldoende blijkt, dan uitbreiden naar 3 keer per week 20 minuten extra instructie- en oefentijd naast de reguliere methode. 15
Protocol Leesproblemen en Dyslexie Conceptversie 2, 11-06-2014
Compenseren
-
-
Dispenseren
-
In samenspraak met de leerkracht wordt bij een boekbespreking, boekverslag, krantenkring de nadruk gelegd op de studievaardigheden (het proces) en niet op het product. Hoeveelheid van de lesstof aanpassen in overleg met leerkracht en de IB-er. De tekst van Cito Begrijpend Lezen vooraf een keer laten lezen. Eventueel moeilijke woorden laten markeren en samen bespreken. De toets Cito Rekenen kan voorgelezen worden, de toets Cito Woordenschat wordt voorgelezen. Het voorlezen van methodetoetsen door de leerkracht. Hoeveelheid van de lesstof aanpassen in overleg met leerkracht en IB. Bepaalde methodetoetsen mondeling afnemen.
Aangepaste toetsafnamen Cito bij dyslexie Leerlingen met dyslexie hebben de mogelijkheid om de Cito Entreetoets en Cito Eindtoets op aangepaste wijze te maken. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen leerlingen met en zonder een dyslexieverklaring. Leerlingen met een dyslexieverklaring kunnen gebruik maken van een gesproken versie op audio-cd of daisy-cd of een vergrote versie op A3 formaat. Leerlingen zonder dyslexieverklaring kunnen gebruik maken van een zwart/wit versie of een vergrote versie van het opgavenboekje. De vergrote versie bevordert de woordherkenning. De leerkracht laat de leerlingen op verschillende manieren oefenen, zodat zij kunnen aangeven waar ze gebruik van willen maken. Vergoed onderzoek en vergoede behandeling Als er een vermoeden is van ernstige enkelvoudige dyslexie kan er een vergoed onderzoek aangevraagd worden. De criteria voor dit onderzoek zijn: 3 keer een opeenvolgende E-score op DMT (met minimaal 3 maanden tussen de meetmomenten) of 3 keer E-score op spelling met daarbij 3 D/E-scores voor DMT Extra begeleiding van minimaal 3 keer 20 minuten per week voor langere tijd (twee achtereenvolgende interventieperioden van elk minimaal twaalf effectieve weken) Handelingsplannen en evaluaties Geen comorbiditeit die teveel invloed heeft op de behandeling (bijvoorbeeld ernstige ADHD).
16
Protocol Leesproblemen en Dyslexie Conceptversie 2, 11-06-2014