Protocol leesproblemen en dyslexie Daltonschool De Meer
Inhoudsopgave Dyslexie: definitie en mogelijke gevolgen
Pag. 2
Co-morbiditeit
Pag. 3
Sociaal-emotionele begeleiding
Pag. 4
Begeleidingsadviezen dyslectische leerlingen
Pag. 5
Aanvullende begeleidingsadviezen
Pag. 8
Signaleren en vaststellen van dyslexie
Pag. 11
Dyslexie en mogelijke gevolgen ‘Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau.’ (Stichting Dyslexie Nederland, 2008) Mogelijke gevolgen op didactisch gebied: -Moeite met begrijpend lezen door een laag leestempo (met of zonder veel leesfouten). Daarnaast kost het vlot en accuraat lezen zoveel moeite dat er weinig geheugencapaciteit overblijft om de betekenis van de woorden te achterhalen en verbanden te leggen. -Spellingproblemen belemmeren het schrijven van teksten waarin een idee of verhaallijn wordt uitgezet. -Leerlingen met leesproblemen hebben vaak een kleinere woordenschat omdat ze met minder geschreven woorden in aanraking komen. Mogelijke vakspecifieke moeilijkheden: Rekenen: -Moeite met (snel) rekenen, de tafels en onthouden van symbolen. -Omdraaien van getallen boven de tien. -Problemen met volgordes. -Leesfouten bij vraagstukken die woorden bevatten. Leren: -Beperkt arsenaal van leer strategieën. -Trage verwerking van (talige) informatie als gevolg van een algemeen automatiseringsprobleem. De prestaties nemen zichtbaar af bij dubbeltaken en werken onder tijdsdruk. Dit valt het meest op in toets situaties. -Niet begrijpen van complexe vragen, terwijl ze het antwoord wel weten. Dit komt doordat dyslectici moeite hebben met het plannen en vasthouden van de volgorde van denkstappen. -Moeite met het onthouden van meervoudige instructies, terwijl ze de afzonderlijke taken wel kunnen uitvoeren. Dit heeft te maken met het feit dat dyslectici vaak een beperkt kortetermijngeheugen hebben. -Moeite met het onthouden of ophalen van namen uit het geheugen. -Moeite met het overschrijven van het bord en het (snel) opschrijven van informatie die wordt gedicteerd door de leerkracht. -Woordvindingsproblemen. Dyslexie heeft daarnaast invloed op het gehele cognitieve functioneren, de informatieverwerking en mogelijk op de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerling. De frustratie die vaak bij lees- en spellingproblemen voorkomt kan tot uiting komen in emotionele- of gedragsproblemen. De leerling kan zich bijvoorbeeld schamen en teruggetrokken gedrag gaan vertonen, of de problemen proberen te verbloemen door probleemgedrag te vertonen. Lees- en spellingproblemen hebben invloed op het gevoel van eigenwaarde en kunnen ervoor zorgen dat de lees- en schrijfmotivatie, en daarmee de schoolmotivatie, afneemt. Een goede begeleiding van leerlingen met lees- en spellingproblemen is daarom zowel op didactisch als sociaal-emotioneel gebied van groot belang.
Co-morbiditeit Dyslexie kan samengaan met andere stoornissen (comorbiditeit). Dit heeft consequenties voor de leerling en voor de manier waarop de leerling dient te worden begeleid. Het is hierbij vooral van belang na te gaan waardoor bijvoorbeeld leesproblemen ontstaan: is dat omdat de leerling moeite heeft met technisch lezen of omdat er sprake is van een aandachtstekort? Dyslexie kan onder andere samengaan met: Andere leerstoornissen, zoals dyscalculie; Motorische stoornissen, zoals dyspraxie; Specifieke spraak-/taalstoornissen, zoals Specific Language Impairment; Zintuiglijke stoornissen, zoals visuele of auditieve handicaps, bv. fixatie disparatie (vorm van dubbelzien) en ernstige gehoorproblemen; Gedragsstoornissen, zoals ADHD. Ongeveer 20 tot 30 procent van de kinderen met ADHD heeft daarnaast een andere stoornis, vooral de combinatie dyslexie en ADHD komt regelmatig voor. Gedragsproblemen bij dyslectische leerlingen kunnen daarvan het gevolg zijn. Hierbij moet opgemerkt worden dat gedragsproblemen bij dyslectische leerlingen ook een gevolg kunnen zijn van de dyslexie, hierbij gaat het niet om het samengaan van twee stoornissen, maar komen de gedragsproblemen door bv. frustratie dat het lezen niet gaat. De correlatie tussen intelligentie en dyslexie is laag. Een lage intelligentie op zich vormt geen belemmering om te leren lezen. In de behandeling van dyslexie moet wel rekening gehouden worden met laagbegaafdheid. Over het algemeen wordt bij een intelligentie lager dan IQ 70 de diagnose dyslexie niet gesteld. De diagnose zal dan in eerste instantie zwakbegaafdheid zijn en de begeleiding zal in eerste instantie gericht moeten zijn op maatschappelijk kunnen functioneren. Uiteraard is lezen en spellen daar dan wel een onderdeel van. De diagnose dyslexie is in dat geval niet erg zinvol. Afhankelijk van de situatie van de leerling wordt in sommige gevallen naast zwakbegaafdheid de diagnose wel gesteld. Ook met hoogbegaafdheid moet rekening gehouden worden in de behandeling. Niet zelden maskeert de hoogbegaafdheid echter de dyslexie, waardoor de diagnose niet gesteld kan worden en/of specifieke hulp lang uitblijft. Bron: Protocol dyslexie voortgezet onderwijs, 2013
Sociaal-emotionele begeleiding Dyslexie gaat vaak samen met een lage zelfwaardering, depressief gedrag en een negatief zelfbeeld. Dit heeft ook zijn gevolgen op de leerresultaten. Als docent kun je dyslectische leerlingen leren omgaan met de negatieve gevolgen van dyslexie:
Een veilig leerklimaat te scheppen zodat leerlingen kunnen ervaren dat ze er bij horen. Leerlingen succeservaringen laten opdoen Door de zelfstandigheid van de leerling te bevorderen: -
Leer leerlingen hun leesdoel vast te stellen, hun strategie te bepalen en te evalueren. Leer leerlingen hun voorkennis te gebruiken en verwachtingen over de tekst te formuleren. Leer leerlingen te controleren of ze de tekst begrijpen.
Ook is het als docent van belang om dyslexie als handicap te accepteren:
Weet wat dyslexie inhoudt en wat de gevolgen kunnen zijn. Neem het als levenslange handicap serieus! Weet welke leerlingen in je klas dyslectisch zijn en laat merken dat je dat weet. Reageer direct als je merkt dat medeleerlingen een dyslectische leerling negatief aanspreken of negatief reageren op bijv langzaam lezen. Breng dyslexie in de klas ter sprake en maak daar samen met collega’s afspraken over wie wat doet. Bespreek met de dyslectische leerling wat hij over dyslexie in de klas wil vertellen en op welke manier. Wanneer een leerling aanpassingen krijgt aan het onderwijs bespreek dit dan in de klas. Moedig de leerling aan op moeilijke momenten en kijk samen wat er helpend is voor die leerling. Laat goede leerlingen hulp bieden aan dyslectische leerlingen.
Investeer in de relatie met een leerling:
Zoek tussen de lessen door even contact met de leerling. Spreek hoge maar reële verwachtingen uit ten aanzien van de leerprestaties van leerlingen. Geef feedback niet alleen op de uiteindelijke cijfers maar ook op de relatieve vooruitgang van een leerling. Geef aan dat vragen om ondersteuning een positieve eigenschap is en geen blijk van onkunde. Beschouw fouten die leerlingen maken als essentieel voor het leerproces.
Begeleidingsadviezen dyslectische leerlingen -AlgemeenVeel van de maatregelen die hierna genoemd worden, komen ook ten goede aan de niet dyslectische leerlingen. Goed onderwijs, begrip en acceptatie vormen de basis. Daarbinnen kunnen de maatregelen, indien nodig, een plek vinden Algemene begeleiding In de voorbereiding op een les kan de docent al door kleine aanpassingen inspelen op de behoeften van de dyslectische leerling. Wat kun je doen? Houd bij de voorbereiding van de les rekening met dyslectici: - Gebruik Arial pt. 12 (max. 14 indien nodig) voor al het schriftelijk materiaal. - begin de les met het vaststellen van de lesdoelen en (de volgorde van) de activiteiten van die les (op het bord of op papier). Geef aan wat leerlingen kunnen doen wanneer ze klaar zijn met een opdracht. koppel de lesdoelen aan wat al geleerd is en hoe dit zich tot elkaar verhoudt. - bied diverse werkvormen aan, zodat leerlingen niet alleen bezig zijn met lezen en schrijven. - bedenk van tevoren welke materialen de dyslecticus nodig heeft (extra hand-outs, ICT-apparatuur). - indien de leerling met ICT-apparatuur werkt zorg dan dat hij/zij op een plaats zit waar hij deze kan aansluiten. Geef instructies in een combinatie van verbale en visuele vorm (bv. mindmaps, schema’s). Geef hierbij concrete voorbeelden, waar leerlingen aan kunnen relateren. Verstrek belangrijk werk altijd op papier. Geef leerlingen voldoende tijd om hun werk te verbeteren. Zo leren zij van gemaakte fouten en beschikken zij bij het leren voor de toets over correcte gegevens. Laat leerlingen een kopie van de correcte antwoorden maken wanneer verbeteringen leiden tot een onoverzichtelijk geheel. Laat de leerling kopieën maken van klasgenoten of deel zelf aantekeningen uit op het einde van de les, zodat de dyslecticus zijn aandacht kan richten op de uitleg Gebruik heldere taal en leg nieuwe termen goed uit. Geef concrete voorbeelden die aansluiten bij de ervaringswereld van de leerling Laat leerlingen samenwerken met een rustig maatje, die bv. teksten kan voorlezen of kan helpen structureren. Houd de mondelinge instructie kort en controleer of deze begrepen is. Als er meer instructie nodig is, zet die dan (liefst puntsgewijs) op papier Instrueer zo nodig ook hoe een taak aangepakt en uitgevoerd moet worden. Het is belangrijk om samen met de leerling zijn vorderingen te bespreken. Wat gaat wel/niet goed en waarom? Geef positieve en constructieve feedback. Het gebeurt heel regelmatig dat de dyslectische leerling thuis het verkeerde werk maakt/leert of op de verkeerde manier. Besteed daarom aandacht aan: - ruim op tijd voor het einde van de les op -
-
zet het huiswerk ruim voor het einde van de les op het bord of geef het op papier laat leerlingen het huiswerk in stilte (!) in hun agenda noteren geef pas mondelinge toelichting na het overschrijven, controleer of de leerlingen de instructie begrepen hebben geef geen grotere hoeveelheden in een keer op: verdeel de stof in kleinere stukken en bouw voldoende herhaling in
Specifieke begeleiding Onderstaande begeleidingsadviezen zijn toegespitst op onderwerpen waar veel dyslectici specifieke begeleiding op nodig hebben. Per leerjaar kan bekeken worden welke onderwerpen wel of niet van toepassing zijn. Aanvullende begeleidingsadviezen voor exacte vakken, zaakvakken, creatieve- en praktijkvakken en stage worden in de volgende hoofdstukken besproken. Technisch lezen Voor veel dyslectische leerlingen vormt het technisch lezen zo’n grote inspanning dat ze niet komen tot een flexibele inzet van adequate leesstrategieën. Dit kan consequenties hebben voor het begrip van de tekst. Wat kun je doen? Geef indien nodig de leerling de kans om de tekst thuis voor te bereiden Geef voor het lezen (bij voorkeur op het bord of papier) een samenvatting van de belangrijkste punten. Leer leerlingen de tekst samen te vatten of te schematiseren. Laat leerlingen delen uit het boek kopiëren, zodat zij stukken kunnen markeren. Laat teksten in de klas voorlezen of lees als docent zelf voor Overleg met de leerling of hij/zij er problemen mee heeft om in de klas hardop voor te lezen Maak gebruik van tutorlezen: een goede lezer leest de dyslectische leerling voor Als de leerlingen de tekst in stilte voor zichzelf moeten doorlezen, zorg dan voor voldoende leestijd (+20% of in overleg met de leerling) Begrijpend en strategisch lezen Laat leerlingen de te behandelen tekst doorlezen voordat deze behandeld wordt in de les. Geef het bv. van tevoren op als huiswerk. Zorg dat het leesdoel helder is, zodat ze de juiste leesstrategie kunnen kiezen Er kunnen technieken worden aangereikt om structuur in een tekst aan te brengen: - kan dit verhaal in stukjes worden opgedeeld? - wat zijn belangrijke woorden, zinnen, alinea’s? - wat moet je precies lezen en wat kan minder nauwkeurig? - kun je het woord dat je niet begrijpt raden of opzoeken? De docent kan samen met de leerling de vraag lezen en de vraag laten herformuleren in eigen bewoordingen net zolang tot de bedoeling van de vraag duidelijk is (dit kan ook in groepjes naar aanleiding van een opdracht) Maak gebruik van kleuren bij tabellen en grafieken Het lezen van fictie levert vaak minder problemen op dan het lezen van nonfictie. Suggesties voor het vergroten van leesplezier zijn te vinden op www.lezen.nl en www.taalsite.nl
Strategisch schrijven Het schrijven van een gestructureerde tekst is lastig voor vele leerlingen, maar zeker voor dyslectici die vaak blijven hangen in hun spellingsproblemen. Wat kun je doen? Bereid bij de talen een schrijfopdracht goed voor door bijvoorbeeld de leerlingen informatie te laten verzamelen en duidelijke criteria te geven waaraan de opdracht moet voldoen. Bied leerlingen een stappenplan dat leidt tot een tekst met inleiding, kern en slot. Maak gebruik van online woordenboeken zoals www.vandale.nl Accepteer een eenvoudige schrijfstijl Laat ze gebruik maken van de correctiefunctie in Microsoft Word: de rode streepjes geven spellingfouten aan en de groene grammaticale fouten Vraag minder bladzijden bij een verslag of werkstuk of geef de mogelijkheid te kiezen voor een andere presentatievorm Laat ze achteraf de tekst twee keer doorlezen: een keer op inhoud, een keer op spelling en stijl Spelling Laat leerlingen elkaars werk nakijken Gebruik regelkaarten Gebruik de spellingcontrole op de computer Strategisch luisteren Sommige dyslectische leerlingen hebben zoveel moeite met de auditieve (technische) vaardigheid dat het begrip verstoord wordt. Wat kun je doen? Een dyslectische leerling heeft er vaak moeite mee meerdere zaken tegelijk te doen zoals luisteren en schrijven tegelijk. Het maken van aantekeningen kan dus een probleem vormen Laat een leerling in een apart lokaal de luistertoetsen maken. Zo kan hij zelf zijn leespauzes bepalen De leerling kan zijn luistervaardigheid verhogen door veel te lezen met auditieve ondersteuning (tekst op cd, film met ondertiteling in de gesproken taal) Woordenschat Beschikking hebben over de juiste woordenschat is cruciaal voor het begrijpen van teksten. Dit geldt dus ook voor de teksten die leerlingen moeten lezen bij de exacte vakken. Het is van belang dat de docent zich ervan bewust is dat dyslectische leerlingen mogelijk problemen hebben met nieuwe/onbekende woorden. De docent kan de leerling helpen bij het opbouwen van hun (vakspecifieke) woordenschat. Hoe? Geef de leerling de mogelijkheid om vragen te stellen over onbekende woorden Maak de betekenis van een woord duidelijk binnen de context, bijvoorbeeld via filmmateriaal Leer leerlingen dat zij woorden kunnen afleiden uit de context of uit de opbouw van het woord (morfologische analyse). Herhaal het woord meerdere keren tijdens de les waarin hij geïntroduceerd is Zet het woord de volgende les meteen weer op het bord
Aanvullende begeleidingsadviezen Hieronder volgen begeleidingssuggesties gericht op de niet-talige vaardigheden waarop dyslectici vast kunnen lopen bij de exacte, zaakvakken en praktijk- en creatieve vakken. Automatiseren en opeenvolgend uitvoeren van basisvaardigheden De reden dat dyslectici in een aantal gevallen moeite hebben met de basisvaardigheden optellen, aftrekken, delen en vermenigvuldigen, ligt in de automatiseringsproblemen die een groot aantal van hen ondervindt bij het hanteren van rekenfeiten en –procedures. Wat kun je doen? Geef de leerling voldoende tijd om alle informatie te verwerken Geef duidelijk gestructureerde instructies op papier Maak gebruik van verschillende zintuigen bij het aanleren van nieuwe stof (voelen → concreet materiaal, zien → visuele ondersteuning, geluid → de stappen hardop verwoorden/rijmpjes, schrijven → de stappen laten noteren) Laat leerlingen niet uit te veel oplossingsprocedures kiezen, bied hen er één of twee Probeer zoveel mogelijk te laten zien dat er linken bestaan tussen verschillende bewerkingen, bv. delen en vermenigvuldigen maar ook tussen 70+30 en 0.7+0.3 Laat veel tussenstappen noteren bij het berekenen Gebruik tijdens de uitleg van een nieuwe procedure voorbeeldgetallen waarmee de bewerking eenvoudig uit te voeren is Maak de eerste opgaven samen of controleer ze in ieder geval om te voorkomen dat een verkeerde procedure inslijpt Laat de leerling zoveel mogelijk gebruik maken van een rekenmachine Willekeurige associaties leren Het probleem van het automatiseren bemoeilijkt ook het aanleren van willekeurige associaties, zoals jaartallen, historische gebeurtenissen, plaatsnamen, namen van planten, symbolen en formules. Wat kun je doen? Visualiseer en concretiseer de feiten door video’s, foto’s, verhalen etc. Creëer emotionele betrokkenheid, bv. door een grapje, woordspelletje, eigen ervaringen. Dit helpt bij de opslag van feiten. Laat ezelsbruggetjes bedenken of bied deze aan Zorg voor veel korte herhaling van nieuwe symbolen en formules Benadruk het precies lezen en hanteren van tekens (ook bij tabellen en grafieken) Bespreek dat vaak en kort leren effectiever is dan eenmalig lang leren, en dat kijken én horen zorgt voor het beter onthouden van informatie. Een hulpmiddel bij het inprenten van nieuwe feiten kunnen overhoorprogramma’s zijn (www.teach2000.nl) Overwogen kan worden een overzicht van belangrijke feiten te maken en toe te staan dat een leerling dit in de les en bij toetsen mag gebruiken Het verband tussen technisch lezen en muziek Technisch lezen speelt niet alleen een rol bij woorden, maar bij alle schriftelijke informatie die moet worden gelezen. Zo kan bij het vak muziek het lezen van het notenschrift problemen opleveren. Allerlei technieken en compenserende strategieën die er zijn rondom lezen, schrijven en spellen kunnen worden aangepast voor het lezen van het notenschrift. Wat kun je doen?
Eerst het muziekstuk beluisteren dan pas naar de noten kijken Leer eerst het eenvoudigste onderdeel van de opdracht. Bouw de opdracht daarna uit met slechts één nieuwe taak per keer en zorg voor voldoende herhaling. Markeer noten met een markeerstift. Houd rekening met de verschillende leerstijlen van leerlingen. Maak bijvoorbeeld gebruik van tastbare en verplaatsbare noten of laat het notenschrift omzetten in kleuren. Maak gebruik van visualisaties bij muzieksymbolen, zoals een plaatje van een deursleutel op het moment dat het muziekstuk van sleutel verandert . Bedenk samen met de leerlingen ezelsbruggetjes.
Een ander aspect van muziek dat ook deel uitmaakt van het technisch lezen is ritme. Er bestaat een verband tussen ritme en lezen. Door woorden en beelden te gebruiken kunnen het ritme, de duur van de noten en het volume van de noten apart aangeleerd worden. Voorbeelden hiervan zijn: Scheid bij het leren ritme van melodie. Klappen met de handen, stampen of tikken met de voeten Korte woordjes die de lengte van noten aangeven, bijvoorbeeld ta voor ¼ noot en ti voor ⅛ noot Verschillende symbolen voor ritmes zoals lange of korte streepjes Een ritme eerst afzonderlijk lopen, spreken of klappen en daarna die activiteiten samenvoegen
Signaleren en vaststellen van dyslexie Stap 1: signaleren van leerlingen die een specifieke onderwijsbehoefte hebben op het gebied van technisch lezen en/of spelling. Door middel van observaties, gesprekken met kinderen en toetsgegevens kan gesignaleerd worden dat een leerling een specifieke onderwijsbehoefte heeft op het gebied van technisch lezen en/of spelling. Deze onderwijsbehoefte wordt benoemd in het groepsoverzicht en het groepsplan. Dit groepsplan wordt volgens de HGW cyclus uitgevoerd. De leerling wordt vanaf eind groep 3 aangemeld bij de interne begeleiding voor het afnemen van AVI, DMT en PI-dictee. Wanneer een leerling drie achtereenvolgende periodes een ernstige achterstand laat zien op technisch lezen en/of spelling, ondanks goede begeleiding in de klas, kan in overleg met de interne begeleiding, een dyslexieonderzoek worden aangevraagd. Dit wordt afgenomen door een externe instantie (bijvoorbeeld AADyslexie of Het ABC), waarbij de uiteindelijke keuze voor de instantie bij de ouders ligt. Stap 2: een leerling kan voor een vergoed dyslexieonderzoek in aanmerking komen, wanneer er sprake is van een ernstige achterstand en wanneer er sprake is van didactische resistentie. De criteria voor de achterstand zijn: 1. De leerling behoort tot de zwakste 10% op het gebied van technisch lezen. Concreet betekent dat een E-score of een lage V- score. Er wordt met name gekeken naar de DMT toetsen, maar ook AVI en Technisch Lezen/Leestempo worden hierin meegenomen. 2. De leerling behoort tot de zwakste 10% (E-score of lage V-score) op het gebied van spelling en tot de zwakste 16% (D-score of V-score) op het gebied van technisch lezen. De didactisch resistentie laat zien dat de achterstand gedurende drie achtereenvolgende periodes blijft bestaan, ondanks oefening en intensieve en systematische begeleiding (in totaal 60 minuten per week). Hiervoor moeten handelingsplannen worden aangeleverd, waarin kan worden aangetoond dat er goede begeleiding is geboden, maar dat deze geen of slechts beperkt effect heeft gehad. Wanneer een leerling niet voldoet aan deze criteria, wil dat nog niet zeggen dat er geen sprake kan zijn van dyslexie. Dit is wel degelijk mogelijk, alleen wordt het onderzoek dan niet vergoed. Ouders kunnen zelf een dergelijk onderzoek aanvragen bij diverse instanties, zoals Het ABC of AADyslexie. Ze zullen dan zelf het onderzoek moeten betalen. Stap 3: wanneer dyslexie is vastgesteld, gebruikt Daltonschool De Meer een aantal compensatiemaatregelen. Dit zijn: - toetsen worden voorgelezen (voor de Entreetoets en de Eindtoets kan de leerling gebruik maken van een cd), met uitzondering van de toets Begrijpend Lezen. Naast Begrijpend Lezen wordt in groep 6 en 7 de toets Begrijpend Luisteren afgenomen. - bij toetsen als topografie of Engels worden spellingfouten niet aangerekend - een leerling mag eventueel op de computer werken
-
in overleg met de IB’er wordt bekeken of het kind mee blijft doen met de klassikale dictees