Protocol Dyslexie In groep 1 tm 8 wordt het “protocol Leesproblemen en Dyslexie” (M.Gijsel, F. Scheltinga, M. van Druenen, L. Verhoeven) gehanteerd.
Een leerling met de diagnose dyslexie heeft recht op de volgende aanpassingen : Verlengde tijd voor proefwerken en Cito toetsen (zie hiervoor Konot richtlijnen) Proefwerken/Cito-toetsen en teksten op groot formaat Auditieve ondersteuning daar waar mogelijk en wenselijk Afname toetsen en LOVS in stille ruimtes. Dyslexie is meer dan een ernstige lees- en spellingprobleem. Dyslexie wordt veroorzaakt door kleine afwijkingen in de taalgebieden van de hersenen. Die taalgebieden zijn van belang voor alle taalactiviteiten: het verstaan en begrijpen van taal, het praten, het onthouden van talige informatie (ook bij rekenen!) en het lezen en schrijven. Elke dyslectische leerling heeft een specifiek probleem en heeft baat bij de voor hem/haar bijzondere faciliteiten. De betreffende leerling wordt op initiatief van de leerkracht met de IBer besproken en de maatregelen die van toepassing zijn worden in het groepsplan vastgelegd. In ParnasSys wordt er een notitie onder het tabblad dyslexie gemaakt. Ouders worden van de genomen maatregelen op de hoogte gesteld en indien nodig en gewenst wordt de voortgang regelmatig met ouders besproken, al dan niet in aanwezigheid van de IBer. Deze oudergesprekken worden in ParnasSys genoteerd. Afhankelijk van de specifieke problemen van de leerling, kunnen op schoolniveau de onderstaande maatregelen genomen worden: Dyslectische leerlingen zijn doorgaans mondeling beter in staat te laten zien wat ze kunnen dan schriftelijk. Probeer daarom niet altijd de nadruk te leggen op schriftelijke verwerking.
Sta het gebruik van hulpmiddelen voor het lezen en spellen toe. Voorbeelden van hulpmiddelen zijn: het gebruik van ingesproken boeken (via Dedicon) en kaarten met aandachtspunten (bijvoorbeeld spellingregels) en tafelkaarten (versie voor dyslecten). De voor dyslexie kenmerkende problemen met de interne verwerking van spraakklanken kunnen, afhankelijk van de ernst, consequenties hebben voor het gemak waarmee instructies worden begrepen. Het is daarom van belang het kind korte, individuele instructies te geven en achteraf te controleren of de instructies daadwerkelijk zijn opgepikt. Een groter lettertype en overzichtelijke lay-out kunnen ervoor zorgen dat een dyslectische leerling zich makkelijker kan concentreren op het lezen en kunnen daarom nuttig zijn. Geef in elk geval nooit handgeschreven opgaven. Aangezien dyslectische leerlingen wat meer tijd nodig hebben om hun kennis toe te passen bij de spelling, is het raadzaam ze wat meer tijd te geven om hun geschreven werk na te kijken. Laat dit samen met een andere leerling doen. Qua hoeveelheid is het een oplossing om een leerling tijdens een klassikaal dictee alleen de oneven zinnen te laten schrijven. Dit geldt ook voor dyslectische leerlingen die al behandeld zijn. Een dyslectische leerling is gebaat bij een flexibele houding van de leerkracht ten aanzien van spellingfouten. Het is daarom goed om fouten die meerdere keren worden gemaakt, slechts als één fout te rekenen en om spellingfouten in zaakvakken niet mee te rekenen (los van het feit dat fouten natuurlijk altijd besproken kunnen worden). Besteed extra aandacht aan het selecteren van boeken voor dyslectische leerlingen. Ga op zoek naar thema’s die de leerling in het bijzonder aanspreken. Laat het kind niet voorlezen in de klas zonder voorbereiding. Maak gebruik van meeleesluisterboeken en de “makkelijk lezen” boeken. Het is voor een dyslectische leerling fijn wanneer de leerkracht kennis heeft van en begrip heeft voor de problematiek. Dit kan onder meer worden getoond door een leerling niet voortdurend te vergelijken met klasgenoten, geen onverwachte leesbeurten te geven, waar nodig pre-instructie of extra voorbereidingstijd te geven, het bord niet te snel te wissen en geen rode pen te gebruiken bij het corrigeren. De voor dyslexie kenmerkende problemen met de interne verwerking van spraakklanken kunnen consequenties hebben voor het rekenen. Vooral het laten inslijten van tafelkennis en het hoofdrekenen vormen dikwijls een probleem. Indien deze problemen zich voordoen, is het van belang de leerling gebruik te laten maken van tafelbladen. Daarnaast is het goed de leerling te stimuleren om zoveel mogelijk op papier uit te rekenen. Dit verkleint de kans op fouten. Dyslectische kinderen hebben meer tijd en concentratie nodig om de leerstof op te pikken. Een rustige werkplek in de groep is daarom wenselijk. Het is prettig als de leerling samen met de leerkracht een planning kan maken voor het zelfstandig werken, zodat de leerling weet welke stof hij/zij in een bepaalde tijd
af moet hebben. Bekijk samen welke opdrachten wel af moeten en welke eventueel gedeeltelijk. Maak de taak daarbij niet te groot. (afhankelijk van de leerling). Meer computer inplannen (zelfcorrigerend) bij spelling, taal, leestaken. Rekenen: Dyslectische kinderen hebben vaak moeite met het automatiseren van de optel- en aftreksommen tot tien en tot twintig. Ze moeten die sommen nog uitrekenen, terwijl de klasgenootjes de uitkomst uit het hoofd weten. Dat uitrekenen kost tijd. Hetzelfde geldt voor het leren van de tafels; het duurt (veel) langer voordat ze de tafels redelijk kennen. Soms zijn de problemen zo groot, dat het automatiseren ondanks alle moeite die er voor wordt gedaan, niet lukt. Maatregelen die genomen kunnen worden binnen de les; Tafelkaart/spellingkaart met regels Eén oplossingsstrategie voor diverse bewerkingen aanbieden hij het rekenen Bij hoofdrekenen de sommen voorschrijven in het schrift. Hoeveelheid werk aanpassen, afhankelijk van de moeilijkheidsgraad. Zaakvakken Toetsen van zaakvakken voorstructureren Vóór elke zaakvakles wordt de te behandelen stof thuis doorgenomen. Tijdens toetsen tussentijds controleren Korte eenvoudige instructies Opdrachten of teksten nogmaals individueel uitleggen/doornemen. Duo-werken met een “betere” leerling: “maatjesleren”. Taal Bij taal wordt alleen een cijfer gegeven voor de inhoud van de opdracht. De spelling wordt niet in het cijfer meegerekend. De hoeveelheid werk kan worden aangepast naar tempo. Taalopdrachten, opdrachten voor stellen, e.a. mogen op de computer (met spellingcontrole) gemaakt worden. Spelling Spelfouten worden gedifferentieerd beoordeeld. Bijvoorbeeld alleen de fouten met en bepaalde spellingregels tellen mee. Dictees waarbij van te voren al vaststaat dat de leerling veel fouten gaat maken, maakt de leerling niet. Eventueel krijgt hij daarvoor in de plaats een dictee dat is afgestemd op zijn niveau. Bij het zinnendictee schrijft de leerling alleen de dikgedrukte woorden op. De leerling kan werken met een individueel minimumprogramma met een eigen dictee of met de spelling van de groep. Eventueel aangevuld met BLOON oefenen onder begeleiding van de leerkracht. Schrijven: Een dyslectische leerling mag in overleg met de leerkracht blokletters toepassen. Lezen: Langzamer en nauwkeuriger lezen wordt bevorderd door met de vinger te laten bijwijzen. Engels Bij Engels worden spellingfouten niet meegerekend. Bijvoorbeeld: een leerling schrijft bij Engels teebel i.p.v. tabel. Dit wordt niet fout gerekend omdat duidelijk is dat de leerling de vertaling van het woord “tafel” kent. Het werkt heel motiverend voor leerlingen, omdat ze niet altijd op spelling afgerekend worden bij de talen. Ze krijgen de kans te laten zien wat ze
wel kunnen. Verder geeft het ons een realistischer beeld van hoe de leerling presteert. Als het cijfer zonder spelling wel voldoende of bijna voldoende is, heeft de leerling toch heel wat van de taal opgestoken. De toets Engels mag, daar waar wenselijk, mondeling afgenomen worden. Schrijfopdrachten voor Engels mogen op de computer worden gemaakt (met spellingcontrole). Gebruik van hulpmiddelen in de klas zijn toegestaan. De maatregelen m.b.t. schriftelijke en/of mondelinge aanpak wordt duidelijk met de ouders gecommuniceerd en in Parnassys beschreven onder de notitiecategorie Dyslexie. Dit kan voor elke leerling anders zijn. Cito toetsen. De leerling maakt de toetsen van de groep waar hij/zij zit met de bovengenoemde faciliteiten. Waar mogelijk mogen de toetsen in overleg met de IB-er ook digitaal worden afgenomen. Twee keer per jaar worden ook de AVI toetsen afgenomen om tot een meer formele wijze van voortgangsbeschrijving te komen. Het is van belang om steeds door te toetsen tot frustratieniveau, zodat het hoogste instructieniveau duidelijk wordt. De minimumdoelstelling voor de leesbegeleiding voor kinderen met ernstige leesproblemen is 2 AVI instructieniveaus per jaar. De CITO DMT is vaak minder geschikt voor het beschrijven van de voortgang, omdat de voornaamste resultaten bij kinderen met ernstige leesproblemen meestal geboekt worden op tekstniveau en niet op woordniveau. Het komt voor dat een dyslectische leerling AVI 9 kan lezen op tekstniveau, maar een E score heeft op DMT niveau.
Op KONOT niveau gelden de volgende afspraken: Zeer zwakke lezers (=leerling met minimaal 2x E score en 1x Dscore op CITO technisch lezen of DMT). Die leerlingen die je zult gaan aanmelden voor dyslexieonderzoek in groep 7. Leerlingen met een dyslexieverklaring. Afspraken met betrekking tot de afname van de CITO LOVS-toetsen. De toetsen van het CITO leerlingvolgsysteem, die zijn opgenomen in de Konottoetskalender, worden afgenomen volgens de Konotafspraken en de afname richtlijnen in de Cito handleiding. Hieronder wordt beschreven welke hulpmiddelen en aanpassingen zijn toegestaan bij bovenomschreven leerlingen, zodat de resultaten zo min mogelijk beïnvloed worden. Hulpmiddelen Bij de papieren varianten van de LOVS-toetsen zijn geen hulpmiddelen beschikbaar. Aanpassingen Algemeen: Voor de LOVS toetsen – met uitzondering van de toetsen op het gebied van technisch lezen – zijn de volgende aanpassingen mogelijk: - Extra afnametijd - Toets in meerdere delen afnemen (bijvoorbeeld in drie of vier keer, in plaats van twee keer)
-
Vergroten van de teksten van A4 naar A3
Rekenen-Wiskunde Bij de toetsen Rekenen-Wiskunde is naast de algemene aanpassingen nog het volgende mogelijk: - Ook in de hogere groepen kunnen de teksten voorgelezen worden aan leerlingen met dyslexie, zoals dit standaard gebeurt bij de toetsen voor groep 3 en 4. Afspraken m.b.t. de Entreetoets en de Eindtoets Basisonderwijs. Hulpmiddelen: Gesproken versie: Bij de Entreetoets is voor leerlingen met een dyslexieverklaring en de zeer zwakke lezers een gesproken versie van de opgavenboekjes op cd of daisy-cd beschikbaar. Bij de Eindtoets is alleen voor de leerlingen met een dyslexieverklaring een gesproken versie van de opgavenboekjes op cd of daisy-cd beschikbaar. De cd’s worden door de leerlingen individueel gebruikt. Om de rest van de klas niet te storen, dient de leerling een koptelefoon te gebruiken of de toets afgezonderd van de overige leerlingen te maken. Vergrote versie van de opgavenboekjes – op A3 formaat – en in zwart-wit uitvoering. De vergrote versie bevordert de woordherkenning en de leerlingen worden niet door de kleuren afgeleid. Aanpassingen Extra tijd om de toets te maken. Gebruikmaken van markeerstift om bijvoorbeeld een woord of bij een regelverwijzing, enkele regels te markeren. Rapportcijfers De rapportcijfers worden conform de afspraken als hierboven gemaakt. Cijfers worden op het rapport genoteerd met een sterretje* en het onderdeel wordt ingevuld bij “op aangepast niveau”. De werkwijze en resultaten van de CITO toetsen worden aan de ouders uitgelegd. Deze resultaten en notaties worden bij de “10-minuten gesprekken” met de ouders gecommuniceerd en genoteerd bij “oudergesprekken”. De leerkracht van de volgende groep hanteert dezelfde afspraken en notaties die met de leerkracht van het afgelopen schooljaar, IBer en ouders besproken zijn. Oktober 2014, IB-ers FrEsKo