Landenstudie
22 april 2013
Contacteer ons |
Samenvatting
Feiten/ Cijfers/ Pro's & contra's
Kortlopend politiek risico
Bekijk online
Evaluatie van het landenrisico
Commercieel risico
Angola
Angola
Nigeria
4
Nigeria
C
Zuid-Afrika
3
Zuid-Afrika
B
Samenvatting De groeiprognoses voor Angola zien er goed uitdankzij de gunstige olieprijzen, ook al zijn deze de voorbije maanden iets afgenomen. De overheid besteedt ook meer aan niet-oliegerelateerde doeleinden. Sinds de verkiezingen van augustus 2012 is het kortetermijnrisico voor politieke destabilisering afgenomen. Toch blijft er onzekerheid bestaan over de opvolging van de president en over mogelijke barsten in het overwicht van de regeringspartij MLPA. De grote infrastructuurkloof en het ongunstige zakenklimaat bemoeilijken de ontwikkeling van de particuliere en de niet-oliesector.Het tekort op de lopende rekening neemt geleidelijk af, maar de handelsbalans zal houdbaar blijven op voorwaarde dat een lange negatieve olieprijsschok uitblijft. De eerste begrotingshervormingen kunnen voor meer transparantie zorgen en zullen bescherming bieden tegen schommelingen van de olieprijzen. Qua externe liquiditeit heeft Angola een gunstige positie. Het land zit voor het politieke risico dan ook in categorie 3 (op een schaal van 7).
Feiten Staatshoofd en regeringsleider: President José Eduardo dos Santos Parlementsverkiezingen en presidentsverkiezingen (om de vijf jaar): recentste in augustus 2012
Pro's & contra's Derde economie van Afrika Robuuste financiële indicatoren (externe nettocrediteur) en lage schuldratio’s Sterke betalingsbalans zorgt voor financiële buffer Aanzienlijke olie- en gasreserves
Cijfers Bevolking: 19.6 miljoen
Veel armoede en broeiende sociale spanningen Groot gebrek aan exportdiversificatie
Inkomen per capita (USD): 3.830
Moeilijk zakenklimaat en knelpunten in de infrastructuur fnuiken concurrentiekracht
Inkomensgroep: lagere middeninkomens Voornaamste exportproducten: ruwe en
Fragiele bankensector
geraffineerde olie (96,8% totale ontvangsten lopende rekening), diamanten (1.8%)
Landenstudie Politiek overwicht opnieuw bevestigd maar uitdagingen loeren Gediversifieerde internationale betrekkingen Sterk macro-economisch herstel steunt op gunstige olieprijzen Nu nog overschot lopende rekening dankzij olie-export Structurele tekortkomingen staan gediversifieerde export in de weg Beginnende fiscale hervormingen Inflatie onder de tien procent Gunstige schulddynamiek, ruime buitenlandse liquiditeit Risicoprognose
Politiek overwicht opnieuw bevestigd maar uitdagingen loeren Op 31 augustus 2012 heeft president José Eduardo dos Santos, die al sinds 1979 aan de macht is, een nieuwe termijn van vijf jaar in de wacht gesleept nadat zijn partij MPLA (People's Movement for the Liberation of Angola) bijna 72% van de stemmen kreeg. De algemene verwachting was dat de MPLA de dienst zou blijven uitmaken. De regerende partij houdt namelijk streng de hand aan de media en overheidsinstellingen, en heeft slechts een versplinterde oppositie tegenover zich staan. De nieuwe en controversiële grondwet die in 2012 van kracht werd, legt de macht in de handen van de president, die toeziet op alle grote beslissingen. Binnen het nieuwe systeem van "parlementair presidentialisme" wordt de kandidaat van de grootste partij automatisch de president. Nadat Angola in 1975 onafhankelijk was geworden van Portugal, gleed het land af in een burgeroorlog tussen de regeringspartij MPLA en de rebellenbeweging UNITA, waaruit de grootste oppositiepartij van het ogenblik is ontstaan. Aan het conflict kwam een einde met het vredesakkoord van 2002. Bij de verkiezingen van 2012 wist de UNITA wel munt te slaan uit de groeiende onvrede met de MPLA door het aantal parlementszetels te verdubbelen. De grootste oppositiepartij blijft echter verwoede pogingen ondernemen om de reputatie van oud-guerrillabeweging kwijt te raken. De bevolking wil namelijk vrede en stabiliteit na decennia van conflicten. Ondanks de enorme olierijkdommen leeft de meerderheid van de Angolezen nog steeds in extreme armoede en ligt de levensverwachting onder het Afrikaanse gemiddelde. Het voorbije jaar hebben in de hoofdstad Luanda nooit eerder geziene demonstraties plaatsgevonden die met geweld de kop zijn ingedrukt. De demonstraties worden geleid door groeperingen van jongeren en het maatschappelijk middenveld die een stem geven aan de toenemende ontgoocheling in de MPLA, die van de olierijkdom gebruik maakt om aan cliëntelisme te blijven doen in plaats van de burger te helpen. Het gevaar voor een politieke destabilisering op korte termijn is afgenomen aangezien de verkiezingen van augustus 2012 ondanks het geweld dat eraan voorafging relatief vlot zijn verlopen. Toch wordt verwacht dat de plannen rond de opvolging van de zeventigjarige president dos Santos en de positie van vice-president Manual Vicente spanningen zullen geven tijdens de huidige ambtstermijn. Bovendien voert de UNITA opnieuw campagne in de steden, wat tot een toename van de straatprotesten kan leiden. Het is waarschijnlijk dat de heerschappij van de MPLA op de lange termijn zal afkalven. Het maatschappelijk middenveld wordt namelijk steeds onafhankelijker, de politieke concurrentie neemt toe - zoals blijkt uit het grote aantal stemmen voor de splinterpartij CASA-CE die in de oppositie zit -, en de opvolging van president dos Santos is onzeker.
Gediversifieerde internationale betrekkingen Qua buitenlands beleid is Angola vastberaden om niet terug te keren naar de situatie van het verleden, toen het een pion was in de Koude Oorlog. De regering is daarom verstandig genoeg om er verschillende diplomatieke en financiële partners op na te houden. Hoewel Angola enorme sommen geld heeft geleend voor de heropbouw na de oorlog, heeft de regering ook gezorgd voor aanzienlijke kredietlijnen die steunen op olie-inkomsten met Portugal, Brazilië, Duitsland en de Verenigde Staten. Daarnaast heeft Angola tijdens de crisis van 2009 de betrekkingen met het IMF hersteld, wat is uitgemond in een leenfaciliteit in de vorm van een stand-by-overeenkomst. Het land vermijdt daarmee een te grote afhankelijk van financiering uit China en opent de deur naar een beter bedrijfsklimaat.
Sterk macro-economisch herstel steunt op gunstige olieprijzen Na een burgeroorlog van veertig jaar die de hele economie tot stilstaan heeft gebracht, is Angola de derde economie van Afrika en de op één na grootste olie-exporteur sinds de exponentiële stijging van de olieprijzen van 2003 tot 2008. Op Saudi-Arabië na is Angola nu ook de grootste olieleverancier van China, en het land heeft in reële termen een groeigemiddelde van 12,9% laten zien tussen 2000 en 2008. De vrije val van de olieprijzen tijdens de crisis van 2008-2009 legde een probleem bloot: Angola is kwetsbaar voor externe schokken. Het land bleef namelijk met een aanzienlijke buitenlands financieringstekort zitten en een begrotingstekort waardoor de overheid achter raakte op haar betalingen. Sinds de olieprijzen weer de hoogte in zijn gegaan, heeft Angola weer een sterk macro-economisch herstel laten zien. De verwachting luidt dat het land in 2012 een groei van 6,8% zal hebben gekend en voor 2013 wordt een degelijke 5% verwacht. De positieve groeiprogrnose voor Angola steunt op de verwachting van een gestage groei in olieproductie en investeringen, geschraagd door de beginnende export van vloeibaar aardgas (lng) die de komende maanden wordt verwacht en een geraamde stijging in de productie van ruwe olie van 1,78 miljoen vaten per dag in 2012 naar 2,23 miljoen vaten in 2017. Volgens de Wereldbank zijn de bekende reserves van ruwe olie nog goed voor minstens 21 jaar productie. Bovendien wordt verwacht dat de niet-oliesector zal blijven groeien. Die sterke prestatie wordt vooral gedreven door publieke investeringen in vooral infrastructuur, maar ook in landbouw en handel. Het plan voor nationale ontwikkeling “Angola 2025” is bedoeld om structurele uitdagingen aan te pakken en economische diversificatie te verbeteren aangezien door de burgeroorlog het meeste niet-olie-potentieel onderontwikkeld is gebleven.
De groeiprognose - hoe optimistisch deze ook mag zijn - kan nog steeds worden beïnvloed door olieprijsschommelingen en het gevaar van langdurige wereldwijde economische malaise. In het basisscenario voor de middellange termijn zal de groei een recordpeil bereiken dankzij olieprijzen die, ondanks een lichte daling gedurende de voorbije maanden, gunstig zullen blijven. De groei zal wel steeds meer worden gedreven door publieke investeringen in niet-oliesectoren.
Nu nog overschot lopende rekening dankzij olie-export Het saldo op de Angolese lopende rekening is altijd nauw verbonden geweest met de internationale olieprijs. Het middeninkomensland heeft sinds 2005 jaarlijks een overschot van meer dan tien procent geboekt, afgezien van het crisisjaar 2009, waarna de verhouding lopende rekening tot bbp weer boven de tien procent ging. Voor 2012 en 2013 wordt voor de lopende rekening een overschot van +7,4% en +4,4% van het bbp verwacht. De betalingsbalans zal zo blijven volstaan om de financiële buffer verder te spijzen. Toch blijft Angola uitermate kwetsbaar voor externe schokken door de zwakke exportbasis: de export van olie is goed voor 96,8% van de totale deviezeninkomsten. De lopende rekening zal er de komende jaren mogelijk op achteruitgaan en kan tegen 2016 een tekort gaan vertonen door publieke investeringen, die veel import vereisen, en door lagere olieprijzen.
Structurele tekortkomingen staan gediversifieerde export in de weg Het verregaande gebrek aan exportdiversificatie vormt een constant structureel economisch risico. De niet-olie export (mijnbouw, industrie, landbouw) herbergt heel wat potentieel, maar deze sectoren bereiken dat potentieel niet door het "resource curse"-fenomeen. De concurrentiekracht van de niet-olie-export heeft sterk te lijden onder de stijging van de reële wisselkoers, de zogenaamde "Dutch disease", en onder de hoge kosten die de infrastructuurkloof met zich meebrengt. Daar komt nog het gebrek aan menselijk kapitaal en een zeer moeilijk zakenklimaat bij (172e plaats van 185 landen op de "Doing business"-ranglijst van de Wereldbank). Door de jaren heen is het bergaf gegaan met de directe buitenlandse investeringen (DBI) in Angola, wat kenmerkend is voor een olieproducerend land waar een groot deel van de DBI lange tijd naar de oliesector is gegaan. Bovendien komen er weinig nieuwe investeringen het land binnen doordat men de ontwikkeling van de niet-oliesector links laat liggen. De lage netto-DBI-cijfers zijn ook te verklaren door de uitstroom van oliegerelateerd kapitaal (bv. van Angola naar Portugal) en de strenge voorwaarden die de overheid hanteert bij het verlenen van vergunningen in veel niet-oliesectoren. Meer algemeen komen privé-investeringen in de veelbelovende niet-oliesector niet uit de startblokken door inmenging door de overheid - de publieke sector heeft zowat de hele economie in handen - en diepgewortelde corruptie. Angola heeft een jonge en snel groeiende bevolking, maar of dit potentieel aan de vraagzijde tot zijn recht zal komen, hangt af van de regering en haar bereidheid te investeren in onderwijs, volksgezondheid en ontwikkeling van de arbeidsmarkt buiten de omvangrijke informele sector.
Beginnende fiscale hervormingen Door de plotse daling van de olieprijzen wereldwijd ontstonden in 2009 een begrotingstekort en een betalingsachterstand. Daarna zorgde Angola voor een beter beheer van de overheidsfinanciën in het kader van de stand-by-overeenkomst (2009-2012) van het IMF, waardoor de aanzienlijke binnenlandse betalingsachterstand kon worden weggewerkt. De fiscale hervormingen die eraan komen, moeten paal en perk stellen aan de huidige situatie waarin de brandstofsubsidies beslag leggen op overheidsmiddelen (7,8% van het bbp in 2011). Het is tevens de bedoeling dat er een bredere fiscale grondslag komt en dat de kwetsbaarheid van het belastingstelsel voor oliegerelateerde schokken wordt teruggedrongen. Het gaat de goede kant op met het diversifëren van de belastingsontvangsten: de verhouding van olie-inkomsten tot het bbp bedroeg tien jaar geleden meer dan 90%, terwijl olie in 2012 nog goed was voor 75%. Maar hoewel beterschap op komst is, is de begroting nog steeds veel te afhankelijk van olie. De prognose voor het primaire tekort (zonder olie- en gasbaten) voor 2012 is -24,9% van het bbp door de aanhoudende afhankelijkheid van olie en de onhoudbare kosten van brandstofsubsidies. Met steun van het IMF is de overheid begonnen met de afbouw van het systeem van niet in de begroting voorkomende transacties of QFO's (quasi-fiscal operations). Onder dit systeem kan staatsoliebedrijf Sonangol in de naam van de overheid uitgaven doen met olie-inkomsten die niet kunnen worden gecontroleerd. Daardoor was de begroting te weinig transparant en de situatie vormde ook een aanzienlijk gevaar voor de begroting zelf. Het boekhoudkundig verschil van 32 miljard dollar (zo'n 30% van het bbp) dat de IMF in december 2011 heeft vastgesteld, was op deze QFO’s terug te voeren. Bovendien is in oktober 2012 een eerste som van 5 miljard dollar in een staatsfonds gestopt met daarin inkomsten uit de oliehandel. Het fonds is bedoeld als buffer tegen prijsvolatiliteit en voor het vrijwaren van de olierijkdom voor toekomstige generaties. Het zou als investeringsbudget moeten dienen dat de sociale welvaart ten goede komt, maar het kan in werkelijkheid ook worden gebruikt voor investeringen in het buitenland die in het voordeel zijn van de politieke elite.
Ondanks de aanhoudende wereldwijde problemen op de financiële markten wil Angola dit jaar zijn eerste euro-obligatieleningen uitgeven om 1 miljard dollar op te halen. Het grootste deel daarvan is nodig om de infrastructuurplannen te financieren, net zoals buurlanden Zambia en Namibië dat hebben gedaan. Nadat in 2011 een begrotingsoverschot van 10,2% van het bbp is bereikt, wordt voor 2012 een overschot van 6,1% verwacht. Voor 2013 wordt volgens de onlangs goedgekeurde begrotingswet een bescheiden overschot verwacht. De neerwaartste trend is het resultaat van een ambitieus uitgavenplan van de regering dat wordt ontvouwd tijdens de programmaperiode, en van de QFO-uitgaven die in 2013 voor het eerst in de begroting zullen worden opgenomen. Toch blijft het twijfelachtig of Sonangol voldoende olie-inkomsten aan de schatkist bijdraagt. In het verleden bestond in dit verband immers geen transparantie; een situatie die moet worden aangepakt om het belastingstelsel duurzaam te houden. De prognoses met betrekking tot de overheidsschuld zien er goed uit dankzij de prima olie-inkomsten die worden verwacht. De totale schuld van de publieke sector is in 2012 tot naar schatting 28,5% van het bbp gedaald en er wordt verwacht dat deze de komende jaren licht zal toenemen.
Inflatie onder de tien procent Vóór 2002 zijn de consumentenprijzen in Angola elk jaar met meer dan 100% toegenomen. Maar dankzij de sterke groei van de exportinkomsten is de waarde van de lokale munt (kwanza) beginnen toe te nemen. Bovendien is de Centrale Bank van Angola (BNA) nauwer gaan toezien op de geldcreatie. Daardoor is de inflatie gedaald naar een gemiddelde van ongeveer 13,8% tussen 2005 en 2011. In 2012 is de inflatie gedaald tot het laagste peil in decennia: 9,6% Er wordt verwacht dat de stijging van de consumentenprijzen onder de 10% zal blijven op voorwaarde dat de BNA een streng monetair beleid blijft voeren. Het structurele liquiditeitoverschot dempt echter het effect van de door de BNA gehanteerde rentevoet of kredietmanoeuvres, en moet worden weggewerkt door de BNA. De kredietverlening aan de privésector is nog steeds relatief laag en bedroeg in 2012 20% van het bbp. Toen de inflatie afkoelde, greep de BNA in januari 2013 de kans om de referentierente met 0.25% te verlagen naar 10%. De inflatie kan echter weer tot boven de 10% worden gestuwd door een nieuwe deviezenwet die eind 2013 klaar zou moeten zijn. Op basis van die wet moet geld van offshore-olie bij binnenlandse banken worden ondergebracht, wat een explosieve kredietgroei kan veroorzaken. De Angolese bankensector zit ondanks het herstel na de crisis nog steeds met systemische zwakheden door een gebrekkig rechtsstelsel, een gebrek aan toezicht, kwetsbare kapitaalposities en een lage marktpenetratie. Door de banden met banken in buitenlandse - vooral Portugese - banken is het bankensysteem blootgesteld aan besmetting vanuit het buitenland indien zich in de EU weer problemen voordoen.
Gunstige schulddynamiek, ruime buitenlandse liquiditeit De buitenlandse schuld is de voorbije jaren relatief laag gebleven door de goede economie, hoge olieprijzen en de hoge vraag, en gemiddeld genomen een sterke en stabiele kwanza. Doordat in 2006 een betalingsachterstand van maar liefst 3,7 miljard dollar is weggewerkt, is Angola's buitenlandse schuld op korte tijd afgenomen en zijn de relaties met buitenlandse schuldeisers weer normaal.
De verhouding van de buitenlandse schuld tot het bbp is gedaald van 76,5% in 2002 naar nog slechts 22% in 2012, en zal de komende jaren naar verwacht slechts licht toenemen. Angola is er qua buitenlandse liquiditeit verder op vooruitgegaan doordat de deviezenreserves de voorbije vijf jaar enorm zijn toegenomen (zelfs verdrievoudigd) en nu goed zijn voor 6,7 maanden import. Ze dekken ook elf keer de kortetermijnschuld en twaalf keer de zeer bescheiden schuldendienst. De verhouding van de schuldendienst tot exportinkomsten bevindt zich sinds vijf jaar rond een stabiele 4%, en de verwachting luidt dat deze op de lange termijn bescheiden zal blijven. Men kan dus gerust zeggen dat Angola er qua buitenlandse liquiditeit zeer goed voorstaat.
Risicoprognose De dreiging dat de politieke situatie ontspoort, is afgenomen, maar moeilijkheden worden verwacht door de opvolging van de president, en het steeds mondigere middenveld en oppositiegroepen. De ontwikkeling van de particuliere sector en de niet-oliesector zal worden gefnuikt door de slechte infrastructuur en het moeilijke zakenklimaat. Maar dankzij de hoge olie-inkomsten is het goed gesteld met Angola's externe rekening. De economische basisparameters zijn uitstekend, de liquiditeitspositie is sterk en het land heeft een - weliswaar teruglopend - overschot op de lopende rekening. De onzekere wereldeconomie is voor Angola de factor die het zwaarst drukt op de prognoses. Hoewel er beterschap aan zit te komen in Angola's fiscaal beleid is het land immers nog niet fiscaal gezond en de externe solvabiliteit is nog steeds kwetsbaar voor langere negatieve olieprijsschokken.
Disclaimer: Delcredere nv heeft er alles aan gedaan om ervoor te zorgen dat de informatie, gegevens, documentatie en ander materiaal (tekst en beelden) van deze nieuwsbrief juist en volledig zijn. Delcredere nv aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor fouten of weglatingen. De standpunten die erin worden uiteengezet zijn de persoonlijke standpunten van de auteur en zijn niet bedoeld om te worden opgevat als de standpunten van Delcredere nv. Delcredere nv is niet aansprakelijk voor claims of schade van eender welke aard die rechtstreeks of onrechtstreeks voortvloeien uit het gebruik van informatie, gegevens, documentatie of ander materiaal uit deze nieuwsbrief. De teksten en illustraties mogen worden afgedrukt voor privédoeleinden; ze mogen enkel verder worden verdeeld met toestemming van Delcredere nv. Er mag uit de tekst worden geciteerd op voorwaarde dat naar de geldige bron wordt verwezen. Reproducties zijn toegestaan op voorwaarde dat wordt verwezen naar de geldige bron, tenzij het gaat om commerciële doeleinden. In dat geval is reproductie, zelfs met bronverwijzing, niet toegestaan