PROMs pilot het Rug-netwerk Programmagids Versie 1.0 september 2014 Guus Meerhoff Simone van Dulmen Marjo Maas Philip van der Wees Ria Nijhuis van der Sanden
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ..................................................................................................... 2 1
Achtergrond ................................................................................................... 3
2
Doelstelling pilot en deelnemende partijen ....................................................... 3 2.1 Doelstellingen ........................................................................................................................... 3 2.2 Hoe worden de doelstellingen bereikt?........................................................................................ 4 2.3 Deelnemende partijen................................................................................................................ 4
3
Accreditatie .................................................................................................... 5
4
Wetenschappelijk onderzoek ........................................................................... 5
5
Ethische aspecten ........................................................................................... 6
6
Programma ..................................................................................................... 7
7
Meetprotocol en tijdslijn bijeenkomsten .......................................................... 8 7.1 Meetprotocol: ........................................................................................................................... 8 7.2 Tijdslijn bijeenkomsten .............................................................................................................. 9
8
PROMs ......................................................................................................... 11 8.1 Aandoeningen ......................................................................................................................... 11 8.2 Praktische uitvoering ............................................................................................................... 11 8.3 Frequentie van metingen.......................................................................................................... 12 8.4 Geselecteerde meetinstrumenten ............................................................................................. 12
9
Data uit de Elektronische Patiëntendossiers (EPDs) ......................................... 13 9.1 Aanleveren van data uit de EPDs (alleen voor fysiotherapeuten) ................................................. 13 9.2 Inclusiecriteria en gegevens ...................................................................................................... 13 9.3 Analyse van de data. ................................................................................................................ 14
10 Peer feedback ............................................................................................... 15 11 Opstellen implementatieplan PROMs ............................................................. 18 12 Eindrapport .................................................................................................. 18 13 Aanbevolen literatuur ................................................................................... 19 14 Geraadpleegde literatuur ............................................................................. 20 Bijlage 1. Meetinstrumenten ............................................................................... 21 Onderdeel 3 – Tillen ...................................................................................................................... 27 Onderdeel 5 – Zitten...................................................................................................................... 28 Onderdeel 6 – Staan ...................................................................................................................... 28 Onderdeel 8 – Het sexleven ........................................................................................................... 29 Onderdeel 9 – Het sociale leven ..................................................................................................... 29 Onderdeel 10 – Reizen/Transport ................................................................................................... 29
Bijlage 2. Informatiebrief voor deelnemende patiënten ........................................ 30 Bijlage 3. Toelichting op data die naar LDF geüpload worden. ................................ 31 PROMs pilot het Rug-netwerk
2
1
Achtergrond
Transparantie van de kwaliteit wordt steeds belangrijker in de gezondheidszorg. De wijze waarop kwaliteit gedefinieerd wordt bepaalt welke facetten van de zorg we inzichtelijk maken. Binnen de fysiotherapie/oefentherapie is die kwaliteit de afgelopen jaren met name gedefinieerd op basis van het zorgproces (zoals verslaglegging en de ervaringen van patiënten) en de zorgstructuur (bijv. organisatorische aspecten zoals de aanwezigheid van kleedruimtes). Indicatoren die deze twee facetten in kaart hebben gebracht worden achtereenvolgens procesindicatoren en structuurindicatoren genoemd. Het beleid voor de toekomst is juist gericht op het in kaart brengen van de resultaten, de uitkomst van de zorg met uitkomstindicatoren, omdat die een beter beeld geven van de zorginhoudelijke kwaliteit van de fysiotherapie/oefentherapie. Een van de manieren om uitkomsten in kaart te brengen is het gebruik van patiënt-gerapporteerde uitkomsten (patiënt-reported outcome measurements; PROMs). In de fysiotherapie/oefentherapie zijn we al gewend om met meetinstrumenten te werken die de mening van de patiënt over zijn of haar functioneren weergeeft. De beroepsvereniging KNGF is gestart met het programma Kwaliteit in Beweging om de kwaliteit van de fysiotherapie door middel van uitkomstindicatoren in kaart te brengen. Het beleid in de fysiotherapie sluit aan bij landelijk beleid om uitkomsten van zorg centraal te stellen voor het vaststellen van kwaliteit en om te komen tot uitkomstbekostiging in de zorg. In het programma Kwaliteit in Beweging worden pilot projecten uitgevoerd om te testen of PROMs op een routinematige en betekenisvolle manier kunnen worden toegepast; met de veronderstellling dat de behaalde scores op de PROMs een valide weergave zijn van de behandeling en als uitkomstindicator kunnen worden gebruikt. In opdracht van het KNGF begeleidt en evalueert het onderzoekstinstituut IQ healthcare van het Radboudumc de pilot projecten. Uitgangspunt is dat de projecten tot stand komen op initiatief van het werkveld zelf en in nauwe samenwerking met de betrokken fysiotherapeuten/oefentherapeuten worden uitgevoerd. Ook bij deze pilot is dit het geval geweest. Het bestuur van het Rug-netwerk heeft een klein jaar geleden te kennen gegeven graag deel te nemen aan één van de pilots. Het Rug-netwerk is één van de initiatiefnemers voor een pilot met PROMs. Daarmee vervult het Rugnetwerk en u als lid van het netwerk een belangrijke voorlopersrol in de formulering van het beleid waarmee de fysiotherapie/oefentherapie haar eigen verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de beroepsbeoefening neemt. Namens IQ healthcare en het KNGF willen wij u nu al hartelijk danken voor uw deelname en inzet. De input vanuit de praktijk is voor dit soort initiatieven essentieel. Zonder uw inzet is het niet mogelijk om de kwaliteit van de fysiotherapie/oefentherapie op transperante wijze in kaart te brengen. Hier moet aan toegevoegd worden dat wij zowel vanuit het bestuur van het Rug-netwerk als IQ-healthcare zorgverzekeraar VGZ willen bedanken voor de financiële ondersteuning die zij bieden om dit project te kunnen uitvoeren.
2
Doelstelling pilot en deelnemende partijen
2.1 Doelstellingen Het hoofddoel van dit project is om de kwaliteit van zorg inzichtelijk te maken aan de hand van ‘Patiënt Reported Outcome Measures’ (PROMs). We gaan testen of de behaalde scores op de PROMs een valide weergave zijn van het behandelresultaat en als uitkomstindicator van de PROMs pilot het Rug-netwerk
3
fysiotherapeutische/oefentherapeutische zorg ingezet kunnen worden. Daarnaast is er binnen de pilot met het Rug-netwerk nog een specifieker doel geformuleerd: Het vaststellen welke van de aandoeningsspecifieke PROMs voor rugklachten (de ODI of de QBPDS) het meest geschikt is voor de dagelijkse praktijk. Om de doelstellingen te bereiken is het van belang dat de deelnemers aan de pilot de PROMs op een juiste wijze toepassen. De deelnemende fysio-/oefentherapeuten worden gedurende de pilot getraind in het toepassen van PROMs in het zorgproces. Een aantal collegae zal worden opgeleid tot Knowledge Broker/PROM coach zij zullen ondersteuning bieden tijdens de bijeenkomsten en gedurende het gehele traject. Op het niveau van de deelnemende fysio-/oefentherapeuten zijn de volgende doelen geformuleerd: 1. Bekend zijn met en toepassen van de geselecteerde PROMs in het klinisch redeneren en gezamenlijke besluitvorming met de patiënt, het monitoren van de voortgang en het inzichtelijk maken van het resultaat van de zorg. 2. De effectiviteit van de verleende zorg inzichtelijk maken voor de patiënten met rugklachten. 3. Kunnen reflecteren op elkaars fysio-/oefentherapeutisch methodisch handelen en de wijze waarop PROMs daarin zijn toegepast (doelgerichte (peer)feedback geven). 4. Doelgerichte verbeteracties ontwerpen en uitvoeren. 5. Inzichtelijk maken wat het verschil is tussen de PROMs die toegepast kunnen worden bij patiënten met rugklachten.
2.2 Hoe worden de doelstellingen bereikt? 1. Deelnemers krijgen inzicht in de kwaliteit van de zorg. Met een minimale set procesindicatoren en de patiënt gerapporteerde uitkomsten wordt inzicht verkregen in de kwaliteit op praktijk- en fysio/oefentherapeutniveau. De kwaliteit wordt gedefinieerd door de genoemde set van indicatoren te vergelijken met de benchmark van alle fysio-/oefentherapeuten binnen het Rug-netwerk en het landelijk gemiddelde. 2. Deelnemers leren in peer-assessment trainingen hoe patiënt-gerapporteerde uitkomsten kunnen worden toegepast in de dagelijkse praktijk voor het vaststellen van de hulpvraag, het doel van de behandeling, het stimuleren van zelfmanagement van de patiënt, en het evalueren van het resultaat van de behandeling. 3. Het geven van effectieve feedback op het fysio-/oefentherapeutisch methodisch handelen (o.a. gericht op de toepassing van PROMs). Met peer feedback wordt geleerd te reflecteren op zowel het eigen handelen als op het handelen van collega’s. Hierdoor leert de fysio-/oefentherapeut doelgerichte verbeteracties te ontwikkelen. 4. Inzicht in de patiëntgebonden- en niet-patiëntgebonden tijd middels het registreren hiervan gedurende een periode van twee weken.
2.3 Deelnemende partijen Het Rug-netwerk: Dit is een netwerk van fysio- en oefentherapeuten bestaande uit 59 praktijken en 181 therapeuten in de regio Noord-Holland Noord. het Rug-netwerk heeft het initiatief genomen voor deze pilot en heeft samen met IQ healtcare het projectidee ontwikkeld. Uiteindelijk heeft een totaal aantal van ongeveer 100 fysio- en oefentherapeuten zich opgegeven voor de pilot. IQ healthcare: Het onderzoeksinstituut van het Radboudumc in Nijmegen dat de uitvoering van deze pilot begeleidt, als onderdeel van het KNGF programma Kwaliteit In Beweging (KIB). IQ healthcare is binnen deze pilot
PROMs pilot het Rug-netwerk
4
verantwoordelijk voor de inhoud en opzet van de trainingen en de uitvoering van de wetenschappelijke analyses. Projectteam: Ria Nijhuis-van der Sanden (hoogleraar paramedische wetenschappen), Philip van der Wees (senior wetenschappelijk onderzoeker, projectleider), Simone van Dulmen (wetenschappelijk onderzoeker), Marjo Maas (docent en wetenschappelijk onderzoeker), Juliette Cruijsberg (onderzoeksmedewerker) en Guus Meerhoff (wetenschappelijk onderzoeker). VGZ: VGZ levert als preferente zorgverzekeraar in de regio Noord-Holland Noord een financiële bijdrage aan dit project. ZONH ZONH is het regionale organisatieadvies- en implementatiebureau voor het optimaliseren van zorg en welzijn. ZONH is, onder leiding van Myrthe Brachel-Pap, verantwoordelijk voor de organisatorische ondersteuning van de pilot i.s.m. het Rug-netwerk. KNGF: Het KNGF biedt, in de persoon van regiomedewerkster Eshter Zuijderduijn, ondersteuning in de logistiek en organisatie.
3
Accreditatie
Aan de huidige cursus is door het KNGF 27 accreditatiepunten toegekend voor het vakinhoudelijke register van algemeen fysiotherapeuten en voor het Basisdeel, bij minimaal 80% deelname aan de activiteiten. Deze worden bijgeschreven in 2015. Voor verdere informatie over de accreditatiepunten verwijzen wij naar het BOCK beleidsdocument van het KNGF te vinden onder: http://www.fysionet.nl/ckr/beleidsdocumentversie-8-5-ingaande-1-juli-2014.pdf. Voor de oefentherpeuten is er accereditatie aangevraagd door ZONH. Deze aanvraag is in behandeling. Indien er meer bekent is, worden alle deelnemende oefentherapeuten hier over geïnformeerd.
4
Wetenschappelijk onderzoek
De wetenschappelijke evaluatie van het project bevat de volgende onderdelen: -
-
Evaluatie van de toepasbaarheid, betrouwbaarheid en validiteit van het gebruik van patiëntgerapporteerde meetinstrumenten in de praktijk door middel van kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Evalueren van het effect van de fysio-/oefentherapeutische behandeling op basis van patiënt gerapporteerde uitkomsten. Ontwikkeling en validering van kwaliteitsindicatoren voor de geleverde zorg op basis van de uitkomst, het proces en de structuur van de fysio-/oefentherapeutische behandeling.
PROMs pilot het Rug-netwerk
5
5
Ethische aspecten
Voor uitvoering van het onderzoek is toestemming verleend door de Commissie Mensgebonden Onderzoek (CMO) van het Radboudumc. De gegevens worden anoniem gebruikt en zijn niet herleidbaar tot individuele patiënten. De bevindingen van het onderzoek zullen in een rapport verschijnen, waarbij resultaten niet herleidbaar zijn tot praktijken of individuele fysio-/oefentherapeuten. In bijlage 1 vindt u een informatiebrief over het project. Deze dient u op te hangen in de wachtkamer van uw praktijk en/of aan uw patiënt te geven.
PROMs pilot het Rug-netwerk
6
6
Programma
Datum 19 Sept.‘14 Sept. ‘14
Werkvorm Training Zelfstudie
Programma Eerste training PROM coaches (alleen voor PROM coaches).
Invullen beginmeting Analyselijst PROMs en algemene vragenlijst (30
SBU* 2.00 1.00
min).
Aanmelden bij de Landelijke Database Fysiotherapie (LDF) (1x per praktijk
29 Sept. ‘14
uitvoeren) (30 min). Bijeenkomst 1 Ontvangst & inhoudelijk college (plenair). Interactieve sessies in kleine groepen (in subgroepjes). Terugkoppeling parallelle sessies en afsluiting (plenair). Thuisopdracht Invullen vignettentoets na afloop van de introductiebijeenkomst (50 min)
Okt. ‘14
Zelfstudie
Nov. ‘14 Nov. ‘14
Training Zelfstudie
03 Dec. ‘14
Bijeenkomst 2 Ontvangst en inleiding van het programma (plenair). Bespreking casus (2x) in een rollenspel en een start maken met het formuleren van een persoonlijk implementatieplan (in subgroepjes). Introductie van de online feedbacktool (plenair). Zelfstudie Implementatieplan PROMs opstellen en uitvoeren op basis van feedback dossieranalyse (120 min) Vragen delen met Knowledge Brokers/PROM-coaches (30 min). Implementatieplan PROMs uitvoeren (120 min). Bestuderen artikel 4 t/m 6 van (zie hfst. 13) (180 min). Voorbereiden casus m.b.t. rugklachten en bijbehorende opdracht. Training Training PROM coaches (alleen voor PROM coaches). Bijeenkomst 3 Ontvangst en inleiding van het programma (plenair). Terugkoppeling op de aangeleverde data (plenair). Bespreken van de geleverde data aan de LDF met de feedbacktool. Deze koppelen aan persoonlijke implementatieplan (in subgroepjes). Bespreking casus (1x) in een rollenspel (in subgroepjes). Terugkoppeling (plenair). Zelfstudie Implementatieplan aanscherpen op basis van resultaten van de LDF data (120 min) Implementatieplan m.b.t. PROMs uitvoeren (120 min). Bestuderen artikel 7 t/m 9 van (zie hfst. 13) (180 min). Voorbereiden casus m.b.t. rugklachten en bijbehorende opdracht Bijeenkomst 4 Ontvangst en inleiding van het programma (plenair). Terugkoppeling op de aangeleverde data (plenair). Peer-assessment aan de hand van de feedbacktool (in subgroepjes). Bespreking casus (1x) in een rollenspel (in subgroepjes). Terugkoppeling (plenair). Zelfstudie Invullen eindmeting Analyselijst PROMs (30 min). Invullen vignettentoets (50 min) Bijeenkomst 5 Rapportage verzamelde resultaten, evaluatie en aanbevelingen voor de toekomst (plenair).
24 Sept. ‘14
Jan. ‘15
Feb. ‘15 10 Mrt. ‘15
Mrt./apr. ‘15
Jun. ‘15
Jul.’15 Sept. ‘15
Bestuderen programmagids (90 min). Bestuderen artikel 1 t/m 3 (zie hfst. 13) (180 min). Training PROM coaches (alleen voor PROM coaches). Voorbereiden casus m.b.t. rugklachten en bijbehorende opdracht.
4.00
1.00 4.50 3.00 2.50 4.00
7.50
3.00 4.00
7.00
4.00
2.00
* SBU: Studie belastingsuren N.B. Maandelijks zal een levering van data aan de LDF gevraagd worden.
PROMs pilot het Rug-netwerk
7
7
Meetprotocol en tijdslijn bijeenkomsten
7.1 Meetprotocol: Om de kwaliteit van het handelen en het gebruik van PROMs te kunnen evalueren wordt door de fysiotherapeuten informatie aan de Landelijke Database Fysiotherapie (LDF) geleverd en door de oefentherapeuten een apart document bijgehouden (naast de verslaglegging in het EPD) en wordt deze aan IQ geleverd. Daarnaast ontvangt iedereen een aantal vragenlijsten. Hieronder worden de verschillende vormen waarop de data (gedurende de begin- en eindmeting) wordt verzameld nader toegelicht. I. Beginmeting: Vragenlijsten In deze digitale vragenlijst wordt gevraagd naar persoonsgegevens, praktijkgegevens, persoonlijke doelen, een ‘informed consent’ en het gebruik van meetinstrumenten (analyselijst PROMs). Vignettentoets Deze online toets duurt ongeveer 50 minuten en bestaat uit een aantal korte casussen waaraan een aantal vragen gekoppeld zijn met betrekking tot kennis en inzicht in het gebruik van PROMS. Omdat de toets voor meerdere doelen wordt ingezet, heeft de casuistiek niet alleen betrekking op rugklachten, maar is een greep uit de problemen die in de 1e lijn voorkomen. De toets wordt ingezet als 0-meting en eindmeting, na afloop van de pilot. De toets behoeft geen voorbereiding. Na afloop wordt feedback gegeven op het resultaat. Aan het behaalde resultaat zit op geen enkele wijze een consequentie verbonden, al kan deze informatie wel gebruikt worden ten behoeve van de het handelen in de praktijk. Het invullen van zowel de 0-meting als de eindmeting is wel een voorwaarde voor het krijgen van de accreditatiepunten. II.
Eindmeting: Vragenlijst In deze vragenlijst wordt nogmaals gevraagd naar het gebruik van de meetinstrumenten (analyselijst PROMs) en in hoeverre de persoonlijke doelen (door u verwoord in de beginmeting) zijn behaald. Vignettentoets Deze online toets duurt ongeveer 50 minuten en bestaat uit een aantal korte casussen waaraan een aantal vragen gekoppeld zijn met betrekking tot kennis en inzicht in het gebruik van PROMS. Omdat de toets voor meerdere doelen wordt ingezet, heeft de casuistiek niet alleen betrekking op rugklachten, maar is een greep uit de problemen die in de 1e lijn voorkomen. De toets wordt ingezet als 0-meting en eindmeting, na afloop van de pilot. De toets behoeft geen voorbereiding. Na afloop wordt feedback gegeven op het resultaat. Aan het behaalde resultaat zit op geen enkele wijze een consequentie verbonden, al kan deze informatie wel gebruikt worden ten behoeve van de het handelen in de praktijk. Het invullen van zowel de 0-meting als de eindmeting is wel een voorwaarde voor het krijgen van de accreditatiepunten.
III.
Maandelijkse levering (alleen voor fysiotherapeuten): Data aanlevering uit de EPDs via de Landelijke Database Fysiotherapie (LDF) Met deze maandelijkse levering wordt een aantal gegevens (zie bijlage 3) van alle fysiotherapeuten uit uw praktijk vanuit het Electronische Patiënten Dossier (EPD) geüpload aan de LDF. De data zal volledig anoniem in deze database opgeslagen worden en de informatie die u tijdens de pilot PROMs pilot het Rug-netwerk
8
verzamelt zal enkel inzichtlijk zijn voor IQ healthcare en zal op fysiotherapeut/patiënt niveau niet aan anderen verstrekt worden. Gebaseerd op de leveringen die vanuit de EPDs aan de LDF worden gedaan kunnen we de resultaten op de PROMs inzichtelijk maken. Aan de hand van deze resultaten kunnen we de doelstelling van deze pilot te behalen. In bijlage 3 staan alle variabelen gedefinieerd die u met ‘een druk op de knop’, volledig geanonimiseerd aan de LDF levert. Vanuit het Rug-netwerk zal u verdere instructies ontvangen over de exacte data en de wijze waarop u de gevraagde data vanuit uw EPD kunt aanleveren. In het algemeen geldt dat u aangemeld moet zijn bij de LDF (www.landelijkedatabasefysiotherapie.nl). Bij de aanmelding ontvangt u een gebruikersnaam en wachtwoord deze heeft u nodig om te kunnen aanleveren. Mocht u nog vragen hebben dan kunt u Esther Zuijderduijn benaderen (
[email protected]).
7.2 Tijdslijn bijeenkomsten Het scholingsprogramma loopt van september 2014 tot september 2015 en zal bestaan uit 5 bijeenkomsten; Bijeenkomst 1 (24 september 2014): Deze bijeenkomst bestaat uit een plenair deel en een deel in subgroepen. Tijdens het plenaire gedeelte zal in een informatief college de doelen van het project uiteengezet worden en de wijze waarop we die willen bereiken. Vervolgens worden de praktische gevolgen van de pilotdeelname besproken. Na het plenaire college wordt er in kleinere groepen een tweetal video’s besproken en is er ruimschoots de mogelijkheid om onbeantwoorde vragen te bespreken. Bijeenkomst 2 training (3 december 2014): Tijdens deze bijeenkomst zal, na een plenaire opening, in subgroepen een tweetal rollenspellen uitgevoerd worden aan de hand van een casus. In dit rollenspel ligt de nadruk op de toepassing van de PROMs in het fysio-/oefentherapeutisch methodisch handelen. In deze setting wordt regelmatig gewisseld tussen de verschillende rollen: patiënt, fysio-/oefentherapeut en observant. Na deze sessie vragen we aan iedereen een persoonlijk implementatieplan op te stellen. Hierin moet iemand beschrijven waaraan hij/zij de komende periode gaat werken om de PROMs op een routinematige en betekenisvolle manier toe te passen. Tot slot zal er een presentatie gegeven worden over de zogenaamde ‘feedback tool’ een softwaretoepassing waarin iedere deelnemer zijn/haar geleverde inspanningen m.b.t. het gebruik van PROMs teruggekoppeld krijgt.
PROMs pilot het Rug-netwerk
9
Bijeenkomst 3 training (10 maart 2015): In de derde bijeenkomst worden de resultaten van de data die aan de LDF database zijn geleverd gepresenteerd. Vervolgens bespreken we de resultaten in kleinere groepen op individueel niveau, waarbij we gebruik maken van de eerder gepresenteerde ‘feedback tool’. Vraagstukken tijdens deze bespreking zijn: ’wat valt hierin op?’ en ‘Welke vragen komen hier naar boven die tijdens het plenaire gedeelte nog niet behandeld zijn?’. In deze kleinere setting proberen we eerst via peer feedback elkaar van antwoorden te voorzien. De teruggekoppelde resultaten moeten gebruikt worden om het persoonlijke implementatieplan aan te scherpen. Naast het interpreteren van de resultaten die worden weergegeven met de ‘feedback tool’ zal er in de subgroepjes weer een rollenspel gedaan worden aan de hand van een casus. De ervaringen die zijn opgedaan in de subgroepjes worden na afloop plenair teruggekoppeld. Bijeenkomst 4 (juni 2015): De vierde bijeenkomst zal een zelfde opbouw kennen als de derde, waarbij plenair wordt gestart met de terugkoppeling van de geleverde data. In subgroepjes worden deze resultaten vervolgens op persoonlijk niveau besproken, waarbij het de bedoeling is elkaar te helpen bij het interpreteren van de resultaten die weergegeven worden in de ‘feedback tool’. Ook tijdens deze bijeenkomst wordt er weer een rollenspel gevoerd aan de hand van een casus. Ook deze bijeenkomst zal weer plenair afgesloten worden, zodat de opgedane ervaringen in de subgroepjes met elkaar gedeeld kunnen worden. Bijeenkomst 5 (september 2015): In deze laatste bijeenkomst presenteren we de resultaten van de pilot. Naast het terugkijken op de pilot, wordt er ook een blik op de toekomst geworpen. Kunnen we met de opgedane kennis uit de pilot PROMs op een effectieve wijze inzetten om de kwaliteit van de zorg transparant te maken en waar nodig te verbeteren?
PROMs pilot het Rug-netwerk
10
8
PROMs
8.1 Aandoeningen Om vast te kunnen stellen of PROMs toepasbaar zijn als uitkomstindicator van de fysio/oefentherapeutische zorg bij patiënten met rugklachten, dient een keuze te worden gemaakt uit PROMs die in potentie geschikt zijn als uitkomstindicator. Voor de patiënten met rugklachten zijn de twee meest gebruikte PROMs geselecteerd in samenwerking met het Rug-netwerk. Naast de aandoeningspecifieke PROMs is een aantal generieke PROMs geselecteerd waarvan er minimaal één toegepast dient te worden door iedere patiënt. Er is besloten om zowel de Oswestry Disability Index (ODI) als de Quebec Back Pain Disability Scale (QBPDS) te includeren om na afloop van de pilot te kunnen beoordelen welk van beide instrumenten het meest geschikt is voor de dagelijkse praktijk. De geselecteerde PROMs staan in de tabel hieronder weergegeven. Lichaamslocatie: Generiek
Lage rug
PROM(s): Patiënt Specifieke Klachten (PSK) Numeric Pain Rating Scale (NPRS) Global Perceived Effect (GPE) Quebec Back Pain Disability Scale (QBPDS) Oswestry Disability Index (ODI)
* Vanuit het Rug-netwerk wordt ook verzocht de StartBack Tool toe te passen. Deze zal echter niet meegenomen worden in de analyses van IQ.
8.2 Praktische uitvoering Er zijn verschillende manieren om de PROM(s) door de patiënt in te laten vullen voor zowel de begin-, tussen- en eindmeting. De toepassing zal mede afhankelijk van het softwarepakket dat u gebruikt en mogelijkheden in uw praktijk. We streven ernaar de PROM(s) voor aanvang van het consult (waarvoor de meting uitgevoerd dient te worden) ingevuld in uw bezit te hebben, zodat u de resultaten van de meting direct kunt gebruiken in uw (fysio-/oefentherapeutisch methodisch) handelen. 1. De patiënt krijgt de PROM(s), vóór het consult waarvoor de meting uitgevoerd dient te worden, digitaal toegestuurd. Thuis vult hij/zij deze vragenlijst in en stuurt hem voor aanvang van het desbetreffende consult digitaal terug. Dit is de meest optimale methode en het minst arbeidsintensief. 2. De patiënt vult de PROM(s) op de praktijk in (bij voorkeur voor de behandeling). Dit kan op papier of in het EPD via een computer/tablet. Het is raadzaam om de patiënt 10-15 minuten voor aanvang van het consult aanwezig te laten zijn in de praktijk, zodat die tijd gebruikt kan worden om de PROM(s) in te vullen. Wanneer de patiënt niet in staat is om de PROM(s) zelfstandig in te vullen kan hij/zij hierbij ondersteund worden door een administratief medewerker/stagiaire/fysio-/oefentherapeut. Hierbij is het van belang dat hij/zij niet beïnvloed wordt bij het invullen. 3. De patiënt vult, nadat hij de PROM(s) geprint uitgedeeld heeft gekregen, thuis de PROM(s) in op papier en neemt deze mee naar de praktijk. Bij invullen van de PROM(s) op papier dient u de scores achteraf handmatig in te voeren in het elektronisch dossier. 4. De patiënt vult de PROM(s) samen met de fysio-/oefentherapeut in tijdens de zitting. De fysio/oefentherapeut kan de score direct invoeren in het elektronisch patiëntendossier. Ook wanneer u de PROM(s) op deze manier uitvraagt is het van belang dat wordt voorkomen dat u als fysio/oefentherapeut de patiënt beïnvloedt bij het invullen.
PROMs pilot het Rug-netwerk
11
8.3 Frequentie van metingen De metingen worden op minimaal twee momenten uitgevoerd, aan het begin en eind van de behandeling. Wanneer een behandeling langer duurt dan 6 weken dienen ook tussentijdse metingen uitgevoerd te worden. Hieronder staan de verschillende meetmomenten verder gespecificeerd: 1. Voorafgaand aan of tijdens de intake; de resultaten kunnen worden gebruikt bij de diagnostiek en het formuleren en bespreken van behandeldoelstellingen 2. Tussentijdse metingen; bij een behandelduur van meer dan zes weken is een tussentijdse (evaluatie)meting verplicht bij de zesde week. Vervolgens is een herhaling van de tussentijdse meting verplicht na wederom een periode van zes weken (deze evaluatiemeting voert u dus uit in week 6, 12, 18, 24, enz. van een behandelcyclus). 3. Voorafgaand aan, tijdens of direct na de laatste behandeling: om het resultaat van de behandelingepisode met de patiënt te kunnen evalueren.
8.4 Geselecteerde meetinstrumenten In dit hoofdstuk staan de geselecteerde meetinstrumenten kort beschreven. De instrumenten zelf zijn opgenomen in bijlage 1. Daarnaast staan ze allen beschreven op de database van Zuyd Hogeschool in Heerlen (www.meetinstrumentenzorg.nl). In samenwerking met experts van de Vrije Universiteit van Amsterdam, de Universiteit van Maastricht, Universiteit Maastricht, het Radboudumc en het KNGF is één wijze van formulering van alle PROMs gedefinieerd. Alle EPD leveranciers gaan de komende periode deze uniforme wijze van formuleren implementeren of hebben dit reeds geïmplementeerd. Aangezien dit technische aanpassingen met zich meebrengt heeft nog niet ieder EPD deze uniforme wijze van formuleren geïmplementeerd. Daardoor blijft het mogelijk dat er kleine tekstuele verschillen aanwezig zijn tussen de PROMs zoals ze in de programmagids staan beschreven en zoals ze in uw EPD zijn opgenomen. De hieronder beschreven PROMs worden binnen deze pilot gebruikt omdat ze: Aansluiten bij de voor dit project gedefinieerde patiëntengroepen Al veel gebruikt worden in de praktijk en hun toepasbaarheid bewezen hebben Valide en betrouwbaar zijn Door de patiënt gerapporteerd kunnen worden In staat zijn om de belangrijkste functioneringsproblemen in kaart te brengen Gebruikt kunnen worden voor doelbepaling van de interventie Veranderingen in de tijd weergeven en hiermee een goed instrument zijn om de voortgang te monitoren
Generieke PROMs Ervaren effect: GPE Om het ervaren effect te meten dient bij alle patiënten de Global Perceived Effect (GPE)-schaal afgenomen te worden. Dit instrument wordt toegepast als generieke PROM/uitkomstmaat. Met de GPE scoort de patiënt in welke mate zijn klachten/problemen zijn veranderd ten opzichte van het vorige meetmoment (bijvoorbeeld begin van de behandeling). De GPE is een 7-puntsschaal met als uiterste waarden `heel veel beter` tot `heel veel slechter`. Dit instrument dient bij iedere patiënt te worden afgenomen na afloop van de behandeling. Bij een behandelduur van meer dan zes weken dient de GPE iedere zes weken te worden afgenomen. PROMs pilot het Rug-netwerk
12
Pijn: NPRS De Numeric Pain Rating Scale (NPRS) is relevant bij patiënten met een hulpvraag op het gebied van pijn. De NPRS kent een score tussen de 0-10 welke overeenkomt met ‘GEEN PIJN’ en ‘ERGSTE PIJN VOORSTELBAAR’ als uitersten. Om de pijn in kaart te brengen wordt in de praktijk ook veelal de Visual Analogue Scale (VAS) gebruikt, echter verzoeken wij eenieder om gedurende deze pilot alleen de NPRS toe te passen en niet de VAS. Functioneren: PSK De Patiënt Specifieke Klachtenlijst (PSK) wordt toegepast als meetinstrument om de functionele status van de individuele patiënt te bepalen. De patiënt kiest de drie activiteiten die hij/zij het liefst ziet verbeteren gedurende de behandelepisode en scoort de moeite die hij/zij bij het uitvoeren van deze activiteiten ervaart op een schaal van 0-10 (de NPRS-schaal die hierboven staan beschreven). Bij de evaluatie is het essentieel om dezelfde activiteiten te selecteren om inzicht te krijgen in de vooruitgang van deze activiteiten, ondanks dat dit voor de patiënt soms niet meer de belangrijkste functioneringsproblemen zijn.
Aandoening specifieke PROMs Quebec Back Pain Disability Scale (QBPDS) De Quebec Back Pain Disability Scale (QBPDS) is een vragenlijst met 20-items over activiteiten die met name bedreigd zijn bij rugklachten en relevant zijn voor het dagelijks functioneren. Op een zes-puntsschaal, variërend van ‘totaal geen moeite’ (score 0) tot ‘niet in staat (score 5), wordt aangegeven hoeveel moeite het kost om de beschreven activiteit uit te voeren. De totaalscore is de som van alle items en varieert van 0 (geen beperking) tot 100 (volledig beperkt).
Oswestry Disability Index (ODI) De Oswestry Disability Index (ODI) is een vragelijst met 10-items over activiteiten die met name bedreigd zijn bij rugklachten en relevant zijn voor het dagelijks functioneren. Ook deze vragelijst wordt op een zespuntsschaal, varierend van een waarde 0 tot een waarde 5 gescoord. De uiteindelijk behaalde score wordt vermenigvuldigd met twee om de totaalscore varierend van 0 (geen beperkingen) tot 100 (meeste beperkingen) te verkrijgen.
9
Data uit de Elektronische Patiëntendossiers (EPDs)
9.1 Aanleveren van data uit de EPDs (alleen voor fysiotherapeuten) Vanaf april 2014 zijn de meeste EPDs gereed om gegevens aan te leveren in de LDF. Om de gegevens aan te kunnen leveren aan de LDF database dient uw praktijk zich aangemeld hebben voor deze LDF. U kunt uw praktijk aanmelden via http://www.landelijkedatabasefysiotherapie.nl/deelname-aan-de-meting/. Wanneer u tegen problemen aanloopt bij deze aanmelding kunt u contact opnemen met Esher Zuijderduin via 0299405200 /
[email protected]. Nadat u aangemeld bent kunt u middels een simpele handeling uw Elektronische Patiënten Dossier (EPD) de opdracht geven om de data naar de LDF te versturen. U ontvangt hier gedurende de pilot nog nadere informatie over. Zoals staat beschreven in bijlage 3 zullen alle geleverde gegevens anoniem worden verwerkt.
9.2 Inclusiecriteria en gegevens De volgende inclusiecriteria worden gehanteerd: PROMs pilot het Rug-netwerk
13
1. Om de specifieke vraagstelling van de pilot met het Rug-netwerk te kunnen beantwoorden zullen op basis van de Diagnose Coderingssysteem Paramedische Hulp (DCSPH) de patiënten worden geselecteerd die rugklachten hebben en zal de benodigde data (beschreven in bijlage 3) van die patiënten uit het EPD geüpload worden naar de LDF. 2. De patiënt heeft toestemming gegeven voor deelname. In het EPD kan worden aangegeven als de patiënt bezwaar heeft tegen deelname en dan worden zijn/haar gegevens niet meegeleverd aan LDF.
9.3 Analyse van de data. Het hoofddoel van de pilots die uitgevoerd worden binnen de kaders van het programma Kwaliteit in Beweging (KIB) is: vaststellen of PROMs op een valide manier kunnen worden ingezet als uitkomstindicator en daarmee de kwaliteit van de fysiotherapeutische zorg inzichtelijk kunnen maken. Binnen de pilot met het Rug-netwerk hebben we nog een specifieker doel geformuleerd: het vaststellen welke van de aandoeningsspecifieke PROMs voor rugklachten (de ODI of de QBPDS) het meest geschikt is voor de dagelijkse praktijk. Om de overkoepelende doelstelling van het programma KIB en de doelstelling van de pilot met het Rugnetwerk te kunnen beantwoorden zullen alle deelnemers maandelijks data vanuit de EPDs leveren aan de LDF. Met deze levering zullen naast de gebruikte PROMs ook nog een aantal procesindicatoren meegeleverd worden. Deze variabelen dienen ook geleverd te worden omdat zij mogelijk het herstel beïnvloeden en hier eventueel voor gecorrigeerd moet worden. Voorbeelden van een dergelijke categorieën zijn: de ‘duur van de functioneringsproblemen’, het ‘beloop van de ervaren functioneringsproblemen’ en ‘verwachte herstel’. Het is dan ook van belang om naast het invullen van alle PROMs de onderstaande gegevens in te vullen in het dossier. Gegevens* DCSPH-code Hulpvraag Duur functioneringsprobleem Beloop ervaren functioneringsprobleem Nevenpathologie Recidief Gebruikte meetinstrumenten Verwachte herstel Diagnose Hoofddoel, SMART geformuleerd Datum sessie Reden einde zorg Datum eindevaluatie Realisatie behandeldoelen * Zie bijlage 3 voor een toelichting.
Nadat de geleverde data door IQ healtcare geanalyseerd zijn zal de uitkomst aan iedere deelnemer persoonlijk worden teruggekoppeld. Deze terugkoppeling wordt gedaan met behulp van de zogenaamde Feedbacktool, een online platform waarvoor alle deelnemers een persoonlijke inlog ontvangen. In deze terugkoppeling krijgt iedere deelnemer in een afgeschermde omgeving terugkoppeling over een aantal indicatoren: de mate van verslaglegging van een beperkt aantal items, het gebruik van meetinstrumenten PROMs pilot het Rug-netwerk
14
(PROMs). De scores op de PROMs worden weergegeven en in hoeverre er een verschil is tussen het gemiddeld behaalde resultaat op de PROMs en het resultaat dat uw patiënten behalen.
10 Peer feedback Het geven en ontvangen van peer-feedback is geen vanzelfsprekendheid. Het zijn vaardigheden die ontwikkeld kunnen worden. Uit onderzoek blijkt, dat naarmate je vaardiger geworden bent in het geven van peer-feedback, je ook vaardiger wordt in het beoordelen van jezelf. De effectiviteit van feedback voor leren en veranderen is onder andere afhankelijk van:
De kwaliteit van de feedback: vorm, inhoud en stijl (Prins FJ, 2006)
De betrouwbaarheid van de feedbackgever
De veiligheid van de leeromgeving (Li LC, 2009)
De beleving van de feedback (bedreigend of informatief) (Eva KW, 2012) (Mann K, 2009)
De persoonlijke betekenisgeving en acceptatie (Nofziger AC, 2010) (Epstein RM, 2008)
De aansluiting van feedback bij persoonlijke doelen en verwachtingen
De transfer van feedback naar concrete gedragsverandering (Brehaut JC, 2012)
Systematische reflectie is de link tussen het ontvangen van feedback en het gebruik van feedback om te leren. Je kunt spontaan leren (impliciet) of bewust leren door reflectie op het eigen gedrag of op het gedrag van anderen (expliciet). Als reflectie expliciet wordt gemaakt, dan komt er kennis vrij, waarvan peers kunnen leren. Dat is één van de doelstellingen van peer-assessment. De figuur laat zien hoe informatie verwerkt wordt door middel van peer-assessment. Constructieve peer-feedback leidt tot zinvolle verbeterdoelen en verbeteracties, mits deze feedback ook wordt geaccepteerd en wordt gebruikt. Dat is niet alleen afhankelijk van de feedbackgever, dat is ook afhankelijk van de feedbackontvanger. In onderstaande paragraaf worden tips gegevens om de effectiviteit van peer feedback te bevorderen. Regels voor het geven en ontvangen van feedback
De feedbackgever Feedback richt zich op geobserveerd gedrag, toegelicht met voorbeelden daarvan.
Niet: “Je kennisniveau is te laag”
PROMs pilot het Rug-netwerk
15
Wel: “Uit de manier waarop je de cliënt informatie geeft, kan ik opmaken dat je onvoldoende kennis van deze aandoening”.
Feedback is persoonlijk gericht
Spreek je collega met de naam aan.
Spreek voor jezelf. “ik heb gezien dat je…”.
Ga na of je collega ontvankelijk is voor feedback.
Geef geen tussentijdse feedback ‘tijdens’ performances; dat beïnvloedt de taakgerichtheid.
Realiseer je dat stress de ontvankelijkheid voor feedback vermindert. Laat je collega eerst zelf terug kijken om structuur aan te brengen.
Feedback is concreet en specifiek.
Baseer je feedback op de doelstellingen en de beoordelingscriteria.
Niet: “Je communiceert niet patiëntgericht”
Wel: “Je hebt laten zien dat je systematisch vragen kunt stellen om de hulpvraag helder te krijgen, maar de onderliggende motieven van de patiënt zijn mij niet helder geworden.”
Feedback is transparant
Ben “echt” in je rol als feedbackgever, geef geen dubbelzinnige boodschappen.
Geef kritische feedback, geen ‘tissue-feedback’
Geef welgemeende feedback, geen “gemaakte” feedback
Je non-verbale gedrag is in overeenstemming is met je verbale gedrag
Feedback is kort en bondig.
Val niet in herhaling. De feedbackronde stopt als alles gezegd is. Het is niet nodig dat iedereen feedback geeft als dat geen toegevoegde waarde heeft. Beperk je tot de hoofdzaken!
PROMs pilot het Rug-netwerk
16
Feedback richt zich zowel op sterke als zwakke kanten.
Noem eerst wat goed ging, noem dan wat verbeterd kan worden, ook al lijkt die informatie overbodig. Er is een natuurlijke neiging van feedbackgevers om zich alleen te richten op wat beter kan.
Feedback sluit aan bij de leerbehoefte en de fase van verandering.
Realiseer je in welke fase van verandering je collega zit. Als je daar geen idee van hebt, vraag er dan naar. Feedback die niet aansluit bij de fase van verandering, wordt afgewezen. Een collega die voor het eerst de gespreksvoering met zijn atiëntpatiënt anders vormgeeft dan gewend, verdient daarvoor een compliment en hoeft niet gefrustreerd te worden met informatie over hoe het nog beter kan. Alles kan beter. Omgekeerd wil je als gevorderde niet geconfronteerd worden met feedback die bestemd is voor beginners.
Feedback richt zich op zowel de cognitieve als metacognitieve (regulatieve) aspecten.
Koppel feedback terug naar de doelstellingen van de opdracht; gebruik daarbij zo nodig de beoordelingscriteria ter ondersteuning. Wat was de doelstelling van de opdracht en in hoeverre is die doelstelling bereikt (cognitief)?
Maak helder wat nog verbeterd kan worden en doe een voorstel hoe dat het beste aangepakt kan worden (metacognitief). Vraag terug of dat ook haalbaar is in de context waarin je collega werkt.
Kortom, peer feedback geven is niet vrijblijvend. Je hebt de verantwoordelijk als feedback-gever, dat de ontvanger je feedback begrijpt, accepteert, weet wat er te doen staat en ook vertrouwen heeft in de mogelijkheden om te veranderen.
De feedback ontvanger
Probeer feedback te beschouwen als informatie, niet als een persoonlijk oordeel.
Schiet niet meteen in de verdediging, ook al vind je het commentaar van je collega niet terecht. Wacht totdat de anderen feedback gegeven hebben. Als feedback de plank mis slaat, stellen je collega’s die vanzelf bij.
Vat verkregen feedback kort samen. Controleer of je de feedback goed begrepen hebt. Stel aanvullende vragen als je het niet goed begrepen hebt en becommentarieer feedback als dat nodig is.
Geef aan ‘wat’ je met deze feedback gaat doen, ‘hoe’ en ‘wanneer’.
PROMs pilot het Rug-netwerk
17
Kortom, peer feedback ontvangen is niet vrijblijvend. Je hebt de verantwoordelijkheid als feedbackontvanger om aan te geven in hoeverre je de ontvangen feedback begrijpt, accepteert en wat je er wel of niet mee gaat doen.
11 Opstellen implementatieplan PROMs Gedurende het scholingstraject wordt aan de hand van ervaringen en de ontvangen feedback een implementatieplan opgesteld met betrekking tot de toepassing van de PROMs. In dit plan wordt gevraagd te beschrijven hoe zij komen tot het uitvoeren van de optimale toepassing van PROMs in de dagelijkse praktijk. De keuze voor de verbeterstrategie hangt af van de aard van de aanpassing en de factoren die dit kunnen beïnvloeden en kan bijvoorbeeld gericht zijn op organisatorische aanpassingen, scholing, op de patiëntgerichte strategieën. Bij de selectie van verbeteracties moet in ieder geval rekening worden gehouden met de patiënt en alle personen die betrokken zijn bij de te verbeteren zorg. Dit is persoonlijk en kan per fysio-/oefentherapeut of praktijk anders zijn.
12 Eindrapport De resultaten van de gegevens uit de EPD’s worden in een online ‘feedback rapport’ gepresenteerd. In deze rapportage heeft u de mogelijkheid om uw eigen scores te vergelijken met uw praktijk en met de benchmark van alle praktijken van het Rug-netwerk. Deze rapportage-tool, die door Mediquest is ontwikkeld, heeft ook de mogelijkheid om van bepaalde patiëntkenmerken, bv. op basis van diagnosecode, een vergelijking te maken tussen uw scores en van deze patiëntencategorie en de benchmark. Daarnaast zal er een algemene rapportage beschikbaar komen met de resultaten van het project.
PROMs pilot het Rug-netwerk
18
13 Aanbevolen literatuur 1. http://www.meetinstrumentenzorg.nl 2. Ostelo RW, Deyo RA, Stratford P, Waddell G, Croft P, Von Korff M, Bouter LM, de Vet HC. (2008). Interpreting change scores for pain and functional status in low back pain: towards international consensus regarding minimal important change. Spine, 33(1), 90-94. 3. Terry AL, Thorpe CF, Giles G, Brown JB, Harris SB, Reid GJ, Thind A, Stewart M. (2008, May). Implementing electronic health records: Key factors in primary care. Can Fam Physician. 54(5): 730736. 4. Black N. (2013, Jan). Patiënt reported outcome measures could help transform healthcare. BMJ. 28; 346: 167. 5. Pronovost PJ, Hudson DW. (2012). Improving healthcare quality through organisational peer-to-peer assessment: lessons from the nuclear power industry. BMJ Qual Saf. 21:872–875. 6. Harm Tillema H, Leenknecht M, Segers M. (2011). Assessing assessment quality: Criteria for quality assurance in design of (peer) assessment for learning – A review of research studies. Studies in Educational Evaluation. 37, 25–34. 7. Eva KW. (2001). Assessing Tutorial-Based Assessment. Advances in Health Sciences Education. 6: 243–257. 8. Norcini JJ. (2003). Peer assessment of competence. Medical Education. 37:539–543 9. Valderas JM, Kotzeva A, Espallargues M, Guyatt G, Ferrans CE, Halyard MY, Revicki DA, Symonds T, Parada A, Alonso J. (2008). The impact of measuring patiënt-reported outcomes in clinical practice: a systematic review of the literature. Qual Life Res. 17:179–193. 10. Wees van der PJ, Moons MT (2013). Toepassing van Patiënt-gerapporteerde uitkomsten in de fysiotherapie. Physios 2:46-53.
PROMs pilot het Rug-netwerk
19
14 Geraadpleegde literatuur Brehaut JC, E. K. (2012). Building theories of knowledge translation interventions: use the entire menu of constructs. . Implement Sci. . Epstein RM, S. D. (2008). Self-monitoring in clinical practice: a challenge for medical educators. J Contin Educ Health Prof. , 1 (28), 5-13. Eva KW, A. H. (2012). Factors influencing responsiveness to feedback: on the interplay between fear, confidence, and reasoning processes. . Adv Health Sci Educ Theory Pract. (17), 15-26. Frank Eijkenaar, W. v. (2012, Mei). Uitkomstbekostiging in de zorg Internationale voorbeelden en relevantie voor Nederland. Heerkens YF, H. H.-P. (2011). KNGF-richtlijn Fysiotherapeutische verslaglegging. (H. Tertius - Redactie en organisatie, Red.) Heerkens YF, H. H.-P. (2011). Verantwoording en toelichting KNGF-richtlijn Fysiotherapeutische verslaglegging. (H. Tertius - Redactie en organisatie, Red.) Kiers, v. G. (2013). Fysiotherapie neemt regie in kwaliteit. Fysiopraxis , 28-29. Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF). (2013). Eisen fysio-epd. (KNGF, Producent) Opgeroepen op December 2013, van Eisen fysio-epd: https://eisen.fysioepd.nl/index.php/gegevensmodel/viewkeuzelijst/keuzelijstId/3 Li LC, G. J. (2009). Use of communities of practice in business and health care sectors: a systematic review. . Implement Sci. , 4. Mann K, G. J. (2009). Reflection and reflective practice in health professions education: a systematic review. . Adv Health Sci Educ Theory Pract. , 4 (14), 595-621. Neeleman-van der Steen K, v. d. (2009). Prestatie-indicatoren Fysiotherapie. Het ontwikkelen en testen van een basisset van publieke kwaliteitsindicatoren voor fysiotherapie. Nijmegen/Maastricht: IQ healthcare & CEBP. Nofziger AC, N. E. (2010). Impact of peer assessment on the professional development of medical students: a qualitative study. . Acad Med. , 1 (85), 140-147. Prins FJ, S. D. (2006). Feedback for General Practitioners in Training : Quality , Styles , and Preferences.
PROMs pilot het Rug-netwerk
20
Bijlage 1. Meetinstrumenten Generieke PROMs 1) Global Perceived Effect (GPE) Vragenlijst:
Globaal Ervaren/Perceived Effectscore (GPE/GEE) Hudak PL & Wright JG. 2000 In welke mate bent u sinds het begin van de behandeling hersteld van uw klachten? (één antwoord aanvinken). De klachten zijn nu ........................ dan voor de behandeling.
O O O O O O O
heel veel beter veel beter iets (enigszins) beter hetzelfde iets (enigszins) slechter veel slechter heel veel slechter
PROMs pilot het Rug-netwerk
21
2) Patiënt Specifieke Klachtenlijst Vragenlijst:
Patiënt Specifieke Klachten, PSK Beurskens 1996
Uitleg voor de fysio-/oefentherapeut Doel De PSK kan worden toegepast om inzicht te krijgen in de activiteiten waar een patiënt moeite mee heeft als gevolg van zijn klachten. De gekozen activiteiten kunnen u en de patiënt ondersteunen bij het vaststellen van de specifieke hulpvraag en het opstellen van de behandeldoelen en daarmee richting geven aan het behandelplan voor deze individuele patiënt. De PSK kan gedurende een behandeling meerdere keren gescoord worden. Het verschil in score tussen het begin, tussentijds en aan het einde van de behandeling kan aan de patiënt en u inzicht geven in de behaalde vooruitgang. Gebruikersinstructie De PSK bestaat uit twee delen: het inventariseren en vervolgens scoren van patiënt specifieke activiteiten. 1) Het inventariseren Aan de patiënt wordt gevraagd activiteiten te benoemen waarin hij/zij in het dagelijks leven hinder van ondervindt, c.q. moeite mee heeft door zijn of haar klachten of aandoening, en die hij/zij wil verbeteren met de therapie. Wanneer de patiënt geen activiteiten kan benoemen is het mogelijk om een activiteitenlijst als voorbeeld voor te leggen, dit hoeft echter niet. De patiënt benoemt/selecteert de 3 belangrijkste klachten op het gebied van fysieke activiteiten (mag ook meer of minder). Deze moeten voor hem/haar persoonlijk relevant zijn, dit betekent dat de patiënt deze activiteiten regelmatig uitvoert en hij/zij er hinder van ondervindt. 2) Het scoren De geselecteerde activiteiten worden gescoord op: de hoeveelheid moeite die het hem/haar kost om deze activiteit uit te voeren op een 11 punts-schaal, waarbij 0 = geen enkele moeite en 10= onmogelijk. Doelgroep De PSK is bij verschillende (chronische) patiëntcategorieën te gebruiken. Het principe is telkens hetzelfde maar de voorbeeld activiteitenlijst varieert per patiëntencategorie. Voor de doelgroepen chronische lage rugpijn, hartpatiënten, M. Parkinson, Claudicatio Intermittens en chronisch enkelletsel zijn voorbeeld activiteitenlijsten gemaakt. Maar u kunt de PSK ook voor andere aandoeningen gebruiken. Uitvoering Laat de patiënt zo specifiek mogelijk de activiteit beschrijven en zoveel mogelijk kwantificeren in tijd, gewicht etc. bijvoorbeeld bij het poetsen: “moeite met lang (> 10 minuten) gebukt staan”. Wanneer de patiënt moeite heeft met het ‘bedenken’ van activiteiten, kan hij tot aan de volgende afspraak ‘bedenktijd’ krijgen waarin hij goed na kan gaan wat zijn specifieke probleemactiviteiten zijn. Bij de tweede afspraak volgt dan de definitieve selectie. Patiënten waarbij de pijnklachten voorop staan, hebben vaak moeite met het scoren van activiteiten en neigen tot het scoren van de mate van pijn. De moeite met uitvoering van de betreffende activiteit moet echter gescoord worden. Patiënten mogen geen activiteiten selecteren die ze vermijden omdat van deze het effect niet kan worden geëvalueerd. PROMs pilot het Rug-netwerk
22
Uitleg voor de patiënt Uw klachten hebben invloed op de activiteiten en bewegingen die u dagelijks doet en moeilijk te vermijden zijn. De gevolgen van deze klachten zijn voor iedereen verschillend. Elk persoon zal bepaalde activiteiten en bewegingen graag zien verbeteren door de behandeling. Probeer de activiteiten te benoemen waar u de afgelopen week door uw klachten moeilijkheden mee had. We vragen u activiteiten te benoemen die u heel belangrijk vindt en die u het liefst zou zien verbeteren in de komende weken. Naam:
PSK scoreformulier
Datum:
Benoem de 3 belangrijkste activiteiten (moeilijk uitvoerbaar en vaak voorkomend) en rangschik ze naar mate van belangrijkheid: 1. …………………………………………………………………………… 2. ……………………………………………………………………………. 3. .…………………………………………………………………………… Invulvoorbeeld Activiteit: wandelen Scoort u 0, dan kost het wandelen u geen enkele moeite geen enkele moeite 0 1 2 3 4 5 6 7 8
9
10 onmogelijk
Scoort u 10, dan is het wandelen onmogelijk voor u geen enkele moeite 0 1 2 3 4 5 6
9
10 onmogelijk
7
8
Score van de eerste 3 activiteiten Activiteit 1: ……………………………………………………………………… Hoe moeilijk was het voor u in de afgelopen week om deze activiteit uit te voeren? geen enkele moeite
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10 onmogelijk
Activiteit 2: ……………………………………………………………………… Hoe moeilijk was het voor u in de afgelopen week om deze activiteit uit te voeren? geen enkele moeite
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10 onmogelijk
Activiteit 3: …………………………………………………………………… Hoe moeilijk was het voor u in de afgelopen week om deze activiteit uit te voeren? geen enkele moeite
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10 onmogelijk
PROMs pilot het Rug-netwerk
23
3) Numeric Pain Rating Scale (NPRS) Vragenlijst:
Numeric Pain Rating Scale (NPRS) Naam:
Geb. dat.:
Datum van afname:
Wij willen u verzoeken dadelijk één vraag te beantwoorden waarmee we uw pijnintensiteit willen meten. Selecteer het cijfer dat het best de ernst van uw pijn weergeeft. Hoe hevig was uw pijn (gemiddeld de afgelopen week (7 dagen)? Geen pijn
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10 Ergste pijn voorstelbaar
PROMs pilot het Rug-netwerk
24
Aandoening specifieke PROMs
1) Quebec Back Pain Disability Scale (QBPDS) Vragenlijst:
Quebec Back Pain Disability Scale (QBPDS) Kopec J, 1995
Onderstaande vragenlijst gaat over de manier waarop uw rugklachten uw dagelijks leven beïnvloeden. Mensen met rugklachten kunnen moeite hebben met het uitvoeren van sommige dagelijkse activiteiten. Wij willen graag weten of u moeite heeft met het uitvoeren van onderstaande activiteiten vanwege uw rugklachten. Wij willen u verzoeken bij alle vragen een antwoord te omcirkelen dat het meest uw situatie weergeeft. Wanneer u één of meerdere van de beschreven activiteiten eigenlijk nooit uitvoert, beeld u zich dan in hoeveel moeite het u zou kosten wanneer u de activiteit op dit moment zou moeten uitvoeren. Heeft u vandaag moeite om de volgende activiteiten uit te voeren vanwege uw rugklachten?
1. Opstaan uit bed
Totaal Nauwelijks Geen moeite moeite 0 1
Enige moeite
Veel moeite
Zeer veel moeite
Niet in staat
2
3
4
5
2. De hele nacht slapen
0
1
2
3
4
5
3. Omdraaien in bed
0
1
2
3
4
5
4. Autorijden
0
1
2
3
4
5
5. 20 tot 30 minuten (achter elkaar)
0
1
2
3
4
5
6. Enkele uren in een stoel zitten
0
1
2
3
4
5
7. Een trap oplopen
0
1
2
3
4
5
8. Een klein eindje lopen
0
1
2
3
4
5
9. Enkele kilometers lopen
0
1
2
3
4
5
10. Naar een hoge plank reiken
0
1
2
3
4
5
11. Een bal werpen
0
1
2
3
4
5
12. Een eindje hardlopen (+/- 100 m)
0
1
2
3
4
5
13. Iets uit de koelkast pakken
0
1
2
3
4
5
14. Het bed opmaken
0
1
2
3
4
5
15. Sokken (of panty) aantrekken
0
1
2
3
4
5
16. Voorover buigen om bijv. De
0
1
2
3
4
5
17. Een stoel verplaatsen
0
1
2
3
4
5
18. Een zware deur opentrekken of
0
1
2
3
4
5
staan
(300-400 m)
badkuip of wc schoon te maken
PROMs pilot het Rug-netwerk
25
open duwen 19. Dragen van 2 tassen met
0
1
2
3
4
5
0
1
2
3
4
5
boodschappen 20. Een zware koffer optillen en dragen
PROMs pilot het Rug-netwerk
26
2) Oswestry Disability Index (ODI) Vragenlijst:
Oswestry Disability Index (ODI) Fairbanks, 1980
Patiënteninstructie: Deze vragenlijst is gemaakt om ons meer informatie te geven over uw rug. We kunnen hiermee nagaan hoe uw rugpijn u belemmert tijdens dagelijkse werkzaamheden. Antwoordt u alstublieft ieder onderdeel. Kruis bij ieder onderdeel het vakje aan dat op u van toepassing is. Soms is het moeilijk om tussen twee vakjes te kiezen, kruis dan het vakje aan dat uw probleem het beste beschrijft. Als een onderdeel niet op u van toepassing is bijvoorbeeld: gebruiken van pijnstillers of het sexleven, dan kunt u dat onderdeel overslaan. Onderdeel 1 – Ernst van de pijn
Ik kan de pijn verdragen zonder pijnstillers te hoeven gebruiken (0)
De pijn is erg, maar ik hoef nog net geen pijnstillers te gebruiken (1)
Pijnstillers doen de pijn volledig verdwijnen (2)
Pijnstillers helpen matig tegen de pijn (3)
Pijnstillers helpen maar een beetje (4)
Pijnstillers helpen niet en ik gebruik ze dus niet (5)
Onderdeel 2 – Zelfverzorging (wassen, kleden)
Ik kan mijzelf normaal wassen en aankleden zonder extra pijn (0)
Ik kan mijzelf normaal wassen en aankleden maar heb dan wel extra pijn (1)
Als ik mijzelf was en aankleed doet het pijn en daarom ben ik daar langzaam en voorzichtig mee (2)
Ik heb enige hulp nodig maar kan m.b.t. wassen en aankleden het meeste zelf (3)
Ik heb elke dag hulp nodig bij de meeste aspecten van de zelfverzorging (4)
Ik kleed me niet aan, was mezelf met moeite en blijf in bed (5)
Onderdeel 3 – Tillen Ik kan een zwaar voorwerp zonder extra pijn tillen (0)
Ik kan een zwaar voorwerp tillen maar dat doet extra pijn(1)
Ik kan door de pijn geen zware voorwerpen van de grond optillen, maar het lukt me wel als ze op een handige plaats staan, bijv. op tafel (2)
Ik kan door de pijn geen zware voorwerpen tillen maar wel lichte tot middelzware als ze op een handige plaats staan (3) PROMs pilot het Rug-netwerk
27
Ik kan alleen heel lichte voorwerpen tillen (4)
Ik kan niets tillen of dragen (5)
Onderdeel 4 – Lopen
Pijn voorkomt niet dat ik ver kan lopen (0)
Pijn voorkomt dat ik verder kan lopen dan 2 kilometer (1)
Pijn voorkomt dat ik verder kan lopen dan 1 kilometer (2)
Pijn voorkomt dat ik verder kan lopen dan 500 meter (3)
Ik kan alleen met een stok of krukken lopen (4)
Ik breng het grootste deel van de tijd in bed door en moet naar het toilet kruipen (5)
Onderdeel 5 – Zitten Ik kan in elke stoel zitten zo lang als ik wil (0)
Ik kan allen in mijn favoriete stoel zitten zolang als ik wil (1)
Ik kan door de pijn niet langer dan een uur blijven zitten (2)
Ik kan door de pijn niet langer dan een half uur blijven zitten (3)
Ik kan door de pijn niet langen dan 10 minuten blijven zitten (4)
Ik kan door de pijn helemaal niet zitten (5)
Onderdeel 6 – Staan Ik kan staan zolang ik wil zonder meer pijn te krijgen (0)
Ik kan staan zolang ik wil, maar dat veroorzaakt meer pijn (1)
Door de pijn kan ik niet langer dan 1 uur blijven staan (2)
Door de pijn kan ik niet langer dan 30 minuten blijven staan (3)
Door de pijn kan ik niet langer dan 10 minuten blijven staan (4)
Door de pijn kan ik niet blijven staan (5)
Onderdeel 7 – Slapen
Ondanks de pijn slaap ik goed (0)
Ik kan alleen goed slapen als ik tabletten inneem (1)
Zelfs als ik tabletten inneem slaap ik minder dan 6 uur per nacht (2)
Zelfs als ik tabletten inneem slaap ik minder dan 4 uur per nacht (3) PROMs pilot het Rug-netwerk
28
Zelfs als ik tabletten inneem slaap ik minder dan 2 uur per nacht (4)
Door de pijn slaap ik in het geheel niet (5)
Onderdeel 8 – Het sexleven Mijn sexleven is normaal en bezorgt me geen extra pijn (0)
Mijn sexleven is normaal maar bezorgt me wel extra pijn (1)
Mijn sexleven is bijna normaal maar erg pijnlijk (2)
Mijn sexleven wordt ernstig beperkt door de pijn (3)
Mijn sexleven is vrijwel afwezig door de pijn (4)
Door de pijn heb ik in het geheel geen sexleven meer (5)
Onderdeel 9 – Het sociale leven Mijn sociale leven is normaal en bezorgt me geen extra pijn (0)
Mijn sociale leven is normaal maar bezorgt me wel extra pijn (1)
Met uitzondering van de meer inspannende bezigheden zoals dansen e.d. heeft de pijn niet een belangrijke invloed op mijn sociale leven (2)
De pijn heeft mijn leven beperkt en ik ga minder vaak de deur uit (3)
Door de pijn is mijn sociale leven beperkt tot mijn eigen huis (4)
Ik heb geen sociaal leven vanwege de pijn (5)
Onderdeel 10 – Reizen/Transport Ik kan overal naar toe reizen zonder extra pijn (0)
Ik kan overal naar toe reizen maar heb dan extra pijn (1)
De pijn is weliswaar erg maar ik kan toch reizen maken die langer duren dan 2 uur (2)
Door de pijn kan ik niet langer reizen dan 1 uur (3)
Door de pijn kan ik slechts korte, noodzakelijke tochtjes maken die korter duren dan 30 minuten (4)
Door de pijn ga ik alleen maar de deur uit om naar de dokter of het ziekenhuis te gaan (5)
PROMs pilot het Rug-netwerk
29
Bijlage 2. Informatiebrief voor deelnemende patiënten
Geachte mevrouw / meneer, Zoals u wellicht weet verleent uw therapeut medewerking aan het ‘PROMs project’ dat vanuit het Rugnetwerk, een regionaal samenwerkingsverband van fysio- en oefentherapeuten is opgezet in samenwerking met onder andere onderzoeksinstituut IQ healthcare van het Radboudumc te Nijmegen. Door deel te nemen aan dit project werkt uw fysio-/oefentherapeut mee aan het verbeteren van de kwaliteit en doelmatigheid van de fysiotherapie/oefentherapie. Wat houdt het project in? Het project heeft tot doel om de kwaliteit en doelmatigheid van het fysio-/oefentherapeutisch handelen inzichtelijk te maken en te vergroten. Er zijn veel verschillende behandelmogelijkheden in de fysiotherapie/oefentherapie en het is voor een goed effect van belang dat de behandeling goed aansluit bij uw hulpvraag. Daarom zal u worden gevraagd vragenlijsten over uw klachten in te vullen. Uw fysio/oefentherapeut gebruikt deze om tijdens/na het eerste bezoek met u te bespreken welke doelen bereikt kunnen worden met de behandeling en wat daarvoor moet gebeuren. Hij/ zij zal u vragen de vragenlijsten gedurende de behandeling en aan het eind nog een keer in te vullen om zo te meten hoe het met uw klachten gaat. Met deze gegevens krijgen u en uw fysio-/oefentherapeut inzicht in de effect van de behandeling. De gegevens die in het kader van het onderzoek worden verzameld, zijn niet identificeerbaar en zullen vertrouwelijk behandeld en anoniem verwerkt worden. Indien u hier bezwaar tegen heeft kunt u dit aangeven bij uw therapeut. Uw medewerking aan dit project stellen wij en uw fysio-/oefentherapeut zeer op prijs. Wanneer kunt u meedoen? Als u in behandeling komt met klachten aan uw rug kunt u meedoen aan het project. Deelname betekent dat u zoals gebruikelijk wordt behandeld. Indien u nog vragen en/of opmerkingen heeft kunt u contact opnemen met Mariska Kerssen-Mooren (0617077071 /
[email protected]).
PROMs pilot het Rug-netwerk
30
Bijlage 3. Toelichting op data die naar LDF geüpload worden. Gegevens (soort gegevens)* DCSPH-code (basis)
Fase
Beschrijving
Aanmelding
Samengestelde locatiecode en samengestelde pathologiecode (Paramedische diagnosecode) voor patienten met Lagerugklachten. Alle patienten die worden behandeld onder de volgende eerte twee cijfers van de DCSPH:
Duur functioneringsprobleem (conditioneel) Beloop ervaren functioneringsprobleem (conditioneel) Nevenpathologie (conditioneel) Recidief (conditioneel) Gebruikte meetinstrumenten (conditioneel)
Thoraco-lumbale wervelkolom 33.. Lumbale wervelkolom 34.. Lumbo-sacrale wervelkolom 35.. Sacrum en S.I. gewricht(en) 36..
Aanvullende anamnese
De duur van de klacht, uitgedrukt in weken. *
Aanvullende anamnese
Indien aanwezig én relevant wordt het beloop vastgelegd van de functioneringsproblemen van de patiënt tot nu toe.
Aanvullende anamnese Aanvullende anamnese (Aanvullend) Onderzoek
Is er sprake van nevenpathologie.
Verwachte herstel (basis)
Analyse
Diagnose (basis)
Analyse
Is er sprake van recidief van dezelfde klachten in het afgelopen jaar. Bij de gebruikte meetinstrumenten wordt gedurende deze pilot enkel gekeken naar de toepassing van de volgende PROMs: QBPDS, ODI, PSK, NRS en GPE. Het is de bedoeling dat u bij iedere patiënt in ieder geval één generieke- en een aandoengspecifieke PROM inzet. Ondanks dat de terugkoppeling binnen deze pilot enkel zal plaatsvinden gericht op de eerder genoemde PROMs zullen ook een aantal andere PROMs aan de LDF geupload worden als zij gebruikt zijn. Dat ook deze PROMs meegeleverd worden heeft te maken met de standaardinstellingen van de LDF. Deze zullen bij de terugkoppeling aan het Rug-netwerk echter NIET meegenomen worden. Het te verwachten herstel: 1. Volledig herstel; 2. Reductie van klachten; 3. Stabilisatie, handhaven of verminderen van progressie; 4. Niet te bepalen. De fysiotherapeutische diagnose is ‘een beroeps specifiek oordeel van de fysiotherapeut over het gezondheidsprofiel van de patiënt, als basis voor het -in samenspraak met de patiënt (of betrokkene(n))- op te stellen behandelplan.’ De volgende -met elkaar samenhangende- gegevens(groepen) dienen deel uitmaken van de fysiotherapeutische diagnose: 1. leeftijd en hulpvraag van de patiënt; 2. het gezondheidsprobleem van de patiënt, qua aard (in termen van beperkingen, participatieproblemen en stoornissen), beloop en prognose; 3. onderliggende medische factoren, inclusief ziekten / aandoeningen / syndromen en operaties; 4. onderliggende externe en persoonlijke factoren, inclusief PROMs pilot het Rug-netwerk
31
psychische en fysieke belasting.
Hoofddoel, SMART geformuleerd (basis)
Behandelplan
Datum sessie (basis)
Behandeling
Verrichtingscode
Behandeling
Reden einde zorg (basis) Datum eindevaluatie (basis)
Afsluiting Eindevaluatie
Realisatie hoofd behandeldoel (basis)
Eindevaluatie
De fysiotherapeutische diagnose moet dusdanig helder zijn omschreven dat het doel ervan en de gegevens(groepen) die er deel van uitmaken ook voor externe partijen duidelijk zijn. * Vastgelegd worden zowel de aard van het doel/resultaat, als de mate waarin en de periode waarbinnen het doel/resultaat moet zijn behaald. zo concreet mogelijk, waar mogelijk in maat en/of getal (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden, SMART), geformuleerde doelen, gekoppeld aan een bepaalde tijdsperiode. Als een resultaat/hoofddoel niet SMART kan worden geformuleerd, moet dat worden toegelicht. Met de vastlegging van het beoogd eindresultaat of hoofddoel geeft de fysiotherapeut aan wat hij nastreeft met de fysiotherapeutische behandelepisode als geheel. Vastgelegd wordt de datum van elke behandelsessie. De datum van de eerste sessie is de datum dat de fysiotherapeut de patiënt voor het eerst lijfelijk ontmoet in het kader van de aanmelding. Deze datum geldt als de start van de fysiotherapeutische zorgverlening. De code die je invoert om te declareren: 1000,1001,1002, 1100, 1101, 1102,1200, 1201, 1202, 1500, 1501, 1502, 1600, 1601, 1602, 1750, 1751, 1752, 1775, 1776, 1777, 1700, 1701, 1702, 1850, 1860, 1861, 1862, 1870, 1871, 1872, 1400, 1401, 1402, 1105, 1301, 1302, 1303, 1304 of 1103 Geeft inzicht waarom de zorg is beeindigd. Vastgelegd wordt de evaluatiedatum, zijnde de datum waarop de fysiotherapeut de resultaten van de eindevaluatie schriftelijk vastlegt. Vastgelegd wordt het behandelresultaat tav het hoofddoel. Hier worden 4 categorieen onderscheiden: - De klachten zijn in de loop van de tijd toegenomen - De klachten zijn in de loop van de tijd afgenomen - De klachten zijn in de loop van de tijd niet gewijzigd - De klachten zijn wisselend van karakter
* Verantwoording en toelichting richtlijn Fysiotherapeutische verslaglegging.
PROMs pilot het Rug-netwerk
32