PROMs voor chronische huidaandoeningen Sterker op 3 Fronten, deelproject 1 Eindrapport Versie: definitief 1 september 2015
Oda van Cranenburgh Psycholoog/onderzoeker Stichting Nationaal Huidfonds Huidpatiënten Nederland Domus Medica Mercatorlaan 1200 3528 BL Utrecht Tel: 030 - 28 23 195
[email protected]
Inhoud Samenvatting .................................................................................................................................... 3 1.
Inleiding ..................................................................................................................................... 4
2.
Doelstelling ................................................................................................................................ 4
3.
Projectorganisatie ..................................................................................................................... 4
4.
Plan van aanpak......................................................................................................................... 5
5.
Selectie van de PRO ................................................................................................................... 5
6.
Selectie van bestaande PROMs.................................................................................................. 6 6.1.
Identificeren van bestaande PROMs .................................................................................. 6
6.2.
Evaluatie en selectie van PROMs ....................................................................................... 6
7.
Vaststelling PROM ................................................................................................................... 10
8.
Implementatie ......................................................................................................................... 10
9.
Conclusie en discussie ............................................................................................................. 12
Literatuur ........................................................................................................................................ 13 Bijlagen ........................................................................................................................................... 17 Bijlage 1: Chronische huidaandoeningen ..................................................................................... 18 Bijlage 2: Leden projectgroep ...................................................................................................... 19 Bijlage 3: Verslag focusgroep ....................................................................................................... 20 Bijlage 4: Verslag literatuuronderzoek ......................................................................................... 24 Bijlage 5: Overzicht van bestaande kwaliteit-van-leven meetinstrumenten ................................ 27 Bijlage 6: Verslag beoordeling meetinstrumenten ....................................................................... 30
Eindrapport Sterker op 3 Fronten deelproject 1
2
Samenvatting Huidpatiënten Nederland hecht veel waarde aan het inzichtelijk maken van de door de patiënt ervaren uitkomsten van zorg, Patient Reported Outcomes (PROs). PROs worden gemeten met Patient Reported Outcome Measures (PROMs). Over het algemeen zijn dit gestandaardiseerde vragenlijsten die vooral in wetenschappelijk onderzoek worden gebruikt. In toenemende mate worden PROMs ook ingezet om door patiënten ervaren uitkomsten van kwaliteit van zorg te meten. Binnen de dermatologie was het nog niet duidelijk welk meetinstrument hiervoor het beste gebruikt zou kunnen worden. In het kader van het project “Sterker op 3 Fronten” is daarom een onderzoek uitgevoerd om PROMs vast te stellen voor patiënten met een chronische huidaandoening, die geschikt zijn om kwaliteit van zorg te meten. Eerst is er een focusgroep met 7 patiënten met verschillende chronische huidaandoeningen (o.a. vitiligo, psoriasis, eczeem, melanoom) georganiseerd om te horen wat voor patiënten belangrijke uitkomsten van de zorg zijn. Daarnaast werd er een projectgroep van 12 personen opgericht, bestaande uit patiëntenvertegenwoordigers, dermatologen, verpleegkundigen, een psycholoog, een huidtherapeut en een vertegenwoordiger vanuit zorgverzekeraars. Op basis van de focusgroep en de input vanuit de projectgroep is vastgesteld dat “kwaliteit van leven” voor patiënten met een chronische huidaandoening de belangrijkste uitkomst van zorg is. Vervolgens is een literatuuronderzoek uitgevoerd om bestaande kwaliteit-van-leven meetinstrumenten in de dermatologie te inventariseren. Op basis van de beschikbare literatuur en verschillende databases van meetinstrumenten werden in totaal 102 bestaande kwaliteit-vanleven meetinstrumenten geïdentificeerd. Deze zijn ingedeeld in de volgende drie niveaus: generieke (30), dermatologie-specifieke (14) en ziekte-specifieke (48) meetinstrumenten. Tevens zijn instrumenten gevonden die specifiek betrekking hadden op jeuk (6) en instrumenten vanuit “health economics” (4). Er is geconstateerd dat een dermatologie-specifiek meetinstrument het meest geschikt was voor de huidige toepassing. De kwaliteit van de bestaande dermatologie-specifieke meetinstrumenten is geëvalueerd. Hiertoe werden verschillende meeteigenschappen beoordeeld: face validiteit, content validiteit, interne consistentie, test-hertest betrouwbaarheid en meetfout, construct validiteit, responsiviteit, crossculturele validiteit, interpreteerbaarheid, hanteerbaarheid. Het meetinstrument met de meeste positieve en minste negatieve oordelen was de Skindex-29. Deze dermatologie-specfieke kwaliteit-van-leven vragenlijst bestaat uit 29 vragen, die onderverdeeld zijn in de domeinen Symptomen, Emoties en Functioneren, en één losse vraag over bijwerkingen. Er zijn afkapwaarden beschikbaar waardoor scores kunnen worden ingedeeld in milde, matige of ernstige vermindering van kwaliteit van leven. De vragenlijst is via de computer in enkele minuten door de patiënt te beantwoorden. Huidpatiënten Nederland beveelt de Skindex-29 aan als PROM voor chronische huidaandoeningen. In een vervolgproject zal de Skindex-29 verder worden geïmplementeerd in de dermatologie.
Eindrapport Sterker op 3 Fronten deelproject 1
3
1. Inleiding Meer dan één miljoen mensen in Nederland hebben een chronische huidaandoening (www.huidfonds.nl). Voorbeelden zijn patiënten met (ernstige vormen van) eczeem, psoriasis en huidkanker, zie ook Bijlage 1. Door vergrijzing en leefstijl neemt dit aantal sterk toe. Dermatologische behandeling resulteert doorgaans in een tijdelijke vermindering of remissie van symptomen aangezien chronische huidaandoeningen niet te genezen zijn. Patiënten met chronische huidaandoeningen doen dan ook een langdurig beroep op de zorg. De zorg voor chronische huidaandoeningen kent verschillende actoren: huisartsen, dermatologen, (dermatologie)verpleegkundigen, huidtherapeuten en andere zorgverleners (bijv. psycholoog, psychiater, plastisch chirurg). Huidpatiënten Nederland hecht veel waarde aan het inzichtelijk maken van de door de patiënt ervaren uitkomsten van zorg. Patient Reported Outcomes (PROs) zijn door de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA, 2009) gedefinieerd als: “Any report directly from patients, without interpretation by physicians or anyone else, about how they function or feel in relation to a health condition and its therapy”. Voorbeelden van PROs zijn: kwaliteit van leven, door de patiënt ervaren ziekte-ernst, patiënttevredenheid, patiëntvoorkeur, therapietrouw. PROs worden gemeten met Patient Reported Outcome Measures (PROMs). Over het algemeen zijn dit gestandaardiseerde vragenlijsten die vooral in wetenschappelijk onderzoek worden gebruikt. Met PROMs is het mogelijk om de effectiviteit van een behandeling te meten vanuit het perspectief van de patiënt (NIVEL, 2014). PROMs zijn geen nieuw fenomeen, maar de toepassing van PROMs ten behoeve van het sturen op kwaliteit is wel nieuw. Als een PROM als basis dient voor een indicator, waarmee de kwaliteit van een instelling of behandelaar in een numerieke score wordt uitgedrukt, wordt het een Patient Reported Outcome - Performance Measure (PRO-PM) of prestatiemaat genoemd (NQF, 2013 in: NIVEL, 2014). Binnen de dermatologie is het nog niet duidelijk welk meetinstrument hiervoor het beste gebruikt zou kunnen worden. Specifiek voor patiënten met een chronische huidaandoening is het wenselijk om hiervoor een instrument vast te stellen, gezien het langdurige beroep dat deze patiëntengroep doet op de zorg.
2. Doelstelling De doelstelling van het huidige project is: Vaststellen van Patient Reported Outcome Measures (PROMs) voor patiënten met een chronische huidaandoening, die geschikt zijn om kwaliteit van zorg te meten.
3. Projectorganisatie Huidpatiënten Nederland heeft Stichting Nationaal Huidfonds gevraagd om de uitvoering van het huidige project op zich te nemen. Hiertoe werd een onderzoeker van het Huidfonds ter beschikking gesteld, Oda van Cranenburgh (psycholoog/onderzoeker). De werkzaamheden werden vastgelegd in een overeenkomst, dd. 18-12-2014. Ten behoeve van de uitvoering van het project werd een projectgroep opgericht, bestaande uit vertegenwoordigers van diverse stakeholders: patiëntenorganisaties, zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Leden van de projectgroep werden geworven onder de leden van de stuurgroep Eindrapport Sterker op 3 Fronten deelproject 1
4
Kwaliteitszegel Dermatologie, Begeleidende Werkgroep CQI Chronische Huidaandoening, de Raad van Advies Kwaliteitszegel Dermatologie en Raad van Advies Sterker op 3 Fronten. Zie Bijlage 2 voor een overzicht van de projectgroepleden. De projectgroep had de volgende taken: advies geven aan de onderzoeker en besluiten nemen ten aanzien van: 1) vaststellen PROs, 2) selectie PROMs en 3) vaststellen definitieve PROMs (zie verder). Er werden drie projectgroep vergaderingen gehouden: 14 oktober 2014, 3 maart 2015, 28 april 2015 (geannuleerd), 1 juli 2015. Het huidige project valt onder deelproject 1 van het driejarige project Sterker op 3 Fronten (S3F). S3F wordt aangestuurd door een stuurgroep en gecoördineerd door project coördinator AnneMarie van Hasselaar (tot september 2014) en Hans Blaauwbroek (vanaf september 2014). De onderzoeker rapporteerde periodiek over de voortgang en genomen besluiten door de projectgroep. De S3F stuurgroep bewaakte de voortgang van het project en accordeerde de besluiten van de projectgroep.
4. Plan van aanpak Bij de ontwikkeling van PROMs voor chronische huidaandoeningen worden de volgende stappen doorlopen: 1. Selectie van de PRO: het vaststellen van de uitkomsten (PROs) die belangrijk zijn voor de betreffende patiëntengroep 2. Selectie van bestaande PROMs: a) identificeren van bestaande PROMs, b) evaluatie en selectie van PROMs 3. Vaststellen van de PROM 4. Implementatie van PROMs Bij alle stappen is het van belang de input van experts, maar bovenal ook van patiënten mee te nemen. Hiertoe is een projectgroep ingericht (zie “Projectorganisatie”). De uitwerking van de stappen wordt in de hierna volgende hoofdstukken beschreven en is gebaseerd op beschikbare handreikingen en stappenplannen (NIVEL, 2014; Terwee et al., 2015).
5. Selectie van de PRO Doel: het vaststellen van de uitkomsten (PROs) die belangrijk zijn voor de betreffende patiëntengroep. In een focusgroep met 7 patiënten met verschillende chronische huidaandoeningen werd besproken welke uitkomsten belangrijk zijn voor patiënten. Deelnemers werden geworven via patiëntenverenigingen. Bij de samenstelling van de focusgroep werd doelgerichte steekproeftrekking gehanteerd: de samenstelling van de groep werd zorgvuldig bepaald op basis van de doelstelling (Evers, 2007). Er werd een zo heterogeen mogelijke groep samengesteld, dat wil zeggen variatie in geslacht, leeftijd, en diagnose. De focusgroep werd begeleid door twee gespreksleiders. De bijeenkomst werd op digitale geluidsband opgenomen en vastgelegd in een verslag. Deelnemers tekenden bij aanvang een informed consent formulier. Een verslag van de focusgroep is opgenomen in Bijlage 3. Het bleek voor de focusgroepdeelnemers lastig om onderscheid te maken tussen aspecten die betrekking hebben op de behandeling zelf (structuur/proces) en aspecten die uitkomsten van de Eindrapport Sterker op 3 Fronten deelproject 1
5
behandeling betreffen. Uit de bijeenkomst werd duidelijk dat patiënten vooral belang hechten aan vermindering van symptomen, maar ook dat gebieden van kwaliteit van leven (lichamelijk, psychisch en sociaal functioneren) een grote rol spelen. De focusgroep bood echter onvoldoende informatie over specifieke PROs die belangrijk zijn voor patiënten. Daarom werden de projectgroepleden verzocht om op basis van hun expertise/ervaringen input te leveren. Projectgroep Tijdens een projectgroepvergadering werden de bevindingen uit de focusgroep besproken en werd gebrainstormd over de relevante domeinen en daaronder vallende aspecten. Per domein werden de belangrijkste aspecten vastgesteld. Er werd consensus bereikt dat “kwaliteit van leven” de belangrijkste uitkomst van zorg is voor patiënten met een chronische huidaandoening.
6. Selectie van bestaande PROMs 6.1. Identificeren van bestaande PROMs Doel: informatie verzamelen over bestaande meetinstrumenten voor de specifieke patiëntengroep en zorgsetting Om bestaande PROMs te identificeren werd een literatuuronderzoek uitgevoerd. Het verslag met de methode en resultaten van het literatuuronderzoek is opgenomen in Bijlage 4. Op basis van de beschikbare literatuur en verschillende databases van meetinstrumenten werden in totaal 102 bestaande kwaliteit-van-leven meetinstrumenten geïdentificeerd, zie Bijlage 5. Deze zijn ingedeeld in de volgende drie niveaus: generieke (30), dermatologie-specifieke (14) en ziektespecifieke (48) meetinstrumenten. Tevens werden instrumenten gevonden die specifiek betrekking hebben op jeuk (6) en instrumenten vanuit “health economics” (4). Projectgroep Het verslag van het literatuuronderzoek werd voorgelegd aan de projectgroepleden met de vraag om aanvullende artikelen/meetinstrumenten aan te dragen. Door de projectgroepleden werden geen aanvullende artikelen genoemd. Er werd als aanvulling één ziekte-specifiek meetinstrument aangedragen, de Angio Edema Quality of Life. Er werd binnen de projectgroep consensus bereikt om te kiezen voor een dermatologie-specifiek zelfrapportage meetinstrument, aangezien het om meerdere patiëntengroepen binnen de dermatologie gaat die zelf goed in staat zijn vragen te beantwoorden.
6.2. Evaluatie en selectie van PROMs Doel: kwaliteit van de bestaande PROMs evalueren en een keuze maken De kwaliteit van 13 bestaande dermatologie-specifieke meetinstrumenten werd geëvalueerd, zie Tabel 1.
Eindrapport Sterker op 3 Fronten deelproject 1
6
Tabel 1: dermatologie-specifieke kwaliteit-van-leven meetinstrumenten
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Adjustment to Chronic Skin Diseases Questionnaire Chronic Skin Disease Questionnaire Dermatology Life Quality Index Dermatology quality of life scales Dermatology-specific Quality of Life Freiburg life quality assessment Impact of Chronic Skin Disease on Daily life Patient generated index Questionnaire on Experience with Skin Complaints Skindex-16 Skindex-17 Skindex-29 VQ-Dermato
ACS CSDQ DLQI DQOLS DSQL FLQA ISDL PGI QES Skindex-16 Skindex-17 Skindex-29 VQ-Dermato
Deze instrumenten zijn beoordeeld op de volgende klinimetrische eigenschappen:
1) face validiteit 2) content validiteit 3) interne consistentie 4) test-hertest betrouwbaarheid en meetfout 5) construct validiteit 6) responsiviteit 7) cross-culturele validiteit 8) interpreteerbaarheid 9) hanteerbaarheid De beoordeling van de kwaliteit van de meetinstrumenten is gebaseerd op bestaande reviews: Both et al., 2007 (dermatologie) Bronsard et al., 2010 (psoriasis) De Korte et al., 2002 (psoriasis) Bates et al., 2013 (non-melanoma skin cancer) Vrijman et al., 2012 (vitiligo)
Voor de vijf meetinstrumenten die niet in de bestaande reviews zijn beoordeeld (ACS, CSDQ, FLQA, PGI, QES), zijn de artikelen opgezocht waarin de ontwikkeling en validatie van het meetinstrument zijn beschreven. De meeteigenschappen werden door de onderzoeker beoordeeld op basis van de gevonden artikelen, voor zover mogelijk. Van zes meetinstrumenten was onvoldoende informatie over de meeteigenschappen beschikbaar (CSDQ, FLQA, ISDL, PGI, QES, VQ-Dermato). Deze meetinstrumenten zijn bij de verdere beoordeling buiten beschouwing gelaten. In Tabel 2 is de eindbeoordeling opgenomen van de resterende zeven meetinstrumenten waarover voldoende informatie beschikbaar was. In de laatste drie kolommen is weergegeven per meetinstrument hoeveel positieve, negatieve en onbesliste oordelen zijn gegeven. Een volledig verslag van de beoordeling is opgenomen in Bijlage 6.
Op basis van de beschikbare informatie voldoet geen van de meetinstrumenten aan alle criteria. Het meetinstrument met de meeste positieve en minste negatieve oordelen is de Skindex-29. De Skindex-29 (Chren, 1997) is een dermatologie-specifieke kwaliteit-van-leven vragenlijst bestaande uit 29 vragen, die onderverdeeld zijn in de domeinen Symptomen, Emoties en Functioneren, en één losse vraag over bijwerkingen. Eindrapport Sterker op 3 Fronten deelproject 1
7
De interne consistentie werd negatief beoordeeld op basis van een systematische review onder vitiligo patiënten. Aangezien de interne consistentie in de andere reviews wel positief werd beoordeeld, lijkt de interne consistentie voor huidige toepassing acceptabel. Er zijn afkapwaarden beschikbaar (Prinsen et al., 2010; Prinsen et al., 2011) waardoor scores kunnen worden ingedeeld in milde, matige of ernstige vermindering van kwaliteit van leven. De vragenlijst is via de computer in enkele minuten door de patiënt te beantwoorden: invultijd door patiënt 04:01 minuten (03:16 – 05:01) (van Cranenburgh et al., submitted).
Eindrapport Sterker op 3 Fronten deelproject 1
8
Tabel 2 beoordeling overgenomen uit / gebaseerd op
Naam
face validiteit
content validiteit
interne consistentie
test-hertest betrouwbaarheid
+
+
-
+
+
Abs. meetfout + Rel. meetfout 0 ?
Interpreteerbaartotaal Hanteerbaarheid heid aantal +
totaal totaal aantal aantal ? -
Responsiviteit
cross-culturele validiteit
+
?
+
0
?
4
1
4
?
+
-
-
-
3
4
2
3 DLQI
Stangier et al, 2003 eindbeoordeling
4 DQOLS
eindbeoordeling
NA
+
+
?
?
-
-
-
-
2
4
3
5 DSQL
eindbeoordeling
+
+
+
-
?
?
-
-
-
3
4
2
10 Skindex-16
eindbeoordeling
+
-
-
?
?
+
-
-
-
2
5
2
11 Skindex-17
eindbeoordeling
+
+
+
-
+
-
?
-
-
4
4
1
12 Skindex-29
eindbeoordeling
+
+
-
+
+
+
-
-
-
5
4
0
1 ACS
-
construct validiteit
Eindrapport Sterker op 3 Fronten deelproject 1
9
7. Vaststelling PROM Doel: definitieve PROM vaststellen Het verslag over de beoordeling van de meetinstrumenten werd voorgelegd aan de projectgroepleden. Tijdens een projectgroepvergadering werd consensus bereikt dat het meetinstrument Skindex-29 het meest geschikt is voor de huidige toepassing. Tevens werd besproken of er aanvullende vragen en/of vragen voor specifieke doelgroepen toegevoegd zouden moeten worden. Uit een eerdere raadpleging onder de focusgroepdeelnemers bleek dat patiënten naast de aspecten die in de Skindex-29 aan bod komen, ook belang hechtten aan algemene vraag over kwaliteit van leven, specifieke huidklachten, zorgen voor anderen, onzekerheid over de toekomst en weer in de zon kunnen. Er werd besloten om een vraag met betrekking tot onzekerheid over de toekomst toe te voegen. De overige punten die door de focusgroepdeelnemers zijn genoemd vonden de projectgroepleden te specifiek of zijn al opgenomen in de nieuw ontwikkelde CQ-index Ziekenhuiszorg (die in plaats van de huidige CQI vragenlijst voor Ziekenhuisopname en Poliklinische zorg komt).
8. Implementatie Doel: dataverzameling onder patiënten met vastgestelde PROM(s). Door de projectgroepleden is onderstreept dat implementatie van de PROM ten eerste in het primaire proces dient plaats te vinden. Voor de zorgverleners moet er meerwaarde zijn, anders worden de gegevens niet gebruikt. Wanneer er in het primaire proces gemeten wordt, kunnen de gegevens in tweede instantie op geaggregeerd niveau worden gebruikt als indicator voor kwaliteit van zorg. Een aantal aandachtspunten bij de implementatie zijn: In de Skindex-29 wordt gesproken over een huidaandoening. Het is de vraag of alle patiënten zich hierin herkennen, bijvoorbeeld omdat zij een haaraandoening hebben, een aandoening aan de slijmvliezen of een allergie. In de instructies dient dit duidelijk vermeld te worden. Het moment van afname dient te worden bepaald. Wordt er bijvoorbeeld tweemaal gemeten: aan het begin en aan het eind van een behandeling of is er sprake van een (jaarlijkse) puntmeting.. Er dient te worden bepaald of de PROM als prestatiemaat gebruikt zou kunnen worden, op welk aggregatieniveau (ziekenhuis, afdeling, zorgketen, concern, locatie) en welke casemix variabelen meegenomen moeten worden. Patiënten moeten geïnformeerd worden waarvoor hun resultaten gebruikt worden. Praktische/logistieke zaken, zoals beschikbaarheid van computer/personeel. Dataverzameling onder patiënten met de vastgestelde PROM valt buiten het huidige project. Binnen het vervolg van het project Sterker op 3 Fronten is er wel een patiëntervaringsonderzoek gepland. De PROM wordt op vrijwillige basis en zonder kosten afgenomen door dermatologische centra via een online platform. Via een online feedbacksysteem zal per centrum een terugkoppeling plaatsvinden op groepsniveau. De plannen hiervoor worden in de zomer 2015 Eindrapport Sterker op 3 Fronten deelproject 1
10
uitgewerkt in samenwerking met Huidfonds en NVDV. Ook wordt gekeken naar de mogelijkheden om de PROMs vragenlijst uit te zetten bij andere beroepsgroepen, waaronder de huidtherapeuten. Enkele dermatologische centra hebben de (elektronische) Skindex-29 al geïntegreerd in het EPD. Door het Huidfonds is het Vragenlijstenportaal Dermatologie ontwikkeld en beschikbaar gesteld aan dermatologische centra. Via het Vragenlijstenportaal kan de Skindex-29 online worden afgenomen. Via dit portaal kan de PROM geïmplementeerd worden in de dagelijkse praktijk.
Eindrapport Sterker op 3 Fronten deelproject 1
11
9. Conclusie en discussie In het huidige project werd op basis van een focusgroep, input van een projectgroep met verschillende stakeholders en literatuuronderzoek de Skindex-29 aanbevolen als PROM voor chronische huidaandoeningen. De Skindex-29 is een dermatologie-specifieke kwaliteit-van-leven vragenlijst bestaande uit 29 vragen, die onderverdeeld zijn in de domeinen Symptomen, Emoties en Functioneren, en één losse vraag over bijwerkingen. Tevens werd aanbevolen om een extra vraag met betrekking tot onzekerheid over de toekomst toe te voegen. Beperkingen aan het huidige onderzoek zijn dat er geen systematisch literatuuronderzoek is uitgevoerd, dat de beoordeling van meetinstrumenten is overgenomen uit bestaande literatuurreviews en dat de beoordeling van meetinstrumenten door één onderzoeker (in plaats van twee) werd uitgevoerd. Voor deze opzet is om pragmatische redenen gekozen. Sterke punten van het onderzoek zijn dat alle stakeholders zijn betrokken in de projectgroep, dat de handreiking van het NIVEL/Zorginstituut Nederland (van Kessel et al., 2014) en het stappenplan van de NFU (Terwee et al., 2015) zijn gevolgd en dat patiënten actief zijn betrokken tijdens het gehele project. De PROM is vastgesteld door een projectgroep van patiëntenorganisaties, zorgaanbieders en zorgverzekeraars en kan tripartiet worden aangeboden aan het Register van het Zorginstituut Nederland.
Eindrapport Sterker op 3 Fronten deelproject 1
12
Literatuur Ashcroft DM, Wan Po AL, Williams HC, Griffiths CE. Clinical measures of disease severity and outcome in psoriasis: a critical appraisal of their quality. Br J Dermatol 1999;141:185-191. Augustin M, Dieterle W, Aschocke I, Brill C, Trefzer D, Peschen M, Schöpf E, Vanscheidt W. Development and validation of a disease-specific questionnaire on the quality of life of patients with chronic venous insufficiency. Vasa 1997 Nov;26(4):291-301. Augustin M, Zschocke I, Seidenglanz K, Amon U. Lebensqualität bei Hauterkrankungen : vergelich verschiedener Lebensqualitäts-Fragenbogen bei Psoriasis und atopischer Dermatitis. Hautarzt 1999; 50:715722.
Augustin M, Lange S, Wenninger K, Seidenglanz K, Amon U, Zschocke I. Validation of a comprehensive Freiburg Life Quality Assessment (FLQA) core questionnaire and development of a treshold system. Eur J Dermatol 2004 Mar-Apr; 14(2):107-113. Augustin M, Ogilvie A. Methods of outcomes measurement in nail psoriasis. Dermatology 2010;221 Suppl 1:23-28. Barnes, L. E., Levender, M. M., Fleischer, A. B., Jr., & Feldman, S. R. (2012). Quality of life measures for acne patients. Dermatol Clin, 30(2), 293-300, ix. doi: 10.1016/j.det.2011.11.001 Barratt H, Hamilton F, Car J, Lyons C, Layton A, Majeed A. Outcome measures in acne vulgaris: systematic review. Br J Dermatol 2009;160:132-136. Basra, M. K., Chowdhury, M. M., Smith, E. V., Freemantle, N., & Piguet, V. (2012). A review of the use of the dermatology life quality index as a criterion in clinical guidelines and health technology assessments in psoriasis and chronic hand eczema. Dermatol Clin, 30(2), 237-244, viii. doi: 10.1016/j.det.2011.11.002 Bates AS, Davis CR, Takwale A, Knepil GJ. Patient-reported outcome measures in nonmelanoma skin cancer of the face: a systematic review. Br J Dermatol 2013;168:1187-1194. Bates, A. S., Davis, C. R., Takwale, A., & Knepil, G. J. (2013). Patient-reported outcome measures in nonmelanoma skin cancer of the face: a systematic review. Br J Dermatol, 168(6), 1187-1194. doi: 10.1111/bjd.12269 Bhandarkar, S. S., & Kundu, R. V. (2012). Quality-of-life issues in vitiligo. Dermatol Clin, 30(2), 255268, viii. doi: 10.1016/j.det.2011.11.013 Both H, Essink-Bot ML, Busschbach J, Nijsten T: Critical review of generic and dermatology-specific health-related quality of life instruments. J Invest Dermatol 2007;127:2726-2739. Bronsard, V., Paul, C., Prey, S., Puzenat, E., Gourraud, P. A., Aractingi, S., . . . Ortonne, J. P. (2010). What are the best outcome measures for assessing quality of life in plaque type psoriasis? A systematic review of the literature. J Eur Acad Dermatol Venereol, 24 Suppl 2, 17-22. doi: 10.1111/j.1468-3083.2009.03563.x Chalmers, J. R., Schmitt, J., Apfelbacher, C., Dohil, M., Eichenfield, L. F., Simpson, E. L., . . . Williams, H. C. (2014). Report from the third international consensus meeting to harmonise core outcome
measures for atopic eczema/dermatitis clinical trials (HOME). Br J Dermatol, 171(6), 1318-1325. doi: 10.1111/bjd.13237 Charman C, Williams H. Outcome measures of disease severity in atopic eczema. Arch Dermatol 2000;136:763-769. Chen, S. C. (2012a). Health-related quality of life in dermatology: introduction and overview. Dermatol Clin, 30(2), 205-208, xiii. doi: 10.1016/j.det.2011.12.001 Chen, S. C. (2012c). Quality of life issues in dermatology. Preface. Dermatol Clin, 30(2), xiii. doi: 10.1016/j.det.2011.11.014 Chren, M. M. (2012). The Skindex instruments to measure the effects of skin disease on quality of life. Dermatol Clin, 30(2), 231-236, xiii. doi: 10.1016/j.det.2011.11.003 Chuh, A., Wong, W., & Zawar, V. (2006). The skin and the mind. Aust Fam Physician, 35(9), 723-725. Cormier, J. N., Cromwell, K. D., & Ross, M. I. (2012). Health-related quality of life in patients with melanoma: overview of instruments and outcomes. Dermatol Clin, 30(2), 245-254, viii. doi: 10.1016/j.det.2011.11.011 de Tiedra AG, Mercadal J, Badia X, Mascaro JM, Lozano R. A method to select an instrument for measurement of HR-QOL for cross-cultural adaptation applied to dermatology. Pharmacoeconomics 1998;14:405-422. DeLong, L. K., & Chen, S. C. (2012). Future directions in dermatology quality of life measures. Dermatol Clin, 30(2), 343-347, x. doi: 10.1016/j.det.2011.11.005 Evers, J.C. (2007). Kwalitatief interviewen: kunst en kunde. Uitgeverij LEMMA, Den Haag. Evers AW, Duller P, van de Kerkhof PC, van der Valk PG, de Jong EM, Gerritsen MJ, Otero E, Verhoeven EW, Verhaak CM, Kraaimaat FW: The impact of chronic skin disease on daily life (isdl): A generic and dermatology-specific health instrument. Br J Dermatol 2008;158:101-108. Feldman, S., Behnam, S. M., Behnam, S. E., & Koo, J. Y. (2005). Involving the patient: impact of inflammatory skin disease and patient-focused care. J Am Acad Dermatol, 53(1 Suppl 1), S78-85. doi: 10.1016/j.jaad.2005.04.033 Food and Drug Administration (2009). Guidance for Industry Patient-Reported Outcome Measures: Use in Medical Product Development to Support Labeling Claims [rapport]. Heller, M. M., Wong, J. W., Nguyen, T. V., Lee, E. S., Bhutani, T., Menter, A., & Koo, J. Y. (2012). Quality-of-life instruments: evaluation of the impact of psoriasis on patients. Dermatol Clin, 30(2), 281-291, ix. doi: 10.1016/j.det.2011.11.006 Herd RM, Tidman MJ, Ruta DA, Hunter JAA. Measurement of quality of life in atopic dermatitis: correlation and validation of two different methods. Br J Derm 1997; 136:502-507. Jauregui, I., Ortiz de Frutos, F. J., Ferrer, M., Gimenez-Arnau, A., Sastre, J., Bartra, J., . . . Valero, A. (2014). Assessment of severity and quality of life in chronic urticaria. J Investig Allergol Clin Immunol, 24(2), 80-86.
14
Kini, S. P., & DeLong, L. K. (2012). Overview of health status quality-of-life measures. Dermatol Clin, 30(2), 209-221, xiii. doi: 10.1016/j.det.2011.11.007 Kitchen, H., Cordingley, L., Young, H., Griffiths, C. E., & Bundy, C. (2015). Patient-reported outcome measures in psoriasis: the good, the bad and the missing! Br J Dermatol. doi: 10.1111/bjd.13691 Koopman L, Sixma H, Hendriks M, de Boer D, Delnoij D (2011). Handboek CQI Ontwikkeling: richtlijnen en voorschriften voor de ontwikkeling van een CQI meetinstrument. Centrum Klantervaring Zorg, Utrecht. Korte J de, Mombers FM, Sprangers MA, Bos JD. The suitability of quality-of-life questionnaires for psoriasis research: a systematic literature review. Arch Dermatol 2002;138:1221-1227. Korte J de, Sprangers MAG, Mombers FMC, Bos JD. Quality of life in patients with psoriasis, a systematic literature review. J Invest Dermatol Symo Proc 2004; 9:140-7. Lee EH, Klassen AF, Nehal KS, Cano SJ, Waters J, Pusic AL. A systematic review of patient-reported outcome instruments of nonmelanoma skin cancer in the dermatologic population. J Am Acad Dermatol 2013;69:e59-e67. Lewis VJ, Finlay AY. A critical review of Quality-of-Life Scales for Psoriasis. Dermatol Clin 2005;23:707-716. Lieu, T. J., & Pandya, A. G. (2012). Melasma quality of life measures. Dermatol Clin, 30(2), 269-280, viii. doi: 10.1016/j.det.2011.11.009 Niemeier V, Kupfer J, Demmelbauer-Ebner M, Stangier U, Effendy I, Gieler U. Coping with acne vulgaris. Evaluation of the chronic skin disorder questionnaire in patients with acne. Dermatology 1998;196(1):108-115. Otuki, M. F., Reis, R. C., Cabrini, D., Prudente, A. S., Horinouchi, C. D., & Correr, C. J. (2011). Patientreported outcomes in psoriasis research and practice. Br J Dermatol, 165(6), 1361-1362. doi: 10.1111/j.1365-2133.2011.10469.x Prinsen CA, Lindeboom R, Sprangers MA, Legierse CM, de Korte J. Health-related quality of life assessment in dermatology: interpretation of Skindex-29 scores using patient-based anchors. J Invest Dermatol 2010 May;130(5):1318-22. Puzenat E, Bronsard V, Prey S et al. What are the best outcome measures for assessing plaque psoriasis severity? A systematic review of the literature. J Eur Acad Dermatol Venereol 2010;24 Suppl 2:10-16. Rogers, A., DeLong, L. K., & Chen, S. C. (2012). Clinical meaning in skin-specific quality of life instruments: a comparison of the Dermatology Life Quality Index and Skindex banding systems. Dermatol Clin, 30(2), 333-342, x. doi: 10.1016/j.det.2011.11.010 Russell, A. S., Gulliver, W. P., Irvine, E. J., Albani, S., & Dutz, J. P. (2011). Quality of life in patients with immune-mediated inflammatory diseases. J Rheumatol Suppl, 88, 7-19. doi: 10.3899/jrheum.110899 Schiffner, R., Schiffner-Rohe, J., Landthaler, M., & Stolz, W. (2003). Treatment of atopic dermatitis and impact on quality of life: a review with emphasis on topical non-corticosteroids. Pharmacoeconomics, 21(3), 159-179.
15
Schmid-Ott G, Jaeger B, Kuensebeck HW, Ott R, Lamprecht F. Dimensions of stigmatization in patients with psoriasis in a “Questionnaire on Experience with Skin Complaints”. Dermatology 1996; 193(4):304-310. Schmid-Ott G, Kuensebeck H-W, Jaeger B, Werfel T, Frahm K, Ruitman J, Kapp A, Lamprecht F. Validity study for the stigmatization experience in atopic dermatitis and psoriasis patients. Acta Derm Venereol 1999; 79:443-447. Schmitt J, Langan S, Deckert S et al. Assessment of clinical signs of atopic dermatitis: a systematic review and recommendation. J Allergy Clin Immunol 2013;132:1337-1347. Spuls PI, Lecluse LL, Poulsen ML, Bos JD, Stern RS, Nijsten T. How good are clinical severity and outcome measures for psoriasis?: quantitative evaluation in a systematic review. J Invest Dermatol 2010;130:933-943. Schmitt, J., Apfelbacher, C., Spuls, P. I., Thomas, K. S., Simpson, E. L., Furue, M., . . . Williams, H. C. (2015). The Harmonizing Outcome Measures for Eczema (HOME) roadmap: a methodological framework to develop core sets of outcome measurements in dermatology. J Invest Dermatol, 135(1), 24-30. doi: 10.1038/jid.2014.320 Schmitt, J., Langan, S., Williams, H. C., & European Dermato-Epidemiology, N. (2007). What are the best outcome measurements for atopic eczema? A systematic review. J Allergy Clin Immunol, 120(6), 1389-1398. doi: 10.1016/j.jaci.2007.08.011 Schmitt, J., Spuls, P., Boers, M., Thomas, K., Chalmers, J., Roekevisch, E., . . . Williams, H. (2012). Towards global consensus on outcome measures for atopic eczema research: results of the HOME II meeting. Allergy, 67(9), 1111-1117. doi: 10.1111/j.1398-9995.2012.02874.x Sebaratnam, D. F., Frew, J. W., Davatchi, F., & Murrell, D. F. (2012). Quality-of-life measurement in blistering diseases. Dermatol Clin, 30(2), 301-307, ix. doi: 10.1016/j.det.2011.11.008 Stangier U, Ehlers A, Gieler U: Measuring adjustment to chronic skin disorders: Validation of a selfreport measure. Psychol Assess 2003;15:532-549. Terwee CB, Bot SDM, de Boer MR, van der Windt DAWM, Knol DL, Dekker J, Bouter LM, de Vet HCW. Quality criteria were proposed for measurement properties of health status questionnaires. J Clin Epidemiol 2007; 60:34-42. van Cranenburgh, O. D., Prinsen, C. A., Sprangers, M. A., Spuls, P. I., & de Korte, J. (2012). Healthrelated quality-of-life assessment in dermatologic practice: relevance and application. Dermatol Clin, 30(2), 323-332, x. doi: 10.1016/j.det.2011.11.004 Van Kessel P, Triemstra M, de Boer D (2014). Handreiking voor het meten van kwaliteit van zorg met Patient Reported Outcome Measures. Nivel, Utrecht. Vrijman, C., Homan, M. L., Limpens, J., van der Veen, W., Wolkerstorfer, A., Terwee, C. B., & Spuls, P. I. (2012). Measurement Properties of Outcome Measures for Vitiligo: A Systematic Review. Arch Dermatol, 1-8. doi: 10.1001/archdermatol.2012.3065 Waalboer-Spuij R, Nijsten TE. A review on quality of life in keratinocyte carcinoma patients. G Ital Dermatol Venereol 2013;148:249-254.
16
Bijlagen Bijlage 1: Chronische huidaandoeningen Bijlage 2: Leden projectgroep Bijlage 3: Verslag focusgroep Bijlage 4: Verslag literatuuronderzoek Bijlage 5: Overzicht van bestaande kwaliteit-van-leven meetinstrumenten Bijlage 6: Verslag beoordeling meetinstrumenten
17
Bijlage 1: Chronische huidaandoeningen In het huidige project worden onder “chronische huidaandoeningen” de volgende diagnoses verstaan: Acne of een aanverwante aandoening (bijvoorbeeld rosacea, hidradenitis suppurativa) Eczeem Allergie(ën) Een haaraandoening (bijvoorbeeld Alopecia, overbeharing) of nagelaandoening Huidkanker (non-melanoma) of een voorstadium van huidkanker Lichen planus Lichen sclerosus Lymfoedeem Een pigmentaandoening (bijvoorbeeld Vitiligo) Psoriasis of aanverwante aandoening (bijvoorbeeld ziekte van Andrews-Barber) Open been (ulcus cruris)
18
Bijlage 2: Leden projectgroep Caroline van Weert Clara Feenstra
directeur adviseur
Francine Das
Stichting Miletus Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten Huidpatiënten Nederland
Harmieke van Os
UMC Utrecht
verpleegkundig onderzoeker / epidemioloog
Jan-Willem Mulder John de Korte
NPCF Huidfonds
beleidsmedewerker directeur
Karin Maurer Marianne Crijns
Lichen Planus Vereniging Nederland (LPVN) Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis
voorzitter dermatoloog
Marion Kremer Peter Boelens (voorzitter)
Alopecia Vereniging Huidpatiënten Nederland
voorzitter voorzitter
Rob Beljaards Wietze van der Veen
Huidziekenhuis Dermicis Medisch Centrum Haaglanden
dermatoloog dermatoloog
Wilma Klompmaker - van den Hoek
UMC St Radboud
verpleegkundige
penningmeester
19
Bijlage 3: Verslag focusgroep Gespreksleiders Oda van Cranenburgh, psycholoog / onderzoeker (Huidfonds) Jacqueline ter Stege, psycholoog / projectmedewerker (Huidfonds) Focusgroepdeelnemers Er namen 7 huidpatiënten deel aan de focusgroep. In bijlage 3.1 is een tabel opgenomen met algemene gegevens van de deelnemers.
Introductie Het programma, de aanleiding, het doel en de spelregels van de focusgroep worden toegelicht. Alle focusgroepdeelnemers ondertekenen het toestemmingsformulier. Vervolgens stelt iedereen zich voor. Deel 1 De vraag die in het eerste gedeelte centraal staat, luidt: Welke uitkomsten van de behandeling voor uw huidaandoening vindt u belangrijk? Met andere woorden: Wanneer is de behandeling ‘geslaagd’? Wanneer is de behandeling succesvol? Waar heeft u dan geen last meer van? Hoe voelt u zich dan? Wat kunt u dan weer doen? Uit een rondvraag blijken de antwoorden divers en niet altijd to-the-point: Er wordt genoemd dat er flexibeler omgegaan zou moeten worden met richtlijnen en regels. Het is van belang dat er goed naar de patiënt wordt geluisterd en dat de behandeling wordt toegespitst op de persoon; je hebt als patiënt zelf de meeste kennis over je eigen huidaandoening. De patiënt en dermatoloog moeten samen een bondgenootschap aangaan en gezamenlijk besluiten wanneer de uitkomst naar tevredenheid is. Ook wordt genoemd dat het van belang is dat er aandacht is voor bijwerkingen, bijvoorbeeld depressieve klachten of ontstekingen als gevolg van medicatie. De bijwerkingen hebben namelijk ook sterke invloed op hoe goed je je voelt. Een ander thema betreft de periodieke afspraken bij de dermatoloog (twee keer per jaar op controle komen), waarbij het voor de patiënt niet altijd duidelijk is wat het nut daarvan is. Er gebeurt niets, dat is (voor je gevoel) nutteloos. Er wordt besproken dat er onderscheid gemaakt kan worden tussen aspecten aan de behandeling zelf en aspecten die te maken hebben met de uitkomsten van de behandeling. De bovengenoemde punten hebben vooral betrekking op het proces van de behandeling zelf en niet zozeer op de uitkomsten. Er wordt door de deelnemers aangegeven dat de belangrijkste uitkomst van een behandeling is dat de huidaandoening helemaal weg is. Dat is echter bij veel aandoeningen niet realistisch, want je weet dat het weer terug gaat komen. Dus dan wil je het liefst dat de huidklachten zo lang mogelijk weg zijn of dat wordt voorkomen dat de huidklachten weer ontstaan / terugkomen. Door de huidaandoening kan het zijn dat je geen plezier meer beleeft en niet lekker in je vel zit, bijvoorbeeld niet meer kunt genieten van een concert. Door de behandeling kan dit verbeteren. 20
Ook de reacties van anderen worden belangrijk gevonden: dat mensen je niet meer nakijken of denken dat het besmettelijk is. Als mensen aan me zien en opmerken dat het beter gaat met mijn huid, dan voel ik me gelukkiger. Verder wordt genoemd dat een belangrijke uitkomst van de behandeling is om weer onbeschermd in de zon te kunnen (bijv. zonder pet op) en de dagelijkse dingen buiten de deur weer te kunnen doen. Het begrip kwaliteit van leven wordt door verschillende deelnemers genoemd. De deelnemers worden vervolgens gevraagd om voor zichzelf hun ideeën op te schrijven op postits. In bijlage 3.2 is een overzicht opgenomen van alle opgeschreven punten. Deel 2 Na een korte pauze, wordt toegelicht dat we in dit project met name op zoek zijn naar uitkomsten die vatbaar zijn voor verandering en waarop de behandelaar daadwerkelijk invloed heeft. Er wordt door de deelnemers gekeken voor welke van de door hen opgeschreven uitkomsten op de post-its dit geldt. Deze post-its worden opgeplakt op een flip-over. Er worden vervolgens 5 gebieden geïntroduceerd, die vanuit de literatuur bekend zijn als gebieden van uitkomsten, namelijk; symptomen, lichamelijk functioneren, psychisch functioneren, sociaal functioneren en algemeen ervaren gezondheid. De gebieden worden kort toegelicht, met een aantal voorbeelden. Er wordt geconstateerd dat er overlap in de gebieden zit. De groep kan zich vinden in deze gebieden, ze lijken alles omvattend. Vervolgens wordt een aantal van de post-its besproken en wordt gekeken onder welk gebied het valt (zie bijlage 3.2). Meerdere post-its passen bij twee of meerdere gebieden. De meeste post-its blijken te vallen onder het gebied symptomen. De deelnemers geven aan dat als het met de symptomen beter gaat, dat ook automatisch leidt tot een vermindering in de overige gebieden (psychisch, sociaal functioneren, etc.). Om ervoor te zorgen dat de focusgroep kan worden afgerond op het afgesproken tijdstip worden niet alle post-its besproken en onderverdeeld in gebieden. Samenvatting / conclusie Bij de behandeling van een huidaandoening komen veel verschillende punten kijken. Met betrekking tot de uitkomsten van een dermatologische behandeling kan worden gesteld dat patiënten het verminderen/voorkomen van de symptomen als belangrijkste ervaren. Er wordt afgesproken dat via de mail nog eventuele aanvullende vragen gesteld kunnen worden. De deelnemers ontvangen een verslag van de avond en de PROMs die al in de CQ-index zijn opgenomen. Aan het eind van het project zullen aan de deelnemers de uiteindelijke vragen nog worden voorgelegd per mail. De deelnemers worden hartelijk bedankt voor hun inbreng.
21
Bijlage 3.1: Algemene gegevens focusgroepdeelnemers ACHTERGRONDKENMERKEN (N=7) Sekse Gemiddelde leeftijd in jaar (sd), range
4 man (57%) 3 vrouw (43%) 55 jaar (14,7), 31-68
Burgelijke staat Ongehuwd en nooit gehuwd geweest Gehuwd of samenwonend Gescheiden
2 (29%) 4 (57%) 1 (14%)
Hoogst voltooide opleiding MBO, HAVO HBO Universitair
3 (43%) 3 (43%) 1 (14%)
Etniciteit Caucasisch (o.a. Nederlands)
7 (100%)
Momenteel werkend
2 ja (29%) 5 nee (71%)
Reden van niet werken: Gepensioneerd 1 Anders
3 (60%) 2 (40%)
2
Huidaandoening Acne Constitutioneel eczeem Lymfoedeem Melanoom Psoriasis Vitiligo Anders
1 (14%) 1 (14%) 1 (14%) 1 (14%) 1 (14%) 2 (29%) 2 (29%)
Gemiddelde diagnoseduur in jaar (sd), range
14,9 (6,9), 4-25
3
Gemiddelde ernst huidaandoening (sd)
3,0 (1,2)
Gemiddeld aantal contacten zorgverleners in de afgelopen 12 maanden (sd), range 4,3 (5,3), 0-12 Dermatoloog 0,6 (1,5), 0-4 Psychiater 0,3 (0,8), 0-2 Huisarts 4 Andere zorgverlener 1 2 3 schoolgaande kinderen met gezondheidsproblemen, re-integratie; meerdere antwoorden mogelijk; 0=niet ernstig, 5=zeer ernstig; 4 fysiotherapeut 1x per week, psychotherapeut 50x.
22
Bijlage 3.2: Uitkomsten per gebied Symptomen Dat het helemaal zal verdwijnen Dat kwalen zo veel mogelijk weg zijn (dat de symptomen op het gezicht verminderen zodat ik) Laserbehandeling kan ondergaan Voorkómen van de kwaal De oorzaak achterhalen (waardoor genezing mogelijk zal worden) 40% verbetering Dat de progressie van de ziekte tot stilstand zou komen Dat infecties zo weinig mogelijk ontstaan Genezend i.p.v. levensverlengend De behandeling heeft geleid tot beheersbaarheid van eczeem Minder verklevingen van de huid T.a.v. bestraalde huid en strakke littekens: huid zo soepel mogelijk door massage van de huid Na een PUVA behandeling verbrand alsof ik te lang in de zon heb gezeten Lichamelijke functioneren Dat bijwerkingen uitblijven (bijv dik worden van prednison, hoge bloeddruk door Neoral) Dat na lymfdrainage het lymfoedeem maximaal teruggedrongen is en blijft (dat de hand niet dik is. Dan kun je nauwelijks werken, niet je handen wassen of iemand een hand geven) Dat hulpmiddelen (bijv. bandages) passend op maat worden gemaakt en het lymfoedeem kunnen stabiliseren (zodat je je dagelijkse dingen kunt doen) Dat de pijnbestrijding goed werkt (zodat je je dagelijkse dingen kunt doen) Sociaal functioneren Dat ik gewoon de dagelijkse dingen kan doen (met name sociaal) Onbelemmerd kunnen genieten van de zon (en daardoor weer de deur uit gaan en niet meer gefrustreerd zijn) Psychisch functioneren Dat ik zelf tevreden ben met het resultaat van de behandeling Vertrouwen in je lichaam terugkrijgen Gevoel van controle hebben Psychosociale aspecten te vervolgen na uitkomsten Geruststelling voor de toekomst De behandeling heeft geleid tot een psychisch evenwicht Algemeen ervaren gezondheid Minder bijwerkingen Sterk levensverlengend (zie ook symptomen) Niet aan toegekomen om te bespreken / onder te verdelen: Inzicht in de toekomst over verloop ziekte Preventieve behandeling tegen uitzaaiing Inzicht in ontstaan van ziekte voor voorkoming nieuwe tumoren Geen keuze tussen levensverlenging of kwaliteit van leven door heftige bijwerkingen Overige punten die genoemd werden maar bij nader inzien beter thuis pasten onder punten ten aanzien van de structuur of proces van de behandeling (in plaats van de uitkomst). Belang van patiëntenverenigingen benadrukken Dat men leert van wat men meemaakt met patiënt Betere diagnose voor uitzaaiingen (Liefst thuis diagnose zodat je zelf weet hoe het met je gaat) Minder permanente schade door behandelingen
23
Bijlage 4: Verslag literatuuronderzoek Methode literatuuronderzoek Bronnen Bij de inventarisatie van bestaande meetinstrumenten kunnen verschillende bronnen worden gebruikt: 1) bestaande systematische reviews van meetinstrumenten, 2) systematische literatuur search, 3) databases van meetinstrumenten, 4) veelgebruikte PROMs, 5) Aanschrijven experts (Terwee, van der Wees en Beurskens, 2015; van Kessel et al., 2014). In het huidige literatuuronderzoek zijn zoekacties gedaan in PubMed, werden databases van meetinstrumenten doorzocht en zijn bestaande systematische reviews van meetinstrumenten gezocht via de COSMIN website (http://www.cosmin.nl/Ssystematic-reviews-of-measurementproperties.html). Ook werden overige relevante artikelen in het bezit van de onderzoeker, waaronder artikelen over “core outcome sets”, gescreend. De volgende databases van meetinstrumenten werden geraadpleegd: Meetinstrumenten in de zorg (http://www.meetinstrumentenzorg.nl/) PROQOLID (http://www.proqolid.org/) Patient-Reported Outcome Measures (PROMs, University of Oxford) (http://phi.uhce.ox.ac.uk/home.php) Medical Outcomes Trust (http://www.outcomes-trust.org/instruments.htm)
In- en exclusiecriteria De volgende inclusiecriteria werden gehanteerd: Het meetinstrument is erop gericht kwaliteit van leven te meten; Het meetinstrument is geschikt voor volwassenen (18 jaar of ouder) met een chronische huidaandoening (zie Bijlage 1); Het meetinstrument betreft een zelfrapportage vragenlijst; Het artikel is beschikbaar als full-tekst; Het artikel is gepubliceerd in het Engels. De volgende exclusiecriteria inclusiecriteria werden gehanteerd: Meetinstrumenten voor of studies bij patiënten met andere huidaandoeningen, zoals written of moedervlekken; Meetinstrumenten die als interview of “by proxy” worden afgenomen.
Zoekstrategie PubMed "quality of life" AND "skin disease" AND ((report[tiab] OR reported[tiab] OR reporting[tiab]) OR (rated[tiab] OR rating[tiab] OR ratings[tiab]) OR (assessed[tiab] OR assessment[tiab] OR assessments[tiab])) Filters: Article type: review 24
Full text available Humans Article in English
Overzicht meetinstrumenten Alle geïdentificeerde meetinstrumenten werden in een Excel-overzicht gezet. Daarin werd (voor zover bekend) vermeld wat de uitgebreide naam van het meetinstrument is, wat de afkorting van het meetinstrument is, over welke tijdsperiode het meetinstrument bevraagt, uit hoeveel items/schalen het instrument bestaand, wie de ontwikkelaars van het instrument zijn en via welke bron het instrument is gevonden. Resultaten literatuuronderzoek PubMed search De zoekactie leverde 26 hits op. Op basis van screening van de titels en abstracts werden 6 relevante artikelen geselecteerd, waarvan de full tekst werd opgezocht en gescreend: Basra et al 2012 Chuh et al 2006 Feldman et al 2005 Jáuregui et al 2014 Menter et al 2008 Schiffner et al 2003
Overige artikelen in het bezit van de onderzoeker Er werden 21 artikelen geselecteerd en gescreend (onder andere uit een thema-nummer “Quality of issues in dermatology” van het tijdschrift Dermatologic Clinics): Barnes et al 2012 Bhandarkar et al 2012 Chalmers et al 2014 Chen 2012a Chen 2012b Chren 2012 Cormier et al 2012 DeLong & Chen 2012 Eleftheriadou et al 2015 Gottlieb et al 2014 Heller et al 2012 Kini & DeLong 2012 Kitchen et al 2015 Lieu & Pandya 2012 Rogers et al 2012 Schmitt et al 2007 Schmitt et al 2012 Schmitt et al 2014 Sebaratnam et al 2012 Van Cranenburgh et al 2012 Vrijman et al 2012 25
Databases Meetinstrumenten in de zorg: er werden 3 meetinstrumenten gevonden. Geen van deze instrumenten meet kwaliteit van leven, dus niet opgenomen in het overzicht. PROQOLID: er werden 6 meetinstrumenten gevonden met de zoekterm “dermatol*” en 57 meetinstrumenten met de zoekterm “skin” gevonden. Relevante meetinstrumenten werden toegevoegd aan het overzicht (voor zover nog niet opgenomen). Patient-Reported Outcome Measures: met de zoektermen “Dermatology OR skin” en “Quality of life” werden 269 hits gevonden. Deze zijn opgeslagen, maar niet verder gescreend (in verband met tijdgebrek). Medical Outcomes Trust: er werden 10 generieke en 9 ziekte-specifieke instrumenten gevonden. Relevante meetinstrumenten werden toegevoegd aan het overzicht (voor zover nog niet opgenomen). Systematische reviews (COSMIN) Er werden 13 artikelen over dermatologie geselecteerd (deels overlappend met eerder gevonden artikelen): Ashcroft et al 1999 Augustin & Ogilvie 2010 Barratt et al 2009 Bates et al 2013 Charman & Williams 2000 De Korte et al 2002 De Tiedra et al 1998 Lee et al 2012 Lewis & Finlay 2005 Puzenat etal 2010 Schmitt et al 2013 Spuls et al 2010 Vrijman et al 2012 Waalboer-Spuij & Nijsten 2013 Wegens tijdgebrek zijn deze artikelen (nog) niet gescreend op relevante meetinstrumenten. Conclusie literatuuronderzoek Op basis van de beschikbare literatuur en verschillende databases van meetinstrumenten werden in totaal 102 bestaande kwaliteit-van-leven meetinstrumenten geïdentificeerd (zie Bijlage 5). Deze zijn ingedeeld in de volgende drie niveaus: generieke (30), dermatologie-specifieke (14) en ziektespecifieke (48) meetinstrumenten. Tevens werden instrumenten gevonden die specifiek betrekking hebben op jeuk (6) en instrumenten vanuit “health economics” (4). Bij het overzicht van bestaande meetinstrumenten dient de kanttekening te worden geplaatst dat niet alle gevonden meetinstrumenten ook daadwerkelijk kwaliteit van leven meten. Echter, veelal zijn zij wel als zodanig opgevoerd in de betreffende artikelen. Bij de verdere selectieprocedure dient er nog inhoudelijk goed gekeken te worden welke instrumenten kwaliteit van leven meten en welke er alsnog geëxcludeerd moeten worden. Andere beperkingen aan het huidige onderzoek zijn dat het geen systematisch literatuuronderzoek betrof en dat er nog geen raadpleging onder experts heeft plaatsgevonden.
26
Bijlage 5: Overzicht van bestaande kwaliteit-van-leven meetinstrumenten
Volledige naam instrument Generiek
Afkorting
Beck Depression Inventory
BDI
Brief Symptom Inventory COPE Duke Health Profile
DUKE
Euro-QoL EuroQOL-5 dimensions
EQ-5D
Feelings of stigmatization questionnaire General Health questionnaire
GHQ-12
Health Assessment Questionnaire
HAQ
Horowitz Impact of event scale Hospital Anxiety and Depression Scale
HADS
Illness Perception Questionnaire
IPQ
Medical Outcomes Survey Short Form-12
SF-12
Medical Outcomes Survey Short Form-36
SF-36
Medical Outcomes Survey Short Form-6 Dimension
SF-6D
modified Health Assessment Questionnaire
MHAQ
Nottingham Health Profile
NHP
Participation scale Pictorial Representation of Illness Measure
PRISM
Psychological General Well-being index
PGWB Index
Questionnaire of Chronic Skin Disorders
CSD
Rotterdam Symptom Checklist Satisfaction Profile
SAT-P
Sickness Impact Profile
SIP
Symptom Checklist-90-R
SCL-90
United Kingdom sickness impact profile
UKSIP
Ways of coping checklist WHO QoL Assessment
WHOQOL
WHO QoL Assessment Brief
WHOQOL-BREF
Work Productivity and Activity Inventory
WPAI-AS
Dermatologie-specifiek Adjustment to Chronic Skin Diseases Questionnaire Chronic Skin Disease Questionnaire
CSDQ
Dermatology Life Quality Index
DLQI
Dermatology quality of life scales
DQOLS
Dermatology-specific Quality of Life
DSQL
Family Dermatology Life Quality index
FDLQI
Freiburg life quality assessment
FLQA
Impact of Chronic Skin Disease on Daily life
ISDL
Patient generated index
PGI 27
Questionnaire on Experience with Skin Complaints
QES
Skindex-16
Skindex-16
Skindex-17
Skindex-17
Skindex-29
Skindex-29
VQ-Dermato
VQ-Dermato
Ziekte-specifiek Atopic dermatitis / contact dermatitis Atopica dermatitis disability index
ADDI
Dermatology-Specific Quality of Life instrument for Contact Dermatitis
DSQL-CD
Eczema Disability Index
EDI
Itch questionnaire for AD Quality of Life Index for Atopica Dermatitis
QoLIAD
The Psychosomatic Scale for Atopic Dermatitis
PSS-AD
Chronic Urticaria Chronic Urticaria and quality of life questionnaire
CU-Q2oL
Urticaria Severity Score
USS
Psoriasis (incl Psoriatic Arthritis and nail psoriasis) Comprehensive Appraisal of Life Impact of Psoriasis
CALIPSO
Impact of Psoriasis Questionnaire
IPSO
Itching VAS
IVA
Nail Psoriasis Questionnaire
NPQ10
Patient's Global Psoriasis Assessment
PGA
Psoriasis Disability Index
PDI
Psoriasis Index of Quality of Life
PSORIQOL
Psoriasis Life Stress inventory
PLSI
Psoriasis Quality of life Questionnaire Psoriasis Quality of Life Questionnaire (patient assessment of Koo-Menter Psoriasis Instrument, KMPI)
PQLQ
Psoriasis Symptom Assessment
PSA
Psoriatic Arthritis Quality of Life Questionnaire
PsAQOL
Salford Psoriasis Index
SPI
Vie Uqalité Dermatologie
VQ Dermato
PQOL-12
Acne Acne Disability index
ADI
Acne Quality of Life
AQOL
Acne Quality of Life Index
Acne-QOLI
Acne Quality of Life Questionnaire
Acne-QoL
Acne-Specific Quality of Life
Acne-QOL
Acne-Specific Quality of Life - 4 item
Acne-Q4
Assessment of Psychological and Social Effects of Acne
AP-SEA
Cardiff Acne Disability Index
CADI
Dermatology-Specific Quality of Life Instrument for Acne
DSQL-Acne
Nonmelanoma skin cancer (face) Facial Skin Cancer index
FSCI
Skin Cancer Quality of Life Impact tool
SCQOLIT 28
Other Autoimmune Bullous Disease Quality of Life Questionnaire Charing Cross Venous Ulcer Questionnaire
ABQOL
Diabetic Foot Ulcer Scale
DFS
EB-specific QOL questionnaire (Epidermolysis bullosa)
QOLEB
Functional Assessment of Cancer Therapy Scale - General incl melanoma module Kingsley Alopecia Profile
FACT-M
Leg and Foot Ulcer Questionnaire
LFUQ
Lupus Patient-Reported Outcome tool
LupusPRO
Melasma Quality of Life Scale
MELASQOL
Onychomycosis Onychomycosis Quality of Life questionnaire
Onychomycosis
Pressure Ulcer Quality of Life
PU-QOL
Quality of life for scalp dermatology
Scalpdex
RosaQoL Systemic Lupus Erythematosus Quality of Life Questionnaire
RosaQoL
CCVUQ
KAP
ONYCHO
SLEQoL / LQoL
Pruritus-specific 5-D Itch scale Eppendorf Itch Questionnaire
EIQ
Itch Severity Scale
ISS
Itch Severity Vidual Analogue Scale
Itch VAS
ItchyQoL
ItchyQoL
Short-Form Itch Questionnaire Health economics Quality adjusted life years
QALYs
Standard gamble Time trade-off Willingness to pay
29
Bijlage 6: Verslag beoordeling meetinstrumenten 1. Doelstelling De kwaliteit van bestaande dermatologie-specifieke kwaliteit-van-leven meetinstrumenten evalueren.
2. Methode 2.1 Meetinstrumenten Op basis van het literatuuronderzoek zijn de volgende dermatologie-specifieke meetinstrumenten1 geïdentificeerd: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Adjustment to Chronic Skin Diseases Questionnaire Chronic Skin Disease Questionnaire Dermatology Life Quality Index Dermatology quality of life scales Dermatology-specific Quality of Life Freiburg life quality assessment Impact of Chronic Skin Disease on Daily life Patient generated index Questionnaire on Experience with Skin Complaints Skindex-16 Skindex-17 Skindex-29 VQ-Dermato
ACS CSDQ DLQI DQOLS DSQL FLQA ISDL PGI QES Skindex-16 Skindex-17 Skindex-29 VQ-Dermato
2.2 Beoordeling meeteigenschappen Deze instrumenten zijn beoordeeld op de volgende meeteigenschappen: 1) face validiteit 2) content validiteit 3) interne consistentie 4) test-hertest betrouwbaarheid en meetfout 5) construct validiteit 6) responsiviteit 7) cross-culturele validiteit 8) interpreteerbaarheid 9) hanteerbaarheid Deze meeteigenschappen werden elk beoordeeld op een vierpunts antwoordschaal: +=positief, ?=onbeslist, -=negatief, 0=geen informatie beschikbaar (Terwee et al., 2007).
1
Zie Bijlage 4 voor een verslag van het literatuuronderzoek. In het overzicht van bestaande meetinstrumenten was onder dermatologie-specifieke instrumenten tevens de “ Family Dermatology Life
Quality index” opgenomen. Aangezien dit meetinstrument is gericht op de kwaliteit van leven van familieleden en niet van de patiënt zelf, is dit meetinstrument buiten beschouwing gelaten. 30
De beoordeling van de meeteigenschappen is – voor zover beschikbaar - overgenomen uit bestaande systematische reviews: - Both et al., 2007 (dermatologie): DLQI, Skindex-29, Skindex-16, Skindex-17, DSQL, DQOLS - Bronsard et al., 2010 (psoriasis): DLQI, Skindex-29, Skindex-17, DQOLS, VQ-Dermato, ISDL - De Korte et al., 2002 (psoriasis): DQOLS, DSQL, Skindex-29 - Bates et al., 2013 (non-melanoma skin cancer): DLQI, Skindex-29, Skindex-16 - Vrijman et al., 2012 (vitiligo): DLQI, Skindex-29, Skindex-16, Skindex-17 Wanneer bij de beoordeling in de bestaande reviews van een andere antwoordschaal werd uitgegaan dan bovenstaande vierpuntsschaal, is door de onderzoeker de best passende categorie gekozen. Voor de meetinstrumenten die in meerdere reviews zijn beoordeeld is door de onderzoeker voor iedere meeteigenschap een eindbeoordeling gegeven. Hierbij werd de laagste beoordeling overgenomen. Omdat de face validiteit in geen van de reviews werd beoordeeld, is deze door de onderzoeker zelf beoordeeld, indien het originele meetinstrument beschikbaar was. Voor de vijf meetinstrumenten die niet in de bestaande reviews zijn beoordeeld (ACS, CSDQ, FLQA, PGI, QES), zijn de artikelen opgezocht waarin de ontwikkeling en validatie van het meetinstrument zijn beschreven. Hiervoor werden als zoektermen de naam van het meetinstrument en de naam van de ontwikkelaar (voor zover bekend) gebruikt. De meeteigenschappen werden door de onderzoeker beoordeeld op basis van de gevonden artikelen, voor zover mogelijk. De gehanteerde criteria zijn gebaseerd op Terwee et al. (2007) en beschreven in de bijlage 6.1 “Criteria beoordeling, 8 juni 2015”.
3. Resultaten 3.1 Beoordeling meetinstrumenten uit systematische reviews De beoordeling van de meetinstrumenten DLQI, DQOLS, DSQL, ISDL, Skindex-16, Skindex-17, Skindex-29, VQ-Dermato is samengevat in Tabel 1. Toelichting bij beoordeling face validiteit (door onderzoeker): Kwaliteit van leven is een multidimensioneel construct, bestaande uit een fysieke, psychologische en sociale (of psychosociale) dimensie. Door de onderzoeker is gekeken in hoeverre het meetinstrument daadwerkelijk kwaliteit van leven meet, in hoeverre de verschillende dimensies aan bod komen en of er subschalen voor de dimensies zijn.
DLQI: De vragenlijst bestaat uit 10 items die gericht zijn op beperkingen (en niet zozeer op kwaliteit van leven). De drie dimensies van kwaliteit van leven komen niet allemaal aan bod in de DLQI, er wordt alleen een totaalscore berekend. De face validiteit is daarom negatief beoordeeld (-). DQOLS: de oorspronkelijke vragenlijst is niet in het bezit van de onderzoeker. De face validiteit kon daardoor niet beoordeeld worden (NA). DSQL: De vragenlijst omvat verschillende aspecten van kwaliteit van leven, vallend onder de drie dimensies. Er worden verschillende schaalscore berekend. De face validiteit is daarom positief beoordeeld (+). ISDL: De vragenlijst omvat verschillende aspecten van kwaliteit van leven, vallend onder de drie dimensies. Er worden verschillende schaalscore berekend. De face validiteit is daarom positief beoordeeld (+).
31
Skindex-16: De vragenlijst omvat verschillende aspecten van kwaliteit van leven, vallend onder de drie dimensies. Er worden verschillende schaalscore berekend. De face validiteit is daarom positief beoordeeld (+). Skindex-17: De vragenlijst omvat verschillende aspecten van kwaliteit van leven, vallend onder de drie dimensies. Er worden verschillende schaalscore berekend. De face validiteit is daarom positief beoordeeld (+). Skindex-29: De vragenlijst omvat verschillende aspecten van kwaliteit van leven, vallend onder de drie dimensies. Er worden verschillende schaalscore berekend. De face validiteit is daarom positief beoordeeld (+). VQ-Dermato: De vragenlijst omvat verschillende aspecten van kwaliteit van leven, vallend onder de drie dimensies. Er worden verschillende schaalscore berekend. De face validiteit is daarom positief beoordeeld (+).
3.2 Aanbevelingen uit systematische reviews Both et al., 2007 (dermatologie) bevelen een combinatie van SF-36 en Skindex-29 aan. Bronsard et al., 2010 (psoriasis) concluderen dat geen van de geïdentificeerde instrumenten de criteria voor een “ideaal instrument” vervult. De auteurs bevelen er dan ook geen aan. Er wordt vermeld dat de DLQI gemakkelijk is in de klinische praktijk vanwege de geringe lengte en simpliciteit, dat de SF-36 wijd gebruikt wordt in klinische trials en dat de Skindex-29 en Skindex-17 ondanks beperkt gebruik interessant zijn wegens cross-culturele validatie. De Korte et al., 2002 (psoriasis) bevelen de Skindex-29 aan in combinatie met de SF-36. Bates et al., 2013 (non-melanoma skin cancer) bevelen de FSCI aan, een specifiek instrument voor deze doelgroep. Vrijman et al., 2012 (vitiligo) concluderen dat de methodologische kwaliteit van alle geëvalueerde studies laag is en om die reden voorzichtigheid gewenst is bij aanbevelingen. De auteurs vermelden dat er sterke onderbouwing werd gevonden voor de interne consistentie van de DLQI. Voor andere meetinstrumenten was de evidentie laag of onbekend.
3.3 Beoordeling meetinstrumenten die niet in reviews zijn genoemd De beoordeling van de meetinstrumenten is samengevat in Tabel 1. Onderstaand een toelichting per meetinstrument.
Adjustment to Chronic Skin Diseases Questionnaire (ACS) De beoordeling is gebaseerd op een artikel van Stangier, Ehlers en Gieler (2003) waarin de ontwikkeling en validatie van het meetinstrument is beschreven. 1) face validiteit Het meetinstrument betreft niet alleen kwaliteit van leven, maar meerdere aspecten die te maken hebben met het omgaan met een chronische huidaandoening. Het meetinstrument bestaat uit de volgende schalen: Social anxiety/avoidance, itch/scratch cycle, helplessness, anxious-depressive mood, impact on quality of life. Impact on quality of life bestaat uit 6 items,
32
die gaan over eten/drinken, reacties van anderen, kosten, werk, familie/partner. Daarmee bestrijkt het slechts een beperkt aantal aspecten van kwaliteit van leven. Oordeel: 2) content validiteit Oordeel: + Duidelijke beschrijving van het meetdoel, de doelgroep, de concepten die worden gemeten en de item selectie EN de doelgroep en onderzoekers/experts zijn betrokken bij item selectie. 3) interne consistentie Er is in eerste instantie een factoranalyse uitgevoerd (N=442). De vragenlijst bestond toen uit 93 items. De minimale steekproef moet 7* het aantal items zijn, dus 651. Die steekproef was dus te klein. Echter, na eliminatie van 12 items op basis van scheve verdeling en nog eens 30 items vanwege lage factorlading, werd er op de resterende 51 items nogmaals een factor analyse uitgevoerd. Hiervoor was de steekproef wel voldoende groot (minimaal 357 nodig). Voor de vijf schalen die worden aanbevolen zijn de Cronbach’s alpha’s allemaal >.70 en <.95. De schaal Deficit in Active Coping is uiteindelijk ge-excludeerd uit de vragenlijst (Cronbach’s alpha .62). Oordeel: + Factoranalyse uitgevoerd op adequate steekproef (7* #items en ≥100) EN Cronbach’s alpha(s) zijn berekend per dimensie EN Cronbach’s alpha(s) tussen .70 en .95 4) test-hertest betrouwbaarheid en meetfout Alle schalen behalve Deficit in Active Coping vertoonde goede tot excellent test-hertest betrouwbaarheid bij een interval van 2 weken (Pearson’s correlaties>.89). Er zijn geen ICC’s of weighted kappa’s genoemd. Oordeel absolute meetfout: + (overtuigende argumenten dat de overeenkomst acceptabel is) Oordeel relatieve meetfout: 0 (geen informatie) 5) construct validiteit Er is gekeken naar relaties tussen de 6 subschalen van de ACS met twee andere vragenlijsten, die bestaan uit 2 en 3 subschalen. In totaal zijn er dus 30 correlaties berekend, waaraan hypotheses verbonden waren. Er werden positieve en negatieve correlaties gevonden in lijn met de verwachtingen. Uitzondering was Itch-Scratch Cycle waarvan was verwacht dat het negatief correleerde met Active, problem focused coping, wat niet het geval was. Oordeel + Specifieke hypotheses zijn geformuleerd EN minstens 75% van de resultaten komen overeen met de hypotheses. 6) Responsiviteit
33
Er is wel gekeken naar de gevoeligheid van het instrument om behandeleffecten te meten, maar er zijn geen SDC, MIC of responsiveness ratio’s gerapporteerd. Er is alleen gekeken naar correlaties met het oordeel van de dermatoloog. Oordeel: ? Twijfelachtige methode 7) cross-culturele validiteit Vertaling ziet er prima uit. Oordeel: + 8) interpreteerbaarheid Er is geen informatie gegeven over interpreteerbaarheid. Oordeel: 0 9) hanteerbaarheid Lengte van de vragenlijst is acceptabel (51 items, multiple choice). Vragenlijst is beschikbaar in het Nederlands. Copyright: 1996 Hogrefe-Verlag GmbH & C. KG, Göttingen (Duitse versie). Onbekend of er kosten aan verbonden zijn. Oordeel: ?
Chronic Skin Disease Questionnaire (CSDQ) Er werd alleen een abstract gevonden (Niemeier et al., 1998), full-tekst was niet toegankelijk. Dit betrof een studie bij acne vulgaris (N=50). De kwaliteit van meeteigenschappen was op basis van dit abstract niet te beoordelen. Alle meeteigenschappen zijn beoordeeld met 0.
Freiburg life quality assessment (FLQA) Er werden twee abstracts (Augustin et al., 2004; Augustin et al., 1997; van beide full-tekst niet toegankelijk) en een Duitstalig artikel (Augustin et al., 1999) gevonden. In het eerste abstract (1997) werd genoemd dat de interne consistentie van de schalen hoog was (>.70) De convergente validiteit met Nottingham Health Profile en ALLTAG was hoog. De FLQA vertoonde goede discriminerende validiteit en kon significante verschillen in klinische stadia van chronisch vaatlijden onderscheiden. Gevoeligheid voor verandering was goed en patiënten begrepen de vragen en vulden de vragenlijst in 21 minuten (+/- 6 minuten) in. In het tweede abstract (2004) werd genoemd dat de Cronbach’s alpha voor zes schalen , behalve voor “treatment”, hoger waren dan .75. Discriminerende validiteit, gevoeligheid voor verandering en convergente validiteit werden als toereikend beoordeeld. Aangezien er geen onderliggende gegevens beschikbaar zijn, is het niet goed mogelijk om de meeteigenschappen van het instrument te beoordelen op basis van deze artikelen. Bovendien lijkt
34
het erop dat de vragenlijst alleen in het Duits beschikbaar is. Alle meeteigenschappen zijn beoordeeld met 0.
Patient generated index (PGI) Er werd een artikel gevonden van Herd et al. (1997) waarin de PGI werd vergeleken met de DLQI. De resultaten van beide meetinstrumenten correleerden. Aangezien er geen andere specifieke meeteigenschappen van de PGI zijn beschreven, is er onvoldoende informatie beschikbaar om de kwaliteit te beoordelen. Alle meeteigenschappen zijn beoordeeld met 0.
Questionnaire on Experience with Skin Complaints (QES) Er werd een artikel gevonden van Schmid-Ott et al. (1999) waarin een validatie-onderzoek naar de QES werd beschreven. Tevens werd een abstract (Schmid-Ott et al., 1996; full-text niet beschikbaar) gevonden. 1) face validiteit De QES richt zich op ervaringen van patiënten met stigmatisatie. Aangezien dit een fundamenteel ander construct is dan kwaliteit van leven, is deze meeteigenschap negatief (-) beoordeeld en zijn de overige meeteigenschappen niet beoordeeld (NA).
3.4 Eindbeoordeling Van zes meetinstrumenten is onvoldoende informatie over de meeteigenschappen beschikbaar (CSDQ, FLQA, ISDL, PGI, QES, VQ-Dermato). Deze meetinstrumenten zijn bij de verdere beoordeling buiten beschouwing gelaten. In Tabel 2 is de eindbeoordeling opgenomen van de resterende zeven meetinstrumenten waarover voldoende informatie beschikbaar is. In de laatste drie kolommen is weergegeven per meetinstrument hoeveel positieve, negatieve en onbesliste oordelen zijn gegeven. Het is opmerkelijk dat de meeteigenschappen “interpreteerbaarheid” en “hanteerbaarheid” voor geen van de meetinstrumenten positief zijn beoordeeld en dat de meeteigenschap “cross-culturele validiteit” slechts bij één meetinstrument (ACS) positief beoordeeld is. De meeste positieve oordelen zijn gegeven aan de Skindex-29 (5 x positief oordeel). De Skindex-17 en ACS volgen (4 x positief oordeel). De minste negatieve oordelen zijn gegeven aan ACS (1 x negatief oordeel). Alle andere meetinstrumenten kregen 4 negatieve oordelen, met uitzondering van de Skindex-16 (5 x negatief oordeel).
35
Tabel 1: beoordeling meetinstrumenten Naam
1 ACS 2 CSDQ 3 DLQI DLQI DLQI
beoordeling overgenomen uit / gebaseerd op
Stangier et al, 2003 Niemeier et al., 1998 (abstract) Both et al., 2007 (dermatologie) Bronsard et al., 2010 (psoriasis)
DLQI
Bates et al., 2013 (NMSC) Vrijman et al., 2012 (vitiligo)
DLQI
eindbeoordeling
face content validiteit validiteit
interne consistentie
test-hertest betrouwbaar-heid
construct validiteit
Responsiviteit
cross-culturele validiteit
Interpreteerbaarheid
-
+
+
0
0
0
0
0
0
NA
NA
+
?
+
+
NA
+
+
+
+
+
translations ? cultural equivalence translation + cultural translation -
NA
NA
NA
NA
NA
NA
-
NA
NA
NA
0
+
0
+/-
0
translation ?
NA
NA
-
+
+
?
?
+
-
-
NA
NA
+
?
?
-
-
NA
+
0
?
+
0
translation ? cultural translation 0
respondent burden ? admin. burden + alternative forms -
0
0
NA
+
+
+
+
0
NA
NA
NA
NA
+
+
?
?
-
-
NA
NA
+
-
?
?
-
norms categorization MCID -
respondent burden ? admin. burden ? alternative forms -
NA +
+ +
+ +
+ -
+ ?
0 ?
NA -
NA -
NA -
0
0
0
0
0
0
0
0
0
+
0
0
0
0
0
0
0
0
+
?
+
0
?
0
0 norms categorization + MCID ?
0 respondent burden + admin. burden + alternative forms -
?
+
4
DQOLS
Both et al., 2007 (dermatologie) Bronsard et al., 2010 (psoriasis) de Korte et al., 2002 (psoriasis)
DQOLS
eindbeoordeling
DQOLS DQOLS
5 DSQL DSQL DSQL
6 FLQA 7 ISDL
Both et al., 2007 (dermatologie) de Korte et al., 2002 (psoriasis) eindbeoordeling Augustin et al., 1997 (abstract); Augustin et al., 2004 (abstract); Augustin et al., 1999 (Duits) Bronsard et al., 2010 (psoriasis)
Hanteerbaarheid
Abs. meetfout + Rel. meetfout 0
36
Tabel 1: beoordeling meetinstrumenten Herd et al., 1997 0 0 Schmid-Ott et al., 1996 (abstract); Schmid-Ott et 9 QES al., 1999 NA 10 Both et al., 2007 Skindex-16 (dermatologie) NA NA Vrijman et al., 2012 Skindex-16 (vitiligo) NA 8 PGI
Skindex-16
eindbeoordeling
0
0
0
0
0
0
0
NA
NA
NA
NA
NA
+
?
+
+
-
NA norms categorization MCID -
NA respondent burden + admin. burden + alternative forms -
-
0
?
0
translation ?
NA
NA
norms categorization ? MCID -
respondent burden + admin. burden + alternative forms -
0
+
+
-
-
?
?
+
-
NA
NA
+
-
+
-
NA
+
+
0
+
0
? translation ? cultural translation +
NA
NA
NA
NA
NA
NA
NA
NA
NA
+
+
+
-
+
-
?
NA
NA
+
+
+
+
respondent burden ? admin. burden + alternative forms -
NA
+
+
+
+
+
translations ? cultural equivalence translation ? cultural translation -
norms categorization ? MCID 0
?
NA
+
+
+
+
+
NA
NA
NA
NA NA +
0 NA +
NA -
0 NA +
0 NA +
0 NA +
0 NA -
NA NA -
NA NA -
+
0
0
0
0
0
0
0
0
11
Skindex-17
Both et al., 2007 (dermatologie) Bronsard et al., 2010 (psoriasis)
Skindex-17
Bates et al., 2013 (NMSC)
Skindex-17
eindbeoordeling
Skindex-17
12 Skindex-29 Skindex-29 Skindex-29 Skindex-29 Skindex-29 Skindex-29 13 VQ-Dermato
Both et al., 2007 (dermatologie) Bronsard et al., 2010 (psoriasis) de Korte et al., 2002 (psoriasis) Vrijman et al., 2012 (vitiligo) Bates et al., 2013 (NMSC) eindbeoordeling Bronsard et al., 2010 (psoriasis)
ACS=Adjustment to Chronic Skin Diseases Questionnaire; CSDQ=Chronic Skin Disease Questionnaire; DLQI=Dermatology Life Quality Index; DQOLS=Dermatology quality of life scales; DSQL=Dermatology-specific Quality of Life; FLQA=Freiburg life quality assessment; ISDL=Impact of Chronic Skin Disease on Daily life; PGI=Patient generated index; QES= Questionnaire on Experience with Skin Complaints. NA = not assessed; + = positive rating; ? = indeterminate rating; - = negative rating; 0 = no information available. 37
Tabel 2: eindbeoordeling Naam
beoordeling overgenomen uit / gebaseerd op
face validiteit
content validiteit
interne consistentie
test-hertest betrouwbaarheid
+
+
-
+
+
Abs. meetfout + Rel. meetfout 0 ?
Interpreteerbaartotaal Hanteerbaarheid heid aantal +
totaal totaal aantal aantal ? -
Responsiviteit
cross-culturele validiteit
+
?
+
0
?
4
1
4
?
+
-
-
-
3
4
2
3 DLQI
Stangier et al, 2003 eindbeoordeling
4 DQOLS
eindbeoordeling
NA
+
+
?
?
-
-
-
-
2
4
3
5 DSQL
eindbeoordeling
+
+
+
-
?
?
-
-
-
3
4
2
10 Skindex-16
eindbeoordeling
+
-
-
?
?
+
-
-
-
2
5
2
11 Skindex-17
eindbeoordeling
+
+
+
-
+
-
?
-
-
4
4
1
12 Skindex-29
eindbeoordeling
+
+
-
+
+
+
-
-
-
5
4
0
1 ACS
-
construct validiteit
38
4. Conclusie Op basis van de beschikbare informatie voldoet geen van de meetinstrumenten aan alle criteria. Aangezien de face validiteit van de ACS en DLQI negatief werden beoordeeld, lijken deze beide instrumenten ongeschikt voor de huidige toepassing. Het meetinstrument met de meeste positieve en minste negatieve oordelen is de Skindex-29. De interne consistentie werd negatief beoordeeld op basis van een systematische review onder vitiligo patiënten. Aangezien de interne consistentie in de andere reviews wel positief werd beoordeeld, lijkt de interne consistentie voor huidige toepassing acceptabel. De Skindex-17 is een mogelijk alternatief. Door het minder aantal vragen is het wellicht een beter hanteerbaar instrument dan de Skindex-29. Echter, de test-hertest betrouwbaarheid en responsiviteit werden beide negatief beoordeeld in een systematische review in de dermatologie (Both et al., 2007). Voor de huidige toepassing zijn zowel de test-hertest betrouwbaarheid als de responsiviteit zodanig belangrijk, dat de Skindex-17 niet de voorkeur heeft.
39
Bijlage 6.1 Criteria beoordeling Inleiding De volgende klinimetrische eigenschappen van de geselecteerde meetinstrumenten worden aanbevolen om te beoordelen (voor zover mogelijk): 1) face validity, 2) content validity (inhoudsvaliditeit), 3) interne consistentie, 4) test-hertest betrouwbaarheid, 5) construct validiteit, 6) responsiviteit, 7) cross-culturele validiteit, 8) interpreteerbaarheid (Terwee, van der Wees en Beurskens, 2015; de Vet et al., 2014). Tevens wordt aanbevolen om de hanteerbaarheid van het meetinstrument te beoordelen (Terwee, van der Wees en Beurskens, 2015). Hierbij kan onderscheid gemaakt worden tussen hanteerbaarheid voor de patiënt (leesbaarheid, aard en belasting van de vragen, invultijd) en hanteerbaarheid voor de hulpverlener (zoals benodigde expertise om scores te berekenen/interpreteren). Overige factoren die bepalend kunnen zijn bij de keuze: lengte van de vragenlijst, beschikbaarheid in Nederlandse taal, kosten (copyright). Beoordeling kwaliteit meetinstrumenten Onderstaand staan de klinimetrische eigenschappen en bijbehorende criteria die zijn gehanteerd bij de beoordeling van de kwaliteit van de geïdentificeerde dermatologie-specifieke kwaliteit van leven meetinstrumenten. 1) Face validiteit Definitie: Globale beoordeling / eerste indruk van de validiteit (meet het instrument wat je beoogt te meten?). De mate waarin het meetinstrument een goede reflectie lijkt te zijn van het construct dat men beoogt te meten (Mokkink et al.,2010 in De Vet et al., 2011). Criteria Terwee et al (2015):
Beoordeling van elk criterium op antwoordschaal: +=positief, ?=onbeslist, -=negatief, 0=geen informatie beschikbaar. De kwaliteitsscore voor face validity wordt bepaald door de laagste score van alle items. 2) Content validiteit Definitie: De mate waarin de inhoud van het meetinstrument een adequate reflectie is van het construct dat men beoogt te meten (Mokkink et al 2010, in: De Vet et al., 2011). Anders gezegd: alle vragen in het
40
meetinstrument zijn relevant voor de PRO die men beoogt te meten, voor de doelpopulatie en voor het doel van de meting. Criteria Terwee et al (2015):
Beoordeling van elk criterium op antwoordschaal: +=positief, ?=onbeslist, -=negatief, 0=geen informatie beschikbaar. Criteria Terwee et al (2007) +=duidelijke beschrijving van het meetdoel, de doelgroep, de concepten die worden gemeten en de item selectie EN de doelgroep en onderzoekers/experts zijn betrokken bij item selectie. ?= duidelijke beschrijving van bovenstaande ontbreekt OF alleen de doelgroep is betrokken bij item selectie OF twijfelachtig design of methode. -=de doelgroep is niet betrokken 0=geen informatie over betrokkenheid doelgroep 3) Structurele validiteit en interne consistentie Definitie: De mate waarin de verdeling van items over de subschalen overeenkomt met wat je zou verwachten op basis van het te meten construct en conceptueel model. Interne consistentie (gemiddelde correlatie tussen de items in een subschaal): de Cronbach’s alpha moet groter zijn dan 0.70 per subschaal (Nunnally, 1994, in: Terwee, van der Wees en Beurskens, 2015) Criteria Terwee et al (2007) +=factoranalyse uitgevoerd op adequate steekproef (7* #items en ≥100) EN Cronbach’s alpha(s) zijn berekend per dimensie EN Cronbach’s alpha(s) tussen .70 en .95 ?=geen factoranalyse uitgevoerd OF twijfelachtig design of methode -=Cronbach’s alpha(s) <.70 of > .95, ondanks adequaat design en methode 0=geen informatie gevonden over interne consistentie 4) Test-hertest betrouwbaarheid en meetfout Definitie: test-hertest betrouwbaarheid geeft aan hoe goed je patiënten van elkaar kunt onderscheiden ondanks meetfouten. Voor het gebruik van PROMs op individueel niveau (in de dagelijkse klinische praktijk) wordt aanbevolen dat de Intraclass Correlatie Coefficient (ICC) tenminste 0.90 is (Streiner & Norman, 2003). Definitie: meetfout van een score, uitgedrukt in de eenheid van de schaal. De Smallest Detectable Change (SDC) is de kleinste verandering in score die je kunt onderscheiden van een meetfout in een individuele patiënt.
41
Probleem is dat de meetfout of SDC vaak niet gerapporteerd wordt. Meetinstrumenten die op basis van IRT methoden ontwikkeld zijn, blijken een kleinere meetfout te hebben. Deze instrumenten zijn dus geschikter voor gebruik in de klinische praktijk. Criteria Terwee et al (2007) Absolute meetfout +=MIC < SDC OF MIC buiten de LOA OF overtuigende argumenten dat de overeenkomst acceptabel is ?=twijfelachtig design of methode OF (MIC niet gedefinieerd EN geen overtuigende argumenten dat de overeenkomst acceptabel is). -=MIC ≥ SDC OR MIC ≤ LOA, ondanks adequaat design en methode 0=geen informatie over overeenkomst Betrouwbaarheid (relatieve meetfout) +=ICC of weighted Kappa ≥.70 ?=twijfelachtig design of methode (bijv tijdsframe niet benoemd) -=ICC of weighted Kappa <.70, ondanks adequaat design en methode 0=geen informatie over betrouwbaarheid 5) Construct validiteit Definitie: de mate waarin correlaties tussen de PROM en andere meetinstrumenten (die vergelijkbare of juist andere constructen meten), of verschillen in scores tussen (sub)groepen, overeenkomen met wat je zou verwachten op basis van het construct en conceptueel model. Construct validiteit is niet in één getal uit te drukken. Er is geen consensus hoeveel hypotheses men zou moeten testen of met hoeveel andere instrumenten de PROM vergeleken zou moeten worden. Vaak wordt de volgende vuistregel gehanteerd: tenminste 75% van de resultaten van een validatiestudie is in overeenstemming met de hypotheses. (Terwee et al., 2007). Criteria Terwee et al (2007) +=specifieke hypotheses zijn geformuleerd EN minstens 75% van de resultaten komen overeen met de hypotheses ?=twijfelachtig design of methode (d.w.z. geen hypotheses) 0=minder dan 75% van de hypotheses zijn bevestigd, ondanks adequaat design en methode 0=geen informatie over construct validiteit 6) Responsiviteit Definitie: de mate waarin een instrument in staat is om veranderingen over tijd te detecteren in het construct dat gemeten wordt (Mokkink et al 2010, in: De Vet et al, 2011). Anders gezegd, de validiteit in longitudinale context. De validiteit van een verschilscore van twee metingen (bijvoorbeeld voor en na behandeling). Responsiviteit is niet in één getal uit te drukken. Ook hier gaat het om het toetsen van hypotheses, waarbij geen consensus is om hoeveel hypotheses het gaat. Dezelfde vuistregel als bij construct va liditeit kan gehanteerd worden, maar dan met betrekking tot hypotheses die gaan over veranderingen over tijd. Criteria Terwee et al (2007) +=SDC of SDC < MIC OF MIC buiten de LOA OR responsiveness ratio (Guyatt) > 1.96 OF AUC ≥ .70 ?=twijfelachtig design of methode -=SDC of SDC ≥ MIC OF MIC ≤ LOA OF responsiveness ratio (Guyatt) ≤ 1.96 OF AUC >.70, ondanks adequaat design en methode. 0=geen informatie over responsiviteit
42
7) Cross-culturele validiteit Definitie: de mate waarin de vragen dezelfde betekenis hebben en op dezelfde manier worden geïnterpreteerd in verschillende culturen, landen of door mensen met een verschillende culturele achtergrond. Statistische methoden zijn multiple-group factor analyse en Differential Item Functioning (DIF). Van veel PROMs is de cross-culturele validiteit echter niet onderzocht. Meestal wordt gekeken naar de kwaliteit van de vertaling. Criterium: De kwaliteit van de vertaling is goed. Geen criteria van Terwee et al (2007) beschikbaar. 8) Interpreteerbaarheid Definitie: de mate waarin kwalitatieve betekenis kan worden gegeven aan kwantitatieve scores. Interpreteerbaarheid is feitelijk geen klinimetrische eigenschap van een meetinstrument, maar wel zodanig belangrijk dat het wordt meegenomen. De Smallest Detectable Change (SDC) en Minimal Important Change (MIC) zijn belangrijk bij de interpretatie van scores. Van veel PROMs is de MIC echter niet bekend en er is nog geen consensus over de beste methode om MIC te bepalen. Criteria Terwee et al (2007) +=gemiddelden en SD scores zijn gepresenteerd voor minstens 4 relevante subgroepen van patiënten en MIC is bepaald ?=twijfelachtig design of methode OF minder dan 4 subgroepen OF geen MIC gedefinieerd 0=geen informatie over interpreteerbaarheid 9) Hanteerbaarheid Hanteerbaarheid voor de patiënt (leesbaarheid, aard en belasting van de vragen, invultijd) Hanteerbaarheid voor de hulpverlener (zoals benodigde expertise om scores te berekenen/interpreteren). Criteria: lengte van de vragenlijst is acceptabel voor klinische praktijk beschikbaarheid in Nederlandse taal kosten (copyright) zijn acceptabel
43