PROJECTBESCHRIJVING SCHATTIG SPELEN Leerlijn Cultureel Erfgoed | Thema Identiteit | Groep 1 en 2 | Maart 2016
Cultuuronderwijs op zijn Haags Leerlijn Cultureel Erfgoed | Thema Identiteit | Groep 1 en 2 | Maart 2016 Deze projectbeschrijving wordt regelmatig geactualiseerd. Kijk voordat u ermee aan de slag gaat op www.cultuurschakel.nl/coh voor de nieuwste versie. Hierbij treft u een projectbeschrijving: • waarmee u een project van 6-8 lessen van 45 min. kunt uitvoeren; • waarin veel ruimte is voor uw eigen inbreng; • waarop u uw lesvoorbereidingen kunt baseren. De structuur van de projectbeschrijving is gebaseerd op het doorlopen van het creatief proces. Na de introductie van het project oriënteert de leerling zich op de inhoud van het thema en doorloopt drie deelopdrachten waarin de leerling steeds onderzoekt, uitvoert, presenteert en evalueert. Bij elke stap van het creatief proces zijn reflectievragen geformuleerd. Maak hieruit een keuze of formuleer zelf passende vragen.
Leerlijn Cultureel Erfgoed | Thema Identiteit | Groep 1 en 2 | Maart 2016 | Projectbeschrijving
2
SCHATTIG SPELEN 1. Introductie van het project N.B.: Bij de introductie van het project bestaat de mogelijkheid om de museumles De schatkist van Tim in het Haags Historisch Museum, Mier de Sloddermier in het Museon, museumles Speuren in de vloedlijn in Muzee te bezoeken. Materiaal behorende bij de museumles Mier de Sloddermier, dat in de klas is te gebruiken, kan worden gedownload via de website van het Museon. Het project kan op verschillende manieren worden geïntroduceerd:
Lees het verhaal van Kikker vindt een schat voor (verzamelen van bijzondere spullen) Laat een filmpje van Schooltv of Teleblik zien. Suggesties zijn: o Schat: stukje uit Sesamstraat o Op zoek naar de schat: Met Flip de beer o De schatkaart: Met Flip de beer Bezoek het strand of park en verzamel daar ‘natuurschatten’
2. Oriëntatie 2.1. Het filosofisch gesprek Voer naar aanleiding van de introductie een filosofisch gesprek over het thema spelen. Dit kan bijvoorbeeld aan de hand van de volgende vragen:
Hoe zou het zijn als er geen speelgoed bestond? Hoe zou het zijn als je niet kan spelen? Kun je overal spelen? Zijn alle voorwerpen die je graag wilt bewaren ook veel geld waard? Etc.
2.2. Oriëntatie op het thema De leerlingen onderzoeken verschillende voorwerpen aan de hand van een leskist en luisteren uiteindelijk naar het voorleesverhaal 'Kikker vindt een schat' van Max Velthuijs. 1. Stel een leskist samen met daarin allerlei ‘mysterieuze’ voorwerpen. Te denken valt aan een koffiemolen, een oud tolletje, een loep, een klomp etc. Stel de leerlingen vragen als: wat is het?, Waar werd/ wordt het voor gebruikt? Etc. 2. De leerlingen onderzoeken de verschillende voorwerpen. Dit kan bijvoorbeeld aan de hand van het materiaal waarvan het gemaakt is. Zo kunnen de leerlingen achterhalen wat de functie zou kunnen zijn. 3. Maak een quiz bij het verhaal :Kikker vindt een schat. 4. Lees het verhaal voor en houd na afloop een quiz met de leerlingen over het verhaal.
Leerlijn Cultureel Erfgoed | Thema Identiteit | Groep 1 en 2 | Maart 2016 | Projectbeschrijving
3
Reflectievragen Oriëntatie SCHATTIG SPELEN
Wat had je nog nooit gezien of gehoord?
Wat vond je vreemd?
Heb je dingen gezien die jullie thuis ook hebben?
Etc.
3. Deelopdracht 1: Dagelijks leven 3.1. Onderzoek Dagelijks leven Neem van tevoren een aantal oude voorwerpen mee naar school en stal ze uit in de klas. 1. Bespreek (een aantal van) de voorwerpen in de kring. Vraag de leerlingen of ze weten wat de verschillende voorwerpen zijn. Wat zou het kunnen zijn? Hoe ziet het er nu uit? (U kunt hierbij gebruik maken van de hulpvragen ‘basisregistratiekaart‘ van het Haags Historisch Museum. 2. Lees het verhaal van De schatkist van Tim voor (zie bijlages). Vraag na afloop van het verhaal naar de verschillende voorwerpen die Tim allemaal vindt. 3. Laat de leerlingen thuis met hun ouders zoeken naar een oud voorwerp dat nu niet dagelijks meer gebruikt wordt. Vraag de leerlingen dit voorwerp mee naar school te nemen of er een foto van te maken. 4. Laat de leerlingen vertellen wat het is en waar het voor gebruikt werd.
Reflectievragen Onderzoek Dagelijks leven
Welke voorwerpen heb jij thuis ook?
Wat vond je leuk om te leren?
Welk voorwerp vond je het mooist? Waarom?
Kon je goed luisteren naar het verhaal en naar de verhalen van de andere kinderen?
Etc.
3.2. Uitvoeren Dagelijks leven 1. Laat de leerlingen thuis* zoeken naar het moderne equivalent van het oude voorwerp dat ze hebben meegebracht of gefotografeerd. Ze mogen hiervan ook plaatjes zoeken op bijvoorbeeld het internet of in tijdschriften o.i.d. 2. Richt samen met de leerlingen een tentoonstellingstafel in met de meegebrachte oude en nieuwe voorwerpen. Foto’s kunnen worden ‘ingelijst’ en worden opgehangen. 3. Vraag de leerlingen om iets dierbaars van hen zelf mee naar school te nemen. 4. Bespreek de voorwerpen, samen, in kleine groepjes. Stel vragen als: Is dit een voorwerp dat je lang zal bewaren tot je heel oud bent?, Is het voorwerp belangrijk vanwege een herinnering en/of een troost? (knuffel oid),Vind je het voorwerp mooi?, Heb je het voorwerp van een speciaal iemand gekregen? 5. Laat de leerlingen kort over hun voorwerp vertellen in de kring.
Leerlijn Cultureel Erfgoed | Thema Identiteit | Groep 1 en 2 | Maart 2016 | Projectbeschrijving
4
Reflectievragen Uitvoeren Dagelijks leven
Hoe heb jij de plaatjes/het voorwerp opgezocht?
Wat heb jij onthouden over de voorwerpen?
Welk voorwerp sprak jou het meest aan? Waarom?
Kon jij het verhaal van je klasgenoot goed navertellen?
Hoe vond je het om je verhaal te vertellen in de kring?
Etc.
3.3. Presenteren Dagelijks leven De leerlingen kunnen hun kennis over oude en nieuwe voorwerpen op verschillende manieren presenteren:
De leerlingen gaan aan de slag met oude en nieuwe gebruiksvoorwerpen. De bedoeling is dat de leerlingen bij oude gebruiksvoorwerpen het equivalent van nu vinden. De leerlingen knippen en plakken de juiste plaatjes bij elkaar. Voorbeelden: telefoon- mobiel, koffiemolenkoffiepads of –cups-maatschepje, typemachine- computer/printer, klomp-schoen, fotorolletje-digitale foto’s, speculaasplank- koekjes van de supermarkt, vijzel- potje kruiden Memory maken van plaatjes van oude en nieuwe gebruiksvoorwerpen en spelen Kort theaterstukje opvoeren met oude voorwerpen in bv de poppenhoek
Reflectievragen Presenteren Dagelijks leven
Wat is er goed gelukt?
Hoe ging het samenwerken met andere kinderen?
Wat vond je moeilijk?
Wat zou je volgende keer anders doen?
Etc.
3.4. Evalueren Dagelijks leven Bespreek met de leerlingen het doorlopen proces:
Welk gebruiksvoorwerp spreekt jou het meest aan? Waarom? Welke voorwerp past echt bij jou? Hoe komt dat? Heb je goed samengewerkt? Wat heb je geleerd? Wat ging goed? Wat zou je de volgende keer anders doen? Etc.
Leerlijn Cultureel Erfgoed | Thema Identiteit | Groep 1 en 2 | Maart 2016 | Projectbeschrijving
5
4. Deelopdracht 2: Gewoontes nu en vroeger 4.1. Onderzoek Gewoontes nu en vroeger 1. Bekijk een aantal platen van oude kinderspelen (zie bijlages). 2. Laat de leerlingen op de platen zoeken naar dingen die anders zijn dan nu (kleding, huizen, straat etc) Benoem deze veranderingen samen. 3. Print de plaat van de kinderspelen uit en knip in stukjes. Verdeel de stukjes onder de kinderen en laat hen het detail op de grote plaat zoeken.
Reflectievragen Onderzoek Gewoontes nu en vroeger
Wat is het verschil tussen oude en nieuwe spelletjes?
Wat was er moeilijk aan de oude spelletjes?
Wat vond je leuker, nieuwe of oude spelletjes? Waarom?
Etc.
4.2. Uitvoeren Gewoontes nu en vroeger Zorg van tevoren voor (de benodigdheden van) een aantal oud Hollandse spelletjes. 1. Laat de leerlingen nogmaals kijken naar de kijkplaten met kinderspelen. 2. Doe een houding na van één van de kinderen op de kijkplaat en laat de leerlingen raden welk kind u nadoet. 3. Probeer samen met de leerlingen verschillende houdingen aan te nemen van de kinderen op de plaat. 4. Geef een aantal leerlingen de opdracht om ook een houding na te doen en imiteer deze met de groep. Maak foto’s van de verschillende houdingen. 5. Bespreek met de leerlingen welke spelletjes je nu ook nog zou kunnen doen? 6. De leerlingen leren een aantal oud-Hollandse spelletjes en spelen die op het schoolplein/of binnen in school. Te denken valt aan: Jan Huigen in de ton, Twee emmertjes water halen, witte zwanen/zwarte zwanen, hinkel de pinkel, zakdoekje leggen etc.
Reflectievragen Uitvoeren Gewoontes nu en vroeger
Lijken de oude spelletjes op de spelletjes van nu?
Wat vind je leuker: spelletjes van toen of van nu? Waarom?
Wat was er moeilijk aan de opdracht? Waarom?
Etc.
4.3. Presenteren Gewoontes nu en vroeger Het leren van de leerlingen over oude en nieuwe spelletjes kan als volgt gepresenteerd worden:
Lees een verhaal voor over spelletjes. De leerkracht leest voor en de leerlingen beelden uit. Laat de leerlingen een posterplaat maken met moderne spelletjes of speelgoed (uitknippen b.v.)
Leerlijn Cultureel Erfgoed | Thema Identiteit | Groep 1 en 2 | Maart 2016 | Projectbeschrijving
6
Reflectievragen Presenteren Gewoontes nu en vroeger
Vind jij het leuk om nu te leven of zou je liever vroeger leven? Waarom?
Wat vind jij het allerleukste om te spelen? Waarom?
Wat heb jij het beste onthouden? Hoe komt dat?
Wat ging heel goed? Waardoor kwam dat?
Etc.
4.4. Evalueren Gewoontes nu en vroeger Bespreek met de leerlingen het doorlopen proces:
Wat is er volgens jou belangrijk aan spelletjes en spelen? Wat zou je nog meer willen weten? Welke spelletjes blijf jij altijd spelen? Welke spelletjes die je hebt gezien hebben de meeste indruk op je gemaakt? Welk spelletje kon je het best spelen? Etc.
5. Deelopdracht 3: Ik en mijn schat 5.1. Onderzoek Ik en mijn schat 1. Lees (nog een keer) Kikker vindt een schat van Max Velthuijs voor. 2. Bespreek het verhaal na. Stel vragen als: Wat is een schat?, Wat is voor jou een 'schat'?, Wat is jouw mooiste of dierbaarste voorwerp?, Hoe bewaar je een schat? Etc. Maak eventueel gebruik van het digitale lesmateriaal van Mier de Sloddermier van het Museon. Zie hiervoor: http://lessen.museon.nl/mierdesloddermier#sub12615 3. Laat de leerlingen thuis vragen ‘wat er van hen is bewaard?’ (misschien een romper of babyschoentjes etc.) 4. Geef de leerlingen de opdracht om hier thuis* foto’s van te maken en deze uit te printen en/of de desbetreffende attributen mee naar school te nemen.
Reflectievragen Onderzoek Ik en mijn schat
Hoe vind je het dat iedereen een andere schat heeft?
Ben jij weleens een schat kwijt geraakt? Hoe voelde je je toen?
Waarom zouden mensen verzamelen of dingen bewaren?
Etc
5.2. Uitvoeren Ik en mijn schat 1. Zorg voor een voorbeeld van een collage of tekening over voorwerpen die van u zelf bewaard zijn. (dit mag ook fictief zijn) Toon de leerlingen dit voorbeeld. 2. Geef de leerlingen de opdracht om een tekening of collage te maken over de voorwerpen/verhalen die van hen bewaard zijn. 3. Bespreek in de kring met elkaar de verschillende voorwerpen. Stel vragen als: Wat heeft ieder voor voorwerpen? Zijn er dingen hetzelfde?, Zijn er heel bijzondere dingen?, Zijn er heel oude dingen?
Leerlijn Cultureel Erfgoed | Thema Identiteit | Groep 1 en 2 | Maart 2016 | Projectbeschrijving
7
4. Laat de leerlingen alles wat bij elkaar past, bij elkaar leggen (rangschikken op kleur, vorm en grootte, materiaal) 5. Speel het spel Ik zie ik zie wat jij niet ziet met alle ‘schatten’ Laat de leerlingen goed kijken en de voorwerpen zo correct mogelijk benoemen.
Reflectievragen Uitvoeren Ik en mijn schat
Wat was het mooiste voorwerp?
Wat was het gekste voorwerp?
Wat was het grootste voorwerp?
Wat was het kleinste voorwerp?
Lukte het goed om alles te sorteren? Hoe kwam dat?
Etc.
5.3. Presenteren Ik en mijn schat De schatten kunnen op verschillende manieren gepresenteerd worden:
Maak voor alle schatten een schatkist (gebruik de website van het Museon www.museon.nl) Maak van de tekeningen/ collages of schatkisten een tentoonstelling Richt een verzamelhoek in
Reflectievragen Presenteren Ik en mijn schat
Wat vond je het moeilijkst? Waarom?
Denk je dat dit voor altijd jouw schat zal blijven? Waarom denk je dat?
Welke schat, behalve die van jezelf, vond je het mooist?
Etc.
5.4. Evalueren Ik en mijn schat Bespreek met uw leerlingen het doorlopen proces:
Vond je het gemakkelijk om een schat uit te kiezen? Welke zou je de volgende keer kiezen? Waarom? Is jouw verzameling ook een museum? Blijft jouw schat altijd jouw schat? Hoe vond je het om over je voorwerpen te vertellen? Etc.
6. Algemene beoordeling Voor het beoordelen van de leerlingenprestaties kunt u gebruik maken van het beoordelingsformulier voor leerkracht en leerling. De vier beoordelingscriteria zijn afgestemd op de kerndoelen kunstzinnige oriëntatie en de uitgangspunten van COH. De leerlingenprestaties in het gehele project worden meegenomen in de beoordeling. Voor leerlingen vanaf groep 5 of 6 is een zelfbeoordelingsformulier beschikbaar. U kunt zelf inschatten in hoeverre uw leerlingen in staat zijn het formulier te gebruiken. Voor het gebruiken van de formulieren is een korte toelichting beschikbaar. De formulieren en toelichting vindt u onder hoofdstuk 18 van “Informatie voor de leerkracht”.
Leerlijn Cultureel Erfgoed | Thema Identiteit | Groep 1 en 2 | Maart 2016 | Projectbeschrijving
8