Investeringsprogramma Stedelijke Ontwikkeling 2015 DSO/Programmamanagement, Strategie en Onderzoek
COLOFON Uitgave Gemeente Den Haag DSO / Programmamanagement, Strategie en Onderzoek september 2014 Druk Gemeente Den Haag Intern Dienstencentrum Inlichtingen DSO / Programmamanagement, Strategie en Onderzoek Marjan van der Hoorn (070 - 35 39172 /
[email protected])
IpSO 2015
2
INHOUDSOPGAVE
1 1.1 1.2 1.3
Vertrouwen op Haagse Kracht .............................................................................. 5 Inleiding ..................................................................................................................... 5 Coalitieakkoord “Vertrouwen op Haagse kracht” ...................................................... 6 Investeringsprogramma Stedelijke Ontwikkeling………………………………………8
2 2.1 2.2
Ontwikkeling Economie en Bevolking ................................................................ 17 Economie en werkgelegenheid in Den Haag ......................................................... 17 Wonen in Den Haag................................................................................................ 22
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8
Aantrekkelijke stad: Wonen en Werken.............................................................. 27 Programma kantoren .............................................................................................. 27 Transformatie leegstaande kantoren ...................................................................... 29 Programma bedrijven.............................................................................................. 33 Programma detailhandel……………………………………………………………… ..37 Programma wonen……………………………………………………………………….39 Programma buitenruimte……………………………………………………………….. 45 Programma verkeer en infrastructuur…………………………………………………. 50 Duurzaamheid…………………………………………………………………………….56
4 4.1 4.2 4.3
Financieel kader ................................................................................................... .57 Inleiding ................................................................................................................... 57 Financieel kader IpSO 2015 ................................................................................... 57 Nieuwe financieringsbronnen…………………………………………………………..59
Bijlage I Projectenlijst IpSO 2015 ......................................................................................... 61
IpSO 2015
3
IpSO 2015
4
1
VERTROUWEN OP HAAGSE KRACHT Het Investeringsprogramma Stedelijke Ontwikkeling 2015 is een eerste vertaling van het coalitieakkoord ‘Vertrouwen op Haagse kracht’. Het coalitieakkoord zet een nieuwe toon, benoemt nieuwe inhoudelijke thema’s en uitdagingen en zoekt een andere manier van omgaan met de stad. De gemeente zet in op nieuwe duurzame groei. Dit, in combinatie met de snel veranderende wereld van de stadsontwikkeling, vraagt om een herijking van het ruimtelijk beleid. Dit IpSO zet hierin een eerste stap. Om welzijn en welvaart van de Haagse inwoners te waarborgen moet Den Haag aantrekkelijk en concurrerend zijn. Aantrekkelijk als vestigingsplaats voor bedrijven en instellingen, aantrekkelijk voor bezoekers als tweede toeristenstad van Nederland zodat er voldoende werkgelegenheid is in verschillende sectoren en voor verschillende opleidingsniveaus. Maar ook aantrekkelijk als duurzame en veilige woon- en leefomgeving met ruimte voor ontspanning en zelfontplooiing voor bewoners. Het college neemt zich voor om, samen met de gemeenteraad en bewoners en ondernemers de komende jaren de vernieuwing van het ruimtelijk beleid integraal en weloverwogen aan te pakken. Daarbij gaat het niet alleen om “wat” de gemeente doet, maar ook “hoe” het gebeurt, vertrouwend op Haagse kracht.
1.1
INLEIDING Den Haag is een unieke en aantrekkelijke stad. Internationale stad van Vrede en Recht. Een wereldstad aan zee. Stad met een bijzonder historisch centrum. De stad, haar inwoners en de wereld om ons heen staan echter niet stil. De Haagse economie transformeert. Van oudsher was Den Haag een bestuurscentrum met een aantal grote staatsbedrijven en op de overheid gerichte zakelijke dienstverlening. Nu ontwikkelt Den Haag zich tot een internationale stad van Vrede en Recht, zakenstad, toeristenstad en stad van kennis en innovatie. De transformatie is definitief in gang gezet. Desondanks is de Haagse werkgelegenheid sinds het begin van de economische crisis gedaald. De bevolking neemt toe. Nederland telt in 2040 zo’n 17,8 miljoen inwoners. Dat is 1,1 miljoen meer dan in 2012. En meer inwoners willen in de stad (blijven) wonen. Alle prognoses wijzen uit dat de bevolking van Den Haag de komende decennia sterk groeit. De druk op de Haagse woningmarkt neemt toe. Den Haag heeft nu en in de komende jaren dringend behoefte aan werkgelegenheid en woningen. Zodat inwoners en ondernemers zich kunnen ontplooien. Voorwaarde voor het benutten van de kansen is wel dat de gemeente de vraag naar werk, ruimte om te ondernemen en goede woningen op passende wijze beantwoordt. Het vertrouwen op Haagse kracht van inwoners en ondernemers en behoud van de kernkwaliteiten van de stad staan daarbij centraal. Investeringen in de stad zijn nodig om de vraag naar werk en wonen te kunnen accommoderen. Voorheen lag het accent van de investeringen op gebouwen. Nu gaat het ook om investeringen in de buitenruimte en de bereikbaarheid van de stad. Gebouwen en buitenruimte maken samen stad. Gebouwen om in te wonen, te werken of ontspannen. Transformatie, renovatie of nieuwbouw. Investeringen in een veilige en aantrekkelijke IpSO 2015
5
buitenruimte. En in een duurzame en bereikbare stad. De fysieke investeringen van de gemeente worden jaarlijks integraal gepresenteerd in het Investeringsprogramma Stedelijke Ontwikkeling (IpSO). Zo kan het gemeentebestuur een integrale afweging maken over de nieuwe fysieke investeringen in de stad. En daarmee samen met bewoners en ondernemers richting geven aan de toekomst van Den Haag. Het doel is om in het IpSO het fysieke investeringsprogramma van Den Haag op een integrale en transparante wijze te presenteren aan het gemeentebestuur en de stad: Wat is de koers van de gemeente? Welke actuele marktontwikkelingen zijn er? Welke investeringen in de stad verdienen prioriteit? En welke projecten zijn op dit moment in uitvoering? Het IpSO geeft inzicht in de koers en de investeringsstrategie van de gemeente. En daarmee ook in de investeringskansen die er voor de markt zijn. Daarbij kan het gaan om een institutionele belegger. Maar ook om een particulier die een eigen huis wil bouwen. Of een Haagse ondernemer die aan kleinschalig opdrachtgeverschap wil doen. Het coalitieakkoord 2014-2018 “Vertrouwen op Haagse Kracht” beschrijft wat er moet gebeuren. Het beschrijft de wijze waarop de gemeente samenwerkt met de stad. Hoe de vraag naar werk en wonen geaccommodeerd kan worden. En ruimte wordt gecreëerd om te kunnen ondernemen en initiëren. Hierbij wordt uitgegaan van de Haagse identiteit en behoud van de kernkwaliteiten. Of te wel, duurzame groei vanuit de Haagse kracht. Leeswijzer In het vervolg van hoofdstuk 1 wordt het coalitieakkoord “Vertrouwen op Haagse Kracht” toegelicht. Tevens wordt het Investeringsprogramma Stedelijke Ontwikkeling als instrument beschreven. In hoofdstuk 2 wordt een analyse gegeven van de ontwikkeling van de Haagse economie en bevolking. Het geeft een cijfermatige onderbouwing van vraag naar werk en wonen. In hoofdstuk 3 worden de programma’s uit het IpSO toegelicht. Per programma wordt aandacht besteed aan de betekenis van het nieuwe coalitieakkoord. Ten slotte wordt in hoofdstuk 4 het financiële kader gepresenteerd. Dit financiële kader sluit aan op het coalitieakkoord.
1.2 COALITIEAKKOORD “VERTROUWEN OP HAAGSE KRACHT” Het coalitieakkoord is voor de periode van 2014 -20018 bepalend voor de ruimtelijke agenda van Den Haag. Voor de overzichtelijkheid worden de relevante passages uit het coalitieakkoord samengevat. In de komende periode wordt deze ruimtelijke agenda verder uitgewerkt. Draagvlak, samenwerking en gebiedsgericht werken Hagenaars willen actiever betrokken zijn bij hun leefomgeving. Daarom hechten we waarde aan het creëren van draagvlak. Een van de middelen om dit te kunnen bereiken is het leveren van maatwerk. Hiervoor worden per stadsdeel gebiedsagenda’s opgesteld. Deze gebiedsagenda’s bevatten maatregelen op het terrein van leefbaarheid, veiligheid, participatie, onderwijs, wonen, economie en werk. Fysieke investeringen in de stedelijke ontwikkeling en buitenruimte zijn hier dus onderdeel van. Het actief en vroegtijdig informeren en betrekken van bewoners aangaande gemeentelijke (sloop)plannen hoort hier ook bij. De gemeente dringt er bij particuliere ontwikkelaars op aan om dit ook te doen. Economie en Werkgelegenheid De stad heeft banen verloren. Terwijl de stad groeit. Daardoor neemt de (jeugd)werkloosheid toe. We willen de komende 4 jaar 10.000 nieuwe banen creëren. Door samen te werken met
IpSO 2015
6
het bedrijfsleven, het MKB, maatschappelijke organisaties, onderwijs en werkgevers- en werknemersorganisaties. Er wordt een sociaal akkoord afgesloten. En er wordt ruim baan geboden voor de ontwikkeling van nieuwe werkgelegenheid. Den Haag heeft daarbij lef nodig, slimme coalities en intensieve samenwerking tussen publiek en privaat. Dit gebeurt langs diverse lijnen. Den Haag wordt als vestigingsstad nog aantrekkelijker gemaakt. Meer ruimte om te ondernemen voor het midden- en kleinbedrijf. Een samenhangend economisch fonds voor versterking van de economische structuur. Kansrijke clusters van bedrijven en (kennis) instellingen stimuleren. Intensiveren van het programma creatieve stad. Versterken van Den Haag als toeristen- en congresstad. En verdere versterking van Den Haag als internationale stad van Vrede en Recht. Buitenruimte De buitenruimte in de stad speelt een steeds belangrijkere rol in het leven van mensen. Het levert ontmoetingen op met stadsgenoten. Biedt ontspanning. En ruimte voor spel. Ook is de buitenruimte een belangrijke economische factor. Het biedt toeristen een prettige beleving. En maakt Den Haag mede tot een aantrekkelijke vestigingsstad. We zetten in op een intensivering van de kwaliteit en het gebruik van de buitenruimte. Zoals het opknappen van pleinen. Investeren in grote groengebieden. Investeren in de buitenruimte bij de stadsentrees. En het toestaan van meer reuring op straat en op het water. Groei van de stad Den Haag groeit. En die groei wordt omarmd. Mensen moeten prettig in Den Haag kunnen wonen. We kijken goed naar de belangen van specifieke doelgroepen. Zo wordt Den Haag steeds meer een studentenstad. Voldoende en gevarieerde studentenhuisvesting is van belang. Evenals een goede en betaalbare woning voor iedereen. Wel hechten we aan een groei die samengaat met het behoud van de kernkwaliteiten van de stad. Daarom moet de groei in goede banen worden geleid. De tijd van grote structuurvisies is voorbij. Er wordt vaker gekozen voor een organische ontwikkeling van de stad, met verbetering van de bestaande voorraad en transformatie van leegstaand vastgoed. En met veel meer oog voor individuele wensen en kansen voor mensen. Leegstand wordt gericht en ambitieus aangepakt. We stimuleren vernieuwing van woningen waar het moet en renovatie waar het kan. Er wordt ruimhartig gekozen voor particulier opdrachtgeverschap en wooncoöperaties. Waar mogelijk worden meer speelvoorzieningen en meergeneratie-woningen gerealiseerd. Bedrijvigheid in de wijk wordt gestimuleerd. De agenda voor de Haagse Verdichting wordt geactualiseerd. Duurzaam en milieu Onder het motto “bewust kiezen, slim organiseren” creëren we een duurzame en gezonde stad. Met een optimale balans tussen het gebruik van openbaar vervoer, fiets en auto. We sluiten aan bij de eerdere ambitie om de luchtkwaliteit in de stad te verbeteren en in 2040 een klimaat neutrale stad te zijn. Er worden nieuwe openbaar vervoersverbindingen onderzocht (Westland, Kijkduin, Binckhorst en Rotterdam The Hague airport). En er wordt middels een ambitieus programma geïnvesteerd in meer ruimte voor de fiets. We gaan stap voor stap de eigen vastgoedportefeuille verduurzamen. Middels een revolving fund worden inwoners en bedrijven ondersteunt om zelf aan de slag te gaan met duurzaamheid. Er wordt meer gedaan aan milieu-educatie met een accent op voedselinitiatieven en stadslandbouw. Braakliggende terreinen kunnen mogelijk worden ingezet om stadslandbouw een impuls te geven. Bruisende en aantrekkelijke stad De aantrekkelijkheid van Den Haag voor bewoners en bezoekers wordt verder verhoogd. Cultuur is van belang voor alle inwoners en bezoekers van Den Haag en zet de stad op de kaart. Het draagt bij aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat, zorgt voor reuring, interactie en IpSO 2015
7
sociale cohesie, en het biedt inspiratie, innovatie en ontplooiingsmogelijkheden. Daarom investeert het college, na de hervormingen, weer in cultuur. Het college investeert ook in het creatief en innovatief klimaat door middel van broedplaatsen en rafelranden. We zetten ons in om jaarlijks een groot internationaal aansprekend sportevenement naar Den Haag te halen. En er wordt ruimte geboden aan kleinere innovatieve evenementen in o.a. de haven en op het strand. Waarmee een bijdrage wordt geleverd aan de positionering van Den Haag als evenementenstad. Den Haag als toeristenstad is een bewezen groeikans. In samenwerking met de toeristische sector wordt geïnvesteerd in de verdere versterking van het toerisme. Kerngebieden Investeren betekent keuzes maken. Het gaat erom de beschikbare middelen op een slimme manier in te zetten. Enkele gebieden bieden specifieke kansen voor werkgelegenheid en ondernemerschap. De zogeheten kerngebieden. Het gaat om de Binckhorst, het Centraal Station, Hollands Spoor, Laan van NOI en de Haagse kust. Door op een slimme manier inzet van middelen en ruimte te combineren kunnen deze kansen worden benut. Financiën De groei van de stad biedt kansen voor bewoners en bedrijven. Wel dient de groei in goede banen te worden geleid. Het behouden van de kernkwaliteiten – de kracht en identiteit van Den Haag – vraagt continu de aandacht en waar nodig ook regie. Daarmee is inspanning vanuit de gemeente gemoeid. En zijn ook directe financiële investeringen noodzakelijk. Een belangrijke verandering in de financiering van de stedelijke ontwikkeling is het wegvallen van de Rijksbijdrage voor de stedelijke vernieuwing, de zogenaamde ISV-gelden. Het Rijk heeft besloten deze per 2015 niet voort te zetten. Voor de periode 2010-2014 betrof het een rijksbijdrage van € 156 mln. Het vervallen van de rijksbijdrage beperkt de financiële armslag van de gemeente. Daarom is in het coalitieakkoord besloten dat opbrengsten van de groei van de stad zullen worden ingezet om de groei van de stad te kunnen accommoderen.
1.3 INVESTERINGSPROGRAMMA STEDELIJKE ONTWIKKELING IpSO 2015 en verder De wijze waarop het IpSO wordt vormgegeven is afhankelijk van de actuele opgave. In de voorloper van het IpSO - het programma Ruimtelijke Investeringen (PRI) – stond de vertaling van de lange termijn strategie uit de structuurvisie naar operationele projecten centraal. Een meerjarige uitvoeringsagenda werd gekoppeld aan de beschikbare middelen. Met als doel het realiseren van de lange termijn agenda. In 2009 verscheen het eerste volwaardige IpSO voor de jaren 2010-2014. Al gauw moest het IpSO een rol vervullen in het opvangen van de economische crisis. De afgenomen vraag naar vierkante meter kantoorruimte en woningen had directe financiële consequenties voor gemeentelijke grondexploitaties. Opbrengsten uit de verkoop van de bouwrijpe gronden werden niet meer of later gerealiseerd. Het IpSO is aangewend om een analyse te maken van de marktontwikkeling en het operationele programma. Op basis hiervan is besloten om bouwprogramma’s te temporiseren of te schrappen. De financiële consequenties zijn verwerkt in het IpSO. De noodzakelijke ingrepen zijn doorgevoerd en er is sprake van een gezonde financiële huishouding. Op dit moment is er een nieuwe ruimtelijke opgave. De duurzame groei van de stad. De Haagse bevolking groeit, maar de economische ontwikkeling en de banengroei blijft daarbij achter. Den Haag staat voor de uitdaging om de bevolkingsgroei op te vangen, economische
IpSO 2015
8
ontwikkeling en banengroei te stimuleren en tegelijkertijd de kernkwaliteiten van Den Haag te behouden en te versterken. Binnen de ruimtelijke agenda wordt gezocht naar de juiste balans.
Figuur 1: Ruimtelijke agenda: de juiste balans De ruimtelijke agenda vraagt een integrale aanpak die de gemeente niet alleen, maar in dialoog met de stad ontwikkelt. De gemeente staat open voor de wensen en ideeën van anderen. Het organiseren van goed samenspel is nodig. Dat kan op verschillende manieren. Traditioneel, via informatiebijeenkomsten, inspraakavonden of ontwerpsessies. Maar ook meer eigentijds, via digitale media, peilingen, wijkgesprekken, “wisdom of the crowd”, sociale netwerken of mogelijkheden voor burgerinitiatieven. De komende jaren gaan we het samenspel met de stad, mede door middel van het gebiedsgericht werken, verder ontwikkelen. Ruimtelijke agenda voor de stad: synergie en samenhang Om ervoor te zorgen dat de fysieke investeringen in wonen, werken en kernkwaliteiten goed op elkaar zijn afgestemd en in samenhang een grotere meerwaarde bereiken, is een integrale ruimtelijke agenda voor de stad nodig. Immers, je kan investeren in goede buitenruimte, maar als die omgeven wordt door leegstaand op grote schaal of vervallen vastgoed, waar niets aan wordt gedaan, dan is dat op termijn een gemiste kans. Of als je veel geld investeert in het verbeteren van vastgoed, maar de aangrenzende buitenruimte is slecht en onveilig, dan is de uiteindelijke waardesprong een stuk minder dan beoogd. De ruimtelijke agenda voor de stad is nog niet uitgekristalliseerd. In dialoog met de stad wordt de komende periode vorm gegeven aan de ruimtelijke agenda, maar bevat in elk geval drie integrale speerpunten: 1. Versterking van de economie & werkgelegenheid: faciliteren van de transitie van de economie structuurversterking door investeringen in de integrale ontwikkeling van economische kerngebieden 2. Wonen en bevolkingsgroei: bieden van een, qua leefstijl en prijsklasse, passend en aantrekkelijk woningaanbod en woonmilieus
IpSO 2015
9
aandacht voor betaalbaar wonen uitbreiden van de mogelijkheden voor kleinschalig opdrachtgeverschap zoeken naar passende en aantrekkelijke verdichtingsvormen 3. Behouden en versterken kernkwaliteiten: Kwaliteit van de buitenruimte i.r.t. leefomgeving Verduurzamen bestaande voorraad Transformatie en functieverandering van leegstaand vastgoed Ruimte voor tijdelijkheid Duurzame bereikbaarheid Sterk en aantrekkelijk Den Haag Voor burgers en bedrijven zijn gemeentegrenzen niet altijd bepalend voor hun vestigingskeuze, dagelijkse activiteiten of bewegingspatroon. Wonen, werken en recreëren speelt zich voor veel mensen meer en meer af op regionale schaal. De Haagse woningmarkt en arbeidsmarkt raken meer en meer vervlochten met die van de buurgemeenten. Den Haag onderscheid zich en is aanvullend binnen de regionale context door het bieden van een aantal specifieke en unieke milieus: • Toerisme en leisure aan de kust • Internationale profiel • Bestuurscentrum en zakelijk district • Onderwijscluster • Historische binnenstad
Samen met haar regionale partners werkt Den Haag aan een regionale woningmarkt, samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven, een internationaal vestigingsklimaat, regionale mobiliteit en internationale bereikbaarheid en behoud, IpSO 2015
10
versterken en toegankelijk maken van de landschappelijke ‘contramal’ van de stad. De regionale partners zijn georganiseerd in een netwerk van regionale overleggen waarvan, vanaf 2015, de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag leidend zal zijn. Prioriteiten stellen Het college heeft omwille de werkgelegenheid, ondernemerschap, accommoderen van de bevolkingsgroei en optimale benutting van ruimte en middelen, ruimtelijke investeringskeuzes gemaakt. De IpSO-kaart 2015 laat op hoofdlijnen zien in welke kerngebieden en programma’s de gemeente Den Haag investeert. In deze kerngebieden kan de gemeente met ruimtelijke investeringen het verschil maken. In andere gebieden vervult de gemeente een faciliterende rol en nodigt zij anderen uit om in Den Haag te investeren. De gemeente treedt in de kerngebieden op als initiator van de stedelijke ontwikkeling. Zij neemt het voortouw om de markt te enthousiasmeren door onder meer investeringen in de buitenruimte en strategisch te investeren in sleutellocaties. Deze gebiedsontwikkelingen verbinden economische, sociale en duurzaamheidsvraagstukken met ruimtelijke opgaven en bestaan uit een samenhangend pakket van investeringen in vastgoed, openbare werken en citymarketing. Met deze projecten wordt een maximaal multipliereffect beoogd. Inzet is om met de gemeentelijke investeringen inwoners en marktpartijen uit te nodigen om ook te investeren. In hun woning. De eigen onderneming. Of in een eigen vastgoedontwikkeling. Dat betekent ook ruimte geven voor het eigen initiatief. De gemeente werkt dit concept momenteel verder uit en brengt voor een aantal plekken de opgaven en kansen in beeld. Aan de hand hiervan zal het gesprek met de raad en stad worden aangegaan.
IpSO 2015
11
Kerngebieden Er zijn een aantal gebieden die specifieke kansen bieden; de kerngebieden. Om de kansen in kerngebieden optimaal te benutten investeert het college juist in deze gebieden. Het gaat om de Binckhorst, de drie stationsgebieden, de Haagse kust, de Internationale Zone, Spuikwartier en de Leyweg. Als gevolg van de aanleg van de Rotterdamsebaan (“De weg die werkt”) krijgt de Binckhorst een belangrijke entreefunctie voor de stad. De buitenruimte van de Binckhorst wordt opnieuw ingericht. Dit biedt de Binckhorst de kans om zich verder te ontwikkelen als een uitnodigende zone voor experimentele en creatieve ideeën op het gebied van werken, wonen en duurzaamheid. Het Schenkviaduct wordt vervangen en de aansluiting van de Binckhorst op het centrum wordt verbeterd. De buitenruimte aan de kust moet weer aantrekkelijk worden voor bewoners, toeristen en ondernemers. Bij de aanpak van de Noord-boulevard Scheveningen kan de gemeente het IpSO 2015
12
verschil maken door synergie te bewerkstelligen tussen investeringen in vastgoed en investeringen in openbare werken. Dit levert niet alleen een kwaliteitsimpuls op voor het gebied zelf, maar ook voor de stad. Het geeft een impuls aan de economie (toerisme, horeca, winkels) en de leefbaarheid. Er zijn volop kansen voor coproductie. Ook Scheveningen-Dorp en –Haven worden met gerichte investeringen in de buitenruimte met elkaar verbonden. Ook het Deltaplein in Kijkduin wordt in dit programma meegenomen. De ontwikkelingen in Scheveningen-Haven verdienen de volle inzet. De haven heeft een uniek karakter en behoudt dat ook. Er wordt een nieuwe balans gezocht tussen de verschillende functies die van belang zijn voor de verdere groei van het havengebied: werken, wonen en water (toerisme-sport). Hierbij wordt meer prioriteit gegeven aan havengebonden bedrijvigheid/activiteiten. De maritieme economische functie krijgt een nieuw impuls. Behoud van het unieke karakter van de haven staat voorop. Gestart wordt met het opstellen van een Plan van Aanpak om de mogelijkheden van een dergelijke impuls te inventariseren en de economische en werkgelegenheidsconsequenties in beeld te brengen. De Internationale Zone is het hart van de Internationale Stad van Vrede en Recht. Als belangrijkste vestigingsplaats voor internationale instellingen is de zone belangrijk voor de werkgelegenheid in Den Haag. Daarmee vormt het samen met Scheveningen, het centrum en het Beatrixkwartier de economische kerngebieden van Den Haag en is daarmee belangrijk voor de werkgelegenheid. De kwaliteiten zijn legio: centraal gelegen, goed bereikbaar, aantrekkelijke woonwijken, prachtige parken en dicht bij duinen en strand. De gemeentelijke inspanningen zijn er op gericht om de aantrekkelijkheid voor instellingen, bedrijven, werknemers en bewoners te vergroten. Dit doen we door het investeren in bereikbaarheid, veiligheid en een bijzondere aandacht voor de buitenruimte door onder andere het maken van een aantrekkelijk park als internationaal visitekaartje voor dit gebied. De drie stationsgebieden Centraal Station, Hollands Spoor en Laan van Nieuw Oost Indië zijn belangrijke scharnierpunten in de stad. De thema’s economie, buitenruimte en bereikbaarheid moeten hier worden samengebracht. De directe omgeving van de stations wordt verbeterd. De verbinding tussen het centrum en de stations Centraal Station en Hollands Spoor wordt verbeterd. Voor de leegstaande belastingkantoren bij Hollands Spoor wordt actief gezocht naar een nieuwe bestemming. In samenhang daarmee wordt de buitenruimte in het Oude Centrum opgeknapt, zodat dit een levendige wijk wordt met veel ruimte voor creatieve initiatieven. Zodra er een concreet plan is voor de verplaatsing van de raamprostitutie, bieden we deze geen toekomst meer in de Doubletstraat en Geleenstraat. Bij het Station Laan van NOI wordt de fiets- en voetverbinding met het Beatrixkwartier verbeterd. Er komt een integrale gebiedsontwikkeling voor het gebied tussen Spui, Turfmakt, Verlengde Nieuwe Haven en Schedeldoekshaven. Het Spuiplein wordt behouden en het leegstaande Ministerie van Justitie wordt bij de gebiedsontwikkeling betrokken. Er komt een onderwijs- en cultuurcomplex waarin het Nederlands Danstheater, Residentie Orkest, Koninklijk Conservatorium en stichting Dans- en Muziekcentrum gezamenlijk worden gehuisvest. Zo ontstaat een nieuw cultureel en toeristisch hart. Aantrekkelijk voor inwoners, bezoekers en toeristen. Ook versterkt dit het aantrekkelijke vestigingsklimaat voor bedrijven en (internationale) instellingen. Het gebied rond het stadskantoor aan de Leyweg krijgt een impuls door flink te investeren in de buitenruimte, zoals een nieuwe tophalte voor het OV. Samen met de ondernemers wordt naar oplossingen gezocht om het winkelcentrum te verlevendigen en beter bereikbaar te maken voor fietsers. Vastgoedstrategie: ruimte voor de markt IpSO 2015
13
Tegelijkertijd met het uitwerken van de ruimtelijke agenda wordt gezocht naar nieuwe mogelijkheden om ruimte te bieden voor initiatief en innovatie voor particuliere initiatieven. In het coalitieakkoord wordt de economische meerwaarde van een creatief en innovatief klimaat benadrukt. Dit kan door ruimte te bieden voor broedplaatsen en (ambachtelijk) ondernemerschap in de rafelranden van Den Haag. Het strategisch vastgoed van de gemeente Den Haag kan wellicht een belangrijke bijdrage leveren aan deze gewenste ruimte. De gemeente heeft op een groot aantal plekken in de stad strategisch vastgoed in bezit. Om diverse redenen, zoals de economische crisis en de overstap naar een faciliterend grondbeleid - is het wenselijk deze voorraad opnieuw te beoordelen op het strategisch belang. Panden die geen bijdrage meer leveren aan de doelstellingen van stedelijke ontwikkeling en ook niet ingezet kunnen worden voor andere gemeentelijke doelstellingen, worden verkocht. In het coalitieakkoord is afgesproken dat dit verkoopprogramma een taakstelling heeft € 5 mln. Per pand wordt bekeken op welke wijze het vastgoed verkocht kan worden. Dit biedt kansen voor initiatief en innovatie door de markt. Het doel is dat de markt zoveel mogelijk in staat wordt gesteld om een ontwikkeling te realiseren welke bijdraagt aan de leefbaarheid en ontwikkeling van de stad. Dit kan bijvoorbeeld door een pand te verkopen met een andere bestemming. Vooral de transformatie van panden met functies die overbodig zijn geworden (zoals kantoor of onderwijs) kan hiermee een positieve impuls worden gegeven aan een wijk. Ook voor het strategisch bezit wordt beoordeeld wat de mogelijkheden zijn om via exploitatie of verkoop actief een bijdrage te leveren aan de gewenste stedelijke ontwikkeling. De strategische waarde van de panden is immers gelegen in het feit of met de ontwikkeling van deze panden de omgeving een impuls krijgt. Op pandniveau moet hiervoor een strategie worden opgesteld. Maatwerk per gebied en pand staat hierbij centraal. Indien ontwikkeling op dit moment nog niet gewenst is maar in de nabije toekomst wel dan is het optimaliseren van de financiële exploitatie van het pand onderdeel van de vastgoedstrategie. De komende periode wordt gewerkt aan een verdere uitwerking/plan van aanpak. Gebiedsgericht werken Hagenaars willen actiever betrokken zijn bij hun leefomgeving. En de gemeente wil de Hagenaars hierbij faciliteren. Gebiedsgericht werken is het meer integraal werken in en met de bewoners en ondernemers in de stadsdelen. Om bewoners en ondernemers snel en zorgvuldig te kunnen helpen wordt een aantal aanspreekpunten stedelijke ontwikkeling gecreëerd. Deze medewerkers investeren in een constructieve relatie met bewoners- en ondernemersverenigingen. Initiatieven worden gefaciliteerd. Partijen worden bij elkaar gebracht. Investeringsbronnen worden onderzocht. En er wordt actief gezocht naar mogelijkheden om werk met werk te maken en dat kansen voor verbetering worden benut. Het aanspreekpunt heeft ten aanzien van relevante partijen in het gebied en bij potentiële investeerders een wervende en stimulerende rol. Inzet is dat ieder stadsdeel een op maat gemaakte gebiedsagenda krijgt. Hoe deze agenda’s er precies uit gaan zien vormt punt van nadere uitwerking. Idee is dat in de gebiedsagenda bestaande beleidsuitgangspunten en sectorale programma’s - bijvoorbeeld actieprogramma economie, woningbouwprogramma, duurzaamheid, programma fiets en openbare ruimte en projecten – worden geïntegreerd. De gebiedsagenda beoogt bij te dragen aan: (1) de constructieve dialoog met bewoners en ondernemers, (2) het stellen van gedragen prioriteiten en waar nodig aanscherping van de doelstellingen en beleid, (3) het slim IpSO 2015
14
programmeren, waaronder werk met werk maken, en (4) inzichtelijk maken van investeringsmogelijkheden voor particulieren en bedrijven. Voorstelbaar is dat de gebiedsagenda’s vervolgens input leveren voor het beleid en de programma’s op stedelijk niveau. Waarmee een wisselwerking tussen beleid en projecten op het niveau van de stadsdelen en het stedelijk niveau kan ontstaan. Bewoners en ondernemers worden betrokken bij deze gebiedsagenda. Relevante partijen, bewoners en ondernemers worden actief benaderd. IpSO Nieuwe Stijl Dit heeft ook zijn weerslag op het IpSO. Komend jaar wordt, in overleg met de betrokken partijen, gewerkt aan een IpSO nieuwe stijl. Het IpSO nieuwe stijl kan een bijdrage leveren aan de volgende opgaven: 1. Accommoderen van de vraag: de actuele stedelijke opgave is het accommoderen van de vraag vanuit de stad. Er is behoefte aan meer werkgelegenheid. Door de demografische ontwikkeling ontstaat een vraag naar woningen. En de roep om het behoud van de kernkwaliteiten van Den Haag. Op basis van een actuele analyse van vraag en aanbod en maatschappelijke ontwikkelingen moeten nieuwe fysiek- ruimtelijke investeringen integraal worden bekeken en gewogen. Zo kan een evenwichtige groei van de stad worden bewaakt; 2. Prioriteren: de financiële armslag van de gemeente is sterk afgenomen. De Rijksbijdrage voor de stedelijke ontwikkeling is vervallen. Voor de periode 2010-2014 betrof het een bijdrage van € 156 mln. Dit noodzaakt de gemeente nog meer tot het stellen van prioriteiten in de fysiek ruimtelijke investeringen. En te zorgen dat de middelen zo slim en effectief mogelijk worden ingezet. En op zo’n manier dat marktpartijen worden verleid te investeren. 3. Gebiedsgericht werken: de gemeente kiest voor gebiedsgericht en integraal werken. De dialoog met de stad. En het leveren van maatwerk. Daarvoor wordt ingezet op het per stadsdeel opstellen van zogenaamde gebiedsagenda’s. Deze gebiedsagenda’s zijn integraal van opzet. Gekoppeld aan het opstellen van de gebiedsagenda’s is inzicht nodig in de opgaven op stedelijk niveau. Het IpSO nieuwe stijl kan gebruikt worden om de synergie tussen de stadsdelen en het stedelijk niveau te verbeteren; Deze drie opgaven zijn als volgt met elkaar verbonden: Vraag uit de stad
prioriteren van de investeringen
vertalen van opgave naar stadsdelen
Op basis van deze stappen heeft de gemeenteraad de mogelijkheid om sturing te geven aan de fysiek ruimtelijke investeringen en richting te geven aan de gebiedsagenda’s voor de stadsdelen. Dit wordt versterkt doordat het IpSO onderdeel is van de gemeentelijke begrotingscyclus. Het wordt tegelijkertijd met de programmabegroting, de Meerjaren Prognose Grondexploitaties en de GRIP-rapportages aangeboden aan de gemeenteraad. Zo wordt een integraal en actueel beeld geboden van de fysiek ruimtelijke projecten in Den Haag. Van de actuele marktsituatie. En de financiële stand van zaken van de lopende projecten in de stedelijke ontwikkeling (incl. risico’s). Investeringsprogramma’s Vanwege de herkenbaarheid en overzichtelijkheid is ervoor gekozen de opzet van het IpSO voor dit jaar te continueren. Op basis van de nieuwe ruimtelijke agenda en het IpSO nieuwe stijl wordt de van het IpSO in programma’s mogelijk herzien. Het IpSO heeft betrekking op meerdere programma’s uit de programmabegroting. In directe zin gaat het om: Programma 10: Ontwikkeling Buitenruimte Programma 11: Economie, Internationale Stad en Binnenstad IpSO 2015
15
Programma 13: Verkeer en Milieu Programma 14: Wonen en Duurzaamheid Programma 15: Stadsontwikkeling Fysieke investeringen zijn geen doel op zich. Ten eerste gaat het bij stedelijke ontwikkeling altijd om het gebruik door mensen en de betekenis voor mensen. Hierdoor krijgt de transformatie van een gebouw, nieuwbouw of herinrichting van de openbare ruimte betekenis. Ten tweede is het beleidsveld van de stedelijke ontwikkelingen verbonden met de vraagstukken uit het sociale domein zoals onderwijs, welzijn en zorg. Kinderen hebben het recht om op te groeien in een kansrijke omgeving. In een goede woning in een voldoende gevarieerde woonwijk. Mensen moeten in hun eigen onderhoud en welzijn kunnen voorzien door werk. En mensen met een zorgbehoefte moeten in staat zijn om langer zelfstandig te kunnen blijven wonen in een passende woning. En ten slotte draait het in de stedelijke ontwikkeling om het maximaliseren van de private kracht. Om ruimte te bieden voor initiatieven en investeringen vanuit inwoners en bedrijven. Het IpSO heeft daarmee ook een meer indirecte verbinding met de programma’s: Programma 3: Wijkaanpak en Dienstverlening Programma 4: Openbare orde en Veiligheid Programma 7: Werk, Inkomen en Armoedebeleid Programma 8: Zorg en Welzijn Programma 9: Jeugd Stedelijke ontwikkeling is dienend aan de stad en haar inwoners en ondernemers. De uitdagingen op het gebied van welzijn, zorg, bijstand en veiligheid zijn ook de uitdagingen voor de stedelijke ontwikkeling. Derhalve dienen deze in gezamenlijkheid te worden benaderd en van een antwoord te worden voorzien. Iemand die werkeloos is geworden is gebaat bij het sociale stelsel dat zorgt voor de opvang. Maar het echte belang zit in het vinden van een nieuwe baan. Een kind dat op een schooldag veel heeft geleverd heeft het recht om die middag ook in een kansrijke woonomgeving thuis te komen. Zowel de betrokkenen als de gemeente is hiermee gebaat. Ook voor andere beleidsvelden zoals welzijn, zorg en onderwijs en voor een gezonde gemeentebegroting is het dus belangrijk om te blijven investeren in de stad.
IpSO 2015
16
2
ONTWIKKELING ECONOMIE EN BEVOLKING De werkgelegenheid in Den Haag is gedaald. Er is een acute vraag naar meer werkgelegenheid. Het doel is 10.000 banen extra. De bevolkingsprognoses voorspellen voor Den Haag een langere periode van bevolkingsgroei. De druk op zowel de arbeidsmarkt als woningmarkt neemt verder toe. De inspanningen van de gemeente richten zich op een evenwichtige groei van de stad. De transitie van de Haagse economie is op gang gebracht. En de bevolkingsgroei biedt kansen voor meer werkgelegenheid. Gestaag transformeert Den Haag van een overheidsstad naar een Internationale Stad van Vrede en Recht. Zakenstad. Toeristenstad. En stad van kennis en innovatie. Een aantrekkelijke stad met een hoge “quality of life”. Aantrekkelijk om te wonen, werken en verblijven.
2.1 ECONOMIE EN WERKGELEGENHEID IN DEN HAAG Banen Lange tijd groeide de werkgelegenheid in Den Haag. Sinds het begin van de economische crisis in 2008 loopt de Haagse werkgelegenheid terug. Op 1 januari 2013 telt Den Haag in totaal 251.500 banen. Daarmee is de Haagse economie binnen de regio Den Haag de grootste banenleverancier. In Den Haag is het aantal banen sinds 2008 met meer dan 14.000 banen afgenomen. Bij de andere G5- steden laat ofwel de centrale stad, ofwel de omliggende gemeenten binnen de regio groei zien. Steeds meer Haagse banen worden bezet door Hagenaars. In 2012 is er onderzoek gedaan naar de pendel in Haaglanden. In 2012 werd 70% van de banen bezet door een Hagenaar. In 2009 was dat nog 65%. Het grootste deel (63%, ca. 48.000) van de inkomende pendel woont in de regio Den Haag. De uitgaande pendel is met ca. 69.000 forensen iets kleiner dan de inkomende pendel. Dat betekent dat 28% van Haagse beroepsbevolking buiten Den Haag werkt. De verwachting voor de toekomst is dat het inwoneraantal van Den Haag zal stijgen en dat hiermee ook de beroepsbevolking zal toenemen. In de komende jaren zal de beroepsbevolking toenemen tot ca. 268.000 in 2040. Werkloosheid In 1 januari 2014 kent Den Haag ruim 40.000 werklozen. Daarmee is de werkloosheid in Den Haag sinds het begin van de economische crisis verder opgelopen.
IpSO 2015
17
Aantal NWW'ers per maand 45.000 40.000 35.000 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0 jan jan jan jan jan jan jan feb mrt apr mei juni juli aug sep okt nov dec jan feb mrt apr mei juni juli 200720082009201020112012
2013
2014
Bron: UWV
Beroepsbevolking Het opleidingsniveau van de Haagse beroepsbevolking is al jaren tamelijk stabiel. Slechts heel langzaam verandert er iets in de verhoudingen tussen laag, midden en hoog opgeleid. In 2012 is 41% van de beroepsbevolking hoog opgeleid, 36% heeft een opleiding op middelbaar niveau en 23% is laag opgeleid. Het aantal hoogopgeleiden in de beroepsbevolking neemt het snelst toe. Sinds 2006/2008 is het aantal hoogopgeleiden met 9% toegenomen. De beroepsbevolking met een middelbaar opleidingsniveau is gekrompen met 3% en het aantal laagopgeleiden in de beroepsbevolking van Den Haag is gegroeid met 4%. In vergelijking met de andere G5 gemeenten is Den Haag beter opgeleid dan Rotterdam maar minder dan Eindhoven, Amsterdam en vooral Utrecht. Uit de verdeling van het opleidingsniveau van de werkloze beroepsbevolking (NWW’ers)blijkt dat de laag opgeleiden sterk oververtegenwoordigd zijn.
Opleidingsniveau van de beroepsbevolking en de NWW'ers
Beroepsbevolking
NWW
0%
10%
Bron: CBS, UWV 1-1-2014
IpSO 2015
20%
30% Laag
40% Midden
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Hoog
18
Economische sectoren Van oudsher was Den haag een bestuurscentrum met een aantal grote staatsbedrijven, een bescheiden industrie en op de overheid gerichte zakelijke dienstverlening. Inmiddels ontwikkelt Den Haag zich tot een internationale stad van Vrede en Recht, zakenstad, toeristenstad en stad van kennis en innovatie. De Haagse economie verbreedt zich. Dat is zichtbaar aan de groei in de diverse bedrijfssectoren en de Haagse clusters. Er is geïnvesteerd in de vernieuwing van de economie. Zo is het Beatrixkwartier, na de Zuidas in Amsterdam, beoordeeld als de op een na beste kantoorlocatie van Nederland. En zorgen de publieke en private investeringen in de vernieuwing van de Haagse Binnenstad (o.a. Grote Marktstraat) en Scheveningen (o.a. de nieuwe boulevard) tot een nog grotere aantrekkingskracht op bezoekers en toeristen. De krimp in de werkgelegenheid kan deels verklaard worden door de economische recessie die in Nederland in 2008 is begonnen. Er is binnen verschillende economische sectoren ook sprake van meer structurele verandering. Daarbij moet gedacht worden aan automatisering, flexibel werken en internet. Maar ook aan de bezuinigingen bij het Rijk. Dit leidt direct tot minder banen. Maar ook indirect, door het wegvallen van vraag naar diensten en horeca. De effecten van de conjuncturele en structurele ontwikkeling op de werkgelegenheid is afhankelijk van de opbouw van de economie. Ter versterking van de transitie van de Haagse economie richt Den Haag zich op een aantal specifieke clusters. De gemeente hanteert deze clusters als economische speerpunten. De specifieke clusters zijn: Cluster Internationale organisaties en instellingen: De internationale instellingen zijn goed voor 14.400 banen in Den Haag. In Den Haag is het aantal banen in dit cluster sinds 2005 gegroeid met 23% en sinds 2000 met 39%. Ter vergelijking: de totale werkgelegenheid in Den Haag is vanaf 2005 toegenomen met 3% en vanaf 2000 met 8%. Cluster Informatie en Communicatie Technologie (ICT): in Den Haag is telecom verantwoordelijk voor de helft van de banen in de ICT. De ICT als cluster laat de afgelopen jaren een wisselend beeld zien. In totaal is dit cluster sinds 2000 met 0,5% gekrompen. De krimp vond vooral plaats in de Handel en Telecom. In 2012 bedraagt de totale werkgelegenheid ruim 14.000 banen. De ICT-industrie, in totaal 1.600 banen, vertoont sinds het laatste jaar groei; Cluster Veiligheid “The Hague Security Delta”: Eind 2012 is het veiligheidscluster in de regio Den Haag gegroeid tot een 400-tal vestigingen van bedrijven en (onderzoeks)instellingen en daarmee goed voor 13 400 banen. In de daaraan gerelateerde organisaties zijn nog eens 12 200 personen werkzaam. De werkgelegenheid in het Haagse veiligheidscluster is jaarlijks met zo'n 10% gegroeid en de stijgende trend zet zich voort. De gerealiseerde toegevoegde waarde bedraagt zo'n € 820 mln. Van de omzet in The Hague Security Delta wordt 85% gegenereerd in nieuwe sectoren als cyber security. Sinds 2006 is er voor het Haagse veiligheidscluster sprake van een bovengemiddelde jaarlijkse groei van 4,1%. In de periode 2014-2020 wordt voor het veiligheidscluster een toename van 6.000 banen en een omzetgroei van 50% verwacht (regio Den Haag). De groei vindt vooral plaats in de deelsectoren “Forensics” en “Cyber Security” (meer dan 10% per jaar); Cluster Creatieve Sector: De creatieve sector in Den Haag omvat in 2012 circa 17.000 banen. De meeste banen worden gevonden in de Kennisintensieve diensten met op de tweede plaats de kunsten. Ondanks het effect van de economische crisis is er sinds 2005 toch nog een groei van 8% in het aantal banen in dit cluster. Sinds 2010 is wel een krimp IpSO 2015
19
waarneembaar in met name de creatieve ambachten en de creatieve detailhandel. Terwijl de creatieve zakelijke dienstverlening de stijgende lijn voortzet; Cluster Olie en Gas: Dit cluster telde in 2012 circa 7.700 banen. De banen in Olie en Gas zijn vooral te vinden in Den Haag en Rijswijk. Hiervoor zijn vooral de vestigingen van Shell en CB&I verantwoordelijk. De ontwikkeling van de werkgelegenheid in de Olie & Gas was gunstig tot de start van de crisis. Na 2008 zien we een afname, al is er in 2010 en 2012 wel sprake van een kleine opleving. In totaal is het aantal banen in dit cluster sinds 2000 toegenomen met 9%; Cluster Toerisme: Circa 10% van de Haags banen bevinden zich in het cluster recreatie en toerisme. In directe zin gaat het om 16.000 banen. De belangrijkste sectoren zijn horeca, cultuur, recreatie, amusement, vervoer en logies. Met de kanskaart Toerisme heeft de gemeenteraad de strategie vastgelegd. Scheveningen en de Binnenstad zijn belangrijke troeven. Spreiding Meer dan 74.000 banen bevonden zich begin 2012 in het stadsdeel Centrum. Dat is 29% van alle werkgelegenheid in Den Haag. Na Centrum is Haagse Hout, met o.a. het Beatrixkwartier, het stadsdeel met de meeste banen. Stadsdeel Scheveningen heeft 34.000 banen (13% van het totaal). De volgende kaart laat zien dat de grootste concentratie van banen te vinden is in de kantoorgebieden Beatrixkwartier en in de Binnenstad. Daarnaast zijn de kantoorgebieden Regulusweg op de Binckhorst (de KPN kantoren) en bij Station Holland Spoor te zien. Het zijn vooral de concentraties in kantoorgebieden die donkerrood kleuren in de kaart. Hier werken gemiddeld veel mensen per vierkante meter. Daarnaast vallen de concentraties Kerketuinen en het daarnaast gelegen ziekenhuis Leyenburg op, net als het World Forum en de concentratie van TNO/Defensie.
IpSO 2015
20
Conclusie Met de stedelijke ontwikkeling wil de gemeente een bijdrage leveren aan de transitie van de Haagse economie. Dit betekent prioriteit geven aan de kerngebieden met de hoogste meerwaarde: De Scheveningense Kust is uniek en heeft een grote aantrekkingskracht op bewoners, bezoekers en toeristen. Daarmee heeft Scheveningen Kust een grote economische groeipotentie. De realisatie van de Rotterdamsebaan verbetert de economische aantrekkingskracht van Den Haag. Een goede bereikbaarheid is een belangrijke vestigingseis van bedrijven. Door de aanleg van de Rotterdamsebaan krijgt ook de Binckhorst een impuls. De buitenruimte in de Binckhorst wordt aangepakt. Zodat de Binckhorst ruimte biedt voor experimenten op het gebied van wonen, werken, creativiteit en duurzaamheid. De stationsgebieden Centraal Station, Hollands Spoor en Laan van NOI zijn duurzame ontsluitingen van de economische motoren van Den Haag. Een goede OV-verbinding is een belangrijke vestigingseis van bedrijven en instellingen. De aantrekkelijkheid van deze stationsgebieden wordt verbeterd door o.a. investeringen in de buitenruimten. Het Spuikwartier en Spuiplein worden grote publiekstrekkers. Bewoners, bezoekers en toeristen ontmoeten elkaar voor een ontspannende of enerverende beleving. Cultuur is een belangrijke vestigingsvoorwaarde voor personen en bedrijven. Het winkelcentrum Leyweg heeft een belangrijke verzorgende functie voor het omliggende gebied en zorgt voor werkgelegenheid. Er is dringend behoefte aan een impuls.
IpSO 2015
21
De verwachte bevolkingsgroei vraagt om meer werkgelegenheid. Tegelijkertijd leidt de verwachte bevolkingsgroei zelf ook tot meer werkgelegenheid. Economische sectoren zoals zorg, welzijn, horeca en onderwijs groeien namelijk mee met de omvang van de bevolking.
2.2 WONEN IN DEN HAAG Den Haag is in trek als woonstad. Alle bevolkingsprognoses voorspellen een bevolkingsgroei tot 2040. Daarmee stijgt ook de vraag naar woningen. Mensen moeten prettig in Den Haag kunnen wonen. Dat betekent accommoderen van de vraag uit de stad. Zodat een evenwichtige bevolkingsgroei wordt bereikt. Parallel aan de bevolkingsgroei moet de werkgelegenheid meegroeien. Daarbij is behoud van de kernkwaliteiten het uitgangspunt. De Haagse bevolking groeit De verschillende bevolkingsprognoses zijn duidelijk. Na een ingrijpende periode van krimp in de jaren 1960 – 2000 wijzen de bevolkingsprognoses van Den Haag op een langere periode van bevolkingsgroei. De krimp van de Haagse bevolking in de periode 1960 – 2000 wijkt af e van de landelijke trend. In de 20 eeuw is de totale Nederlandse bevolking namelijk constant gegroeid. Er zijn meerdere prognoses die de lange termijn ontwikkeling beschrijven. Het Planbureau voor de leefomgeving (PBL) en het CBS prognosticeert in de PEARL-prognose het aantal inwoners van Den Haag in 2040 op 585.000. Volgens de prognose van Primos – opgesteld in opdracht van Ministerie van Binnenlandse Zaken - betreft het 610.000 inwoners. Ook de meest recente onderzoeken van het Centraal Bureau voor de Statistiek bevestigen de voorspelde groei. Figuur: Ontwikkeling van de bevolking voor Den Haag
Niet alle stadsdelen groeien even hard. Het accommoderen van de groei vraagt om maatwerk. Naar verhouding groeit de bevolking van het stadsdeel Laak tot 2020 het meest (+7,0%), gevolgd door het stadsdeel Haagse Hout (+5,3%), stadsdeel Loosduinen (+5,4%), stadsdeel Scheveningen (+4,9%) en stadsdeel Escamp (+4,1%). De bevolking van het IpSO 2015
22
stadsdeel Centrum neemt tot 2020 slechts beperkt toe (+0,7%), terwijl de bevolking in het stadsdeel Leidschenveen/Ypenburg na jaren van onstuimige groei de komende jaren licht in omvang daalt (-0,5%). Het aantal mensen van 65 jaar en ouder neemt tot 2020 sterk toe, naar verhouding meer dan de potentiële beroepsbevolking. Het gaat hierbij vooral om een stevige groei van het aantal ouderen tussen de 65 en 80 jaar, terwijl het aantal ouderen boven de 80 jaar afneemt. Hierdoor stijgt in Den Haag de ‘grijze druk’ (aantal ouderen in verhouding tot de beroepsbevolking) naar 21,7% in 2020. Overigens neemt in Nederland de ‘grijze druk’ veel sneller toe tot 30,8% in 2020; Bij de jongere doelgroepen is te constateren dat vooral het aantal leerlingen in het basisonderwijs en vervolgonderwijs meer dan het Haagse gemiddelde groeit. En naar verhouding ook meer dan de potentiële beroepsbevolking. Het gevolg is dan ook dat de ‘groene druk’ (aantal jongeren in verhouding tot de beroepsbevolking) in Den Haag stijgt naar 25,8% in 2020, terwijl deze in Nederland daalt naar 24,9%. Den Haag heeft en houdt daarmee een relatief jonge bevolking. Gemiddeld is de Hagenaar in 2020 38,8 jaar, terwijl de bevolking van Nederland dan gemiddeld 42,2 jaar oud is. Meer vraag naar woningen De bevolkingsprognoses voorspellen op de langere termijn een substantiële behoefte aan woningen. Zowel van nieuwe Hagenaars, als van Hagenaars die een wooncarrière in Den Haag willen maken of starten op de woningmarkt. Op basis van de bevolkingsprognoses is ook een analyse gemaakt van de vraag naar woningen. Deze is weergegeven in onderstaande figuur. Hierbij is gebruik gemaakt van de ontwikkeling van de woningbezetting en het aantal huishoudens over de periode tot 2040. Figuur: Ontwikkeling van de woningvoorraad voor Den Haag volgens de meest recente verschillende lange termijn prognoses
De Primos prognose geeft voor Den Haag tot 2040 de grootste groei te zien van het aantal woningen. Ruim 46.000, met een gemiddelde groei van bijna 1.700 woningen per jaar. De CBS-Pearl prognose geeft een groei te zien van 40.000. Het betreft gemiddeld bijna 1.500 woningen per jaar. De prognose
IpSO 2015
23
van de Provincie Zuid-Holland geeft een woningvoorraadontwikkeling tot 2025 met een gemiddelde groei van bijna 600 woningen per jaar.
De Haagse woningmarkt en vooruitzichten De groei van de Haagse bevolking biedt voor de woningmarkt goede vooruitzichten. Er komen huishoudens bij, die toch ergens zullen moeten wonen. De crisis heeft de afgelopen jaren echter doorgewerkt in de verhuisdynamiek. Mensen kregen hun woning niet of moeilijk verkocht en starters namen een afwachtende houding aan. Het aantal verhuizingen is afgenomen. Dit betekent evenwel niet dat er geen wens meer is om te verhuizen. Huishoudens met verhuisplannen zijn er volop. Bijna 85.000 huishoudens zoeken een 1 (andere)woning in Den Haag. Zo blijkt uit het WoON 2012 (RIS 265094; De Haagse woningmarkt in beeld). Aan de hand van de wensen van woningzoekenden uit het WoON2012 is het mogelijk een theoretische balans op te maken van gevraagde en aangeboden woningen. De vraag bestaat uit woningen die door woningzoekenden worden gewenst. Het aanbod bestaat uit woningen die door Haagse woningzoekenden worden achtergelaten, indien ze hun wensen zouden realiseren. Deze balans geeft een indicatie van de segmenten die beter of juist minder goed afzetbaar zijn, met de kanttekening dat kwaliteit en locatie van het woningaanbod daarvoor altijd doorslaggevend is. Niet nieuw is dat grondgebonden woningen meer worden gevraagd dan aangeboden. Dit woningtype is schaars in Den Haag. In de koopsector zien we dat eengezinswoningen de meeste prijsklassen veel meer worden gevraagd. Uitzondering is het prijssegment boven €450.000. De meeste vraag gaat uit naar koopwoningen tussen €200.000 en €275.000. Koopappartementen worden over het algemeen meer aangeboden dan gevraagd. Potentieel overaanbod is voornamelijk te zien in de koop appartementen onder €175.000. Dit betekent dat aanbieders van koopappartementen moeite hebben om - tegen een voor hen acceptabele prijs - hun woning te verkopen. Veel van die aanbieders zullen daarom niet in staat zijn om hun wens – een grondgebonden woning - te realiseren. Het theoretisch tekort aan grondgebonden woningen moet dan ook enigszins worden gerelativeerd. 8.000
gevraagd aangeboden
6.000
4.000
2.000
< 150 - 200 - 275 - 350 - 450 > 450
< 125 - 175 - 225 - 275 - 350 > 350
eengezinswoning appartement gewenste koopprijs x 1.000 euro
Figuur 2.1 Gevraagd en uit de voorraad aangeboden koopwoningen, naar prijsklasse
Veel bewoners van sociale huurappartementen (< liberalisatiegrens) hebben de wens om door te stromen naar een grondgebonden sociale huurwoning. Dit leidt tot een theoretisch overschot aan sociale huurappartementen en een tekort aan grondgebonden sociale 1
In het Woononderzoek Nederland (kortweg WoON2012) worden Nederlandse inwoners van 18 jaar en ouder geënquêteerd over hun woonsituatie, verhuiswensen en aanverwante onderwerpen. Het onderzoek dekt heel Nederland en wordt periodiek herhaald. De gemeente Den Haag heeft aan het onderzoek deelgenomen met een extra grote steekproef (‘oversampling’). In totaal zijn in Den Haag ongeveer 2.500 enquêtes afgenomen. Met het WoON kan in grote lijnen de verhoudingen op de woningmarkt worden weergegeven.
IpSO 2015
24
huurwoningen. Indien die laatste niet worden gebouwd zullen deze mensen hun wens niet kunnen verwezenlijken en zal dus ook het overschot niet manifest worden. Den Haag beschikt over een ruime voorraad huurwoningen. Daarbinnen blijkt de particuliere huursector, dankzij een hoge omloopsnelheid, een onmisbare functie te vervullen. Het aanbod in de particuliere huursector is de afgelopen jaren toegenomen, mede door particulieren die hun huis niet verkocht krijgen en hun toevlucht nemen tot (tijdelijke) verhuur. Het is mede dankzij de particuliere huur dat de dynamiek op de Haagse woningmarkt niet verder is teruggelopen. Particuliere huurwoningen (van institutionele beleggers en particuliere personen samen) maken slechts 19% uit van de voorraad, maar waren goed voor 40% van alle recent betrokken woningen. Voor het aantrekken van jong talent is de snelle beschikbaarheid van huurwoningen van groot belang, evenals voor anderen die urgent een (andere) woning nodig hebben, zoals na een scheiding. Een alternatief voor kopen is huren in het markthuursegment. Dit geldt in bijzonder voor huishoudens met middeninkomens, die – door de gewijzigde regelgeving - niet meer in de sociale huur terecht kunnen en voor wie ook een koopwoning lastig is te financieren. Er zijn ongeveer 10.000 (van de 85.000) woningzoekenden expliciet op zoek naar een huurwoning boven de liberalisatiegrens. Vraag naar markthuurwoningen is relatief vaak afkomstig van buiten de stad. Het segment biedt een snelle en flexibele entree op de Haagse markt. 20.000
gevraagd aangeboden
16.000 12.000 8.000 4.000 < lib.grens egw.
> lib.grens
< kwl.grens
< aft.grens
< lib.grens
> lib.grens
appartement
Figuur 2.2 Gevraagd en uit de voorraad aangeboden huurwoningen, naar prijsklasse
Ogenschijnlijk is de markt voor markthuurwoningen door een groot potentieel aanbod uit de voorraad reeds verzadigd. Toch mag worden aangenomen dat er nog ruimte is voor uitbreiding, indien de trend naar meer huren onder jonge huishoudens doorzet en aanbieders gericht inspelen op jonge huishoudens die voorheen geneigd waren te kopen. Het gaat daarbij niet alleen om luxe appartementen, maar ook om betrekkelijk nieuwe producten als studio's en panden voor short stay dan wel (internationale) studenten (ook in campusvorm). In de praktijk zijn veel woningzoekenden niet in staat om hun wensen te realiseren. Veel mensen hebben hun gewenste verhuizing de afgelopen jaren uitgesteld. Dit heeft ervoor gezorgd, dat een stuwmeer van uitgestelde verhuisambities is ontstaan. Met het aantrekken van de economie mag worden verwacht dat mensen weer een stap zullen gaan zetten op de woningmarkt en de verhuisdynamiek toe zal nemen. Recente gegevens over de koopwoningmarkt wijzen hier ook op. Het herstel van de koopmarkt zal beginnen bij de koopstarters / goedkope koopwoningen. Voor degene die de stap naar kopen wel kunnen, maar nog niet willen zetten, vormt de markthuursector een – al dan niet tijdelijk - alternatief. IpSO 2015
25
Bij een verder herstel van de economie en de koopkracht kan daarna de vraag naar duurdere (betere) woningen verder aantrekken, hetgeen een positief effect zal hebben op de doorstroming en de beschikbaarheid van woningen aan de onderkant van de markt.
IpSO 2015
26
3 3.1
AANTREKKELIJKE STAD: WONEN EN WERKEN PROGRAMMA KANTOREN De kantorenleegstand is gestegen. In Den Haag wordt dit versterkt door het afstoten van panden door het Rijk. Leegstand biedt juist ook kansen. Voor transformatie naar woningbouw. En ruimte voor creatieve en innovatieve bedrijvigheid. De focus op de kerngebieden draagt bij aan de aantrekkelijkheid van Den Haag als vestigingsstad voor bedrijven en (internationale) instellingen. En versterkt de transitie van de Haagse economie. Inleiding Het programma Kantoren kenmerkt zich door twee strategische ontwikkelingen. De eerste is de ontwikkeling van de kantorenmarkt. En de tweede is de transitie van de Haagse economie. Het programma Kantoren is gericht op het herstellen en behouden van evenwicht op de kantorenmarkt. Deze is uit balans geraakt. Een belangrijke trend is dat de vraag naar kantoren zich voor een groot deel concentreert in het centrum van de grote steden en op de multimodale knooppunten, - locaties waar reizigers van het ene vervoermiddel op het andere kunnen overstappen. Gelijktijdig verliezen de monofunctionele kantorenlocaties langs de snelwegen aan populariteit. Het beleid is erop gericht de populaire kantoorlocaties in stand te houden en te versterken en de kantorenmarkt gezond te maken en te houden. De afstoot van de rijkskantoorpanden in Den Haag compliceert dit vraagstuk, maar biedt tegelijkertijd kansen. Het programma kantoren bestaat, naast transformatie (zie hoofdstuk 3.2) uit 3 onderdelen: • Nieuwbouw • Duurzaamheid • Kantoorversterkingsgebieden Nieuwbouw Nieuwbouw van kantoren is niet meer vanzelfsprekend. Maar in het belang van de transitie van de economie kan nieuwbouw nodig zijn. Met name internationale instellingen vragen om veiligheidsredenen om maatwerk. Op dit moment wordt gewerkt aan plannen voor het Internationaal Strafhof, Eurojust en de bebouwing rondom de Frederikkazerne. Bij nieuwe initiatieven wordt ook voor deze gebruikers gekeken naar de mogelijkheden binnen de bestaande voorraad. Het totale nieuwbouwprogramma van 2015 tot 2025 is nog ± 260.000 m2. Dit betreft grondexploitaties, particuliere plannen en deelnemingen. Het betreft grotendeels ‘papieren plannen’. De markt heeft ruimte om in te spelen op een economische opleving of kansen die zich voordoen. Duurzaamheid Het gaat hierbij om het verduurzamen van bestaande kantoorgebouwen. Met het rijk is een gezamenlijk project gestart genaamd EnergieRijk Den Haag. De Gemeente Den Haag en het Rijk hebben met een intentieverklaring een gemeenschappelijke missie en ambitie vastgelegd, om samen een duurzame energievoorziening voor hun gebouwen in het gebied rondom station Den Haag Centraal te ontwikkelen. Voor kantoren is BREEAM-NL de beoordelingsmethode om de duurzaamheidprestatie van gebouwen c.q. kantoren te bepalen, met bijbehorende certificering. De
IpSO 2015
27
gemeente Den Haag is lid van de Dutch Green Building Council om deze certificering verder te ontwikkelen en onderhouden. Geconstateerd kan worden dat voor veel vastgoedeigenaren het financieringsprobleem groot is, zelfs voor duurzaamheidsinvesteringen met een relatief korte terugverdientermijn. Met marktpartijen worden daarom pilots uitgevoerd met innovatieve financieringsconstructies (zogeheten Escofinanciering, Europese fondsen). Onderdeel van de pilots is ook onderzoek naar erfpachtfinanciering. De gemeente kan het blooteigendom (erfpacht) kopen van een kantoorpand. Met deze middelen kan vervolgens een eigenaar zijn pand verduurzamen en kan de erfpachtcanon volledig gedekt worden door lagere energielasten. Verder is het op grond van de Wet milieubeheer voor grote kantoren wettelijk verplicht om energiebesparende maatregelen uit te voeren die zichzelf binnen vijf jaar terugverdienen. De Omgevingsdienst Haaglanden geeft voor deze kantoren adviezen af om energiemaatregelen te nemen en voert daarnaast controles uit. Bekeken wordt of gelet op het college-akkoord aanvullende duurzaamheids-maatregelen nodig zijn om de duurzaamheidsambities te realiseren. Kantoorversterkingsgebieden Kantoorversterkingsgebieden zijn gebieden, die we als kantorengebied willen versterken. Voor deze gebieden is de ambitie om het vestigingsklimaat voor kantoorgebruikers aan alle eisen van de tijd te laten voldoen en dat functies als horeca, fitness, aantrekkelijke buitenruimte en vergaderfaciliteiten aanwezig zijn. De aanwijzing van kantoorversterkingsgebieden verheldert het toekomstperspectief, versterkt de marktprofilering van de locaties, geeft focus aan de gemeentelijk inzet, ondersteunt eigenaren, en bevordert private investeringen in deze gebieden. Het Stadsgewest Haaglanden heeft met de Kantorenstrategie Haaglanden van 2012-2020 aangegeven welke gebieden als kantoorversterkingsgebied zijn aangemerkt (hier is nog nieuwbouw mogelijk). Voor Den Haag gaat het om de volgende versterkingsgebieden: het World Forum gebied /de Internationale Zone, Den Haag Centrum / het Beatrixkwartier en de zone Caballerofabriek-Maanplein-Station Voorburg. Ook de omgeving HS en Laan van NOI worden hiertoe gerekend. Een goed voorbeeld van de integrale aanpak is het gebied Binckhaven/omgeving Maanplein: zowel voor de werkgelegenheid als fysieke ontwikkelingen een belangrijk deel van de Binckhorst. De kantorenleegstand in dit gebied is hoog en vormt een ernstige bedreiging voor werkgelegenheid, imago en ruimtelijke kwaliteit. Wanneer de omgeving van KPN fysiek en functioneel met de Caballerofabriek en de Binckhaven kan worden verbonden met diverse functies er om heen ontstaat een KPN-CabFab campus: een gemengd en aantrekkelijk werkmilieu dat zich kan ontwikkelen tot een brandpunt van creatieve innovatie en nieuwe bedrijvigheid, met name in de ICT/telecom. Naast het versterken van gebieden is het ook belangrijk concepten te ontwikkelen voor versterking van gebouwen. Met de ontwikkeling in de netwerkeconomie naar steeds meer kleinere bedrijven is het van belang campusontwikkeling, thematische verzamelgebouwen en de mogelijkheden voor kleinschalige bedrijfshuisvesting en broedplaatsen te stimuleren in kantoorgebouwen met horeca en vergaderfaciliteiten.
IpSO 2015
28
3.2 TRANSFORMATIE LEEGSTAANDE KANTOREN Transformatie is het instrument om kantorenleegstand om te buigen in een kans. Een kans om de bevolkingsgroei te accommoderen. En ruimte te bieden voor creatieve en innovatieve bedrijvigheid. Het is een duurzame vorm van stedelijke ontwikkeling. Inleiding Kantorentransformatie is een belangrijk middel om te komen tot een gezonde kantorenmarkt. Tegelijkertijd creëert het kansen voor het accommoderen van de vraag naar woningen en ruimte voor initiatieven, broedplaatsen en ondernemerschap. De gemeente heeft de potentiële transformatielocaties voor de komende jaren geïnventariseerd. Het betreft panden die leeg staan of leeg komen. In totaal gaat het om circa 1.200.000 m² (inclusief de grote ministeries). Dit vertaalt zich in de ambitie om minimaal 50.000 m² per jaar te laten transformeren van leegstaande kantoren naar woningen en andere functies. Het transformatieproces van initiatief tot realisatie vraagt om veel inzet en “een lange adem”, maar de toenemende aandacht voor kantorenleegstand en de beweging in de markt betekenen naar verwachting een toenemend aantal transformatiekansen. Pandgewijze benadering De faciliterende gemeentelijke inzet levert met regelmaat initiatieven op. Als deze realistisch blijken wordt ingezet op transformatie. Deze pionierprojecten levert kantorentransformaties op die zowel voor de gemeente als voor de markt als voorbeeld kunnen dienen. Met een pandgewijze benadering kunnen bovendien vroegtijdig de transformatiekansen worden benut. Dan is er ook voldoende tijd om met de omgeving, de bewoners en bedrijven in overleg te gaan over de transformatieplannen. Bovendien is er ook meer oog voor de individuele wensen en kunnen voor de transformatie samenwerkingsverbanden worden aangegaan met organisaties en bedrijven in de omgeving. Een voorbeeld is Oostduinlaan 75. Door de vroegtijdige betrokkenheid van de wijk bij het transformatieplan konden bewoners meedenken vanuit de gedachte om er eventueel zelf te gaan wonen. Prioriteiten transformatie Een fors aandeel van de leegstaande en leegkomende kantoren staat in Benoordenhout en Bezuidenhout. Deze gebieden hebben een hoge woonkwaliteit. Dit sluit aan bij de ambitie van Den Haag om de bevolkingsgroei te accommoderen. Gezien de omvang van de opgave is alleen faciliteren niet voldoende om bij te dragen aan de stedelijke kwaliteitsdoelen. In sommige gevallen is het nodig en gewenst om marktpartijen actief te stimuleren en uit te dagen. Het is minstens zo belangrijk dat er een transformatie van de grond komt op de plekken die cruciaal zijn voor de stedelijke kwaliteit of het imago van Den Haag. Op basis van een analyse van het leegstaande kantorenvastgoed is bepaald welke locaties van strategisch gemeentelijk belang zijn voor de kwalitatieve versterking van de stad en waar een bijzondere aandacht vanuit de gemeente gerechtvaardigd is. Het resultaat is een prioriteitenlijst van strategische transformatielocaties. Het betreft een dynamische lijst met kantoren van minimaal 3.000 m² die hoog scoren op criteria als imago, kansen voor een kwaliteitsimpuls, marktimperfecties, maatschappelijk rendement en kwantitatieve groei (banengroei, woningbouw en vervoerswaarde).
IpSO 2015
29
Kaart 4.1 strategische transformatie locaties
Op de kaart hierboven is te zien dat de vier grootste prioriteiten (leegstandsprioriteitsknopen) zich concentreren rondom de vier stations (inclusief de stadsentree A12). Hierbij gaat het erom de leegstand op deze locaties met prioriteit te bestrijden. Dit kan met transformatie, maar ook door bevordering van broedplaatsen, campussen en kleinschalige bedrijvigheid. Het gaat om: • station Hollands Spoor en het Centraal Station. In deze gebieden liggen de leegstaande kantoren aan het Stationsplein (kleine en grote belastingkantoor) en het ministerie van Buitenlandse Zaken dat door het rijk wordt afgestoten. Voor het laatste pand wordt in het plan van aanpak gekeken naar mogelijke schuifoperaties en is de ambitie geformuleerd om de Haagse loper door te trekken naar de Theresiastraat; • de zichtlocaties aan de A12 rondom het Maanplein (Binckhorst), waarbij de opgave is om te komen tot een gemengd stedelijk gebied in de omgeving Cabfab-KPN; • omgeving station Laan van NOI, waar het Ministerie van Sociale Zaken vrij komt en kansrijk is vanwege het ontwikkelen van de Hague Security Delta Campus. Het station Laan van NOI wordt opgewaardeerd en krijgt een doorgangsroute naar het Beatrixkwartier. Hiermee geven gemeente en NS een signaal af dit als een kansrijk gebied te beschouwen. Rijkskantoren De rijksoverheid zal in de periode tot 2020 ± 660.000 m² kantoorruimte afstoten. Ruwweg 2/3 daarvan is eigendom en 1/3 huurt het rijk van marktpartijen. Deze actie kan betekenen dat de kantorenleegstand in Den Haag de komende jaren fors toeneemt. Daarom is op 30 mei 2013 een samenwerkingsovereenkomst tussen gemeente en rijk gesloten. Het doel hiervan is partijen te binden aan afspraken over samenwerking rond de herbestemming en afstoot van een groot aantal panden in eigendom van het rijk in Den Haag, met als oogmerk economische vitaliteit, stedelijke kwaliteit, marktconformiteit en beperking van de financiële verliezen. Met de samenwerkingsovereenkomst zijn twee werkeenheden ingesteld: • Taskforce Afstoot Rijkspanden: programmatisch verantwoordelijk voor de gecoördineerde aansturing van de af te stoten objecten en hun bijdragen aan de programmadoelstellingen;
IpSO 2015
30
•
Objectteams: uitvoerend orgaan ten aanzien van de afstoot van Rijkspanden om op basis van de kaders uit de Taskforce realisatie van de plannen op objectniveau door de markt te laten realiseren.
Een belangrijk aspect van de samenwerking tussen rijk en gemeente is een gelijkmatige spreiding in de planning van de af te stoten panden. Hiervoor zijn bijvoorbeeld tijdelijk gebruik en langdurig tijdelijk beheer een oplossing. Een voorbeeld hiervan is de tijdelijke invulling van het voormalige defensiepand aan de Binckhorstlaan 135. Instrumentarium Aanpassingen van wettelijke en gemeentelijke kaders kunnen wenselijk zijn om transformatie beter haalbaar te maken. Onderzocht wordt hoe met een palet aan instrumenten transformatie eenvoudig kan worden gerealiseerd. Landelijk is een aantal maatregelen genomen om het transformeren van leegstaand vastgoed te bevorderen. De afgelopen jaren zijn al de Leegstandwet en het Bouwbesluit aangepast. Dit jaar is de Integratieheffing afgeschaft (soort extra BTW-heffing bij transformatie) en is de Verhuurdersheffing ingegaan met een heffingskorting bij transformatie naar wonen. In aansluiting op het nieuwe college-akkoord worden een drietal instrumenten onderzocht: • Het instrument “benutten & verbinden”, waarbij de omgeving betrokken wordt bij de planvorming als potentiële afnemer van het kantoor en in relatie tot samenspraak; • Het instrument kleinschalig opdrachtgeverschap (KO), waarbij bekeken wordt of naast het Junoblok ook op andere kantoortransformaties van de markt KO kan worden toegepast; • De financierbaarheid van kantorentransformatie blijft lastig in de huidige marktsituatie. Om dit positief te beïnvloeden wordt momenteel onderzocht om erfpacht als afgewogen financieringsinstrument in te zetten. De gemeente zet verder in op een flink aantal ‘zachte instrumenten”: • het samenbrengen en enthousiasmeren van partijen om transformatie initiatieven gerealiseerd te krijgen; • informatieoverdracht over markt- en gebiedsontwikkelingen, regelgeving en beleid; • het aanleveren van creatieve ideeën (quickscans/creatieve sessies); • een eerste planbeoordeling in het Haags Initiatieven Team. Hiermee kan in de initiatieffase een snelle en goede afweging worden gemaakt over de haalbaarheid van een plan; • marketing & communicatie: de gemeente neemt een rol op zich om partijen direct en indirect met elkaar in contact te brengen. Het gaat er dan vooral om het organiserend vermogen van de markt te verhogen; • gebiedsprofielen/gebiedsaanpak: in gebieden of clusters waar de kantorenleegstand zich concentreert doen zich vergelijkbare kansen en problemen voor. De leegstaande kantoren in Benoordenhout hebben in de omgeving bijvoorbeeld een vergelijkbare statige woonkwaliteit met goede groenvoorzieningen en bereikbaarheid. Met het instrument “gebiedsprofiel” kan de gemeente aangeven welke kwaliteiten en kansen de gemeente ziet. Ook kunnen problemen inzichtelijk gemaakt worden. Zo hebben de leegstaande kantoren aan de Binckhorstlaan alle te maken met de Rotterdamse baan en de daarbij horende geluid- en luchtkwaliteit. Transformatie leegstaand vastgoed in relatie tot nieuwbouw van woningen Gezien de omvang van de transformatieopgave is nieuwbouw van gestapelde woningen en andere functies (zoals hotels en onderwijsvoorzieningen) niet altijd meer vanzelfsprekend. Voor een goede ruimtelijke ordening is het van belang om bij de realisatie van nieuwbouwontwikkelingen in de directe omgeving van leegstaand vastgoed, die juridisch-
IpSO 2015
31
planologisch nog niet mogelijk zijn en waar nog geen contracten voor zijn gesloten, rekening te houden met de (gevolgen voor) de leegstand. Het betreft maatwerk om tot een afweging te komen in welke gevallen nieuwbouw verantwoord is en in welke gevallen het de transformatiekansen van leegstaand vastgoed onevenredig zwaar beperkt. Voordat een besluit wordt genomen dienen de juridisch-planologische aspecten in beeld te zijn gebracht. Locatie, doelgroep, marktsituatie, behoefte, uitvoeringsplanning en gevolgen voor de leefbaarheid spelen een rol bij de afweging. In het kader van de actualisatie van de verdichtingsagenda wordt dit thema nader uitgewerkt.
IpSO 2015
32
3.3 PROGRAMMA BEDRIJVEN Op buitenstedelijke en binnenstedelijke bedrijventerreinen is ruimte beschikbaar voor nieuwe werkgelegenheid. Dit betreft voornamelijk werkgelegenheid voor de lager opgeleide beroepsbevolking. De gemeente wil ook waar mogelijk ruimte bieden voor bedrijvigheid in woonwijken. Hiermee kan de oververtegenwoordiging van de lager opgeleide beroepsbevolking in de werkloosheidscijfers worden verlaagd.
Inleiding Ruim 13% van de werkgelegenheid in Den Haag bevindt zich op de bedrijventerreinen. Het realiseren van bedrijfshuisvesting op bedrijventerreinen en in de wijken geeft een impuls aan de werkgelegenheid. Het betreft met name werkgelegenheid op lager en middelbaar beroepsonderwijsniveau. Bedrijventerreinen bieden kansen in de bestrijding van de oververtegenwoordiging van de lager opgeleiden in de Haagse werkloosheidscijfers. Bij de bedrijventerreinen wordt onderscheid gemaakt tussen buitenstedelijke en binnenstedelijke bedrijventerreinen. In de buitenstedelijke bedrijventerreinen is sprake van uitbreidingspotentie door middel van nieuwe ontwikkellocaties. Deze worden grotendeels gerealiseerd door het bedrijvenschap Harnaschpolder en het Industrieschap de Plaspoelpolder (IPP). Dit zijn publiekrechtelijke deelnemingen waarin Den Haag participeert. Bij de buitenstedelijke bedrijventerreinen ligt de nadruk op de uitgifte van bouwgrond voor nieuwe bedrijfslocaties. De uitgifte vindt vooral plaats in de Harnaschpolder, Wateringse Veld, Ypenburg (deelplan 21 en 24) en Forepark. De opgave bij de binnenstedelijke bedrijventerreinen in de bestaande stad heeft met name betrekking op het opwaarderen en revitaliseren. Op de bedrijventerreinen Zichtenburg, Kerketuinen, Dekkershoek (ZKD) en Uitenhagestraat wordt ingezet op verbeteren van de aantrekkelijkheid en verminderen van de leegstand. Op de Laakhavens en in Scheveningen Haven wordt ingezet op menging van de functies wonen en werken. Voor Scheveningen Haven wordt een Plan van Aanpak opgesteld om de door het college beoogde versterking van de havengebonden bedrijvigheid te bewerkstelligen. Accenten worden gelegd op het versterken van de visserij, zeilsport, toerisme en innovatieve zeegebonden bedrijvigheid. Buitenstedelijke bedrijventerreinen Sinds de economische crisis is er veel veranderd in de programmering en de samenwerking op de buitenstedelijke bedrijventerreinen. Gronduitgiftes bleven achter, met negatieve consequenties voor de grondexploitaties. Uit onderzoek bleek dat vraag en aanbod van bedrijfsruimten in de regio niet in balans was. Tevens bleek dat spreiding van verantwoordelijkheden leidde tot onvoldoende regie op de ontwikkeling van bedrijfslocaties in de regio. In 2013 leidde dit tot nadere regionale afspraken en de oprichting van de Stichting Businesspark Haaglanden. Regionale gemeenten hebben afspraken gemaakt om vraag en aanbod in de Haagse regio weer in balans te brengen. De Harnaschpolder is een gemeenschappelijke regeling welke liep tot eind 2013. Er is overeenstemming bereikt over de wijziging van deze regeling (RIS 268908). De gemeente Delft is uitgetreden, de gemeenten Midden-Delfland en Den Haag zijn nu de enige participanten. De Harnaschpolder kent het meest omvangrijke bedrijvenprogramma (nog circa 39 ha uitgeefbaar terrein). De afgelopen jaren is circa 8 hectare uitgegeven. Het Industrieschap de Plaspoelpolder (IPP) (samenwerkingsverband gemeenten Den Haag en Rijswijk) omvat de locaties Hoornwijck, Plaspoelpolder Landtong, Broekpolder, Wateringse Veld en Ypenburg deelplan 21. Voor het merendeel zijn gronden al uitgegeven
IpSO 2015
33
of zijn afspraken gemaakt. In 2013 is een drietal kavels (11.300 m2) op het bedrijventerrein Wateringse Veld uitgegeven, waarna er nog een beperkt aantal uit te geven kavels resteert. Ypenburg is geheel uitgegeven. De Plaspoelpolder behoort tot de eerste generatie moderne bedrijventerreinen. De actuele opgave is de herstructurering en revitalisering van het gebied. Vorig jaar is gestart met de ontwikkeling van het project Harbour Village in het havengebied van de Plaspoelpolder (Landtong). Het bedrijvenprogramma van Ypenburg deelplan 24 (De Koningsboog) omvat in totaal 1,5 ha. De locatie wordt in drie fases uitgegeven. De eerste fase is deels (0,2 ha) gerealiseerd, dit betreft een showroom voor BMW-motoren, en deels (0,2 ha) in uitvoering. Het gaat hier om de vestiging van een tweetal bedrijven. Voor fase 2 (0,7 ha) is een beginselaanvraag voor drie bedrijfsverzamelgebouwen gedaan. De RWS locatie (1,5 ha) in het Forepark in de oksel van de A12 en A4 op een steenworp afstand van het Prins Clausplein. In 2013 heeft de gemeente een Europese tender uitgeschreven waarin werd gevraagd nnaar creatieve en vernieuwende plannen, met weinig beperking ten aanzien van de bestemming. Deze tender heeft in mei 2013 een winnaar opgeleverd. Het concept omvat een mix van aan sport gerelateerde thema's. Het bevat een evenemententerrein, indoorsport, zorg/therapie, detailhandel ,`try and buy-zones' en food en horeca. Een deel van het plan is echter strijdig met provinciaal beleid. De gemeente voert hierover overleg met de provincie. Zolang geen overeenstemming is bereikt is uitvoering van het plan onzeker. Binnenstedelijke bedrijventerreinen Binnenstedelijk beschikt Den Haag over meerdere bedrijventerreinen. Het betreft de bedrijventerreinen aan de Uitenhagestraat, Zichtenburg, Kerketuinen, Dekkershoek (ZKD), Fruitweg en het Noordelijke Havenhoofd in Scheveningen Haven. Op het Noordelijk Havenhoofd is visserijgerelateerde bedrijvigheid mogelijk. De gemeente, de ondernemers van het viscluster op het Noordelijk Havenhoofd en VolkerWessels hebben in november 2013 een samenwerkingsovereenkomst gesloten waarin afspraken zijn gemaakt over de ontwikkeling van het gebied. De realisatie van de gebiedsontwikkeling vindt tussen 2014 en 2020 in twee fasen plaats. In de eerste fase van het project zal de visafslag worden gerenoveerd en uitgebreid, de kade worden verbreed en vernieuwd en ontstaat er 10.000 m2 extra bedrijfsruimte voor de visserijsector. In deze fase staat ook een hotel met circa 200 kamers, de publieksattractie Fish (circa 4.000 m2), hotelappartementen (circa 75), een nieuwe vestiging van vishandel Simonis en een garage gepland. De tweede fase, die volgens planning in 2018 aanvangt, voorziet in een uitbreiding van het aantal parkeerplekken tot 800, een indoor sportcluster en extra huisvesting voor de visserijsector. Op het Norfolkterrein biedt het bestemmingsplan ruimte voor horeca/retail (2.000m2), een publieksfunctie en leisure (circa 2.000m2). Het bedrijventerrein Uitenhagestraat heeft door zijn ligging potenties voor verdichting met andere functies. Het is een gemengd bedrijventerrein, waarin op de kop van het terrein woningbouw wordt toegestaan. Om de leefbaarheid te verbeteren is besloten het gebied te verbeteren, op te waarderen en het beheer te intensiveren. Belangrijk aandachtspunt bij de herontwikkeling is het creëren van een goed vestigingsklimaat voor bedrijvigheid. Ook in de toekomst dienen er mogelijkheden te blijven om de ondernemersgeest van bijvoorbeeld startende ondernemers binnen de wijk te faciliteren. Dit kan in de vorm van kleinschalige bedrijfsunits of van een bedrijfsverzamelgebouw. Voor bestaande gemeentelijke grondpositie wordt ingezet op herontwikkeling. Terwijl private partijen met grondposities worden gefaciliteerd bij hun initiatieven.
IpSO 2015
34
In het bedrijfsgebied Fruitweg bestaat veel leegstaand kantorenvastgoed (o.a. De Schilde) en ook enig incourant leegstaand bedrijfsvastgoed (o.a. voormalig Sara Lee gebouw). Eigenaren worden intensief ondersteund door de gemeente in hun zoektocht naar een nieuwe invulling van dit incourante vastgoed. Hierdoor vestigt zich nu een duurzame kas op de bovenste verdieping van De Schilde en heeft een nieuwe eigenaar in het Sara Leegebouw geïnvesteerd ten behoeve van lokale bedrijvigheid. In de nabijheid van het gebied Fruitweg ligt ook een woongebied. Bij de verdere ontwikkeling van de Fruitweg zal bij de beoordeling van particuliere initiatieven nadrukkelijk rekening worden gehouden met de effecten op de leefbaarheid van het woongebied. Op het bedrijventerrein ZKD is de afgelopen jaren fors geïnvesteerd. De werkzaamheden op Zichtenburg en Kerketuinen worden in 2014 afgerond en ook de herinrichting van Dekkershoek zal nog in 2014 zijn beslag krijgen. Met het herinrichten van de openbare ruimte op de drie deelgebieden is het bedrijventerrein klaar voor de toekomst. Dat de aanpak zijn vruchten afwerp blijkt uit de afname van het leegstaande vastgoed: van 70.000 m2 in 2005 naar 42.000 m2 begin 2014. Aandachtspunt voor Zichtenburg en Kerketuinen blijft de leegstand van kantoren; op Dekkershoek zal de aandacht vooral gericht zijn op het gedrag van de ondernemers. Samen met de bedrijvenvereniging wordt nagegaan welke functies op Zichtenburg en Kerketuinen kunnen worden toegevoegd (ook wel verkleuring genoemd) waarbij vooral wordt gekeken naar de leegstaande kantoren en waarbij maximaal rekening wordt gehouden met de belangen van de gevestigde bedrijven. Samen met het Stadsdeelkantoor Loosduinen, het Handhavingsteam en de politie worden acties uitgevoerd op Dekkershoek gericht op handhaving van de openbare ruimte en het tegengaan van illegale activiteiten. Kleinschalige bedrijfsruimten Kleine bedrijven zijn belangrijk voor de Haagse economie en werkgelegenheid. Het verlies aan banen in de afgelopen jaren maakt het faciliteren van kleinschalige bedrijvigheid nog belangrijker dan voorheen. Onder bedrijfsruimten verstaan we ruimten, waarin werkzaamheden overwegend zijn gericht op vervaardiging, verwerking en of opslag en distributie van goederen. Te denken valt aan ruimten voor aannemers, loodgieters, ambachten, drukkerijen, bouw, groothandel en kleine industrie. Uit de Monitor bedrijfshuisvesting 2010-2013 blijkt dat er met name in de bestaande stad relatief veel vraag is naar kleine locaties. Stedelijk gezien staat per 1 januari 2013 ca. 5% van de bedrijfshuisvesting leeg en is sprake van een licht groeiende voorraad bedrijfsruimten. Deze groei wordt met name veroorzaakt door het grotere planaanbod (> 2.000m2). Bij de allerkleinste ruimten (tot 300 m2) is het aanbod afgenomen en lager dan de frictieleegstand en dus te beperkt voor een gezonde markt. Ondanks dat de vraag naar kleinschalige bedrijfsruimte het aanbod overtreft blijkt het realiseren van nieuwe kleinschalige bedrijfsruimten lastig. Voor ontwikkelaars is het investeren risicovol aangezien afnemers veelal pas huren of kopen als een project (bijna) gereed is. Op basis van de tekeningen wordt vrijwel niet gehuurd of gekocht. Daarnaast zijn de financiële mogelijkheden van de afnemers beperkt. Aangezien de realisatie van bedrijfsruimten vaak duurder is ten gevolge van noodzakelijke voorzieningen die moeten worden getroffen in verband met milieuhindercategorieën is de kostendekkendheid een uitdaging. Dit heeft ook tot gevolg dat grondopbrengsten laag zijn. Hierdoor is de concurrentie met andere functies groot. De meeste kansen worden gezien in het deel van de Binckhorst, waar de transformatie naar wonen geen prioriteit heeft. Ook uit het onderzoek naar de vastgoedstrategie voor de Binckhorst kunnen mogelijk nieuwe locaties in beeld komen. IpSO 2015
35
Om financiële belemmeringen weg te nemen, is in 2013 het Fonds voor Ruimte en Economie Den Haag (FRED) ingesteld. FRED richt zich op het creëren van bedrijfsruimte voor kleine en middelgrote bedrijven in alle sectoren. Het fonds verstrekt leningen aan kansrijke projecten die de lokale economie en duurzame investeringen kunnen stimuleren en waarvan de initiatiefnemers er niet in slagen deze via de bank te financieren. FRED is daarmee een revolverend fonds en is mede gevuld met geld uit het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling Kansen voor West (EFRO). In het fonds zit € 4,8 mln. die op dit moment volledig is geïnvesteerd. Binnen het nieuwe EFRO programma is opnieuw Europees geld beschikbaar voor FRED. Voor deze Europese bijdrage zal dan wel cofinanciering beschikbaar moeten zijn. Op een aantal (kansrijke) locaties is ondertussen kleinschalige bedrijfsruimten gerealiseerd dan wel in voorbereiding. Het afgelopen jaar is er circa 4.200 m2 kleinschalige bedrijfsruimten gerealiseerd (Henricushof, Schenkweg en Haagse Kaap). Daarnaast zijn er circa 6 projecten (circa 17.000 m2) in voorbereiding. Voor de periode na 2015 omvat het planaanbod circa 15.000 m2. Het benoemen van kansrijke locaties werkt positief en zal worden voortgezet.
Kaart 5.1 Realisatie en (potentieel) planaanbod kleinschalige bedrijfsruimten
IpSO 2015
36
3.4 PROGRAMMA DETAILHANDEL De Haagse binnenstad is een onderscheidende kracht van Den Haag. De binnenstad is geprezen als beste binnenstad van Nederland. Detailhandel heeft een belangrijke aantrekkingskracht op bewoners, bezoekers en toeristen. En is een belangrijke sector van werkgelegenheid. De winkelgebieden in de stad zijn van waarde voor het voorzieningenniveau en de aantrekkingskracht van de Haagse wijken. Inleiding Aantrekkelijke en onderscheidende winkelstraten versterken het vestigingsklimaat en brengen kwaliteit en reuring in de stad. De gemeente werkt in samenwerking met het bedrijfsleven hard aan het aantrekkelijker maken van Den Haag als winkelstad. Met als doel tevreden ondernemers, bewoners, bezoekers en toeristen. Landelijke ontwikkelingen De detailhandelssector in Nederland is volop in beweging en maakt een moeilijke tijd door. De consumentenbestedingen blijven achter. Landelijk kennen veel winkelgebieden een toenemende leegstand en worden veel nieuwbouw winkelprojecten “on hold” gezet. Tegelijkertijd is sprake van veel dynamiek. Veel nieuwe retailers zijn op zoek naar winkellocaties. Een andere trend is dat de omzet in fysieke winkels afneemt terwijl de omzet via internetaankopen sterk toeneemt. Naast deze ontwikkelingen hebben demografische ontwikkelingen, zoals vergrijzing een effect op het winkellandschap. Tussen regio’s, steden en winkelgebieden ontstaan grotere verschillen. De krimpregio’s krijgen de zwaarste klappen terwijl met name de G4-steden het relatief goed doen. Naast de demografische ontwikkelingen speelt de toenemende populariteit van de grote steden hierbij een rol. Ontwikkelingen Den Haag De crisis en leegstand is ook in Den Haag merkbaar. De winkelleegstand in Den Haag is van 10,1 % in 2005 gestegen naar 13,1% in 2013. Deze ligt hoger dan het landelijk gemiddelde. Indien de leegstand in de Megastores buiten beschouwing wordt gelaten ligt deze met 9,1% net onder het landelijk gemiddelde, maar hoger dan in Amsterdam en Utrecht. Alertheid blijft geboden, maar kansen zijn er op goede locaties nog altijd. En met het Haags beleid proberen we een gunstige uitgangspositie voor detailhandel te creëren. De binnenstad is gekozen tot beste binnenstad van Nederland. En liet daarmee Amsterdam achter zich. Ook op buurt- en wijkniveau is veel dynamiek zichtbaar. Een ander positief punt is de bevolkingsontwikkeling van Den Haag. De bevolking is sinds 2000 gegroeid en blijft de komende jaren groeien. Dit zorgt voor verhoging van de consumptieve bestedingen. Als leegstand ontstaat, wordt deze vaak weer relatief snel opgelost door schaalvergroting van naastgelegen winkels of door herontwikkeling en transformatie, zoals in bijvoorbeeld Zuidwest actief plaats vindt door bestemmingsplannen te verruimen. De verwachting is dat genoemde trends nog niet zijn uitgewerkt en tot verdere gevolgen in de detailhandelssector zullen leiden. De maatschappelijke betekenis van de detailhandel is groot. Zowel voor de werkgelegenheid, als voor de aantrekkingskracht op bewoners, bezoekers en toeristen. Derhalve verdient de detailhandel blijvende aandacht. Zo wordt samen met universiteiten en hogescholen onderzocht hoe het winkelaanbod kan worden vernieuwd zodat er ook in tijden van toenemende internetaankopen de stad aantrekkelijk voor bewoners, bezoekers en toeristen blijft. Het Haagse detailhandelsbeleid blijft gericht op voor versterking van de bestaande hoofdwinkelstructuur en voor winkelgebieden met een economisch perspectief. Dit betekent dat de gemeente actief meewerkt aan kansrijke initiatieven binnen deze gebieden.
IpSO 2015
37
Daarentegen wordt in principe niet meegewerkt aan winkelplannen elders in Den Haag, die de hoofdwinkelstructuur aantasten. Door hier consequent aan vast te houden blijken deze initiatieven vaak toch inpasbaar te zijn in bestaande winkelgebieden en biedt dit ook duidelijkheid aan de markt. Nieuwbouw in vooral de bestaande hoofdwinkelstructuur blijft noodzakelijk om aan de snel veranderende wensen van consumenten en retailers te blijven voldoen. Vanuit de markt is veel vertrouwen in de Haagse winkelgebieden. Dit blijkt onder meer aan de vele nieuwe (lokale en internationale) retailers die zich in Den Haag gaan vestigen. In en rondom Grote Marktstraat worden en zijn momenteel vier grote aansprekende winkelprojecten gerealiseerd: de Nieuwe Haagse Passage, Amadeus, De Markies en Sijthoff. In totaal wordt hiermee circa 40.000 m2 detailhandel ontwikkeld. Een groot deel van deze meters is verhuurd. In combinatie met de gemeentelijke investeringen in de openbare ruimte zorgt dit voor een forse kwaliteitsimpuls voor de Haagse Binnenstad. Naar verwachting zal dit de drukste route worden in de Haagse winkelstad. Hiervan zullen ook de omliggende winkelgebieden profiteren. Bijkomend positief effect van deze investeringen betreft de forse werkgelegenheidsgroei die deze ontwikkelingen tot gevolg heeft. Naast genoemde ontwikkelingen in de Binnenstad vinden ook elders in de stad in winkelgebieden nieuwe ontwikkelingen plaats.
IpSO 2015
38
3.5 PROGRAMMA WONEN De Haagse bevolking groeit. Den Haag wil goede en betaalbare woningen voor iedereen. Om de groei in goede banen te leiden dient de vraag naar woningen te worden geaccommodeerd. Goede huisvesting voor de medewerkers is ook een belangrijke vestigingsvoorwaarde voor bedrijven en (internationale) instellingen. Aantrekkelijk woningaanbod is daarmee ook van belang voor de werkgelegenheid. Inleiding Jarenlange inspanningen op het gebied van stedelijke ontwikkeling hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de ‘quality of life’ in Den Haag. Het is prettig wonen, winkelen, werken en recreëren in Den Haag. De aantrekkelijkheid van het wonen in de stad is zichtbaar in de bevolkingstoename. De bevolking is de afgelopen jaren fors gegroeid door enerzijds de natuurlijke aanwas en anderzijds een positief migratiesaldo. Begin 2014 telde Den Haag circa 510.000 inwoners en ruim 256.000 huishoudens. De verwachting is dat de Haagse bevolking de komende jaren door blijft groeien. Deze groei wordt omarmd en is goed voor de stad, mits dit samengaat met behoud van kwaliteit. Dit betekent ook dat een substantiële vraag naar woningen mag worden verwacht. Het woningaanbod zal zowel in kwantitatieve zin als in kwalitatieve zin aan moeten sluiten, wil Den Haag een concurrerende stad zijn en blijven met een aantrekkelijk woonklimaat voor de huidige en nieuwe bewoners van onze stad. Een aantrekkelijk woon- en verblijfsklimaat bindt en trekt bovendien een hoog gekwalificeerde beroepsbevolking aan en naar de stad. De aanwezigheid van dit ‘menselijk kapitaal’ is één van de belangrijkste vestigingsplaatsfactoren voor bedrijven en instellingen. In steden met veel ‘menselijk kapitaal’ blijkt de werkgelegenheid bij bestaande bedrijven en instellingen meer toe te nemen, vestigen zich meer nieuwe bedrijven en starten meer mensen een eigen bedrijf. Het bieden van aantrekkelijke woningen en woonmilieus draagt dus indirect bij aan een diverse en flexibele economie die gebaat is bij de aanwezigheid van talent en een hoog gekwalificeerde beroepsbevolking. Tot slot, en niet onbelangrijk is verder dat woningbouw, nieuwbouw en of transformatie naar wonen, bijdraagt in de financiering van binnenstedelijke projecten in de stad. Via de sturing op het woningbouwprogramma worden ook andere ontwikkelingen/functies mogelijk gemaakt. De situatie op de woningmarkt blijft zich verbeteren. Volgens de Nederlandse Vereniging van de Makelaars (NVM) houdt het herstel van de woningmarkt aan. Het 2 kwartaal van 2014 kende het hoogste aantal verkopen sinds het begin van de crisis in het najaar van 2008. Naar schatting zijn er in de totale markt dit kwartaal 39.000 woningen verkocht. Landelijk de blijft voor het 3 kwartaal op rij de prijzen stijgen. Steeds meer consumenten krijgen vertrouwen in de woningmarkt. Op basis van deze stijgende indicator wordt verwacht dat het aantal verkopen op de koopwoningenmarkt verder zal toenemen. Daarnaast is de betaalbaarheid sterk verbeterd. Dit komt doordat de reële huizenprijzen sinds 2008 met ruim 30% zijn gedaald, terwijl het reëel bruto beschikbaar huishoudinkomen in dezelfde periode met 4,5% is gedaald. Bovendien is er een latente vraag van eigenaar-bewoners en starters die hun woningaankoop hebben uitgesteld vanwege de crisis. Het herstel is niet gelijk verdeeld over de gehele woningmarkt. Zo dalen de prijzen nog bij de vrijstaande woningen en zijn er woningmarktgebieden waar het minder goed gaat. Ook de nog oplopende werkloosheid drukt de vraag naar koopwoningen. De combinatie van herstel van de woningmarkt, het aantal Haagse woningzoekenden en de groei van de bevolking biedt goede vooruitzichten voor de transformatie van leegstand van vastgoed en de nieuwbouw van woningen. Er komen huishoudens bij, die toch ergens zullen moeten wonen.
IpSO 2015
39
Stand van zaken woningbouwprogramma In de periode 2006 t/m 2013 zijn in Den Haag 20.294 woningen opgeleverd, waarvan 2.771 woningen door zogenoemde toevoegingen anderszins (verbouw van niet-wonen naar wonen). Na een topproductie in 2009 met 4.075 doet de recessie zich gelden en valt de woningbouwproductie terug. In diezelfde periode zijn 6.768 woningen aan de woningvoorraad onttrokken. Het woningvoorraadsaldo, de netto productie, bedraagt dan 13.526 woningen. Tabel 1 Woningbouwproductie 2006 t/m 2013 Woni ngvoorra ad toevoegi ngen*
20 06 2.662
200 7 2.527
2 008 2.695
20 09 4.075
2 01 0 2.690
20 11 1.744
2 01 2 1.551
20 13 2.350
Totaa l 20.294
- woningtoevoeging nieuwbouw
2.471
2.372
2.451
3.669
1.973
1.477
1.152
1.958
17.523
191
155
244
406
717
267
399
392
2.771
1.622
2.088
722
963
598
323
358
94
6.768
1.040
439
1.973
3.112
2.092
1.421
1.193
2.256
13.526
- woningtoevoeging anderszins Woni ngonttrek k i ng en Woni ngvoorra ad sal do * woningen en eenheden
Het woningbouwprogramma is continu in verandering: partijen komen met initiatieven voor woningbouwprojecten, programma’s van projecten wijzigen, projecten worden opgeleverd. Ook zijn er projecten waarvan, door allerlei onzekerheden en risico’s, de woningdifferentiatie nog niet bekend is of waarvan de planning start bouw op PM staat. In figuur 4.1 is de woningbouwprogrammering voor de periode 2014 t/m 2020 weergegeven (stand 1 juli 2014). De planvoorraad in aanbouw te nemen woningen in deze periode bedraagt zo’n 9.840 woningen. Daarnaast staan circa 2.060 in aanbouw te nemen woningen op PM. Dit betekent dat voor deze projecten door allerlei onzekerheden geen planning ‘start bouw’ kan worden opgesteld. In totaal gaat het dan om 11.900 woningen. Dit betreft woningen in nieuwbouw- en transformatieplannen.
5.000
Gepland start bouw
4.000
3.000
2.000
1.000
0 2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
Figuur 4.1 Voorgenomen woningbouwproductie 2014 t/m 2020, naar jaar start bouw
Figuur 4.1 Woningbouwdifferentiatie woningbouwproductie 2014 t/m 2017
Het accent van de woningbouwprogrammering ligt op 2014 en 2015. Deze zogenaamde ‘boeggolf’ is een bekend planningsfenomeen. De ervaring leert namelijk, dat het altijd zo is dat een deel van de projecten niet op deze korte termijn wordt gerealiseerd en doorschuift naar volgende jaren. Het is te verwachten, dat de werkelijke productie 2014 en met name in 2015 beduidend lager zal liggen dan in de programmering nu is af te lezen. In de periode 2014-2017 staan 7.890 woningen gepland. Met een doelstelling van 1.500 woningen per jaar is een lichte overcapaciteit (6.000 woningen in 4 jaar). Een dergelijke overcapaciteit is net iets te laag er vanuit gaande dat steeds een overcapaciteit van 30-40% nodig is om de planningsdoelstelling te halen. Wanneer echter een aantal jaren sprake zou zijn van een productie, die achterblijft bij de planning, dan zal de boeggolf sterk toenemen.
IpSO 2015
40
De planvoorraad 2016 e.v. is niet op het gewenste niveau. Deels zal door het doorschuiven van projecten de planvoorraad 2016 en verder worden gevuld. Gelet op de relatief lange voorbereidingstijd (gemiddeld 4 tot 8 jaar van idee tot oplevering), die locatieontwikkeling kenmerkt, is het noodzakelijk dat ‘gestuurd’ moet gaan worden op het aanvullen van de planvoorraad. Het is de verwachting dat met het voorzichtig aantrekken van de woningmarkt het aantal initiatieven (weer) zal toenemen. In figuur 4.2 is de voorgenomen woningbouwproductie in de periode 2014 t/m 2017 naar segment/financieringscategorie weergegeven. Van het totale programma (7.890 woningen), dat in de periode 2014 t/m 2017 in aanbouw moet worden genomen, bestaat 34% uit goedkope koop –en huurwoningen. In totaal betreft het zo’n 2.700 goedkope koop- en huurwoningen, waarvan 1.800 studentenwoningen/eenheden. Van het bouwprogramma bestaat 28% uit koopwoningen in de marktsector. Daarnaast is sprake van 27% woningen in de vrije sector huur. Vanaf het begin van de crisis is er sprake van een groei van dit marktsegment. In de praktijk blijkt dat deelname van een belegger aan projecten het project momenteel kan vlot trekken. In dat geval is ook sprake van een verschuiving van programma van koop naar (vrije sector) huur. Wat dat betreft is de verdeling tussen koop en huur niet vaststaand. Tot slot is er ook nog een deel van het programma (11%), waarvoor de indeling in financieringscategorieën onduidelijk is. Ontwikkelingen in de woningbouwsector De bouwsector heeft in de afgelopen periode te maken gehad met de effecten van de economische recessie. Door de afgenomen marktdynamiek zijn projecten gestopt of in de tijd naar achteren geschoven. De voorraad aan woningbouwplannen in de stad is minder omvangrijk geworden. Daarnaast laat de bouwproductie een steeds grotere diversiteit aan woonconcepten zien, zoals markthuurwoningen, studentenwoningen/eenheden, kleinschalig opdrachtgeverschap, kluswoningen en reguliere koopwoningen. Daarnaast zien we dat er meer verbouwplannen (verbouw kantoren, scholen e.d.) worden ontwikkeld en dat projecten meer worden gefaseerd en in kleinere eenheden worden ontwikkeld. Stedelijke ontwikkeling wordt kleinschaliger. Verder zien we ten aanzien van het type ontwikkelende/bouwende partijen een grotere verscheidenheid aan ‘kleinere’ partijen en nieuwe samenwerkingsverbanden ontstaan, die woningbouwplannen op eigen initiatief tot ontwikkeling brengen. Het is in de meeste gevallen niet de gemeente die het voortouw neemt. Corporaties hebben de afgelopen jaren een flink aandeel in woningbouwproductie voor hun rekening genomen. Er moet rekening mee worden gehouden dat door het gewijzigde Rijksbeleid, de onzekere financieringsruimte van corporaties en het Vestia-debacle de productie van de Haagse corporaties de komende jaren op een veel lager niveau zal liggen dan voorheen. Bovendien mogen corporaties volgens de nieuwe regels van het Rijk niet of nauwelijks meer investeren in het marktsegment. Corporaties richten zich meer op woningverbetering en renovatie en niet/minder op grootschalige sloop- en nieuwbouwprojecten. De Haagse herstructureringsopgave is nog niet voltooid. Ook staan de corporaties voor een structurele vervangingsopgave. Het tijdelijk stopzetten dan wel temporiseren van beide opgaven betekent dat de corporaties momenteel het “probleem” voor zich uit schuiven. Om de gevolgen voor de voortgang in de herstructurering en de bouwproductie te beperken, heeft de gemeente een WOM voor Den Haag Zuidwest opgericht. Afspraken over woningbouwproductie en woningverbetering/renovatie zullen onderdeel gaan uitmaken van nieuwe IpSO 2015
41
prestatieafspraken, waarbij vanuit de gemeente de noodzaak tot vernieuwing van de corporatievoorraad nadrukkelijk op de agenda zal worden geplaatst. De woningmarkt heeft als gevolg van de crisis een herschikking doorgemaakt. Dit is enerzijds veroorzaakt door het feit dat hogere inkomensgroepen niet (meer) in aanmerking komen voor huurwoningen uit de sociale huursector (inkomens € 34.000). Anderzijds is de mogelijkheid om een woning te kopen, als gevolg van een restrictief financieringsbeleid door de banken, afgenomen. Binnen de woningmarkt zal daardoor (naar verwachting) structureel een groter aandeel worden ingenomen door huurwoningen in de vrije sector. Gebleken is ook dat binnen- en buitenlandse beleggers Den Haag in het vizier hebben. De interesse van beleggers voor de Haagse woningmarkt is groot, door de groeiverwachting, de aantrekkelijke woonmilieus en het internationale karakter van de stad. Vooral het middeldure huursegment (€ 700-900) mag rekenen op belangstelling. Voor grotere projecten wordt daarom een actief beleid gevoerd richting binnen- en buitenlandse beleggers. In 2013 en 2014 zijn door de gemeente nieuwe afspraken met beleggers gemaakt. Syntrus Achmea neemt inmiddels onder andere deel aan de ontwikkeling van het Wijnhavenkwartier (JUBI kavel) en in het Stadsbaken aan de Bierkade. Met Bouwfonds IM zijn ook afspraken gemaakt voor de bouw van woningen op de zgn. Sigma-locatie. Op Laakhaven zijn een aantal kleinere investeerder actief. Impulsen uit het coalitieakkoord In het coalitieakkoord “Vertrouwen op Haagse Kracht” worden impulsen gegeven aan het woonbeleid. Deze impulsen worden vertaald en verankerd in het gemeentelijk beleid. Er wordt ingezet op de volgende zaken: Organische groei van de stad De afgelopen periode laat zich typeren als: te veel van bovenaf, te generiek en te veel tegelijk. Nu de dynamiek op de woningmarkt is veranderd, heeft het aanbodgerichte ontwikkelmodel met veel grootschalige projecten zijn grenzen bereikt. Wij kiezen voor een model waarbij de stad meer organisch tot ontwikkeling wordt gebracht, waarbij ruimte wordt geboden aan initiatieven vanuit de stad en vanuit de vraag naar woningen en de woonwensen die voortvloeien uit de demografische groei. De gemeente Den Haag heeft de afgelopen jaren gekozen voor een verbindende en regisserende rol in ruimtelijke ontwikkeling. De gemeente verbindt partijen en helpt privaat initiatief mogelijk te maken. Deze strategie is succesvol. Ook de komende jaren is dit het vertrekpunt. Daarnaast voert de gemeente ten behoeve van de gewenste stedelijke ontwikkeling en het kunnen bereiken van gemeentelijke beleidsdoelstellingen zelf grondexploitaties. Transformatie van bestaand vastgoed Kansen voor toevoegen van woningen in de stad liggen in de transformatie van bestaand vastgoed en veel minder in uitleg en grootschalige sloop/nieuwbouwprojecten. Het potentieel aan leegstaand vastgoed in de stad kent een aanzienlijk volume. De komende jaren komt veel bestaand vastgoed leeg te staan. Onder meer door de afstoot van panden door het Rijk en door de gewijzigde financiering van wonen en zorg, waardoor verzorgingshuizen leeg komen te staan. De demografische ontwikkeling van Den Haag biedt in dit opzicht kansen om de leegstaand vastgoed in de stad terug te dringen. Bovendien staat een fors aandeel van de leegstaande panden en dan met name kantoren in gebieden met een hoge woonkwaliteit. We zetten daarom stevig in op een betere benutting van bestaand vastgoed. De agenda voor de Haagse verdichting wordt, onder andere hiervoor, in 2015 geactualiseerd. IpSO 2015
42
De gemeente zet zich proactief in om transformatie van kantoren te bereiken. De gemeente zet bij kantoortransformatie in op het samenbrengen en enthousiasmeren van partijen om transformatie initiatieven gerealiseerd te krijgen. Er is sprake van informatieoverdracht over markt- en gebiedsontwikkelingen, regelgeving, beleid, creatieve ideeën en verdere van belang zijnde zaken voor transformatie tussen de gemeente en eigenaren / initiatiefnemers van panden. De kwantitatieve ambitie is het jaarlijks uit de markt nemen van 50.000 m² leegstaande kantoorruimte. Bestaande voorraad: onderhoud en verduurzaming Naast nieuwbouw en transformatie gaat de aandacht uit naar de bestaande woningvoorraad. Er ligt een forse opgave voor de bestaande woningvoorraad. De opgave is het onderhoud en verbetering van bestaande woningen. De andere opgave betreft het energiezuiniger maken van woningen. Beide opgaven worden zoveel als mogelijk gezamenlijk aangepakt. Deze opgave levert een belangrijke bijdrage aan de werkgelegenheid in de bouw en aan het aantrekkelijk houden van de woningvoorraad. Met corporaties zijn prestatieafspraken gemaakt over duurzame renovatie van hun woningbezit. Ook in de nieuwe prestatieafspraken wordt ingezet op verduurzaming van het woningbezit. De duurzame particuliere woningverbetering wordt gestimuleerd door het verbeteren van VvE beheer door de VvE-balie. De balie zet zich in op het stimuleren van onderhoud en renovatie in combinatie met duurzaamheidsmaatregelen. Om verduurzamingen te bevorderen waren een aantal subsidieregelingen voor isolatiemaatregelen ingesteld. Jaarlijks zijn rond 1.000 subsidies verleend. Deze subsidies zijn inmiddels uitgeput, voor een aantal regelingen zijn nog aanvullende subsidies beschikbaar gesteld in 2014. De VvE-balie heeft inmiddels ongeveer 3.000 VvE’s bereikt met daarin rond 15.000 woningen. De aanpak is succesvol gebleken en de activiteiten van de VvE balie worden de komende jaren voortgezet, waarbij nog nadrukkelijker op onderhoud en verbetering wordt gestuurd. Om de aanpak van duurzame renovaties en onderhoud grootschaliger aan te pakken zijn nieuwe coalities gesloten met bouwbedrijven. Doel is een straatgewijze aanpak van het duurzame onderhoud, waarin meerdere VvE’s gezamenlijk opereren. De ambitie is tot aan 2020 20.000 woningen duurzaam te renoveren. Kleinschalig opdrachtgeverschap In 2012 hebben particulieren voor het eerst de mogelijkheid gekregen om op een eigen kavel zelf hun eigen huis te bouwen (www.ikbouwindenhaag.nl). De gemeente geeft de grond uit tegen een vooraf vastgestelde kavelprijs en een beperkt aantal voorwaarden (kavelpaspoort) waardoor de particulier precies weet waar hij aan toe is. Omdat de verkoop van de kavels zeer succesvol verliep, is in 2013 en 2014 een nieuwe serie locaties in de markt gezet. Ook in 2015 en daarop volgende jaren zullen nieuwe locaties aangeboden worden. Kleinschalig opdrachtgeverschap biedt niet alleen mogelijkheden voor particulieren -individueel of als collectief- maar het biedt ook kansen voor kleine aannemers en ontwikkelaars. Vernieuwing zorgvastgoed Zorginstellingen en eigenaren van zorgvastgoed beraden zich op de toekomst van het zorgvastgoed. Sommige locaties zullen worden afgestoten door zorginstellingen. Hierbij hebben de instellingen de verplichting om te zorgen voor vervangende huisvesting voor de huidige cliënten. Voor het vastgoed kan vervolgens een alternatieve (tijdelijke) bestemming gezocht worden of er kan gezocht worden naar nieuwe ontwikkelmogelijkheden voor de locatie. Soms wil of kan een zorginstelling op een locatie blijven. Er zal dan doorgaans een aangepast concept ontwikkeld moeten worden dat past binnen de gewijzigde kaders van wonen en zorg. Vaak wordt gedacht aan combinaties van wonen, zorgwonen, intramurale huisvesting en voorzieningen/zorginfrastructuur. De partijen zelf (zorginstellingen, IpSO 2015
43
zorgkantoren, corporaties) zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor de opgaven waarvoor zij staan. De rol van de gemeente is hier een faciliterende, stimulerende om de transformatie van zorgvastgoed te versnellen en of in een (meer) gewenst richting te sturen. Voldoende goedkope woningen De gemeente ziet erop toe dat voor huishoudens met een laag inkomen voldoende goedkope woningen beschikbaar zijn en blijven. De kernvoorraad is in 2013, met behulp van nieuwe cijfers (WoON 2012), geactualiseerd. Met de corporaties zijn en worden (nieuwe) hierover afspraken gemaakt. Als sociale woningen worden verkocht, moet de kernvoorraad peil blijven. Ook in regionaal verband worden afspraken gemaakt over het op peil houden van de sociale voorraad. Bij nieuwbouw wordt rekening gehouden met 30% sociale woningbouw. Studentenstad Den Haag ontwikkelt zich steeds meer als studentenstad. De vestiging van Leiden University College The Hague en de uitbreiding van de Universiteit Leiden aan de Wijnhaven geven daar een belangrijke impuls aan. Bovendien is het aantal HBO opleidingen in Den Haag de laatste jaren uitgebreid met internationaal georiënteerde studies. Daardoor is het aantal studenten met daaronder veel buitenlandse studenten flink gegroeid. Voldoende en gevarieerde studentenhuisvesting is van belang. Om te zorgen voor een adequate huisvesting voor de groeiende studentenpopulatie is de ambitie herijkt. Uit recent onderzoek naar de huidige en gewenste woonsituatie van studenten is gebleken dat er nog steeds sprake is van een tekort op de huisvestingsmarkt voor studenten. De ambitie voor de periode 2014-2020 is om 2.000 tot 3.000 studenteneenheden te realiseren. Daarbij wordt een afweging gemaakt op basis van onderstaande kaders: kwalitatief een juiste mix van type woonruimte, locaties in het centrumgebied, voorkeur voor transformatie, flexibel bouwen en betaalbare studentenhuisvesting. Grotere projecten zijn bij station Hollands Spoor geconcentreerd nabij de onderwijsinstellingen in Laakhaven en het centrum. Kleinere projecten worden vooral in de wijken in en nabij het centrum gerealiseerd. Veel studentenhuisvesting wordt aangeboden met een campuscontract. Dat houdt in dat de studenten na het afstuderen binnen een vastgestelde termijn moeten verhuizen om weer ruimte te maken voor nieuwe studenten.
IpSO 2015
44
3.6 PROGRAMMA BUITENRUIMTE De buitenruimte is het visitekaart van de stad. Goede buitenruimte verhoogd de aantrekkingskracht op bewoners, bezoekers en toeristen. Het brengt de interactie tussen mensen tot stand. En is een vestigingsfactor voor bedrijven en (internationale) instellingen. Inleiding Den Haag wil haar bewoners én haar bezoekers welkom heten. Zodat ze zich prettig voelen en anderen vertellen hoe fraai Den Haag is. Het gaat dan om de entrees en bereikbaarheid, om mooi, schoon, heel en veilig en meer en meer om gezelligheid. Om aantrekkelijke toeristenstad te blijven moet de buitenruimte uitstekend zijn. Functioneel op het gebied van bereikbaarheid, heldere bewegwijzering en voldoende ruimte om te lopen, te fietsen of te zitten. Programmatisch door leuke pleinen en terrassen, 24/7 gevoel van veiligheid en dat er wat te doen is. Van de Beeldententoonstelling op het Lange Voorhout tot en met een themamarkt; het gebruik van de buitenruimte bepaalt de beleving. Wat studenten leuk vinden aan de stad waar hij of zij studeert, is meestal het uitgaansleven, de gezelligheid of plekken om af te spreken. Een eenvoudige kamer nemen zij vaak op de koop toe, maar veilige routes om naar prettige plekken te komen maken voor hen een stad aantrekkelijk. Pleinen zijn knooppunten waar niet alleen wegen maar ook mensen samenkomen. Daar kun je elkaar ontmoetingen en dat willen Den Haag accommoderen door de pleinen op te knappen. Fraaie voorbeelden zoals het Prins Hendrikplein of het Goudenregenplein hebben bewezen dat die investeringen de buitenruimte aantrekkelijker hebben gemaakt. En dat dat belangrijk is voor het vestigingsklimaat, de sociale cohesie en veiligheidsbeleving. Bijna de helft van de stad is buitenruimte. Primair is de gemeente daar aan zet maar ook private partijen hebben belang bij goede buitenruimte. Juist in de stedelijke ontwikkeling anno nu gaat om het samenspel van bouwen en buitenruimte. De buitenruimte heeft dus grote invloed op de ontwikkeling van en de mensen in Den Haag. De sfeer en uitstraling zorgt ervoor dat bewoners, bezoekers en toeristen graag in de stad verblijven. Het is niet voor niets één van de prioriteiten van dit college. Meer levendigheid op straat is nodig en draagt bij aan de aantrekkelijkheid van de stad. De sociaal-economische agenda Goed ingerichte buitenruimte draagt bij aan het ontstaan van informele contacten en sociale samenhang. Mooi en degelijk ingerichte straten en pleinen bieden tegelijkertijd ruimte voor ondernemerschap, ontmoetingen en experimenten. De buitenruimte moet gastvrijheid uitstralen en uitnodigen om alle mooie plekken in onze stad te ontdekken en te beleven. Hiervoor zal een pleinenplan komen zodat de komende jaren gericht kan worden geïnvesteerd. Den Haag heeft zoveel mooie plekken die nog onbekend zijn bij bezoekers en bewoners van Den Haag, zoveel aangename mogelijkheden om in de buitenlucht te ontspannen, van een ‘blokje om’ tot een toeristische fiets-, vaar- of wandeltocht. Voor het goed functioneren van de buitenruimte, kijken we vooral naar het gebruik door de mensen. De bevolkingsgroei en de vraag naar werkgelegenheid en ruimte om te ondernemen betekent voor de buitenruimte ook meer openbaar vervoer en fiets én aanpassingen aan de infrastructuur voor autoverkeer. Dit leidt ook tot hogere gebruiksdruk van de buitenruimte in het algemeen. In de gebieden Den Haag Centrum, World Forum gebied, Scheveningen Bad en rondom de stations Centraal Station, Hollands Spoor en Laan van NOI staat ontmoeting centraal en is de gebruiksdruk hoog. Het zijn kenmerkende plekken in de stad met een
IpSO 2015
45
krachtige economische betekenis. De relatie tussen de buitenruimte en de bebouwing is dus essentieel. Hierbij past hoogwaardige inrichting en beheer wat alleen bereikt kan worden in samenwerking met private partijen, de zogenaamde coproducties. Duurzaamheid We zien stedelijk metabolisme steeds meer als drager van stedelijke ontwikkeling. Dan gaat het om thema’s zoals de stromenbenadering (van grondstoffen, verkeer en energie) en kijken naar investeren en exploiteren in samenhang (total costs of ownership-benadering). Een voorbeeld is onder andere het extra inzetten op het thema buitenruimte. Om de Haagse duurzaamheidsambities te realiseren is dit noodzakelijk. Belangrijke onderwerpen daarbij zijn efficiënt en flexibel ruimtegebruik, ruimte voor duurzame netwerken (bijvoorbeeld energie en water) en gezondheid door beweging en sport. Door het slim inrichten van speel- en ontmoetingsplekken in parken en buitenruimte in het algemeen en door het verbeteren van voorzieningen voor de fiets (o.a. asfalteren van fietspaden en het aanleggen van sterfietsroutes) worden mensen gestimuleerd te bewegen. Zodra alle fietspaden voor een rondje Den Haag zijn opgeknapt, ontstaat er tegelijkertijd een kans om een hardloopmarathon te organiseren. Een fietstocht rond Den Haag is namelijk ongeveer 42 kilometer lang en dus een mooie gelegenheid om sport in Den Haag nog beter op de kaart te zetten. Aanpak via drie lijnen Door slim te investeren (werk met werk) kunnen we overal het standaardkwaliteitsniveau realiseren. Vervolgens zorgt goed beheer en onderhoud ervoor dat buurten op niveau blijven. Daarnaast zijn gerichte investeringen nodig om verschil te maken op routes en plekken waar het goed is voor het vestigingsklimaat en waar iedereen belang bij heeft. De aanpak in de buitenruimte kenmerkt zich door de volgende strategische lijnen: 1) de basis op orde, 2) coproductie, en 3) vliegwielen 1) het doel van de “basis op orde” is het voorkomen dat gebieden door het ijs zakken. Het is cruciaal om de leefbaarheid in kwetsbare locaties op orde te houden. In veel gevallen zijn het wijken met een hoge gebruiksdruk waar relatief veel mensen de buitenruimte gebruiken. De buitenruimte is in veel van deze wijken een belangrijke drager van de ruimtelijke kwaliteit. 2) Met coproducties wil de gemeente Den Haag samen met bijvoorbeeld winkeliers en bewoners investeren in de stad en het gevoel van eigenaarschap vergroten. Door private bijdragen aan beheermiddelen te koppelen of steun van bewonersinitiatieven als zij zelf groen of een plein willen beheren. Ook met investeerders van met name vastgoed willen we afspraken maken over gemeentelijke buitenruimte-investeringen. Samen bereik je meer dus daar waar het kan willen we de inzet van middelen aansluiten op bijvoorbeeld de bouw of renovatie van woningen. 3) Den Haag kiest voor investeringen in de buitenruimte, het zogenaamde vliegwiel. Deze projecten zijn allereerst bedoeld om de aantrekkelijkheid van de stad te vergroten. Daarnaast dienen vliegwielen om andere partijen te verleiden om ook te investeren, bijvoorbeeld in omliggend vastgoed. Het aansprekende voorbeeld uit het verleden is de investering in de buitenruimte van de binnenstad ‘De kern gezond’. Dit heeft voor een belangrijke bijdrage geleverd aan de revitalisering van de binnenstad. Investeringen in de buitenruimte worden ook ingezet als vliegwiel ten behoeve van nieuwe werkgelegenheid en de transitie van de Haagse economie. Dat uit zich bijvoorbeeld in de keuze voor hofstadkwaliteit voor de toeristische gebieden: Scheveningen, Kijkduin, de internationale zone (onder meer het Carnegieplein) en het Centrum. Met projecten zoals de
IpSO 2015
46
Grote Marktstraat, de omgeving van Centraal Station en Hollands Spoor, de rode loper (Stationsweg, Wagenstraat) en natuurlijk de gebiedsontwikkeling Spuikwartier. De vliegwiel-projecten van de komende jaren: Entrees • buitenruimte stations CS, HS en Laan van NOI en toegangswegen (zie paragraaf 3.7 Verkeer en infrastructuur) • Haagse Loper • Leyweg: o.a. tophalte Gebieden • Gebiedsontwikkeling Spuikwartier(Cultuurplein) • Binckhorst: buitenruimte • Oude Centrum • Noordboulevard tot aan Zwarte Pad (incl. strandopgangen, belangrijke straten, buurtgroen, verkeersdoorstroming/veiligheid) • Scheveningen: buitenruimte / verbinding Dorp en Haven • Deltaplein • Internationaal park Projecten • Grote Marktstraat • Haagse markt Recreatieve routes • Sterfietsroute Stadsbreed • Pleinenplan • Braakliggende grond: tijdelijk gebruik / vergroenen (kansen stadstuintjes en stadslandbouw) Werk met werk Werk met werk draagt bij aan het zo efficiënt mogelijk kwalitatief inrichten van de buitenruimte. Niet alleen wordt hiermee de overlast voor omwonenden en gebruikers beperkt doordat wegen maar een keer open moeten. Ook levert het combineren van projecten kostenvoordeel op. Zoveel mogelijk projecten zullen via de werk-met-werk werkwijze worden uitgevoerd. Niet bij alle projecten is dat voldoende om residentiekwaliteit te realiseren. Voor die gevallen is tot 2016 de Reserve werk-met-werk ingesteld, zodat met een relatief kleine bijdrage bij die projecten residentiekwaliteit wordt gerealiseerd. Voor de periode 2013 t/m 2015 is € 15 mln. in de Reserve Werk met Werk beschikbaar gesteld en bestemd. Hiermee wordt in deze periode aan meer dan 40 projecten bijgedragen om residentie- dan wel hofstadkwaliteit te realiseren. Zeven van deze projecten zijn inmiddels afgerond, waaronder de Hobbemastraat, waar de noodzakelijke vernieuwing van tramrails gecombineerd is met aanleg van fietspaden. Ook is bijgedragen aan een passende inrichting van het Rode Dorp tussen Hoefkade en Parallelweg. Een aantal van de projecten die nu in uitvoering zijn: Thomsonlaan/Fahrenheitstraat, waar een kwaliteitsimpuls voor de winkelstraat, rioleringswerk en groot wegonderhoud worden gecombineerd, de herinrichting van de Haagse Markt en de herinrichting van de Rijswijkseweg voor NRR 15. IpSO 2015
47
Een Werk met Werk bijdrage is ook toegekend aan de inpassing van de sportcampus in het Zuiderpark, de vierde (en laatste) fase van een integrale rioolvervanging in combinatie met herinrichting in de Vogelwijk en de verbetering van de Bankastraat, waar de verkeersveiligheid wordt verbeterd door de aanleg van fietspaden en een breder trottoir voor winkelend publiek en terrassen. Investeringen in de buitenruimte zijn, naast investeringen in de gebieden en pleinen, vaak ook infrastructurele projecten en verbeteringen van openbaar vervoer. De volgende paragraaf (Verkeer en infrastructuur) gaat daarover. Op de hierna volgende kaart “Bereikbaarheid en buitenruimte” staan zowel buitenruimte als infrastructurele investeringen. Waarmee zichtbaar wordt waar de investeringen elkaar raken en elkaar kunnen versterken.
IpSO 2015
48
IpSO 2015
49
3.7 VERKEER EN INFRASTRUCTUUR Bereikbaarheid is een belangrijke vestigingsvoorwaarde voor bewoners, bedrijven en (internationale) instellingen. Tijdens de groei van de stad moet ook de bereikbaarheid duurzaam op peil blijven. Dat betekent verbetering van de bestaande weginfrastructuur en goede ontsluitingen met het openbaar vervoer en de fiets. Ook moet worden voorzien in voldoende parkeermogelijkheden voor auto en fiets. Inleiding Onder het motto ‘bewust kiezen slim organiseren’ wordt gewerkt aan een ‘duurzaam bereikbare stad’. Een optimale balans tussen de verschillende vervoerwijzen is het streven. Het gebruik van de fiets en het openbaar vervoer moet verder groeien ten opzichte van het autogebruik. Vroegtijdige communicatie met bewoners en ondernemers bij infrastructuurplannen en wegwerkzaamheden moet helpen bij een goede verkenning van mogelijkheden voor co-creatie bij de aanpak van knelpunten. Een goede afstemming tussen ruimtelijke programma’s en de investeringen in het verkeersen vervoerssysteem is uiteraard in algemene zin noodzakelijk. Extra belangrijk is die afstemming bij projecten waar sprake is van grootschalige investeringen, daar waar uitbreiding van de stad of het infrastructuurnetwerk aan de orde is en ook daar waar bijzondere kansen zijn om de kwaliteit van de openbare ruimte te verbeteren. Voorbeelden daarvan zijn: de Rotterdamsebaan, het uitbreiden van het tramnet naar Scheveningen Haven of de herinrichting rond Hollands Spoor. Daarnaast speelt bij intensiever ruimtegebruik en herstructurering in de stad het parkeervraagstuk altijd een prominente rol. Daarbij is vaak ook de kwaliteit van de leefomgeving en leefbaarheid in het geding. Parkeren in woongebieden (voorheen P2500) is een voorbeeldprogramma van hoe kwalitatief zo goed mogelijk aan de parkeervraag te voldoen binnen de schaarse openbare ruimte. Elektrisch rijden, openbaar vervoer en fiets helpen de luchtkwaliteit te verbeteren en de CO2 uitstoot te verminderen. Een aanvullend pakket maatregelen wordt ontwikkeld om hier verder invulling aan te geven. Het betreft bijvoorbeeld verbetering van de stadsdistributie en uitbreiding van het aantal oplaadpunten voor elektrische voertuigen. Openbaar vervoer Het programma ‘Netwerk Randstadrail’ van het Stadsgewest Haaglanden vormt de basis van het investeringsprogramma voor het openbaar vervoer. Dit programma bevat een groot aantal infrastructurele werken binnen de Gemeente Den Haag, die worden grotendeels gefinancierd door het Stadsgewest. Doel van het programma is om het netwerk van openbaar vervoerverbindingen geschikt te maken voor de verwachte groei van het aantal reizigers. Naast verhoging van de vervoerscapaciteit wordt ook ingezet op een kwalitatieve verbetering van het openbaar vervoer door opwaardering van halten en voertuigen. De nieuwe tramvoertuigen zijn breder en zwaarder dan de huidige trams en dat vergt aanzienlijke aanpassingen aan de infrastructuur. In 2015 zullen de nieuwe brede Avenio trams gaan rijden op het Haagse tramnet. De lijnen 2, 3, 4 en 19 zijn al geschikt voor breed materieel. In de periode 2012-2016 worden de lijnen 9,11, 15 en 17 geschikt gemaakt. Bestuurlijke besluiten zijn genomen over de tracés van lijn 11 (Hollands Spoor – Scheveningen Haven), lijn 17 (Wateringen – Centrum) en lijn 9 (Centrum – Vrederust). Dit geldt ook voor alle railinfrastuctuur in het centrum, die veelal door meerdere lijnen wordt gebruikt. Ook over de ombouw van de tracés van de lijnen 9 (Centrum – Scheveningen Noorderstrand) en lijn 15 (Nootdorp – Centraal Station) zijn bestuurlijke besluiten genomen en zullen de werkzaamheden in de komende jaren worden uitgevoerd. De keervoorziening Madurodam is in 2014 aan de raad voorgelegd.
IpSO 2015
50
De ombouw van Lijn 1 is aangemeld in het programma Beter Benutten deel 2 voor uitvoering in de periode 2015-2017. Op de lijnen 6, 12,16 en 17 (Centrum –Statenkwartier) blijft voorlopig het huidige smalle trammaterieel rijden. Naast het in gebruik nemen van het nieuwe trammaterieel zal de reiziger het verhoogde comfort op de haltes ervaren. Resultaat van de vernieuwing is in elk geval een gelijkvloerse instap van perron naar tram en een verruiming van de halte. In het programma Netwerk Randstadrail is een aantal halten aangemerkt als ‘tophalte’, waarbij wordt gestreefd naar een uitgebreider niveau van voorzieningen op de halte. De vormgeving van deze tophaltes is maatwerk en wordt afgestemd op de omgeving. De tophaltes bij Den Haag Centraal, Hollands Spoor en de Leyweg zijn in voorbereiding. Een extra impuls voor investeringen in het openbaar vervoer volgt uit de overeenkomst tussen de Gemeente en de NS over de verkoop van een deel van de aandelen van de HTM. Er komt een tramlijn naar het Norfolkterrein. Ambitie is om Scheveningen de best met het openbaar vervoer bereikbare badplaats te maken. Op een aantal locaties in het tramnetwerk zullen extra keervoorzieningen (tailtracks) worden aangelegd. Hiermee kan het materieel op een optimale manier worden ingezet, afhankelijk van de hoeveelheid reizigers in piek- en daluren en bij evenementen. In het programma Werelds Netwerk aan Zee (WNaZ) zijn middelen gereserveerd voor een betere ontsluiting van het World Forum. Onderzocht worden in elk geval de mogelijkheden voor een keervoorziening nabij de Eisenhowerlaan ten behoeve van een ‘Congrestram’. Een ander onderdeel van het programma WNaZ betreft het realiseren van een prettige en veilige reisomgeving. Het busplatform bij Den Haag Centraal wordt opnieuw ingericht en voorzien van een adequate overkapping en er komt een opwaardering van station Den Haag Laan van NOI. Hierdoor wordt het station prettiger en komt er een hoogwaardige doorgangsroute naar het bedrijvenpark Beatrixkwartier. Tenslotte wordt onderzoek gedaan naar mogelijkheden om de ov-verbindingen met Rotterdam-the Hague Airport en de Binckhorst te verbeteren. Samen met het Rijk en het stadsgewest wordt onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de internationale connectiviteit in verband met de europese concurrentiepositie van de zuidelijke Randstad. Wegen Den Haag streeft naar een beheersing van de autonome groei van het autoverkeer: maximaal 10% tussen 2010 en 2020. De wegenstructuur in en rond de stad krijgt een duidelijker hiërarchie, die voor de automobilist herkenbaar is door een eenduidige inrichting van de wegen. De autobereikbaarheid van toplocaties voor werkgelegenheid en stedelijke voorzieningen krijgt prioriteit. Het verkeer moet er vanuit de stad en de regio snel kunnen komen. Ook de bereikbaarheid vanuit de Randstad zal straks beter zijn. Projecten zoals de A4 Delft-Schiedam, de Rotterdamsebaan, de A4 Passage en Poorten en Inprikkers zorgen daarvoor. Rijk, stadsgewest, provincie en gemeente werken samen en hebben afspraken gemaakt over de financiering. Den Haag investeert zelf vooral in de Inprikkers Rotterdamsebaan (2015-2019) en de verbetering van de Lozerlaan (na 2020). De verbetering van de inprikker Prinses Beatrixlaan volgt hierna. Het project Rotterdamsebaan betreft de aanleg van een nieuwe verbinding tussen het hoofdwegennet(A4 en A13) en de Centrale Zone van Den Haag. Deels gaat het tracé ondergronds en wordt het aangesloten op enerzijds het knooppunt Ypenburg en anderzijds op de centrumring van Den Haag. De Rotterdamsebaan is bedoeld om de Haagse regio IpSO 2015
51
beter bereikbaar te maken voor autoverkeer en biedt een robuust alternatief voor huidige routes door Leidschendam-Voorburg, Rijswijk of de Utrechtsebaan (A12). Bovendien moet de Rotterdamsebaan zorgen voor minder sluipverkeer door de woonwijken. De uitvoering is gestart, oplevering staat gepland in 2019. De Neherkade krijgt een belangrijke functie voor het verkeer vanaf de Rotterdamsebaan, in zuidwestelijke richting op de centrumring rond de binnenstad. Vanwege de autonome groei van het autoverkeer, de duidelijker hiërarchie in de wegenstructuur en de komst van de Rotterdamsebaan moet de Neherkade door het aanleggen van een ongelijkvloerse kruising en herinrichting een betere doorstroming en grotere capaciteit krijgen, waarbij tevens problemen met de luchtkwaliteit worden voorkomen. Door de gewenste en verwachte groei van het openbaar vervoer zullen er meer trams via de kruising van het Leeghwaterplein en de Slachthuisstraat met de Neherkade gaan rijden. Maatregelen zijn nodig om de doorstroming van het tramverkeer en het autoverkeer te garanderen. Uitvoering van dit project is gestart in 2014. Oplevering is gepland begin 2016. Met het Rijk en het Stadsgewest Haaglanden wordt samengewerkt in het programma Beter Benutten (2012-2015). Een van de projecten is verbetering van de verkeersafwikkeling op de aansluiting A4/N14. Ook de aansluiting A12/Voorburg zal ook in het kader van Beter Benutten worden aangepast waardoor doorstroming op de kruising onderaan de afrit wordt verbeterd en filevorming op de A12 wordt voorkomen. Met de aanpassingen wordt geanticipeerd op de wijziging van het wegenstelsel in de Binckhorst door de komst van de Rotterdamsebaan. De Noordwestelijke Hoofdroute loopt van de Kijkduinsestraat tot de Scheveningseweg. Naar aanleiding van de verkenning Internationale Ring West is besloten tot een knelpuntenaanpak om de doorstroming en verkeersleefbaarheid op de Noordwestelijke Hoofdroute te verbeteren. In samenspraak met de direct belanghebbenden in de buurt wordt de ‘knelpuntenaanpak’ verder geconcretiseerd. Het Schenkviaduct nadert het einde van zijn technische levensduur. Een verkenning naar de vervangingsmogelijkheden is gestart. De Haagse Nota Mobiliteit stelt dat directe aansluiting op de Lekstraat/Centrumring wenselijk is omdat daarmee het verkeer beter verdeeld kan worden over de diverse invalswegen en het Rijswijkseplein ontlast wordt van autoverkeer. Een nieuwe Schenkverbinding biedt ruimtelijke en stedenbouwkundige kansen in de Rivierenbuurt. Vervanging van het viaduct door een tunnel is een variant die onderzocht zal worden. Vanuit het verkeerskundige, economische, milieukundige en ruimtelijke optiek en het kostenperspectief worden verschillende vervangingsvarianten onderzocht. In voorbereiding is een uitvoeringsprogramma stedelijke wegen. Een belangrijk doel daarvan is ‘werk met werk maken’: het bevorderen van slimme combinaties van noodzakelijk onderhoud en gewenste verbeteringen van het wegennet.
IpSO 2015
52
Door het inzetten van dynamische verkeersmanagement wordt de aanwezige infrastructuur optimaal benut. Dit beleid wordt doorgezet. Intensieve samenwerking met partners in de regio is daarbij een belangrijk middel. Parkeren In de afgelopen jaren zijn in diverse woongebieden al meer dan 1.400 nieuwe parkeerplaatsen in woongebieden gerealiseerd. Voor nog eens 1.250 plaatsen zijn reeds besluiten genomen. Deze succesvolle aanpak, die voorheen bekend was onder de naam ‘P2500’, wordt voortgezet met een tweede tranche. Inmiddels is daarvoor het programma ‘Parkeren in Woongebieden 2014-2017’ vastgesteld. Onderdeel van ‘Parkeren in Woongebieden’ is treffen van maatregelen, zo nodig het toevoegen van parkeerplaatsen in bestaande woonwijken met een parkeerdruk van boven de 90% op piekmomenten. In 20142015 zal de eerste tranche van projecten worden afgerond. Het betreft, Laakkwartier-Oost, Oud-Leyenburg, en de Vruchtenbuurt waar ernstige tot zeer ernstige capaciteitstekorten bestaan. De projecten in Scheveningen en de Heesterbuurt waren al eerder afgerond. Na realisatie van de parkeerplaatsen zal in deze wijken betaald parkeren worden ingevoerd waardoor de parkeerdruk in die woongebieden zal dalen tot onder de 90%. Nieuwe aandachtsgebieden die in de tweede tranche aan de orde komen zijn Bezuidenhout-Oost, Bloemenbuurt-Oost , Rustenburg-Oostbroek en een aantal meer verspreid liggende herinrchtingsprojecten. In sommige gebieden is er op maaiveld onvoldoende ruimte om voldoende parkeerplaatsen te realiseren. In die gebieden wordt onderzocht of (ondergrondse) gebouwde parkeervoorzieningen een oplossing kunnen bieden. Een parkeergarage onder de Allard Piersonlaan in Laakkwartier bevindt zich in de ontwerpfase. Mogelijk moet ook in OudLeyenburg tot een dergelijke ingreep worden overgegaan. Buiten het programma P2500 wordt momenteel een stalling voor 160 auto’s gerealiseerd onder de gracht tussen Noordwal en Veenkade (in de omgeving Torenstraat). Door het verbeteren en uitbreiden van park and ride (P&R) mogelijkheden kan een deel van het autoverkeer worden opgevangen aan de rand van de stad. Gewerkt wordt aan P&R Forepark.
IpSO 2015
53
Fiets Veilige, herkenbare en comfortabele fietsvoorzieningen zijn de basis voor een verdere groei van het fietsgebruik. De afgelopen periode is hier al fors in geïnvesteerd op basis van het Meerjarenprogramma Fiets 2011-2014. De ambitie is om deze lijn door te zetten in een nieuw Meerjarenprogramma Fiets 2015-2018, dat de komende periode zal worden opgesteld. Onder andere door het aflopen van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Lucht en bezuinigingen bij het Stadsgewest zijn er echter minder middelen beschikbaar dan de afgelopen jaren. Het uitbreiden van het aantal goede fietsparkeervoorzieningen blijft onverkort een hoge prioriteit behouden. De vraag naar bewaakte en onbewaakte fietsenstallingen blijft immers toenemen. Accenten voor het realiseren van goede fietsparkeervoorzieningen liggen in de Binnenstad, bij treinstations en halten voor het openbaar vervoer en in oudere woonwijken. Dit gebeurt onder meer door: • In de binnenstad moeten in de periode 2010-2020 ten minste 2500 extra fietsparkeerplekken worden gerealiseerd. Inmiddels zijn er daarvan al ruim 1200 gerealiseerd, zowel in grootschalige voorzieningen (zoals de fietsenstalling Grote Markt met 500 plekken in parkeergarage De Laan) als in kleinschalige voorzieningen (uitbreiding van bestaande Biesieklettes) en op maaiveld (aanleg 600 fietsparkeervakken). Verdere uitbreiding van het aantal fietsparkeervoorzieningen in de binnenstad gebeurt door: • Het realiseren van grootschalige (bewaakte) stallingen, zoals een openbare fietsenstalling onder de bibliotheek/stadhuis (1200 plekken), een fietsenstalling in de parkeergarage aan de Amsterdamse Veerkade en een fietsenstalling op een gedeelte van het parkeerterrein achter de Bijenkorf. • Het zoveel mogelijk uitbreiden van kleinschalige (onbewaakte) fietsparkeerplaatsen op maaiveld; In de binnenstad zijn bij wijze van proef fietsparkeervakken (met 600 fietsparkeerplekken) gerealiseerd. De komende jaren wordt bekeken of deze aanpak moet worden voortgezet en uitgebreid. • Het uitbreiden van het aantal bewaakte en onbewaakte fietsparkeerplaatsen bij de Haagse treinstations Centraal, HS, Ypenburg, NOI en Moerwijk. Bij de stations Ypenburg en Moerwijk is dit inmiddels gebeurd. Bij HS wordt de komende periode een nieuwe grote stalling gerealiseerd in combinatie met het doortrekken van de centrale reizigerstunnel naar de Laakhavenzijde. Bij Den Haag Centraal zijn extra stallingen deels al gerealiseerd (Rijnstraat, KJ-plein). Andere stallingen zijn in voorbereiding, zoals de stalling Anna van Buerenstraat en de vernieuwing en vergroting van de Fietsflat aan de Rijnstraat. Ook de mogelijkheden voor een grote ondergrondse stalling onder het KJplein zullen worden onderzocht. • Het uitbreiden van het aantal buurtstallingen door middel van een subsidieregeling en het plaatsen van fietstrommels in woonwijken. Met behulp van de subsidieregeling voor buurtstallingen zijn meer dan 1600 extra fietsparkeerplekken gerealiseerd in 11 nieuwe buurtstallingen en 15 gerenoveerde bestaande stallingen. • Het exploiteren van bewaakte openbare fietsenstallingen en schoolstallingen (Biesieklettes). Momenteel zijn 14 bewaakte openbare stallingen (exclusief de NS stallingen) en 8 bewaakte schoolstallingen. Sinds 1 december 2013 kunnen fietsen gratis gestald worden in alle Biesieklettes in de binnenstad.Het aantal bewaakte fietsenstallingen wordt de komende jaren uitgebreid (zie hierboven). Het moet aantrekkelijker worden om ook voor de wat langere afstanden in de stad voor de fiets te kiezen. Dit wordt onder meer gestimuleerd door het realiseren van ‘sterroutes’ voor de fiets, het realiseren van fietsvoorzieningen op punten waar nu ‘schakels’ in het
IpSO 2015
54
hoofdroutenetwerk ontbreken en het omzetten van van tegelfietspaden in asfaltfietspaden. In projecten betekent dit in de periode 2011-2014: - het ontwikkelen van maatregelen op minimaal vier sterroutes; - het oplossen van 15 ontbrekende schakels; - het verbeteren van 44 kilometer bestaande tegelfietspaden door omzetting tot asfaltfietspaden. Grote herinrichtingen voor de aanleg van fietspaden vinden de komende jaren plaats op de Groot Hertoginnelaan en op de Laan van Meerdervoort (tussen Azaleaplein en Thorbeckelaan). Nagenoeg 15 ontbrekende schakels zijn opgelost, ook de doelstelling van het aantal te asfalteren kilometers is gehaald. Wat betreft de sterroutes ; de planvoorbereiding vordert gestaag uitvoering zal in 2015 starten.
Verkeersveiligheid De plannen staan beschreven in het meerjarenprogramma verkeersveiligheid 2012-2015. Doel van het plan is: • • •
ongelukken voorkomen door wegen veilig in te richten en gedrag te beïnvloeden de verkeersveiligheid in woonwijken en bij scholen verbeteren plekken aanpakken waar relatief veel ongelukken gebeuren (black spots)
Elke 2 jaar worden concrete projecten opgenomen in een uitvoeringsprogramma. Het uitvoeringsprogramma 2014-2015 zal in het voorjaar van 2014 worden vastgesteld. Ook voor de financiering van een deel van deze projecten is “werk met werk maken” een waardevolle en kansrijke optie.
IpSO 2015
55
3.8 DUURZAAMHEID Om de Haagse duurzaamheidsambities te realiseren is een extra inzet noodzakelijk. Het is de opgave om inspanningen op duurzaamheidsgebied bewust te bundelen en te integreren in de bestaande sectoren. Thema’s zijn: het uitbreiden van de warmtevoorziening in de stad, het verduurzamen van de bestaande bouw en de nieuwbouw en de participatie van bedrijven en burgers in de duurzaamheidsambities van de stad. Hiernaast zien we ‘stedelijk metabolisme’ steeds meer als drager van stedelijke ontwikkeling. Dan gaat het om de dynamiek van stromen die de stad in en uitgaan; denk daarbij aan verkeer, mensen, voedsel, goederen, data, energie en afval. En een laatste thema is het in samenhang beoordelen van investeringen en exploitatie (de total cost of ownership-benadering). Vastgoedeigenaren (beleggers en particuliere (woning)eigenaren) worden verleid tot reductie van CO2 uitstoot (isolatie, duurzame energieopwekking) en klimaatbestendige maatregelen(groene daken en minder verharding). Hierdoor daalt het energieverbruik en verbetert het stedelijke klimaat door waterberging en verkoeling in de stad. Bij duurzaamheid wordt aangesloten bij andere belangen voor de stad. Zo wordt bij aanleg van de Rotterdamse baan rekening gehouden met het in de toekomst uitbreiden van het warmtenet onder de A4 door. Biedt hergebruik van leegstaand of verouderd vastgoed kansen voor duurzaamheid, waar in het hoofdstuk kantoren, transformatie en wonen verder op in is gegaan. Ook biedt de bestaande woningvoorraad mogelijkheden voor het verduurzaming. In hoofdstuk wonen wordt ingegaan op prestatieafspraken met corporaties en de inzet van de VvE-balie om duurzame verbetering te stimuleren. Het warmtenet in de stad moet robuuster worden. Hierdoor kan het worden gebruikt voor verwarming in de winterperiode en mogelijk ook verkoeling in de zomerperiode (seizoensbuffers). Een robuust warmtenetwerk kan bovendien worden gekoppeld aan duurzame energiebronnen zoals geothermie en energie uit biomassa maar ook overtollige energie uit het Westland of de Rotterdamse Haven. Momenteel worden de mogelijkheden (scenario’s) en randvoorwaarden voor het oprichten van een Haags warmtebedrijf onderzocht (zie ook voortgangsbericht scenario’s duurzaam warmtenet, RIS 270868). Het Haagse warmtenet zou vanuit iedere energiebron kunnen worden gevoed, waarmee een flexibel systeem ontstaat en eenvoudig kan worden ingespeeld op ontwikkelingen op het gebied van duurzame energie. Voor een sluitende business case moeten in ieder geval voldoende panden (kantoren en woningen) voldoende snel worden aangesloten. Daarvoor is samenwerking met meerdere partijen vereist. Zowel wat betreft afnemers (bewoners, corporaties), energiebedrijven (Eneco, Eon) als de regio (gemeente Rotterdam en haven). Deze mogelijkheden worden nu verder verkend. Onderdeel van deze verkenningen omvatten ook de financieringsmogelijkheden om te kunnen investeren in de aanleg van zo’n nieuw net. Hier speelt mee dat woonlasten beheersing bij stijgende energieprijzen geholpen wordt door meer, ook qua kosten, voorspelbare duurzame energieconcepten. De kosten zijn bijv. bij aardwarmte geen brandstofkosten maar de kosten zitten in een netwerk. Die zijn vooraf en voor de gehele exploitatie bekend. Daarbij zijn er ontwikkelkansen bij slimme coalities met de tientallen wijkinitiatieven rond duurzaamheid (zoals het concept Warmterivier bij Scheveningen, Benoordenhout, Moerwijk, Ypenburg/Biesland enz.) Dat is gebruik maken van Haagse Kracht.
IpSO 2015
56
4
FINANCIEEL KADER
4.1 INLEIDING Een belangrijke verandering in de financiering van de stedelijke ontwikkeling is het wegvallen van de Rijksbijdrage voor de stedelijke vernieuwing, onder andere de ISV-gelden. Het Rijk heeft besloten deze per 2015 niet voort te zetten. Voor de periode 2010-2014 betrof het een rijksbijdrage van € 156 mln., wat onderdeel uitmaakt van in totaal € 480 mln. incidentele middelen beschikbaar gesteld in voorgaande coalitieperiode voor ruimtelijke investeringen in het IpSO. Naast bovengenoemde rijksmiddelen betrof dit Europese subsidies (Kansen voor West), Reserve Grote Projecten en middelen uit het coalitieakkoord 2010-2014 voor woningbouw, verkeer, economische investeringen, duurzaamheid en energie. Het wegvallen van de Rijksmiddelen beperkt de financiële armslag van de gemeente. Het dwingt de gemeente tot het stellen van prioriteiten. Tot het creëren van ruimte voor innovatie en initiatieven uit de stad en het aantrekkelijk maken voor inwoners en bedrijven om te investeren. En tot het zoeken naar nieuwe financieringsbronnen. Voor de huidige collegeperiode is in het IpSO 2015 incidenteel ruim € 118 mln. gemeentelijk geld beschikbaar voor investeringen. Verder is er vanaf 2015 structureel € 3 mln. beschikbaar dat jaarlijks oploopt tot € 10 mln. structureel vanaf 2018. 4.2 FINANCIEEL KADER IpSO 2015 Het nieuwe coalitieakkoord en de verdeling van de financiële middelen zijn recent tot stand gekomen. Ook de beschikbare vrije financiële ruimte (inclusief vrijval uit eerdere IpSO’s) is reeds aangewend in het kader van het coalitieakkoord. Derhalve komt het overzicht met de nieuwe projecten overeen met het nieuwe beleid uit het coalitieakkoord, zie onderstaande tabel. Met het coalitieakkoord is een nieuwe koers ingezet. Dit IpSO 2015 bevat een aanzet voor de uitwerking van deze nieuwe koers. Komend jaar zullen voorstellen worden gedaan voor een nadere invulling van de beschikbare middelen.
IpSO 2015
57
Programma
Economie, Internationale stad en Binnenstad Zeilhaven Totaal Economie, Internationale stad en Binnenstad
Totaal incidenteel
500 49.000
Verkeer en Milieu Bereikbaarheid: openbaar vervoer Bereikbaarheid: milieuzones, fijnstof, luchtkwaliteit Fietsprojecten Knelpunten, w.o. Noordwestelijke Hoofdroute Totaal Verkeer en Milieu
8.000 6.000 4.500 4.500 23.000
Wijkaanpak en Dienstverlening Burgerinitiatieven op duurzaamheidsgebied Totaal wijkaanpak en dienstverlening Cultuur, Bibliotheken en Monumentgenzorg Monumenten (Atlantikwal, Oranjehotel) Totaal Cultuur, Bibliotheken en Monumentenzorg
Totaal
2018
1.500
2.250
3.000
500
500
1.500
2.750
3.500
2.000
2.000
2.500
3.000
1.000
1.500 500 4.000
2.000 500 5.000
2.000 1.000 6.000
500 500
500 500
3.500 3.500
Ontwikkeling buitenruimte Entrees De kust Oude Centrum Binckhorst buitenruimte incl. fietsverbinding Schenkviaduct (planvorming) Recyclepunt Binckhorst Leyweg Totaal ontwikkeling buitenruimte
Wonen en Duurzaamheid Woningen in bestaande gebouwen/leegstand aanpak (incl. VVE-balie) Kleinschalig opdrachtgeverschap Voldoende goede en betaalbare woningen (incl. koop naar huur en huurteam) Onderzoek gemeentelijk warmtebedrijf en Haags warmtenet Programmageld duurzaamheid Revolving fund energiebesparing / duurzame energieopwekking Verduurzaming woningen Verlagen bouwleges bouwsom tot € 0,25 mln. Totaal Wonen en Duurzaamheid
Structureel 2016 2017
2015
12.000 18.000 7.500 10.000 1.000
10.000 6.000 18.000 1.000 6.000
41.000
3.000
500 500
1.500 1.500
118.500
3.000 5.500 8.250 10.000
Naast bovengenoemde budgetten zijn in het coalitieakkoord meer middelen gereserveerd voor nieuw beleid inzake Economie, Internationale Stad en Binnenstad. Het merendeel van deze middelen is bestemd voor niet-fysieke maatregelen. Zoals bijvoorbeeld de acquisitie van nieuwe congressen. Derhalve zijn deze budgetten niet gepresenteerd in het IpSO. Voor enkele budgetten kan op voorhand echter niet worden uitgesloten dat deze deels worden aangewend voor fysiek ruimtelijke investeringen om genoemde ambities te realiseren.
IpSO 2015
58
Verder wordt de huidige voorraad aan strategisch vastgoed opnieuw beoordeeld op strategisch belang. Enerzijds leidt deze beoordeling tot een verkoopprogramma met een opbrengst van € 5 mln. in de periode tot en met 2018. Anderzijds zal in het IpSO 2016 een plan van aanpak worden gepresenteerd voor de ontwikkeling van de panden met strategische waarde.
4.3 NIEUWE FINANCIERINGSBRONNEN In de afgelopen decennia is de grootschalige stedelijke ontwikkeling in Den Haag voornamelijk mogelijk gemaakt door 1) financiële bijdrage uit het Rijk, 2) de Vinex-opgave vanuit het Rijk, en 3) de waardestijgingen op de vastgoedmarkt. Zoals bekend is de opstelling van het Rijk en de marktsituatie anno nu drastisch veranderd. Desalniettemin ligt er - zoals blijkt uit hoofdstuk 2 – een opgave om de inwoners en ondernemers in de stad te accommoderen in hun vraag. De vraag naar werk en wonen. In het coalitieakkoord wordt dit ook erkend. Het nieuwe college omarmt de groei van de stad. Tegelijkertijd erkent het college het belang van de kernkwaliteiten van Den Haag en dienen deze te worden behouden. De opgave zit in een kleinschaligere en innovatieve stedelijke ontwikkeling. Waarbij kleine en grotere marktpartijen en particulieren een belangrijke rol vervullen in het beter maken van de stad. De uitdaging is echter fors. In combinatie met het behouden en waar mogelijk verder uitbouwen van de kernkwaliteiten is een betrouwbare en structurele financieringsbron noodzakelijk. Dat geeft ook een signaal naar marktpartijen en particulieren dat de gemeente zelf blijft investeren en zich blijft inspannen om Den Haag beter en aantrekkelijker te maken. Wat vervolgens weer investeringen uit de markt aan trekt. Het zogenaamde multiplier-effect. In het coalitieakkoord is besloten de opbrengsten van de groei van de stad in te zullen zetten voor nieuwe groei. De komende periode wordt gewerkt aan een structurele financieringssystematiek ten behoeve van nieuwe investeringen. Deze nieuwe investeringen dragen vervolgens weer bij aan verdere groei van de stad. Hiermee wordt mogelijk gemaakt invulling te geven aan de ambitie om Den Haag te laten groeien als aantrekkelijke stad voor inwoners, ondernemers en toeristen.
IpSO 2015
59
IpSO 2015
60
BIJLAGE I Projectenlijst IpSO 2015 Projectenlijst IpSO 2015 Stadsdeel Centrum Ambassade VS Korte Voorhout Brouwersgracht 11-115 Buitenom/Blauwe Aanslag Burgemeester Patijnlaan 1930 Burgemeester van Karnebeeklaan 13 Celebesstraat 89 Crispijnstraat 72-74 Da Costastraat 101 De Bazar (Hoefkade) Delftselaan/ Herman Costerstraat (MVC) Den Haag Nieuw Centraal Den Haag Nieuw Centraal, OV -terminal fase 2 Elandstraat naast 46A Erasmuslijn (HSE) Frederikstraat 467 Gebiedsontwikkeling Spuikwartier Gedempte / Lutherse Burgwal Gedempte Gracht 403 (Markthof) Gedempte Gracht Hoek /Spui Gouwestraat 13 (school) Grote Marktstraat 16-20, Dela Grote Marktstraat herinrichting Haags Markt (upgrade) Haagse Loper (fase 1) Haagse Loper (fase 2 & 3) Huijgensstraat 9A Jacob Catsstraat Julianakerk (Revitalisering) Kalvermarkt Scharnier Marcapand Kneuterdijk/ Lange Voorhout Korte Beestenmarkt 1/ Laan 26-28A Korte Poten / Apendans Korte Voorhout (Hoge Raad) Kortenaerkade 1 Laan van Meerdervoort 1 S Laan van Meerdervoort 14A Lange Beestenmarkt 104-108 Lange Beestenmarkt 200-206 Lange Lombardstraat 65 Lange Poten / Bagijnenstraat Lange Vijverberg 10-11 Lange Voorhout 39 Louis Couperusplein, E. Steincollege (school) Maasstraat e.o. IpSO 2015
61
Molenstraat 39 Molenstraat 4-14/ Noordeinde 44-46 Natalstraat 10, Zorgcentrum Transvaal Nieuwe Schoolstraat e.o. Noordeinde 10D Noordeinde 75 Nutswoningen Passage, Wonen in passage Pastoorswarande 37-41 Paviljoensgracht/ Herderstraat/ Oog in het Zeilstraat Prinsegracht 60 Prinsevinkenpark 19 Rijnstraat 8 Riouwstraat 191 Rivierenbuurt Rivierenbuurt - Brede School Schedeldoekshaven/ Amunitiehaven Scheveningse Veer 17-23 Sijthoff Citycomplex Sophialaan 4-4A Spuimarkt Stationsentree HS Laakzijde Stationsplein 1 (kleine Belastingkantoor) Stationsplein 75 (grote Belastingkantoor) Stationsplein Hollands Spoor eo (De Rode Loper) Stationsplein/ Hofwijckstraat (Sigmakantoor) Stationsweg/ Oranjelaan 2e fase Stortenbekerstraat 205 Sumatrastraat (achter 180-214) Suze Robertsonstraat 83-89 Tasmanstraat 131 Torenplein Tournooiveld Parkeergarage Transvaal fase 4 Transvaal-Noord OR 4 straten Uilebomen 71 (De Boskant) Uitenhagestraat bedrijventerrein Van der Spiegelstraat 3 Van der Vennestraat 85 (politiebureau) Van Dijckstraat Veenkade (VolAautomatischeBerging) Viljoen-/ 1e Pieterburgstraat nwb Westeinde 41-43 Westeinde 51 Weteringsplein 28 Wijnhavenkwartier Witte de Withstraat 117 Zeestraat 71 Escamp Ambachtsgaarde Korte Blok Apeldoornselaan/ Dierenselaan kerk De Stede
IpSO 2015
62
Drentse hoek (OCW-cluster) Erasmuszone, ESDO-locatie Erasmuszone, Meerts Gebiedsontwikkeling De Raden Gebiedsontwikkeling Kloosterbuuren Gebiedsontwikkeling Leyweg/Escamplaan (HAGA) Gebiedsontwikkeling Moerwijk-Oost Gebiedsontwikkeling Zuidlarenstraat Goudsmidsgaarde 5 (FAD-Pand) Harderwijkstraat AHS Leyweg OR en Tophalte (netwerk RR) Moerwijk Brede Buurtschool Morgenstond Brede Buurtschool Morgenstond Midden Nieuwlandstraat 6-8 (school) Noordweg tpv 145 (Peninsula) Noordweg, Noordhof Servicezone Leyweg Eurocinema Sophia Revalidatie Centrum Tomatenlaan (Le Jardin) Tomatenlaan (Solanum) Tomatenlaan, vrije kavels (KO) Uithofslaan Vredeoord, Moskee Ahi Evran Moskee Vrederust Brede Buurtschool Wateringse Binnentuinen Wateringse Veld, Karmoy Wateringse Veld, Vrije kavels Rhijenhof Waterrijk Kwaklaan Westhovenplein Zonneveld, Guido van Dethstraat Zuiderpark Sportcampus Zuidwest Braakliggende terreinen Haagse Hout Aegonplein (Parkeren) Ametisthorst garage locatie Anna van Hannoverstraat 4 (Min. van SoZa) Bezuidenhout-Oost (HOR en Riool) Bezuidenhoutseweg 38-40 (Zandvliet College) Bronovolaan 5, Bronovoziekenhuis Diamanthorst 183-187 Diamanthorst, school Vuurvlinder Else Mauhslaan Gebiedsontwikkeling Isabellaland Haverkamp 250 (Mondriaan) Herinrichting Oude Waalsdorperweg (bij ICC) Het Kleine Loo, Winkelcentrum Mariahoeve Het Kleine Loo, Woningbouw winkelcentrum Hongarenburg/ Finnenburg Jan van Nassaustraat 112 Johannes Camphuijsstraat 163 A/ B Koningin Marialaan 15-17
IpSO 2015
63
Nassau Dillenburgstraat 42 NS Locatie 1, Boekweitkamp NS Locatie 2, Het Oor Oostduinlaan 75 Raamweg 47 (University College) Spaarwaterstraat eo. Thèrese Schwartzestraat (Pr. Juliana Kazerne) Vlamenburg 2 (Pax Christikerk) Wassenaarseweg 43 Willem Witsenplein 6 Laak Beetsstraat 200 Binckhorstlaan 131-133 (Binckhorst Tower) Binckhorstlaan 135 (Binckhorsthof) Binckhorstlaan ong (thv nr 60) Binkhorst AZC, Junostraat Capadosestraat/ Withuysstraat scholencarré Goudriaankade 39-40 Herinrichting rondom Fokkerhaven Herinrichting rondom Poolsterhaven Jupiterkade, woon- en bedrijfsboten Ketelstraat 21-23 Laakhaven Centraal Laakhaven Petroleumhaven, Neherkade, P1 Laakhaven Petroleumhaven, Waldorpstraat P2 Laakhaven West, Calandstraat Laakhaven West, deelplan LW1 Laakhaven West, deelplan LW1 (MAAKHAVEN) Laakhaven West, deelplan LW2 Laakhaven West, deelplan LW3 Laakhaven West, deelplan LW4 Laakhaven West, deelplan LW5 (Rief-hotel) Laakhaven West, deelplan LW6 (Mandirs) Laakhaven West, deelplan LW6 (woningbouw) Laakhaven West, deelplan Soho Laakhaven/ Hollands Spoor, Leegwaterplein Neherkade 1K (Nehertoren) Neherkade aanpassing Onderdoorgangen Binckhorsttunnel Plutostraat, DSB Veeg- en straatbedrijf Regulusweg (Verlengde-) Rotterdamsebaan Saturnusstraat-Melkwegstraat Van der Kunstraat 30-34 Waldorpstraat (torens) Waldorpstraat herinrichting Wegastraat 16-16a, Horecafabriek Wegastraat 34-40 (van der Kamp) Leidschenveen/Ypenburg A-12 zone deelplan 19 A-12 zone deelplan 24 A-12 zone deelplan 26 A-12 zone hoofdplanstructuur IpSO 2015
64
Brasserskade 227a Brasserskade herinrichting De Dijken vrije kavels Deelplan 3, Frits Diepenlaan Deelplan 8, Bosweidekavel Deelplan 13, Brassershof Deelplan 14, Gele Lis Deelplan 22, Asian Business Court Deelplan 22, Noord Forepark, Perceel 2 Forepark, Rest Wegener Forepark, Rijkswaterstaat Henricuspad herinrichting Hoornwijck, kavel 2/3 (N-kavel) Leidschenveen (OBL) Roeleveenseweg (Zendmast) 's Gravendreef cluster A t/m D Velden B8b Waterland V0 (kinderopvang) Westvlietweg thv 71 Windturbine Westvlietweg Loosduinen De Savornin Lohmanplein Deltaplein Atlantic Hotel Deltaplein Winkelcentrum Escamplaan fase 2 Gebiedsontwikkeling Zichtenburg/Kerkentuinen Koperwerf 28 Madestein/ Vroondaal Nieuwe Rozenburgstraat 8 en 10 Ockenburgh Landgoed (jeugdherb) Oude Haagweg 42, 46 Waldeck, tennisvelden Wijndaelerplantsoen/ Laan van Meerdervoort Wijndaelerweg, Uitbreiding THIS Wijndaelerweg, Windaelerstrip Scheveningen 3e Haven brug over Pijp Andries Bickerweg 1 Badhuisstraat 225 (postkantoor) Badhuisweg 11 (The Shutters) Badhuisweg 115 (Deo Gratias) BC The Hague World Forum Boulevard Noord Circusplein - parkeergarage Conradkade Tractiestation Doorniksestraat 28 Dr. Lelykade 150-154 (Het Kaviaarhuis) Dr. Lelykade Middenblok Dr. Lelykade Radio Holland Dr. Lelykade rooilijnverlegging Dr.Lelykade paviljoens + HOR
IpSO 2015
65
Duinstraat 10 SDK Dunklerstraat - Lübeckstraat Eisenhouwerlaan 156 Eisenhowerlaan 142 - 150 Eurojust huisvesting Frankenslag 139, 141/ Prins Mauritslaan 82 Frederik Hendriklaan 217 Gevers Deynootweg 2-2A Gevers Deynootweg 205 (Oscars) Harstenhoekweg Tramremise Hellingweg 220 (PGS) Koningin Emmakade 197 Kwaliteitsimpuls OR The Hague World Forum Laan van Meerdervoort 53E Leefbaarheidspleinen Scheveningenhaven NCIA (NATO) Parken Internationale Zone Scheveningen Bad, Verkeer & Infra Scheveningen Haven, Noordelijk Havenhoofd Scheveningen Haven, Norfolkline Scheveningseweg 54 Scheveningseweg, Nebo locatie Schimmelpennincklaan 3 Schipperplein 2-5 Stadhouderslaan 13-15/ -plantsoen kerk (Martelaren van Gorcum) Stadhoudersplantsoen 12 The Hague World Forum Fase 4 Toren van Oud Van Alkemadelaan - Internationaal Strafhof (ICC) Van Stolkweg 14 (CPB) Van Stolkweg 35 (VCL) Verhulstplein 17 Verhulstplein fase 1-3 Vuurtorenweg 35-37 Zeesluisweg/ Westduinweg Zwarte Pad (HTM) Segbroek Acaciastraat 178/ Fahrenheitstraat (boven Zeeman) Acaciastraat 178a-b/180 (KO) Begoniastraat (Begoniahof) Esperantoplein (Magazijn) Fahrenheitstraat/ Thomsonlaan Gaslaan 74 (DGM) GIT Regentesse-Zuid, kavel A-F GIT/ Regentesse-Zuid, De Verademing (herinrichting) Jasmijnstraat 45 Joseph Ledelstraat/ Kleine Veenkade KDV bij Europese school Kepplerstraat 301-303 Laan van Eik en Duinen 170 Laan van Meerdervoort 226/ Regentesselaan Laan van Poot 365 HALO-terrein
IpSO 2015
66
Loosduinseweg 1 (Renault-showroom) Mient 351 (De Groene Mient) Sportlaan 127 Buiten Den Haag Amerikaanse Ambassade (nieuw) Harbour Village Harnaschpolder IPP-Bedrijventerrein Westland
IpSO 2015
67