Regio Rivierenland Provincie Gelderland
Procesevaluatie Experiment Jeugdzorg Dichtbij Ambulante jeugdhulp zonder indicatie van BJz
Dock4& Organisatieadvies in Zorg Lotte Vermeer & Nina Cohen Versie: Definitief, 4 september 2014
Inhoudsopgave
1.
Inleiding
3
2.
Resultaten 2.1 Doel & visie 2.2 Waarde voor cliënt 2.3 Samenwerking 2.4 Vraaggericht werken 2.5 Deskundigheid professionals 2.6 Kwaliteit & Veiligheid 2.7 Werkwijze
4 4 5 5 6 6 7 8
3.
Conclusies & aanbevelingen 3.1 Doel & Visie 3.2 Waarde voor de cliënt 3.3 Samenwerking 3.4 Vraaggericht werken 3.5 Deskundigheidsbevordering 3.6 Veiligheid 3.7 Werkwijze
12 12 12 13 13 13 14 14
Bijlage 1
Definities en afkortingen
16
Bijlage 2
Conceptueel model
17
Bijlage 3
Respondenten
18
Bijlage 4
Lokale modellen op hoofdlijnen
19
Bijlage 5
Aanmeldingen ambulante jeugdhulp Entréa op 1 juli 2014
21
1.
Inleiding
In november 2013 is de regio Rivierenland gestart met het experiment Jeugdzorg Dichtbij, waarin ambulante jeugdhulp zonder indicatie van Bureau Jeugdzorg (BJz) wordt ingezet vanuit teams in het 1 voorliggend veld . De regio bestaat uit tien gemeenten: Buren, Culemborg, Geldermalsen, Lingewaal, Maasdriel, Neder-Betuwe, Neerijnen, Tiel, West Maas en Waal en Zaltbommel. Negen Rivierenlandse gemeenten geven samen met Entréa (aanbieder van jeugdhulp), Bureau Jeugdzorg Gelderland (BJz) en partijen uit het gemeentelijk veld vorm en inhoud aan het experiment. De gemeente Zaltbommel heeft gekozen voor een ander model en bijbehorende werkwijze (zie bijlage 4). Op basis van ervaringen in diverse Gelderse regio’s heeft Dock4 een conceptueel model ontwikkeld voor de evaluatie van de experimenten. De procesevaluatie heeft betrekking op de verschillende aspecten van het experiment die gezamenlijk het succes beïnvloeden, zie figuur 1. Een uitgebreide beschrijving van het model is te vinden in bijlage 2. In totaal zijn er vijftien semigestructureerde interviews afgenomen (dertig respondenten). Een overzicht van de respondenten staat in bijlage 3.
Figuur 1: conceptueel model procesevaluatie
Leeswijzer Hoofdstuk 2 beschrijft de resultaten van de procesevaluatie van het experiment Jeugdzorg Dichtbij in de regio Rivierenland. Onderscheid wordt gemaakt tussen uitspraken van gemeenten en uitspraken van organisaties (voorliggend veld, BJz en Entréa). Hoofdstuk 3 bevat per thema’s de conclusies en aanbevelingen. Het laatste hoofdstuk kan ook als samenvatting van dit document worden gelezen.
1
Onder voorliggend veld wordt verstaan: kinderdagverblijven / peuterspeelzalen, onderwijs (primair en voortgezet), Centra voor Jeugd
en Gezin (CJG), GGD (jeugdgezondheidszorg), welzijn, algemeen maatschappelijk werk (AMW) en jeugdmaatschappelijk werk (JMW).
3 Procesevaluatie Experiment ‘Jeugdzorg Dichtbij’, regio Rivierenland – Dock4& Organisatieadvies in Zorg, 4 september 2014
2.
Resultaten
Dit hoofdstuk beschrijft de inhoudelijke resultaten van de procesevaluatie, geordend volgens het conceptuele model dat is beschreven in hoofdstuk 1. De resultaten zijn gebaseerd op uitspraken van respondenten. Het aantal respondenten dat een bepaalde mening heeft, bepaalt de waarde van de mening. NB: De gemeenten (behalve West Maas en Waal) zijn op dit moment bezig met de ontwikkeling van gebiedsteams. In de gemeente Geldermalsen is de samenstelling van het team definitief. De overige gemeenten zijn op dit moment aan het werven. De gemeente Buren heeft voor het experiment Jeugdzorg Dichtbij speciaal een team samengesteld. De gemeente West Maas en Waal heeft in lijn met het lokale model ervoor gekozen de werkwijze niet te implementeren in een team. De overige gemeenten implementeren de werkwijze Jeugdzorg Dichtbij in een bestaand team/netwerk. In dit rapport is gekozen voor één algemene term wanneer gesproken wordt over het team die met de werkwijze Jeugdzorg Dichtbij werkt, namelijk het CJGteam. Waar over de toekomst gerapporteerd wordt, is gekozen voor de term gebiedsteam. 2.1
Doel & visie
In alle gemeenten wordt het experiment gekoppeld aan het lokale model. Door het merendeel van de respondenten is benoemd dat gemeenten een CJG en een Jeugdpreventienetwerk (JPN) hebben, waaraan voor het grootste deel dezelfde partners deelnemen. De keuze voor (snelheid van) afbouw van het JPN verschilt per gemeente en is afhankelijk van de mate waarin de gebiedsteams zijn geïmplementeerd. Alleen het gebiedsteam van Geldermalsen bestaat op dit moment uit de definitief deelnemende professionals. De overige gemeenten verwachten in september 2014 hun samenstelling definitief te maken. Door drie partijen is benoemd dat de samenstelling van (competenties in), de overlegfrequentie en de mate van sturing van de gemeente in de gebiedsteams verschilt per gemeente (zie bijlage 4 voor specifiekere informatie). Het merendeel van de gemeenten kiest voor teams die de doelgroep 0-100 jaar bedienen. Daarnaast loopt in twee gemeenten (Zaltbommel en Maasdriel) de pilot Buurtzorg Jong. De gemeente Tiel zal ook een pilot Buurtzorg Jong starten. De volgende doelen van het experiment Jeugdzorg Dichtbij zijn door meerdere respondenten benoemd: cliënten eerder helpen in het voorliggend veld en minder doorsturen naar zwaardere (duurdere) zorg (zes gemeenten, vier organisaties); bureaucratie verminderen en sneller gepaste hulp bieden (twee gemeenten, één organisatie); kostenbesparing (één gemeente, team in Geldermalsen en vijf organisaties); afstemming tussen het voorliggend veld en de jeugdzorg verbeteren (twee gemeenten, drie organisaties); deskundigheid en betrokkenheid vergroten van medewerkers (één gemeente, één organisatie); eigen kracht inzetten en versterken (twee gemeenten, één organisatie); werken volgens één gezin, één plan, één gezicht, waarbij continuïteit gegarandeerd wordt (twee gemeenten); Quote respondent: ‘Het doel van het experiment is om de samenwerking met de tweede lijn te verbeteren en problematiek integraal te benaderen. Samen met het wijkteam wordt meer casuïstiek in de wijk opgepakt en alleen indien nodig wordt de tweede lijn ingeschakeld’.
4 Procesevaluatie Experiment ‘Jeugdzorg Dichtbij’, regio Rivierenland – Dock4& Organisatieadvies in Zorg, 4 september 2014
Realisatie Alle respondenten verwachten dat de gestelde doelen met de werkwijze in het experiment behaald kunnen worden. Het merendeel van de respondenten benoemt dat het experiment nog te kort loopt om concrete realisatie van doelen te zien. Twee gemeenten noemen als zichtbare opbrengst dat kennis en ervaring van deelnemers wordt vergroot door regelmatig overleg in het CJGteam. Drie organisaties geven aan dat de mate van realisatie van de doelen afhankelijk is van de gebruikte werkwijze en de fase waarin de gemeente verkeert.
2.2
Waarde voor cliënt
Gemeenten hebben nog geen cliënten bevraagd naar hun ervaring met de nieuwe werkwijze Jeugdzorg Dichtbij. Gemeenten en organisaties benoemen dat deze manier van werken de volgende voordelen voor cliënten kunnen hebben: kortere doorlooptijd (zes gemeenten, twee organisaties); professionals kennen de wijk en de mensen in de wijk kennen de professionals (één gemeente, drie organisaties); minder gezichten (twee gemeenten, twee organisaties); zonder indicatie snel op de juiste plek (één gemeente, twee organisaties); eigen regie en meer invloed op de ingezette hulp, ook door inzet van het gezinsplan (één gemeente, één organisatie); Eén gemeente hoorde een ervaring terug van een cliënt: de wachttijd werd als minder lang ervaren, doordat de gebiedsteamwerker regelmatig contact had met het gezin in de wachtperiode. Quote respondent: ‘Er wordt meer achter de schermen uitgezocht, zonder dat de cliënt daar last van heeft. Ook zou de werkwijze van Jeugdzorg Dichtbij ervoor moeten zorgen dat cliënten sneller op de juiste plek zijn. In het verleden moesten professionals meer zoeken voor ze een goede doorverwijzing konden verzorgen en gingen cliënten zelf meer shoppen’.
2.3
Samenwerking
Alle gemeenten en organisaties ervaren de samenwerking tussen organisaties als positief. Alle respondenten waarderen het werken met vaste contactpersonen van Entréa en BJz. In vijf gemeenten is Entréa is op afroep beschikbaar en in drie gemeenten neemt Entréa vast deel aan het casusoverleg. Zowel Entréa als organisaties ervaren meerwaarde bij een vaste deelname van Entréa bij het CJGteam. Drie gemeenten noemen als opbrengst van de samenwerking de integrale benadering: door samen te werken leren deelnemers van het CJGteam (voorliggend veld, BJz en Entréa) elkaar beter kennen en trekken zij vaker samen op in hulp en bezoek aan gezinnen. Signalen worden eerder gezien en door de brede samenstelling van het CJGteam wordt vanuit verschillende invalshoeken naar gezinnen gekeken. Concreet succes: ‘Bij spannende gezinnen, merk ik dat Entréa echt coöperatief is en kunnen we samen bespreken wat nodig is’.
Samenwerking met het onderwijs Het onderwijs is niet direct betrokken in het experiment. Vier gemeenten en twee organisaties geven aan dat de jeugdverpleegkundige of schoolarts de schakel vormt met het onderwijs. Bij drie gemeenten wordt schoolmaatschappelijk werk genoemd; zij zijn op afroep betrokken bij de gebiedsteams. Eén gemeente benoemt dat in de toekomst gebiedsteam medewerkers vaste contactpersonen worden van de verschillende scholen, om op die manier het contact te borgen.
5 Procesevaluatie Experiment ‘Jeugdzorg Dichtbij’, regio Rivierenland – Dock4& Organisatieadvies in Zorg, 4 september 2014
Quote respondent: ‘De samenwerking verloopt goed, zowel met Entréa als binnen het gebiedsteam. Het gebiedsteam is qua instelling, betrokkenheid, openheid en zich kwetsbaar opstellen echt een team aan het worden.’
Rol van BJz Gemeenten en organisaties zijn positief over de inzet van BJz. Zij bekleedt een prominente rol binnen het experiment: in zeven gemeenten neemt zij vast deel aan het CJGteam en in één gemeente heeft zij een adviserende rol. Alle gemeenten verwachten van medewerkers van BJz dat zij hun expertise (veiligheid en gesprekstechnieken) overdragen aan de deelnemers in het CJGteam. Twee gemeenten en één organisatie benoemen dat BJz het grootste deel van de casuïstiek ambulante jeugdhulp aanlevert in de CJGteams, omdat cliënten nog worden aangemeld of zichzelf aanmelden bij BJz. Concreet succes: Een betere samenwerking uit zich in korte lijntjes tussen medewerkers onderling en CJG medewerkers, Entréa en BJz. Een Entréa medewerker heeft een CJG medewerker op een ander spoor gezet door te adviseren dat ze door moest vragen op een ander leefgebied. Daardoor kon de CJG medewerker het gezin verder helpen dan op het eerste gezicht leek.
2.4
Vraaggericht werken
In vier gemeenten wordt geëxperimenteerd met gezamenlijke trajecten / samen optrekken in een gezin door BJz of Entréa met een medewerker uit het CJGteam. Twee gemeenten benoemen dat er creatiever nagedacht wordt over verschillende mogelijkheden, bijvoorbeeld de inzet van AMW gedurende de wachttijd en de inzet van het eigen netwerk. Entréa signaleert regelmatig dat het voorliggend veld onderdelen van de problematiek (zoals schulden) had kunnen aanpakken, terwijl het gezin wachtte op ambulante hulpverlening. Zeven gemeenten en één organisatie benoemen dat professionals de vrijheid hebben om de intensiteit van de ondersteuning of flexibel aanbod te bepalen. Maar hierbij benoemen zij de volgende belemmeringen: huidige formatie: medewerkers hebben ook nog werkzaamheden voor eigen organisatie, naast het CJGteam. De werkwijze is nu extra, m.n. voor kleine contracten is dit lastig; medewerkers denken vanuit kaders van organisatie en huidige wachtlijsten; sommige medewerkers missen competenties en vaardigheden; CJGteams zijn zoekende in wat zij zelf kunnen oppakken en wanneer naar Entréa dient te worden verwezen. Eén gemeente en het team in Geldermalsen benoemen dat op dit moment nog casussen doorgestuurd worden naar Entréa, omdat de vraag naar ondersteuning te intensief is. Concreet succes: Een schoolmaatschappelijk werker staat in een gesprek met ouders nu ook stil bij de sterke punten van een gezin. Daarmee worden ouders in hun kracht gezet. Omdat het zo expliciet in het plan staat, ervaart de schoolmaatschappelijk werker dat ze daarin nog een stap verder kan gaan.
2.5
Deskundigheid professionals
Drie gemeenten en drie organisaties geven aan dat de professionals in het CJGteam voldoende zijn toegerust om een inschatting te kunnen maken voor toewijzing van ambulante jeugdhulp. Daarbij benoemen deze respondenten dat de mate van deskundigheid verschilt per professional en organisatie. Eén organisatie ervaart de deskundigheid van de medewerkers in de gebiedsteams als
6 Procesevaluatie Experiment ‘Jeugdzorg Dichtbij’, regio Rivierenland – Dock4& Organisatieadvies in Zorg, 4 september 2014
onvoldoende. Vier gemeenten en één organisatie signaleren een gebrek aan (zelf)vertrouwen bij CJGteamleden bij het oppakken van casuïstiek. Acht gemeenten en vijf organisaties benoemen dat door samenwerking, evaluaties en collegiale consultatie de deskundigheid en zekerheid van professionals wordt vergroot. Zij zien dat de professionals een groei doormaken, maar dit heeft nog meer tijd nodig. Quote respondent: ‘In het sociale wijkteam wordt van medewerkers verwacht dat ze bereid zijn flexibele werktijden aan te nemen en out of the box te denken. Medewerkers zijn dat niet gewend.’
Deskundigheidsbevordering Eén organisatie en één gemeente ervaren dat deskundigheidsbevordering niet nodig is. Vijf gemeenten en twee organisaties vinden van wel. Hierbij gaat het om het inschatten van de veiligheid en welke zorg nodig is, het inzetten van eigen kracht en sociale netwerkstrategieën en extra coaching op het gezinsplan. Daarbij benoemen twee organisaties en twee gemeenten dat gemeenten wachten met het inzetten van training en scholing, omdat de gebiedsteams nog niet definitief samengesteld zijn. Eén gemeente en één organisatie geven aan dat op regionaal niveau plannen zijn voor deskundigheidsbevordering, waarbij gebiedsteams zelf aan kunnen geven welke behoeften zij hierin hebben. Drie gemeenten en één organisatie benoemen dat BJz een rol heeft in het overdragen van kennis en expertise door coaching on the job, uitleg over LIRIK en deelname aan het CJGteam. Vijf gemeenten zien hierin ook een rol voor Entréa. Eén gemeente en één organisatie willen graag dat de veiligheidscheck door de CJGteams gedaan wordt in plaats van door BJz, zodat teamleden hiermee kunnen oefenen. Quote respondent: ‘De BJz medewerkers die in een wijkteam deelnemen zijn onderdeel van het team en leren meer preventief te werken. Zij helpen de andere teamleden met de zwaardere casuïstiek.’
Evaluatie Vijf gemeenten en één organisatie benoemen dat er evaluatie plaatsvindt van casussen. Dit gebeurt op proces (twee gemeenten) en op inhoud door middel van intervisie en coaching (één gemeente en één organisatie). Eén organisatie benoemt dat alleen geëvalueerd wordt wanneer trajecten stagneren. Twee gemeenten geven aan dat er in het team geen casussen worden geëvalueerd. Entréa heeft nog niet geëvalueerd, dit komt doordat trajecten nog niet afgerond zijn. Quote respondent: ‘Wij evalueren voortdurend. Als er een interessante zaak voorbij komt wordt dit gedeeld om van te leren. Ook als mensen vastlopen, bespreken we de casus gezamenlijk’.
Inzetten eigen netwerk van gezinnen Twee gemeenten en één organisatie benoemen dat medewerkers geschoold zijn in de methodiek Sociale Netwerk Strategieën (SNS), de mate waarin verschilt per organisatie. Vier gemeenten en één organisatie geven aan dat er meer nagedacht wordt over inzetten van het netwerk door bespreking van casuïstiek in het team.
2.6
Kwaliteit & Veiligheid
Binnen het experiment is afgesproken dat BJz ingeschakeld wordt, zodra de veiligheid van het kind in het geding is. Bij aanmelding van een casus bij BJz, controleren zij door middel van een telefonische intake of de veiligheid in het geding is. Een cliënt krijgt de status groen, oranje of rood. De groene casuïstiek gaat naar de CJGteams, oranje wordt per casus afgewogen en rode casuïstiek pakt BJz zelf op. Vier gemeenten benoemen dat BJz en Entréa geconsulteerd worden op het moment dat er twijfel bestaat over de veiligheid binnen het gezin. Twee organisaties en twee gemeenten geven aan
7 Procesevaluatie Experiment ‘Jeugdzorg Dichtbij’, regio Rivierenland – Dock4& Organisatieadvies in Zorg, 4 september 2014
dat CJGteamleden voldoende in staat zijn een goede veiligheidsinschatting te maken. De twee organisaties benoemen dat professionals de veiligheidsinschatting altijd al hebben moeten maken. Juist doordat het meer vanzelfsprekend is elkaar te consulteren wordt het volgens hen veiliger en groeit de deskundigheid van professionals. Twee organisaties en één gemeente ervaren verschillen tussen professionals in deskundigheid en ervaring met betrekking tot het inschatten van de veiligheid. LIRIK Drie gemeenten en vier organisaties benoemen dat de LIRIK gebruikt wordt voor het maken van de veiligheidsinschatting, waarbij benadrukt wordt dat het invullen van de LIRIK niet voldoende is. De meerwaarde van de LIRIK zit in het nabespreken. SAVE team en regionaal expertiseteam Drie gemeenten benoemen dat er een regionaal SAVE team opgericht wordt. In dit team zijn jeugdreclassering, jeugdbescherming, Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling en de Raad van de Kinderbescherming vertegenwoordigd. Eén gemeente benoemt dat een SAVE team met een medewerker meedenkt, advies geeft en geconsulteerd kan worden, casussen overneemt of met de generalist uit het gebiedsteam naar het gezin toegaat. Twee gemeenten geven aan dat de functie en aansluiting met het gebiedsteam nog niet helder is. Eén gemeente benoemt dat naast het SAVE team er een regionaal expertise team opgericht wordt. In dit team is het de bedoeling dat de aansluiting met de GGZ en de LVG geborgd wordt. De wijze waarop is nog niet duidelijk. Quote respondent: ‘Ook ten aanzien van risicotaxatie wordt ingezet op deskundigheidbevordering. We doen veel op gevoel en dat is vaak voldoende. Maar eigen normen en waarden beïnvloeden hoe professionals naar een gezin kijken en de keuzes die ze vervolgens maken. Om iedereen in dezelfde lijn te krijgen is het fijn om als team geschoold te worden en bijvoorbeeld eenzelfde methodiek te gebruiken. Met name als het gaat om zaken bespreekbaar maken met ouders en om te weten waar je op moet letten’.
Risico’s Aan de respondenten is gevraagd welke risico’s zij zien in het experiment. De volgende risico’s zijn door meerdere respondenten genoemd: er lopen veel verschillende pilots naast elkaar, waardoor te weinig aandacht is voor de borging van de werkwijzen (twee gemeenten en één organisatie); de (persoonlijke) aansprakelijkheid van professionals. BJz is een instituut, waarbij dit gewaarborgd werd. In de nieuwe werkwijze is niet duidelijk hoe dit ingericht wordt (één gemeente en twee partijen); er bestaat onduidelijkheid over de grenzen van een team. Mogelijk pakt het team casuïstiek op waar de inzet van Entréa wel nodig is. Er moet voor gewaakt worden dat de teams zich niet enkel richten op te zware casuïstiek (twee gemeenten en twee organisaties); mogelijk blijkt na samenstelling van de teams in september 2014 dat onvoldoende deskundigheid in het team aanwezig is voor het inschatten van veiligheidsrisico’s (twee gemeenten).
2.7
Werkwijze
Vijf gemeenten en vier organisaties benoemen dat de werkwijze Jeugdzorg Dichtbij op hoofdlijnen duidelijk is. De casus wordt indien nodig besproken in het team en het plan wordt ingevuld. Vervolgens wordt besproken of de casus in het voorliggend veld wordt opgepakt of door Entréa. Daarvoor wordt het ingevulde gezinsplan gemaild naar de afdeling cliëntenlogistiek van Entréa. Binnen drie weken wordt een intakegesprek gepland waarbij de aanmelder wordt uitgenodigd. Drie gemeenten, Entréa en het team van Geldermalsen geven aan dat door de beperkte frequentie van het team-/casusoverleg casussen ook per mail of telefonisch door het team worden besproken of
8 Procesevaluatie Experiment ‘Jeugdzorg Dichtbij’, regio Rivierenland – Dock4& Organisatieadvies in Zorg, 4 september 2014
dat een casus individueel wordt opgepakt. Bij de uitwisseling van de gezinsplannen tussen professionals hebben één organisatie en Entréa zorgen over de privacy van cliënten. Twee gemeenten en één organisatie benoemen dat het zoeken is naar de juiste werkwijze op het moment dat een casus via een afwijkende route binnenkomt (bijvoorbeeld via een onderzoeksbureau of UMC). Twee gemeenten, het team van Geldermalsen en drie organisaties geven aan dat casussen in het CJGteam opgepakt worden, die voorheen via BJz naar een jeugdzorgaanbieder gingen. Volgens drie gemeenten en twee organisaties worden de meeste casussen ingebracht door BJz. Eén organisatie en het team in Geldermalsen benoemen dat het CJG/gebiedsteam het aantal schakels vermindert. Hierdoor wordt beter besproken wie een casus het beste kan oppakken of welke hulp het beste geboden kan worden. Volgens één gemeente en twee organisaties is het succesvol implementeren van de nieuwe werkwijze afhankelijk van de samenstelling van het team. In bijlage 5 staat het aantal aanmeldingen ambulante jeugdhulp bij Entréa per gemeente op 1 juli 2014. In totaal zijn er 29 aanmeldingen, waarvan ruimt 40% is aangemeld door medewerkers van STMR. Vanuit de gemeente Maasdriel zijn nog geen aanmeldingen gedaan. Eén gemeente, één organisatie en Entréa geven aan dat de aanwezigheid van de casusregisseur uit het CJGteam bij het intakegesprek in de praktijk lastig blijkt, omdat het niet mogelijk is agenda’s op elkaar af te stemmen. De wenselijkheid voor aanwezigheid bij een intakegesprek is afhankelijk van het type vraag. Twee gemeenten en het team in Geldermalsen benoemen dat er wordt (of moet worden) nagedacht hoe overbruggingszorg kan worden geboden in de wachtperiode. Twee gemeenten en twee organisaties geven aan dat onduidelijkheid bestaat over terugkoppeling en nazorg na afronding door Entréa omdat daar nog geen sprake van is. Quote gemeente: ‘Mensen moeten het gewoon gaan doen. Door het te doen, zie je dat het gemakkelijk gaat en krijgen medewerkers meer zelfvertrouwen’.
Aanmeldcriteria De respondenten hadden moeite om alle (aanmeld)criteria (contra-indicaties) te benoemen, waaraan de doelgroep van het experiment moet voldoen. De twee criteria die door alle respondenten werden genoemd zijn veiligheid en LVG (IQ lager dan 70). Twee gemeenten geven aan dat de teams worstelen met de criteria. Er is vaak twijfel wanneer echt sprake is van een contra-indicatie. Door twee organisaties is genoemd dat ook mensen met een verstandelijke beperking of psychiatrische stoornis praktische zaken nodig hebben, die door het gebiedsteam geboden kunnen worden. Twee gemeenten geven aan dat teams zich niet door de criteria laten leiden bij het besluit een casus wel of niet op te pakken. Twee organisaties vinden dat de criteria breder mogen. Consultatie & aanmeldroutes De eenduidigheid (over afspraken) over aanmeldroutes en (verplichte) consultatie is verschillend per gemeente. Zes gemeenten geven aan dat het niet verplicht is een casus voor aanmelding te bespreken in het casusoverleg. Professionals uit het gebiedsteam mogen ook rechtstreeks aanmelden, dit is een persoonlijke afweging. Vier van deze zes gemeenten en twee organisaties benoemen dat in deze fase van het experiment de meeste casussen worden besproken in het casusoverleg om van te leren. Concreet succes: Door open en multidisciplinair samen met Entréa naar casussen te kijken, kan het gebiedsteam de meeste casussen zelf oppakken. Daardoor worden er minder casussen bij Entréa aangemeld.
9 Procesevaluatie Experiment ‘Jeugdzorg Dichtbij’, regio Rivierenland – Dock4& Organisatieadvies in Zorg, 4 september 2014
Gezinsplan Eén gemeente is positief over het gezinsplan. Twee gemeenten, de deelnemers van het team in Geldermalsen en drie organisaties geven aan dat het plan te uitgebreid is. Twee gemeenten en twee partijen benoemen dat het gezinsplan ondersteunt in het analyseren van de vraag. Drie gemeenten en twee partijen geven aan dat er nu geoefend wordt met het gezinsplan met als doel deze te kunnen evalueren en aanpassen. In drie teams wordt het ingevulde gezinsplan verspreid onder alle leden van het team. Eén gemeente en één partij geven aan dat het gezinsplan bij alle aanmeldingen wordt ingevuld. Drie gemeenten benoemen dat het gezinsplan ingevuld wordt met ouders. Drie gemeenten en één partij willen het gezinsplan als algemeen formulier gebruiken, maar het huidige plan voldoet daarvoor niet. Twee partijen benoemen expliciet dat het plan niet goed aansluit bij de eigen kracht van cliënten, omdat de vraagstelling te negatief is. Quote respondent: ‘Op dit moment lopen veel dingen naast elkaar waarbij alle levensgebieden onderzocht worden: het keukentafelgesprek, de LIRIK, het gezinsplan en de zelfredzaamheidsmatrix. Dit kan ertoe leiden dat we meer problematiek vinden dan in eerste instantie door cliënten aangegeven wordt’.
Coördinatie van zorg Aan de respondenten is gevraagd welke afspraken zijn gemaakt over de coördinatie van zorg. De volgende antwoorden zijn gegeven: bij behandeling van een casus wordt de casusregie bij één professional uit het CJGteam belegd. Ook na aanmelding bij Entréa (zes gemeenten en drie partijen); coördinatie van zorg is belegd bij de voorzitter van het team (één gemeente); Entréa neemt de coördinatie van zorg over van het CJGteam wanneer deze de casus in behandeling neemt (één gemeente). Volgens Entréa moet duidelijk worden wat de rol van casusregisseur inhoudt. Door meerdere respondenten is benoemd dat de GGD in de gebiedsteams een andere visie en daarmee positie kiest dan de overig deelnemende organisaties (wel casusregie, geen hulpverlening). Concreet succes: Het experiment biedt ruimte om zaken op een andere manier in te richten. Bijvoorbeeld een jongerenwerker die de rol van casemanager op zich heeft genomen. Vanuit zijn eigen organisatie kreeg hij hier geen ruimte voor. In overleg met de gemeente is dit nu wel geregeld. Het experiment zorgt ervoor dat organisaties minder gaan denken in dit doen wij wel en dit niet.
Voorwaarden Een aantal randvoorwaarden voor de nieuwe werkwijze wordt gemist. De volgende zaken zijn genoemd: medewerkers in de teams werken met systemen van de moederorganisatie (o.a. telefoon en email) (één organisatie en team in Geldermalsen); een gezamenlijk registratiesysteem (drie organisaties, team Geldermalsen en één gemeente); een gedragsdeskundige wordt gemist in de lokale teams (twee organisaties); professionals staan met één voet in het gebiedsteam en één voet in hun eigen organisatie. Zij dienen vrijgemaakt te worden voor het gebiedsteam (één organisatie en drie gemeenten). Verbeterpunten Aan de respondenten is gevraagd hoe de werkwijze kan worden verbeterd. Naast bovengenoemde items hebben twee organisaties genoemd dat er kansen liggen voor verbetering van efficiëntie, omdat nu bijna alle casussen besproken worden in het CJGteam. Twee organisaties geven aan dat voor inzet van eigen kracht het belangrijk is dat de ouders zelf aan tafel zitten bij het casusoverleg. De rol en taken van generalisten zijn volgens twee organisaties nog onvoldoende duidelijk.
10 Procesevaluatie Experiment ‘Jeugdzorg Dichtbij’, regio Rivierenland – Dock4& Organisatieadvies in Zorg, 4 september 2014
Eén gemeente en twee organisaties geven aan dat de communicatie kan worden verbeterd. Vier gemeenten geven aan dat de verantwoordelijkheid daarvoor bij hen of de CJG coördinator ligt. Drie van de vier gemeenten benoemen dat hierin ook een taak voor het projectmanagement ligt. Het is onduidelijk wie er vanuit het experiment verantwoordelijk is voor communicatie tussen gemeenten onderling en tussen gemeenten en organisaties. De managers van de partijen in het voorliggend veld geven aan dat voor hen niet duidelijk is waar verantwoordelijkheden liggen en dat managers van de organisaties meer betrokken (hadden) kunnen worden bij de implementatie van de werkwijze. Ook geven zij aan dat kansen worden gemist om als gemeenten van elkaar te leren; iedere gemeente vindt het wiel uit. Doorontwikkeling Aan de respondenten is gevraagd wat er in het experiment nog nodig is voor een verantwoorde overheveling van taken in januari 2015. De volgende reacties zijn gegeven: duidelijkheid over de samenstelling van het sociale wijkteam en loskomen van de moederorganisatie. Het is belangrijk dat gemeenten een keuze gaan maken in wat ze verwachten dat het voorliggend veld zelf op gaat pakken en hoeveel tijd een generalist uit het wijkteam hiervoor krijgt (drie gemeenten, team in Geldermalsen en vier organisaties); onderzoek naar de inhoudelijke grenzen van de lokale (gebieds)teams (drie organisaties en team Geldermalsen); oefenen en ervaring opdoen, zodat de werkwijze wordt geborgd (vier gemeenten); verbreding van doelgroep, onder andere LVG problematiek oppakken (één gemeente en drie organisaties); de toeleiding naar en aansluiting op zwaardere vormen van jeugdzorg (regionaal model) moet nog worden vormgegeven (twee gemeenten); scholing over risicotaxatie en duidelijkheid over afbouw rol BJz bij ambulante jeugdhulp (één gemeente en twee organisaties); duidelijkheid over het functioneren van en aansluiting tussen verschillende netwerken en (casus)overleggen naast elkaar (één gemeente en één organisatie); vergroten van de uniformiteit tussen gemeenten (twee organisaties); meer duidelijkheid voor ouders/opvoeder waar ze terecht kunnen met hun vraag (één gemeente en één organisatie); we zijn volop aan het oefenen en experimenteren, er kan niet meer worden gedaan (twee gemeenten).
11 Procesevaluatie Experiment ‘Jeugdzorg Dichtbij’, regio Rivierenland – Dock4& Organisatieadvies in Zorg, 4 september 2014
3.
Conclusies & aanbevelingen
Dit hoofdstuk presenteert per thema de conclusies en aanbevelingen. Het afgelopen half jaar is met de werkwijze Jeugdzorg Dichtbij geëxperimenteerd in verschillende teams in de Rivierenlandse gemeenten. Het merendeel van de gemeenten is gelijktijdig bezig met de ontwikkeling van sociale gebiedsteams, die de doelgroep 0-100 jaar bedienen. Naar verwachting zijn deze in september 2014 2 operationeel. De aanbeveling is om de ervaring en kennis die is opgedaan in de huidige teams met de werkwijze Jeugdzorg Dichtbij te gebruiken bij de ontwikkeling van de sociale gebiedsteams in de aanloop naar 1 januari 2015 en het vervolg van de implementatie tot 2016. Naar verwachting lopen deze teams tegen dezelfde kwesties aan, zoals het gebruik van een doelenplan, wijze van casuïstiekbespreking en vraaggericht werken.
3.1
Doel & Visie
In alle gemeenten wordt het experiment gekoppeld aan het nieuwe lokale model Zorg voor Jeugd. Het merendeel van de gemeenten ervaart de werkwijze Jeugdzorg Dichtbij als een geschikte werkwijze voor het toekomstige gebiedsteam. In het grootste deel van de gemeenten is de samenstelling van het gebiedsteam nog niet definitief. Ook bestaat de nieuwe werkwijze vaak nog naast oude modellen en netwerken. Beiden belemmeren de samenwerking en ontwikkeling van het gebiedsteam. Er bestaan grote verschillen in de snelheid van de implementatie van de werkwijze Jeugdzorg Dichtbij tussen gemeenten. Er is een groot aantal verschillende doelen benoemd. De genoemde doelen komen 3 overeen met de doelen uit het plan van aanpak . Het experiment loopt nog te kort om aan te kunnen geven of doelen gerealiseerd worden. Bij gemeenten en organisaties bestaat consensus over wat het experiment zou moeten bereiken. Aanbevelingen: Gemeenten kiezen voor één nieuw gemeentelijk model en nemen afscheid van oude werkwijzen en netwerken (zoals het JPN). De projectorganisatie richt een systeem in om bewust te experimenteren op regionaal niveau. De modellen verschillen tussen gemeenten. Dit kan waardevol zijn om van te leren. Daarbij is het van belang om goed te monitoren wat wel of niet goed gaat en waar nodig bij te stellen. Gemeenten kunnen zaken van elkaar overnemen die goed blijken te werken in de praktijk.
3.2
Waarde voor de cliënt
De nieuwe werkwijze kan voordelen bieden voor de cliënt. Projectorganisatie en gemeenten kiezen ervoor om op dit moment niet te toetsen bij cliënten of zij dit ook zo ervaren. Het genomen uitgangspunt ‘regie bij de cliënt’ houdt ook in dat de cliënt bevraagd wordt naar wensen en tevredenheid. Aanbeveling: Projectleiding, gemeenten en organisaties voeren een cliënt evaluatie uit; bijvoorbeeld door middel van een spiegelgesprek of door gebruik te maken van het bestaande cliënttevredenheidsonderzoek van Entréa.
2
Eén gemeente (Gemeente West Maas en Waal) kiest voor een loket.
3
Plan van aanpak ‘Ambulant jeugdzorg zonder indicatie, regio Rivierenland’, 27 juni 2013
12 Procesevaluatie Experiment ‘Jeugdzorg Dichtbij’, regio Rivierenland – Dock4& Organisatieadvies in Zorg, 4 september 2014
3.3
Samenwerking
De samenwerking tussen organisaties in het voorliggend veld, BJz en Entréa wordt als positief ervaren. Opbrengsten zijn de korte lijnen, elkaar beter leren en kennen en samen optrekken binnen gezinnen: er ontstaat een integrale benadering. Het onderwijs is niet direct betrokken bij het experiment. Schoolmaatschappelijk werk schuift soms aan bij het gebiedsteam en vormt samen met de jeugdverpleegkundige de verbinding met het onderwijs. In een aantal gemeenten neemt de jeugdverpleegkundige van de GGD niet meer deel aan het gebiedsteam, de verbinding met het onderwijs is hierdoor mogelijk niet geborgd. BJz neemt in alle gemeenten deel aan het gebiedsteam. Van BJz wordt verwacht dat zij haar expertise inzet voor ondersteuning en deskundigheidsbevordering in de gebiedsteams. Hierover zijn geen afspraken gemaakt. Entréa neemt in de meeste gemeenten op afroep deel aan casusoverleg. Aanbevelingen: Gemeenten zorgen ervoor dat de werkwijze in het gebiedsteam (Jeugdzorg Dichtbij) aansluit op de zorgstructuur in het onderwijs (passend onderwijs) door de samenwerkingsverbanden op te zoeken en met hen de mogelijkheden te onderzoeken. Bijvoorbeeld voor de samenwerking tussen intern begeleider, schoolmaatschappelijk werker en jeugdverpleegkundige. Projectleiding, gemeenten en Entréa verkennen de mogelijkheden om Entréa in deze fase, vast te laten deelnemen aan het CJG-/gebiedsteam om de samenwerking en overdracht van expertise te versterken.
3.4
Vraaggericht werken
Het experiment wordt gebruikt om samen met Entréa en BJz op te trekken in een gezin of met elkaar mee te kijken. Casussen die voorheen naar BJz gingen, worden door de nieuwe werkwijze opgepakt in het voorliggend veld. De mate van inzet van Eigen kracht verschilt per organisatie en medewerker. Gebiedsteams zijn zoekende in de grenzen van wat zij zelf op kunnen pakken. Voorwaarden voor professionals om ondersteuning zelf te bepalen zijn nog niet voldoende ingevuld, waardoor dit maar in beperkte mate gebeurd. Aanbevelingen Gemeenten en organisaties vullen de randvoorwaarden voor regelruimte van professionals in, zodat kansen ontstaan voor écht vraaggericht werken. Aanbevolen wordt om te kiezen voor één vraaggericht werken methodiek, zodat nieuwe lichtere en passende oplossingen worden bedacht in plaats van werken vanuit het bestaande aanbod. Projectleiding, gemeenten en organisaties vergroten de kennis van het gebiedsteam en Entréa over de mogelijkheden van te bieden hulp per type professional, bijvoorbeeld door mee te lopen, een informatiemarkt of een presentatie in het gebiedsteam.
3.5
Deskundigheidsbevordering
De mate waarin professionals in het voorliggend veld in staat zijn een goede afweging te maken om te bepalen welke ondersteuning nodig is verschilt per persoon en organisatie. De integrale benadering en kennisuitwisseling vergroten de deskundigheid en het zelfvertrouwen van professionals. De scholingsbehoefte is afhankelijk van de samenstelling van het team en verschilt per gemeente. Gemeenten en organisaties zijn afwachtend over deskundigheidsbevordering, omdat gebiedsteams nog niet definitief samengesteld zijn. BJz en Entréa dragen kennis en expertise over door coaching on the job, uitleg over de LIRIK en deelname aan het gebiedsteamoverleg. De mate wisselt per gemeente. Het belang om te werven op specifieke competenties en ambitie voor deelname aan het gebiedsteam wordt zichtbaar door het experiment Jeugdzorg Dichtbij. In het merendeel van de teams
13 Procesevaluatie Experiment ‘Jeugdzorg Dichtbij’, regio Rivierenland – Dock4& Organisatieadvies in Zorg, 4 september 2014
wordt casuïstiek geëvalueerd. Op regionaal niveau bestaan plannen voor een aanbod voor deskundigheidsbevordering. Aanbevelingen: Projectorganisatie en gemeenten maken gebruik van de ervaring uit het experiment over benodigde competenties voor het gebiedsteam bij de werving van de definitieve medewerkers; Gemeenten investeren gelijktijdig op teamontwikkeling én individuele bijscholing van de nieuwe gebiedsteams: dit versterkt elkaar. Bij zelforganiserende teams kan een teamcoach van meerwaarde zijn; Projectorganisatie onderzoekt de noodzaak of wens van aanvulling van een gedragsdeskundige in het gebiedsteam; Projectorganisatie en gemeenten onderzoeken per team op welke manier de expertise van BJz en Entréa het beste kan worden benut; niet enkel bij aanmelding voor ambulante jeugdhulp.
3.6
Veiligheid
Binnen het experiment wordt de casuïstiek die bij BJz aangemeld wordt, eerst door BJz gecheckt op veiligheid. Dit zorgt ervoor dat CJGteams nog niet de gehele verantwoordelijkheid voor de veiligheid dragen en hierin niet genoeg kunnen oefenen. De mate waarin professionals in staat zijn een goede inschatting te maken van de veiligheid wisselt per organisatie en medewerker. Teamvorming, gezamenlijke verantwoordelijkheid en de ruimte elkaar aan te spreken op gemaakte keuzes zal de professionals versterken in het ontwikkelen van de benodigde vaardigheden. In een aantal, maar niet alle gemeente wordt de LIRIK gebruikt bij het inschatten van de veiligheid. Op regionaal niveau worden een expertiseteam en een SAVE team opgericht. Respondenten noemen deze teams wanneer het gaat over borging van veiligheid. De veiligheid dient echter geborgd te worden in het gebiedsteam. Het SAVE team wordt pas ingeschakeld, nadat in het gebiedsteam de inschatting gemaakt is dat de veiligheid in het geding is of wanneer twijfels bestaan. Het regionaal expertiseteam wordt betrokken als het gaat over de aansluiting met bijvoorbeeld de GGZ en de LVG. Aanbeveling: Projectorganisatie maakt scherp aan welke voorwaarden een gebiedsteam moet voldoen om de veiligheidscheck zelf te kunnen. Gemeenten organiseren deze voorwaarden, zodat vóór 1 januari 2015 hiermee geoefend kan worden; Projectorganisatie, gemeenten en BJz maken aansluitend afspraken over (een gefaseerde) afbouw van de standaard veiligheidscheck door BJz; Projectleiding, gemeenten en organisaties borgen dat in elke gemeente gebruik gemaakt wordt van een methodiek voor het inschatten van de veiligheid, bijvoorbeeld de LIRIK, waarbij de uitkomsten besproken worden met een collega of in het team; Projectorganisatie, gemeenten en organisaties zorgen dat de veiligheid geborgd is in het gebiedsteam en realiseren een goede aansluiting met het SAVE team en het regionale expertise team.
3.7
Werkwijze
In alle gemeenten is de werkwijze op hoofdlijnen duidelijk. De werkwijze wordt in de meeste gemeenten opgepakt in een pas gevormd gebiedsteam. Veel energie gaat zitten in de randvoorwaarden, waardoor de nieuwe werkwijze minder snel van de grond komt. In een aantal gemeenten loopt de ontwikkeling van het gebiedsteam en het experiment langs elkaar heen. De afspraken over de aanmeldroutes (rechtstreeks of via teamoverleg) verschillen per gemeente en zijn niet voor alle uitvoerend medewerkers duidelijk. Er zijn te veel aanmeldcriteria, dit is beperkend voor het oppakken van casussen in de gebiedsteams. Men is kritisch over de lengte en inhoud van het
14 Procesevaluatie Experiment ‘Jeugdzorg Dichtbij’, regio Rivierenland – Dock4& Organisatieadvies in Zorg, 4 september 2014
gezinsplan. Wel ziet men het nut van een goede analyse van de situatie/vraag. Ook bestaat geen eenduidigheid over wanneer het gezinsplan moet worden ingevuld en op welke manier het gezinsplan wordt uitgewisseld tussen leden van een gebiedsteam. CJGteam werkers hebben maar een klein aantal uur per week beschikbaar voor het CJGteam en zijn tegelijkertijd werkzaam voor de moederorganisatie, dit belemmert teamvorming en commitment aan het gebiedsteam. Het experiment moet op verschillende punten worden doorontwikkeld voor een verantwoorde overheveling van jeugdzorgtaken in 2015. De communicatie binnen het experiment kan verbeterd worden. Er bestaat onduidelijkheid over taken en verantwoordelijkheden en gemeenten missen kansen om van elkaar te leren. Aanbevelingen: De projectorganisatie onderzoekt de op welke manier het aantal criteria verminderd kan worden, zodat de doelgroep van het experiment wordt verbreed. In bijvoorbeeld Regio Noord Veluwe en Nijmegen Wijchen werd in deze fase van het experiment besloten om de criteria terug te brengen naar de veiligheid van het kind is niet in het gedrang en ouders en kinderen zijn gemotiveerd (vrijwillige kader). Voor gemeenten liggen er kansen voor meer efficiëntie en effectiviteit in een (sociaal) gebiedsteam. De lessen van Jeugdzorg Dichtbij kunnen worden vertaald in één primair proces voor alle casuïstiek (van licht tot zwaar en van jong tot oud). Richt op basis daarvan de benodigde werkprocessen/-instrumenten in. De projectorganisatie ontwikkelt het gezinsplan door tot algemeen bruikbaar doelenplan (één gezin, één plan) voor een sociaal gebiedsteam. Een suggestie is om het plan op te splitsen in verschillende delen, die afhankelijk van de (zwaarte van de/ type) vraag wel of niet dienen te worden ingevuld. Gemeenten en organisaties bieden gebiedsteamwerkers voldoende tijd en capaciteit voor deelname in het gebiedsteam. Kaders van de moederorganisatie worden losgelaten en de hiërarchische en functionele aansturing van gebiedsteams wordt goed belegd. Gemeenten formuleren op basis van dit evaluatierapport een duidelijke projectopdracht voor de projectleider voor de tweede helft van 2014. Waarin ook afspraken worden gemaakt over de communicatie, taken en verantwoordelijkheden van projectleider, gemeenten en management van organisaties.
15 Procesevaluatie Experiment ‘Jeugdzorg Dichtbij’, regio Rivierenland – Dock4& Organisatieadvies in Zorg, 4 september 2014
Bijlage 1
Definities en afkortingen
Ambulante jeugdhulp AMW AWBZ BJz CJG JGZ JPN Gebiedsteam
GGZ LVG PO SAVE team SMW SNS TB VO Voorliggend veld
WMO ZAT
Hulpverlening aan jeugdigen bij opgroei- en opvoedingsproblemen in hun eigen woonomgeving Algemeen Maatschappelijk Werk Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Bureau Jeugdzorg Gelderland Centrum voor Jeugd en Gezin Jeugdgezondheidszorg Jeugdpreventienetwerk Team werkzaam in een wijk of dorpskern(en) gericht op hulp en ondersteuning aan jeugdigen en/of volwassenen in het sociale domein (Jeugdzorg, WMO en Participatie) Geestelijke Gezondheidszorg Licht Verstandelijk Gehandicapten Primair Onderwijs SAmen werken aan VEiligheid; Regionaal team in Rivierenland waarin het gedwongen kader samenwerkt School Maatschappelijk Werk Sociale Netwerk Strategieën Thuisbegeleiding Voortgezet Onderwijs Gemeentelijke Centra voor Jeugd en Gezin (inclusief instellingen voor jeugdgezondheidszorg en maatschappelijk werk), zorgadviesteams (ZATs), lokale gebiedsteams, scholen, kinderdagverblijven en peuterspeelzalen. Wet Maatschappelijke Ondersteuning Zorgadviesteam
16 Procesevaluatie Experiment ‘Jeugdzorg Dichtbij’, regio Rivierenland – Dock4& Organisatieadvies in Zorg, 4 september 2014
Bijlage 2
Conceptueel model
Figuur 3: conceptueel model procesevaluatie
Doel & Visie: de effectiviteit van samenwerking (dr. Patrick Kenis 2007) hangt af van de mate waarin er sprake is van een gemeenschappelijk doel, een eenduidige visie en duidelijke focus. De kwaliteit van de samenwerking tussen organisaties in het gemeentelijk voorliggend veld en de jeugdhulpaanbieders bepaalt de mate waarin de gestelde doelen worden behaald. Samenwerking: kenmerken van een effectieve samenwerking zijn volgens dr. Patrick Kenis (2007): gelijkwaardigheid en wederzijdse afhankelijkheid; vertrouwen, respect, bevlieging en energie; optimale facilitering van deelnemers; periodiek evaluatie ‘of men nog goed bezig is’. Kwaliteit & veiligheid: de vraag staat centraal hoe een verantwoord kwaliteitsniveau en de veiligheid van jeugdigen zijn geborgd in de nieuwe situatie waarin ambulante jeugdhulp zonder indicatie wordt ingezet. BJz moet volgens haar wettelijke taakstelling worden betrokken bij situaties waarin sprake is van een complexe hulpvraag, motivatieproblemen of een onveilige opvoedsituatie. Intersectoraal aanbod: het experiment moet leiden tot een vernieuwend en laagdrempelig intersectoraal aanbod waarin opvoedondersteuning en jeugdzorg snel, dichtbij (lokaal) en zo licht mogelijk wordt ingezet. Vernieuwend en laagdrempelig aanbod is geen doel op zichzelf, maar moet bijdragen aan het verlagen van de druk op zware vormen van jeugdzorg. Deskundigheid uitvoerende medewerkers: uitvoerende medewerkers in het voorliggend veld en in de ambulante jeugdhulp moeten voldoende bekwaam en deskundig zijn om de nieuwe werkwijze uit te kunnen voeren. Werkprocessen: hoe verloopt de werkwijze van aanmelden tot en met start van hulp?
17 Procesevaluatie Experiment ‘Jeugdzorg Dichtbij’, regio Rivierenland – Dock4& Organisatieadvies in Zorg, 4 september 2014
Bijlage 3
Respondenten
Organisatie
Naam
Functie
BJZ Gelderland
Mevrouw P. van het Erve
Teamleider BJz, manager/coach gebiedsteam
BJZ Gelderland
Mevrouw M. Woutersen
Jeugdhulpverlener, deelnemer gebiedsteam
Entréa
De heer R. Janssen
Entréa
Mevrouw G. Bom
Teamleider Ambulant hulpverlener, deelnemer gebiedsteam
GGD 4-19
Mevrouw G. Kolthof
GGD 4-19
Mevrouw G. Bax
Hoofd JGZ Jeugdverpleegkundige, deelnemer gebiedsteam
MEE Gelderse Poort
De heer F. van de Ven
Regiomanager
MEE Gelderse Poort
Mevrouw W. van Luunen
Zorgconsulent, aandachtfunctionaris kinderen
STMR
Mevrouw L. van de Wiel
Manager maatschappelijk werk
STMR
Mevrouw B. Wiltenburg
Manager JGZ 0-4, gebiedsteam coach
Regio Rivierenland
De heer A. van Grootel
Projectleider
Gemeente Buren
Mevrouw D. Grudzinska
Beleidsambtenaar
Gemeente Culemborg
Mevrouw I. van Laar
CJG - coördinator
Gemeente Culemborg
Mevrouw S. Rijninks
Beleidsambtenaar
Gemeente Geldermalsen
Mevrouw M. Strijbos
Beleidsambtenaar
Gemeente Geldermalsen
De heer R. Slot
CJG coördinator
Gemeente Lingewaal
Mevrouw L. Boot
CJG coördinator
Gemeente Maasdriel
Mevrouw G. van de Zalm
Beleidsambtenaar
Gemeente Maasdriel
De heer F. van Ommeren
Gemeente Neerijnen
De heer P. van Veluw
CJG coördinator Beleidsambtenaar & vervangend CJG coördinator
Gemeente Neder-Betuwe
Mevrouw M. Sprenkels
CJG coördinator
Gemeente Tiel
Mevrouw T. Gillissen
Beleidsambtenaar
Gemeente Tiel Gemeente West Maas en Waal Gemeente West Maas en Waal Gemeente West Maas en Waal
Mevrouw Y. Noteltiers
Deelnemer gebiedsteam
Mevrouw M. Hensen
Beleidsambtenaar
De heer J. de Bruijn
Projectleider Lokaal Portaal
Mevrouw H. Tappij Gielen
WMO consulent
Gemeente Zaltbommel Casusoverleg gemeente Geldermalsen
De heer J. Rijcken
Beleidsambtenaar
Zes deelnemers
18 Procesevaluatie Experiment ‘Jeugdzorg Dichtbij’, regio Rivierenland – Dock4& Organisatieadvies in Zorg, 4 september 2014
Bijlage 4
Gemeente Buren
Lingewaal
Culemborg
Maasdriel
Tiel
Neerijnen
Lokale modellen op hoofdlijnen
Nu Het experiment wordt uitgevoerd door een selecte groep (startgroep). Deze medewerkers nemen allemaal ook deel aan het JPN. STMR AMW, Jeugdverpleegkundigen GGD & STMR, Entrea en BJz zitten vast aan tafel. Oproepbaar zijn o.a. MEE, jongerenwerk en de schoolarts. Het JPN bestaat naast het gebiedsteam, dit zorgt voor overlap, omdat veel partners in beide teams deelnemen. MEE, BJz, STMR, RIVAS (AMW, SMW, TB) vormen de kern van het team. In de pilotfase van het experiment nemen ook Entréa, GGD schoolarts en leerplicht/WMO consulent vast deel. Verdere deelname is op afroep; o.a. politie, IB-er en welzijn. Bij de oprichting van het CJG is gekozen voor een brede samenstelling met AMW, SMW, JGZ, MEE, Welzijn en BJz. Maandelijks is een breed CJG overleg. Het experiment wordt in het CJG overleg uitgevoerd, daarom sluit Entréa nu ook aan. Naast het CJG overleg bestaan een JPN 12- en 12+. In het JPN 12neemt voor verbinding met het onderwijs SMW of leerplichtambtenaar deel en zijn de voorschoolse voorzieningen ook aangesloten. In het JPN 12+ nemen politie, leerplicht, twee ketenregisseurs van de gemeente, Entréa, Humanitas, Iriszorg en RMC naast de zorgpartners deel. In de gemeente Culemborg staan twee VO scholen, met eigen ZAT’s die gedeeltelijk overlappen met het JPN 12+. Vanuit bestaande partners is het CJG team samengesteld. De pilot draait in de CJG structuur. In het CJG team zijn MEE, GGD (jeugdverpleegkundige) en STMR (jeugdverpleegkundige en maatschappelijk werk) vertegenwoordigd. BJz en Entréa zijn aangehaakt vanwege de pilot. Zij hebben een adviserende rol in het team. In Tiel zijn twee gebiedsteams (gericht op jeugd 0-23) sinds mei 2013 operationeel. MEE, BJZ, STMR en Mozaïek welzijn nemen vast deel, Entréa op afroep. Het JPN is overgegaan in de gebiedsteams. Het JPN is overgegaan in het gebiedsteam. Deelnemers zijn GGD,
Straks Een groot deel van huidige deelnemers in de startgroep zullen ook deelnemen aan het gebiedsteam.
Naast het gebiedsteam Jeugd wordt een sociaal team ontwikkeld. Deze worden samen doorontwikkeld tot één team 0-100.
Twee sociale gebiedsteams 0-100 zijn op 1 september gestart. Deelnemers zijn uit bestaande organisaties geworven en één CJG team deelnemer zit in het gebiedsteam. De JPN’s blijven in ieder geval tot 1 januari 2015 bestaan, over de periode daarna wordt nog besloten.
Het team wordt doorontwikkeld naar een breed sociaal gebiedsteam, definitieve samenstelling en start op 1 september. Partners leveren medewerkers naar inzicht van management. Uitgangspunt is een team met generalisten en beperkt aantal specialisten, bv rondom opvoedhulp. Naast het CJGteam draait in Heerewaarden een tweejarige pilot Buurtzorg Jong (start oktober 2013). Naast de gebiedsteams zal een pilot Buurtzorg Jong starten. In Tiel zullen vier sociale teams gericht op de doelgroep 0-100 opgericht worden. Binnenkort zal worden geworven voor deze teams, deze zullen allen bestaan uit vijf of zes professionals. Het team is momenteel gericht op jeugd en zal omgevormd worden tot sociaal gebiedsteam.
19 Procesevaluatie Experiment ‘Jeugdzorg Dichtbij’, regio Rivierenland – Dock4& Organisatieadvies in Zorg, 4 september 2014
Geldermalsen
BJz, MEE, STMR. Entréa, leerplichtambtenaar en wijkagent nemen deel op afroep. Het gebiedsteam is een doorontwikkeling van het JPN, dat gelijk is met het CJG netwerk. Entréa neemt deel op afroep. BJz is een vaste deelnemer in het gebiedsteam.
West Maas en Waal
De gemeente werkt met lokale vindplaatsen, zoals scholen, kinderdagcentra en huisartsen. Eén van die vindplaatsen is VraagWijzer. VraagWijzer bestaat uit WMO consulenten, waarvan drie consulenten ook vragen over jeugd beantwoorden.
NederBetuwe
In de gemeente Neder-Betuwe bestaan kernpunten. Dit zijn vier fysieke locaties die bemand worden door twee teams (WMO-consulent, AMW, medewerker adviespunt (welzijn), verpleegkundige JGZ 0-4, wijkverpleegkundige). Daarnaast is er een JPN overleg, met Entréa, JGZ 0 tot 4 & 4-19, jongerenwerk, BJZ, MEE & politie, waarin casuïstiek besproken wordt die niet via de reguliere route weggezet kan worden. Het experiment Jeugdzorg Dichtbij wordt uitgevoerd door het JPN. Jeugdzorg Dichtbij casussen worden op een andere wijze opgepakt dan de JPNcasussen. De procesbegeleider kernpunten neemt deel aan het JPN om verbinding te waarborgen.
Een gebiedsteam, inclusief WMO is in ontwikkeling. Het huidige gebiedsteam jeugd wordt dan uitgebreid. Het JPN (trends en signalering) wordt op dit moment betrokken bij het gebiedsteam. De rollen en taken in het gebiedsteam zijn nog in ontwikkeling. Er wordt geen gebiedsteam opgezet. Het CJG e blijft een hiërarchische netwerkorganisatie van 1 lijns organisaties zoals deze op dit moment ingericht is. De gemeente zal contracten afsluiten, met sommige organisaties voor intensievere ondersteuning met mandaat voor meer gesprekken (vrij toegankelijke dienstverlening). Als blijkt dat dit niet voldoende is wordt namens de gemeente een keukentafelgesprek gevoerd, waarin een leidend besluit genomen zal worden voor inzet van zwaardere zorg.
20 Procesevaluatie Experiment ‘Jeugdzorg Dichtbij’, regio Rivierenland – Dock4& Organisatieadvies in Zorg, 4 september 2014
Bijlage 5
Aanmeldingen ambulante jeugdhulp Entréa op 1 juli 2014
Gemeente
Aanmeldende organisatie
Aantal
Buren
RSG Lingecollege
1
GGZ JGZ
1
GGD Gelderland Zuid
2
STMR
1
STMR
1
Mee Gelderse poort
1
STMR
3
BJZ Tiel
2
Culemborg
Geldermalsen
-
Maasdriel Neder-Betuwe
Neerijnen
Tiel
West Maas en Waal
Totaal
STMR
2
GGZ JGZ
1
BJZ Tiel
1
Huisarts
1
Mozaïek Welzijn
1
Wijkteam Neerijnen/BJZ Tiel
1
SMW STMR
1
BJZ Tiel
2
STMR
4
Vraagwijzer Gemeente West Maas en Waal
1
OBS de Wijzer
1
Praktijk Babbels
1 29
21 Procesevaluatie Experiment ‘Jeugdzorg Dichtbij’, regio Rivierenland – Dock4& Organisatieadvies in Zorg, 4 september 2014