Provincie Gelderland Regio Noord-Veluwe & Regio Nijmegen
Dossieronderzoek Jeugdzorg Dichtbij Onderzoeksrapport, definitief
Dock4& Organisatieadvies in Zorg Lotte Vermeer / Ewoud Jonker 20 december 2012
Inhoudsopgave 1.
Inleiding
3
2.
Aanpak 2.1 Vraagstelling 2.2 De doelgroep 2.3 Onderzoeksmethode 2.4 Aannames
4 4 4 4 6
3.
Analyse: resultaten & bevindingen 3.1 Omvang van het dossieronderzoek 3.2 Toeleiding naar Jeugdzorg via BJz 3.3 Toeleiding naar Jeugdzorg via “Experimentroute”
8 8 9 12
4.
Conclusies & Aanbevelingen
17
Bijlage 1
Overzicht dossiers
22
Bijlage 2
Overzicht scorelijsten
23
1.
Inleiding
In 2011 zijn in twee regio’s (regio Noord-Veluwe en de regio Nijmegen/Wijchen) experimenten gestart met de inzet van vormen van (licht) ambulante jeugdzorg zonder indicatie van Bureau Jeugdzorg Gelderland (BJz). In de experimenten zijn nieuwe werkprocessen en aanmeldroutes ontwikkeld. De verwachting is dat door het experiment minder cliënten via BJz bij de jeugdzorgaanbieders worden aangemeld. In de regio Nijmegen/Wijchen bleek dat in het vierde kwartaal van 2011 het totaal aantal aanmeldingen voor ambulante hulp is gestegen, zowel wat betreft aanmeldingen via het experiment als aanmeldingen bij BJz. In de regio Noord Veluwe (RNV) zijn in 2011 nog relatief veel aanmeldingen voor ambulante hulp via BJz gegaan. Meer duiding van deze ontwikkelingen is wenselijk. De provincie heeft daarom Dock4 gevraagd om een verdiepende analyse uit te voeren op de doelgroep die wordt bediend en de werkprocessen in de twee experimentregio’s. In overleg met vertegenwoordigers van de twee experimentregio’s is de centrale vraag geformuleerd: Wie (welke cliënten) komt waar en wordt door wie (welke verwijzer) waarnaar (BJz of jeugdzorgaanbieder) toegeleid en waarom? Deze vraag wordt beantwoord door een dossieronderzoek uit te voeren in de twee experimentregio’s. Hoofdstuk 2 beschrijft de onderzoeksopzet van de dossierstudie. In hoofdstuk 3 zijn de resultaten van de studie uiteengezet. Tot slot beantwoordt hoofdstuk 4 de onderzoeksvragen en bevat de conclusies en aanbevelingen, dit hoofdstuk kan worden gelezen als samenvatting van het rapport.
3 Dossieronderzoek ‘Jeugdzorg Dichtbij’ – Dock4
2.
Aanpak
Dit hoofdstuk beschrijft de aanpak van het dossieronderzoek dat is uitgevoerd bij BJz en de jeugdzorgaanbieders. In overleg met de provincie is besloten om de dossiers uit het derde en vierde kwartaal van 2011 en het eerste kwartaal 2012 te onderzoeken. Alle dossiers zijn geanonimiseerd en de onderzoekers hebben het onderzoek op locaties van BJz, Pactum en Entréa uitgevoerd. Alle partijen hebben zich ingespannen om aan het onderzoek mee te werken. Entréa heeft nog een extra inspanning verricht op de onderzoeksdag zelf door ter plekke nog een aantal dossiers te anonimiseren.
2.1
Vraagstelling
De provincie vraagt Dock4 om een dossieronderzoek uit te voeren in de RNV en de regio 1 Nijmegen/Wijchen. De centrale vraag bestaat uit de volgende deelvragen: ▪ Welke partijen melden via welke toeleidingsroutes (via CJG of BJz) gezinnen aan voor ambulante jeugdhulp? ▪ Hadden casussen die via BJz zijn gegaan wellicht via het CJG kunnen gaan? ▪ Is de doelgroep die wordt aangemeld via de experimenten de ´juiste´ doelgroep en is deze groep substantieel genoeg? ▪ Welke verklaringen zijn er mogelijk voor de ontwikkeling van het aantal aanmeldingen bij BJz en het aantal aanmeldingen bij het experiment?
2.2
De doelgroep
De doelgroep van het experiment zijn casussen die voldoen aan de aanmeldcriteria die zijn 2 geformuleerd voor het experiment : ▪ De veiligheid van het kind is niet in het gedrang ▪ Ouders en kinderen zijn gemotiveerd (vrijwilliger kader) ▪ Enkelvoudig traject: de hulpvraag van de cliënt kan beantwoord worden met enkel ambulante jeugdzorg (geen gecombineerde hulpvormen). Ambulante jeugdzorg wordt in dit onderzoek geoperationaliseerd als de inzet van Jeugdhulp thuis en/of Jeugdhulp accomodatie zorgaanbieder (groep of individueel). De huidige aanmeldcriteria behelsen niet de vraag in hoeverre een casus te licht is voor het experiment. Het is dus mogelijk dat er casussen worden aangemeld in het experiment of bij BJz die wel voldoen aan de eerste twee criteria, maar die mogelijk te licht zijn voor een enkelvoudig traject ambulante jeugdzorg. Om inzicht te krijgen in deze laatste groep is gebruik gemaakt van de inschatting van het aantal risicofactoren per domein per casus. Dit wordt toegelicht bij de aannames (paragraaf 2.4). Bovenstaande vormt het referentiekader voor het dossieronderzoek waaraan de resultaten zijn getoetst en waarop conclusies zijn gebaseerd.
2.3
Onderzoeksmethode
Dossiers BJz Dossiers van BJz zijn bestudeerd op de volgende onderwerpen:
1
Wie komt waar en wordt door wie waarnaar toegeleid en waarom?
2
In het eerste kwartaal van 2012 zijn in de regio Noord Veluwe de aanmeldcriteria beperkt tot veiligheid van het kind is niet in het
gedrang.
4 Dossieronderzoek ‘Jeugdzorg Dichtbij’ – Dock4
▪ ▪ ▪ ▪
▪
De aanmeldende en/of verwijzende instantie (toeleidingsroute) De veiligheid van de jeugdige Motivatie ouders Zorgaanspraak: - Jeugdhulp thuis - Jeugdhulp accommodatie zorgaanbieder (groep) - Jeugdhulp accommodatie zorgaanbieder (individueel) Aard problematiek: - Primair kindproblematiek - Primair opvoedproblematiek - Meervoudige problematiek (kind & opvoedproblemen) - Multiproblematiek (verwevenheid problemen op vele gebieden)
Het antwoord op de vraag ‘welke casussen die zijn gemeld bij BJz wellicht via het experiment ‘Jeugdzorg Dichtbij’ hadden kunnen gaan’ is gebaseerd op de mate waarin casussen voldoen aan de aanmeldcriteria van het experiment: ▪ De veiligheid van het kind is niet in het gedrang ▪ Ouders en kinderen zijn gemotiveerd (vrijwilliger kader) ▪ Enkelvoudig traject: de hulpvraag van de cliënt kan beantwoord worden met enkel ambulante jeugdzorg (geen gecombineerde hulpvormen) Dossier jeugdzorgaanbieders De dossiers van de jeugdzorgaanbieders zijn doorgelicht op de mate waarin de casus voldoet aan de aanmeldcriteria van het experiment: ▪ Aanmelder ▪ Consultatie ▪ Aard problematiek: - Primair kindproblematiek - Primair opvoedproblematiek - Meervoudige problematiek (kind & opvoedproblemen) - Multiproblematiek (verwevenheid problemen op vele gebieden) ▪ Risicofactoren ▪ Motivatie ouders ▪ Veiligheid jeugdige ▪ Ingezette hulp: de informatie over de ingezette hulp is door Entréa en Pactum uit hun systemen gehaald. Risicofactoren Om een inschatting te kunnen maken van de juistheid van de doelgroep wordt gebruik gemaakt van de risicofactoren die zijn geregistreerd in de aanmeldformulieren voor het experiment. De aanmeldformulieren verschillen per experimentregio. Bij Pactum (RNV) worden de risicofactoren op drie domeinen gescoord: Domein
1.
Jeugdige
2.
Ouders
risicofactoren o Jong kind (<5 jaar) o Belaste voorgeschiedenis o Ernstige ziekte/handicap o Gedrags en/of ontwikkelingsproblemen o Moeilijk temperament o Ongewenst o Anders o Functioneren als opvoeder
5 Dossieronderzoek ‘Jeugdzorg Dichtbij’ – Dock4
3.
Gezin en omgeving
o o o o o o o o o o o o
Persoonlijk functioneren Fysieke en/of emotionele beschikbaarheid Voorgeschiedenis Problematische partnerrelatie Anders Een ouder gezin, stiefgezin, groot gezin Veel conflicten, huiselijk geweld Instabiel, ongeregeld leven Materiële/financiële problemen Ingrijpende levensgebeurtenissen Sociaal isolement, sociaal conflict Anders
Bij Entréa (regio Nijmegen/Wijchen) worden de risicofactoren op zes domeinen gescoord: Domein
1.
Psychosociaal functioneren jeugdige
2.
Lichamelijke gezondheid jeugdige
3.
Vaardigheden en cognitieve ontwikkeling jeugdige
4.
Gezin en opvoeding
5.
Jeugdige en omgeving
6.
Opgroeien in verschillende culturen
2.4
risicofactoren o Emotioneel o Gedrag (thuis, school, buitenshuis) o Persoonlijkheids / identiteitsontwikkeling o Gebruik van middelen, verslaving o Ziekte/aandoening/handicap o Zelfverzorging, levenswijze o Eten/ slapen zindelijkheid/groei o Letsel o Cognitieve ontwikkeling o Schoolprestaties o Sociale vaardigheden o Bescherming/Opvoeding/verzorging o Ouder-kindrelatie o Opvoedingssituatie o Functioneren ouders/ ander gezinslid o Omstandigheden gezin o Sociaal netwerk gezin o Gezinssamenstelling /gezag o School/ werk o Vrienden / sociaal netwerk/ vrije tijd o Omstandigheden jeugdige o Risico eerwraak/ meisjesbesnijdenis o Vluchtelingenproblematiek o Discriminatie
Aannames
De praktijk leert dat dossiers niet altijd volledig zijn ingevuld. De onderzoekers hebben daarom aannames gedaan bij de ontbrekende informatie. De volgende aannames zijn door Dock4 gedaan bij de uitvoering van het onderzoek: ▪ Als er in de dossiers geen informatie over veiligheid is geregistreerd, wordt ervan uitgegaan dat de veiligheid van de jeugdige voldoende is (voldoende, tenzij). De gedachte is dat waar sprake is van onveilige situaties in de ambulante jeugdzorg, dit wordt geregistreerd in het dossier. ▪ Als er in de dossiers geen informatie over motivatie van ouders is geregistreerd, wordt de motivatie als voldoende beschouwd. Hierbij geldt dezelfde redenering als bij ‘veiligheid’: als de motivatie van ouders onvoldoende is, is dit een dermate belangrijke bevinding dat die in het dossier moet worden geregistreerd. ▪ Als er niets in is gevuld bij ‘Aanvraag besproken met CJG collega’ wordt aangenomen dat er niet is geconsulteerd door de aanmelder. Risicofactoren Om een indicatie te verkrijgen van de ‘ernst’ van de problematiek en inzicht in de juistheid van de doelgroep is de volgende aanname gedaan. Dock4 heeft onderscheid gemaakt tussen casuïstiek waarbij 0 of 1 risicofactor per domein aan de orde was (ongeacht of er sprake is van 3 of van 6 domeinen) en casuïstiek waarbij twee of meer risicofactoren op één van de domeinen is benoemd.
6 Dossieronderzoek ‘Jeugdzorg Dichtbij’ – Dock4
Daar waar risicofactoren niet expliciet zijn aangevinkt, heeft Dock4 een interpretatie gedaan op basis van beschreven tekst. Hierbij geldt de hypothese: bij minimaal twee risicofactoren op één van de drie domeinen is een casus dermate complex dat ambulante jeugdzorg terecht is ingezet. Andersom geredeneerd hadden casussen met 0 of 1 risicofactor op alle domeinen wellicht in het voorliggend veld worden opgepakt. Deze aanname wordt ondersteund door de literatuur. Onderzoek heeft laten zien dat individuele factoren dikwijls geen grote voorspellende waarde hebben aangaande het zorggebruik. Pas als er sprake is van cumulatie van factoren neem de kans op behoefte aan hulp en het neerleggen van een hulpvraag in de jeugdzorg substantieel toe neemt, waarbij het overigens de 3 vraag is of het dan ook jeugdzorg moet zijn .
3
Stevens, J. et al (2009). De jeugd een zorg. Ramings- en verdeelmodel jeugdzorg 2007. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau
(SCP)
7 Dossieronderzoek ‘Jeugdzorg Dichtbij’ – Dock4
3.
Analyse: resultaten & bevindingen
Dit hoofdstuk beschrijft de analyse en bevindingen van het dossieronderzoek. Antwoord wordt gegeven op de volgende vragen: Toeleiding naar BJZ ▪ Welke partijen hebben aangemeld? ▪ Wat was de aard van de problematiek? ▪ Hoe was de motivatie van ouders en de veiligheid van de jeugdige? ▪ Welke zorgaanspraak is geïndiceerd? Aanmeldingen bij Entréa en Pactum: ▪ Welke partijen hebben aangemeld? ▪ Welke partijen zijn door aanmelders geconsulteerd? ▪ Wat was de aard van de problematiek? ▪ Hoe was de motivatie van ouders en de veiligheid van de jeugdige? Eerst wordt de omvang van het dossieronderzoek uiteengezet. Daarna volgen in paragraaf 2 de resultaten van het dossieronderzoek bij BJz (indicaties voor ambulante jeugdzorg). Paragraaf 3 bevat de resultaten van het onderzoek bij de jeugdzorgaanbieders (aanmeldingen via het experiment).
3.1
Omvang van het dossieronderzoek
Dossiers Bureau Jeugdzorg BJz heeft in het derde en vierde kwartaal van 2011 en eerste kwartaal van 2012 247 aanmeldingen voor jeugdhulpverlening verwerkt. Uit de filter die BJz in haar eigen systeem heeft aangebracht (zie ook bijlage 1) blijkt dat 191 casussen terecht bij BJz zijn gemeld, omdat het dossiers betrof: ▪ waarbij het indicatiebesluit van jeugdbescherming kwam (per definitie zaken waarbij veiligheid in het geding is); ▪ waarbij de veiligheid in het geding was bij de aanmelding (‘oranje’ zaak), waaronder zorgmeldingen van de politie; ▪ waarbij meerdere indicaties zijn afgegeven, bijvoorbeeld jeugdzorg en AWBZ of jeugdzorg en GGZ (zorgverzekeringswet); ▪ die een lang lopende zaak betreffen, waarbij BJz bemoeienis heeft; ▪ waarbij de jeugdzorgindicatie uit het betreffende kwartaal aansluit op een eerdere andere (GGZ/AWBZ/jeugdzorg) indicatie. De dossiers voldoen dus niet aan de aanmeldcriteria van het experiment en vallen daarom buiten de scope van het dossieronderzoek. De overige 56 dossiers kwamen in aanmerking voor de dossierstudie (23% van het totaal), omdat ze betrekking hadden op enkelvoudige inzet jeugdhulpverlening. Het ging om 14 dossiers in de RNV en 42 dossiers in de regio Nijmegen/Wijchen (zie tabel 1). Jeugdzorgaanbieders Voor de RNV is in overleg met de provincie besloten om de dossiers van Pactum te bestuderen, omdat Pactum de meeste aanmeldingen heeft verwerkt in het experiment. In het experiment in de regio Nijmegen/Wijchen is Entréa betrokken. Bij Entréa en Pactum zijn alle dossiers uit de drie
8 Dossieronderzoek ‘Jeugdzorg Dichtbij’ – Dock4
betreffende kwartalen onderzocht: 19 dossiers bij Pactum en 52 dossiers bij Entréa. Zie bijlage 1 voor de verdeling over de kwartalen. Regio
BJz
Regio Noord-Veluwe Regio Nijmegen/Wijchen Totaal
Jeugdzorgaanbieder
14 42 56
19 52 71
Tabel 1: Overzicht aantal dossiers
3.2
Toeleiding naar Jeugdzorg via BJz
3.2.1
Aanmelders
Aanmelders bij BJz in de regio Nijmegen/Wijchen Aanmelders regio Nijmegen Wijchen 16 14 12 10 8 6 4 2 0
Aanmelder
Figuur 1: Aanmelder bij BJz in aantallen voor de regio Nijmegen/Wijchen
Van de 42 onderzochte aanmeldingen bleek dat in 14 gevallen (33%) een ouder zelf de situatie heeft gemeld bij BJz (zie figuur 1). Tweedelijns partijen volgen daarna als grootste aanmelders: Entréa heeft 9 casussen (21%) aangemeld en de GGZ meldde gezamenlijk 8 casussen (19%). Waarvan GGZ Pro Persona 4 casussen voor haar rekening nam. De Raad voor de Kinderbescherming en de Rechtbank hebben elk één casus (2%) aangemeld. Aanmelders uit de eerstelijn zijn: Het onderwijs: 6 casussen (14%) Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW): 2 casussen (5%) Jeugdgezondheidszorg: 1 casus (2%) Aanmelders bij BJz in de RNV Van de 14 onderzochte aanmeldingen waren in 5 gevallen (36%) ouders de aanmelder, zie figuur 2. Het Algemeen maatschappelijk werk (MD Veluwe) heeft met 3 casussen (21%) de meeste casussen aangemeld van de eerstelijns partijen. De GGZ Centraal met 2 casussen (14%) heeft de meeste casussen aangemeld van de tweedelijns partijen. Het leerlingenloket, JOOZT, de Raad voor de Kinderbescherming en een particuliere praktijk (een praktijk voor psychotherapie & gezinsbegeleiding) hebben elk één casus (7%) aangemeld.
9 Dossieronderzoek ‘Jeugdzorg Dichtbij’ – Dock4
Aanmelders regio Noord Veluwe 6 5 4 3 2 1 -
Aanmelder
Figuur 2: Aanmelders bij BJz in aantallen voor de regio Noord Veluwe
3.2.2
Aard problematiek
De aard van de problematiek van de casuïstiek die bij BJZ is gemeld is gescoord op de volgende vierdeling: Vierdeling Primair kindproblematiek Primair opvoedproblematiek Meervoudige problematiek (kind & opvoedproblemen) Multiproblematiek (verwevenheid problemen op vele gebieden)
3.2.3
Nijmegen/Wijchen 6 (14%) 3 (7%) 33 (79%) 0%
RNV 1 (7%) 1 (7%) 12 (86%) 0%
Motivatie & veiligheid
Motivatie in beide regio’s Van de 42 aangemelde casussen in de regio Nijmegen/Wijchen waren ouders in 40 gevallen gemotiveerd (95%). Bij twee casussen (5%) was dit niet het geval: dit zijn casussen waarbij de Rechter of de Raad voor de Kinderbescherming betrokken was. Om die reden is de ‘motivatie ouders’ gescoord op ‘niet vrijwillig’. Voor de regio Nijmegen/Wijchen was in 100% van de gevallen de veiligheid voldoende. In de RNV waren van de 14 onderzochte aanmeldingen in 13 gevallen (93%) ouders gemotiveerd. Bij één casus (7%) is ‘niet gemotiveerd’ gescoord, door tussenkomst van de Raad voor de kinderbescherming. Voor de RNV was in 11 gevallen (79%) de veiligheid voldoende. In 3 gevallen (21%) is de veiligheid onvoldoende gescoord, omdat er in de aanmelding en/of indicatiebesluit twijfels over veiligheid zijn beschreven.
10 Dossieronderzoek ‘Jeugdzorg Dichtbij’ – Dock4
3.2.4
Zorgaanspraak beide regio’s Zorgaanspraak regio Nijmegen Wijchen Jeugdhulp thuis 2%
10% Jeugdhulp accommodatie zorgaanbieder (groep)
10%
52% 26%
Jeugdhulp accommodatie zorgaanbieder (individueel) Jeugdhulp thuis & jeugdhulp accommodatie zorgaanbieder (groep) Jeugdhulp thuis & jeugdhulp accommodatie zorgaanbieder (individueel)
Figuur 3: Zorgaanspraak regio Nijmegen/Wijchen
In het experiment gaat het om de enkelvoudige inzet van ambulante jeugdzorg. Ambulante jeugdzorg wordt geoperationaliseerd in de zorgaanspraken: jeugdhulp thuis, jeugdhulp accommodatie (individueel) en/of jeugdhulp accommodatie (groep). Van de onderzochte aanmeldingen is onderzocht welke zorgaanspraken BJz heeft geïndiceerd (zie figuren 3 en 4). In de regio Nijmegen/Wijchen is in 22 van de 42 gevallen (52%) alleen Jeugdhulp thuis geïndiceerd. In 15 gevallen (36%) was er sprake van alleen een indicatie voor Jeugdhulp accommodatie zorgaanbieder (groep en individueel). In 5 situaties (12%) was er sprake van een indicatie voor een combinatie van jeugdhulpverlening: jeugdhulp thuis en jeugdhulp accommodatie zorgaanbieder (groep of individueel). Figuur 4 laat zien dat in de RNV binnen de 14 onderzochte aanmeldingen met name Jeugdhulp thuis (10 gevallen, 71%) door BJz is geïndiceerd. In 3 situaties (21%) was er sprake van een indicatie voor alleen Jeugdhulp accommodatie zorgaanbieder individueel. In één geval (7%) werd een combinatie van Jeugdhulp thuis en jeugdhulp accommodatie zorgaanbieder individueel geïndiceerd.
11 Dossieronderzoek ‘Jeugdzorg Dichtbij’ – Dock4
Zorgaanspraak regio Noord Veluwe
7,14% Jeugdhulp thuis 21,43% Jeugdhulp accomodatie zorgaanbieder, individueel
71,43%
Jeugdhulp thuis & jeugdhulp accomodatie zorgaanbieder, individueel
Figuur 4: Zorgaanspraak regio Noord Veluwe
3.3
Toeleiding naar Jeugdzorg via “Experimentroute”
3.3.1
Aanmelders
Aanmelders bij Entréa (regio Nijmegen/Wijchen) Aanmelders (bij Entréa) 25
20
15
Aanmelder
10
5
GGD JGZ 0-19
NIM
BJZ
Onderwijs Kijk op Entrea - Integrale (incl. Kleintjes PI school vroeghulp SMW) (KION) / MEE
Figuur 5: Aanmelders bij Entréa
Het onderwijs (inclusief schoolmaatschappelijk werkers) heeft 22 aanmeldingen (42%) gedaan bij Entréa, zie figuur 5. NIM Maatschappelijk werk volgt met 12 (23%) aanmeldingen. De PI-school heeft 9 casussen (17%) aangemeld en de Jeugdgezondheidszorg 7 (13%). Kijk op Kleintjes en Integrale Vroeghulp/ MEE hebben elk één casus (2%) aangemeld.
12 Dossieronderzoek ‘Jeugdzorg Dichtbij’ – Dock4
Aanmelders bij Pactum (RNV) Aanmelders (bij Pactum) 7 6 5 4 3 2
Aanmelder
1 -
Figuur 6: Aanmelders bij Pactum
Icare heeft 6 casussen (32%) aangemeld bij Pactum. MD Veluwe volgt met 4 casussen (21%). BJz, GGZ, Jeugdgezondheidszorg 4-19 en de CJG-coördinatoren hebben elk 2 aanmeldingen (11%) verzorgd. Het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) heeft één casus aangemeld (5%). 3.3.2
Consultatiefunctie
Consultatiefunctie regio Nijmegen/Wijchen Consultatie (Entréa)
2% 2%
4%
4% 13% Geen (geen vermelding) Zorgcoördinator 8%
ZAT CJG (coördinator, JGZ of AMW)
21%
BJZ Entréa Meldpunt Bijzondere Zorg 21%
Wijkregisseur (Meijhorst) GGZ
12%
MEE 13%
Figuur 7: Overzicht van instanties/functies, die geconsulteerd zijn voor de aanmelding bij Entréa
Entréa en het Zorgadviesteam (ZAT) zijn elk in 11 gevallen (21%) door aanmelders geconsulteerd. Bij 7 aanmeldingen (13%) is één van de CJG partners geconsulteerd. In 6 gevallen (12%) werd BJz gevraagd. Zorgcoördinatoren in het onderwijs zijn bij 4 casussen (8%) geconsulteerd. In 7 gevallen (13%) heeft de aanmeldende partij niet geconsulteerd of dit niet vermeld op het aanmeldformulier.
13 Dossieronderzoek ‘Jeugdzorg Dichtbij’ – Dock4
Consultatiefunctie RNV Consultatie (Pactum)
5%
5%
37%
Geen (geen vermelding) ZAT CJG (coördinator, JGZ of AMW) BJZ
42%
Pactum
11%
Figuur 8: Overzicht van instanties, die geconsulteerd zijn voor de aanmelding bij Pactum
In 8 gevallen (42%) zijn de CJG partners door aanmelders geconsulteerd. Twee casussen (11%) zijn voor aanmelding besproken in het ZAT. Pactum en BJz zijn beide één keer (5%) geconsulteerd. In 7 gevallen (37%) heeft de aanmelder geen gebruik gemaakt van consultatie of dit niet vermeld op het aanmeldformulier. 3.3.3
Aard problematiek
De eerste inschatting van de aard van de problematiek is in de aanmeldformulieren gescoord op de volgende vierdeling: Vierdeling
Pactum
Entréa
Primair kindproblematiek Primair opvoedproblematiek Meervoudige problematiek (kind & opvoedproblemen) Multiproblematiek (verwevenheid problemen op vele gebieden)
7 (37%) 3 (16%) 8 (42%) 1 (5%)
18 (35%) 5 (10%) 19 (37%) 10 (19%)
Bij het merendeel van de aanmeldingen was volgens de aanmelders sprake van meervoudige problematiek. Aanmelders bij Entréa hebben bij 19% van de casussen multiproblematiek aangekruist. Vijf van deze casussen zijn door een onderwijsinstelling aangemeld en drie door de jeugdgezondheidszorg 0-19. NIM Maatschappelijk werk en de PI school hebben elk één casus als multiproblematiek aangemeld. 3.3.4
Risicofactoren
Bij Pactum waren bij 7 dossiers de risicofactoren niet expliciet aangegeven op het aanmeldformulier. Bij Entréa ging het om 19 dossiers. In beide gevallen is op basis van beschreven tekst een interpretatie gedaan.
14 Dossieronderzoek ‘Jeugdzorg Dichtbij’ – Dock4
Entréa: 4 0 of 1 per domein : 32 dossiers (62%) 2 of meer per domein: 20 dossiers (38%) Pactum: 5 0 of 1 per domein : 9 dossiers (47%) 2 of meer per domein: 10 dossiers (53%) 3.3.5
Motivatie & Veiligheid
Motivatie Bij zowel Pactum als bij Entréa waren 100% van de ouders die zijn aangemeld gemotiveerd. Veiligheid Bij Entréa is bij 50 van de 52 casussen (96%) de veiligheid van de jeugdige beoordeeld als voldoende. Bij Pactum geldt dit voor 17 van de 19 casussen (89%). 3.3.6
Ingezette ambulante jeugdzorg
Ingezette ambulante jeugdzorg in de regio Nijmegen/Wijchen Door Entréa is bij 28 gevallen (54%) ambulante gezinsbegeleiding ingezet, waarbij in 4 situaties (8%) sprake was van een combinatie met psychotherapie (zie figuur 9). Verder zijn de volgende ambulante hulpvormen ingezet: Pscyhomotorische gezinstherapie: 4 keer (8%) Pscyhomotorische therapie: individueel / groep: 1 keer (2%) Groepstraining sociale vaardigheid: 1 keer (2%) Sociale Vaardigheden training & therapie: 1 keer (2%) Steunklas (groepsbehandeling deeltijd): 1 keer (2%) In 7 gevallen (13%) is geen therapie ingezet, omdat de ouders zich hebben teruggetrokken. Bij 3 aanmeldingen (6%) heeft Entréa een indicatie aangevraagd bij BJz.
4
De zes domeinen in het aanmeldformulier voor Entréa zijn: Psychosociaal functioneren jeugdige, Lichamelijke gezondheid jeugdige,
Vaardigheden en cognitieve ontwikkeling jeugdige, Gezin en opvoeding, Jeugdige en omgeving & Opgroeien in verschillende culturen 5
De drie domeinen in het aanmeldformulier voor Pactum zijn: jeugdige, ouder(s) en gezin & omgeving
15 Dossieronderzoek ‘Jeugdzorg Dichtbij’ – Dock4
Ingezette ambulante jeugdzorg (Entréa)
Ambulante gezinsbegeleiding 7
Ambulante gezinsbegeleiding + psychotherapie Psychomotorische gezinstherapie
3 3
Indicatie BJZ
24
Wachtlijst therapie, start AG
3
Onduidelijk
4 4
Geen: ouders trekken zich terug
Figuur 9: Ingezette ambulante jeugdzorg door Entréa
Ingezette ambulante jeugdzorg in de RNV Door Pactum is bij 12 aanmeldingen (64%) intensieve orthopedagogische gezinsbegeleiding (IOG) ingezet, waarbij in 2 gevallen (11%) een combinatie met Video Home Training (VHT) aan de orde was, zie figuur 10. Bij 3 aanmeldingen (16%) is Parent Management Training Oregon ingezet. Triple P niveau 4 en Langdurige orthopedagogische gezinsbegeleiding zijn beide één keer (5%) ingezet. In één geval (5%) hebben ouders zich terug getrokken. Bij één casus was in eerste instantie IOG ingezet, maar is de aanmelding teruggegeven aan BJz voor een indicatiestelling. In één ander geval was onduidelijk welke hulp is ingezet. Ingezette jeugdzorg (Pactum) Intensieve orthopedagogische gezinsbegeleiding 1
1
Intensieve orthopedagogische gezinsbegeleiding met VHT
1 Parent Management Training Oregon
1
TripleP niveau 4 10 3
Langdurige orthopedagogische gezinsbegeleiding Geen (ouders trekken zich terug) 2 Onduidelijk
Figuur 10: Ingezette hulp door Pactum
16 Dossieronderzoek ‘Jeugdzorg Dichtbij’ – Dock4
4.
Conclusies & Aanbevelingen
Dit hoofdstuk beantwoordt de vier onderzoeksvragen en beschrijft de conclusies van het dossieronderzoek. Per onderzoeksvraag zijn kanttekeningen en aanbevelingen geformuleerd. 1. Welke partijen melden via welke toeleidingsroutes (via CJG of BJz) gezinnen aan voor ambulante jeugdhulp? Conclusies Aanmeldingen Uit de onderzochte dossiers blijkt dat in beide regio´s ouders de meeste aanmeldingen doen bij BJz. In de regio Nijmegen/Wijchen melden Entréa en de GGZ veel casuïstiek aan bij BJz. In de RNV valt op dat er relatief veel aanmeldingen bij BJz door het maatschappelijk werk zijn gedaan. Wat betreft de aanmeldingen bij Entréa (in het experiment in regio Nijmegen/Wijchen) blijkt dat: ▪ het onderwijs de grootste aanmelder is; ▪ vervolgens NIM en de PI school veel aanmeldingen doen; ▪ de GGZ geen casussen heeft gemeld (terwijl de GGZ bij BJz relatief veel aanmeldingen heeft gedaan). Aanmeldingen bij Pactum (in het experiment in de RNV) laten zien dat: ▪ Icare de grootste aanmelder is; ▪ vervolgens MD Veluwe (AMW) veel meldt, waarbij blijkt dat MD Veluwe zowel casussen bij BJz (3) als bij het experiment (4) heeft aangemeld; ▪ het onderwijs geen casus heeft aangemeld; dat is een opvallend resultaat in vergelijking met de regio Nijmegen/Wijchen. Dit komt door de samenwerkingsstructuur in de regio NoordVeluwe. In het overleg tussen intern begeleider en schoolmaatschappelijk werker wordt bekeken wat er nodig is in een gezin/rond een kind. Als er ambulante zorg nodig is, is de schoolmaatschappelijk werker de aanmelder. Consultatie Binnen het experiment in de regio Nijmegen/Wijchen worden het ZAT en Entréa het meeste geconsulteerd. Daarna volgt BJz als consulterende partij. In de RNV worden de CJG partners het meeste geconsulteerd. BJz is daar één keer geconsulteerd. Kanttekeningen ▪ In het kader van cliënttevredenheid heeft BJz ouders in het begin van het experiment zelf nog geholpen. Vanuit de procesevaluatie blijkt dat er inmiddels duidelijke afspraken zijn gemaakt dat ouders worden verwezen naar het voorliggend veld voor aanmeldingen in het experiment. ▪ Uit de procesevaluatie in de RNV kwam naar voren dat respondenten het idee hadden dat ze BJz moesten consulteren. Door het dossieronderzoek wordt deze bevinding niet ondersteund. Aanbevelingen ▪ Het feit dat ouders de route via BJz zelf kiezen vraagt om onderzoek naar welke vervolgacties nodig zijn om te waarborgen dat ouders – die daarvoor in aanmerking komen worden aangemeld in het experiment en niet bij BJz. ▪ Maak afspraken of casussen die worden gemeld via de Raad voor de Kinderbescherming ook via het experiment kunnen gaan.
17 Dossieronderzoek ‘Jeugdzorg Dichtbij’ – Dock4
▪ ▪
Nijmegen/Wijchen: betrek GGZ meer bij het experiment. RNV: onderzoek binnen het experiment op welke wijze MD Veluwe afwegingen maakt of een casus bij BJz wordt gemeld of bij het experiment.
2. Hadden casussen die via BJz zijn gegaan wellicht via het CJG kunnen gaan? Conclusies Het merendeel van de casussen die bij BJz zijn aangemeld betreft meervoudige problematiek. In totaal zijn 56 casussen bij BJZ gemeld, waarbij sprake was van een enkelvoudig traject voor jeugdhulp (thuis of op de locatie van de zorgaanbieder). Casussen die voldoen aan de aanmeldcriteria van het experiment hadden logischerwijs via het experiment kunnen worden gemeld. Naast de inzet van een enkelvoudig traject, zijn criteria: 1. De veiligheid van het kind is niet in het gedrang 2. Ouders en kinderen zijn gemotiveerd (vrijwilliger kader) In 40 van de 42 onderzochte aanmeldingen (95%) die in de regio Nijmegen/Wijchen bij BJz zijn gedaan, was er sprake van enkelvoudige jeugdhulp, was de veiligheid van de jeugdige in orde én waren ouders gemotiveerd. In de RNV was er bij 10 van de 14 aanmeldingen (71%) naast een enkelvoudig traject voor ambulante jeugdhulp sprake van gemotiveerde ouders én gewaarborgde veiligheid van de jeugdige. Daarmee kan geconcludeerd worden dat 50 van de 56 casussen (89%) die bij BJz zijn gemeld (mogelijk) geschikt waren voor het experiment. Aanbeveling ▪ Maak met behulp van intervisie met aanmelders en BJz in het experiment een professionele inschatting of de 50 aanmeldingen daadwerkelijk via het experiment hadden kunnen gaan. ▪ Bespreek met de betrokken partijen binnen de experimenten de mogelijke oorzaken dat deze casussen bij BJz zijn aangemeld en niet in het experiment zijn aangemeld. 3. Is de doelgroep die wordt aangemeld via de experimenten de ´juiste´ doelgroep en is deze groep substantieel genoeg? Conclusies ‘Juiste doelgroep’ De ‘juiste’ doelgroep in het experiment wordt gekenmerkt door de aanmeldcriteria van het experiment: 1. veiligheid jeugdige voldoende; 2. motivatie ouders voldoende; 3. casus komt in aanmerking voor een enkelvoudig traject ambulante jeugdhulp. 90% van de onderzochte aanmeldingen in de regio Nijmegen/Wijchen voldeed aan deze drie criteria: de veiligheid was gewaarborgd, de motivatie was voldoende en de casus kwam in aanmerking voor een enkelvoudig traject ambulante jeugdhulp. 10% van de onderzochte aanmeldingen (5) valt niet binnen de criteria. In het onderzoek is het criterium gehanteerd dat een casus die is teruggelegd bij BJz te ´zwaar´ is voor het experiment, omdat de veiligheid en/of motivatie niet in orde was of dat er meer hulp nodig was dan enkelvoudig ambulante jeugdhulp. In de RNV voldeed 89% van de casussen aan de aanmeldcriteria van het experiment. Bij twee casussen (11%) was bepaald dat een indicatie van BJz nodig is en/of dat de veiligheid van de jeugdige als onvoldoende is beoordeeld. Dit leidt tot de eerste conclusie dat 7 aanmeldingen (10% van het totaal) op basis van de criteria
18 Dossieronderzoek ‘Jeugdzorg Dichtbij’ – Dock4
buiten de doelgroep van het experiment vallen, omdat hiervoor alsnog een indicatie bij BJz is aangevraagd. Daarnaast is in het onderzoek de vraag gesteld welke aanmeldingen wellicht eerder (in het voorliggend veld) hadden kunnen worden opgepakt dan door de ambulante jeugdzorgaanbieder (‘te licht’ voor het experiment). Dit is een kritieke vraag in het experiment. In het verleden hoefden jeugdzorgaanbieders zich niet de vraag te stellen in hoeverre zij de juiste cliënten hielpen, omdat die afweging door BJz werd gemaakt in de indicatiestelling. De verantwoordelijkheid voor de afweging of een casus geschikt is voor de tweedelijn ligt nu (door het experiment) in het voorliggend veld. Het past in de lijn van het experiment om kritisch te kijken (‘door een nieuwe bril: zorg eerder en dichtbij inzetten’) of de ingezette hulp door het voorliggend veld of de tweedelijn moet worden ingezet. Alle casussen die zijn aangemeld in het experiment zouden in de oude werkwijze een indicatie van BJz krijgen voor ambulante jeugdhulp. Als aanname is gesteld dat een casus in het experiment in aanmerking komt voor ambulante jeugdhulp als er sprake is van twee of meer risicofactoren op één van de beschreven domeinen. Andersom kan worden gesteld dat casuïstiek waarbij sprake was van nul of één risicofactor op alle domeinen mogelijk eerder door het voorliggend veld kan worden opgepakt (al dan niet in samenwerking met een jeugdzorgaanbieder). Dock4 stelt dat deze casussen (met 0 of 1 risicofactor per domein) kritisch bekeken moeten worden aan de hand van de nieuwe zienswijze. Op basis van deze aanname vallen bij Entréa 20 van de 52 aanmeldingen (38%) binnen de juiste doelgroep. Bij 32 casussen is dus nul of één risicofactor op alle domeinen gesignaleerd (62%). Voor Pactum geldt dat 10 casussen binnen de juiste doelgroep vallen (53%) en 9 aanmeldingen wellicht door het voorliggend veld hadden kunnen worden opgepakt (47%). Dit leidt tot de conclusie dat 41 van de 71 casussen (58%) zich lenen om kritisch bekeken te worden of ze wellicht in het voorliggend veld hadden kunnen worden opgepakt. Substantieel genoeg? In totaal zijn er 247 aanmeldingen gedaan bij BJz en 71 in het experiment. Uit het dossieronderzoek blijkt dat er mutaties moeten worden uitgevoerd, waardoor de verhouding verandert, namelijk (zie tabel 2): - Bij de dossiers van BJz blijken 50 van de 56 dossiers geschikt voor het experiment. - Bij de dossiers van jeugdzorgaanbieders blijkt dat 7 van de 71 casussen aangemeld hadden moeten worden bij BJz - Van alle aanmeldingen binnen het experiment zijn er 41 mogelijk te licht voor het experiment.
Feitelijke aanmeldingen Aantal van experiment naar BJz Aantal van BJz naar experiment Aantal van experiment naar voorliggend veld Aantal aanmeldingen Verhouding
Bjz
Experiment
Totaal
247 +7 - 50
71 -7 + 50 - 41 73 26%
318
204 74%
277
Tabel 2: Aantal aanmeldingen bij BJz en in experiment
Dit leidt tot de conclusie dat met 26% van het totale aantal casussen (zie bovenstaande tabel) de doelgroep als substantieel genoeg kan worden beschouwd voor het bestaansrecht van het experiment.
19 Dossieronderzoek ‘Jeugdzorg Dichtbij’ – Dock4
Kanttekeningen: ▪ Er is geen algemeen aanvaarde methode voor het meten van zorgzwaarte. Er is door de jeugdzorgaanbieders en BJz kritisch gereageerd op de aanname om casussen te wegen aan de hand van de inschatting van het aantal risicofactoren per domein. De aanname blijft immers een ‘best guess’. Voor het trekken van harde conclusies is vervolgonderzoek nodig (zie aanbevelingen). ▪ In het aanmeldformulier van Pactum wordt de analyse gedaan op basis van 20 risicofactoren verdeeld over drie domeinen. Bij Entrea zijn het 24 risicofactoren verdeeld over zes domeinen. Dat maakt statistisch de kans groter dat een casus bij Pactum 2 of meer risicofactoren scoren, omdat het aantal domeinen kleiner is. Deze kansberekening wordt ondersteunt door de resultaten uit het onderzoek (53% bij Pactum ten opzichte van 38% bij Entrea). Omdat het aantal risicofactoren op beide formulieren nagenoeg gelijk is (en het aantal domeinen wel verschilt) was het achteraf mogelijk beter geweest om het totaal aantal risicofactoren per casus te scoren. Aanbevelingen: ▪ De huidige aanmeldcriteria behelsen niet de vraag in hoeverre een casus te licht is voor het experiment. Het advies is om de aanmeldcriteria aan te passen op basis van professionele consensus over het aantal risicofactoren. ▪ Creëer eenduidigheid over het inschatten van de ernst van aanmeldingen. Als er overeenstemming bestaat over de beoordeling van risicofactoren, wordt duidelijk welke casus wel/niet geschikt is voor ambulante jeugdhulp in het experiment. ▪ Voor de beoordeling van risicofactoren (risicoanalyse) met behulp van risicotaxatieinstrumenten is wellicht training/deskundigheidsbevordering nodig van het voorliggende veld. De uitdaging is om medewerkers in het voorliggende veld te stimuleren en ondersteunen om een afweging te maken of een casus in het voorliggend veld of met/door een jeugdzorgaanbieder moet worden opgepakt. Dit is de lijn die door het experiment reeds is ingezet. Om deze verschuiving van verantwoordelijkheden goed te implementeren is tijd nodig. ▪ Doe samen met professionals vervolgonderzoek. Bespreek met behulp van intervisie in het experiment tien casussen waarvan twijfelachtig is of ze binnen de doelgroep van het experiment vallen (casussen die mogelijk in het voorliggend veld hadden kunnen worden opgepakt). ▪ Vanuit de procesevaluatie in 2011 is een overlap geconstateerd tussen het hulpaanbod van het voorliggend veld en de ambulante jeugdzorgaanbieders. Deze overlap biedt een startpunt om te kijken welke casussen door het voorliggend veld en/of gezamenlijk met jeugdzorgaanbieders kunnen worden opgepakt. 4. Welke verklaringen zijn er mogelijk voor de ontwikkeling van het aantal aanmeldingen bij BJz en het aantal aanmeldingen bij het experiment? Vanuit het dossieronderzoek is geen verklaring te geven over een de ontwikkeling van het aantal aanmeldingen bij BJz en bij het experiment. Het lijkt erop dat de totale vraag naar ambulante jeugdhulp toeneemt. Vanuit de procesevaluatie zijn de volgende verklaringen te geven: ▪ Onduidelijkheid in het begin van het experiment welke hulpvormen wel/niet binnen het experiment vielen (bijvoorbeeld naschoolse dagbehandeling 12+ valt volgens Pactum wel in experiment, maar 12- niet). ▪ Het kost tijd om de nieuwe werkwijze in het experiment te implementeren. Het dossieronderzoek heeft betrekking op de laatste twee kwartalen van 2011 en het eerste
20 Dossieronderzoek ‘Jeugdzorg Dichtbij’ – Dock4
▪
kwartaal van 2012. Partijen geven aan dat het vanaf het tweede kwartaal van 2012 beter gaat met verwijzen. Cliënten zelf zijn de grootste aanmelder bij BJz (33% in Nijmegen Wijchen en 36% in de regio Noord Veluwe). In het begin van het experiment zijn deze ouders nog door BJz geholpen en niet ‘terug’ verwezen naar het voorliggend veld voor het experiment.
21 Dossieronderzoek ‘Jeugdzorg Dichtbij’ – Dock4
Bijlage 1
Overzicht dossiers
Dossiers BJz in periode kwartaal 3 2011 t/m kwartaal 1 2012 Aantal zaken
Veiligheid/ zorgmeldingen/
N voor
JHV
Meerdere indicaties (Wjz, ZVW, Awbz)
Dossieronderzoek
102
88 (86%)
14 (14%)
Subtotaal
145
103 (70%)
42 (30%)
Totaal
247
191 (77%)
56 (23%)
Harderwijk (RNV) Subtotaal Nijmegen/Wijchen
Dossiers Pactum en Entréa per kwartaal Entréa
Pactum
Totaal
Kwartaal 3 2011
10
2
12
Kwartaal 4 2011
16
9
25
Kwartaal 1 2012
26
8
34
Totaal
52 (73%)
19 (27%)
71
22 Dossieronderzoek ‘Jeugdzorg Dichtbij’ – Dock4
Bijlage 2
Overzicht scorelijsten
Scorelijst Entréa
Scorelijst Pactum
24 Dossieronderzoek ‘Jeugdzorg Dichtbij’ – Dock4
Scorelijst BJz regio Noord Veluwe
25 Dossieronderzoek ‘Jeugdzorg Dichtbij’ – Dock4
Scorelijst BJz regio Nijmegen Wijchen
26 Dossieronderzoek ‘Jeugdzorg Dichtbij’ – Dock4