Juni 2011
PROCESEVALUATIE FIT EN VITAAL
Project Fit en Vitaal | Anne Leijen D:\scriptie eindversie.doc, h, 16-8-2012
Procesevaluatie Fit en Vitaal
Een evaluatieonderzoek naar het Fit en Vitaal project als ondersteuning van de effectevaluatie en ter verbetering van het leefstijlprogramma. Deze procesevaluatie is een onderdeel om de hoofddoelstelling van de evaluatie van Fit en Vitaal te kunnen beantwoorden; ‘Wat zijn de effecten van het voor de kinderopvangorganisaties ontwikkelde leefstijlprogramma op kennis, attitude en gedrag op het gebied van voeding en leefstijl bij pedagogisch medewerkers, ouders en kinderen?’
Afstudeeronderzoek voor de opleiding Sport, Gezondheid & Management Instituut Sport & Bewegingstudies Faculiteit Gedrag, Gezondheid & Maatschappij Juni 2011
Project Fit en Vitaal Stagebegeleider: Email: Adres: Telefoon: Website:
Krystian Wójcik
[email protected] Kapittelweg 33 6525 EN Nijmegen 024 - 3531122 http://www1.han.nl/thema/raakprojectovergewicht/
Stagiaire Naam: Email: Studentnummer: Klas: Afstudeerbegeleider: Meelezer: Stageperiode:
Anne Leijen
[email protected] 346708 VH02 Gert Vriend Daniël van Schaik 1 februari t/m 24 juni 2011
2
Samenvatting Bij dit onderzoek is de volgende doelstelling geformuleerd: Het geven van aanbevelingen ter verbetering van het leefstijlprgramma Fit en Vitaal door het uitvoeren van een procesevaluatie gedurende de stageperiode bij kinderen, medewerkers en de ontwikkelaar. De vraagstelling van dit onderzoek is als volgt: Op welke manier kan het Fit en Vitaal project verbeterd worden gericht op de inhoud en uitvoering van het leefstijlprogramma? Er is eerst vooronderzoek gedaan naar de voorwaarden van een goede interventie en een goede procesevaluatie. Binnen dit onderzoek zijn twee onderzoeksmethoden toegepast, namelijk interviews en een evaluatieformulier. Uit het interview met de ontwikkelaar komt naar voren dat de ToolkiDs een meerwaarde heeft voor de BSO en KDV en de ToolkiDs is laagdrempelig voor de medewerkers. Er zal waarschijnlijk alleen een korte termijn effect optreden, er zal geen gedragsverandering van de kinderen plaatsvinden. Fit en Vitaal is een sterke projectorganisatie die zoveel mogelijk handvatten biedt aan de kinderopvangorganisaties. Het is boven verwachting dat het project zo ver is uitgebreid. Er is veel geleerd van de pilotfase, maar tijdens het project is opgemerkt dat sommige dingen niet werken of niet kunnen met de tijd en middelen die Fit en Vitaal ter beschikking heeft. De communicatie tussen de projectleden verliep soms wat stroef en de communicatie met de BSO en KDV kon intensiever. Het commitment van de kinderopvangorganisaties en de ouders is niet zoals verwacht. Uit de interviews met de pedagogisch medewerkers over de ToolkiDs komt naar voren dat ze het waardevol vinden om met de ToolkiDs te werken, de medewerkers kunnen er meteen mee aan de slag. De ToolkiDs wordt beoordeeld met een 7,7. Medewerkers willen in de toekomst gebruik blijven maken van de ToolkiDs. Het gebruik van de ToolkiDs is gemiddeld 2 keer per week, terwijl het vanuit de theorie (Van der Burgt & Van Mechelen-Gevers, 2008) 3 keer per week moet zijn om effecten te kunnen zien. Daarnaast blijken de spellen voor het KDV te moeilijk. Het gemiddelde cijfer voor de communicatie is een 7,3. Bij een aantal locaties is de communicatie tussen Fit en Vitaal goed verlopen en bij een aantal locaties is de communicatie minder goed verlopen. De geïnterviewde medewerkers zijn niet bekend met de nieuwsbrief. Uit de interviews met de kinderen die met de ToolkiDs hebben gewerkt vonden de ToolkiDs leuk om te doen, met name kinderen van 4-8 jaar. De leukste spellen behoren tot de beweegspellen. Uit de evaluatieformulieren over de opleiding Fit en Vitaal komt naar voren dat de opleiding voor vele deelnemers meer een geheugensteuntje was dan vernieuwend, veel van de theorie was al bekend. De opleiding is voor veel medewerkers een stimulans om meer met voeding en bewegen bezig te zijn tijdens het werk. Door middel van de ToolkiDs wordt hier ook daadwerkelijk wat aan gedaan. De tijd werd niet goed ingedeeld waardoor er bepaalde onderdelen niet aan de orde kwamen. Op basis van dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat binnen de projectorganisatie Fit en Vitaal, de ToolkiDs en de opleiding Fit en Vitaal nog verdere verbetering kan plaatsvinden. De aspecten projectorganisatie, communicatie en het aanpassen van de ToolkiDs en de opleiding Fit en Vitaal verdienen daarbij de meeste aandacht. Uit de discussie is gebleken dat er gesteld kan worden dat de ToolkiDs al op de goede weg is om aan de wensen en behoeften van de doelgroep te voldoen. Er zijn in totaal 12 aanbevelingen opgesteld voor Fit en Vitaal, waarvan 8 aanbevelingen voor de projectorganisatie en de ToolkiDs en 4 aanbevelingen voor de opleiding Fit en Vitaal. De aanbevelingen zijn gericht op het verbeteren van de ToolkiDs, het verbeteren van de opleiding Fit en Vitaal en het verbeteren van de communicatie binnen het projectteam, met de BSO’s en met de ouders.
3
Abstract For this research the following objective has been formulated: Improving the lifestyle program Fit and Vital by conducting a process evaluation during the training period for children, staff and the developer. The question of this research is as follows: How can the Fit and Vital project aims to improve the content and implementation of the lifestyle program? First, the conditions for a good intervention and a good process evaluation have been investigated. Within this study two research methods have been used, namely; interviews and an evaluation form. From the interview with the developer it shows that the ToolkiDs has added value for KDV and the BSO and the ToolkiDs is easily accessible for staff. Likely, only a short term effect will occur and there will be no change in the behavior of children. Fit and Vital is a strong project that offers the utmost handles for child care organizations. It is beyond expectation that the project has been extended so far. Much has been learned from the pilot phase, but during the project it has been noted that some things do not work or cannot be done with the time and resources available. Communication between project members went somewhat rough and communication with the BSO and KDV could be more intensified. The commitment of child care organizations and parents is not as expected. The interviews with the staff about the ToolkiDs shows that they find it valuable to work with ToolkiDs, the employees are able to start working with it immediately. The ToolkiDs is evaluated with a 7.7. Employees want to continue using the ToolkiDs in the future. ToolkiDs is used two times per week on average, while theoretically, it should be used three times a week in order to achieve a change in behavior. Additionally, the games are too difficult for the KDV. The average figure for the communication is a 7.3. In some locations, the communication between Fit and Vital went well and in a number of locations, the communication is less successful. The interviewed employees are not familiar with the newsletter. The interviews with the children who used the ToolkiDs, found TookiDs fun to do, in particular children from 4-8 years. The highest evaluated games were among the movement games. The evaluation forms about the course Fit and Vital show that for many participants the training was more a reminder of lost knowledge than being innovative; much of the theory was already known. For many employees the training served as an incentive to increase the amount of time they spend on diet and exercise during working hours. By using the ToolkiDs there is actually being worked on this. Certain items were not addressed because the time was not properly divided. Based on this study concludes that within the project Fit and Vital, the ToolkiDs and the training Fit and Vital are not optimized yet. The aspects project organization, communication, and adjusting the ToolkiDs and the Fit and Vital training deserve the most attention. The discussion has shown that the ToolkiDs is on track meeting the needs of the target group. There are 12 recommendations for Fit and Vital, of which 8 recommendations are for project organization and the ToolkiDs and 4 recommendations are for training Fit and Vital. The recommendations are aimed at improving the project Fit and Vital, improving the tool kids, apart from the improved training and Fit and Vital and improving communication within the project team, with the BSO as well as with the parents.
4
Voorwoord Deze scriptie vormt de afsluiting van mijn afstudeeronderzoek in het kader van mijn studie Sport, Gezondheid en Management aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Tijdens de afstudeerstage heb ik mijn opgedane kennis, op het gebied van sport, gezondheid en management, in praktijk kunnen brengen. Voor het project Fit en Vitaal van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen ben ik in februari 2011 gestart met mijn afstudeeronderzoek. Het afgelopen half jaar heb ik met veel enthousiasme gewerkt aan het onderzoek voor Fit en Vitaal. Het doel van dit onderzoek was het geven van aanbevelingen ter verbetering van het leefstijlprgramma Fit en Vitaal door het uitvoeren van een procesevaluatie gedurende de stageperiode bij kinderen, medewerkers en de ontwikkelaar. Tijdens de opzet en de uitvoering van dit onderzoek heb ik hulp gehad van verschillende mensen die ik daarvoor hartelijk wil bedanken. Allereerst natuurlijk mijn begeleider van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Gert Vriend, voor zijn snelle en duidelijke feedback ter ondersteuning bij het vervaardigen van dit rapport. Natuurlijk wil ik ook mijn praktijkbegeleiders Krystian Wójcik en Mirjam Jager bedanken voor de hulp bij het schrijven van mijn scriptie. Ook Gery Misat en Jenneke Saat wil ik via deze weg bedanken voor de wetenschappelijke opbouwende feedback. Daarnaast wil ik de pedagogisch medewerkers, die voor mijn onderzoek de nodige informatie hebben verschaft, bedanken voor hun medewerking. Tenslotte wil ik alle projectmedewerkers en stagiaires binnen Fit en Vitaal bedanken voor het enthousiasme, de goede werksfeer en behulpzaamheid.
Anne Leijen Juni 2011
5
Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding 1.1 Projectkader 1.2 Aanleiding 1.3 Doelstelling 1.4 Onderzoeksmodel 1.5 Vraagstelling 1.6 Relevantie SGM’er 1.7 Leeswijzer 2. Theoretisch kader 2.1 Gezondheidskundige interventie 2.1.1 Hoe moet het dan wel? 2.1.2 Effectieve elementen 2.1.3 Zender als succesfactor 2.1.4 Hulp bij het ontwikkelen van een interventie 2.2 Procesevaluatie 2.2.1 Preffi 2.3 Conceptueel model 3. Methode 3.1 Onderzoeksstrategie 3.1.1 Onderzoekspopulatie 3.2 Data-verzameling en data-analyse 3.2.1 Data-verzameling 3.2.2 Data-analyse 3.3 Bruikbaarheid, betrouwbaarheid en geldigheid 4. Resultaten 4.1 Evaluatie ToolkiDs 4.1.1 Ontwikkelaar 4.1.2 Pedagogisch medewerkers 4.1.3 Kinderen 4.2 Evaluatie opleiding Fit en Vitaal 5. Conclusie 6. Aanbevelingen 6.1 ToolkiDs 6.2 Pedagogische training 7. Discussie 7.1 Doelstelling van het onderzoek 7.2 Tekortkomingen in het onderzoek 7.3 Relatie tussen de conclusie en theoretisch kader 7.4 Suggesties voor vervolgonderzoek
7 7 8 9 9 9 10 10 11 11 11 12 12 12 13 13 15 16 16 16 16 16 17 17 19 19 19 22 25 25 28 31 31 32 33 33 33 33 34
Literatuur
36
Bijlage 1: Vragenlijst interviews Bijlage 2: Evaluatieformulieren pedagogische training Bijlage 3: Onderzoeksmodel van Verschuren & Doorewaard Bijlage 4: Inhoud ToolkiDs en pedagogische training Bijlage 5: Succesfactoren voor een gezondheidsinterventie Bijlage 6: Analyse evaluatie opleiding Fit en Vitaal Bijlage 7: Analyse interview ontwikkelaar Bijlage 8: Analyse interviews pedagogisch medewerkers Bijlage 9: Analyse interviews kinderen
38 40 43 44 46 47 51 55 62
6
1. Inleiding 1.1 Projectkader Fit en Vitaal 1 In de periode 2007-2009 heeft de HAN in opdracht van kinderopvangorganisaties in de regio ArnhemNijmegen, en de Branchevereniging Ondernemers in Kinderopvang het project Fit en Vitaal (1) uitgevoerd. Het Fit en Vitaal project is opgezet door een projectteam van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) en heeft als doel een bijdrage te leveren aan de gezonde leefstijl van kinderen in kinderopvangorganisaties in de regio Arnhem – Nijmegen en omstreken. Het projectteam bestaat deels uit medewerkers van de HAN die werkzaam zijn binnen verschillende opleidingen. De onderstaande opleidingen zijn vertegenwoordigd in het Fit en Vitaal project: - Pedagogiek - Fysiotherapie - ALO - Voeding en diëtetiek - Sport, gezondheid en management Daarnaast maken medewerkers van het lectoraat Sport, voeding en leefstijl van de HAN ook deel uit van het projectteam. Projectleiders van het Fit en Vitaal projectteam zijn Ruud Bökkerink (medewerker van de HAN) en Rein van de Bos (extern projectleider en directeur van buitenschoolse opvang De Vuurtoren). In de periode van februari 2008 tot juli 2008 hebben 3e en 4e jaars studenten van de opleidingen Fysiotherapie, Pedagogiek, Voeding en Diëtetiek, Sport, Gezondheid en Management en ALO in een multidisciplinair team onderzoek gedaan naar effectieve interventies op het gebied van gezondheid, beweging en voeding. Op basis hiervan is er een programma ontwikkeld die past binnen de kinderopvang. De eerste versie van dat programma is tijdens een pilotfase getest op een twintigtal kinderopvanglocaties. Aan de hand van een evaluatie met een aantal kinderopvangorganisaties is het programma daarna verder verbeterd en geoptimaliseerd (Project Fit en Vitaal, 2011). Fit en Vitaal 2 In september 2009 heeft het project een doorstart gemaakt, Fit en Vitaal 2. In dit tweede deel van het project worden de effecten van het leefstijlprogramma bij kinderen, ouders en medewerkers gemeten. Van de deelnemers in het netwerk wordt verwacht dat zij het materiaal systematisch (drie maal per week) inzetten in hun organisatie, dat zij de intentie hebben om deel te nemen aan de effectstudie en dat zij feedback leveren om de programma’s te verbeteren en/of te optimaliseren. Op dit moment is het project Fit en Vitaal 2 bezig met een effectstudie. In het najaar van 2010 heeft de nulmeting plaats gevonden en vanaf 14 maart 2011 zal de 1-meting plaats vinden. Het Fit en Vitaal 2 leefstijlprogramma bestaat uit drie onderdelen: - Een opleidingsprogramma voor pedagogisch medewerkers; centraal in deze opleiding staan kennis en bewustzijn over een gezonde leefstijl bij kinderen (zie bijlage 4). - Een ouderworkshop voor de ouders van de kinderen; centraal staat een simpele en gezonde maaltijd bereiden voor het gezin. - De ToolkiDs; dit zijn boxen met leerzame spelletjes om kinderen in de leeftijd van 0-13 jaar spelenderwijs wat bij te brengen over een gezonde leefstijl (zie bijlage 4). In fase 2 zal wordt onderzocht wat de effecten van de programma’s op de leefstijl van kinderen zijn. Het volgende hoofddoel is hierbij geformuleerd: Wat zijn de effecten van het voor de kinderopvangorganisaties ontwikkelde leefstijlprogramma op kennis, attitude en gedrag op het gebied van voeding en leefstijl bij pedagogisch medewerkers, ouders en kinderen? (Project Fit en Vitaal, 2011).
7
1.2 Aanleiding De ambitie van het Fit en Vitaal project is om het leefstijlprogramma aan te bieden op meerdere kinderopvanglocaties en het uitbreiden van het netwerk over heel Nederland om zo de gezonde leefstijl van kinderen te bevorderen. Maar voordat dit bewerkstelligd kan worden zal eerst duidelijk moeten worden wat de effecten zijn van het leefstijlprogramma. In de periode 2007-2009 heeft de HAN in opdracht van kinderopvangorganisaties in de regio ArnhemNijmegen, en de Branchevereniging Ondernemers in Kinderopvang het project Fit en Vitaal (1) uitgevoerd. In het project Fit en Vitaal (2) wordt er onderzocht wat de effecten zijn van het voor de kinderopvangorganisaties ontwikkelde leefstijlprogramma op kennis, attitude en gedrag op het gebied van voeding en leefstijl bij pedagogisch medewerkers, ouders en kinderen (Project Fit en Vitaal, 2011). Om dit te onderzoeken wordt er een effectevaluatie en een procesevaluatie uitgevoerd. Uit het onderzoek kunnen de volgende zaken worden geconcludeerd: er kan geleerd worden wat wel en wat niet effectief is bij het leefstijlprogramma en er kan informatie worden verkregen hoe het leefstijlprogramma effectiever gemaakt kan worden. Bij een procesevaluatie is het belangrijk om te leren onder welke omstandigheden interventies kunnen worden verspreid en op grotere schaal kunnen worden ingezet. De procesevaluatie is daarnaast ook belangrijk voor de effectevaluatie, die ook in deze periode uitgevoerd wordt. Een procesevaluatie kan inzicht geven in de redenen van het wel of niet slagen van een interventie. Stel dat bij de effectevaluatie uit de resultaten blijkt dat de Toolkids niet het beoogde effect heeft gehad op de gezondheid van de kinderen, dan kan door middel van een procesevaluatie achterhaald worden wat de redenen hiervoor kunnen zijn. Dit onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van Krystian Wójcik, projectmedewerker van Fit en Vitaal, tevens mijn praktijkbegeleider bij dit onderzoek.
8
1.3 Doelstelling De doelstelling van dit onderzoek is: Het geven van aanbevelingen ter verbetering van het leefstijlprgramma Fit en Vitaal door het uitvoeren van een procesevaluatie gedurende de stageperiode bij kinderen, medewerkers en de ontwikkelaar. 1.4 Onderzoeksmodel Het belangrijkste bij dit onderzoek is de evaluatie op het ToolkiDs- gebruik bij de kinderdagverblijven. Daarbij is het belangrijk om te weten waarom er wel of geen gebruik van werd gemaakt. Er wordt gevraagd naar de mening van de kinderen, bijvoorbeeld of ze de spellen wel of niet leuk vonden. Er wordt gevraagd naar de mening van de pedagogisch medewerkers die met de ToolkiDs gewerkt hebben, bijvoorbeeld of ze er wel of geen gebruik van hebben gemaakt en of het volgens hun waardevol is. Aan de ontwikkelaar van ToolkiDs wordt gevraagd wat zijn verwachtingen zijn bij het maken van ToolkiDs en of dit is uitgekomen. Daarnaast zijn er al evaluatieformulieren ingevuld door de medewerkers wat ze vonden van de pedagogische training. Deze formulieren moeten nog verwerkt worden. De ouders van de kinderen doen niet mee met dit onderzoek, ze hebben te weinig te maken gehad met de ToolkiDs. Het programma van de ouders wordt apart geëvalueerd. Hieronder wordt in een model kort weergegeven wat de onderzoekseenheden zijn en wat de onderzoekspopulatie is.
Ontwikkelaars ToolkiDs
Pedagogische training
ToolkiDs
Workshop ouders
Pedagogisch medewerkers
Ouders
Kinderen
Figuur 1: onderzoeksmodel
Zoals het onderzoeksmodel laat zien wordt de ToolkiDs geëvalueerd door de kinderen, pedagogisch medewerkers en de ontwikkelaar van de ToolkiDs. De opleiding pedagogisch medewerkers wordt geëvalueerd door de pedagogisch medewerkers. Het onderzoeksmodel van Verschuren en Doorewaard (2007) en een toelichting daarvan is weergegeven in bijlage 3. 1.5 Vraagstelling De vraagstelling van dit onderzoek is: Op welke manier kan het Fit en Vitaal project verbeterd worden gericht op de inhoud en uitvoering van het leefstijlprogramma? Deelvragen: - In hoeverre is het leefstijlprogramma uitgevoerd zoals gepland? - Wat zijn de ervaringen met de activiteiten en materialen? - Wat waren de bevorderende en belemmerende factoren van de implementatie van de leefstijlinterventie? - In hoeverre zijn de doelgroepen tevreden over de huidige opzet en inhoud van het programma? 9
1.6 Relevantie SGM’er Een sport- en gezondheidsmanager (SGM’er) wordt breed opgeleid tot een manager op het gebied van sport, bewegen en gezondheid. Naast managementtaken houdt een SGM’er zich ook bezig met het bevorderen van gezondheid en gezond gedrag bij groepen mensen en individuen. Hierdoor kan een SGM’er op verschillende terreinen werkzaam zijn, zo ook het bevorderen van de gezondheid en gezond gedrag van kinderen bij kinderdagverblijven en buitenschoolse opvangcentra. Het Fit en Vitaal project wil graag een bijdrage leveren aan de gezonde leefstijl van kinderen in kinderopvangorganisaties, door het aanbieden van effectieve leefstijlprogramma’s. In dit onderzoek wordt naast het effect ook naar het proces gekeken van totstandkoming en uitvoering van de interventie ToolkiDs en de pedagogische training.
1.7 Leeswijzer Hoofdstuk 2 zal bestaan uit een theoretisch kader waardoor de lezer kennis maakt met reeds bestaande concepten die voor het onderzoek van belang worden geacht. In hoofdstuk 3 wordt de onderzoeksmethode toegelicht, gevolgd door hoofdstuk 4, waarbij de resultaten tot in detail besproken worden. Hoofdstuk 5 zal bestaan uit een conclusie, hierin wordt antwoord gegeven op de deelvragen en de uiteindelijke onderzoeksvraag, gevolgd door hoofdstuk 6 met de discussie over de bevindingen uit de conclusies. Ten slotte worden er in hoofdstuk 7 aanbevelingen gedaan om het leefstijlprogramma Fit en Vitaal te kunnen verbeteren.
10
2 Theoretisch kader Dit hoofdstuk beschrijft de theoretische onderbouwing van dit evaluatieonderzoek. In de literatuur kan worden nagegaan vanuit welke theoretische invalshoeken de probleemstelling het beste kan worden benaderd (Van den Heuvel, 2004). In 2.1 en 2.2 worden de variabelen apart besproken aan de hand van bestaande literatuur. In 2.3 wordt het conceptueel model weergegeven waarbij duidelijk wordt welke indicatoren bij de variabelen horen. 2.1 Gezondheidskundige interventie Bij een gezondheidskundige interventie is het doel om mensen aan te zetten tot ander, gezonder gedrag door aan te sluiten bij gedragsdeterminanten die in gunstige zin zijn te beïnvloeden. Slechts van een beperkt aantal in Nederland aangeboden leefstijlinterventies is met voldoende wetenschappelijke bewijskracht vastgesteld dat deze bijdragen aan meer bewegen of een gezonder voedingspatroon (Hamberg-van Reenen et al., 2010; Leemrijse et al., 2009). Het grootste deel van de aangeboden leefstijlinterventies is niet op effectiviteit geëvalueerd (Van den Berg & Schoemaker, 2010). Volgens Brug (2007) zijn er een aantal veelvoorkomende valkuilen bij het opzetten van een interventie door een gezondheidsvoorlichter: ▪ Valkuil 1: een niet bestaand probleem. Soms kan het gebeuren dat er een voorlichtingsprogramma wordt ontwikkeld voor een probleem dat bij nader inzien niet of nauwelijks bestaat. ▪ Valkuil 2: het verkeerde gedrag. Soms worden interventies ontwikkeld gericht op gedrag waarvan de relatie met het probleem onbekend of onzeker is. ▪ Valkuil 3: de verkeerde gedragsdeterminanten. De valkuil schuilt in het ontwikkelen van interventies die zich richten op determinanten die voor de doelgroep niet relevant zijn. Interventies die zich richten op de verkeerde determinanten hebben geen effect, of zelfs ongewenste effecten. ▪ Valkuil 4: de verkeerde interventie. Het komt zeker voor dat de keuze voor een soort interventie niet adequaat is voor het onderliggende probleem en determinanten, bijvoorbeeld voorlichting terwijl voorzieningen of regelgeving veel geschikter zijn. ▪ Valkuil 5: de verkeerde implementatie. De valkuil schuilt in de ontwikkeling van een interventie met onvoldoende aandacht voor implementatie. ▪ Valkuil 6: evaluatie. Evaluatie kan op verschillende niveaus plaatsvinden, en de valkuil schuilt juist in het onjuist kiezen van het evaluatieniveau, namelijk te hoog of te laag. Volgens Green & Kreuter (1999) kan een interventie niet slagen als er zoveel mogelijk informatie wordt gepompt in de lege hoofden van een wachtende doelgroep zonder dat rekening wordt gehouden met onderlinge verschillen in kennis, attitude en dergelijke. 2.1.1 Maar hoe moet het dan wel? Motivatieverhoging zal het eerste aandachtspunt zijn wanneer wordt beoogd het gedrag van mensen te veranderen, om zo mensen vooral eerst te interesseren voor gedragsverandering. Interventies blijken effectief te zijn als mensen wordt geleerd om te gaan met de druk die anderen uit hun omgeving op hen uitoefenen. Deze druk is de oorzaak van het overnemen van ongezond gedrag. Ook is uit effectieve interventies gebleken dat het belangrijk is mensen stap voor stap te leren zich gezonder te gedragen (Sassen, 2007). Gezondheidsdeskundige interventies hebben als algemeen doel effectief te zijn, dat wil zeggen bepaalde effecten te laten ontstaan bij de doelgroep. De kwaliteit van de gezondheidskundige interventie is de meest bepalende factor van effectiviteit. Het type gezondheidskundige interventie of tijdsduur van de interventie heeft geen verband met de effectiviteit van de interventie (Sassen, 2007). In bijlage 5 wordt in een tabel weergegeven wat de succesfactoren van een gezondheidkundige interventie zijn volgens verschillende auteurs.
11
Uit het tabel kan worden opgemaakt dat de meest voorkomende succesfactor ‘voorlichting gericht op de behoeften en wensen van de doelgroep’ is. Verder wordt ‘persoonlijke begeleiding en individueel maatwerk’, ‘feedback’, ‘beloning indien het gewenste effect bereikt is’ en ‘werken met doelen en afspraken’ vaker genoemd. Dit zijn dus belangrijke succesfactoren voor een gezondheidsbevorderende interventie. Wanneer men bij het ontwikkelen en uitvoeren van een gezondheidsinterventie rekening houdt met de succesfactoren uit bijlage 5, is een goede kans van slagen groter. 2.1.2 Effectieve elementen Interventies die zich zowel op voeding als op bewegen richten en die een langdurig karakter hebben, zijn waarschijnlijk het meest effectief (Brown & Summerbell, 2009; Lemmens et al., 2008; Wu et al., 2009). Voor kinderen lijken interventies die bestaan uit meerdere componenten en waarbij meerdere settings zijn betrokken de grootste kans van slagen te hebben (Van Sluijs et al., 2007). Beweeginterventies kunnen bijvoorbeeld bestaan uit de componenten educatie, een beweegprogramma en omgevingsverandering. Belangrijke settings zijn de school, de thuissituatie (ouders) en de wijk (Hamberg-van Reenen et al., 2010). Een voorbeeld hiervan is Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG). Het hoofddoel van JOGG is de stijgende lijn van overgewicht en obesitas bij kinderen om te zetten in een dalende lijn door het ondersteunen van gemeenten bij het toepassen van een intersectorale aanpak. JOGG richt zich primair op jongeren tussen 0 en 19 jaar en hun ouders. Secundair richt JOGG zich op gemeenten en professionals die op lokaal niveau directe invloed kunnen uitoefenen op het gedrag en de leefomgeving van de kinderen en hun ouders. Het gaat hierbij om de leraar, de huisarts, de werkzijnswerker, de winkelier, de gemeenteambtenaar inrichter van de ruimte en vele anderen (JOGG, 2010). In veel interventieprogramma’s zijn patronen te herkennen. Sommige activiteiten en enkele effectieve elementen worden vaak ingezet om bepaalde stappen te beïnvloeden. Veel beproefde combinaties zijn: ▪ aandacht en bewustwording via posters, folders en spotjes. ▪ bewustwording en attitudeverandering via groepsvoorlichting en voorlichtingsgesprekken; ruimte voor individuele benadering binnen activiteiten voor de groep. ▪ verandering van sociale invloed: - Verandering van sociale norm door inzet van rolmodellen, voorlichting door groepsgenoten en door voorlichters eigen taal en cultuur, wordt ondersteund door beeldvorming in posters en massamediale uitingen. - Verandering van sociale steun door regelen van sociale support, erbij betrekken van de omgeving. ▪ Verandering van eigen effectiviteit door voorbeeldgedrag van rolmodellen en door oefenen van praktische en sociale vaardigheden. ▪ Gedragsverandering door te vragen naar voornemens, voornemen te laten opschrijven of uitspreken, liefst in bijzijn van anderen; beloning bij deelname aan activiteit; wegnemen van barrières voor gewenst gedrag; aankondigen dat er een follow-up is; ruimte voor individuele benadering. ▪ Gedragsbehoud door follow-up, feedback over effecten na enige tijd; bemoediging voor volhouden; uitnodiging om opnieuw te beginnen bij niet volhouden en beloning. (Van der Burgt, & Van Mechelen-Gevers, 2002). 2.1.3 Zender als succesfactor De soort zender bepaalt veel van het succes. Degene die de boodschap presenteert, heeft veel invloed op het bereiken van het doel. Daarom moet de voorlichter voldoen aan een aantal algemene voorwaarden om de voorlichterrol goed te kunnen vervullen ‘bij de groep, over dat onderwerp, in die situatie’. Vanuit de doelgroep bezien moet de voorlichter: - aantrekkelijk zijn (de voorlichter moet de groep aanspreken); - geloofwaardig zijn; - deskundig zijn. (Van der Burgt, & Van Mechelen-Gevers, 2002). 2.1.4 Hulp bij het ontwikkelen van een interventie Intervention Mapping is een protocol dat behulpzaam is bij het systematisch ontwikkelen van een gezondheidskundige interventie, waarbij gebruik wordt gemaakt van theorieën en reeds eerder uitgevoerd onderzoek (Sassen, 2007). Intervention Mapping is, volgens Kok & Schaalma (2004) niet zozeer een nieuwe theorie of een nieuw model, maar een instrument voor het plannen en ontwikkelen van een interventie.
2.2 Procesevaluatie Er zijn verschillende aspecten die van invloed zijn op de uitvoering van het leefstijlprogramma. Een middel om er achter te komen welke aspecten van invloed zijn op de interventie wordt er gebruik gemaakt van een procesevaluatie (Brug, 2007). Een eerste belangrijk motief voor evaluatie is ‘leren voor de toekomst’. Van evaluatie kan geleerd worden wat wel en wat niet effectief is en kan informatie worden verkregen hoe interventies effectiever gemaakt kunnen worden. Procesevaluatie is belangrijk om te leren onder welke omstandigheden interventies kunnen worden verspreid en op grotere schaal ingezet kunnen worden. Een voor de hand liggende reden voor evaluatie is verantwoording afleggen. Gezondheidsvoorlichtinginterventies kosten geld en menskracht; een evaluatieonderzoek vertelt ons of die middelen verstandig, effectief en efficiënt zijn ingezet. Ook de ethische verantwoording is van belang. Gezondheidsvoorlichtinginterventies zijn vaak bedoeld om gedrag van mensen te beïnvloeden. Evaluatieonderzoek kan aantonen of deze mensen niet onnodig belast worden en of een interventie ongewenste neveneffecten heeft (Brug, 2007). Een procesevaluatie is onderzoek naar de noodzakelijke voorwaarden voor het effect. Evaluatie betekent ook waardering of beoordeling. Die beoordeling betreft bij procesevaluatie of de interventie wel is gepland en uitgevoerd is zoals bedoeld en of de interventie door de mensen wel begrepen en gewaardeerd werd. Procesevaluaties kunnen ook belangrijke aanwijzingen geven waarom interventies wel of niet effectief zijn geweest, want procesevaluaties geven bijvoorbeeld inzicht in de verspreiding, het gebruik of de waardering van het interventiemateriaal (Brug, 2007).
2.2.1 Preffi Om te bepalen wat de succes- en faalfactoren zijn van het leefstijlprogramma wordt er gekeken naar het instrument Preffi 2.0 (Preventie Effectmanagement Instrument). Dit instrument is een kwaliteitsinstrument dat een systematische werkwijze ondersteunt en tot doel heeft de effectiviteit van gezondheidsbevorderende projecten te vergroten. Aan de hand van dit instrument wordt het leefstijlprogramma ingedeeld in acht clusters: probleemanalyse, determinanten van gedrag en omgeving, doelgroep, doelen, interventiemogelijkheden, implementatie, evaluatie en randvoorwaarden en haalbaarheid. Iedere cluster bevat een aantal criteria waarop een project kan scoren. Met behulp van deze scores ontstaat er een beoordeling waarop verbeterpunten en acties geformuleerd kunnen worden (zie de afbeelding op de volgende pagina) (NIGZ, 2003).
13
Figuur 2. Het Preffi model
Aan de hand van de beoordelingscriteria van de cluster evaluatie zijn de criteria opgesteld waarop de leefstijlinterventie wordt beoordeeld, namelijk: - inzicht in de mate van uitvoering volgens plan - inzicht in de beoordeling activiteiten en materialen - inzicht in het bereik van de interventie - inzicht in de mate waarin voorwaardenscheppende doelen zijn gerealiseerd - inzicht in eventuele onvoorziene omstandigheden en neveneffecten - zicht op succes- en faalfactoren (NIGZ, 2003) Het derde criterium ‘het bereik’ is in dit onderzoek niet van toepassing, want het Fit en Vitaal project heeft zelf de onderzoekspopulatie uitgekozen en afgebakend. Daarom wordt dit punt niet meegenomen in de evaluatie. Hieronder wordt per criteria beschreven wat daaronder wordt verstaan. Inzicht in de mate van uitvoering volgens plan: - Heeft de KDV en BSO inderdaad 3 keer per week gebruik gemaakt van ToolkiDs en wat zijn de ervaringen hiermee. - Hoe de communicatie tussen de HAN medewerkers en de KDV/BSO is - Hoe de samenwerking tussen de HAN en de KDV/BSO is. - Of de opleiding Fit en Vitaal uitgevoerd is volgens plan Inzicht in de beoordeling activiteiten en materialen: - Of het waardevol is om met de ToolkiDs aan de slag te gaan. - Is het makkelijk om direct met de ToolkiDs aan de slag te gaan. - Wat de verwachtingen van de BSO en KDV zijn en of die ook uitgekomen zijn. - Sluit het niveau van de spelkaarten aan bij het niveau van de kinderen. - Of de mate van afwisseling voldoende is. - De indruk van de medewerkers of de kinderen de ToolkiDs leuk vinden. - Of de kinderen de ToolkiDs leuk vinden. - Hebben de medewerkers genoeg informatie ontvangen om met ToolkiDs te werken. 14
-
Mening over het materiaal en de handleiding. Mening over de onderdelen van de opleiding Fit en Vitaal.
Inzicht in de mate waarin voorwaardenscheppende doelen zijn gerealiseerd: - Werkbelasting van de medewerkers. - Welke voorwaarden er nodig zijn om de ToolkiDs te gebruiken. - Of men in de toekomst gebruik blijft maken van de ToolkiDs. - Of de medewerkers de mogelijkheid hebben om de opleiding Fit en Vitaal te volgen. Inzicht in eventuele onvoorziene omstandigheden en neveneffecten - Of er omstandigheden of knelpunten zijn die voor het project niet voorzien waren. - Wat de neveneffecten zijn van de onvoorziene omstangheden Zicht op succes- en faalfactoren: - Wat de sterke/zwakke punten van ToolkiDs zijn. - Wat de sterke/zwakke punten van de opleiding Fit en Vitaal is. - Rapportcijfer van de ToolkiDs.
2.3 Conceptueel model Hieronder is het conceptueel model opgesteld. De onafhankelijke variabele, de invloed op de uitvoering van het leefstijlprogramma, heeft invloed op de afhankelijke variabele, de verbetering van het leefstijlprogramma. De indicatoren die hier bij horen zijn opgesteld aan de hand van hoofdstuk 2.1 en 2.2. Invloed op de uitvoering van het leefstijlprogramma
Verbetering van het leefstijlprogramma
- inzicht in de mate van uitvoering volgens plan - inzicht in de beoordeling activiteiten en materialen - inzicht in de mate waarin voorwaardenscheppende doelen zijn gerealiseerd - inzicht in eventuele onvoorziene omstandigheden en neveneffecten - zicht op succes- en faalfactoren
-
Figuur 3: conceptueel model
15
De ToolkiDs De opleiding Fit en Vitaal
3 Methode In dit hoofdstuk wordt verantwoording over het evaluatieonderzoek afgelegd. Hieronder zal verder worden ingegaan op de onderzoeksmethode die tijdens dit evaluatieonderzoek is gebruikt. 3.1 Onderzoeksstrategie Dit onderzoek is een kwalitatief veldexperiment. Bij een kwalitatief veldexperiment is er sprake van een geplande interventie waar de onderzoeker de gevolgen van wil onderzoeken. Het kenmerk van een kwalitatief veldexperiment is dat de onderzoeker hier zo veel mogelijk met open vizier te werk gaat (Baarda, 2009). Bij het Fit en Vitaal project wordt in een veldexperiment de kwantitatieve en kwalitatieve benadering gecombineerd, namelijk een productevaluatie en de procesevaluatie. In dit onderzoeksrapport wordt alleen ingegaan op de procesevaluatie (kwalitatief). 3.1.1 Onderzoekspopulatie Kinderen Er zijn 9 interventiegroepen over 7 locaties verdeeld, waarvan drie kinderdagverblijven en zes buitenschoolse opvangcentra. In totaal zijn dat 139 kinderen. De Toolkids zijn voor de kinderen van KDV en BSO’s ontwikkeld die deelnemen aan het Fit en Vitaal project. Om te weten te komen wat de kinderen van de ToolkiDs vinden is een vraaggesprek nodig. Gesprekken met kinderen kunnen afhankelijk van de leeftijd flink verschillen. Het is belangrijk om je goed in te leven en de woordkeus goed af te stemmen op het concrete denken van het kind. Kinderen hebben al een tijdsbesef, bij een begrip als ‘gisteren’ weten ze dat het geweest is. Kinderen kunnen vanaf een jaar of 6 onder woorden brengen dat ze de juffrouw wel of niet leuk vinden. Als we er dan over praten waarom ze dat vinden, geven ze wel een reden, maar dan is het nog vaak niet de werkelijke. Wat een kind vertelt, is lang niet altijd een samenhangend relaas. Dikwijls springt het van de hak op de tak, of laat het veel weg. Hierbij is het belangrijk om door te vragen. Ook kunnen er drie technieken gebruikt worden om de draad vast te houden en het geheel te blijven overzien. - Samenvatten - Het herhalen van het belangrijkste punt uit het voorafgaande - Het herhalen van de kernvraag (Sleeboom, 2010) Er is voor gekozen om de mening van de kinderen over de ToolkiDs te vragen in de leeftijdsgroep 413 jaar. Dit zijn de ToolkiDs boxen van 4-8 jaar en 8-13 jaar. Pedagogisch medewerkers De pedagogisch medewerkers van de KDV en BSO’s die gebruik hebben gemaakt van de ToolkiDs worden gevraagd wat hun mening is over de ToolkiDs. Op elke locatie wordt er minimaal één medewerker geinterviewd. Daarnaast hebben de pedagogisch medewerkers al een evaluatieformulier ingevuld over de pedagogische training meteen na het volgen van de lessen. Ontwikkelaar ToolkiDs Er wordt aan de ontwikkelaar van de ToolkiDs gevraagd wat zijn gedachte achter de ToolkiDs was en of die verwachtingen zijn uitgekomen. 3.2 Data – verzameling en data - analyse 3.2.1 Data-verzameling Het gaat bij dit onderzoek vooral om kwalitatieve gegevens die verkregen moeten worden via de kinderen, medewerkers en de ontwikkelaar. Van hen moet worden vernomen wat hun mening en suggesties zijn over het leefstijlprogramma. Dit kan door middel van het houden van interviews. Deze procesevaluatie betreft een gerichte steekproef. De ervaringen over de Toolkids kunnen per locatie verschillen. Om de ervaringen van de medewerkers van alle locaties te achterhalen, wordt er op elke locatie één interview met een medewerker gedaan. Om de mening van de kinderen te weten te komen op alle locaties, worden er op elke locatie 4 kinderen geïnterviewd. Er zijn twee ontwikkelaars van de Toolkids waarvan één geïnterviewd wordt. Wanneer het niet mogelijk is om het interview op locatie te houden zal het interview telefonisch afgelegd worden. Volgens Baarda (2005) is de grootte van de steekproef afhankelijk van de complexiteit van het onderzoek, maar ook van de complexiteit van de eenheden waarover dit onderzoek uitspraak gaat doen. 16
Vanuit deze benadering is er een steekproef gemaakt. Doelgroep Ontwikkelaars Pedagogisch medewerkers Kinderen
Totaal deelnemers 2 30 139
Steekproef 1 7 40
Voor het interview zijn er voor elke doelgroep een aantal vragen opgesteld die het dialoog vormgeven (gestructureerd). De vragenlijst staat in bijlage 1. Om te achterhalen wat de pedagogisch medewerkers van de opleiding Fit en Vitaal vinden, wordt er per bijeenkomst een evaluatieformulier uitgedeeld met drie open vragen (zie bijlage 2). De medewerkers hebben veel ruimte om hun mening te formuleren en door middel van open vragen te stellen wordt er met een open vizier gewerkt. 3.2.2 Data-analyse De antwoorden van de geïnterviewden worden geanalyseerd volgens het geordende schoenendoosmodel (Harinck, 2010). Volgens de thema’s in de vragenlijst worden de antwoorden gecategoriseerd in de verschillende thema’s. Bij elke thema zijn voorbeelden van antwoorden opgenomen, die aan de lezer duidelijk maken welke antwoorden er zijn gegeven. Er wordt geturfd hoe vaak er hetzelfde antwoord is gegeven. De pedagogische training wordt ook volgens het geordende schoenendoosmodel geanalyseerd, omdat op de evaluatieformulieren open vragen worden gesteld. De drie dagdelen bestaan uit verschillende thema’s. Per dagdeel wordt een evaluatieformulier uitgedeeld en ingevuld door de medewerksters. De vragen op het evaluatieformulier zijn ingedeeld per thema (zie bijlage 2). 3.3 Bruikbaarheid, betrouwbaarheid en geldigheid Volgens Verhoeven (2006) zijn er drie criteria om de kwaliteit van onderzoek te toetsen, namelijk bruikbaarheid, de betrouwbaarheid en de geldigheid van een onderzoek. Hieronder worden deze begrippen voor dit onderzoek afzonderlijk besproken. Bruikbaarheid ‘Het criterium bruikbaarheid zegt iets over in hoeverre de uitkomsten van het onderzoek bruikbaar zijn voor de opdrachtgever’ (Verhoeven, 2006). In dit onderzoek zijn de uitkomsten bruikbaar, de resultaten uit het onderzoek geven antwoorden op de deelvragen en de onderzoeksvraag. Betrouwbaarheid In de klassieke zin wordt betrouwbaarheid gedefiniëerd als de mate waarin metingen onafhankelijk zijn van toeval. Voor kwalitatief onderzoek geldt dat het duidelijk moet zijn waar onderzoeksconclusies op gebaseerd zijn (Baarda & De Goede, 2009). In dit onderzoek zijn de onderzoeksconclusies gebaseerd op de resultaten van de interviews en de antwoorden van de evaluatieformulieren. De vragen van de interviews zijn opgesteld aan de hand van de indicatoren van de afhankelijke en onafhankelijke variabelen. De gegevens van de onderzoeksgroep is terug te vinden in bijlage 8. Geldigheid ‘Het begrip validiteit, ook wel geldigheid genoemd, heeft betrekking op de mate waarin een meting ook daadwerkelijk meet wat er gemeten moet worden’ (Verhoeven, 2006). Er kan onderscheid gemaakt worden tussen interne geldigheid en externe geldigheid. De interne geldigheid hangt samen met de keuze van de onderzoeksopzet: welke onderzoeksopzet is het meest geschikt om een geldig antwoord te vinden op de onderzoeksvraag? (Baarda & De Goede, 2009). Bij dit onderzoek worden de invloeden van de uitvoering van de ToolkiDs gemeten waarbij een kwalitatief veldexperiment het meest geschikt is om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden. Met behulp van dit onderzoek wordt er bestudeerd wat de reacties en gevolgen zijn van een geplande leefstijlprogramma. Het leefstijlprogramma vindt plaats bij de BSO onder alledaagse omstandigheden. Kwalitatief onderzoek heeft een aantal kenmerken die betrekking hebben op het vergroten van de externe geldigheid. Het streven om de gewone, alledaagse situatie zo veel mogelijk intact te laten en tot onderzoekssituatie te maken, wordt mede ingegeven door de wens de onderzoekssituatie en de feitelijke situatie zo veel mogelijk op elkaar te laten lijken (Baarda & De Goede, 2009). Daarom worden de interviews op de locatie van de medewerkers gegeven zodat de omgeving voor de medewer17
ker hetzelfde is. Geldigheid heeft ook te maken met de kwaliteit van de verzamelde gegevens, vooral met de mate waarin ze een geldige weergave zijn van het te bestuderen fenomeen in de praktijksituatie. Met de triangulatie-benadering kan men nagaan in hoeverre de onderzoeksgegevens valide zijn (Baarda & De Goede, 2009). De triangulatie kan betrekking hebben op verschillende typen informanten. Het gaat om de percepties van verschillende belanghebbenden (Harinck, 2010). Bij dit onderzoek worden interviews afgenomen bij verschillende groepen die te maken hebben gehad met ToolkiDs, namelijk de ontwikkelaar van de ToolkiDs, de pedagogisch medewerkers en de kinderen.
18
4 Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten van dit onderzoek toegelicht. In paragraaf 4.1 worden de resultaten van de ToolkiDs besproken en in paragraaf 4.2 worden de resultaten van de opleiding Fit en Vitaal besproken. De uitkomsten van de resultaten bieden relevante informatie voor de beantwoording van de deelvragen en de uiteindelijke onderzoeksvraag. 4.1 Evaluatie ToolkiDs 4.1.1 Ontwikkelaar Om de deelvragen te kunnen beantwoorden zijn de antwoorden uit het interview gesorteerd en samengevat per criteria van preffi zoals beschreven in hoofdstuk 2. Inzicht in de mate van uitvoering volgens plan De gedachte achter de ToolkiDs is dat het kind altijd de mogelijkheid moet hebben om een gezonde leefstijl te hanteren in de omgeving waar hij is. Daarnaast is het belangrijk dat je een kind van jongs af aan leert om een gezonde leefstijl te hanteren zodat men dit de rest van het leven ook gaat hanteren. De ToolkiDs is bedoeld om kinderen op een hele laagdrempelige, speelse manier van jongs af aan leren dat gezond eten en bewegen leuk is. Vandaar dat het leefstijlprogramma is opgebouwd in een spelvorm en dat ze via die manier gezond leren eten. Tijdens Fit en Vitaal 1 is er een haalbaarheidsstudie uitgevoerd. Het bleek tijdens interviews met kinderen en pedagogisch medewerkers dat ze de ToolkiDs leuk vonden. Maar het is heel moeilijk om te zeggen of ze denken dat gezond eten en bewegen echt leuk is en dat ze dat meenemen voor de toekomst. Het idee achter project Fit en Vitaal 2 was dat er een longitudinaal onderzoek zou gehouden worden en dat de kinderen een aantal jaren gevolgd werden. Nu zullen er waarschijnlijk wel effecten te zien zijn, maar dan op korte termijn. Of dat zich in de toekomst doortrekt is maar de vraag. Het is wel heel idealistisch gedacht dat men kan veronderstellen dat Fit en Vitaal met een ToolkiD die ze een half uur per dag misschien 2 à 3 keer in de week gebruiken, een hele gedragsverandering teweeg kan brengen. De theorie (Van der Burgt & Van Mechelen-Gevers, 2008) zegt als men een gedragsverandering wil bewerkstelligen moet men minimaal 3 keer in de week daar mee bezig zijn. Tijdens het verloop van het project is opgemerkt dat de kinderopvangorganisaties dat toch wel veel vonden, omdat ze ook nog allerlei andere activiteiten hebben. De kinderopvangorganisaties zijn natuurlijk niets verplicht. Dus het uitgangspunt is vanuit de theorie, maar in de werkelijkheid is dat altijd moeilijk om dat te realiseren. De communicatie tussen de projectleden liep soms even stroef, want een aantal deelprojectmedewerkers waren voor 12 uur per week aangesteld en een aantal deelprojectmedewerkers waren voor 2 uur in de week aangesteld. Iedereen kwam één keer in de maand bijeen om alles voor te leggen. Maar sommige medewerkers waren ergens mee bezig waar anderen niet van op de hoogte waren. En als ze er eenmaal op de hoogte van waren, hadden ze daar een andere gedachte over. Dat moest dan overnieuw opgezet worden. Dus het voortraject (het inplannen van zaken) waarbij een goede onderlinge communicatie noodzakelijk was, verliep soms wat stroef. Er is regelmatig contact geweest met de BSO’s voor de inplanning van de metingen, hoe het is gegaan met de ToolkiDs, ze kregen nieuwsbrieven en ze konden altijd een van de medewerkers van Fit en Vitaal bereiken. De ontwikkelaar van Fit en Vitaal heeft een goed gevoel over de communicatie. De communicatie tussen de BSO’s en KDV had wel intensiever gemogen waardoor het commitment tussen de kinderopvangcentra en Fit en Vitaal waarschijnlijk beter was. Maar er wordt door de ontwikkelaar aangegeven dat hier te weinig tijd voor is. Ook is het moeilijk om een sterke band te creëren met de opvangcentra, omdat Fit en Vitaal op de HAN gevestigd is en de opvangcentra verspreid over Nederland gevestigd zijn. De nieuwsbrieven worden via de mail verstuurd. Er is van te voren aangegeven dat er nieuwsbrieven worden verstuurd en dat het de bedoeling is om de nieuwsbrief te verspreiden onder de medewerkers. Er wordt vanuit gegaan dat de locatiemanagers het lezen, maar het is niet bekend of deze brief verspreid wordt onder de medewerkers.
19
Inzicht in de mate van uitvoering volgens plan + door middel van de ToolkiDs heeft een kind de mogelijkheid om een gezonde leefstijl hanteren in de omgeving waar hij is. +ToolkiDs is bedoeld om kinderen op een hele laagdrempelige, speelse manier van jongs af aan leren dat gezond eten en bewegen leuk is + de ontwikkelaar heeft een goed gevoel over de communicatie
- waarschijnlijk treden er alleen op korte termijn effecten op - het is moeilijk om te zeggen of de kinderen het gezond eten en bewegen meenemen voor in de toekomst - de ToolkiDs zal geen gedragsverandering teweeg brengen - de kinderopvangorganisaties hebben niet drie keer per week gebruik gemaakt van de ToolkiDs, wat wel de bedoeling was - de communicatie tussen de projectleden verliep soms wat stroef - de communicatie met de BSO/KDV kon intensiever - het is niet bekend of de nieuwsbrieven verspreid worden onder de medewerkers
Inzicht in de beoordeling van activiteiten en materialen De ToolkiDs heeft voor de medewerkers van de BSO en de KDV een meerwaarde. Er zitten ook wel spelletjes bij die ze al kennen, maar er zitten ook zeker nieuwe leuke dingen bij. Het is ook heel laagdrempelig voor de medewerkers om de ToolkiDs erbij te pakken als ze niet weten wat ze op die dag willen gaan doen. De jongere kinderen vinden de ToolkiDs heel erg leuk. Maar de oudere kinderen, met name van 9 tot 13 jaar, willen de toolkiDs liever niet doen. Op deze leeftijd willen de kinderen hun eigen gang gaan, zoals voetballen, computeren of met vriendjes spelen. Het materiaal waaruit de ToolkiDs bestaat is tot stand gekomen vanuit bestaande ideeën. Binnen project Fit en Vitaal 1 was de GGD het adviesorgaan. De GGD adviseerde om de spelkaarten heel laagdrempelig te maken. De medewerkers moeten niet te veel doorlezen, het moet in één oogopslag te zien zijn wat ze moeten doen, het moet aantrekkelijk zijn voor kinderen en het spel moet niet te lang duren. Dit advies heeft Fit en Vitaal meegenomen en uiteindelijk zijn er spelkaarten ontworpen die de medewerkers zonder het lezen van de handleiding toegepast kunnen worden. Ook moesten de spelkaarten duurzaam zijn zodat ze minder snel slijten. Inzicht in de beoordeling activiteiten en materialen + de ToolkiDs heeft voor de BSO en KDV een meerwaarde + de ToolkiDs zijn voor de medewerkers laagdrempelig + de jongere kinderen vinden de ToolkiDs leuk + de spelkaarten kunnen zonder handleiding toegepast worden + de spelkaarten zijn duurzaam
- er zitten spellen bij die al bekend zijn bij de BSO/KDV - de oudere kinderen (9-13 jaar) willen liever iets anders doen dan de ToolkiDs
Inzicht in de mate waarin voorwaardenscheppende doelen zijn gerealiseerd De ToolkiDs heeft een goede kans van slagen als er een goede projectorganisatie is. Fit en Vitaal is een sterke projectorganisatie die zoveel mogelijk handvatten aan kunnen bieden voor de kinderopvangorganisaties, zodat het voor hun heel laagdrempelig is om mee te doen. Daarnaast is de continuiteit en de doorontwikkeling van de ToolkiDs zelf belangrijk. Als het geen duurzaam product is, zal de aandacht ook wegvallen. Dus Fit en Vitaal moet steeds met nieuwe dingen komen, zoals nieuwe spelkaarten, nieuwe interventies en een herhaalopleiding van vernieuwende inzichten vanuit de theorie over voeding en beweging. En ten slotte moet er altijd verder gekeken worden welke mogelijkheden er zijn om de gezonde leefstijl op een leuke manier onder de aandacht te brengen. 20
Inzicht in de mate waarin voorwaardenscheppende doelen zijn gerealiseerd + Fit en Vitaal is een sterke projectorganisatie die zoveel mogelijk handvatten biedt aan de kinderopvangorganisaties + continuïteit en doorontwikkeling van de ToolkiDs is erg belangrijk
Inzicht in eventuele onvoorziene omstandigheden en neveneffecten Vooraf aan het project was er een voorstelling gemaakt op welke manier bepaalde dingen gedaan moeten worden. Tijdens het project is opgemerkt dat sommige dingen niet werken of niet kunnen met de tijd en middelen die Fit en Vitaal heeft. Er is een pilotfase gedaan. Er is een effectmeting gedaan bij vijf kinderopvangcentra om te testen of de effectmeting wel werkt op de manier zoals het gedaan werd. Uiteindelijk zijn er verbeteringen aangebracht voor de werkelijke meting. Dus van te voren worden dingen bedacht maar door externe krachten is het niet altijd mogelijk om het op die manier te doen. Tijdens de pilotfase is er veel geleerd van het uitvoerende en organisatorische gedeelte, bijvoorbeeld het verloop van de metingen en hoeveel mensen er nodig zijn tijdens de metingen. Bij de 0-meting was het erg lastig om de vragenlijsten van de ouders terug te krijgen. Voor de 1meting is hier een andere procedure voor bedacht, maar dit werkt nog steeds niet goed. Het projectteam van Fit en Vitaal is er van uit gegaan dat de kinderopvangcentra die meedoen aan het project ook echt iets willen doen aan de gezonde leefstijl en ook hun best daar voor doen. Dit valt enigszins tegen. Bijvoorbeeld wilde Fit en Vitaal de kinderopvangcentra laten meedenken over spel ideeën, maar daar kwam bijna niks uit. Daar kan men al uit opmaken dat ze niet zo erg met het project bezig zijn. Inzicht in eventuele onvoorziene omstandigheden en neveneffecten + er is heel veel geleerd van de pilotfase, zowel organisatorisch als uitvoerend
- tijdens het project is opgemerkt dat sommige dingen niet werken of niet kunnen met de tijd en middelen die Fit en Vitaal heeft. - bij de 0-meting was het erg lastig om de vragenlijsten van de ouders terug te krijgen. Voor de 1-meting is hier een andere procedure voor bedacht, maar dit werkt nog steeds niet goed. - inzet vanuit kinderopvangcentra valt tegen
Zicht op succes- en faalfactoren Het is boven verwachting dat vanaf Fit en Vitaal 1 het programma zo ver zou zijn uitgebreid. Er was niet verwacht dat er een opleiding voor pedagogisch medewerkers is gestart, dat er workshops voor ouders werden georganiseerd en dat de spel ideeën steeds weer zijn uitgebreid. En er was ook niet verwacht dat het project waarschijnlijk weer een doorstart gaat maken. Daarentegen blijkt de ouderworkshop niet zo aan te slaan. Maar het projectteam is op dit moment bezig met een nieuwe interventie voor de ouders. Ook de commitment van de kinderopvangorganisaties die hebben toegezegd mee te doen met het onderzoek is niet zoals het projectteam verwacht had. De kinderopvangorganisaties hebben ook wel meegedaan, maar soms verliep dit niet helemaal soepel. Bijvoorbeeld hadden ze geen tijd om medewerkers vrij te maken voor de opleiding en was de opkomst van de ouderworkshop heel minimaal. Ook het commitment van de ouders is minimaal, de respons van de vragenlijsten is vrij laag.
Zicht op succes- en faalfactoren + het is boven verwachting dat het project zo ver is uitgebreid +het project gaat waarschijnlijk weer een doorstart maken
- het commitment van de kinderopvangorganisaties is niet zoals het projectteam verwacht had - het commitment van de ouders is minimaal, respons vragenlijsten is laag
21
4.1.2 Pedagogisch medewerkers Om de deelvragen te kunnen beantwoorden zijn de antwoorden van de interviews geanalyseerd volgens het geordende schoenendoosmodel (Harinck, 2010) zoals beschreven in hoofdstuk 3. De meest voorkomende of opvallende antwoorden worden hieronder benoemd. In de tekstwolkjes staan citaten van enkele medewerkers over het desbetreffende onderwerp vermeld. Zie voor de analyse van de antwoorden bijlage 8. Bij alle 7 locaties van de interventiegroep is er een interview gehouden met een pedagogisch medewerk(st)er die met de ToolkiDs gewerkt heeft. De leeftijd verschilt van 21 tot 51 jaar, de gemiddelde leeftijd is 36 jaar. Alle geïnterviewden hebben de pedagogische opleiding gevolgd. Inzicht in de mate van uitvoering volgens plan Het gebruik van de ToolkiDs wisselt tussen de locaties van 1 keer tot 5 keer in de week. Het gemiddelde is 2 keer in de week. Er wordt aange‘De ToolkiDs is een geven dat de hoeveelheid van het gebruik van de ToolkiDs ligt aan de leuke en makkelijke drukte van andere activiteiten in die week. Door 1 medewerk(st)er wordt aanvulling op de aner aangegeven dat er een vaste dag in de week ingepland is voor de dere dagelijkse activiToolkiDs. teiten.’ Er zijn verschillende meningen over de communicatie. Het cijfer over de communicatie verschilt van een 6 tot een 9 en krijgt gemiddeld een 7,3. Er wordt door 4 locaties aangegeven dat de communicatie tussen Fit en Vitaal en het kinderopvangcentrum prima is verlopen zowel via de telefoon, email als brieven. Het was goed dat er een contcactpersoon was en die contactpersoon was ook bereikbaar. Er waren een aantal kleine dingen mis gegaan, zoals vragenlijsten die niet op de HAN aankwamen en dat de opvang te weinig t-shirts had gekregen. Maar dat is allemaal goed gekomen. 2 locaties geven aan de communicatie niet soepel verliep. Er zijn te veel mensen die zich bezighouden met het project waardoor de een niet weet wat de ander gezegd heeft. Er worden afspraken gemaakt die niet worden nagekomen door Fit en Vitaal. Ook de contactpersoon was niet bereikbaar. Daarnaast wordt er door 2 locaties aangegeven dat de communicatie tussen de ouders en Fit en Vitaal niet soepel verliep. De medewerkers geven aan dat de ouders de vragenlijsten niet invullen en retourneren. Ook wordt er aangegeven dat Fit en Vitaal echt zijn best heeft gedaan om de vragenlijsten terug te krijgen, maar dat het nog steeds niet werkt. Er wordt door 6 medewerk(st)ers aangegeven niet bekend te zijn met de nieuwsbrief, ze hebben de nieuwsbrief niet ontvangen. De medewerkster die wel bekend is met de nieuwsbrief vond de nieuwsbrief heel netjes en er staan leuke aanvullingen in. Alle medewerk(st)ers geven aan dat ze in de toekomst het liefst geïnformeerd willen worden via email. Inzicht in de mate van uitvoering volgens plan + cijfer van communicatie is gemiddeld een 7,3 + Bij 4 locaties was de communicatie prima verlopen + het was goed dat er een contactpersoon was
- het gebruik van de ToolkiDs is gemiddeld 2 keer per week - er zijn teveel mensen die zich bezighouden met het project - afspraken worden niet nagekomen door Fit en Vitaal - de contactpersoon was niet voor iedereen bereikbaar - bijna alle geïnterviewde medewerkers zijn niet bekend met de nieuwsbrief
Inzicht in de beoordeling activiteiten en materialen Van de 7 medewerk(st)ers vonden 5 medewerk(st)ers het zeker waardevol om met de ToolkiDs te werken. De belangrijkste reden is dat men met de ToolkiDs meteen aan de slag kan gaan. Het is makkelijk en er zit een duidelijke uitleg bij. Volgens de andere 2 medewerk(st)ers waren heel veel spellen al bekend. Volgens 1 medewerk(st)er waren de spellen te eenzijdig. Ook waren de spellen voor de KDV te moeilijk en voor 22
‘We pakken een kaart uit de doos en we kunnen er meteen mee aan de slag.’
de BSO te summier. 5 medewerk(st)ers hadden geen verwachtingen van de ToolkiDs voordat ze er mee gingen werken. Ze zijn er open ingegaan. 2 medewerk(st)ers hadden er meer van verwacht, zoals meer nieuwe spellen. Per locatie worden er verschillende aantallen kinderen genoemd die meedoen met de ToolkiDs. Er wordt aangegeven dat het verschilt hoeveel kinderen er op dat moment aanwezig zijn. Bij de KDV worden 2 tot 10 kinderen genoemd. Bij de BSO doen bijna alle kinderen mee die aanwezig zijn, behalve bij SKAR Vulkaaneiland. Daar doen ongeveer 12 van de 40 kinderen mee. Bij de KDV zijn ze 15 tot 30 minuten met de ToolkiDs bezig. Bij de BSO verschilt dat van 15 minuten tot 1,5 uur. Gemiddeld is dit 30 minuten. De medewerk(st)ers vinden de ToolkiDs over het algemeen goed aansluiten op het niveau van de kinderen. Er wordt aangegeven dat de ToolkiDs voor de BSO meer aansluiten dan voor de KDV. De spellen voor de KDV moeten makkelijker gemaakt worden door de medewerk(st)ers. Er wordt ook aangegeven dat het handig is dat de ToolkiDs zich richt op verschillende leeftijden, omdat er op de BSO verschillende leeftijden in een groep zitten. 6 medewerk(st)ers geven aan dat de mate van afwisseling van de spellen voldoende is. Er zijn veel verschillende activiteiten. Soms worden er een aantal kaarten neergelegd waaruit de kinderen zelf kunnen kiezen. Volgens 1 medewerk(st)er zou er meer afwisseling in de spellen kunnen. Een spel kan 3 keer moeilijker gemaakt worden, maar daarna is de lol er vanaf. Alle medewerk(st)ers hadden de indruk dat de kinderen de ToolkiDs leuk vinden. Ook wordt er aangegeven dat de kinderen de diploma’s ook heel leuk vonden. Alle medewerk(st)ers hebben genoeg informatie ontvangen om met de ToolkiDs te werken. Er zit voldoende extra informatie en materiaal bij. De ToolkiDs doos is erg handig, alles past er in. Ook het materiaal wordt prima beoordeeld, de kaarten zijn geplastificeerd dus het kan niet zo snel slijten. Door 1 medewerk(st)er wordt aangegeven dat de doos wel prijzig is voor wat men er voor krijgt. ‘Het is handig dat de kaartjes De handleiding werd door 5 medewerk(st)ers één keer doorgeplastificeerd zijn, je kunt bij gelezen, dan wisten ze hoe het werkt en daarna hadden ze wijze van spreken buiten in de de handleiding niet meer nodig. Het is goed dat de handleiregen een activiteit doen.‘ ding er bij zit. 2 medewerk(st)ers hebben geen gebruik van de handleiding gemaakt.
Inzicht in de beoordeling activiteiten en materialen + het is zeker waardevol om met de ToolkiDs te werken + de medewerkers kunnen meteen met de ToolkiDs aan de slag + de ToolkiDs sluit goed aan op het niveau van de kinderen + de mate van afwisseling van de ToolkiDs is voldoende + de medewerkers hebben de indruk dat de kinderen de ToolkiDs leuk vinden + het materiaal van de ToolkiDs doos wordt prima beoordeeld
- voor een aantal medewerkers zijn veel spellen al bekend - de ToolkiDs voor de KDV is te moeilijk
Mate waarin voorwaardenscheppende doelen zijn gerealiseerd De voorbereidingstijd om met de ToolkiDs aan de slag te gaan wisselt van 10 tot 30 minuten. Het ligt er aan welk spel ze gaan doen en of het materiaal wat ze er voor nodig hebben beschikbaar is. Het voorbereiden van een spel wat ze nog niet kennen kost wel wat voorbereiding, maar als ze het nog een keer willen spelen kunnen ze er meteen mee aan de slag. Het opruimen kost 5 tot 10 minuten tijd. De tijd om het voor te bereiden en op te ruimen wordt niet als vervelend ervaren, want een andere activiteit kost net zo veel extra tijd. Het is te overzien. 6 medewerk(st)ers willen in de toekomst gebruik blijven maken van de ToolkiDs. Het is een leuke en makkelijke aanvulling op de dagelijkse activiteiten. Door de ToolkiDs blijft de opvang bezig met gezond eten en bewegen en wordt het ook echt gedaan. Het is niet ingewikkeld, het sluit aan bij de werkwijze van de kinderopvang. Vooral de spellen die de kinderen heel leuk vinden zullen vaker wor23
den gedaan. 1 medewerk(st)er wil alleen gebruik blijven maken van de ToolkiDs als er meer variatie in de spellen worden aangebracht. Mate waarin voorwaardenscheppende doelen zijn gerealiseerd + de tijd om voor te bereiden en om op te ruimen wordt niet als vervelend ervaren + medewerkers willen in de toekomst gebruik blijven maken van de ToolkiDs + de ToolkiDs is niet ingewikkeld, het sluit aan bij de werkwijze van de kinderopvang
Inzicht in eventuele onvoorziene omstandigheden en neveneffecten De ToolkiDs werd op een uitzondering na heel positief ontvangen waardoor het neveneffect is dat de medewerk(st)ers niet enthousiast gemaakt hoeven te worden voor de ToolkiDs. Dat zijn ze namelijk al. Er was in de evaluatie naar de TookiDs meer variatie in de antwoorden verwacht, maar het blijkt dat de ToolkiDs boven verwachting positief beoordeeld wordt door de medewerk(st)ers. Zicht op succes- en faalfactoren Er worden uiteenlopende sterke punten genoemd over de ToolkiDs. Er zit voldoende afwisseling in, met name voor de BSO. Ook kan de mede‘Veel spellen zijn al bewerk(st)er meteen met de ToolkiDs aan de slag. Eén medewerk(st)er kend, dat kan op zich ook wordt bewust van gezond eten en bewegen, zodat ze er vaker mee aan geen kwaad, want dat verde slag gaat. Een zwak punt is dat de ToolkiDs erg gericht is op wat oueist ook minder uitleg. Maar dere kinderen, dus de spellen worden te moeilijk gevonden voor de KDV. er mag wel wat meer uitdaOok wordt er genoemd dat er meer uitdaging in de spellen mag zitten. ging in.’ Door één medewerk(st)er wordt er genoemd dat er te weinig afwisseling in zit. Dit punt werd net door een andere locatie als sterk punt benoemd. Een suggestie voor verbetering van de ToolkiDs is dat de spellen meer aangepast moeten worden voor de KDV, dus makkelijkere spellen voor de kleine kinderen. Daarnaast is een suggestie om meer spelvariatie aan te brengen en om meer uitdaging in de spellen aan te brengen. Alle medewerk(st)ers geven aan dat ze nog niet alle spelkaarten gebruikt hebben. Ze kunnen geen van allen noemen welke dat zijn. 6 medewerk(st)ers geven aan dat ze er nog niet aan toe zijn gekomen. Maar op deze manier kunnen ze er nog even mee vooruit. Het is goed dat ze extra spelkaarten er bij hebben gekregen. 1 medewerk(st)er geeft aan dat de kaarten die niet gebruikt zijn niet leuk zijn. Het rapportcijfer voor de ToolkiDs verschilt van een 7 tot een 9. Gemiddeld is het cijfer een 7,7. Opvallend is dat een medewerk(st)er een 7 geeft voor de ToolkiDs voor de KDV en een 9 voor de ToolkiDs voor de BSO. Zicht op succes- en faalfactoren + er zit voldoende afwisseling in de ToolkiDs, met name voor de BSO + de medewerk(st)er kan meteen met de ToolkiDs aan de slag + door de ToolkiDs worden de medewerk(st)ers bewust van gezond eten en bewegen en gaan hiermee ook echt aan de slag + door de extra spelkaarten kunnen de opvangcentra lang met de ToolkiDs vooruit + de ToolkiDs wordt beoordeeld met een gemiddelde van 7,7.
- de spellen voor de KDV zijn te moeilijk - er mag meer uitdaging in de spellen zitten
24
4.1.3 Kinderen Om de deelvraag te kunnen beantwoorden zijn de antwoorden van de interviews geanalyseerd volgens het geordende schoenendoosmodel (Harinck, 2010) zoals beschreven in hoofdstuk 3 (zie bijlage 9). Inzicht in de beoordeling activiteiten en materialen In de leeftijdscategorie 4-8 jaar zijn er 26 kinderen ondervraagt en in de leeftijdscategorie 8-13 jaar zijn er 14 kinderen ondervraagt. Van de leeftijdscategorie 4-8 jaar vonden 54% van de kinderen de ToolkiDs leuk en 42% van de kinderen vonden de ToolkiDs heel leuk. 4% vond de ToolkiDs niet zo leuk. Van de leeftijdscategorie 8-13 jaar vond 65% van de kinderen de ToolkiDs leuk, 21% heel leuk en 14% niet zo leuk (zie tabel 1). In beide leeftijdscategorieën behoren de leukste spellen vooral tot de beweegspellen (zie tabel 2). De kinderen geven aan dat beweegspelletjes ook het vaakste gedaan worden.
Tabel 1: Mening ToolkiDs kinderen
Tabel 2: Welke activiteit vinden de kinderen het leukste?
4.2 Evaluatie Opleiding Fit en Vitaal Om de deelvragen te kunnen beantwoorden zijn de antwoorden van de evaluatieformulieren geanalyseerd volgens het geordende schoenendoosmodel (Harinck, 2010) zoals beschreven in hoofdstuk 3. De bijeenkomsten bestaan uit 3 onderdelen. Er is geturfd hoe vaak dezelfde antwoorden voorkomen (zie bijlage 6). De meest voorkomende antwoorden worden hieronder benoemd. In de tekstwolkjes staan citaten van enkele deelnemers over het desbetreffende onderdeel vermeld. De mate van uitvoering volgens plan Alle 3 de bijeenkomsten zijn gehouden volgens de planning. De inhoud van de bijeenkomsten is soms van de planning afgeweken wegens tijdgebrek of een aanpassing na suggesties van de deelnemers.
25
Inzicht in de beoordeling activiteiten en materialen Bijeenkomst 1 (19 evaluatieformulieren) Onderdeel ‘Ontwikkelingspsychologie & Pedagogiek’ Dit onderdeel is niet helemaal behandeld vanwege tijdgebrek. De introductie van Fit en Vitaal duurde te lang en dit was volgens de deelnemers voor hun niet echt relevant. Het onderdeel over problemen met eten kwam daardoor te vervallen, terwijl dit onderdeel juist door de deelnemers het meest interessant gevonden werd.
‘Het was heel leuk. Het zijn kleine activiteiten die ik op mijn werk makkelijk kan aanpassen.’
Onderdeel ‘Beweging jonge kind’ Een groot aantal deelnemers (68%) vonden dit onderdeel erg leuk. Er kwamen leuke activiteiten aan bod. Maar er mogen van de deelnemers meer activiteiten voor kinderen van 0-4 jaar aan bod komen. Daarnaast kwamen er weinig nieuwe activiteiten aan bod, de meeste activiteiten waren al bekend bij de deelnemers.
Bijeenkomst 2 (20 evaluatieformulieren) Onderdeel ‘Beweging II’ Een merendeel van de deelnemers vonden dit een leuke les. Er werd ook aangegeven dat de les leuk werd gegeven door de docente. Opvallend is dat 25% van de deelnemers aangaven dat ze leuke nieuwe dingen hebben gezien, dat het erg leerzaam was en dat er goede tips naar voren kwamen. Daarentegen gaf 15% aan dat ze alle spellen al kenden en dat het meer een herhaling was.
‘Leuk om te zien hoe de kaarten van ToolkiDs in zijn werk gaan met een goede uitleg erbij.’
Onderdeel ‘Voeding I’ Volgens de deelnemers werd er leerzame informatie gegeven met goede voorbeelden erbij. Het was leuk om de theorie door middel van vragen te behandelen, maar bepaalde onderwerpen werden te lang besproken. De ruimte voor discussie en interactie werd gewaardeerd, maar hierbij moet wel de tijd in de gaten gehouden worden. Bijeenkomst 3 (15 evaluatieformulieren) Onderdeel ‘Voeding’ 47% van de deelnemers hebben bij dit onderdeel liever meer praktijk en minder theorie. Een aantal deelnemers vonden dit onderdeel verhelderend en zijn bewust geworden van hun eigen eetgedrag. Andere deelnemers hadden andere informatie verwacht, zoals hoe je gezonde voeding ‘leuk’ kunt maken.
‘Ik heb vandaag een goed en duidelijk advies gekregen over voeding voor kinderen.’
Onderdeel ‘Pedagogiek’ De deelnemers vinden dat hier meer aandacht aan moet worden besteed. Er was te weinig tijd om dit onderdeel helemaal te behandelen. De theorie over eetproblematiek is te kort. Ook mag er dieper op de stof worden ingegaan. Voor een aantal deelnemers was veel informatie al bekend. Twee deelnemers gaven aan dat ze het jammer vonden dat het filmmateriaal niet aan bod was gekomen. Mate waarin voorwaardenscheppende doelen zijn gerealiseerd De BSO/KDV stellen medewerk(st)ers ter beschikking voor de opleiding Fit en Vitaal. De werkgever van de kinderopvangcentra heeft de medewerk(st)ers voldoende tijd gegeven om de medewerk(st)ers de opleiding Fit en Vitaal te laten volgen. Inzicht in eventuele onvoorziene omstandigheden en neveneffecten Bijeenkomst 1 werd over het algemeen goed gevonden. De tips van de deelnemers hebben vooral te maken met de tijd, onder andere dat de introductie te veel tijd kostte, dat er tijd te kort was om het volledige programma af te gaan en dat er een korte tijd is om de evaluatie in te vullen. Er werd vrijwel niets over de sprekers zelf gezegd. De ruimte waarin de bijeenkomst 2 gehouden werd, was krap en warm. Er moest volgens de deelne26
mers veel tijd worden besteed aan het huiswerk wat voor velen niet haalbaar was. Daarnaast werd het huiswerk wat ze gemaakt hadden niet besproken. Ook hebben de deelnemers liever eerst het onderdeel voeding en dan het onderdeel beweging.
Zicht op succes- en faalfactoren De gekregen informatie vinden de deelnemers ‘De ToolkiDs is erg handig. Hier proberen we belangrijk om te weten als pedagogisch medewerregelmatig mee te werken en met succes!’ ker. Voor 47% van de deelnemers is de cursus meer een geheugensteuntje dan vernieuwend. 40% van de deelnemers geven aan dat ze veel theorie al een keer gehad hebben en dat ze daarom niet zo veel geleerd hebben. Men wordt nu wel bewust om er mee aan de slag te gaan op het werk. De cursus is wel een stimulans om meer met voeding en bewegen bezig te zijn tijdens het werk. 20% vindt de cursus wel een aanrader, maar ook 20% vindt de cursus wel een aanrader voor BSO, maar niet voor het KDV. Ook vindt 20% de cursus ook geschikt voor ouders.
‘Alles is weer opgefrist. Het heeft me weer bewust gemaakt. Het heeft ons als organisatie gestimuleerd om vaker bewegingsactiviteiten in te zetten.’
27
5 Conclusie In dit hoofdstuk worden de conclusies geformuleerd over de belangrijkste bevindingen. In dit onderzoek zijn 5 deelvragen opgesteld. De resultaten uit het vorige hoofdstuk vormen de basis voor het beantwoorden van de deelvragen in dit hoofdstuk. Na beantwoording van de deelvragen zal de onderzoeksvraag beantwoord worden. In september 2009 is er een doorstart met het project Fit en Vitaal gemaakt, Fit en Vitaal 2. Door middel van dit onderzoek kan er informatie worden verkregen hoe het leefstijlprogramma effectiever gemaakt kan worden. De procesevaluatie is belangrijk voor de effectevaluatie, die ook in deze periode uitgevoerd wordt. Een procesevaluatie kan inzicht geven in de redenen van het wel of niet slagen van dit leefstijlprogramma. De centrale onderzoeksvraag tijdens dit onderzoek was: Op welke manier kan het Fit en Vitaal project verbeterd worden gericht op de inhoud en uitvoering van het leefstijlprogramma? De deelvragen worden hieronder beantwoord, gevolgd door de beantwoording van de onderzoeksvraag. In hoeverre is het leefstijlprogramma uitgevoerd zoals gepland? Nu zullen er waarschijnlijk wel effecten te zien zijn, maar dan op korte termijn. De theorie (Van der Burgt & Van Mechelen-Gevers, 2008) zegt als men een gedragsverandering wil bewerkstelligen moet men minimaal 3 keer in de week daar mee bezig zijn, dus vanuit Fit en Vitaal werd geadviseerd dat de kinderopvangorganisaties minimaal 3 keer in de week gebruik moeten maken van de ToolkiDs. Tijdens het verloop van het project is opgemerkt dat dit voor de kinderopvangorganisaties niet haalbaar is, omdat ze ook nog allerlei andere activiteiten hebben. Het gebruik van de ToolkiDs is gemiddeld is 2 keer in de week. Het voortraject (het inplannen van zaken) waarbij een goede onderlinge communicatie tussen de projectleden van Fit en Vitaal noodzakelijk was, verliep soms wat stroef. De deelprojectmedewerkers zijn voor uiteenlopende uren aangesteld bij Fit en Vitaal, het gevolg is dat ze niet op de hoogte van zijn van de bezigheden van elkaar. Vanuit Fit en Vitaal is er een goed gevoel over de communicatie met de BSO’s. De communicatie tussen de BSO’s en KDV was niet intensief. Er wordt aangegeven dat hier te weinig tijd voor is. Het is moeilijk om een sterke band te creëren met de opvangcentra, omdat Fit en Vitaal op de HAN gevestigd is en de opvangcentra verspreid over Nederland gevestigd zijn. Er zijn verschillende meningen over de communicatie. Het cijfer over de communicatie verschilt van een 6 tot een 9 en krijgt gemiddeld een 7,3. Er wordt door 4 locaties aangegeven dat de communicatie tussen Fit en Vitaal en het kinderopvangcentrum prima is verlopen zowel via de telefoon, email als brieven. 2 locaties geven aan de communicatie niet soepel verliep. Er zijn te veel mensen die zich bezighouden met het project waardoor de een niet weet wat de ander gezegd heeft. Er worden afspraken gemaakt die niet worden nagekomen door Fit en Vitaal. Ook de contactpersoon was niet bereikbaar. Daarnaast wordt er door 2 locaties aangegeven dat de communicatie tussen de ouders en Fit en Vitaal niet soepel verliep. De medewerkers merkten op dat de ouders de vragenlijsten niet invullen en retourneren. Alle medewerk(st)ers geven aan dat ze in de toekomst het liefst geïnformeerd willen worden via email. Er wordt door 6 medewerk(st)ers aangegeven niet bekend te zijn met de nieuwsbrief. De medewerkster die wel bekend is met de nieuwsbrief vond de nieuwsbrief heel netjes en er staan leuke aanvullingen in. Alle 3 de bijeenkomsten van de pedagogische training zijn gehouden volgens de planning. De inhoud van de bijeenkomsten is soms van de planning afgeweken wegens tijdgebrek of een aanpassing na suggesties van de deelnemers. Wat zijn de ervaringen met de activiteiten en materialen? Volgens de ontwikkelaar heeft de ToolkiDs voor de medewerkers van de BSO en de KDV een meerwaarde. Naast bekende spellen zitten er ook zeker nieuwe leuke dingen bij. Het is ook heel laagdrempelig voor de medewerkers om de ToolkiDs erbij te pakken. De jongere kinderen (tot 9 jaar) vinden de ToolkiDs heel erg leuk, de kinderen vanaf 9 jaar vinden de ToolkiDs minder leuk. 28
Van de 7 medewerk(st)ers vonden 5 medewerk(st)ers het zeker waardevol om met de ToolkiDs te werken. De belangrijkste reden is dat men met de ToolkiDs meteen aan de slag kan gaan. Volgens de andere 2 medewerk(st)ers waren heel veel spellen al bekend. Volgens 1 medewerk(st)er waren de spellen te eenzijdig. De medewerk(st)ers vinden de ToolkiDs goed aansluiten op het niveau van de kinderen. Er wordt aangegeven dat de ToolkiDs voor de BSO meer aansluiten dan voor de KDV. De medewerk(st)ers van de KDV moeten op dit moment de spellen zelf makkelijker maken. Er wordt ook aangegeven dat het handig is dat de ToolkiDs zich richt op verschillende leeftijden, omdat er op de BSO verschillende leeftijden in een groep zitten. Ook geven 6 medewerk(st)ers aan dat de mate van afwisseling van de spellen voldoende is. Alle medewerk(st)ers hadden de indruk dat de kinderen de ToolkiDs leuk vinden. De ToolkiDs doos en het materiaal wordt prima beoordeeld. De handleiding werd door de meeste medewerkers één keer doorgelezen, dan wisten ze hoe het werkt en daarna hadden ze de handleiding niet meer nodig. Het onderdeel ‘Ontwikkelingspsychologie & Pedagogiek’ van de pedagogische training is niet helemaal behandeld vanwege tijdgebrek. Een groot aantal deelnemers (68%) vonden het onderdeel ‘Beweging jonge kind’ erg leuk. Maar er mogen van de deelnemers meer activiteiten voor kinderen van 04 jaar aan bod komen. Een merendeel van de deelnemers vonden het onderdeel ‘Beweging II’ een leuke les. Er werd ook aangegeven dat de les leuk werd gegeven door de docente. Opvallend is dat 25% van de deelnemers aangaven dat ze leuke nieuwe dingen hebben gezien en dat het erg leerzaam was. Daarentegen gaf 15% aan dat ze alle spellen al kenden en dat het meer een herhaling was. Volgens de deelnemers werd er bij het onderdeel ‘Voeding I’ leerzame informatie gegeven met goede voorbeelden erbij. De ruimte voor discussie en interactie werd gewaardeerd, maar hierbij moet wel de tijd in de gaten gehouden worden. 47% van de deelnemers hebben bij onderdeel ‘Voeding’ liever meer praktijk en minder theorie. De deelnemers vinden dat aan het onderdeel ‘Pedagogiek’ meer aandacht nodig heeft. Er was te weinig tijd om dit onderdeel helemaal te behandelen. De theorie over eetproblematiek is te kort. Ook mag er dieper op de stof worden ingegaan. Voor een aantal deelnemers was veel informatie al bekend. Wat waren de bevorderende en belemmerende factoren van de implementatie van de leefstijlinterventie? De ToolkiDs heeft een goede kans van slagen als er een goede projectorganisatie is. Fit en Vitaal is een sterke projectorganisatie die zoveel mogelijk handvatten aan kunnen bieden voor de kinderopvangorganisaties, zodat het voor hun heel laagdrempelig is om mee te doen. Naast deze bevorderende factor is de continuïteit en de doorontwikkeling van de ToolkiDs zelf belangrijk. Dus Fit en Vitaal moet steeds met nieuwe dingen komen, zoals nieuwe spelkaarten, nieuwe interventies en een herhaalopleiding van vernieuwende inzichten vanuit de theorie over voeding en beweging. Tijdens het project is opgemerkt dat sommige dingen niet werken of niet kunnen met de tijd en middelen die je hebt dan van te voren gepland was. Dus van te voren worden dingen bedacht maar door externe krachten is het niet altijd mogelijk om het op die manier te doen. Van de pilotfase is er heel veel geleerd over praktische en organisatorische zaken. Bij de 0-meting was het erg lastig om de vragenlijsten van de ouders terug te krijgen. Voor de 1-meting is hier een andere procedure voor bedacht, maar dit werkt nog steeds niet goed. Het projectteam van Fit en Vitaal is er van uit gegaan dat de kinderopvangcentra die meedoen aan het project ook echt iets willen doen aan de gezonde leefstijl en ook hun best daar voor doen. Dit valt enigszins tegen, wat de voortgang van het project belemmerde. Op één medewerk(st)er na willen alle medewerk(st)ers in de toekomst gebruik blijven maken van de ToolkiDs. Het is een leuke en makkelijke aanvulling op de dagelijkse activiteiten. Door de ToolkiDs blijft de opvang bezig met gezond eten en bewegen en wordt het ook echt gedaan. Het is niet ingewikkeld, het sluit aan bij de werkwijze van de kinderopvang. Vooral de spellen die de kinderen heel leuk vinden zullen vaker worden gedaan. De pedagogische training werd over het algemeen goed gevonden. Alles is weer opgefrist. Een bevorderende factor is dat de training de deelnemers weer bewust heeft gemaakt van de leefstijl bij kinderen. De cursus heeft de kinderopvangorganisaties gestimuleerd om vaker bewegingsactiviteiten in te zetten. Dit kunnen de deelnemers meteen toepassen door middel van de ToolkiDs. Belemmerende factoren hadden vooral te maken met de tijd, onder andere dat de introductie te veel tijd kostte, dat er tijd te kort was om het volledige programma af te gaan en dat er een korte tijd is om de evaluatie in te vullen. De ruimte waarin de bijeenkomst 2 gehouden werd, was krap en warm. Er 29
moest volgens de deelnemers veel tijd worden besteed aan het huiswerk wat voor velen niet haalbaar was. Daarnaast werd het huiswerk wat ze gemaakt hadden niet besproken. In hoeverre zijn de doelgroepen tevreden over de huidige opzet en inhoud van het programma? Ontwikkelaar Het is boven verwachting dat vanaf Fit en Vitaal 1 het programma zo ver zou zijn uitgebreid. Er was niet verwacht dat er een opleiding voor pedagogisch medewerkers is gestart, dat er workshops voor ouders werden georganiseerd en dat de spel ideeën steeds weer zijn uitgebreid. En er was ook niet verwacht dat het project waarschijnlijk weer een doorstart gaat maken. De commitment van de kinderopvangorganisaties die hebben toegezegd mee te doen met het onderzoek is niet zoals het projectteam verwacht had. De kinderopvangorganisaties hebben ook wel meegedaan, maar soms verliep dit niet helemaal soepel. Ook het commitment van de ouders is minimaal, de respons van de vragenlijsten is vrij laag. Pedagogische medewerkers Het rapportcijfer voor de ToolkiDs verschilt van een 7 tot een 9. Gemiddeld is het cijfer een 7,7. Er worden uiteenlopende sterke punten genoemd over de ToolkiDs. Er zit voldoende afwisseling in, met name voor de BSO. Ook kan de medewerk(st)er meteen met de ToolkiDs aan de slag. Ook wordt een medewerk(st)er bewust van gezond eten en bewegen, zodat ze er vaker mee aan de slag gaat. Een zwak punt is dat de ToolkiDs erg gericht is op wat oudere kinderen, dus de spellen worden te moeilijk gevonden voor de KDV. Ook wordt er genoemd dat er meer uitdaging in de spellen mag zitten. Door een medewerk(st)er wordt er genoemd dat er te weinig afwisseling in zit. Dit punt werd net door een andere locatie als sterk punt benoemd. Kinderen Over het algemeen vinden de kinderen het leuk om de ToolkiDs te doen. De leukste spellen behoren vooral tot de beweegspellen. De kinderen geven aan dat beweegspelletjes ook het vaakste gedaan worden. De pedagogische medewerkers over de training De pedagogisch medewekers vinden de informatie belangrijk om te weten.Voor 47% van de deelnemers is de cursus meer een geheugensteuntje dan vernieuwend. 40% van de deelnemers geven aan dat ze veel theorie al een keer gehad hebben en dat ze daarom niet zo veel geleerd hebben. Men wordt nu wel bewust om er mee aan de slag te gaan op het werk. De cursus is wel een stimulans om meer met voeding en bewegen bezig te zijn tijdens het werk. 20% vindt de cursus wel een aanrader, maar ook 20% vindt de cursus wel een aanrader voor BSO, maar niet voor het KDV. Ook vindt 20% de cursus ook geschikt voor ouders. Conclusie De toolkiDs wordt 2 keer gebruikt in plaats van de aanbevolen 3 keer. De communicatie binnen het projectteam verliep soms wat stroef. De communicatie tussen Fit en Vitaal en de BSO’s is niet zoals Fit en Vitaal verwacht had. Bijna alle pedagogisch medewerkers zijn niet bekend met de nieuwsbrief. De pedagogische medewerkers vinden het waardevol om met de ToolkiDs te werken (cijfer voor ToolkiDs is gemiddeld een 7,7). De spellen voor de KDV zijn te moeilijk, en in de spellen voor de BSO zit te weinig uitdaging.
De ToolkiDs sluit aan bij het niveau van de kinderen en de mate van afwisseling van de spellen is voldoende. Het is lastig om de vragenlijsten van de ouders terug te krijgen. De pedagogische medewerkers willen in de toekomst gebruik blijven maken van de ToolkiDs. Bij de pedagogische training was voor sommige onderdelen te weinig tijd. Volgens de pedagogische medewerkers waren de actieve praktijklessen leuk, al waren voor een aantal medewerks (15%) veel spellen al bekend. 47% vond de pedagogische training meer een geheugensteuntje dan vernieuwend.
Op welke manier kan het Fit en Vitaal project verbeterd worden gericht op de inhoud en uitvoering van het leefstijlprogramma? Door middel van verbetering van de inhoud van de ToolkiDs en door middel van verbetering van de pedagogische training. In het volgende hoofdstuk staan de verbeterpunten nader toegelicht in de vorm van aanbevelingen. 30
6 Aanbevelingen In dit hoofdstuk wordt er op basis van de conclusie aanbevelingen gegeven om het leefstijlprogramma in de toekomst te verbeteren. De doelstelling van dit onderzoek is: Het geven van aanbevelingen ter verbetering van het leefstijlprgramma Fit en Vitaal door het uitvoeren van een procesevaluatie gedurende de stageperiode bij kinderen, medewerkers en de ontwikkelaar. Door middel van het uitvoeren van onderstaande aanbevelingen wordt het leefstijlprogramma verbeterd voor de kinderen, medewerkers en ontwikkelaars van Fit en Vitaal. 6.1 ToolkiDs Algemene verwachting/doelstelling van ToolkiDs aanpassen Nu zullen er waarschijnlijk wel effecten zien zijn, maar dan op korte termijn. Het is wel heel idealistisch gedacht dat men kan veronderstellen dat Fit en Vitaal met een ToolkiD die ze een half uur per dag misschien 2 à 3 keer in de week gebruiken, een hele gedragsverandering teweeg kan brengen. Op dit moment is de doelstelling ‘een gezonde leefstijl bevorderen bij kinderen in de kinderopvang’ (project Fit en Vitaal, 2011). Wat wil Fit en Vitaal precies bereiken op het gebied van gedragsverandering bij kinderen? Dus er moet een realistische en duidelijke doelstelling opgesteld worden wat het leefstijlprogramma kan bereiken binnen een bepaalde periode. Daarbij kan onderscheidt worden gemaakt tussen korte termijn en lange termijn doelstellingen. Op korte termijn kan een doelstelling zich richten op de hoeveelheid beweging per dag van een kind en op lange termijn op de gehele leefstijl van een kind. Communicatie tussen projectleden verbeteren De communicatie tussen de projectleden soepeler te laten verlopen door: Het aantal projectleden te verminderen en de uren per projectlid te verhogen. Op deze manier kunnen de projectleden elkaar makkelijker en sneller bereiken wat de efficiëntie ten goede komt. Communicatie met BSO’s verbeteren Een vaste contactpersoon voor alle BSO’s aanstellen. Deze contactpersoon is op kantoortijden altijd bereikbaar. De afspraken met BSO’s worden door de contactpersoon gemaakt. De contactpersoon stuurt de stagiaires aan om de afspraken na te komen. Het commitment kan verbeterd worden door een intensiever contact te hebben met de kinderopvangcentra. Er moeten meerdere contactmomenten met de BSO’s zijn. De BSO’s moeten meer het belang van het project inzien. De projectleden kunnen vaker langsgaan bij de BSO’s om persoonlijk meer informatie te verstrekken over het project en er kan meer telefonisch contact gelegd worden. Ook kunnen de projectleden vragen hoe het gebruik van de ToolkiDs gaat en of er knelpunten zijn. De projectleden moeten bij knelpunten zo snel mogelijk een oplossing kunnen aanreiken. Daarnaast kan er ook een bijeenkomst worden gehouden speciaal voor alle pedagogisch medewerkers om het belang van ToolkiDs toe te lichten en dat de medewerkers de gelegenheid hebben om vragen te stellen. Procedure oudervragenlijst veranderen Bij het invullen van de vragenlijsten moet een andere procedure worden gehanteerd. Een paar weken van te voren wordt door middel van brieven en posters aangekondigd dat er een vragenlijst aankomt. De stagiaires/projectmedewerkers komen naar de locatie toe rond het tijdstip dat de kinderen worden opgehaald door de ouders. De vragenlijsten worden op de locatie door de stagiaires / projectmedewerkers uitgedeeld aan de ouders. De ouders vullen deze vragenlijst ter plekke in en kunnen deze vragenlijst meteen retourneren.Wanneer er voldoende stagiaires/projectmedewerkers beschikbaar zijn, kan dit meteen na de metingen van de kinderen plaatsvinden. Niet alle ouders zullen op dat moment zin en tijd hebben om de vragenlijst in te vullen, maar er zal waarschijnlijk een hoger respons behaald worden binnen een kortere tijd dan op dit moment behaald is. Bereik nieuwsbrief verbeteren De inhoud van de nieuwsbrief is goed maar de nieuwsbrief bereikt de doelgroep niet. De nieuwsbrief wordt niet doorgestuurd naar de medewerkers van de BSO’s. De pedagogisch medewerkers geven aan dat ze graag geïnformeerd willen worden via email. Een aanbeveling is om alle e-mailadressen te verzamelen van alle medewerkers via de locatiemanager en de nieuwsbrief rechtstreeks naar de me31
dewerkers te versturen. Na een half jaar dient er een update worden gemaakt of de adressen nog kloppen en of er nieuwe medewerkers bij zijn gekomen. Tussentijds kan er ook gevraagd worden aan willekeurige pedagogische medewerkers wat ze van de nieuwsbrief vinden om te controleren of de nieuwsbrief gelezen en gewaardeerd wordt. Toolkids richten op de leeftijd tot 9 jaar Uit de interviews komt naar voren dat vooral de jongere kinderen (4 tot 9 jaar) gebruik maken van de ToolkiDs en dit leuk vinden. Het is een aanbeveling om de ToolkiDs vooral te richten op kinderen tot 9 jaar om de spellen nog specifieker aan te kunnen passen op het niveau van de kinderen. Een aanbeveling is om een andere interventie te ontwikkelen voor de kinderen van 9 tot 13 jaar. Toolkids aanpassen voor KDV Uit de interviews komt naar voren dat de spellen voor de KDV te moeilijk zijn. De medewerkers moesten de spellen makkelijker maken. Ook werd er aangegeven dat er weinig spellen voor de KDV waren. Dus het is aan te bevelen om de spellen makkelijker te maken voor de KDV met een moeilijkere uitbreiding. Toolkids aanpassen voor de BSO Uit de interviews komt naar voren dat de ToolkiDs voor de BSO soms wat makkelijk zijn. Een aanbeveling is om bij elk spel een uitbreiding te maken zodat het spel moeilijker wordt. De spellen kunnen in niveaus ingedeeld worden, bijvoorbeeld A is makkelijk, B is gemiddeld en C is moeilijk. Dan kunnen de medewerkers naar eigen inzicht een spel uitkiezen. 6.2 Pedagogische training Meer vernieuwing in spellen Er werd aangegeven dat de spellen die tijdens de training aan bod kwamen bij veel medewerkers al bekend zijn. Dus een aanbeveling is om meer vernieuwende spellen in te brengen zodat de medewerkers geen herhalingen krijgen van wat ze al kennen. De nieuwe spellen kunnen als huiswerkopdracht uitgevoerd worden bij de BSO’s. Tijdsplanning aanpassen Er werd na alle bijeenkomsten aangegeven dat de planning niet helemaal in orde was. Een aanbeveling is voor bijeenkomst 1 om de introductie aanzienlijk korter te maken zodat er meer tijd is voor de theorie die op de planning stond. De introductie kan op papier uitgedeeld worden zodat meteen het volgende onderdeel aan bod kan komen. Een aanbeveling voor bijeenkomst 2 is om een bepaalde tijd te koppelen per discussieonderwerp, zodat er meer onderwerpen aan bod komen en dat het niet te langdradig wordt. De tijdsplanning per onderdeel moet strakker in de gaten worden gehouden zodat de vaart er in blijft zitten en dat aan het eind een onderdeel te kort of niet wordt behandeld. Er kan ook worden nagedacht om de eerste dag van de training met een hele lesdag te starten in plaats van een halve dag. Theorie korter, maar meer diepgang Er werd aangegeven dat de theorie lang is maar oppervlakkig blijft. Een aanbeveling is om na te denken over het niveau van de lesstof, dit moet namelijk meer aansluiten op het niveau van de pedagogisch medewerkers. Er moet meer uitdaging en diepgang in. Een aanbeveling is ook om het aantal huiswerkopdrachten in te perken, maar moeilijker te maken. In de volgende bijeenkomst moet er ruimte zijn om het huiswerk te bespreken. Praktijk uitgebreider Wanneer de theorie korter wordt gemaakt, is er meer tijd voor praktijk. Een aanbeveling is om een praktijksituatie tijdens de les te doen waarbij nieuwe spellen van de ToolkiDs worden toegepast op de KDV of BSO. Actieve praktijklessen werden volgens de evaluatieformulieren door de medewerkers gewaardeerd. Ook hebben de deelnemers liever eerst een onderdeel theorie en daarna een onderdeel praktijk.
32
7 Discussie In dit hoofdstuk wordt er eerst teruggeblikt op de doelstelling van dit onderzoek. In 7.2 worden er eventuele beperkingen van het onderzoek ter discussie gesteld. In 7.3 wordt ingegaan op de relatie tussen de conclusie en theoretisch kader en in 7.4 worden er enkele suggesties voor vervolgonderzoek weergegeven. 7.1 Doelstelling van het onderzoek De doelstelling van dit onderzoek is ‘Het geven van aanbevelingen ter verbetering van het leefstijlprgramma Fit en Vitaal door het uitvoeren van een procesevaluatie gedurende de stageperiode bij kinderen, medewerkers en de ontwikkelaar’.Gedurende stageperiode is een procesevaluatie uitgevoerd bij de kinderen, medewerker en de ontwikkelaar. Aan de hand van de procesevluatie zijn er in het vorige hoofdstuk aanbevelingen gedaan ter verbetering van Fit en Vitaal en is de doelstelling behaald. 7.2 Beperkingen van het onderzoek Het is moeilijk om de mening over de ToolkiDs van de kinderen zelf te achterhalen. De meeste kinderen die met de ToolkiDs werken zijn nog te jong om een duidelijke mening over de ToolkiDs te hebben. Door een vragenlijst speciaal voor kinderen onder de 8 jaar te ontwikkelen en dit uit te testen kan het de betrouwbaarheid verhogen van de respons van de kinderen. Kinderen boven de 8 jaar hebben minder vaak deelgenomen aan de ToolkiDs dan kinderen van 8 jaar of jonger. Uit interviews komt naar voren dat de pedagogisch medewerkers vaak zelf beslissen welk spel er gedaan wordt en dat de kinderen allemaal mee moeten doen. Als het spel leuk gevonden wordt, dan zal het vaker gedaan worden. De kinderen hadden een mening over de ToolkiDs op basis van de spellen die ze al gedaan hadden. Dit kunnen bijvoorbeeld veel meer bewegingsspellen zijn geweest dan kooklessen. Dit kan de resultaten van het onderzoek beïnvloedt hebben. Bij de doelgroep ‘kinderen’ kon alleen de preffi criteria ‘Inzicht in de beoordeling activiteiten en materialen’ besproken worden. De criteria ‘inzicht in de mate van uitvoering volgens plan’, ‘inzicht in de mate waarin voorwaardenscheppende doelen zijn gerealiseerd’, ‘inzicht in eventuele onvoorziene omstandigheden en neveneffecten’ en ‘zicht op succes- en faalfactoren’ zijn niet meegenomen bij de doelgroep ‘kinderen’. Dit komt omdat alleen naar de mening over de ToolkiDs is gevraagd. De overige criteria zijn voor de kinderen te moeilijk om daar een mening over te kunnen geven. Van elke locatie waarbij met de ToolkiDs wordt gewerkt is er één medewerk(st)er geinterviewd. Het kan zijn dat een andere medewerk(st)er van dezelfde locatie een andere ervaring met de ToolkiDs heeft of een andere mening over een onderwerp heeft. Er was maar tijd voor één interview per locatie, want de medewerkers kunnen niet lang alle kinderen alleen aan. Ook hebben alle geïnterviewde medewerk(st)ers deelgenomen aan de opleiding Fit en Vitaal. Medewerk(st)ers die de opleiding niet gehad hebben kunnen een andere mening over de ToolkiDs hebben. Dit waren meestal de stagiaires, maar de stagiaires hebben te kort met de ToolkiDs gewerkt om er een oordeel over te kunnen geven. 7.3 Relatie tussen conclusie en theoretisch kader Gedurende onderzoek is er gebruik gemaakt van theorie over wat een goede gezondheidskundige interventie inhoud (zie hoofdstuk 2). De resultaten uit het onderzoek vertonen enkele verschillen en overeenkomsten met het theoretisch kader. Intervention Mapping is volgens de theorie (pagina 12) een protocol dat behulpzaam is bij het systematisch ontwikkelen van een gezondheidskundige interventie. De ToolkiDs is echter tot stand gekomen vanuit bestaande ideeën met het GGD als adviesorgaan. Dit wil zeker niet zeggen dat Fit en Vitaal volgens een verkeerde manier te werk is gegaan, er is alleen geen gebruik gemaakt van Intervention Mapping. In het theoretisch kader (pagina 11) staat dat motivatieverhoging het eerste aandachtspunt zal zijn wanneer wordt beoogd het gedrag van mensen te veranderen. Voor de medewerkers van de kinderopvangcentra is de ToolkiDs laagdrempelig en leuk om uit te voeren, hierdoor worden en blijven ze geïnteresseerd in de ToolkiDs. Ook de opleiding Fit en Vitaal heeft de medewerkers gestimuleerd om meer bewust te worden van gezond eten en bewegen. Tijdens de opleiding hebben ze ook geleerd hoe ze dit met behulp van de ToolkiDs in praktijk kunnen brengen. De kinderen vinden de spellen vooral leuk zodat ze gemotiveerd blijven om mee te doen met de ToolkiDs. Uit het theoretisch kader kwam naar voren (pagina 14) dat de meest voorkomende succesfactor ‘voor33
lichting gericht op de behoeften en wensen van de doelgroep’ is. Er kan gesteld worden dat de ToolkiDs al op de goede weg is om aan de wensen en behoeften van de doelgroep te voldoen. Met een gemiddelde van een 7,7 voor de ToolkiDs mag Fit en Vitaal zeer tevreden zijn, maar het is nog geen 10, dus er zijn nog verbeteringen nodig om nog meer aan de wensen en behoeften te kunnen voldoen. Er ontbreekt nog wat aan de persoonlijke begeleiding en individueel maatwerk, wat volgens het theoretisch kader (pagina 14) een belangrijke succesfactor is. Doordat er veel verschillende locaties van kinderopvangcentra zijn die allemaal weer een ander beleid en gang van zaken hebben, is het voor Fit en Vitaal moeilijk om alle locaties persoonlijk te begeleiden. Door middel van een betere communicatie binnen de projectgroep en tussen de projectgroep en BSO kan dit punt wel verbeterd worden. Door middel van deze evaluatie vraagt Fit en Vitaal om feedback over de ToolkiDs. Andersom wordt er geen feedback gegeven. Fit en Vitaal geeft namelijk geen feedback aan de kinderopvangorganisaties hoe hun beter met de ToolkiDs kunnen werken. Het doel van Fit en Vitaal is ‘een gezonde leefstijl bevorderen bij kinderen in de kinderopvang’ (Fit en Vitaal, 2011). Het is niet duidelijk wanneer het doel dan precies is bereikt, er is ook geen beloning vanuit Fit en Vitaal voor de kinderopvangorganisaties indien het gewenste effect bereikt is. Terwijl in het theoretisch kader (pagina 14) ‘beloning indien het gewenste effect bereikt is’ en ‘werken met doelen en afspraken’ succesvolle factoren voor een gezondheidsinterventie zijn. Uit het theoretisch kader (pagina 12) kwam naar voren dat interventies die zich zowel op voeding als op bewegen richten en die een langdurig karakter hebben, waarschijnlijk het meest effectief zijn. De toolkiDs is gericht op voeding en bewegen en heeft een langdurig karakter. De opleiding Fit en Vitaal is ook gericht op voeding en bewegen, maar de opleiding is eenmalig 3 bijeenkomsten, dus geen langdurig karakter. In het theoretisch kader (pagina 12) staat ook dat voor kinderen blijkt dat interventies die bestaan uit meerdere componenten en waarbij meerdere settings zijn betrokken de grootste kans van slagen te hebben. De ToolkiDs bestaan uit meerder componenten, namelijk beweeglessen, voedingslessen en kooklessen. De ToolkiDs probeert er meer settings bij te betrekken, namelijk buiten de kinderopvang zelf ook de ouders. Maar voor Fit en Vitaal is het moeilijk om de ouders bij het project te betrekken. Volgens de theorie (pagina 12) zijn in veel interventieprogramma’s patronen te herkennen. Sommige activiteiten en enkele effectieve elementen worden vaak ingezet om bepaalde stappen te beïnvloeden. Bij de ToolkiDs wordt er gebruik gemaakt van het effectieve elementen verandering van de sociale invloed en verandering van eigen effectiviteit. Wanneer één kind wordt gemotiveerd om met de ToolkiDs mee te doen, dan doen zijn vriendjes ook mee. De pedagogisch medewerker(st)er is het goede voorbeeld door de activiteit zelf voor te doen. Bij de opleiding Fit en Vitaal wordt er gebruik gemaakt van het effectieve element bewustwording en attitudeverandering via groepsvoorlichting. Er is ruimte voor individuele benadering binnen de activiteiten voor de groep. In het theoretisch kader staat (pagina 12) dat de soort zender veel van het succes bepaalt. De pedagogisch medewerker heeft de voorlichterrol voor de kinderen. Fit en Vitaal heeft de medewerkers door middel van de opleiding voorgelicht. De voorlichter van de opleiding Fit en Vitaal sprak de groep aan, was geloofwaardig en deskundig. Volgens het theoretisch kader (pagina 11) is slechts van een beperkt aantal in Nederland aangeboden leefstijlinterventies met voldoende wetenschappelijke bewijskracht vastgesteld dat deze bijdragen aan meer bewegen of een gezonder voedingspatroon. Hopelijk zal de deze procesevaluatie en de effectevaluatie een bijdrage leveren aan de mogelijke bewezen effectiviteit van het leefstijlprogramma. Dit zou Fit en Vitaal kunnen onderscheiden in de rest van de aangeboden leefstijlinterventies van Nederland. 7.4 Suggesties voor vervolgonderzoek Een suggestie voor vervolgonderzoek is een onderzoek naar de betrokkenheid van ouders bij een gezondheidskundige interventie voor kinderen. In dit onderzoek kwam naar voren dat de betrokkenheid van de ouders voor het invullen van de vragenlijst minimaal is. Voor dit onderzoek is er een oplossing gegeven hoe de respons van de oudervragenlijst verhoogd kan worden. Maar het blijft onduidelijk hoe de betrokkenheid van de ouders voor het hele project verhoogd kan worden en op welke manier het belang van het project duidelijk gemaakt kan worden om de effectiviteit van de ToolkiDs te verhogen. Ook een suggestie voor vervolgonderzoek over een termijn van 2 jaar is een onderzoek naar het lange termijn effect van de ToolkiDs. Is het eet- en beweeggedrag van kinderen veranderd en zijn de 34
kinderen gezonder als ze langdurig gebruik maken van de ToolkiDs bij de BSO? En tenslotte is ook een suggestie voor vervolgonderzoek wat de effecten op lange termijn zijn als de kinderen niet meer met de ToolkiDs meedoen omdat ze te oud zijn voor de BSO.
35
Literatuur Baarda, D.B., Goede, M.P.M. de (2009). Basisboek kwalitatief onderzoek: handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Berg, M. van den, Schoemaker, C.G. (2010). Effecten van preventie. Deelrapport van de VTV 2010 Van gezond naar beter. RIVM-rapportnummer: 270061007 Brown T, Summerbell C. (2009). Systematic review of school-based interventions that focus on changing dietary intake and physical activity levels to prevent childhood obesity: an update to the obesity guidance produced by the National Institute for Health and Clinical Excellence. Obes Rev, 2009;10:110-41. Brug, J. (2007). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering, een planmatige aanpak. Assen: van Gorcum. Chan, P.Y. (2006). Praktische handleiding voor projectmanagement. Utrecht: ThiemeMeulenhoff. Dijkstra, A., Buunk, A.P., Van Vught, M. (2008). Chapter 5. The help phase: developing the intervention. In: Buunk, A.P., Van Vught, M. Applying Social Psychology: from problems to solutions. Sage Publications Ltd, 2008, p. 105-133 Green, L.W., Kreuter, M.W. (1999). Health promotion planning: an educational and environmental approach. Mountain View, Mayfield 1999. Hamberg-van Reenen HH, Bovendeur I, Meijer SA, Savelkoul M, van den Berg M, Kuunders MNM. (2010). (Kosten)effectiviteit van lokaal gezondheidsbeleid. Overzicht van (kosten) effectiviteit van preventieve interventies uit de leeflijnen Tabakspreventie, Integraal alcoholbeleid, Overgewicht en Depressiepreventie. Bilthoven: RIVM. Harinck, F. (2010). Basisprincipes praktijkonderzoek. Apeldoorn: Frits Harinck & Garant Uitgevers n.v. Heuvel, J.H.J. van den (2004). Hoe schrijf ik een scriptie of these? Utrecht: Lemma Kok, G., Schaalma, H. (2004). Using theory in psychological interventions. In: Michie, S., Abraham, C. Health psychology in practice. Australia: Blackwell publishing 2004. NIGZ. (2003). Preventie Effectmanagement Instrument Preffi 2.0. Operationalisering en Normering. Woerden: NIGZ Kok, H. (2005). Handboek Preffi 2.0. Woerden: NIGZ Paulussen,T., Aarts, H., De Leeuw, E., Kok, G.J. (1997). Werkzaamheid en doeltreffendheid van gezondheidsvoorlichting bij roken, lichamelijke activiteit en stresshantering. In L.J. Gunning- Schepers & J. Jansen, volksgezondheid toekomst verkenning 1997. Deel IV Effecten van preventie. Elsevier/ De Tijdstroom, Maarssen 1997, pp 46-66 Sassen, B. (2007). Gezondheidsvoorlichting voor paramedici. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg. Sleeboom, I., Van de Vijfeijken, K., Hellendoorn,J. (2010). Gesprekken met kinderen. Over alles wat belangrijk is. Amsterdam: Uitgeverij Boom Sluijs EM van, McMinn AM, Griffin SJ. Effectiveness of interventions to promote physical activity in children and adolescents: systematic review of controlled trials. BMJ, 2007;335:703. Swanborn, P.G. (1999). Evalueren. Het ontwerpen, begeleiden en evalueren van interventies: een methodische basis voor evaluatie- onderzoek. Amsterdam: Boom Van der Burgt, M., Van Mechelen-Gevers, E.J (2008). Preventie en gezondheidsbevordering door 36
paramedici. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Van der Burgt, M., Van Mechelen-Gevers, E.J. (2002). Preventie: samen werkt het! Gezondheidsvoorlichting door paramedici. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum Verhoeven, N. (2006). Wat is onderzoek? Praktijkboek methoden en technieken voor het hoger beroepsonderwijs. Amsterdam: Boom Onderwijs. Verschuren, P. & Doorewaard, H. (2007). Het ontwerpen van onderzoek. Utrecht: Lemma Internet JOGG. (2010). Plan van aanpak 2010-2015. Opgevraagd 31 mei 2011 afkomstig van http://www.jongerenopgezondgewicht.nl/download/1/jogg_pva.pdf Project Fit en Vitaal. (2011). Project Fit en Vitaal. Opgevraagd 9 februari 2011 afkomstig van http://www1.han.nl/thema/raakprojectovergewicht/content/index.xml TNO. (2009). Dossier overgewicht. Opgevraagd op 23 februari 2011 afkomstig van http://www.tno.nl/groep.cfm?context=overtno&content=dossier&laag1=37&item_id=1&Taal=1
37
Bijlage 1: Vragenlijst interviews Introductie - Introductie van mezelf al student/onderzoeker van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Het onderzoek wordt uitgevoerd voor het Fit en Vitaal project over de evaluatie van de Toolkids. - Indicatie hoe lang het gesprek zal gaan duren, maximaal 30 minuten. - Uitleggen dat de gegevens anoniem worden verwerkt. - Uitleggen wat met de informatie van het interview gedaan zal worden. De informatie zal gebruikt worden om de Toolkids te verbeteren en dient als ondersteuning van de 1-meting. - Vraag of ik het gesprek op mag nemen, omdat het belangrijk is na afloop exact na te kunnen gaan wat de geïnterviewde heeft gezegd. Topics De pedagogisch medewerkers Locatie: Leeftijd: Pedagogische training gevolgd: ja / nee Ervaringen Toolkids 1.Vind u het waardevol om met de ToolkiDs aan de slag te gaan? - Waarom wel/niet? 2. Is de ToolkiDs makkelijk om in te passen in de dagelijkse activiteiten zodat u er meteen mee aan de slag kunt gaan? 3. Hoe vaak (per week) heeft u gebruik gemaakt van de Toolkids? 4. Hoe lang bent u gemiddeld met een activiteit van de ToolkiD’s bezig? 5. Wat waren uw verwachtingen voor u gebruik ging maken van de ToolkiD’s? - En zijn die verwachtingen ook uitgekomen? Werkbelasting 6. Hoeveel extra tijd had u nodig (gemiddeld aantal uur per week) om de spelkaarten in de ToolkiD’s te gebruiken? (voorbereiding, uitvoering, opruimen) 7. Wat vind u van de extra tijd die u nodig had? (te veel, weinig, verschillend per activiteit) Communicatie 8. Hoe was de communicatie verlopen: - via brieven, email, telefonisch, de website? - met de contactpersoon van de HAN medewerkers? - wat vind u van de nieuwsbrief? 9. Hoe zou u in de toekomst het liefst geïnformeerd willen worden door Fit en Vitaal? 10. Welk rapportcijfer zou u geven aan de communicatie (1-10)? Mening kinderen en materiaal 11. Sluit het niveau van de spelkaarten goed aan bij het niveau van de kinderen? 12 Vonden de kinderen het leuk om mee te doen? 13. Hoeveel kinderen deden er gemiddeld mee? (verschil jongens/meisjes) 14. Is de mate van afwisseling van de activiteiten voldoende? 15 Vind u dat u genoeg informatie heeft ontvangen om met de ToolkiD’s te kunnen werken? - Ziet de ToolkiDs er aantrekkelijk uit? - Wat vind u van het materiaal? (bijv: informatief, leerzaam, kinderachtig, simpel, te weinig etc.) - Wat vind u van de handleiding? - Gebruikt u de handleiding? Mening Toolkids 16. Wat zijn volgens u de sterke punten van de ToolkiD’s? 17. Wat zijn de zwakke punten van de ToolkiDs? 18. Heeft u suggesties ter verbetering? (bijv. spelvariaties, rolmodellen die meer aansluiten op de ToolkiD’s, uitbreidingsmogelijkheden etc.) 19.Zou u gebruik willen blijven maken van de ToolkiDs? - Waarom wel/niet? 20. Zijn er spelkaarten die u helemaal niet hebt gebruikt? Zo ja,welke en waarom? 21. Welk rapportcijfer zou u geven aan ToolkiD’s 0- 4, 4 - 8 en 8 – 13 (1-10)?
38
Kinderen Locatie: Leeftijden: Meningen en ervaringen Toolkids 1. Wat vonden jullie van de ToolkiDs? (Hier pak ik de toolkiD er bij en vraag ik welke spellen ze hebben gedaan en vervolgens vragen wat ze ervan vonden) - Kooklessen - Bewegingsspellen - Voedingsspellen 2. Wat vonden jullie het leukste? 3. Wat vonden jullie niet leuk? 4. Hoe kan ik de spellen nog leuker maken? Ontwikkelaars Toolkids Verwachtingen van Toolkids 1. Wat was de gedachte achter de toolkids? 2. Wat waren uw verwachtingen van de Toolkids vooraf? 3. Zijn die verwachtingen ook uitgekomen? 4. Wat wilde u hiermee bereiken? 5. Heeft u dit ook bereikt? Activiteiten en materialen 6. Op welke manier zijn de Toolkids tot stand gekomen? - het idee - theoretische onderbouwing 7. Hoe zijn de materialen tot stand gekomen? Verloop programma 8. Wat vind u van het verloop van het programma: - geplande activiteiten rondom Toolkids - voortgang project rondom Toolkids Communicatie 9. Hoe verliep de communicatie: - communicatie binnen de projectgroep - communicatie tussen opvang en HAN Mening doelgroep 10. Denkt u dat de medewerkers tevreden zijn met de Toolkids? 11. Denkt u dat de kinderen tevreden zijn met de Toolkids? Mening Toolkids 12. Waar bent u het meest tevreden over? 13. Waar bent u het minst tevreden over? 14. Op welke voorwaarden heeft de Toolkids een goede kans van slagen? 15. Stel u zet volgend jaar weer hetzelfde project op, wat zou u anders doen?
39
Bijlage 2: Evaluatieformulieren Pedagogische training Evaluatieformulier Cursus Fit & Vitaal – bijeenkomst 1 Je mag dit formulier anoniem invullen, alvast hartelijk bedankt! Welke tops en tips heb je voor het onderdeel ‘ontwikkelingspsychologie & pedagogiek’?
Welke tops en tips heb je voor het onderdeel ‘beweging van het jonge kind’?
Heb je tops en tips over diverse andere zaken? (bijv. over openingspraatje, handout, opdrachten, lunchpakket, tijdsduur enzovoorts)
40
Evaluatieformulier Cursus Fit & Vitaal – bijeenkomst 2 Je mag dit formulier anoniem invullen, alvast hartelijk bedankt!
Welke tops en tips heb je voor het onderdeel ‘beweging II’?
Welke tops en tips heb je voor het onderdeel ‘voeding I’?
Heb je tops en tips over diverse andere zaken? (bijv. over openingspraatje, handout, opdrachten, lunchpakket, tijdsduur enzovoorts)
41
Evaluatieformulier Cursus Fit & Vitaal – bijeenkomst 3 Je mag dit formulier anoniem invullen, alvast hartelijk bedankt!
Welke tops en tips heb je voor het onderdeel ‘voeding’?
Welke tops en tips heb je voor het onderdeel ‘pedagogiek’?
Totaalbeeld: - Wat heb je van deze cursus geleerd? - Zou je de cursus aan een collega aanraden? Waarom wel/ waarom niet?
42
Bijlage 3: Onderzoeksmodel Onderzoeksmodel (Verschuren & Doorewaard, 2007): Pedagogisch medewerkers Analyse resultaten Verbeteren van leefstijlinterventie
Proces leefstijlinterventie
Proces: - uitgevoerd zoals gepland - ervaringen materialen en activiteiten - bevorderende en belemmerende factoren - tevredenheid
Rapporteren van aanbevelingen
Vooronderzoek
Kinderen
Analyse resultaten
Analyse resultaten
Ontwikkelaars ToolkiDs
Toelichting onderzoeksmodel Voor het onderzoek kan starten zal er eerst achtergrondinformatie gezocht worden over het project Fit en Vitaal en over procesevaluatie. Op basis van deze gegevens zal er een kwalitatief onderzoek worden gehouden. Door middel van een aantal beoordelingscriteria wordt de uitvoering van het leefstijlprogramma beoordeeld door de pedagogisch medewerkers en de kinderen. Vervolgens worden de resultaten geanalyseerd. Uiteindelijk worden de resultaten gerapporteerd en zullen er aanbevelingen gedaan worden hoe het leefstijlprogramma kan worden verbeterd.
43
Bijlage 4: Inhoud ToolkiDs en pedagogische training ToolkiDs De ToolkiDs zijn opgesteld door de projectgroep van het Fit en Vitaal project en maken sinds 2009 deel uit van het leefstijlprogramma dat aangeboden wordt aan verschillende kinderopvangorganisaties die deel uit maken van het netwerk van Fit en Vitaal. Er zijn 9 interventiegroepen (in totaal 139 kinderen) die deelnemen aan het onderzoek en 7 controlegroepen (in totaal 94 kinderen). Het was bij de interventiegroepen de bedoeling dat er drie keer per week een activiteit van de ToolkiDs werd gedaan. De controlegroepen hebben niet met de ToolkiDs gewerkt. De ToolkiDs zijn ontworpen voor drie verschillende leeftijdscategorieën, namelijk 0-4 jaar, 4-8 jaar en 8-13 jaar. De ToolkiDs voor de leeftijdscategorie 0-4 jaar is een rood gekleurde doos, voor 4-8 jaar is de doos groen en voor 8-13 jaar is het een blauwe doos. Het doel van de ToolkiDs is om kinderen in de leeftijd 0-13 jaar spelenderwijs kennis bij te brengen over een gezonde leefstijl en dit ook toe te passen in hun eigen leefomgeving. Alle ToolkiDs bevatten spelkaarten met beweeg en voedingsactiviteiten en in de ToolkiDs van 4-8 jaar en 8-13 jaar zitten ook spelkaarten met kookactiviteiten. Naast deze spelkaarten zit er nog meer in de ToolkiDs. Hieronder wordt de inhoud van de verschillende ToolkiDs weergegeven. Inhoud ToolkiDs 0-4 jaar: - Handleiding 0-4 jaar - Handleiding leefstijlinterventies 0-4 jaar - Folder „Schijf van vijf‟ - Spelkaarten; 22 voeding (groen) en 34 bewegen (blauw) - Bijlagen: memorykaarten, groente/fruit kaarten en kleurplaten Inhoud ToolkiDs 4-8 jaar: - Handleiding 4-8 jaar - Handleiding leefstijlinterventies 4-12 jaar - Folder „Schijf van vijf‟ - Spelkaarten; 19 voeding (groen), 32 bewegen (blauw) en 10 koken (geel) - Overgewicht, Actieplan voor ouders - Bijlagen: domino/memoryspel, strategokaartjes Inhoud ToolkiDs 8-13 jaar: - Handleiding 8-13 jaar - Handleiding leefstijlinterventies kinderen 4-12 jaar - Folder, „Schijf van vijf‟ - Spelkaarten; 9 voeding (groen), 31 bewegen (blauw) en 33 koken (geel) - Overgewicht, Actieplan voor ouders - Doe de groente- en fruittest
Figuur 2. ToolkiDs 8-13 jaar
44
Pedagogische training Binnen het Fit en Vitaal opleidingsprogramma worden pedagogisch medewerkers bijgeschoold op het gebied van gezonde leefstijl. In de opleiding staat het vergroten van kennis over een gezonde leefstijl centraal en het aanleren van vaardigheden om kinderen te kunnen begeleiden naar een gezonde(re) leefstijl. De opleiding gaat in op de thema’s gezonde voeding, beweging, zorg voor en besef van je lichaam en een gezonde omgeving. Doel en subdoelen Na het volgen van deze opleiding kunnen de pedagogisch medewerkers bewust aan de slag met het stimuleren van een gezonde leefstijl bij kinderen: * De medewerker is bewust van zijn of haar voorbeeldfunctie * De medewerker is op de hoogte van de inhoud van de Toolkid en zet deze actief in * De medewerker heeft diverse activiteiten paraat op het gebied van beweging en voeding * De medewerker heeft actuele kennis over een gezond voedingspatroon voor zowel volwassenen als kinderen * De medewerker schept voorwaarden om een kind ‘goed’ te laten eten en bij weerstand tegen eten beschik je over manieren om hiermee om te gaan Doelgroep De opleiding is primair bedoeld voor kinderopvangorganisaties die zich hebben aangesloten bij het Fit en Vitaal netwerk. Werkvormen De opleiding heeft een omvang van 20 studiebelastinguren. Hiervan worden 3 dagdelen (van 3 uur) besteed aan lessen. De overige tijd is nodig voor zelfstudie in de vorm van opdrachten en E-learning. De drie opleidingdagen zijn een mix van theorie (40%) en praktijklessen (60%). Hierbinnen is ruimte voor het uitwisselen van ervaringen en het nabespreken van studieopdrachten. E-learning vindt plaats via de interactieve website. Daarop kunnen deelnemende pedagogisch medewerkers inloggen. Op de website vinden de deelnemers achtergrondinformatie zoals casusmateriaal en beeldmateriaal en kunnen zij aan opdrachten werken. Het opleidingsprogramma wordt afgerond met een certificaat.
45
Bijlage 5: Succesfactoren voor een gezondheidsinterventie Auteur →
Paulussen e.a. (1997)
Succesfactoren ↓ Voorlichting op maat voor de doelgroep Voorlichting gericht op de behoeften en wensen van de doelgroep Persoonlijke begeleiding en individueel maatwerk Feedback Versterk voornemens door te werken met doelen en afspraken Beloning indien het gewenste effect bereikt is Gewenste doel en gedrag eigen maken zodat men het zelfstandig voort kan zetten Zorg voor succeservaringen; leg de lat in het begin niet te hoog Zorg dat er gelegenheid is voor uitwisseling Maak gebruik van de kracht van de groep Bespreek barrières en bedenk samen oplossingen Bespreek het zelfstandig voortzetten van activiteiten; begeleidt eventueel de eerste stappen naar een sportschool of een andere groep Zorg voor follow-up Afwisseling van werkvormen Betrokkenheid van de sociale omgeving: sociale steun Aanleren van praktische en sociale vaardigheden Bij voorkeur wordt de doelgroep betrokken bij het ontwerpen, uittesten of uitvoeren van de interventie De interventie is haalbaar gezien de randvoorwaarden (tijd, geld). De interventie is efficiënt opgezet, liefst in samenhang met andere maatregelen, voorzieningen en activiteiten. De interventie is succes gebleken. Angstige communicatie kan effectief zijn om bepaalde gedragingen te motiveren. Bijvoorbeeld mensen de cosmetische gevolgen van roken laten zien (ongezond uitziende mensen). De meest effectieve manier voor het leren van vaardigheden is om het zelf te proberen te bereiken. Modellering verwijst naar het leren door observatie van anderen. Bij het kijken hoe anderen mensen zich gedragen kunnen mensen leren om een nieuw gedrag uit te voeren.
x x x x x x x
Van der Burgt & Van MechelenGevers (2002)
Van der Burgt & Van MechelenGevers (2008)
x x x x
x x x
Kok, (2005)
x x
x x
x x x x x x x x
Dijkstra, Buunk, Van Vught (2008)
x x
x x x x x x x x x
x x
Bijlage 6: analyse evaluatie opleiding Fit & Vitaal Bijeenkomst 1 Onderdeel ‘Ontwikkelingspsychologie & pedagogiek’ Antwoorden Dit onderdeel is niet helemaal behandeld. Dit onderdeel is niet behandeld. Dit onderdeel had weinig inhoud. De eetproblemen worden te weinig besproken. De introductie van Fit & Vitaal is te lang. Er was veel theorie besproken. Informatie over Fit & Vitaal is niet relevant. Er was te weinig informatie over kinderen van 0-4 jaar. Het werken in groepjes ging prima. Er werden leuke tips gegeven. Dit onderdeel was erg uitgebreid. De KDV en BSO kan beter apart behandeld worden. Ik ben bewust geworden van eigen gedrag. Het onderdeel mag iets uitgebreider. Dit onderdeel was interessant.
Frequentie (totaal 19) 5 3 3 3 3 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
Onderdeel ‘Beweging van het jonge kind’ Antwoorden (Hele) leuke activiteiten. Er moeten meer activiteiten aan bod komen voor 0-4 jaar. Er worden weinig nieuwe activiteiten besproken. Grotere opdrachten/spellen maken voor de kinderen. Prima onderdeel. De spellen zijn leuk voor een oudere leeftijd. De activiteiten zijn makkelijk in te passen. Veel bewustwording. Spellen al bij opleiding gehad. Het was gezellig. Voldoende variatie. Leuke en enthousiaste groep. Men moet meer de vaart er in houden. Er kwamen goede ideeen. De actieve les was leuk. Meer kleine activiteiten maken voor de kinderen.
Frequentie (totaal 19) 13 6 4 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
Opmerkingen andere zaken Antwoorden De evaluatie moet in een korte tijd ingevuld worden. De mailtjes met info moeten eerder verstuurd worden. De introductie kost te veel tijd. Deze cursusdag was goed. Er was tijd te kort. Echt om 9.00 beginnen. De introductie op papier meegeven en dan met de les starten. Starten met een hele dag cursus. Meer informatie over de betrokkenheid van ouders. Meer een beeld gekregen van de rol als pedagisch medewerker. De cursus is goed verzorgd. De sprekers zijn duidelijk. Het parkeren en de ingang moet duidelijker worden aangegeven. De vragenlijst is te gestructureerd. Meer info over het drinkgedrag van kinderen. De opdrachten zijn te kort.
Frequentie (totaal 19) 2 2 2 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
Bijeenkomst 2 Onderdeel ‘Beweging II’ Antwoorden Het was een leuke les. De les werd leuk gegeven. Er zijn nieuwe leerzame dingen aan bod gekomen. De spellen zijn niet nieuw voor mij. De theorie was interessant. Eerst het onderdeel voeding en dan het onderdeel bewegen doen. Spellen al gehad bij de opleiding. Het is leuk om van anderen ervaringen te horen. Er werd goed gediscussieerd. Er zijn weinig tips voor 0-4 jaar. Er is niet altijd een grote ruimte beschikbaar op de BSO. De activiteiten moeten makkelijker gemaakt worden. De docente heeft aandachtspunten meegenomen uit de vorige les. Meer bewust hoe kinderen het ervaren. Het was gezellig. Meer activiteiten voor de BSO. Thuis meer activiteiten voorbereiden. Muziek alleen gebruiken indien nodig. Meer activiteiten voor de KDV. Het is leuk om te zien hoe de kaarten in zijn werk gaan. De vaart zat er goed in.
Frequentie (totaal 20) 11 6 5 3 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
Onderdeel ‘Voeding’ Antwoorden Goede en leerzame informatie. Het was leuk om de theorie met behulp van vragen te behandelen. Bepaalde sheets waren te langdradig. De tijd moet in de gaten worden gehouden. Er was ruimte voor interactie/discussie. Een goede uitleg. Het was chaotisch. Het was interessant. Meer ingaan op de voeding voor het kind. Het was leuk. De les mag wat uitdagender, bijvoorbeeld een quiz. De quickscan kan wat sneller. De vragen van alle medewerkers clusteren. Veel huiswerk. Meer bewust geworden. Goed met de ToolkiDs kunnen oefenen. De vragen hebben voor mij geen meerwaarde. De groep in kleinere groepen verdelen. Meer theorie.
Frequentie (totaal 20) 4 3 3 3 2 2 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
Opmerkingen andere zaken Antwoorden Het huiswerk kost veel tijd, niet haalbaar. De lesruimte was krap en warm. Liever eerst theorie en de praktijk. Het huiswerk wordt niet besproken in de les. Een goede lunch. Meer tijd voor de onderdelen vrijmaken. Het was leerzaam. Veel is al bekend.
Frequentie (totaal 20) 5 4 3 2 2 2 1 1 48
Meer van de cursus verwacht. Alles liep volgens schema. Leuke docenten. Enthousiate groep. Tijd beter plannen. Meer info en discussie.
1 1 1 1 1 1
Bijeenkomst 3 Onderdeel ‘Voeding’ Antwoorden Minder theorie, meer praktijk. Meer tips voor het KDV. Meer info over voeding. Verhelderend. Bewust geworden van eigen eetgedrag. Meer info over gezonde voeding ‘leuk maken’. Veel is al bekend. De theorie was te kort. Alle info op papier is erg handig. Het was langdradig. Meer discussie. Het was interessant. De bespreking van de huiswerkopdrachten was goed. Dit was niet zo goed toepasbaar op het werk.
Frequentie (totaal 15) 7 2 2 2 2 2 2 1 1 1 1 1 1 1
Onderdeel’Pedagogiek’ Antwoorden Hier moet meer aandacht aan besteed worden, er was te weinig tijd. De theorie over eetproblematiek was te kort en oppervlakkig. Veel was al bekend. Een groot deel is niet behandeld. Jammer dat het filmpje ontbrak. Meer ervaringen uitwisselen. Meer voorbeelden uit de praktijk. Bewustwording. Bondige aansluitende info.
Frequentie (totaal 15) 7 3 3 2 2 1 1 1 1
Totaalbeeld van de cursus Antwoorden De informatie was een geheugensteuntje/opfrisser. De informatie is belangrijk. Niet zo veel van geleerd, veel info was al bekend. Voor de BSO een aanrader, maar niet voor KDV. Cursus geeft een stimulatie meer met de kinderen bezig te zijn. De cursus is wel een aanrader. Tijdens het werk ben ik bewust geworden van bewegen en gezond eten. Cursus is leuk voor ouders. Ik ga deze informatie doorgeven aan collega’s. Ik heb geleerd over voeding. Het is een leuke manier om aan beweging te doen. Jammer dat er niet dieper op de stof wordt ingegaan. De cursus valt tegen. Het probleem ligt meer thuis en niet op de BSO. Meer theorie gehad dan verwacht. Meer bewegingsspelletjes. Collega’s gaan de cursus al volgen. De ToolkiDs mag meer in beeld komen. Ik ga een vast beweegonderdeel maken op de BSO.
Frequentie (totaal 20) 7 6 6 3 3 3 2 2 2 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1
49
Meer aandacht aan hoe je dit moet toepassen tijdens het werk. Meer tijd voor inplannen. De ToolkiDs is handig. Dieper ingaan op bewegen.
50
1 1 1 1
Bijlage 7: analyse interview ontwikkelaar 1. Wat was de gedachte achter de toolkids volgens jou? De gedachte er achter is dat eigenlijk het kind vanaf 7 uur ’s ochtends tot aan dat het kind thuis komt laten we zeggen 18 uur, altijd de mogelijkheid moet hebben om een gezonde leefstijl te hanteren in de omgeving of waar hij is. Dus als hij op school komt moet er iets zijn, bijvoorbeeld een leefstijlprogramma van de GGD of een sportles of dat soort dingen en bij de kinderopvang ook. Dus vanuit die gedachte is er een leefstijlprogramma ontwikkeld voor kinderopvang/BSO. En een tweede reden is dat je een kind vanaf jongs af aan leert om een gezonde leefstijl te hanteren zodat men dit de rest van het leven ook gaat hanteren. Jong geleerd is oude gedaan.
2. Wat waren de verwachtingen vooraf aan de Toolkids? Eigenlijk kinderen op een hele laagdrempelige, speelse manier van jongs af aan leren om dat gezond eten en bewegen leuk is. Vandaar dat het leefstijlprogramma is opgebouwd in een spelvorm en dat ze via die manier gezond te leren eten, bijvoorbeeld door kooklessen te doen en ook leuke beweegspellen. 3. Zijn die verwachtingen ook uitgekomen? Dat vind ik een beetje lastig om dat te beantwoorden. Tijdens Fit en Vitaal 1 hebben we een haalbaarheidsstudie uitgevoerd. Het bleek wel tijdens de interviews met de kinderen dat ze dat dus leuk vonden, niet allemaal, maar die ze niet leuk vonden hebben we er uit gehaald. En de smaaklessen, de kooklessen heb ik ook een aantal gedaan met de kinderen en gevraagd aan de pedagogische medewerkers en die gaven aan dat ze het wel leuk vonden. Of werkelijk het doel behaald is… dat de spellen leuk zijn, dat geloof ik wel ik denk wel dat de kinderen die leuk vinden. Maar of ze denken van hé gezond eten en bewegen is echt leuk en dat nemen ze mee voor de toekomst, dat is heel moeilijk om dat te kunnen beantwoorden. - Maar dat kun je wel beantwoorden als Jenneke klaar is met haar onderzoek? Nou, het idee achter project Fit en Vitaal 2 was dat we een longituale onderzoek zouden doen en dat we de kinderen een aantal jaren zouden volgen. Nu zul je waarschijnlijk wel effecten zien, maar dan op korte termijn, maar of dat zich in de toekomst doortrekt is maar de vraag. Je moet het ook wel een beetje genuanceerd zien hoor. Een beetje reëel denken doet veronderstellen dat wij met een toolkid die ze een half uur per dag misschien 2/3 keer in de week een hele gedragsverandering kan bewerkstelligen, dat is wel heel idealistisch gedacht. 4. Op welke manier is de toolkid tot stand gekomen? Het idee was in ieder geval om niet opnieuw het wiel uit te vinden. Er waren al leefstijlprogramma’s, niet voor de kinderopvang, maar wel voor de schoolse setting. Deze hebben we vervolgens bekeken en onderzocht of ze 1: theoretisch goed onderbouwd waren, aanlosten op de kinderopvang setting en of ze bewezen effectief waren. De programma makers hebben we om toestemming gevraagd of we de interventie ook mochten gebruiken voor de kinderopvang setting. Een aantal leefstijlprogramma’s dus gemeten op effect, dus of ze effectief zijn, voldoen ze ook aan het theoretisch kader hoe het leefstijlprogramma is opgebouwd, plus een ander criterium wat belangrijk was, de criteria van de kinderopvang, daar hebben we dus kinderen van geïnterviewd, pedagogisch medewerkers, directies, management, sportfederaties ook GGD. Specialisten die veel weten van een gezonde leefstijl bij kinderen. Die criteria hebben we meegenomen in de evaluatie. Dat hebben we gevraagd aan de programmamakers van die voor de schoolse setting, van sluit jullie criteria ook aan op die criteria? Dus gaat jullie programma passen binnen de kinderopvangsetting? Net als die theoretische onderbouwing criteria op de effectiviteit, zijn leefstijlprogramma’s gekomen die effectief zijn en goed zijn die hebben we bekeken en gevraagd aan de programma ontwikkelaars: mogen wij die omvormen tot de nieuwe setting? We kregen dat is binnen project Fit en Vitaal 1 was de GGD ons adviesorgaan, ze zeiden ook maak de spelkaarten heel laagdrempelig, de medewerkers moeten niet te veel dingen doorlezen, het moet in een oogopslag zichtbaar zijn wat ze moeten doen, het moet ook aantrekkelijk zijn voor kinderen, het moet niet al te lang duren het spel, hun concentratieboog is gewoon heel kort. Die dingen hebben we allemaal meegenomen uiteindelijk zijn het dus spelkaarten geworden die je eigenlijk zonder het lezen van de handleiding kunt toepassen. 5. Hoe zijn de materialen tot stand gekomen? 51
Ja, eigenlijk gewoon bedacht. Nou nee we hadden ook een website, ik weet niet hoe het heet maar het staat wel in onze scriptie, daar stonden spelletjes op met plaatjes, dat waren de beweegkaarten, voedingskaarten, kooklessen. Laten we die sowieso in kleuren verdelen. Het moest ook hoe zeg je dat duurzaam zijn, als het veel wordt gebruikt dan gaat het slijten dus daarom hebben we het gelamineerd. En die doos, we zochten gewoon een leuke doos. Ook omdat in de theorie de toolkids, het woord toolkids veel naar voren kwam. Toen dachten we laten we ook een soort van toolkids maken, een doos. Dus eigenlijk voortbordurend op de bestaande ideeën. - En hoe kom je aan de naam ‘toolkid’? Dat is wel grappig, bij het project Fit en Vitaal 1 waren we nog studenten en het projectteam destijds vond, we hadden een andere naam voor Fit en Vitaal, dat was ‘Raak overgewicht’. Raak was dan onze subsidiegever en overgewicht was dan waar we iets aan willen doen. Dat vonden ze negatief klinken, dus er werd gevraagd aan de studenten, willen jullie een nieuwe naam bedenken voor het project. Dus ik met een medestudent brainstormen, Fit en Vitaal, dat klinkt al een stuk positiever voor een gezonde leefstijl. Is dat ook alweer wat je vroeg? De toolkids, in het derde jaar van het SGM had ik ook een toolkit ontwikkeld voor een commerciële organisatie. Daar had ik een hele mooie doos van gemaakt. En dan toolkid, met de d. En zodoende heb ik dat idee weer gebruikt. 6. Wat vind je van het verloop van het programma, bijvoorbeeld de geplande activiteiten rondom de toolkids? De theorie zegt het als je gedragsverandering wil bewerkstelligen moet je minimaal 3 keer in de week daar mee bezig zijn. We hebben dat bij project Fit en Vitaal 1 ook gezegd en we merkten op dat kinderopvangorganisaties dat niet pushend vonden maar toch een aantal wel, van moeten we nu drie keer per week met die toolkid aan de slag gaan. Je moet natuurlijk niks maar wil je naar een gezonde leefstijl toe werken, zal het wel goed zijn om dat drie keer per week te doen,. Maar kinderopvangorganisaties hebben natuurlijk meer te doen, die gaan naar het bos die doen spelletjes, knutselen poppenkast whatever dus dat was voor sommige organisaties toch wel lastig. Dat is ook enigszins ingeperkt, van probeer 3 keer in de week te gebruiken. Dus in principe is het uitgangspunt vanuit de theorie, maar in de werkelijkheid is dat altijd moeilijk om dat te realiseren. - En als je naar de algehele voortgang van het project kijkt? Dan komen we eigenlijk neer op hoe het project is opgebouwd en hoe we er samen aan werken. Daar kan ik heel kort en heel lang over zijn. Je merkt wel nu we er aan werken, je hebt een bepaald voorstelling van iets, van dat gaan we zo doen, maar door het project heen merk je dat sommige dingen niet werken of niet kunnen met de tijd en middelen die je hebt. Of dat je er in een keer achter komt dat wat je hebt bedacht eigenlijk niet kan in de praktijk dus dat heb ik wel gemerkt tijdens project Fit en Vitaal 2, tijdens 1 niet, dus we wilden eigenlijk een effectstudie doen, maar in principe kon dat niet we moesten echt de praktijk er bij betrekken, het herzien, dit moet anders en dat moet anders en toen hebben we gezegd van oke, de tijdslijn van dat halen we niet, maar we doen wel een pilotfase. Dus we gaan wel een effectmeting doen bij 5 kinderopvangcentra om te testen hoe wij het denken te gaan doen, en of het werkt. Dat hebben we dus gedaan van de testfase, daar hebben we conclusies uitgetrokken, we hebben verbeteringen aangebracht voor de werkelijke effectmeting. Eigenlijk waar het op neer komt is gewoon je bedenkt iets maar door externe krachten is het niet altijd mogelijk om het te doen zoals je het dacht dat het zou moeten. -
De pilot is uitgevoerd en verbeteringen zijn aangebracht en dit is volgens de aanpassingen uitgevoerd, is dit nou wel goed verlopen omdat je die pilot hebt gedaan of kom je nog steeds dingen tegen? Tijdens de 0-meting vanuit de pilotfase hebben we heel veel geleerd. Bijvoorbeeld bij de KDV, kinderen van 2-4 jaar, merkten we dat het heel lastig is om de kinderen te meten, want ze zijn nog heel jong en dan kom je binnen als volwassene en dan kijken ze je aan, dan zijn ze vaak bang. We hebben geleerd dat de pedagogisch medewerker het kind meeneemt en dat je alles rustig doet, terwijl je bij een BSO er veel makkelijker er door heen lan gaan. Ze zijn veel assertiver en ze willen alles weten. Dus daar moet je ook de touwtjes wat strakker in de handen hebben. Ook het organisatorische gedeelte, het verloop ervan, hoe de metingen zijn gegaan, hoeveel mensen hebben we nodig. Dat zijn allemaal dingen die we tijdens de pilotfase hebben geleerd hoe die dingen er uit moeten gaan zien bij de echte 0-meting. Met name waar we nu achter zijn gekomen bij de 1-meting is dat bij het terugkrijgen van de vragenlijsten, dat het bij de 0-meting al lastig was, dus is er bij de 1meting een andere procedure bedacht hebben, maar dat ook nog steeds niet heel goed werkt. Er is 52
geen gouden regel of de oplossing om dit te doen. 7. Wat is jouw bijdrage aan het hele project? Ik startte bij project Fit en Vitaal 2 als deelprojectleider van netwerkuitbreiding. Het doel die we ons hadden gesteld bij het schrijven van het projectplan bij Fit en Vitaal 2 waaronder in totaliteit 100 kinderopvangcentra eigenlijk in Nederland wilden aan laten sluiten bij Fit en Vitaal 2, dat die eigenlijk met de toolkid wilden werken. We merkten dat dat vrij lastig was, we kregen wel langzamerhand steeds meer organisaties die gingen aanhaken, toen kwam zeg maar ik wil niet zeggen conflict maar het probleem met het uitvoeren van het onderzoek dat daar veel meer tijd in ging zitten omdat we eerst de pilotfase moesten doen, dus de netwerkuitbreiding kwam even op een laag pitje. En toen moest ik me gaan bezighouden met de pilotfase en de hele uitvoering en de aansturing van de studenten daarvan. Daarna kwam dus de effectmeting en moest ik dat ook weer doen en toen kwam netwerkuitbreiding ook op een laag pitje. We hebben bijvoorbeeld een folder ontwikkeld voor een netwerkuitbreiding. Claudia ken je denk ik nog wel, die heeft geholpen met het opzetten van de nieuwsbrieven. En eigenlijk allerlei verschillende han en spandiensten die er bij komen die andere projectleden in 2 uur in de week niet kunnen doen. Bijvoorbeeld we hadden de opleiding Fit en Vitaal, die wilden we aanmelden bij de BKK, dat is een orgaan vanuit de overheid aangesteld die subsidies geeft aan kinderopvangorganisaties om bijscholing te doen. Ik heb die aanvraag gedaan zodat onze opleiding daar was aangemeld en de kinderopvangcentra kunnen dan gratis bij ons de opleiding doen. En met name beziggehouden met de effectstudie. En nu gaan we, zijn we eigenlijk al mee bezig, het organiseren van het eindsymposium. Daar ga ik een informatiemarkt organiseren voor externen, zodat we ook wat sponsorgeld genereren voor het symposium. En ik ga Gery ook helpen bij het schrijven van het eindverslag. - Dus het zijn veel verschillende dingen die je hebt gedaan en doet voor het project. Het is heel leerzaam, het is heel SGM, het is heel veel managen, regelen, het is heel leuk. 8. Hoe verliep de communicatie binnen de projectgroep? Tussen de projectleden soms wel even stroef, want ik was bijvoorbeeld voor 12 uur aangesteld en Claudia en Melanie ook voor 12 uur dus wij deden heel veel werk. Terwijl andere deelprojectleiders van de opleiding, van de workshops, van de toolkid-uitbreiding die hadden maar 2 uur in de week. We kwamen allemaal 1 keer in de maand samen om alles voor te leggen en dingen te bespreken die er gaan komen. Ik merkte wel dat sommige mensen ergens mee bezig waren waar andere niet van op de hoogte waren, En als ze eenmaal daarvan op de hoogte waren het er niet mee eens waren of er een andere gedachte over hadden. Dus dan moest je eigenlijk weer iets nieuws gaan opzetten, snap je wat ik bedoel? Dat het eigenlijk soms wat stroef verliep. Na de metingen zeg maar, dan is de communicatie onderling niet meer heel goed nodig. We moesten de effectmeting gaan inplannen, maar daar moest ook een ouderworkshop ingepland worden na de 0-meting en de opleiding. Dat voortraject, voor het inplannen van die zaken, moesten we met z’n allen wel goed communiceren om dat goed op elkaar af te stemmen en dat verliep soms wel een beetje stroef. - En de communicatie tussen BSO’s? Ik heb regelmatig contact gehad met BSO’s voor de inplanning van de metingen, hoe het gaat met de toolkid, ze kregen nieuwsbrieven en ze konden altijd ons bereiken dus op zich heb ik er wel een goed gevoel over, over de communicatie. Maar had wel iets intensiever gemogen waardoor het commitment met de kinderopvangcentra en het project wel beter was. We hadden ook zo weinig tijd voor het project, we moeten ook nog veel andere dingen doen, dus we hebben er niet meer tijd voor. - En op welke manier had je het commitment willen verbeteren? In de zin van we wilden de kinderopvangcentra laten meedenken over spel ideeën, die konden ze aandragen maar dan kwam bijna niks uit. Daar kun je al uit opmaken dat ze niet zo erg met het project bezig zijn. Als je een intenser contact had, bijvoorbeeld langs gaan af en toe hoe het gaat, of een werkconferentie organiseren, creëer je wel meer een band met de opvangcentra. Omdat we hier als HAN zijn en de opvangcentra verspreid zijn is dat heel moeilijk om een sterke band te creëren. We zijn er van uit gegaan dat de kinderopvangcentra die meedoen aan het project Fit en Vitaal ook echt iets willen doen aan de gezonde leefstijl en er achter staan en dus ook hun best daar voor doen. - Denk je dat iedereen die nieuwsbrief echt leest? Iedereen, dat weet ik niet. Ik denk dat de meeste hem wel lezen, althans dat gevoel heb ik. Ze krijgen 53
hem via de mail. We hebben tijdens de telefoongesprekken met de contactpersonen aangegeven dat er binnen weer een nieuwsbrief zou worden verstuurd en verspreid hem onder de medewerkers. Of dat is gedaan weet ik niet, maar ik denk wel dat de locatiemanager hem heeft gelezen en er staan ook gewoon spelkaarten in die ze kunnen toepassen. Dus dat denk ik wel. 9. Denk je dat de medewerkers van de BSO en KDV tevreden zijn met de toolkids? Ik denk wel dat het een meerwaarde heeft, er zitten ook wel spelletjes bij die ze al kennen, dus dan denken ze ja, dit is niks nieuws. Maar er zitten ook spellen in waarvan ze denken: ja dit is leuk en nieuw. Bijvoorbeeld de kooklessen en de voedingslessen en bepaalde nieuwe beweegspellen. Het is ook heel laagdrempelig, als ze op de dag zelf niet weten van wat gaan we doen, dan hebben ze nog steeds de toolkid, laten we die er bij pakken. Dus ik denk dat het voor hun een meerwaarde is. 10. En denk je dat de kinderen tevreden zijn met de toolkids? Ik denk de jongere wel maar ik denk de oudere, de toolkids van 8 tot 13 jaar, dat de kinderen van die leeftijd zoiets hebben van dat willen we niet doen, we willen ons eigen ding doen. Bijvoorbeeld voetballen of computeren of met vriendjes spelen. Ik denk wel dat de jongere kinderen het wel heel erg leuk vinden. 11. Waar ben je het meest tevreden over van heel het project? Dat is vanaf Fit en Vitaal 1 dat ik niet had gedacht dat het programma zo ver zou zijn uitgebreid, met die opleiding en workshop. Dat we een effectmeting zouden doen. Mijn verwachtingen van Fit en Vitaal zijn wel boven verwachting. Dat had ik niet verwacht dat dit zo ver zou komen. Zeker vanuit het oogpunt dat we waarschijnlijk weer een doorstart gaan maken. En ook dat die spel ideeën steeds weer zijn uitgebreid. Dat had ik niet verwacht. 12. En waar ben je het minst tevreden over? Over de ouderworkshop, die blijkt toch niet zo aan te slaan. Gelukkig zijn we nu bezig met een nieuwe interventie voor de ouderen. Over de commitment van de kinderopvangorganisaties die hebben toegezegd mee te doen met het onderzoek en dat hebben ze dan ook wel gedaan maar na de 0-meting moeten ze dus een ouderworkshop volgen en een opleiding en dan komt er een 1meting. Dat daarin soms nog wel wat haken en ogen aan zaten. We hebben geen tijd om onze mensen vrij te maken, de opkomst van de ouderworkshop is gewoon heel minimaal. De oudervragenlijsten die zijn ingevuld, de respons daarvan is vrij laag. Met name het commitment van de ouders, daar ben ik niet zo blij mee. 13. Onder welke voorwaarden heeft de toolkids een goede kans van slagen? Een goede projectorganisatie, zoals wij nu doen, die zo sterk is zodat wij zoveel mogelijk handvatten aan kunnen bieden voor de kinderopvangorganisaties zodat het voor hun heel laagdrempelig is om er aan mee te doen. Dan denk ik dat dat wel slaagt. Als de organisatie er zelf veel energie in moet steken, dan zullen ze snel afhaken of zeggen van wij willen niet meedoen. Ik denk ook de continuïteit in de doorontwikkeling van de toolkids zelf. Als het geen duurzaam product is, zal de aandacht ook wegvallen. Dus je moet steeds met nieuwe dingen komen, dus nieuwe spelkaarten, nieuwe interventies, een herhaalopleiding van vernieuwende inzichten vanuit de theorie over voeding en beweging. En altijd verder kijk naar welke mogelijkheden er zijn om de gezonde leefstijl onder de aandacht te brengen maar dan wel op een leuke manier. 14. Stel je zet volgend jaar weer precies hetzelfde project op, wat zou je dan anders doen? Dit project denk ik niet wegzetten binnen de HAN, althans, genuanceerd. Wel de doorontwikkeling ervan want de kennis zit hier om het leefstijlprogramma te verbeteren, de opleiding verder verbeteren. Maar om het breed bereik te geven in heel Nederland heb je eigenlijk een speler nodig die daar goed in is, zoals een uitgever of een brancheorganisatie. Die staat voor een groot landelijk pakket. Dus als we het daar wegzetten, zij zouden dat dan adopteren, waardoor wij eigenlijk onze handen er van af houden. Wanneer het gaat om de inhoud van het leefstijlprogramma, dat ze bij ons aan kunnen kloppen.
54
Bijlage 8: analyse interviews pedagogisch medewerkers Antwoord medewerk(st)er van organisatie
Abeltje
Sam Sammie
Klompjes
Willemijn
SKAR: Vulkaaneiland
SKAR: Kraaiennest
SKAR: Wereldkinderen
28 Ja
42 Ja
51 Ja
44 Ja
32 Ja
21 Ja
31 Ja
Zeker wel waardevol. Het is makkelijk om er gelijk mee aan de slag te gaan.
Ja goed. Het zijn handvatten om goed mee te kunnen werken.
Ja zeker waardevol. Het is heel herkenbaar, de ToolkiDs is een reden om het bewegen weer op te pakken.
Ja het is handig, er zitten leuke dingen bij om meteen mee vooruit te kunnen.
Ja, ik kan er meteen mee aan de slag.
Nee, het kost wel wat voorbereiding.
Ja, we gaan er meteen mee aan de slag.
Heel handig. we hebben de laatste tijd ook minder voorbereidingstijd gekregen voor activiteiten en dan is het ook handig dat er een bak is waar je kaarten uit kunt halen en dat het heel toegankelijk is. Jawel je kunt er meteen mee aan de slag.
Ja het is een beetje dubbel want veel spellen deden ze al hier. Veel spellen waren al bekend.
2. Is de ToolkiDs makkelijk om in te passen in de dagelijkse activiteiten zodat u er meteen mee aan de slag kunt gaan? 3. Hoe vaak (per week) heeft u gebruik gemaakt van de Toolkids?
We kenden al heel veel spellen, het is eenzijdig. Veel spellen zijn maar voor 1 leeftijdscategorie leuk. Voor de KDV de meeste spellen te moeilijk en voor de BSO zijn de spellen te summier. Ja, prima.
Ja, prima. Het wordt goed uitgelegd.
Ja, goed.
Ongeveer 2 keer per week.
Ongeveer 1 keer per week.
2 keer per week.
1 keer per week. Elke dinsdagmiddag.
1 a 2 keer in de week. Soms 3 keer.
Ongeveer 2 keer per week.
4. Hoe lang bent u gemiddeld met een activiteit van de ToolkiD’s bezig?
Ongeveer 15 minuten.
Wisselend; 3,4,5 keer per week. Ligt aan drukte met andere activiteiten. minstens 1 – 1,5 uur bij de BSO. Bij de KDV een klein half uurtje.
15- 20 minuten.
Half uur.
Gemiddeld 15 minuten.
We doen dan zo’n 2 of 3 activiteiten van 10-15 minuten. In totaal zijn we 40 minuten
Half uur.
Vraag Leeftijd Deelgenomen aan pedagogische training? 1.Vind u het waardevol om met de ToolkiDs aan de slag te gaan? Waarom wel/niet?
bezig. 5. Wat waren uw verwachtingen voor u gebruik ging maken van de ToolkiD’s? - En zijn die verwachtingen ook uitgekomen? 6. Hoeveel extra tijd had u nodig (gemiddeld aantal uur per week) om de spelkaarten in de ToolkiD’s te gebruiken? (voorbereiding, uitvoering, opruimen)
Ik had er niet echt verwachtingen bij.
Ik had er geen verwachtingen bij.
Nee, we hadden geen verwachtingen. We zijn er open ingegaan.
Meer van verwacht, valt een beetje tegen.
Geen verwachtingen.
Verwacht dat er meer nieuwe spellen bij zaten.
Ik had er geen verwachtingen bij.
Het viel wel mee. Opruimen duurt 5 minuten en de voorbereiding 15 minuten ofzo.
Het kost weinig tijd. Dus het maakt niet uit of je nou rond loopt of de ToolkiDs doet.
Een half uur voorbereiding nodig. De voorbereiding doen we twee weken van te voren dus we hoeven het zo maar te pakken.
10 minuten om de aula een beetje op orde te krijgen en ook 10 minuten om spulletjes neer te zetten en om buiten met krijt wat strepen te zetten op het plein.
Omdat we veel spellen al kenden hadden we al veel materiaal, dus het was niet lastig om dit voor te bereiden.
Dat verschilt per activiteit, maar ongeveer een kwartier voorbreiding, en 10 minuten opruimen.
7. Wat vind u van de extra tijd die u nodig had? (te veel, weinig, verschillend per activiteit)
Niet vervelend, een andere activiteit kost evenveel tijd.
Weinig extra tijd.
Dat verschilt per activiteit, maar het is te overzien.
Dat is prima, het is allemaal te overzien.
Weinig extra tijd.
8. Hoe was de communicatie verlopen: - via brieven, email, telefonisch, de website? - met de contactpersoon van de HAN medewerkers? - wat vind u van de nieuwsbrief?
Telefonisch en via email. Dat ging goed, het was duidelijk. De communicatie met de contactpersoon van de HAN was goed, we hadden steeds één vast persoon die
Dat wisselt, bij de KDV zit er iets minder bij waar je meteen iets mee kan. We hebben al voor elk spel die we al gedaan hebben vast de spullen klaar liggen en dat kost op het begin wat voorbereidingstijd maar als je het eenmaal hebt dan kun je er mee aan de slag. Het opruimen schiet er wel eens bij in omdat we daar geen tijd voor hebben. De communicatie was prima verlopen, zowel via brieven, telefonisch en email. De nieuwsbrief ziet er super netjes uit ik stuur ze altijd door naar mijn collega’s. Er zitten leuke aanvullingen
Wij hadden het idee dat er nog wel eens iets aan schort. De HAN zou dingen regelen of wij zouden iets regelen, ik weet niet waar het aan ligt maar het ging niet hele-
De communicatie verliep moeilijk. Er zijn te veel mensen die zich bezig houden met het project vanuit de HAN. Dan komen er weer mensen meten en wegen en dan
Ik heb een vragenlijst ingevuld en opgestuurd maar die was niet terecht gekomen. Ik heb het idee dat niet veel ouders de vragenlijst invullen. Maar jullie doen er veel
De communicatie met de HAN ging goed maar de communicatie tussen de ouders en jullie ging niet helemaal soepel. Het is voor jullie lastig om
Dat verschilt per activiteit, maar andere dingen doen kost ook tijd. De communicatie met de HAN ging goed. Niet bekend met nieuwsbrief.
56
je altijd kon bellen en dat was goed. Niet bekend met nieuwsbrief.
bij. De communicatie met het project was echt prima verlopen, daar heb ik niets op aan te merken.
maal soepel. Ik heb geen contact gehad met de contactpersoon van de HAN dat deed iemand anders. Ik heb geen nieuwsbrief ontvangen.
komt er iemand voor de workshop. De ene weet niet wat de ander gezegd heeft en ze doen toezeggingen die niet worden nagekomen. De contactpersoon was niet te bereiken terwijl er was gezegd altijd bereikbaar te zijn. Ik heb geen nieuwsbrief ontvangen.
aan om er een postzegel en envelop bij te doen maar zelfs dat werkt niet. Niet bekend met nieuwsbrief.
de ouders er bij te betrekken. Misschien dat ze meer het belang er van moeten inzien. Geen nieuwsbrief ontvangen.
9. Hoe zou u in de toekomst het liefst geïnformeerd willen worden door Fit en Vitaal? 10. Welk rapportcijfer zou u geven aan de communicatie (1-10)?
Telefoon en email.
Via email.
Via email.
Via email.
Via email.
Via email.
Via telefoon en email.
Een 7.
Een 9.
Een magere 6.
Een 6.
Een 8. Ik denk dat het gewoon ook bij ons licht dat we het gewoon te druk hebben om er nog eens iets extra’s er bij te hebben. Ik denk dat jullie wel er echt alles uit hebben gehaald om alles voor elkaar te krijgen.
Een 8.
Een 7.
11. Sluit het niveau van
Ja en nee, het is
Bij de BSO sluit
Ja het sluit pri-
Nee niet echt.
Ja, we hebben
Ja goed. Het is
Ja het sluit
57
de spelkaarten goed aan bij het niveau van de kinderen?
makkelijk om meteen met de ToolkiDs aan de slag te gaan maar ik moet de spellen meestal makkelijk maken.
het meer aan dan bij de KDV. Bij de KDV moet je het iets makkelijker maken. Maar de toolkids sluit wel heel goed aan bij de werkwijze van hier.
ma aan en daar waar het niet aan sluit maken wij het aansluitend voor de kinderen.
Na wat aanpassingen kunnen we ze wel gebruiken. Maar veel spellen kenden we al uit het blad de Kinderopvang.
hier kinderen van 4 tot en met 12 dus je hebt eigenlijk verschillende groepen qua toolbox, maar ik pak ze gewoon allemaal samen. Bij de kinderen die nog wat jonger zijn merk je dat ze dat nog wel moeilijk vinden dus dat klopt gewoon.
erg handig, hier lopen verschillende leeftijden rond en dan is het handig dat de toolkids zich speciaal richt op bepaalde leeftijden.
goed aan bij de kinderen, soms moet je het spel een beetje anders maken.
12 Vonden de kinderen het leuk om mee te doen?
Heel leuk.
Leuk.
Leuk.
Leuk.
Een groepje van 5/6 kinderen. Geen verschil jongens/meisjes.
BSO doen er 6 tot 8 kinderen mee van de 10 in totaal. Bij de KDV 2 tot 5. Geen verschil jongens/meisjes.
Leuk. Meestal wel dezelfde kinderen die er voor in zijn. 12 kinderen van de 40. Geen verschil jongens/meisjes.
Leuk.
13. Hoeveel kinderen deden er gemiddeld mee? (verschil jongens/meisjes)
Heel leuk. Diploma’s vonden de kinderen leuk. Ongeveer 14 kinderen. Ze moesten allemaal meedoen. Geen verschil jongens/meisjes.
Van 5 tot 20. Ligt er aan hoeveel er aanwezig zijn. Geen verschil jongens/meisjes.
Ongeveer 10 kinderen. Geen verschil jongens/meisjes.
14. Is de mate van afwisseling van de activiteiten voldoende?
Voldoende afwisseling.
Genoeg afwisseling. Soms leggen we de kaarten neer en dan kunnen de kinderen zelf kiezen wat ze willen doen.
Voldoende afwisseling.
Het zou meer kunnen, een zo’n spel kunnen we bijvoorbeeld 3 keer moeilijker maken of net iets anders doen maar daarna is
Ja dat is voldoende. Ik merk wel dat ze vooral veel tikspelletjes leuk vinden.
Ja, er zijn veel verschillende activiteiten.
Voldoende afwisseling.
58
KDV: Jonger dan 3 jaar: 6 kinderen. 3 jaar en ouder: 6 tot 10 kinderen. BSO: iedereen doet mee. Geen verschil jongens/meisjes.
de lol er ook wel vanaf. 15 Vind u dat u genoeg informatie heeft ontvangen om met de ToolkiD’s te kunnen werken? - Ziet de ToolkiDs er aantrekkelijk uit? - Wat vind u van het materiaal? (bijv: informatief, leerzaam, kinderachtig, simpel, te weinig etc.) - Wat vind u van de handleiding? - Gebruikt u de handleiding?
Ik heb genoeg ontvangen. De doos is handig, alles past er in en er kan weinig van kapot. Het materiaal is informatief. De handleiding vind ik duidelijk, heb ik een keer doorgelezen. Maar nu weet ik hoe het werkt en dan heb ik de handleiding niet meer nodig.
Genoeg informatie ontvangen. Ja de doos is handig, alles zit netjes in een doos. Er zit genoeg extra informatie bij. We hebben zelf gaatjes in de kaarten gemaakt zodat we die in mappen kunnen stoppen. Het is handig dat de kaartjes geplastificeerd zijn. Het kan niet zo snel kapot. Er zit voldoende materiaal in de doos. Ik heb aan het begin de handleiding doorgenomen. De handleiding is goed. Maar nu kunnen we er zelf mee aan de slag, we weten hoe het werkt.
Genoeg informatie ontvangen. De ToolkiDs ziet er goed uit, een mooie groene doos. Het is heel helder en duidelijk allemaal. Het kan niet zo snel stuk en alles is netjes geplastificeerd. We maken geen gebruik van de handleiding, we zijn er zo mee aan de slag gegaan.
Voldoende ontvangen. Het materiaal is prima. Het is wel prijzig voor wat je krijgt. Dus de prijs – kwaliteit verhouding is niet echt goed. De handleiding is goed en ik maak er ook gebruik van.
Ja, ziet er netjes uit, mooi geplastificeerd, kan mooi hier een vast plekje krijgen en dat zal niet zo snel slijten. Ja de handleiding is ook prima, daar kijk ik zo af en toe in als het nodig is maar meestal spreekt het voor zich. Maar het is wel goed dat het er bij zit, dat maakt het wel compleet.
Ja het zijn kant en klare lesvoorbereidingen en dat is erg handig. Ik weet niet wat ik van de handleiding vind want ik heb hem niet gelezen. Het spreekt wel voor zich.
Ja genoeg informatie ontvangen. Het is een handige doos. Het zal niet snel slijten. Ja ik heb de handleiding een keer gebruikt maar nu weet ik hoe het werkt.
16. Wat zijn volgens u de sterke punten van de ToolkiD’s?
Weet ik eigenlijk niet.
Genoeg afwisseling. Knutselen, bewegen, eetdingen zeker voor de BSO.
Vooral de bewustwording. Ik heb van de cursus weinig geleerd maar je wordt bewust van bewegen en
Dat je à la minuut iets kunt pakken om te gaan doen.
Makkelijk kunnen pakken en kunnen uitvoeren. En jullie breiden ook uit af en toe, jullie vernieuwen ook,
Weet ik niet.
Dat je snel iets kan pakken en een spel kan gaan doen met de kinderen.
59
gezond eten zodat je er vaker mee aan de slag gaat.
dat vind ik goed.
17. Wat zijn de zwakke punten van de ToolkiDs?
De ToolkiDs is erg gericht op oudere kinderen dan wij hier hebben.
Dat de activiteiten nog iets te moeilijk zijn voor KDV.
Nee, de ToolkiDs is heel duidelijk en makkelijk.
Te weinig variatie.
Geen.
Er mag misschien wat meer uitdaging inde spellen. Sommige kinderen zijn hier motorisch goed ontwikkeld en die kunnen wel wat spellen met meer uitdaging aan.
Geen.
18. Heeft u suggesties ter verbetering? (bijv. spelvariaties, rolmodellen die meer aansluiten op de ToolkiD’s, uitbreidingsmogelijkheden etc.)
De toolkids meer richten op kleinere kinderen.
De spellen een beetje aanpassen voor de opvang.
Nee.
Meer variatie. Voor de BSO zijn er sowieso veel meer spellen dan voor KDV, en dan heb je voor de BSO ook nog verschillende leeftijdscategorieen zodat je al deze spellen kunt gebruiken voor alle kinderen voor 4 jaar en ouder door ze gewoon wat makkelijker of moeilijker te maken.
Geen.
Meer uitdaging.
Geen.
60
19.Zou u gebruik willen blijven maken van de ToolkiDs? - Waarom wel/niet?
Ja, het is een leuke en makkelijke aanvulling op de andere dagelijkse activiteiten.
20. Zijn er spelkaarten die u helemaal niet hebt gebruikt? Zo ja,welke en waarom?
Ja er zijn een aantal kaarten die ik niet gebruikt heb maar ik zou echt niet kunnen noemen welke kaarten dat zijn.
20. Welk rapportcijfer zou u geven aan ToolkiD’s 04, 4 - 8 en 8 – 13 (1-10)?
Een 7
Ja, het zijn goede handvatten om mee te werken. Zo ben je altijd bezig met bewegen en goede voeding en dat is belangrijk. Het is niet ingewikkeld, maar gewoon simpel. Het sluit perfect aan bij onze werkwijze. Ja die zitten er wel tussen maar vraag me niet welke dat zijn. Nog niet alles gehad.
Ja. De spelletjes zijn allemaal bekend en we weten het eigenlijk wel, maar door de ToolkiDs wordt het ook echt gedaan.
Er zou dan wel meer variatie moeten komen zodat we het kunnen blijven gebruiken.
Ja, dat doen we zeker.
Ja en dan sowieso de spellen die goed aanslaan hier.
Ja, dat gaan we doen.
Ja er zijn wel spelkaarten die nog niet gebruikt zijn maar daar zijn we nog niet aan toe gekomen.
Er zijn wel wat spelkaarten die we niet gebruikt hebben maar ik weet echt niet welke dat zijn. We hebben ze niet gebruikt omdat we ze niet leuk vinden.
Ja er zijn wel kaarten die nog niet gebruikt zijn maar het zijn er ook zoveel en we doen dit niet elke dag natuurlijk. Maar dat is juist het leuke, dan kunnen we er even mee vooruit.
Ja dat zijn er nog heel veel maar dat komt omdat we ze niet allemaal gehad hebben. We hebben ook een keer extra spelkaarten gekregen, dat was wel goed.
Er zijn wel spelkaarten die nog niet gebruikt zijn maar daar zijn we nog niet aan toe gekomen.
Voor de BSO een 9 en voor het KDV een 7,5.
Een 8.
Een 7.
Een 8.
Een 7,5.
Een 7,5.
61
Bijlage 9: analyse interviews kinderen Kinderen 4-8 jaar Mening over ToolkiDs Leuk Heel leuk Niet leuk
Frequentie 14 11 1
Kinderen 8-13 jaar Mening over ToolkiDs Leuk Heel leuk Niet leuk
Frequentie 9 3 2
Welk activiteit is het leukste? Spelkaarten koken Spelkaarten voeding Spelkaarten bewegen
Frequentie 3 8 29