Preoperatief spreekuur Voorbereiding op de operatie en anesthesie
Belangrijkste punten van deze folder: •
Een goede voorbereiding op de operatie en opname is belangrijk.
•
Tijdens het preoperatief spreekuur worden uw relevante gegevens verzameld en wordt u onderzocht, om onveilige situaties tijdens de operatie en/of opname waar mogelijk te voorkomen.
•
Het preoperatief spreekuur vindt plaats in het A12 Oncologisch Centrum, locatie Antoniushove in Leidschendam.
•
Er bestaan verschillende soorten van anesthesie of verdoving. Welke anesthesie voor u het meest geschikt is, hangt af van het soort operatie, uw lichamelijke conditie en uw persoonlijke voorkeur.
•
Aan het einde van de folder vindt u een overzicht van alle belangrijke afspraken die met u worden gemaakt.
Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Het preoperatieve spreekuur 3. Registratie en de voorbereidende gesprekken 4. Rondom de operatie 5. Pijnbestrijding na een operatie 6. De verschillende anesthesietechnieken Overzicht belangrijke afspraken voor de operatie
Deze brochure is samengesteld op basis van de algemene patiënteninformatiefolder van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie.
1. Inleiding Uw behandelend arts heeft samen met u besloten dat u geopereerd wordt. Om de kwaliteit van zorg te verbeteren, zijn verschillende operaties voor patiënten met kanker uit Bronovo, het Groene Hart Ziekenhuis en Medisch Centrum Haaglanden geconcentreerd in het A12 Oncologisch Centrum, locatie Antoniushove in Leidschendam. Hier zal ook uw operatie plaatsvinden door een gespecialiseerd behandelteam. Een goede voorbereiding op uw operatie en opname is belangrijk. Deze voorbereiding start bij de preoperatieve polikliniek en bestaat onder andere uit een aantal gesprekken. Het doel hiervan is om in een zo vroeg mogelijk stadium uw gegevens te verzamelen en vast te leggen. Ook krijgt u alle belangrijke informatie over de voorbereiding op uw operatie. Soms is het nodig aanvullende onderzoeken te doen en uw conditie te verbeteren. Dit is nodig zodat u in de best mogelijke conditie voor de operatie bent. In deze folder vindt u informatie over: • De voorbereiding op de operatie. •
Anesthesie (narcose of verdoving) en;
•
De gang van zaken op de operatiedag.
Als u na het lezen nog vragen heeft, stelt u deze dan gerust aan uw behandelend arts, de anesthesioloog of de verpleegkundige. Op de laatste pagina’s vindt u een overzicht van alle belangrijke afspraken die met u worden gemaakt. Lees deze afspraken in de dagen voor de operatie goed door. Als u de gemaakte afspraken niet naleeft, moet de operatie misschien worden uitgesteld. Dit kan betekenen dat de operatie niet door kan gaan op de geplande dag. Bewaar de folder goed en neem deze mee wanneer u wordt opgenomen. Bereikbaarheid preoperatieve polikliniek locatie Antoniushove Locatie Antoniushove in Leidschendam, op de begane grond in het D gebouw (D00-090) Telefoon: (070) 357 42 50 De preoperatieve polikliniek is geopend op maandag t/m vrijdag van 8.00 tot 12.00 uur en van 13.00 tot 16.30 uur.
2. Het preoperatieve spreekuur Er wordt voor u een afspraak gemaakt voor het preoperatieve spreekuur (POS) in het A12 Oncologisch Centrum, locatie Antoniushove in Leidschendam. Deze krijgt u thuisgestuurd. Daarnaast krijgt u een vragenlijst toegestuurd. In deze vragenlijst worden vragen gesteld over uw gezondheid. Deze informatie gebruiken de medewerkers van de preoperatieve polikliniek en de anesthesioloog voor hun spreekuur. Het is de bedoeling dat u deze vragenlijst thuis alvast invult. Op de dag van uw afspraak voor het preoperatieve spreekuur meldt u zich allereerst bij de Inschrijfbalie in de centrale hal voor de officiële registratie. (Dit geldt alleen voor patiënten van Bronovo en het Groene Hart Ziekenhuis.) Daarna gaat u naar de preoperatieve polikliniek, waar u zich meldt bij de secretaresse achter de balie van de poli. U levert uw ingevulde vragenlijst in bij de secretaresse. Bij sommige patiënten is aanvullend onderzoek nodig zoals bijvoorbeeld een hartfilmpje (ECG) of een bloedonderzoek. De secretaresse vertelt u wanneer en bij welke afdeling u dit kunt laten doen. Het preoperatieve spreekuur bevat de volgende onderdelen: •
Gesprek over uw medicijngebruik met de apothekersassistente.
•
Vraaggesprek aan de hand van de ingevulde vragenlijst en lichamelijk onderzoek door de medewerker van de preoperatieve polikliniek (POS-medewerker).
•
Gesprek met de anesthesioloog die verantwoordelijk is voor de verdoving (narcose) tijdens de operatie en afspreken welke anesthesie (verdovings-)techniek gebruikt wordt.
•
Gesprek met de verpleegkundige (verpleegkundig spreekuur).
•
Bloedonderzoek en eventueel aanvullend onderzoek zoals het maken van een hartfilmpje (ECG).
Na alle onderdelen van het preoperatieve spreekuur doorlopen te hebben, kunt u naar het opnamebureau. Hier krijgt u informatie over de datum of de termijn waarop u geopereerd gaat worden. De secretaresse van de preoperatieve polikliniek zal u uitleggen waar het opnamebureau zich bevindt. Alle gesprekken vinden plaats in de preoperatieve polikliniek. Deze worden in principe achter elkaar gepland. Als er aanvullende onderzoeken nodig zijn, kan het zijn dat u naar een andere afdeling doorgestuurd wordt. De totale duur van de gesprekken samen is minimaal 45 minuten. Dit is afhankelijk van uw situatie en gezondheidstoestand, de aard van de ingreep en de drukte op de polikliniek. Wij adviseren u om iemand mee te nemen. U kunt dan later met elkaar de ontvangen informatie bespreken.
2.1 Verhinderd Bent u voor een gemaakte afspraak verhinderd? Belt u dan zo spoedig mogelijk met de preoperatieve polikliniek om uw afspraak af te zeggen. U kunt meteen een nieuwe afspraak maken. Het A12 Oncologisch Centrum behoudt zich het recht voor u de kosten in rekening te brengen, als u uw afspraak niet tenminste 24 uur van te voren afzegt.
2.2 Situaties waarbij u direct contact op moet nemen Meestal zit er maar een korte tijd tussen het preoperatieve spreekuur en de ingreep. Als er in deze korte periode iets verandert met uw gezondheid, of in uw situatie moet u dit doorgeven. U moet dit melden bij de polikliniek van de arts die u gaat opereren. Het kan namelijk gevolgen hebben voor uw behandeling. Soms is het nodig om een nieuwe afspraak voor de operatie te maken. Indien nodig, krijgt u dan opnieuw een afspraak bij de preoperatieve polikliniek. Bij de volgende omstandigheden moet u contact opnemen: • Als u bij een spoedeisende hulp bent geweest. •
U bent in een ziekenhuis opgenomen geweest.
•
U bent andere medicijnen gaan gebruiken.
•
U bent een behandeling bij een andere arts begonnen.
•
Er is een verhoogde bloeddruk geconstateerd.
•
Als u zwanger bent of denkt dit te zijn.
Als u in de dagen voor of op de dag van de operatie koorts of een ernstige verkoudheid heeft, moet u dit direct doorgeven. U neemt hiervoor telefonisch contact op met de afdeling Oncologische Chirurgie in het A12 Oncologisch Centrum, locatie Antoniushove via telefoonnummer 070 357 44 10. Soms kan de operatie daardoor niet doorgaan omdat dit onnodige risico’s met zich mee kan brengen.
3. Registratie en de voorbereidende gesprekken Het preoperatief spreekuur bestaat uit een aantal gesprekken met verschillende medewerkers. Wat u tijdens deze gesprekken kunt verwachten en waar ze over gaan, leest u in het volgende stuk.
3.1 Officiële registratie Wanneer u voor het eerst in Medisch Centrum Haaglanden bent, dient u eerst geregistreerd te worden in het computersysteem, voordat u met de voorbereidende gesprekken kunt beginnen. Dit kan bij de Inschrijfbalie in de centrale hal. Hiervoor dient u een geldig legitimatiebewijs mee te nemen.
3.2 Inventarisatie medicijngebruik Voor de operatie en tijdens de opname is het belangrijk te weten welke medicijnen u gebruikt. Sommige medicijnen moet u tijdig stoppen voor de operatie. Bij het gebruik van andere medicijnen is het juist van belang ze te blijven gebruiken, ook wanneer u opgenomen bent in het ziekenhuis. Soms zijn mensen allergisch voor bepaalde medicijnen die tijdens of na de operatie worden voorgeschreven. Uw arts moet dit vooraf weten om te voorkomen dat een allergische reactie optreedt. U start daarom met een gesprek met de apothekersassistente. Deze zal de medicijnen en voorgeschreven doseringen controleren bij uw eigen apotheek. Het doel hiervan is dat het ziekenhuis over de juiste gegevens beschikt. Voor het opvragen van uw gegevens zal vooraf om uw toestemming worden gevraagd. Ter controle verzoeken wij u de doosjes van alle medicijnen die u gebruikt, mee te brengen naar het preoperatieve spreekuur.
3.3 Doornemen van de vragenlijst en lichamelijk onderzoek De POS-medewerker stelt u, mede aan de hand van de door u ingevulde vragenlijst, een aantal vragen over uw gezondheid. Vervolgens voert de POS-medewerker bij u een lichamelijk onderzoek uit. Dit onderzoek bestaat uit: •
Onderzoek van hart en longen.
•
Het meten van lengte, gewicht en bloeddruk.
•
Het opnemen van de pols.
3.4 Gesprek met de anesthesioloog Tijdens het bezoek aan de preoperatieve polikliniek maakt u kennis met één van de anesthesiologen. De anesthesioloog is een arts die zich heeft toegelegd op de verschillende vormen van anesthesie (narcose), de pijnbestrijding en de intensieve zorg rondom een operatie. De anesthesioloog is op de hoogte van uw behandeling. Hij of zij zal u vragen stellen over uw gezondheid en uw eventuele medicijnen en allergieën. Ook kunt u vragen verwachten over eerdere operaties en hoe u op de anesthesie heeft gereageerd en of er andere bijzonderheden waren. Zo krijgt de anesthesioloog een indruk van uw algehele gezondheidstoestand. Dit is nodig om uw operatie zo veilig mogelijk te laten verlopen. Tijdens dit gesprek zal de anesthesietechniek met u worden afgesproken. Meestal is de anesthesioloog met wie u spreekt, niet degene is u tijdens uw operatie zal begeleiden. De
anesthesioloog, die uw operatie daadwerkelijk zal begeleiden, kan mogelijk redenen hebben om af te wijken van de afgesproken anesthesietechniek. Dit kan in een enkel geval gebeuren. De uitvoerend anesthesioloog is verantwoordelijk voor de uiteindelijk geleverde, anesthesiologische zorg.
3.5 Welke vorm van anesthesie is voor u geschikt Er bestaan verschillende soorten van anesthesie of verdoving. De meest bekende is de algehele anesthesie of narcose. Hierbij wordt het hele lichaam verdoofd en bent u tijdelijk buiten bewustzijn. Bij regionale anesthesie wordt een gedeelte van het lichaam (zoals één arm, één been of het hele onderlichaam) tijdelijk gevoelloos gemaakt. Bij regionale anesthesie blijft u tijdens de operatie in principe wakker. Wel kunt u, als u dit wilt, een licht slaapmiddel krijgen. U ziet niets van de operatie omdat het deel van uw lichaam dat geopereerd wordt met doeken wordt afgedekt. Bij een kijkoperatie is het soms mogelijk om via een monitor mee te kijken. Welke anesthesie voor u het meest geschikt is, hangt af van het soort operatie, uw lichamelijke conditie en uw persoonlijke voorkeur. De anesthesioloog bepaalt samen met u de meest geschikte anesthesietechniek. In deze folder vindt u informatie over de verschillende anesthesietechnieken.
3.6 Verpleegkundig spreekuur Tijdens het verpleegkundig spreekuur informeert de verpleegkundige u over: •
De behandeling, de opname en de gang van zaken op de operatiedag.
•
Het verblijf in het ziekenhuis en op de verpleegafdeling.
•
Hoe u zelf kunt bijdragen aan een goed verloop van de behandeling.
•
Eventueel in te schakelen hulp na ontslag uit het ziekenhuis. Hierbij wordt gekeken naar hoe mobiel u bent, uw gezinssituatie en uw behuizing.
4. Rondom de operatie Het is van groot belang om u goed voor te bereiden op uw operatie. Tijdens en na de operatie zorgt een behandelteam dat u alle noodzakelijke zorg krijgt.
4.1 Voorbereiding op de operatie Het is belangrijk dat u voor de operatie ‘nuchter’ bent n(iet meer eten en drinken). Dit is in uw eigen belang want als u niet nuchter bent kunt u gaan braken tijdens de operatie. Er kunnen dan complicaties optreden. Als u niet nuchter bent, zal de operatie worden uitgesteld. Dit kan ertoe leiden dat de operatie niet door kan gaan op de geplande dag.
Nuchter blijven betekent voor volwassenen: •
Tot 6 uur vóór het tijdstip van de operatie mag u gewoon eten en drinken.
•
Tot 2 uur vóór het tijdstip van de operatie mag u alleen nog heldere dranken drinken. (Heldere dranken zijn: water, thee en koffie zonder melk, heldere vruchtensappen en aanmaaklimonade).
•
Binnen de laatste 2 uur vóór de operatie is het absoluut niet toegestaan iets te eten of te drinken.
Als u één of meerdere dagen voor de operatie wordt opgenomen, volg dan de aanwijzingen van de verpleegkundigen. Voor de operatie dient u: •
Geen nagellak en make-up te gebruiken.
•
Sieraden zoals horloge, ringen en armbanden af te doen. Om te voorkomen dat sieraden kwijt raken of gestolen worden, kunt u deze beter thuis laten.
•
Piercings in de mond en/of het operatiegebied te verwijderen.
•
Geen bodylotion of olie te gebruiken op de ochtend van de operatie.
Uw bril en eventueel losse gebitsonderdelen of gebitsprothese moet u op de verpleegafdeling achter laten. In plaats van een pyjama krijgt u een operatiehemd aan. Soms wordt u geschoren op de plaats waar u geopereerd wordt.
4.2 De operatie Het A12 Oncologisch Centrum doet er alles aan om u zo goed mogelijk voor te bereiden. Maar het tijdstip van de operatie kan vooraf niet precies aangegeven worden. Op het moment van opname kan een schatting van het tijdstip gegeven worden. Voor uw operatie brengt de afdelingsverpleegkundige u naar het operatiekamercomplex. Hier zal een aantal zaken opnieuw besproken en gecontroleerd worden. Daarna wordt u aangesloten aan de monitor als extra controle voor de operatie. Ook krijgt u een infuus. Vervolgens zult u meestal even moeten wachten, tot de anesthesiemedewerker u naar de operatiekamer brengt. In de operatiekamer maakt u kennis met het operatieteam. Dit team bestaat uit de opererend medisch specialist(en) en de anesthesioloog. Verder bestaat het team uit een anesthesiemedewerker en vaak twee operatieassistenten. Daarnaast kunnen er arts-assistenten en coassistenten bij uw operatie aanwezig zijn. In de operatiekamer wordt voor uw veiligheid eerst de “Time-out procedure” verricht. Hierbij zult u uw naam en geboortedatum moeten noemen om uw identiteit vast te stellen. Ook worden een aantal zaken met betrekking tot uw gezondheid en de operatie nogmaals besproken met u en het
gehele operatieteam. Pas als hier geen afwijkende zaken worden geconstateerd en het voor iedereen duidelijk is welke operatie verricht gaat worden, wordt de met u afgesproken anesthesietechniek uitgevoerd en kunt u worden geopereerd. Rondom en tijdens de operatie is de anesthesioloog of zijn assistent (de anesthesiemedewerker) voortdurend bij u om u te begeleiden en te bewaken. Uw vitale functies zoals bijvoorbeeld hartritme en bloeddruk worden continu bewaakt. Als het nodig is, kan de anesthesioloog op ieder gewenst moment tijdens de operatie, de anesthesie aanpassen. Ook zorgt de anesthesioloog ervoor dat uw vochtgehalte op peil blijft en dat u, als dat nodig is, een bloedtransfusie krijgt.
4.3 Na de operatie Na de operatie brengen de anesthesioloog en/of de anesthesiemedewerker u naar de uitslaap- of verkoeverkamer. Dit is een aparte ruimte in het operatiekamercomplex. Gespecialiseerde verpleegkundigen zien er hier op toe dat u veilig en rustig bijkomt van de operatie. Hier wordt u weer aangesloten op de bewakingsapparatuur. Het is mogelijk dat u extra pijnstilling en eventueel middelen tegen de misselijkheid krijgt. Ook kunt u korte tijd extra zuurstof krijgen. U blijft op de verkoeverkamer totdat de anesthesioloog ervan overtuigd is dat u voldoende bent bijgekomen van de anesthesie, uw situatie bij controle stabiel is en u veilig naar de verpleegafdeling terug kunt. Op de verpleegafdeling kunt u weer bezoek ontvangen. Soms is het door uw gezondheidstoestand of de aard van de ingreep nodig dat uw vitale functies na de operatie langer bewaakt moeten worden. In dit geval wordt u na de operatie opgenomen op de afdeling Intensive Care.
4.4 Adviezen voor thuis Bij oncologische (kanker-)operaties kunt u over het algemeen niet dezelfde dag naar huis. U wordt in dat geval opgenomen in het A12 Oncologisch Centrum, locatie Antoniushove. Wanneer u voldoende hersteld bent van de operatie, kunt u met ontslag. Op het moment van ontslag krijgt u advies over het verdere herstelproces en het voorkomen van complicaties. Als u nog dezelfde dag naar huis mag, dient u te zorgen voor goede begeleiding tijdens het vervoer naar huis. Ook thuis heeft u begeleiding nodig. Regel vervoer per taxi of eigen auto, maar rijd niet zelf! Doe het de eerste 24 uur rustig aan, bestuur geen machines en neem geen belangrijke beslissingen. Drink en eet met mate en gebruik geen alcohol. Het is heel gewoon dat u zich na een operatie nog een tijdlang niet fit voelt. Dat ligt niet aan de anesthesie, maar aan de ingrijpende gebeurtenis die iedere operatie nu eenmaal is. Het lichaam moet zich in eigen tempo herstellen en dat heeft zijn tijd nodig.
5. Pijnbestrijding na een operatie Veel mensen zijn bang voor pijn na een operatie. Maar dat is niet het enige dat vervelend is van pijn. Pijn na de operatie kan slecht zijn voor uw herstel. Daarom wordt er alles aan gedaan om uw (eventuele) pijn zo goed mogelijk te bestrijden. In het A12 Oncologisch Centrum zijn afspraken gemaakt over de behandeling van pijn na een operatie. In deze folder leest u op welke manier dat gebeurt en hoe u hieraan kunt meewerken.
5.1 Pijn na de operatie De meeste mensen hebben pijn na een operatie. Dat komt doordat weefsel beschadigd is. Pijn is een teken dat u rust moet nemen. Het kan u zelfs dwingen om stil te blijven liggen. Door de pijn kunt u soms niet diep ademhalen en ook niet goed hoesten. Dit is niet bevorderlijk voor een snel herstel.
5.2 Het voordeel van goede pijnbestrijding Goede pijnbestrijding heeft veel voordelen. Wanneer u minder pijn heeft na de operatie, kunt u beter slapen, eten en drinken. Ook uw hart en longen werken beter, u bent minder moe en u heeft meer energie. Dit helpt om sneller te herstellen.
5.3 Pijnmeting Veel mensen vinden het moeilijk om aan anderen te vertellen hoeveel pijn ze hebben. Dat is begrijpelijk; een ander kan uw pijn niet voelen. Daarom wordt hiervoor een pijnmeetlatje gebruikt (zie afbeelding 1). Hierop kunt u zelf aangeven hoeveel pijn u heeft. De verpleegkundige zal u tenminste viermaal per dag vragen op het pijnmeetlatje aan te geven hoeveel pijn u heeft.
Afbeelding: Pijnmeetlatje
Hoe gebruikt u dit pijnmeetlatje? U krijgt bij het openen van het ‘meetlint’ twee balken te zien. De balk die van ‘wit’ naar ‘donkerrood’ kleurt, verdient de voorkeur om te gebruiken (onderste balk). U moet aangeven hoeveel pijn u heeft. Naarmate de vakjes roder worden, des te meer pijn u heeft. Indien dit voor u onduidelijk is, is het mogelijk de gezichtjes, die afgebeeld staan in de bovenste balk, te gebruiken. Onderaan het ‘meetlint’ staat de pijnscore aangegeven van 1 tot 10. Hiermee kan de verpleegkundige aflezen hoeveel pijn u heeft en zien of u misschien (extra) medicijnen tegen de pijn nodig heeft.
5.4 Pijnbestrijding Om de pijn te bestrijden, krijgt u op vaste tijdstippen Paracetamol en meestal ook Diclofenac (Voltaren). Dit is de gebruikelijke pijnmedicatie in het A12 Oncologisch Centrum. Wij raden u aan deze medicijnen in te nemen, ook als u op dat moment niet veel pijn heeft. In veel gevallen wordt samen met Diclofenac ook een middel gegeven om de maagwand te beschermen. De anesthesioloog kijkt of u daarnaast nog extra pijnstilling nodig heeft. Als dat het geval is, dan is dat meestal een injectie met morfine. Morfine is een sterke pijnstiller. Daar kunt u wat duizelig of misselijk van worden. U hoeft niet bang te zijn dat deze pijnstiller slecht is voor uw gezondheid. U krijgt hier niet te veel van. De verpleegkundige zal een uur nadat u de injectie met morfine gekregen heeft, opnieuw vragen hoeveel pijn u heeft. U geeft dat weer aan op het pijnmeetlatje.
5.5 Wisseling in pijn Als u op meerdere plaatsen pijn heeft, moet u op het pijnmeetlatje aangeven welke pijn het ergst is. Dat is meestal de pijn die ontstaan is als gevolg van de operatie. Als u alleen pijn heeft op bepaalde momenten, bijvoorbeeld bij het bewegen, diep ademhalen, hoesten of bij de verzorging kunt u dat aan de verpleegkundige vertellen.
5.6 Belangrijk Bij pijn hoeft u niet te wachten tot de verpleegkundige bij u aan bed komt voor de pijnmeting. Als u pijn heeft, kunt u het beste meteen om pijnstilling vragen. Hoe langer u wacht, hoe moeilijker het is de pijn te bestrijden. Ook is het belangrijk dat u meldt of de pijnstillers goed, of juist niet goed helpen. Dan kan zo nodig de dosering of het soort pijnstilling veranderd worden. Tenslotte is het belangrijk dat u eventuele allergieën duidelijk heeft vermeld bij het opnamegesprek.
5.7 Misselijkheid Sommige mensen voelen zich na een operatie misselijk of zij moeten overgeven. Hiervoor zijn verschillende oorzaken. De ene persoon is hiervoor gevoeliger dan de andere. Het misselijk zijn kan ook samenhangen met het soort operatie of het narcosemiddel dat voor de operatie is gebruikt. Vertel het de verpleegkundige als u last heeft van misselijkheid of last blijft houden. Misselijkheid is goed te behandelen.
6. De verschillende anesthesietechnieken Anesthesie betekent verdoving. Anesthesie zorgt er voor dat de patiënt tijdens de operatie geen pijn voelt. Er zijn verschillende anesthesietechnieken die gebruikt kunnen worden. Deze worden hieronder uitgelegd.
6.1 Algehele anesthesie of narcose Voordat u de narcosemiddelen krijgt toegediend, wordt de bewakingsapparatuur aangesloten. U krijgt plakkers op de borst om de hartslag (ECG) te meten en een klemmetje of hulsje op uw vinger om het zuurstofgehalte in uw bloed te controleren. De bloeddruk wordt aan de arm gemeten. Indien u nog geen infuus heeft gekregen, wordt dit alsnog gedaan. Via het infuus spuit de anesthesioloog de narcosemiddelen in. In eerste instantie zult u zich wat draaierig en duizelig voelen. Daarna valt u binnen een minuut in slaap. Om de ademhaling tijdens de anesthesie te kunnen controleren en de luchtweg veilig te stellen, wordt in veel gevallen een plastic buisje in de keel gebracht. Dit gebeurt voordat de operatie begint. Daar zult u niets van merken; u bent immers onder narcose. Tijdens de operatie blijft de anesthesioloog of zijn assistent voortdurend bij u. De anesthesioloog en zijn assistent bewaken en besturen tijdens de operatie de functies van uw lichaam. Dankzij de bewakingsapparatuur kan precies worden vastgesteld hoe uw lichaam op de operatie en de anesthesie reageert. De ademhaling en de bloedsomloop kunnen als dat nodig is worden bijgestuurd. U krijgt medicijnen toegediend om de narcose te onderhouden en de pijn na de operatie te verlichten. Het wakker worden uit de narcose Als de operatie beëindigd is, wordt u wakker gemaakt. U kunt zich na de operatie nog slaperig voelen en af en toe wegdommelen. Mogelijk krijgt u kort na de operatie wat extra zuurstof toegediend. Als de narcose is uitgewerkt, kunt u pijn krijgen in het deel van uw lichaam dat geopereerd is. Door de operatie en de anesthesiemiddelen kan er misselijkheid optreden. Het kan zijn dat u moet braken. Dit kan ook het gevolg van de operatie zijn. De medewerker van de verkoeverkamer (uitslaapkamer) kan u middelen tegen de pijn en misselijkheid geven. U mag daar ook gerust om vragen. Bijwerkingen van de narcose Terug op de afdeling kunt u zich nog steeds wat slaperig voelen. U kunt ook misselijk zijn moeten braken. En u kunt pijn krijgen. De verpleegkundigen kunnen u hiervoor medicijnen geven. Dit gebeurt de eerste dag in opdracht van de anesthesioloog.
Heeft u een scherp of kriebelig gevoel achterin de keel, dan komt dat door het eerder genoemde buisje. Dit heeft tijdens de operatie in uw keel gezeten om uw luchtweg vrij te houden en uw ademhaling te kunnen controleren. Deze irritatie verdwijnt vanzelf binnen één à twee dagen. Veel mensen hebben dorst na een operatie. Als u wat mag drinken, doe dan voorzichtig aan. Mag u niet drinken, dan kan de verpleegkundige uw lippen nat maken om de ergste dorst weg te nemen. Is narcose veilig? Anesthesie is tegenwoordig zeer veilig. Dit komt doordat de moderne narcosemiddelen en de bewakingsapparatuur verbeterd zijn. En de anesthesioloog en zijn medewerkers zijn goed opgeleid. Complicaties Ondanks alle voorzorgsmaatregelen en zorgvuldigheid zijn complicaties niet altijd te voorkomen. Er zijn verschillende complicaties mogelijk. •
Overgevoeligheidsreacties: Overgevoeligheid voor de gebruikte verdovingsmiddelen komt soms voor. Dit kan benauwdheid, huiduitslag en lage bloeddruk veroorzaken. Behandeling is meestal goed mogelijk.
•
Gebitsbeschadiging: Beschadiging van het gebit bij het inbrengen van het beademingsbuisje.
•
Zenuwbeschadiging: Door een ongunstige houding tijdens de operatie kunnen er zenuwbeschadigingen ontstaan, waardoor tintelingen en krachtverlies in een arm of been kunnen optreden.
Een ernstige complicatie is bijna altijd te wijten aan het optreden van een onverwacht ernstig voorval of calamiteit tijdens de operatie. Een complicatie kan ook te maken hebben met uw gezondheidstoestand vóór de operatie. Vraag de anesthesioloog of de operatie en de anesthesie in uw situatie bijzondere risico’s met zich mee kunnen brengen.
6.2 Regionale anesthesie of verdoving Bij een regionale anesthesie wordt een gedeelte van het lichaam tijdelijk gevoelloos en bewegingloos gemaakt. Dit is bijvoorbeeld uw arm of het gehele onderlichaam. Bij regionale verdoving worden de zenuwen die op pijn reageren zo volledig mogelijk uitgeschakeld. Het gevoel verdwijnt soms niet helemaal. U voelt dat u wordt aangeraakt en dat een arm of been bewogen wordt. Dit is normaal, maar het mag geen pijn doen. Vaak lopen de pijnzenuwen samen met de zenuwen die de spieren laten werken. Die worden met de verdoving ook tijdelijk uitgeschakeld. Als de verdoving volledig is uitgewerkt, heeft u weer de normale kracht en beheersing over uw spieren. Er zijn twee soorten regionale anesthesie: de ruggenprik en plexusanesthesie.
6.2.1 De ruggenprik In de rug lopen vanuit het ruggenmerg grote zenuwen naar het onderlichaam en de benen. Deze zenuwbanen kunnen met een ruggenprik worden verdoofd. Die prik komt niet in de buurt van het ruggenmerg en deze kan daardoor dus niet beschadigd raken. Er zijn twee soorten ruggenprik: de spinale - en de epidurale anesthesie. •
Spinale anesthesie: Deze techniek is geschikt voor bijna alle ingrepen aan het onderlichaam (vanaf de navel tot de tenen). Om de ruggenprik toe te dienen, wordt u aangesloten op de bewakingsapparatuur. Daarna krijgt u een infuusnaald in uw arm. Hiervoor moet u zitten of op uw zij liggen. De ruggenprik is niet pijnlijker dan een gewone injectie. Als de verdoving wordt ingespoten merkt u eerst dat uw benen warm worden. Later gaan ze tintelen. Daarna worden ze gevoelloos en slap. Tijdens de operatie blijft de anesthesioloog of de anesthesiemedewerker bij u. In principe bent u bij bewustzijn. Als u toch liever slaapt, kunt u een licht slaapmiddel krijgen. Afhankelijk van het gebruikte medicijn kan het één tot vier uur duren voordat de verdoving volledig is uitgewerkt. Met het uitwerken van de verdoving kunt u pijn krijgen. Wacht niet te lang om de verpleegkundige een middel tegen de pijn te vragen. Dit is prettiger voor u en minder pijn is beter voor de genezing.
•
Epidurale anesthesie: Deze vorm van verdoving wordt meestal gebruikt in combinatie met een narcose. Deze anesthesie heeft als doel de pijn na de operatie te bestrijden. Afhankelijk van de aard van de operatie kan deze prik op bijna iedere hoogte van de wervelkolom gegeven worden. Bij de epidurale anesthesie wordt een zeer dun slangetje tussen de wervels ingebracht. Hierdoor wordt gedurende twee à drie dagen na de operatie een plaatselijk verdovend middel gegeven. Doordat het slangetje dicht op de zenuwen ligt, is een geringe dosis voldoende. Hierdoor zullen er minder bijwerkingen optreden.
Bijwerkingen en complicaties bij een ruggenprik •
Onvoldoende bestrijding van de pijn: Het kan voorkomen dat de verdoving onvoldoende werkt. Maar dit is een uitzondering. Als het gebeurt, kan de anesthesioloog soms een extra verdoving geven. In andere gevallen is het beter om alsnog voor een narcose te kiezen. De anesthesioloog zal dit met u bespreken.
•
Lage bloeddruk: Als bijwerking van een ruggenprik kan de bloeddruk tijdelijk dalen. De anesthesioloog en de anesthesiemedewerker zijn hierop bedacht en zullen daar maatregelen tegen nemen.
•
Hoge uitbreiding: Soms komt het voor dat het verdoofde gebied zich verder dan bedoeld naar boven uitbreidt. U kunt dan merken dat bijvoorbeeld ook uw handen gaan tintelen. Of het ademen gaat wat moeilijker of zwaarder. Deze klachten duren meestal kort.
•
Moeilijkheden met plassen: De verdoving strekt zich ook uit tot de blaas. Het plassen kan daardoor moeilijker gaan dan normaal. Soms is het nodig om de blaas (eenmalig) met een katheter (slangetje) leeg te maken. Dit is niet pijnlijk.
•
Rugpijn: Het komt voor dat er rugpijn ontstaat op de plaats waar de prik is gegeven. Dit kan ook te maken hebben met de houding tijdens de operatie. De klachten verdwijnen meestal binnen enkele dagen.
•
Hoofdpijn: Na een ruggenprik (spinale anesthesie) kunt u soms hoofdpijn krijgen. Deze hoofdpijn is anders dan ‘gewone’ hoofdpijn. Bij deze hoofdpijn wordt de pijn heviger bij het overeind komen en minder bij platliggen. De hoofdpijnklachten gaan soms gepaard met misselijkheid. Meestal verdwijnt deze hoofdpijn binnen enkele dagen vanzelf. U kunt het natuurlijk beloop versnellen door (bed)rust te nemen en veel water te drinken. Als de klachten zo hevig zijn dat u in bed moet blijven of als de klachten langer aanhouden dan drie tot vier dagen, neemt u dan contact op met de afdeling Anesthesiologie. De anesthesioloog heeft mogelijkheden om het herstel te bespoedigen.
6.2.2 Plexusanesthesie De arm kan worden verdoofd door de zenuwen (plexus) die vanuit het hoofd, door de hals naar de arm lopen tijdelijk uit te schakelen. Dit wordt gedaan door rond de zenuwen een lokaal verdovend middel in te spuiten. Dit kan bijvoorbeeld in de oksel of in de hals. Waar het middel wordt toegediend, hangt af van de aard van de ingreep en de voorkeur van de behandelend anesthesioloog. Om u tijdens de operatie, als dat nodig is, medicijnen te kunnen toedienen, krijgt u een infuusnaald in de andere arm. Afhankelijk van de plaats waar u geopereerd gaat worden, krijgt u de verdovingsprik in de hals (voor of achterzijde) of in de oksel. De anesthesioloog prikt met een naald op de plaats waar de zenuwen lopen. Met deze naald kunnen zeer kleine elektrische schokjes gegeven worden (een zenuwstimulator). Hierdoor worden onwillekeurige trekkingen in de arm of hand teweeg gebracht. Hierdoor weet de anesthesioloog dat de naald op de goede plaats zit. Het kan ook zijn dat de anesthesioloog de zenuwbanen (plexus) met behulp van een echoapparaat opzoekt. Als de naald op de goede plaats zit, spuit de anesthesioloog de plaatselijk verdovende middelen in. Korte tijd later merkt u dat de arm of hand gaat tintelen en warm wordt. Later verdwijnt het gevoel en kunt u de arm en hand niet meer bewegen. Als de verdoving is uitgewerkt, keert het gevoel terug. U kunt uw arm en hand dan weer bewegen. De verdoving moet 15 tot 30 minuten inwerken voordat het effect optimaal is. Tijdens de operatie blijft u in principe wakker. Als u dat liever heeft, kunt u om een slaapmiddel vragen. Afhankelijk van het gebruikte medicijn kan het drie tot acht uur duren voordat de verdoving volledig is uitgewerkt. Met het uitwerken van de verdoving kan ook pijn optreden. Wacht niet te lang de verpleegkundige om een pijnstiller te vragen.
Na een plexusanesthesie van een arm hoeft u soms niet in het ziekenhuis te blijven totdat de verdoving is uitgewerkt. Of u eerder naar huis kunt, hangt af van de operatie die bij u is verricht. Zolang de arm verdoofd is, moet u hem in een draagdoek (mitella) houden. Bijwerkingen en complicaties bij plexusanesthesie •
Onvoldoende bestrijding van de pijn: Het kan voorkomen dat de verdoving onvoldoende werkt. Soms kan de anesthesioloog een extra verdoving geven. In andere gevallen is het beter om alsnog voor een narcose te kiezen. De anesthesioloog zal dit met u bespreken.
•
Tintelingen: U kunt, nadat de verdoving is uitgewerkt, nog enige tijd last houden van tintelingen in de arm en de hand. Dit komt door irritatie van de zenuwen door de prik of door de gebruikte medicijnen. Deze tintelingen verdwijnen in de meeste gevallen in de loop van weken tot maanden vanzelf.
•
Overgevoeligheidsreacties: Overgevoeligheid voor de gebruikte verdovingsmiddelen komt soms voor. Dit kan benauwdheid, huiduitslag en lage bloeddruk veroorzaken. Behandeling is meestal goed mogelijk.
•
Toxische reacties: De zenuwen die verdoofd moeten worden lopen vlakbij grote bloedvaten. Het is mogelijk, dat er verdovend medicijn in de bloedbaan komt. Dat uit zich in een metaalachtige smaak, tintelingen rond de mond en een slaperig gevoel. Hartritmestoornissen en trekkingen kunnen voorkomen. Dit gebeurt zeer zelden. Behandeling van deze complicaties is goed mogelijk.
Overzicht belangrijke afspraken voor de operatie Het aangekruiste onderwerp is voor u van toepassing. Medicijnen U moet al uw medicijnen tot twee uur voor de operatie blijven gebruiken, behalve de volgende:
□ Zie aantekeningen van de anesthesioloog op uw medicatielijst. □ Naam medicijn ______________________________________________________________ Stoppen: _____________________________________dag(en) voor de operatie
□ Naam medicijn ______________________________________________________________ Stoppen: _____________________________________dag(en) voor de operatie
□ Naam medicijn ______________________________________________________________ Stoppen: _____________________________________dag(en) voor de operatie Neem alle medicatie die u thuis gebruikt in de originele verpakking mee op de dag van de opname. Neem ook uw medicatielijst mee en geef eventuele veranderingen hierop aan. Afgesproken anesthesietechniek:
□ Algehele anesthesie □ Epiduraal anesthesie □ Retrobulbair anesthesie □ Plexus anesthesie □ Gecombineerde spinale-epidurale anesthesie
□ Spinaal anesthesie □ Subtenon anesthesie □ Lokaal anesthesie □ Intraveneuze regionaal anesthesie
Nuchter zijn Voor de operatie moet u nuchter zijn (niet meer eten en drinken). Dit is om braken tijdens de operatie te voorkomen. Dit geldt voor alle anesthesietechnieken, tenzij anders door de anesthesioloog afgesproken. Als u één of meerdere dagen voor de operatie wordt opgenomen, volg dan de aanwijzingen van de verpleegkundigen. Volwassenen: •
Tot 6 uur vóór het tijdstip van opname mag u gewoon eten en drinken.
•
Tot 2 uur vóór het tijdstip van opname mag u alleen nog heldere dranken drinken. (Heldere dranken zijn: water, thee en koffie zonder melk, heldere vruchtensappen en aanmaaklimonade).
•
Binnen de laatste 2 uur vóór de operatie is het absoluut niet toegestaan iets te eten of te drinken.
□ Specifieke afspraken over nuchter zijn (indien van toepassing): ________________________________________________________________________________ Antistolling
□ U komt 1 dag voor de operatie voor een injectie met het antistolling medicijn (Fraxiparine) Afdeling _____________________________________________________________ Locatie _____________________________________________________________ Tijd
_____________________________________________________________
Voor de operatie dient u: •
Geen nagellak en make-up te gebruiken.
•
Sieraden zoals horloge, ringen en armbanden af te doen. Om te voorkomen dat sieraden kwijt raken of gestolen worden, kunt u deze beter thuis laten.
•
Piercings in de mond en/of het operatiegebied te verwijderen.
•
Geen bodylotion of olie te gebruiken op de ochtend van de operatie.
•
Uw bril en eventueel losse gebitsonderdelen of gebitsprothese moet u op de verpleegafdeling achter laten.
Ruimte voor aantekeningen
OC0001-2124 juli 2013
De A12 Ziekenhuizen werken samen om u betere zorg te kunnen bieden. Dat doen we door specialistische kennis en ervaring te bundelen. Naast complete zorg in uw eigen ziekenhuis, staan binnen het hele samenwerkingsverband gespecialiseerde behandelteams voor u klaar. U blijft als patiënt altijd nauw betrokken bij de keuzes in uw behandelproces. Zo halen we het beste uit onszelf voor uw gezondheid.
Bronovo Bronovolaan 5 2597 AX Den Haag 070 312 41 41 www.bronovo.nl Groene Hart Ziekenhuis Bleulandweg 10 2803 HH Gouda 0182 50 50 50 www.ghz.nl/a12oncologie
Medisch Centrum Haaglanden Locatie Westeinde Lijnbaan 32 2512 VA Den Haag 070 330 20 00 Locatie Antoniushove Burgemeester Banninglaan 1 2262 BA Leidschendam 070 357 44 44 www.mchaaglanden.nl/a12oncologie