2
PME Jaarverslag Maatschappelijk Verantwoord Beleggen
0
1
3
1 De tien PME-principes Tien PME-principes voor verantwoord beleggen 1.
PME streeft naar een goed én verantwoord rendement, houdt rekening met maatschappelijke gevolgen van zijn beleid, voorkomt dat het bijdraagt aan het ontstaan c.q. de vergroting van maatschappelijke problemen en draagt, binnen het kader van zijn rol als pensioenfonds, bij aan oplossing van maatschappelijke problemen. PME houdt daarbij rekening met veranderende maatschappelijke inzichten en opvattingen. 2. PME draagt waar mogelijk bij aan economische stabiliteit en duurzame economische groei en investeert in ondernemingen en andere investeringsobjecten vanuit de verwachting dat die zich inzetten voor creatie van economische waarde op (middel-) lange termijn. 3. PME voorkomt (rechtstreeks en indirect) betrokkenheid bij omkoping, corruptie, kartelvorming en andere vormen van marktmisbruik en zal elke vorm van corruptie, inclusief afpersing en omkoping tegengaan. 4. PME investeert niet (rechtstreeks noch indirect) in ondernemingen en/of andere investeringsobjecten die producten maken die in strijd zijn met door Nederland ondertekende internationale verdragen. 5. PME eerbiedigt en voorkomt betrokkenheid (rechtstreeks en indirect) bij schending van internationaal aanvaarde mensenrechten zoals neergelegd in Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en aanverwante verdragen en zal zich er steeds van vergewissen dat zij niet medeplichtig wordt aan schending van mensenrechten. 6. PME eerbiedigt (inter-)nationale arbeidsnormen zoals vastgelegd in de core labour standards van de ILO, zal vrijheid van vakvereniging respecteren, recht op collectieve onderhandelingen effectief erkennen, zich inzetten voor uitbanning van iedere vorm van verplichte en gedwongen arbeid, kinderarbeid effectief afschaffen en discriminatie in arbeid en beroep bestrijden. 7. PME zal ten aanzien van vragen van milieu, natuur en biodiversiteit voorzorg betrachten bij benadering van milieu-uitdagingen, initiatieven ondernemen om groter milieubesef te bevorderen en ontwikkeling en verspreiding van milieuvriendelijke technologieën stimuleren. 8. PME onderschrijft de zogenoemde ‘investment nexus’ van de OESO-richtlijnen, waarin (multinationale) ondernemingen verantwoordelijk zijn voor toepassing van deze principes bij zakenpartners en onderaannemers en voor bevordering van de toepassing van deze principes in de gehele keten. PME meent dat de ‘investment nexus’ zowel van toepassing is op geïnvesteerde ondernemingen, als op andere investeringsobjecten en op overige zakenpartners en onderaannemers van PME. 9. PME meent dat ondernemingen (en andere investeringsobjecten) hun corporate governance zo vorm moeten geven dat rechten van (minderheids-) aandeelhouders worden gerespecteerd, het management voldoende macht heeft strategie en beleid van onderneming uit te voeren, er voldoende checks and balances zijn, er onafhankelijk toezicht is, relevante belanghebbenden betrokken worden, beloningssystemen in overeenstemming zijn met lange termijn doelstellingen en dat nationale wetgeving en codes worden gerespecteerd. 10. PME maakt in het geval van twijfel en/of dilemma’s door bovenstaande principes geïnspireerde gewetensvolle, ethische keuzes (c.q. stelt zijn fiduciair manager in staat tot het maken van door deze principes geïnspireerde keuzes), is transparant over beleid en uitvoering en is bereid over het gevoerde beleid aan deelnemers en samenleving verantwoording af te leggen.
2
HOOFDSTUK 8 INTEGRAAL RISICOMANAGEMENT
Inhoud en Samenvatting Inhoud 1. Inleiding 2. Principes en pijlers 3. Criteria voor milieu, sociaal en governancebeleid (ESG-criteria) 4. Uitsluiting bedrijven en landen 5. Actief aandeelhouderschap 5.1. Dialoog 5.2. Stemmen bij aandeelhoudersvergaderingen 5.3. Juridische procedures 6. Thematische beleggingen 7. Samenwerking met andere partijen 8. Vooruitblik 2014
Samenvatting Op het gebied van verantwoord beleggen maakte PME in 2013 voortgang bij het integreren van verantwoord beleggen in de portefeuille. Zo was er veel aandacht voor de mogelijke overname van KPN en de beursexit van Douwe Egberts. Maar ook in het buitenland liet PME zijn stem horen. Zo riep PME onder andere de kledingbranche op om betere veiligheidsmaatregelen te eisen in de productiefaciliteiten van toeleveranciers in Bangladesh. Met een groot aantal bedrijven werden positieve resultaten geboekt bij het aangaan van gesprekken over bedrijfsvoering en het verbeteren van arbeidsomstandigheden. Ook sloot PME in 2013 voor het eerst bedrijven uit na een niet-succesvolle dialoog. Na een langdurige periode van gesprekken met Walmart en met Gail India besloot PME om niet langer te beleggen in deze bedrijven. In het jaarlijkse onderzoek van de Vereniging van Beleggers van Duurzame Ontwikkeling (VBDO) naar duurzaamheid van beleggingen onder Nederlandse pensioenfondsen steeg PME van de zevende naar de vijfde plaats.
HOOFDSTUK 8 PENSIOENBEHEER: UITVOERING
3
H
1 Inleiding Om de pensioenen nu en in de toekomst betaalbaar en op niveau te houden, zijn alleen de premie-inkomsten niet voldoende. Daarom belegt PME het pensioenvermogen van de werknemers en gepensioneerden in de Metalektro. Het rendement op de beleggingen is daarvoor nodig. PME spreidt de beleggingen om zo het risico te beperken, en toch een goed rendement te behalen. Het rendement en risicobeheer staan voor PME voorop. Maar PME vindt ook dat het geld dat werkgevers, werknemers en gepensioneerden hebben ingelegd, op een verantwoorde manier moet worden belegd. In 2013 vroeg PME haar deelnemers hoe zij denken over maatschappelijk verantwoord beleggen. Hierbij gaf 49% van de ondervraagden aan dat zij maatschappelijk verantwoord beleggen belangrijker vinden dan een maximum rendement, 23% staat er onverschillig tegenover en 28% is het (helemaal) niet eens met de stelling dat maatschappelijk beleggen belangrijker is dan maximaal rendement. Een groot deel van de achterban van PME vindt het belangrijk dat bedrijven waarin wordt belegd duurzaam met arbeid en hun omgeving omgaan. Zij gelooft met PME dat die bedrijven op termijn de beste overlevingskansen hebben. Dat vertaalt zich uiteindelijk in een goede aandeelhouderswaarde. De uitvoering van het beleid van maatschappelijk verantwoord beleggen besteedt PME uit aan uitvoeringsorganisatie MN, die optreedt als zijn fiduciair manager.
4
HOOFDSTUK 1 INLEIDING
H
2
Principes en pijlers PME is ondertekenaar van de Principles for Responsible Investment (PRI) van de Verenigde Naties. Deze zes principes voor verantwoord beleggen zijn door meer dan 900 investeerders wereldwijd ondertekend. Daarmee zijn ze een belangrijk middel om verantwoord beleggen wereldwijd te stimuleren. De principes vormen, samen met internationale verdragen zoals de Verklaring van de Rechten van de Mens, de basis van het verantwoord beleggingsbeleid van PME. In lijn met deze principes formuleerde PME zelf tien principes voor verantwoord beleggen. Met deze principes zoekt PME aansluiting bij internationale verdragen en codes en maakt deze tegelijkertijd specifieker gericht op de eigen situatie. De tien leidende beginselen staan aan de binnenkant van de omslag van dit rapport. Vier belangrijke pijlers Maatschappelijk verantwoord beleggen heeft voor PME vier belangrijke pijlers: - Het toepassen van criteria voor milieu-, sociaal- en governancebeleid op de investeringsbeslissingen die PME neemt. Deze criteria worden ook wel aangeduid met de Engelse afkorting ‘ESG’. Dat staat voor Environmental, Social and Governance. - Uitsluiting van bedrijven die direct betrokken zijn bij de ontwikkeling, productie en onderhoud van producten of diensten die niet in overeenstemming zijn met internationale verdragen. - Het voeren van actief aandeelhouderschap. Dit houdt in dat PME de dialoog aangaat waar nodig, stemt op aandeelhoudersvergaderingen, juridische stappen neemt om schades te verhalen en bedrijven en landen uitsluit als daar gegronde reden voor is. - Het doen van thematische Investeringen. Bij thematisch beleggen wordt gekeken naar investeringsmogelijkheden die zowel vanuit rendementsoogpunt als vanuit milieu, sociaal en governance-oogpunt aantrekkelijk zijn.
HOOFDSTUK 2 PRINCIPES EN PIJLERS
5
H
3 Criteria Criteria voor milieu, sociaal en governancebeleid (ESG-criteria) Deze eerste pijler, het integreren van ESG-criteria in het beleggingsbeleid, raakt voor PME de kern van het maatschappelijk verantwoord beleggen. Mede aan de hand van vragenlijsten brengen we in kaart op welke gebieden verbetering nodig is bij bedrijven waarin we beleggen.
Beleggen in Nederland Er loopt een brede maatschappelijke discussie over het beleggen van pensioengelden in de Nederlandse economie. PME heeft al veel beleggingen in Nederland. Eind 2013 was 20,5% van het vermogen, ofwel ongeveer € 6,6 miljard, belegd in Nederland. Het aandeel van Nederland in de wereldeconomie is iets kleiner dan 1%. De waarde van alle in Nederland aan de beurs genoteerde ondernemingen (marktkapitalisatie) is ongeveer 1% ten opzichte van de rest van de wereld. PME belegt van oudsher veel in Nederlands vastgoed, hypotheken en bedrijfsobligaties. PME is voorstander van en staat open voor ‘nieuwe’ initiatieven. Uiteraard staat bij de beslissing meer gelden te beleggen in de Nederlandse economie het belang van de deelnemers en gepensioneerden voorop. Uitgangspunt daarbij is een goed rendement na kosten, tegen een beheerst risico.
• Figuur 1: Beleggen in Nederland eind 2013
Vastrentende Waarden Weging Waarde (mln EUR) Nederland als Wereldwijd % van de (mln EUR) categorie
Staatsobligaties ontwikkelde landen 1.928 23,8% 8.112 Bedrijfsobligaties (incl onderhandse leningen) 1.910 40,7% 4.695 Hypotheken 1.006 97,0% 1.037 Deposito’s 275 11,8% 2.339 Vastgoed 1.240 66,4% 1.866 Aandelen (incl Private Equity) 216 2,2% 10.038 Overig 32 0,8% 4.133 Totaal Nederland 6.607 20,5%
6
HOOFDSTUK 3 CRITERIA
Totaal Wereldwijd (ex Nederland)
25.613
79,5%
Totaal Vermogen
32.219
100%
32.219
H
3
Externe vermogensbeheerders en verantwoord beleggen Voor een groot deel van de beleggingsportefeuille stelt MN namens PME gespecialiseerde externe vermogensbeheerders aan. Het is van belang dat ook deze externe vermogensbeheerders voor PME op verantwoorde wijze beleggen. In 2013 scherpte PME het proces voor het aanstellen van externe vermogensbeheerders verder aan. Vanaf het moment dat gekeken wordt naar een nieuwe externe vermogensbeheerder tot aan het evalueren van nieuwe en bestaande managers worden ESG-criteria meegenomen in de processen. PME kijkt hierbij of verantwoord beleggen en ESG deel uitmaken van het beleid van de manager. Ook verwacht PME dat de externe manager ESG-beleid integreert in het beleggingsproces en dat zij rapporteert over de uitvoering van dat beleid. Daarnaast moedigt PME externe managers aan de Principles for Responsible Investments over te nemen en een eigen verantwoord beleggen beleid te formuleren. De verzamelde informatie wordt gebruikt in de beoordeling van de managers en uitvoeringsorganisatie MN stuurt namens PME op verbeteringen waar mogelijk. Staatsobligaties en governance Voor de staatsobligatieportefeuille kijkt PME onder andere naar diverse governance indices om een inschatting te maken van onder andere de politieke stabiliteit, de kwaliteit en onafhankelijkheid van de rechtspraak en de mate van corruptie. PME belegt alleen in de landen die tot de beste vijfentwintig procent behoren. Voorbeelden hiervan zijn Nederland en Duitsland. Vastgoed en duurzaamheid PME is één van de grootste vastgoedbeleggers in Nederland en ook wereldwijd een grote speler. Ongeveer 6% van het totaal beheerd vermogen van ruim €32 miljard is in vastgoed belegd. De vastgoedsector is wereldwijd verantwoordelijk voor zo’n 40% van het energieverbruik en één derde van de emissies en is daarmee deels verantwoordelijk voor klimaatverandering. PME is ervan overtuigd dat betere duurzaamheidsprestaties van haar vastgoedbeleggingen op termijn leiden tot een verbetering van de risico-rendementsverhouding. Uitvoerder MN is één van de deelnemers aan de Global Real Estate Sustainability Benchmark (GRESB) en een actief participant in verschillende brancheorganisaties zoals INREV en EPRA (de Europese brancheorganisatie voor beleggers in respectievelijk niet-beursgenoteerde en beursgenoteerde vastgoedfondsen), waar gewerkt wordt aan bevordering van de duurzaamheid in vastgoedbeleggingen.
HOOFDSTUK 3 CRITERIA
7
H
4 Uitsluiting bedrijven en landen Uitsluiting bedrijven Als verantwoord belegger probeert PME door gebruik te maken van de aandeelhoudersrechten verbetering te bewerkstelligen bij bedrijven waar dit nodig is. Bij sommige bedrijven wordt een investering naar de criteria van PME echter nooit verantwoord omdat de aard van de producten die deze bedrijven maken in strijd is met internationale verdragen. Het gaat hier dan om controversiële wapens zoals clusterbommen, biologische wapens en chemische wapens. Maar PME sluit ook andere bedrijven uit die direct betrokken zijn bij ontwikkeling, productie en onderhoud van producten of diensten die niet in overeenstemming zijn met internationale verdragen. In 2013 sloot PME tevens voor het eerst bedrijven uit na een langdurige niet succesvolle dialoog om verbeteringen te realiseren.
Verdragen en criteria die PME volgt in zijn uitsluitingsbeleid: - Anti-persoonsmijnen zoals gedefinieerd in de Ottowa-conventie. - Clusterwapens zoals gedefinieerd in de Conventie over Clustermunitie. - Chemische en Biologische wapens zoals gedefinieerd in Verdrag Chemische Wapens en het Verdrag Biologische Wapens. - Witte fosfor voor gebruik voor militaire doeleinden. - Kernwapens. Alleen bedrijven die betrokken zijn bij kernwapens waarvan de activiteiten plaatsvinden in landen die volgens het non-proliferatieverdrag geen kernwapens mogen ontwikkelen of produceren worden door PME uitgesloten. - Drijfgassen zoals gedefinieerd in het Montréal Protocol. - Internationale handel in bedreigde soorten wilde dieren en planten (CITES- verdrag). Een onafhankelijk onderzoeksbureau beoordeelt elk kwartaal beursgenoteerde ondernemingen en geeft een lijst aan met bedrijven die mogelijk in aanmerking komen voor uitsluiting. Bedrijven die uitgesloten worden, worden altijd op de hoogte gesteld van de uitsluitingsgrond. Portefeuilles worden vervolgens binnen afzienbare tijd afgebouwd. Daarbij wordt altijd rekening gehouden met koersimpact. PME belegt niet in Nederlandse beursgenoteerde bedrijven die onderdeel uitmaken van de sector Metalektro. Zo voorkomt PME belangenverstrengeling. Een overzicht van alle uitgesloten ondernemingen en landen staat op de website: www.metalektropensioen.nl.
8
HOOFDSTUK 4 UITSLUITING BEDRIJVEN EN LANDEN
H
4
Uitsluiting landen Naast het uitsluiten van bedrijven kunnen ook landen uitgesloten worden. Dit gebeurt op basis van sancties die door de Verenigde Naties of de Europese Unie zijn opgelegd. Wanneer een land is uitgesloten betekent dit dat PME niet meer belegt in staatsobligaties van dat land of in bedrijven die hun hoofdvestiging in dat land hebben. In 2013 werd Congo toegevoegd aan de lijst van landen die uitgesloten worden. In totaal sluit PME 14 landen uit.
• Figuur 2: Uitgesloten landen
Uitgesloten landen
Ultimo 2013 2012 2011
Congo Eritrea Guinea - Bissau Guinea Iran Ivoorkust Libië Myanmar (Birma) Noord-Korea Soedan Somalië Syrië Wit-Rusland Zimbabwe
x (nieuw) x x x x x (nieuw) x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
Totaal
14 13 12
Gasbedrijf Gail India uitgesloten Gail India is een in New Delhi, India gevestigd gasbedrijf. Hoewel Gail actief is in politiek gevoelige landen zoals Myanmar, heeft Gail geen beleid om te voorkomen dat ze betrokken raakt bij mensenrechtenschendingen. De vermoedelijke indirecte betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen en de onwil om daarover met aandeelhouders de dialoog te voeren, vormden de aanleiding om Gail India uit te sluiten van investering.
HOOFDSTUK 4 UITSLUITING BEDRIJVEN EN LANDEN
9
H
5 Actief aandeelhouderschap Door actief aandeelhouderschap neemt PME verantwoordelijkheid om marktpartijen aan te spreken op hun beleid en activiteiten. PME geeft invulling aan actief aandeelhouderschap door het aangaan van een dialoog met de bedrijven waarin belegd wordt, door zijn stem te laten horen tijdens aandeelhoudersvergaderingen, door bedrijven of landen uit te sluiten en door deel te nemen aan collectieve rechtszaken oftewel ‘class actions’.
Actief aandeelhouderschap niet meer vrijblijvend Het afgelopen jaar is nog meer duidelijk geworden dat actief aandeelhouderschap geen vrijblijvend karakter meer heeft. Medio september kwam het Nationaal Contact Punt (NCP) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) met een uitspraak dat een pensioenfonds (ook als minderheidsaandeelhouder) meer energie had moeten steken in het voorkomen van schendingen van mensenrechten en milieuschade door een specifiek bedrijf waar in belegd was. Waar het hebben van een dialoogprogramma in het verleden vanuit eigen overtuiging werd uitgevoerd, komt er nu ook een verwachting of zelfs verplichting bij vanuit internationale richtlijnen. PME volgt de ontwikkelingen op dit gebied nauwkeurig en zorgt dat zijn beleid adequaat is.
5.1. Dialoog Waar het bij uitsluiting gaat om bedrijven die betrokken zijn bij onverantwoorde producten gaat het bij het dialoogprogramma om bedrijven waar processen en de samenhang met ESG-factoren kunnen worden verbeterd. Op basis van onderzoek wordt beoordeeld welke onderwerpen belangrijk zijn om te bespreken met ondernemingen en definieert PME doelstellingen. Tijdens de dialoog worden de vorderingen beoordeeld. Daarnaast zijn de mate waarin een bedrijf samen wil werken en openheid toont belangrijke graadmeters. PME bouwt zo samen met de onderneming aan een constructieve dialoog met als doel binnen een redelijke termijn verbeteringen te realiseren op het gebied van verantwoord ondernemen. PME voert met drie groepen ondernemingen een dialoog: - Enkele Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen. - Ondernemingen die in ernstige mate in strijd handelen met de leidende beginselen (zogenoemde ‘non-compliant’ ondernemingen). - Een aantal toonaangevende ondernemingen met een hoog ESG-risico waarin PME grote belangen heeft. Monitoring Om de voortgang van het dialoogprogramma te volgen heeft PME een monitoringtool ontwikkeld. De onderwerpen waarop de ondernemingen worden beoordeeld zijn: de strategie van de onderneming, bedrijfsethiek (o.a. voorkomen corruptie), goed ondernemingsbestuur (o.a. onafhankelijk toezicht, verantwoord beloningsbeleid), milieu, mensenrechten, voeding en gezondheid, sociale en arbeidsrechten en openbare verslaglegging.
10
HOOFDSTUK 5 ACTIEF AANDEELHOUDERSCHAP
H
5
Per onderwerp kent PME een score toe, welke wordt uitgedrukt in fases: 0) Onderneming is zich niet bewust van probleem 1) Onderneming is zich bewust van het probleem, maar heeft tot op heden geen actie ondernomen 2) Onderneming heeft beleid geformuleerd 3) Onderneming onderneemt duidelijk activiteiten om het beleid uit te voeren 4) Resultaten van de uitvoering 5) Onderneming legt verantwoording af, welke bijvoorbeeld door een externe accountant is getoetst Uitsluiting na dialoog Als PME na een langdurige dialoog over ESG-issues niet overtuigd is dat het betreffende bedrijf maatregelen kan of wil nemen om de verbeteringen te realiseren kan PME overgaan tot uitsluiting van een bedrijf. In 2013 gebeurde dit met de Amerikaanse supermarktketen Walmart en gasbedrijf Gail India.
5.2. Stemmen bij aandeelhoudersvergaderingen PME voert een op maat gemaakt stembeleid uit. Het stemmen wordt uitgevoerd door een gespecialiseerde dienstverlener (ISS) aan de hand van door PME bepaalde richtlijnen. PME stelt hiervoor regels op voor de onderwerpen die hij belangrijk vindt. Zo wijkt het stembeleid van PME af van de standaard op gebied van onafhankelijkheid van bestuurders en commissarissen, voorstellen voor uitgifte of inkoop van aandelenkapitaal, transparantie en beloning van bestuurders. PME is kritisch als het gaat om de benoeming van bestuursleden en het vaststellen van beloningen. We stemmen tegen een benoeming als we de voorgestelde persoon niet onafhankelijk genoeg vinden ten opzichte van de onderneming. PME is kritisch ten aanzien van beloningsvoorstellen als hij ze buitensporig of niet transparant vindt. PME bezoekt aandeelhoudersvergaderingen in Nederland en stelt vragen over het gevoerde beleid. In 2013 werden in totaal 13012 stemmen uitgebracht. Verreweg de meeste stemmen hadden betrekking op voorstellen over (de beloning van) bestuurders.
Tegenstemming op aandeelhoudersvergadering Douwe Egberts Op 31 juli 2013 vond de buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders plaats waar de overname van DE Master Blenders (DEMB) en het beloningsbeleid op de agenda stonden. PME sprak daarbij zijn zorgen uit over het beloningsvoorstel. Het bleek dat de interim CEO voor zijn taak een maximale cash beloning zou ontvangen van bijna € 6 miljoen. Een tweede zorgpunt was de bescherming van minderheidsaandeelhouders bij het overnameproces. PME is ook van mening dat de onderneming na de verzelfstandiging niet goed is geleid. Daarom stemde PME tegen de decharge van de directeuren.
HOOFDSTUK 5 ACTIEF AANDEELHOUDERSCHAP
11
H
5 Actief aandeelhouderschap • Figuur 3: Belangrijkste stemcategorieen
tegen (totaal 2641 x)
voor (totaal 10346 x)
totaal
15000 12000 9000 6000 3000
12
HOOFDSTUK 5 ACTIEF AANDEELHOUDERSCHAP
Totaal
Mensenrechten
Anti-overname
Reorganisaties
Kapitalisatie
Remuneratie
Operationele zaken
Bestuur
0
H
5
5.3. Juridische procedures Onderdeel van actief aandeelhouderschap is het programma van groepsvorderingen en andere rechtszaken, gericht op ondernemingen die wettelijke overtredingen hebben begaan die de oorzaak zijn van financiële schade. Het voeren van juridische procedures is geen doel op zich maar slechts een middel om geleden schade vergoed te krijgen. Zolang procedures lopen doet PME geen uitspraken over de procedures. Het afgelopen jaar zijn er geen juridische procedures afgerond, maar wel gelden ontvangen van eerder afgeronde procedures.
HOOFDSTUK 5 ACTIEF AANDEELHOUDERSCHAP
13
H
6 Thematische beleggingen Met thematische beleggingen wil PME naast het behalen van een goed financieel rendement ook een positieve impact hebben op de maatschappij. Zo heeft PME bijvoorbeeld investeringen in duurzame energie, FSC gecertifi ceerde bosbouw en microfinanciering.
In dialoog met Heineken PME voert al jaren een structurele en constructieve dialoog met Heineken. Het beloningsbeleid van Heineken blijkt een terugkomend onderwerp van discussie. Tijdens de algemene vergadering van aandeelhouders stelde PME de verschillende voorgestelde bonussen voor de Raad van Bestuur ter discussie. Overigens zonder succes. Verder spreekt PME met Heineken over het duurzaamheidsbeleid van de onderneming, met name over de integratie van het watergebruik en het mensenrechtenbeleid in de werkmaatschappijen. Heineken besteedt hier nu veel aandacht aan.
In dialoog met KPN over overname door América Móvil Nadat KPN in juli aankondigde over te gaan tot verkoop van haar Duitse dochter E-Plus, bracht het Mexicaanse telecom bedrijf América Móvil begin augustus een bod uit op geheel KPN. PME was bezorgd over de bescherming van minderheidsaandeelhouders in het geval dat 51% van de aandelen in handen van América Móvil zou komen. PME heeft samen met andere institutionele beleggers zijn zorgen besproken met de onderneming. De onderneming erkende deze zorgen en gaf aan te streven naar een situatie waarin belangen van minderheidsaandeelhouders geborgd worden.
GlaxoSmithKline GlaxoSmithKline (GSK) is één van ‘s werelds grootste farmaceutische bedrijven die medicijnen, vaccins en verzorgingsproducten maakt. PME sprak met GSK over onder andere het betalen van concurrenten om later de markt op te komen met concurrerende producten en over omkoping van artsen. Om dit laatste te voorkomen gaf GSK aan dat vertegenwoordigers niet meer worden beoordeeld op basis van het aantal door artsen voorgeschreven recepten. PME volgt de ontwikkelingen bij GSK nauwlettend.
14
HOOFDSTUK 6 THEMATISCHE BELEGGINGEN
H
7
Samenwerking met andere partijen Een deel van de dialoog doet PME samen met andere institutionele beleggers in zowel nationaal als internationaal verband. Zo werkt PME bij de dialoog met Nederlandse bedrijven nauw samen met andere leden van EUMEDION, een Nederlands samenwerkingsverband van institutionele beleggers op het gebied van corporate governance. Met de United Nations Principles for Responsible Investments (UNPRI) werkt MN namens PME onder andere samen op het gebied van water risico, employee relations en duurzame palmolie. - De dialoog over water risico wordt aangegaan met bedrijven die afhankelijk zijn van water voor hun primaire processen zoals voedsel, drank en de textielindustrie. - In een werkgroep ‘Direct Employee Relations’ wordt gekeken naar de business case van goede werknemersrelaties en gezamenlijke engagement van ondernemingen in een aantal sectoren. - Aan de hand van de casus van duurzame palmolie draagt PME bij aan ontwikkeling van best practices voor verduurzaming van agrarische toeleveringsketens. Met ondernemingen die onderdeel uitmaken van de palmolie keten of palmolie gebruiken voor hun eindproducten wordt de dialoog aangegaan.
Gezamenlijke oproep verkleinen risico’s kledingproducenten Bangladesh In Bangladesh stortte in 2013 een grote kledingfabriek in. Ongeveer 1100 mensen lieten het leven en er waren ongeveer 2500 gewonden. Verschillende beursgenoteerde ondernemingen (The Gap, Wal-Mart, Benetton) hadden deze fabriek in de toeleveringsketen. Samen met een tiental andere investeerders riepen we de betrokken bedrijven op maatregelen te nemen om dit soort ongelukken te voorkomen. Ondertussen is door meer dan honderd ondernemingen het Bangladesh Veiligheidsakkoord ondertekend. Dit resultaat is mede te danken aan overheden en NGO’s. Het Zweedse H&M beloofde te zorgen voor betere lonen voor werknemers van fabrieken waarmee zij samenwerken. PME blijft in gesprek met deze sector.
HOOFDSTUK 7 SAMENWERKING MET ANDERE PARTIJEN
15
H
8 Vooruitblik 2014 De komende periode gaat PME verder met het uitbreiden en aanscherpen van zijn activiteiten op het gebied van verantwoord beleggen. Sinds 2007 staat verantwoord beleggen vooral in het teken van het voorkomen van negatieve maatschappelijke effecten. In 2014 kijkt PME hoe in de toekomst ook een meer actieve rol gespeeld kan worden in het bijdragen aan maatschappelijke ontwikkelingen die positief zijn voor het pensioenfonds, de deel nemers en de maatschappij. Het meetbaar maken van de resultaten speelt hierin een belangrijke rol. Het verder inzichtelijk maken van de kosten is een belangrijk onderwerp voor PME. Het aanscherpen van het verantwoord beloningsbeleid van de externe managers en het omlaag brengen van de transactiekosten blijven belangrijke aandachtspunten. Hiermee geeft PME invulling aan artikel 14, lid 4 Besluit FTK waarin gesteld wordt dat een pensioenfonds inzicht moet hebben in het beloningsbeleid van partijen aan wie zij werkzaamheden uitbesteedt, dit betrekt bij de selectie van managers en hier beleid op formuleert. Net als de afgelopen jaren zal PME ook in 2014 doorgaan met het verder integreren van sociale, milieu en governance factoren in verschillende vermogenscategorieën. Specifiek wordt gekeken hoe hier binnen aandelen verdere invulling aan gegeven kan worden.
16
HOOFDSTUK 8 VOORUITBLIK 2014
Colofon Tekst & redactie Bestuursbureau PME, Schiphol Foto’s Eiko Waleson Liesbeth Dinnissen Techniek Beeldbank Zorro Producties, Jan de Groot Ontwerp en opmaak Myriad Design, Amsterdam Druk ZuidamUithof Drukkerijen Het gehele jaarverslag is gedrukt op mixed FSC-papier onder nummer C012360 Uitgave Stichting Pensioenfonds van de Metalektro, juni 2014 Postbus 75635 1118 ZR Schiphol T 020 316 12 34 www.metalektropensioen.nl