Pensioenreglement 2004 (voor werknemers geboren vóór 1 januari 1950 en deelnemer geworden vóór 1 januari 2006)
(versie: 1 januari 2013)
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
INDEX Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17
-
Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22 Artikel 23
-
Definities Deelnemerschap Aanspraken op Pensioen Deelnemersjaren Pensioenfranchise Pensioengrondslag Ouderdomspensioen Prepensioen Partnerpensioen Tijdelijk Partnerpensioen Wezenpensioen Arbeidsongeschiktheid Vrijwillig Aanvullend Partnerpensioen Flexibiliteit Waardeoverdracht Financiering Scheiding; Bijzonder Partnerpensioen en Pensioenverevening Ingang en Uitkering van Pensioen Toeslagverlening Fiscale Begrenzing Algemene Bepalingen Overgangsbepalingen In werking treden
2 6 7 8 9 10 11 12 13 15 16 17 20 21 26 27 29 31 33 35 37 41 45
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4
47 48 49 50
Ondertekening
53
1
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
Artikel 1 - Definities Ahold Koninklijke Ahold N.V., alsmede haar in Nederland gevestigde dochterondernemingen waarvoor door de Raad van Bestuur is bepaald, dat zij in aanmerking komen voor de uitvoering van dit reglement. AOW gerechtigde leeftijd De datum waarop de deelnemer, de gewezen deelnemer of de pensioengerechtigde de leeftijd bereikt waarop hij aanspraak kan maken op een uitkering krachtens de Algemene Ouderdomswet (AOW). Arbeidsongeschiktheid De Arbeidsongeschiktheid in de zin van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en/of de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). Bestuur Het Bestuur van het Pensioenfonds. Boekjaar Het boekjaar van Ahold. CAO-sector Een onderneming, een groep van ondernemingen of een deel van een onderneming behorende tot Ahold waarvoor een CAO geldt, zoals beschreven op bijlage 1 van dit reglement. COR De Centrale Ondernemingsraad van Ahold. Deelnemer Degene die overeenkomstig de bepalingen van dit reglement in het Pensioenfonds deelneemt. Diensttijd Het tijdvak dat maximaal gelegen is tussen de aanvang van het deelnemerschap en het einde van het deelnemerschap. Ex-partner De man of vrouw van wie het partnerschap met een deelnemer of gewezen deelnemer is geëindigd door scheiding. Flexibele Pensioendatum De datum waarop op schriftelijk verzoek van de deelnemer, met inachtneming van de bepalingen van dit reglement, het prepensioen geheel of gedeeltelijk ingaat. De flexibele pensioendatum is gelegen tussen de datum waarop de deelnemer de 55-jarige leeftijd bereikt en de pensioendatum. Fulltime vast loon Het vast loon, omgerekend naar het vast loon dat geldt voor een fulltimer die werkzaam is in dezelfde functie. Fulltime totaal loon Het fulltime vast loon, vermeerderd met de variabele toeslagen, die de werknemer ontvangt, omgerekend naar de variabele toeslagen die gelden voor een fulltimer werkzaam in dezelfde functie. Fulltimer Iedere werknemer die gedurende de volledige normale arbeidsduur, zoals overeengekomen in de voor hem/haar geldende CAO of arbeidsvoorwaardenregeling, werkzaam is. Gewerkte uren Aantal betaalde uren exclusief overuren, zoals deze zijn omschreven in de voor de betreffende werknemer geldende CAO of arbeidsvoorwaardenregeling.
2
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
Gewezen deelnemer Degene wiens deelnemerschap, ingevolge de bepalingen van het reglement is geëindigd en die nog aanspraken jegens het Pensioenfonds kan doen gelden. Gewogen CAO loonindex Onder gewogen CAO loonindex wordt verstaan de gewogen gemiddelde Ahold loonindex, waarin de loonindex van iedere CAO wordt meegenomen naar de mate van het premie aandeel van de CAOsector in de totale pensioenpremie. Kinderen De kinderen jonger dan 23 jaar van de overleden deelnemer of gewezen deelnemerAls kinderen worden hierbij beschouwd, zij van wie de deelnemer of gewezen deelnemer op het moment van overlijden in familierechtelijke zin ouder is en voorts de pleeg- en stiefkinderen die naar oordeel van het Bestuur als eigen kinderen worden onderhouden. Loonindex Het percentage waarmee de lonen in een bepaalde CAO-sector worden aangepast. Normuren Het aantal arbeidsuren van de werknemer dat tussen werknemer en werkgever in het kader van de arbeidsovereenkomst is overeengekomen. Partner a. de man of vrouw met wie een deelnemer of gewezen deelnemer gehuwd is, dan wel de man of de vrouw die bij het overlijden van de deelnemer of gewezen deelnemer zijn/haar echtgeno(o)t(e) was; b. de ongehuwde persoon met wie de deelnemer of gewezen deelnemer een geregistreerd partnerschap is aangegaan conform het Burgerlijk Wetboek; c.
de ongehuwde persoon met wie de ongehuwde deelnemer of gewezen deelnemer blijkens een notarieel verleden akte een samenlevingsovereenkomst is aangegaan, mits tussen hen geen bloedof aanverwantschap in de rechte lijn bestaat en mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: 1. de deelnemer of gewezen deelnemer en de partner voeren een gezamenlijke huishouding hetgeen blijkt uit de samenlevingsovereenkomst; 2. de deelnemer of gewezen deelnemer en de partner zijn gedurende ten minste een half jaar op hetzelfde adres ingeschreven in het bevolkingsregister. De deelnemer of gewezen deelnemer dient, om in aanmerking te komen voor de verzekering van partnerpensioen voor de onder letter c. bedoelde partner, zich aan te melden bij het Pensioenfonds. Hierbij wordt de samenlevingsovereenkomst overlegd of een door een notaris afgelegde verklaring, waarin deze het bestaan van een samenlevingsovereenkomst, die voldoet aan de voorwaarden, bevestigt. Tevens wordt overlegd het bewijs dat wordt voldaan aan de hierboven omschreven voorwaarde 2.
Partnerschap De formele relatie met een partner. Pensioendatum De datum waarop de deelnemer of gewezen deelnemer de 65-jarige leeftijd bereikt. Pensioenfonds Stichting Pensioenfonds Ahold, gevestigd in Zaandam, gemeente Zaanstad. Pensioengerechtigde Degene die krachtens de bepalingen van dit reglement periodieke pensioenuitkeringen ontvangt.
3
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
Pensioengevend salaris Het fulltime vast loon per periode, vermeerderd met 8% vakantiegeld en -ter omrekening naar jaarbasis- vermenigvuldigd met 13, vermeerderd met de naar fulltime basis omgerekende variabele toeslagen, eveneens voor zover van toepassing vermeerderd met 8% vakantiegeld, die een werknemer in een boekjaar ontvangt. Het pensioengevend salaris wordt per het einde van iedere periode vastgesteld. Ingeval van een mutatie, zoals arbeidsongeschiktheid, scheiding, uitdiensttreding, geheel of gedeeltelijke pensionering of overlijden, wordt het pensioengevend salaris vastgesteld per de eerste dag van de periode waarin de mutatie heeft plaatsgevonden. Indien de deelnemer in aanmerking komt voor de toepassing van een extra-territoriale vergoeding, ook wel de 30%-regeling genoemd, dient voor de bepaling van het pensioengevend salaris te worden uitgegaan van het pensioengevend salaris dat kan worden vastgesteld vóór toepassing van deze regeling. Indien en voor zover het pensioengevend salaris van de deelnemer door of vanwege de werkgever en/of op basis een CAO-bepaling en/of een wettelijke regeling gedurende de periode van doorbetaling van loon wegens ziekte en/of arbeidsongeschiktheid wordt verminderd, wordt het pensioengevend salaris voor de toepassing van de in dit reglement vervatte pensioenregeling vastgesteld alsof de bedoelde vermindering niet heeft plaatsgevonden. Pensioenovereenkomst De arbeidsvoorwaardelijke afspraken tussen de werkgever en (de vertegenwoordiging van) de werknemer(s) welke betrekking hebben op pensioen. De pensioenovereenkomst die is vastgelegd in dit reglement is een uitkeringsovereenkomst zoals bedoeld in de Pensioenwet. Pensioenrekendatum De datum waarop de deelnemer of gewezen deelnemer de 62-jarige leeftijd bereikt. Percentage werktijd Het percentage werktijd over enig tijdvak is gelijk aan de verhouding tussen het in dat tijdvak gewerkte aantal uren en het aantal uren dat een fulltimer in het betreffende bedrijfsonderdeel in datzelfde tijdvak gewerkt zou hebben, vermenigvuldigd met 100. Periode Termijn van vier weken, waarover de salarisbetaling plaatsvindt. Eenmaal per 5 á 6 boekjaren telt de 13e periode een termijn van 5 weken. Prijsindex Onder de prijsindex worden verstaan de Consumentenprijsindex die betrekking heeft op alle huishoudens en waarbij met het effect van veranderingen in de tarieven van de kostprijsverhogende (indirecte) belastingen en de consumptiegebonden belastingen rekening is gehouden. Deze prijsindex wordt aangeduid als de CPI-Alle Huishoudens (2006 = 100) en wordt maandelijks gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Scheiding Beëindiging van het partnerschap door: a. echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed; b. beëindiging van het geregistreerd partnerschap; c. beëindiging van het ongehuwde samenlevingsverband of de samenlevingsovereenkomst als bedoeld in de definitie van "partner" onder letter c., anders dan door overlijden of een huwelijk met dezelfde partner. De samenlevingsovereenkomst wordt geacht te zijn verbroken indien de deelnemer of de gewezen deelnemer en de partner niet langer op hetzelfde adres zijn ingeschreven in het bevolkingsregister. Scheidingsdatum Datum waarop de rechterlijke uitspraak houdende de echtscheiding of de ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed wordt opgenomen in de registers van de burgerlijke stand, dan wel de datum waarop de beëindiging van het geregistreerd partnerschap wordt opgenomen in de registers van de burgerlijke stand, dan wel de datum waarop het ongehuwde samenlevingsverband wordt beëindigd of de samenlevingsovereenkomst wordt verbroken. 4
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
Totaal loon Het vast loon, vermeerderd met de variabele toeslagen die een werknemer ontvangt. Uitvoeringsovereenkomst A Overeenkomst tussen de werkgever en het Pensioenfonds omtrent de onderbrenging van de pensioenovereenkomst bij het Pensioenfonds. Vakantiewerker De werknemer die is aangesteld tot het verrichten van vakantiewerk gedurende een bepaald tijdvak dat ten hoogste 3 maanden bestrijkt, en met wie de werkgever nadrukkelijk is overeengekomen dat de in dit reglement vervatte pensioenregeling niet van toepassing is. Variabele toeslagen Dit zijn toeslagen, die niet zijn opgenomen in het functie-uurloon dat een werknemer ontvangt. Een limitatieve opsomming van de vaste toeslagen, welke voor de pensioenopbouw in aanmerking worden genomen, wordt door Ahold na goedkeuring van het Bestuur vastgesteld en ligt voor iedere belanghebbende ter inzage bij het Pensioenfonds. Vast loon Het functie-uurloon dat een werknemer ontvangt, vermenigvuldigd met het in enige periode door de werknemer gewerkte aantal uren, vermeerderd met de vaste toeslagen die een werknemer ontvangt. Vaste toeslagen Dit zijn toeslagen, die niet zijn opgenomen in het functie-uurloon dat een werknemer ontvangt. Een limitatieve opsomming van de vaste toeslagen, welke voor de pensioenopbouw in aanmerking worden genomen, wordt door Ahold na goedkeuring van het Bestuur vastgesteld en ligt voor iedere belanghebbende ter inzage bij het Pensioenfonds. Werknemer Iedere natuurlijke persoon die: de (flexibele) pensioendatum nog niet heeft bereikt, en een dienstverband heeft met Ahold, en binnen Nederland werkzaam is en/of in Nederland op de salarislijst van Ahold staat. Werkgever Koninklijke Ahold N.V., alsmede haar in Nederland gevestigde dochterondernemingen waarvoor door de Raad van Bestuur is bepaald, dat zij in aanmerking komen voor de uitvoering van dit reglement. Wettelijk Indien in dit reglement wordt verwezen naar wettelijke regelgeving wordt bedoeld de relevante Nederlandse wetgeving.
5
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
Artikel 2 - Deelnemerschap 1. Voorwaarden deelnemerschap a. Als deelnemer wordt na aanmelding door Ahold bij het Pensioenfonds opgenomen de werknemer, niet zijnde een vakantiewerker als bedoeld in artikel 1, die ten minste 21 jaar oud is; b. Met inachtneming van het bepaalde onder letter a. van dit lid geldt dat, met ingang van 1 januari 2006, uitsluitend werknemers die zijn geboren vóór 1 januari 1950 en die reeds vóór 1 januari 2006 in dienst van Ahold waren, deelnemer kunnen zijn aan de in dit reglement vervatte pensioenregeling. c.
Ingeval van bijzondere omstandigheden kan Ahold na goedkeuring van het Bestuur besluiten dat, in afwijking van het bepaalde onder letter b, een werknemer deelnemer wordt aan de in dit reglement vervatte pensioenregeling, uitsluitend indien en voor zover de werknemer is geboren vóór 1 januari 1950.
2. Voorwaarden aspirant-deelnemerschap Dit lid is met ingang van 1 januari 2006 komen te vervallen.
3. Beëindiging deelnemerschap a. Het deelnemerschap eindigt: bij beëindiging van het dienstverband; bij het bereiken van de (flexibele) pensioendatum; bij overlijden. Voor de uitvoering van het bepaalde in dit reglement wordt het dienstverband van een werknemer tevens geacht te zijn beëindigd indien en voor zover de deelnemer gedurende 13 perioden geen gewerkte uren in dienst van de werkgever heeft verricht. b. In afwijking van het bepaalde onder letter a van dit lid wordt het deelnemerschap voortgezet indien en voor zover recht bestaat op voortzetting van de opbouw van pensioenaanspraken conform artikel 12 of artikel 22 lid 2. c.
Met ingang van 1 januari 2006 eindigt het deelnemerschap aan de in dit reglement vervatte regeling voor de deelnemer die is geboren op of na 1 januari 1950 en die met ingang van 1 januari 2006 deelnemer wordt in de pensioenregeling die ingaat op 1 januari 2006.
4. Voortzetting deelnemerschap na beëindiging dienstverband In afwijking van hetgeen is vastgelegd in lid 3 van dit artikel, zal het deelnemerschap na beëindiging van het dienstverband worden voortgezet, indien in voortzetting is voorzien in een via CAO of een door Ahold met de betrokken deelnemer terzake van de beëindiging van het dienstverband getroffen bijzondere en/of sociale regeling, voor zover dit wettelijk en conform de fiscale regelgeving is toegestaan. De voortzetting zal geschieden op door het Bestuur in overleg met Ahold vast te stellen condities.
5. Deelnemerschap Bedrijfstakpensioenfonds en/of andere pensioenuitvoerder Niet als deelnemer wordt beschouwd de werknemer die tot een groep behoort, waarvan door Ahold is bepaald dat deze groep alleen verzekerd wordt bij een Bedrijfstakpensioenfonds en/of een andere pensioenuitvoerder.
6. Voortzetting deelnemerschap tijdens detachering in het buitenland Degene die uitgezonden is naar een vestiging of een dochteronderneming van Ahold buiten Nederland, en daar een dienstverband is aangegaan, kan deelnemer zijn in de zin van dit reglement, voor zover en zolang de wettelijke bepalingen dat mogelijk maken. Ten aanzien van het deelnemerschap van een deelnemer als bedoeld in de vorige zin gelden de door het Bestuur in overleg met Ahold vast te stellen condities, die kunnen afwijken van het bepaalde in dit reglement. 6
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
Artikel 3 - Aanspraken op Pensioen 1. Soorten pensioen voor deelnemers Met inachtneming van de bepalingen van dit reglement geeft het deelnemerschap aanspraak op: Ouderdomspensioen ten behoeve van de (gewezen) deelnemer; Prepensioen ten behoeve van de (gewezen) deelnemer; Partnerpensioen ten behoeve van de partner van de overleden (gewezen) deelnemer; Tijdelijk partnerpensioen ten behoeve van de partner van de overleden deelnemer; Vrijwillig aanvullend partnerpensioen ten behoeve van de partner van de overleden deelnemer; Wezenpensioen ten behoeve van de kinderen van de overleden (gewezen) deelnemer; Bijzonder partnerpensioen ten behoeve van de ex-partner van de overleden (gewezen) deelnemer; Bijzonder ouderdomspensioen ten behoeve van de ex-partner van de (gewezen) deelnemer.
2. Soorten pensioen voor aspirant-deelnemers Dit lid is met ingang van 1 januari 2006 komen te vervallen
3. Beperkende bepalingen prepensioen voor deelnemers van Ahold Coffee Company BV a. Voor deelnemers in dienst van Ahold Coffee Company BV die niet behoren tot de CAO voor Hoger Personeel, zijn de bepalingen die betrekking hebben op het prepensioen als bedoeld in artikel 8 en artikel 22 lid 1, en voorts al hetgeen met betrekking tot dit prepensioen in dit reglement is bepaald, niet van toepassing. b. Indien en voor zover ten behoeve van de juiste toepassing van het bepaalde in lid a. aanvullende maatregelen en of bepalingen noodzakelijk worden geacht, beslist het Bestuur na overleg met de werkgever. c.
In afwijking van het bepaalde onder letter a. van dit lid, geldt voor deelnemers in dienst van Ahold Coffee Company BV die niet behoren tot de CAO voor Hoger Personeel dat, met ingang van 1 januari 2006, de bepalingen die betrekking hebben op het prepensioen als bedoeld in artikel 8, en voorts al hetgeen met betrekking tot dit prepensioen in dit reglement is bepaald, van toepassing wordt. De bepalingen die betrekking hebben op het prepensioen als bedoeld in artikel 22 lid 1 zijn met ingang van 1 januari 2006 voor deze groep deelnemers blijvend niet van toepassing.
4. Beperkende bepalingen partnerpensioen a. Aan een partnerschap dat is aangevangen op of na de pensioendatum kunnen ten opzichte van het Pensioenfonds geen rechten op partnerpensioen worden ontleend. b. Indien een deelnemer of gewezen deelnemer gelijktijdig meerdere partners heeft, kan slechts één van hen worden aangemerkt als partner in de zin van deze pensioenregeling. De deelnemer of gewezen deelnemer is verplicht de begunstigde partner aan te melden bij het Pensioenfonds. Bij verzuim van aanmelding wordt automatisch de partner uit het langst durende partnerschap aangemerkt als partner in de zin van deze pensioenregeling. Bij latere aanmelding van een andere partner wordt voor de uitvoering van deze pensioenregeling het partnerschap met de eerder aangemelde partner als geroyeerd beschouwd. Door het Pensioenfonds zullen in geval van overlijden van een deelnemer of gewezen deelnemer derhalve, met uitzondering van die situaties waarin de regelingen met betrekking tot het bijzonder partnerpensioen van toepassing zijn, nooit twee gerechtigden op partnerpensioen worden erkend.
7
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
Artikel 4 - Deelnemersjaren 1. In aanmerking te nemen diensttijd Voor de berekening van het aantal deelnemersjaren wordt de diensttijd die, na de aanvang van het deelnemerschap bij het Pensioenfonds, zonder onderbreking bij Ahold is doorgebracht, in aanmerking genomen. Hierbij wordt de periode waarin het deelnemerschap aanvangt ten volle en de periode van beëindiging van het deelnemerschap niet meegenomen.
2. Toe te kennen deelnemersjaren a. In het boekjaar waarin het deelnemerschap aanvangt, is het toe te kennen aantal deelnemersjaren gelijk aan het product van: de vervulde diensttijd tot het einde van het boekjaar; en het percentage werktijd dat geldt voor de tot het einde van het boekjaar vervulde diensttijd. Indien bij aanvang van het deelnemerschap overdracht als bedoeld in artikel 15 heeft plaatsgevonden, wordt het percentage werktijd vastgesteld op basis van de met werknemer overeengekomen normuren. b. Over enig boekjaar na het jaar waarin het deelnemerschap is aangevangen, is het toe te kennen aantal deelnemersjaren gelijk aan het product van: de vanaf het begin tot het einde van dat boekjaar vervulde diensttijd; en het percentage werktijd dat geldt over het boekjaar. c.
Het totaal aantal opgebouwde deelnemersjaren tot het eind van enig boekjaar is gelijk aan de som van: de deelnemersjaren berekend conform lid 2a van dit artikel; en de som van de jaarlijks conform lid 2b van dit artikel vastgestelde deelnemersjaren.
3. Nauwkeurigheid Deelnemersjaren worden evenals de diensttijd in honderdsten nauwkeurig bepaald.
4. Deelnemersjaren uit waardeoverdracht Voor de pensioenberekening worden, voor zover van toepassing, mede de deelnemersjaren als bedoeld in artikel 15 lid2b in aanmerking genomen.
5. Deelnemingsjaren conform Pensioenwet (artikel 36) De deelnemingsjaren, als bedoeld in artikel 36 van de Pensioenwet, worden overeenkomstig het bij of krachtens de Pensioenwet bepaalde door het Pensioenfonds geregistreerd. Het Pensioenfonds verstrekt de informatie over de wettelijke deelnemingsjaren op verzoek aan de deelnemer of de gewezen deelnemer.
8
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
Artikel 5 - Pensioenfranchise De pensioenfranchise wordt per CAO-sector telkenmale aangepast met het percentage waarmee de lonen in de betreffende CAO-sector zijn gestegen. Ten aanzien van structurele wijzigingen en veranderingen die zijn te beschouwen als een wijziging van het welvaartsniveau, kan Ahold besluiten dat ze geheel of gedeeltelijk buiten beschouwing blijven. De pensioenfranchise wordt met ingang van boekjaar 2013, gedurende een periode van vier boekjaren, bij aanvang van het boekjaar verlaagd met € 250,-. De pensioenfranchise bedraagt niet minder dan de minimale fiscaal toelaatbare franchise. De deelnemers worden jaarlijks geïnformeerd omtrent de ontwikkeling van de pensioenfranchise. De informatie wordt tegelijkertijd verstrekt met de in artikel 21 lid 2 bedoelde pensioenopgave. De pensioenfranchise voor alle CAO-sectoren is vermeld in bijlage 3.
9
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
Artikel 6 - Pensioengrondslag 1. Bepaling pensioengrondslag a. De pensioengrondslag is, tenzij lid 2 van dit artikel van toepassing is, gelijk aan het Pensioengevend salaris verminderd met de pensioenfranchise. b. De pensioengrondslag wordt per het einde van iedere periode vastgesteld. Ingeval van een mutatie, zoals arbeidsongeschiktheid, scheiding, uitdiensttreding, geheel of gedeeltelijke pensionering of overlijden, wordt de pensioengrondslag vastgesteld per de eerste dag van de periode waarin de mutatie heeft plaatsgevonden.
2. Deelnemers aan een sociale regeling van de werkgever Voor de deelnemers die gebruik maken van een sociale regeling van de werkgever, als bedoeld in artikel 2 lid 4, waarin is voorzien in de voortzetting van de pensioenopbouw, is, tenzij anders is overeengekomen, de pensioengrondslag gelijk aan de pensioengrondslag zoals die van toepassing was bij de beëindiging van het dienstverband. De pensioengrondslagen worden per de eerste dag van de eerste periode van ieder boekjaar aangepast met de gewogen CAO loonindex, tenzij anders is overeengekomen.
10
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
Artikel 7 - Ouderdomspensioen 1. Opbouw ouderdomspensioen De opbouw van het ouderdomspensioen conform dit artikel vangt aan op de dag waarop overeenkomstig artikel 2 lid 1 het deelnemerschap aanvangt, doch niet eerder dan 29 december 2003.
2. Vaststelling ouderdomspensioen a. De opbouw van het ouderdomspensioen bedraagt in iedere periode 2% van de voor die periode voor de deelnemer vastgestelde pensioengrondslag, vermenigvuldigd met het voor die periode voor de deelnemer vastgestelde percentage werktijd en de voor die periode voor de deelnemer geldende diensttijd. De opbouw van het ouderdomspensioen in een boekjaar is gelijk aan de som van de in het betreffende boekjaar per periode opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen. b. Het totaal opgebouwde ouderdomspensioen is gelijk aan de som van de tot de aanvang van de actuele periode opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen, vermeerderd met de over die aanspraken toegekende verhogingen als bedoeld in lid 3 van dit artikel. c.
Het bereikbare ouderdomspensioen bedraagt het tot de aanvang van de actuele periode totaal opgebouwde ouderdomspensioen, vermeerderd, voor de diensttijd gelegen tussen de aanvang van de actuele periode en de pensioenrekendatum, met het product van 2% van de voor de deelnemer over de 13 perioden voorafgaand aan de actuele periode gemiddeld vastgestelde pensioengrondslag en het voor de deelnemer over de 13 perioden voorafgaand aan de actuele periode gemiddeld vastgestelde percentage werktijd.
3. Verhoging opgebouwd ouderdomspensioen Op het door de deelnemer reeds in voorgaande boekjaren opgebouwde ouderdomspensioen is tot de (flexibele) pensioendatum het bepaalde in artikel 19 van toepassing.
4. Elders opgebouwde aanspraken Op het conform lid 2 van dit artikel berekende ouderdomspensioen worden eventueel elders opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen in mindering gebracht. Onder elders opgebouwde aanspraken worden voor de toepassing van dit reglement verstaan de pensioenaanspraken waarvoor de deelnemer of gewezen deelnemer of zijn nagelaten betrekkingen als begunstigden zijn aangewezen en die gedurende de dienstjaren, welke voor de vaststelling van het pensioen in aanmerking moeten worden genomen, bij een andere instelling dan het Pensioenfonds zijn opgebouwd en welke geheel of ten dele ten laste zijn gekomen van Ahold of het Pensioenfonds.
5. Voortijdige beëindiging van het dienstverband Bij beëindiging van het deelnemerschap door voortijdige beëindiging van het dienstverband verkrijgt de gewezen deelnemer een premievrije aanspraak op ouderdomspensioen ingaande op de pensioendatum. De hoogte van deze premievrije aanspraak is gelijk aan het op het moment van de beëindiging van het deelnemerschap, conform dit artikel opgebouwde ouderdomspensioen.
11
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
Artikel 8 - Prepensioen 1. Opbouw prepensioen De opbouw van het prepensioen conform dit artikel vangt aan op de dag waarop overeenkomstig artikel 2 lid 1 het deelnemerschap aanvangt, doch niet eerder dan 29 december 2003, en eindigt uiterlijk op de pensioenrekendatum.
2. Vaststelling prepensioen a. De opbouw van het prepensioen bedraagt in iedere periode 2% van het voor die periode voor de deelnemer vastgestelde pensioengevend salaris, vermenigvuldigd met het voor die periode voor de deelnemer vastgestelde percentage werktijd en de voor die periode voor de deelnemer geldende diensttijd. De opbouw van het prepensioen in een boekjaar is gelijk aan de som van de in het betreffende boekjaar per periode opgebouwde aanspraken op prepensioen. b. Het totaal opgebouwde prepensioen is gelijk aan de som van de tot de aanvang van de actuele periode opgebouwde aanspraken op prepensioen, vermeerderd met de over die aanspraken toegekende verhogingen als bedoeld in lid 3 van dit artikel. c.
Het bereikbare prepensioen bedraagt het tot de aanvang van de actuele periode totaal opgebouwde prepensioen, vermeerderd, voor de diensttijd gelegen tussen de aanvang van de actuele periode en de pensioenrekendatum, met het product van 2% van het voor de deelnemer over de 13 perioden voorafgaand aan de actuele periode gemiddeld vastgestelde pensioengevend salaris en het voor de deelnemer over de 13 perioden voorafgaand aan de actuele periode gemiddeld vastgestelde percentage werktijd.
3. Verhoging opgebouwd prepensioen Op het door de deelnemer reeds in voorgaande boekjaren opgebouwde prepensioen is tot de (flexibele) pensioendatum het bepaalde in artikel 19 van toepassing.
4. Elders opgebouwde aanspraken Op het conform dit artikel berekende prepensioen worden eventueel elders opgebouwde aanspraken op prepensioen in mindering gebracht. Onder elders opgebouwde aanspraken worden voor de toepassing van dit reglement verstaan de pensioenaanspraken waarvoor de deelnemer of gewezen deelnemer of zijn nagelaten betrekkingen als begunstigden zijn aangewezen en die gedurende de dienstjaren, welke voor de vaststelling van het pensioen in aanmerking moeten worden genomen, bij een andere instelling dan het Pensioenfonds zijn opgebouwd en welke geheel of ten dele ten laste zijn gekomen van Ahold of het Pensioenfonds.
5. Voortijdige beëindiging van het dienstverband Bij beëindiging van het deelnemerschap door voortijdige beëindiging van het dienstverband verkrijgt de gewezen deelnemer een premievrije aanspraak op prepensioen ingaande op de pensioenrekendatum. De hoogte van deze premievrije aanspraak is gelijk aan het op het moment van de beëindiging van het deelnemerschap, conform dit artikel opgebouwde prepensioen.
6. Korting wegens samenloop Indien een krachtens dit reglement toegekend prepensioen tezamen met een WAO-uitkering of een WIA-uitkering, welke voortvloeit uit of direct aansluit op het dienstverband met Ahold en/of een andere door het Bestuur hiermee gelijkgestelde uitkering in het kader van arbeidsongeschiktheid, meer bedraagt dan 80% van het product van het laatstelijk vastgestelde pensioengevend salaris en het percentage werktijd, wordt het prepensioen voor de duur van de overschrijding verminderd met een zodanig bedrag dat het totaal van de genoemde uitkering en het prepensioen niet meer bedraagt dan 80% van het product van het laatstelijk vastgestelde pensioengevend salaris en het percentage werktijd. De genoemde vermindering wordt niet toegepast op het deel van het prepensioen dat is opgebouwd in de regeling Vrijwillige inkoop van pensioen (pensioensparen), die gold conform artikel 15 van het pensioenreglement dat tot 1 januari 2008 van toepassing was. 12
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
Artikel 9 - Partnerpensioen 1. Opbouw partnerpensioen a. De opbouw van het partnerpensioen conform dit artikel vangt aan op de dag waarop overeenkomstig artikel 2 lid 1 het deelnemerschap aanvangt, doch niet eerder dan 29 december 2003. b. Deze bepaling is met ingang van 1 januari 2006 komen te vervallen.
2. Vaststelling partnerpensioen a. De opbouw van het partnerpensioen bedraagt in iedere periode 1,4% van de voor die periode voor de deelnemer vastgestelde pensioengrondslag, vermenigvuldigd met het voor die periode voor de deelnemer vastgestelde percentage werktijd en de voor die periode voor de deelnemer geldende diensttijd. De opbouw van het partnerpensioen in een boekjaar is gelijk aan de som van de in het betreffende boekjaar per periode opgebouwde aanspraken op partnerpensioen. b. Het totaal opgebouwde partnerpensioen is gelijk aan de som van de tot de aanvang van de actuele periode opgebouwde aanspraken op partnerpensioen, vermeerderd met de over die aanspraken toegekende verhogingen als bedoeld in lid 3 van dit artikel. c.
Het bereikbare partnerpensioen bedraagt het tot de aanvang van de actuele periode totaal opgebouwde partnerpensioen, vermeerderd, voor de diensttijd gelegen tussen de aanvang van de actuele periode en de pensioenrekendatum, met het product van 1,4% van de voor de deelnemer over de 13 perioden voorafgaand aan de actuele periode gemiddeld vastgestelde pensioengrondslag en het voor de deelnemer over de 13 perioden voorafgaand aan de actuele periode gemiddeld vastgestelde percentage werktijd.
d. Deze bepaling is met ingang van 1 januari 2006 komen te vervallen.
3. Verhoging opgebouwd partnerpensioen Op het door de deelnemer reeds in voorgaande boekjaren opgebouwde partnerpensioen is tot de (flexibele) pensioendatum het bepaalde in artikel 19 van toepassing.
4. Eenmalige uitkering na overlijden gepensioneerde gewezen deelnemer De partner van de overleden gepensioneerde gewezen deelnemer heeft op de overlijdensdatum van de gepensioneerde gewezen deelnemer recht op een eenmalige uitkering. De eenmalige uitkering is gelijk aan het verschil tussen het ouderdomspensioen en het partnerpensioen dat is vastgesteld conform dit artikel, gerekend vanaf de dag van overlijden tot het einde van de tweede periode na de periode waarin de dag van overlijden is gelegen. De eenmalige uitkering wordt proportioneel uitgekeerd in de periode waarin de dag van overlijden is gelegen en de twee daaropvolgende perioden.
5. Aftrek rechten op bijzonder partnerpensioen Op het conform de leden 1 en 2 van dit artikel vastgestelde partnerpensioen worden eventuele rechten op bijzonder partnerpensioen, welke op grond van artikel 17 zijn vastgesteld, in mindering gebracht. Deze vermindering blijft ook van kracht als op de bedoelde bijzondere rechten geen aanspraak meer kan worden gemaakt.
6. Partner meer dan 20 jaar jonger dan de deelnemer Indien de partner bij overlijden van de deelnemer of gewezen deelnemer meer dan 20 jaar jonger is dan de deelnemer of gewezen deelnemer, wordt het partnerpensioen, berekend conform de leden 1 tot en met 5 van dit artikel, verminderd met 4% voor elk vol jaar dat het leeftijdsverschil meer dan 20 jaar bedraagt.
13
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
7. Elders opgebouwde aanspraken Op het conform de leden 1 tot en met 6 van dit artikel berekende partnerpensioen, worden eventuele elders opgebouwde aanspraken op partnerpensioen, zoals bedoeld in artikel 7 lid 4 in mindering gebracht.
8. Voortijdige beëindiging van het dienstverband Bij beëindiging van het deelnemerschap door voortijdige beëindiging van het dienstverband verkrijgt de gewezen deelnemer een premievrije aanspraak op partnerpensioen. De hoogte van deze premievrije aanspraak is gelijk aan het op het moment van de beëindiging van het deelnemerschap, conform dit artikel opgebouwde partnerpensioen.
9. Onbetaald verlof Het opnemen van onbetaald verlof door de deelnemer tijdens de deelneming is tot een maximum van 18 maanden niet van invloed op de dekking uit hoofde van het partnerpensioen. Van onbetaald verlof in de zin van dit lid is uitsluitend sprake indien en voor zover daarin wordt voorzien in de voor de deelnemer geldende CAO en/of een andere voor de deelnemer geldende arbeidsvoorwaardelijke regeling.
14
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
Artikel 10 - Tijdelijk Partnerpensioen 1. Vaststelling Tijdelijk partnerpensioen De partner van de overleden deelnemer heeft, met inachtneming van de fiscale maxima als bedoeld in artikel 20 lid 4, recht op een tijdelijk partnerpensioen ter grootte van maximaal 15% van het conform artikel 9 lid 2 en, indien van toepassing artikel 22 lid 2 of lid 3, berekende partnerpensioen.
2. Partner meer dan 20 jaar jonger dan de deelnemer Indien de partner bij overlijden van de deelnemer meer dan 20 jaar jonger is dan de deelnemer, wordt het tijdelijk partnerpensioen, berekend conform lid 1 van dit artikel, verminderd met 4% voor elk vol jaar dat het leeftijdsverschil meer dan 20 jaar bedraagt.
3. Elders opgebouwde aanspraken Op het conform dit artikel berekende tijdelijk partnerpensioen, worden eventuele elders opgebouwde aanspraken op tijdelijk partnerpensioen of partnerpensioen, zoals bedoeld in artikel 7 lid 4 in mindering gebracht.
4. Voortijdige beëindiging van het dienstverband Het tijdelijk partnerpensioen is uitsluitend op risicobasis verzekerd. Bij beëindiging van het deelnemerschap door voortijdige beëindiging van het dienstverband verkrijgt de gewezen deelnemer géén premievrije aanspraak op tijdelijk partnerpensioen.
15
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
Artikel 11 - Wezenpensioen 1. Opbouw wezenpensioen a. De opbouw van het wezenpensioen conform dit artikel vangt aan op de dag waarop overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 lid 1 het deelnemerschap aanvangt, doch niet eerder dan 29 december 2003. b. Deze bepaling is met ingang van 1 januari 2006 komen te vervallen.
2. Vaststelling wezenpensioen a. De opbouw van het wezenpensioen bedraagt in iedere periode 0,28% van de voor die periode voor de deelnemer vastgestelde pensioengrondslag, vermenigvuldigd met het voor die periode voor de deelnemer vastgestelde percentage werktijd en de voor die periode voor de deelnemer geldende diensttijd. De opbouw van het wezenpensioen in een boekjaar is gelijk aan de som van de in het betreffende boekjaar per periode opgebouwde aanspraken op wezenpensioen. b. Het totaal opgebouwde wezenpensioen is gelijk aan de som van de tot de aanvang van de actuele periode opgebouwde aanspraken op wezenpensioen, vermeerderd met de over die aanspraken toegekende verhogingen als bedoeld in lid 3 van dit artikel. c.
Het bereikbare wezenpensioen bedraagt het tot de aanvang van de actuele periode totaal opgebouwde wezenpensioen, vermeerderd, voor de diensttijd gelegen tussen de aanvang van de actuele periode en de pensioenrekendatum, met het product van 0,28% van de voor de deelnemer over de 13 perioden voorafgaand aan de actuele periode gemiddeld vastgestelde pensioengrondslag en het voor de deelnemer over de 13 perioden voorafgaand aan de actuele periode gemiddeld vastgestelde percentage werktijd.
d. Deze bepaling is met ingang van 1 januari 2006 komen te vervallen.
3. Verhoging opgebouwd wezenpensioen Op het door de deelnemer reeds in voorgaande boekjaren opgebouwde wezenpensioen is tot de (flexibele) pensioendatum het bepaalde in artikel 19 van toepassing.
4. Beperking totale bedrag wezenpensioen Indien en zolang het aantal kinderen dat recht heeft op wezenpensioen, zoals hierboven bepaald, groter is dan 8, is het bedrag van de gezamenlijke wezenpensioenen gelijk aan het bedrag dat aan 8 kinderen toekomt. Het bedrag van de gezamenlijke pensioenen, als hierboven bedoeld, wordt dan verdeeld over alle kinderen.
5. Beide ouders overleden Indien beide ouders zijn overleden, wordt het wezenpensioen verdubbeld. Onder ouders wordt in dit verband verstaan: de overleden deelnemer of gewezen deelnemer en zijn (ex-) partner, door wie het bedoelde kind verzorgd werd.
6. Elders opgebouwde aanspraken Op het conform de leden 1 tot en met 5 van dit artikel bepaalde wezenpensioen worden elders opgebouwde aanspraken op wezenpensioen, zoals bedoeld in artikel 7 lid 4, in mindering gebracht.
7. Voortijdige beëindiging van het dienstverband Bij beëindiging van het deelnemerschap door voortijdige beëindiging van het dienstverband verkrijgt de gewezen deelnemer een premievrije aanspraak op wezenpensioen. De hoogte van deze premievrije aanspraak is gelijk aan het op het moment van de beëindiging van het deelnemerschap, conform dit artikel opgebouwde wezenpensioen.
16
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
Artikel 12 - Arbeidsongeschiktheid Indien en voor zover de arbeidsongeschiktheid van een deelnemer is ontstaan gedurende het deelnemerschap, gelden bij arbeidsongeschiktheid van deze deelnemer de volgende bepalingen: 1. Opbouw van de pensioenaanspraken a. De opbouw van de reglementaire aanspraken op ouderdomspensioen, prepensioen, partnerpensioen en wezenpensioen wordt voortgezet. De extra opbouw van het prepensioen conform artikel 22 lid 1 wordt voortgezet. De extra opbouw van ouderdomspensioen en partnerpensioen conform artikel 22 lid 2 wordt voortgezet. b. De pensioenrechten als bedoeld onder letter a. van dit lid worden conform de bepalingen in dit reglement berekend op basis van het pensioengevend salaris, de pensioenfranchise en het percentage werktijd, zoals deze gemiddeld over de 13 perioden voorafgaand aan de periode van aanvang van de arbeidsongeschiktheid waren vastgesteld, met dien verstande dat de component variabele toeslagen in het pensioengevend salaris gedurende de periode van arbeidsongeschiktheid wordt verminderd conform de navolgende tabel: Tijdvak
Verminderingspercentage variabele toeslag
1e WAO-/WIA -jaar 2e WAO-/WIA -jaar 3e WAO-/WIA -jaar 4e WAO-/WIA -jaar 5e WAO-/WIA -jaar en volgend
5 10 20 25 30
De vermindering van de component variabele toeslagen in het pensioengevend salaris, als bedoeld in de vorige volzin, wordt met ingang van 1 januari 2006 niet langer toegepast. De verminderingen die reeds vóór 1 januari 2006 zijn toegepast, worden met ingang van 1 januari 2006 gehandhaafd op het verminderingspercentage dat laatstelijk is vastgesteld. Het pensioengevend salaris wordt telkenmale aangepast conform de loonindex die geldt voor de CAO-sector, waartoe de deelnemer vóór het intreden van de arbeidsongeschiktheid behoorde, behoudens het bepaalde in de volgende volzin. Het pensioengevend salaris wordt telkenmale aangepast conform de loonindex die geldt voor de CAO-sector waartoe de deelnemer behoort, indien de graad van arbeidsongeschiktheid kleiner is dan 80% en de deelnemer als werknemer in de zin van dit pensioenreglement voor zijn restcapaciteit werkzaamheden verricht in dienst van Ahold. De pensioenfranchise wordt telkenmale aangepast conform het bepaalde in artikel 5. c.
Het Bestuur is bevoegd om, in overleg met de werkgever, te besluiten de in lid 1b van dit artikel genoemde indexeringen over enig boekjaar te beperken indien, naar de mening van het Bestuur, de financiële situatie van het Pensioenfonds daar aanleiding toe geeft.
d. De voortzetting van de opbouw van de reglementaire pensioenaanspraken, als bedoeld in lid 1a. tot en met 1c. van dit artikel, vindt niet volledig plaats indien de graad van arbeidsongeschiktheid kleiner is dan 80%. Indien de graad van arbeidsongeschiktheid conform de WAO in een boekjaar kleiner is dan 80%, wordt de opbouw van reglementaire pensioenaanspraken voor dat boekjaar voortgezet volgens de navolgende tabel:
17
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
Graad van arbeidsongeschiktheid
Voortzettingspercentage
65 - 80% 55 - 65% 45 - 55% 35 - 45% 25 - 35% 15 - 25% 0 - 15%
72,5 60 50 40 30 20 0
Indien de graad van arbeidsongeschiktheid conform de WIA in een boekjaar kleiner is dan 80%, wordt de opbouw van reglementaire pensioenaanspraken voor dat boekjaar voortgezet volgens de navolgende tabel: Graad van arbeidsongeschiktheid
Voortzettingspercentage
65 - 80% 55 - 65% 45 - 55% 35 - 45% 0 - 35%
72,5 60 50 40 0
e. Het Bestuur stelt de nadere regels vast voor de wijze waarop, in afwijking van het voorgaande, het percentage van de voortzetting van de pensioenopbouw wordt vastgesteld voor de deelnemer die bij aanvang van het deelnemerschap reeds arbeidsongeschikt is in de zin van de WAO of de WIA.. f.
Indien en voor zolang zonder wijziging van de graad van arbeidsongeschiktheid de WAO- of WIAuitkering niet of slechts gedeeltelijk tot uitbetaling komt wegens verrekening van inkomen uit arbeid dan wel wegens toepassing van een wettelijke bepaling, wordt het percentage waarvoor de opbouw van de reglementaire pensioenaanspraken wordt voortgezet naar evenredigheid van de vermindering van de WAO- of WIA-uitkering verlaagd.
g. De gedeeltelijk arbeidsongeschikte deelnemer, die voor zijn restcapaciteit of een deel daarvan als werknemer in de zin van dit pensioenreglement wordt aangemerkt, bouwt voor dat deel pensioenaanspraken op conform de bepalingen in dit pensioenreglement. h. Voor de gedeeltelijk arbeidsongeschikte deelnemer, die voor zijn restcapaciteit niet als werknemer in de zin van dit pensioenreglement wordt aangemerkt, geldt dat toename van de graad van arbeidsongeschiktheid in de periode die is gelegen na beëindiging van het dienstverband doch uiterlijk één jaar na aanvang van de WAO of de WIA, geen recht geeft op vermeerdering van de voortzetting van de opbouw van pensioenaanspraken als bedoeld in dit lid. Een vermindering van de graad van arbeidsongeschiktheid leidt in alle gevallen tot vermindering van het voortzettingspercentage.
2. Pensioenrechten bij derden Indien blijkt dat een arbeidsongeschikte deelnemer inkomen uit arbeid verwerft en deze deelnemer op grond van dit inkomen deelnemer is aan een bepaalde pensioenregeling en voor de restcapaciteit geen werkzaamheden bij Ahold worden verricht, worden de op grond van dit inkomen uit arbeid opgebouwde pensioenaanspraken in mindering gebracht op de bij het Pensioenfonds opgebouwde pensioenaanspraken, met dien verstande dat: over een corresponderend tijdvak nimmer hogere pensioenaanspraken in mindering kunnen worden gebracht dan op grond van de Ahold-pensioenregeling worden opgebouwd; het, bij het bereiken van de pensioendatum, c.q. bij het overlijden, vastgestelde pensioen, dat verkregen is op grond van deze regeling niet meer gewijzigd zal worden anders dan door aanpassing conform artikel 19.
18
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
3. Informatie Ten behoeve van de uitvoering van het bepaalde in dit artikel is de deelnemer verplicht: a. desgevraagd informatie te verstrekken over de status van de arbeidsongeschiktheid en de elders opgebouwde en bereikbare pensioenaanspraken; b. het Pensioenfonds, uiterlijk binnen twee maanden nadat dit van toepassing is, te informeren omtrent wijzigingen van de graad van arbeidsongeschiktheid. Ingeval van nalatigheid van de deelnemer wordt de pensioenopbouw stopgezet en worden de pensioenverzekeringen premievrij gemaakt.
4. Financiering De opbouw van de pensioenaanspraken op grond van dit artikel zal alleen worden voortgezet, indien en zolang Ahold de benodigde werkgeversstortingen, als bedoeld in artikel 16, ter beschikking stelt.
5. Beëindiging opbouw bij arbeidsongeschiktheid minder dan 15% (WAO) of 35% (WIA) a. Indien de deelnemer in de zin van de WAO minder dan 15% arbeidsongeschikt is, wordt het deelnemerschap beëindigd, indien geen sprake meer is van een dienstverband met Ahold. De pensioenaanspraken worden conform de bepalingen van dit reglement premievrij gemaakt. b. Indien de deelnemer in de zin van de WIA minder dan 35% arbeidsongeschikt is, wordt het deelnemerschap beëindigd, indien geen sprake meer is van een dienstverband met Ahold. De pensioenaanspraken worden conform de bepalingen van dit reglement premievrij gemaakt.
19
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
Artikel 13 - Vrijwillig Aanvullend Partnerpensioen 1. Het Pensioenfonds zal aan de deelnemer die dat met Ahold schriftelijk is overeengekomen een aanspraak op aanvullend partnerpensioen toekennen ten behoeve van de partner. Het aanvullend te verzekeren partnerpensioen betreft een jaaruitkering die, naar voorafgaande keuze van de deelnemer, is gelegen tussen € 3.341,- en € 13.607,- (bedragen 2013). 2. De looptijd van het aanvullend te verzekeren partnerpensioen is vanaf het overlijden van de deelnemer tot de 65e verjaardag van de partner of het eerdere moment van overlijden van de partner. 3. Ahold zal de voor de verzekering van aanvullend partnerpensioen benodigde bijdragen voldoen aan het Pensioenfonds. Ahold zal de bijdragen inhouden op het loon van de deelnemer, op de wijze zoals geregeld in de tussen de deelnemer en Ahold gesloten overeenkomst. 4. Indien de deelnemer, na het van toepassing worden van dit reglement of de latere datum waarop de deelnemer conform de bepalingen van dit reglement een partnerschap met een nieuwe partner aanvangt, binnen twee maanden nadat hem de informatie hierover door het Pensioenfonds of de werkgever is verstrekt, niet heeft aangegeven zich ten behoeve van de partner te willen verzekeren voor het aanvullend partnerpensioen, is het Pensioenfonds nadien bevoegd bij aanmelding voor de verzekering een gezondheidsverklaring te eisen en/of de deelnemer aan een medische keuring te onderwerpen. Tevens is het Pensioenfonds bevoegd van de deelnemer een gezondheidsverklaring te eisen en/of aan een medisch onderzoek te onderwerpen, indien de deelnemer een aanvraag indient voor verhoging van het verzekerde bedrag. 5. Op de in lid 1 bedoelde verzekerde bedragen, alsmede de ingegane uitkeringen uit het in dit artikel bedoelde aanvullend partnerpensioen, is het bepaalde in artikel 19 van toepassing. 6. De deelnemer heeft, ingeval van beëindiging van de dienstbetrekking wegens het bereiken van de (flexibele) pensioendatum, het recht de verzekering van vrijwillig aanvullend partnerpensioen voort te zetten tot maximaal het bereiken van de leeftijd van 70 jaar, met dien verstande dat het verzekerde bedrag niet langer kan worden gewijzigd. 7. De verzekering van het vrijwillig aanvullend partnerpensioen eindigt: bij beëindiging van de dienstbetrekking anders dan wegens het bereiken van de (flexibele) pensioendatum; bij beëindiging van het partnerschap wegens scheiding; indien de deelnemer de leeftijd van 70 jaar bereikt; indien de partner de leeftijd van 65 jaar bereikt; indien de deelnemer schriftelijk aan het Pensioenfonds kenbaar heeft gemaakt de verzekering van het vrijwillig aanvullend partnerpensioen te willen beëindigen. Voor de beëindiging op verzoek van de deelnemer geldt een opzegtermijn van ten minste één periode.
20
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
Artikel 14 - Flexibiliteit Voor de deelnemer die tot het moment waarop het pensioen geheel of gedeeltelijk ingaat in actieve dienst van Ahold is, geldt dat hij gebruik kan maken van de in dit artikel genoemde mogelijkheden tot flexibilisering van het pensioen. Voor de gedeeltelijk arbeidsongeschikte deelnemer, alsmede voor de deelnemer die reeds vóór 29 december 2003 deelnemer was aan de deeltijd-VUT-regeling van Ahold, geldt dat de in dit artikel genoemde mogelijkheden tot flexibilisering van het pensioen uitsluitend van toepassing zijn op het deel van de pensioenaanspraken dat kan worden toegewezen aan de mate waarin de deelnemer, tot het moment waarop het pensioen geheel of gedeeltelijk ingaat, nog in actieve dienst van Ahold is. Het in de voorgaande volzin bepaalde is niet van toepassing indien en voor zover in dit artikel nadrukkelijk anders is bepaald. Voor de gewezen deelnemer geldt dat de in dit artikel genoemde flexibiliseringsmogelijkheden niet van toepassing zijn, tenzij nadrukkelijk anders is bepaald. 1. Bepalen flexibele pensioendatum a. De deelnemer heeft het recht om het prepensioen geheel of gedeeltelijk te laten ingaan. De deelnemer heeft daarbij tevens het recht om de datum te bepalen waarop het tot dat moment opgebouwde prepensioen geheel of gedeeltelijk dient in te gaan. Na bepaling van de flexibele pensioendatum, die ligt tussen de 55-jarige leeftijd en de pensioendatum, wordt het ingegane prepensioen vastgesteld op basis van de op dat moment geldende en daarvoor door het Bestuur vastgestelde collectieve actuariële gelijkwaardige grondslagen die voor mannen en vrouwen gelijk zijn. Indien het prepensioen naar keuze van de deelnemer gedeeltelijk ingaat, dient gelijktijdig het dienstverband van de deelnemer voor een evenredig deel te worden beëindigd. b. Indien en voorzover het deelnemerschap ná de pensioenrekendatum wordt voortgezet, wordt, met inachtneming van het in lid 2 van dit artikel bepaalde, tevens de opbouw van ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen conform de bepalingen van dit reglement voortgezet.
2. Beperking bepalen flexibele pensioendatum a. De keuze voor een flexibele pensioendatum die gelegen is ná de pensioenrekendatum kan slechts plaatsvinden indien het dienstverband met de werkgever wordt voortgezet. b. Ingeval een wettelijke bepaling van toepassing is die de ingang van het prepensioen op een bepaalde datum vordert en/of verbiedt, is het bepaalde onder lid 1 van dit artikel niet van toepassing. Het Bestuur stelt in dat geval, zonodig in overleg en met goedkeuring van Ahold en/of de betreffende uitkeringsinstantie, een redelijke datum vast waarop het pensioen dient in te gaan. c.
De keuze van de flexibele pensioendatum mag niet tot gevolg hebben dat de uitkomsten van de (her)berekende pensioenen de geldende fiscale en wettelijke normen te boven gaan.
d. De financiële consequenties die het gevolg zijn van een keuze van de deelnemer die strijdig is met het onder letter b. en c. van dit lid bepaalde, zijn altijd voor rekening van de deelnemer of gewezen deelnemer.
3. Keuze ouderdomspensioen omzetten in prepensioen a. De deelnemer heeft het recht om op de pensioenrekendatum of de flexibele pensioendatum maximaal 25% van de waarde van het opgebouwde ouderdomspensioen om te zetten in een hoger prepensioen. De omzetting geschiedt op basis van de op het moment van de omzetting geldende en daarvoor door het Bestuur vastgestelde collectieve actuariële gelijkwaardige grondslagen die voor mannen en vrouwen gelijk zijn en de daaromtrent geldende wettelijke bepalingen. De grondslagen zijn opgenomen in bijlage 4. Het Bestuur is bevoegd om de grondslagen, die gelden voor deelnemers en gewezen deelnemers, opnieuw vast te stellen.
21
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
b. Een verhoging van het prepensioen van de deelnemer, in plaats van de aanspraak op ouderdomspensioen, vindt slechts plaats indien de keuze blijkt uit een vóór de pensioenrekendatum of de flexibele pensioendatum door de deelnemer ondertekend keuzeformulier. c.
Indien de ingangsdatum van het prepensioen is gelegen vóór de 60-jarige leeftijd van de deelnemer, geldt dat het totale prepensioen dat na omzetting wordt verworven, tezamen met eventuele uitkeringen ingevolge een regeling voor vervroegde uittreding, maximaal de uitkomst bedraagt van een, op basis van de onder letter a. van dit lid genoemde grondslagen, herrekend pensioen van 8,5% van het pensioengevend salaris per dienstjaar, met een maximum van 85% van het laatste pensioengevend salaris, op de 60-jarige leeftijd.
d. De omzetting van ouderdomspensioen in prepensioen is niet mogelijk ten aanzien van eventuele elders opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen, zoals bedoeld in artikel 7 lid 4. e. Ingeval een wettelijke bepaling van toepassing is die de omzetting van ouderdomspensioen in prepensioen geheel of gedeeltelijk verbiedt of slechts onder voorwaarden toestaat, is het bepaalde in de letters a. tot en met d. van dit lid slechts van toepassing indien en voor zover niet in strijd met de wettelijke bepaling wordt gehandeld. Het Bestuur stelt in dat geval, zonodig in overleg en met goedkeuring van de belanghebbenden, de nadere bepalingen met betrekking tot de omzetting vast.
4. Keuze prepensioen omzetten in ouderdomspensioen a. De deelnemer heeft het recht om op de pensioenrekendatum of de flexibele pensioendatum het opgebouwde prepensioen geheel of gedeeltelijk om te zetten in een hoger ouderdomspensioen. De omzetting geschiedt op basis van de op het moment van de omzetting geldende en daarvoor door het Bestuur vastgestelde collectieve actuariële gelijkwaardige grondslagen die voor mannen en vrouwen gelijk zijn en de daaromtrent geldende wettelijke bepalingen. De grondslagen zijn opgenomen in bijlage 4. Het Bestuur is bevoegd om de grondslagen, die gelden voor deelnemers en gewezen deelnemers, opnieuw vast te stellen. b. Een verhoging van het ouderdomspensioen van de deelnemer, in plaats van de aanspraak op prepensioen, vindt slechts plaats indien de keuze blijkt uit een vóór de pensioenrekendatum of de flexibele pensioendatum door de deelnemer ondertekend keuzeformulier. c.
De omzetting van prepensioen in ouderdomspensioen is niet mogelijk ten aanzien van eventuele elders opgebouwde aanspraken op prepensioen, zoals bedoeld in artikel 8 lid 4.
d. De omzetting van prepensioen in ouderdomspensioen mag niet tot gevolg hebben dat na omzetting een prepensioen resteert dat minder bedraagt dan het bedrag als bedoeld in artikel 18 lid 8. e. Ingeval een wettelijke bepaling van toepassing is die de omzetting van prepensioen in ouderdomspensioen geheel of gedeeltelijk verbiedt of slechts onder voorwaarden toestaat, is het bepaalde in de letters a. tot en met c. van dit lid slechts van toepassing indien en voor zover niet in strijd met de wettelijke bepaling wordt gehandeld. Het Bestuur stelt in dat geval, zonodig in overleg en met goedkeuring van de belanghebbenden, de nadere bepalingen voor de omzetting vast. f.
Het in dit lid bepaalde is tevens van toepassing op de aanspraak op prepensioen van de gewezen deelnemer, indien en voor zover op het moment van ingang dit prepensioen het vastgestelde bedrag als bedoeld in artikel 18 lid 8 niet te boven gaat.
5. Keuze partnerpensioen omzetten in ouderdomspensioen a. De deelnemer heeft het recht om op de datum waarop het opgebouwde ouderdomspensioen ingaat, het opgebouwde partnerpensioen geheel of gedeeltelijk om te zetten in een hoger ouderdomspensioen. b. De omzetting geschiedt op basis van de op het moment van de omzetting geldende en daarvoor door het Bestuur vastgestelde collectieve actuariële gelijkwaardige ruilvoet die voor mannen en vrouwen gelijk is. De ruilvoet is opgenomen in bijlage 4. Het Bestuur is bevoegd om de ruilvoet, die geldt voor deelnemers en gewezen deelnemers, opnieuw vast te stellen. 22
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
c.
Een verhoging van het ouderdomspensioen van de deelnemer, in plaats van de aanspraak op partnerpensioen, vindt slechts plaats indien de keuze blijkt uit een, vóór de onder letter a. van dit lid genoemde datum, door de deelnemer en diens partner ondertekend keuzeformulier.
d. Voor de deelnemer die op de datum waarop het opgebouwde ouderdomspensioen volledig ingaat geen partner heeft, wordt de onder letter a. van dit lid omschreven verhoging van het ouderdomspensioen automatisch en volledig toegepast. e. Indien vóór de datum waarop het opgebouwde ouderdomspensioen volledig ingaat reeds een aanspraak op bijzonder partnerpensioen is toegekend, wordt de omzetting, als bedoeld onder letter a. van dit lid, slechts toegepast op het tot dat moment opgebouwde partnerpensioen, nadat dit is verminderd met het bijzonder partnerpensioen. f.
De omzetting van partnerpensioen in ouderdomspensioen is niet mogelijk ten aanzien van eventuele elders opgebouwde aanspraken op partnerpensioen, zoals bedoeld in artikel 9 lid 7.
g. Ingeval een wettelijke bepaling van toepassing is die de omzetting van partnerpensioen in ouderdomspensioen geheel of gedeeltelijk verbiedt of slechts onder voorwaarden toestaat, is het bepaalde in de letters a. tot en met f. van dit lid slechts van toepassing indien en voor zover niet in strijd met de wettelijke bepaling wordt gehandeld. Het Bestuur stelt in dat geval, zonodig in overleg en met goedkeuring van de belanghebbenden, de nadere bepalingen met betrekking tot de omzetting vast. h. Het in dit lid bepaalde is van toepassing op de aanspraak van partnerpensioen van alle deelnemers en gewezen deelnemers, indien en voor zover deze aanspraak krachtens het bepaalde in dit reglement is opgebouwd.
6. Keuze ouderdomspensioen omzetten in partnerpensioen a. De deelnemer heeft het recht om, bij beëindiging van het deelnemerschap en/of de datum waarop het ouderdomspensioen ingaat, een deel van het opgebouwde ouderdomspensioen om te zetten in partnerpensioen. b. De omzetting geschiedt op basis van de op het moment van de omzetting geldende en daarvoor door het Bestuur vastgestelde collectieve actuariële gelijkwaardige ruilvoet die voor mannen en vrouwen gelijk is. De ruilvoet is opgenomen in bijlage 4. Het Bestuur is bevoegd om de ruilvoet, die geldt voor deelnemers en gewezen deelnemers, opnieuw vast te stellen. c.
De omzetting van ouderdomspensioen in partnerpensioen is gemaximeerd. De aanspraak op partnerpensioen die door de omzetting ontstaat bedraagt tezamen met de overige aanspraken op partnerpensioen ten hoogste 70% van de totale aanspraak op ouderdomspensioen die na de bedoelde omzetting resteert. Voorts geldt dat de totale aanspraak op ouderdomspensioen die na de bedoelde omzetting resteert ten minste gelijk is aan het grensbedrag als bedoeld in artikel 18 lid 7.
d. Een verhoging van het partnerpensioen ten behoeve van de partner vindt slechts plaats indien de keuze blijkt uit een, vóór de onder letter a. van dit artikel genoemde datum, door de deelnemer en diens partner ondertekend keuzeformulier. e. Een vastgestelde aanspraak op verevend ouderdomspensioen, als bedoeld in artikel 17, kan niet worden omgezet in partnerpensioen. f.
De omzetting van ouderdomspensioen in partnerpensioen is niet mogelijk ten aanzien van eventuele elders opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen, zoals bedoeld in artikel 7 lid 4.
g. In geval een wettelijke bepaling van toepassing is die de omzetting van ouderdomspensioen in partnerpensioen geheel of gedeeltelijk verbiedt of slechts onder voorwaarden toestaat, is het bepaalde in de letters a. tot en met f. van dit lid slechts van toepassing indien en voor zover niet in strijd met de wettelijke bepaling wordt gehandeld. Het Bestuur stelt in dat geval, zonodig in overleg en met goedkeuring van de belanghebbenden, de nadere bepalingen met betrekking tot de omzetting vast. 23
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
h. Het in dit lid bepaalde is van toepassing op de aanspraak van ouderdomspensioen van alle deelnemers en gewezen deelnemers, indien en voor zover deze aanspraak krachtens het bepaalde in dit reglement is opgebouwd.
7. Keuze Hoog/Laag regeling prepensioen a. De deelnemer heeft, met inachtneming van de van toepassing zijnde wettelijke bepalingen, het recht om met ingang van de pensioenrekendatum of de eerder gelegen flexibele pensioendatum, het op dat moment volledig ingaande prepensioen om te zetten in een prepensioen dat, maximaal tot het bereiken van de 64-jarige leeftijd, hoger dan wel lager is dan het oorspronkelijke prepensioen en in de periode daarna lager dan wel hoger is dan het oorspronkelijke prepensioen. De berekening vindt plaats op basis van de op het moment van de omzetting daarvoor door het Bestuur vastgestelde collectieve actuariële gelijkwaardige grondslagen die voor mannen en vrouwen gelijk zijn en de daaromtrent geldende wettelijke bepalingen. De grondslagen zijn opgenomen in bijlage 4. Het Bestuur is bevoegd om de grondslagen, die gelden voor deelnemers en gewezen deelnemers, opnieuw vast te stellen. b. De onder letter a. van dit lid bedoelde omzetting van het prepensioen in een tijdelijk hoger prepensioen gevolgd door een lager prepensioen of een tijdelijk lager prepensioen gevolgd door een hoger prepensioen, geschiedt onder de voorwaarde dat, berekend op het tijdstip van de omzetting, het hoogste prepensioen niet meer dan 33% hoger is dan het laagste prepensioen.
8. Keuze Hoog/Laag regeling ouderdomspensioen a. De deelnemer heeft, met inachtneming van de van toepassing zijnde wettelijke bepalingen, het recht om met ingang van de pensioendatum, het op dat moment ingaande ouderdomspensioen om te zetten in een ouderdomspensioen dat, maximaal tot het bereiken van de 70-jarige leeftijd, hoger is dan het oorspronkelijke ouderdomspensioen en in de periode daarna lager is dan het oorspronkelijke ouderdomspensioen. De berekening vindt plaats op basis van de op het moment van de omzetting daarvoor door het Bestuur vastgestelde collectieve actuariële gelijkwaardige grondslagen die voor mannen en vrouwen gelijk zijn en de daaromtrent geldende wettelijke bepalingen. De grondslagen zijn opgenomen in bijlage 4. Het Bestuur is bevoegd om de grondslagen, die gelden voor deelnemers en gewezen deelnemers, opnieuw vast te stellen.. b. De onder letter a. van dit lid bedoelde omzetting van het ouderdomspensioen in een tijdelijk hoger ouderdomspensioen gevolgd door een lager ouderdomspensioen geschiedt onder de voorwaarde dat, berekend op het tijdstip van de omzetting, het hoogste ouderdomspensioen niet meer dan 33% hoger is dan het laagste ouderdomspensioen. c.
Indien en voor zover de deelnemer de keuze maakt voor een tijdelijk hoger ouderdomspensioen gevolgd door een lager ouderdomspensioen, én het tijdelijk hoger ouderdomspensioen is gelegen vóór de AOW gerechtigde leeftijd, dan blijft voor toepassing van het onder letter b bepaalde, in de periode gelegen tussen de ingangsdatum van het ouderdomspensioen en het bereiken van de AOW gerechtigde leeftijd, van de uitkering buiten aanmerking een bedrag dat gelijk is aan tweemaal de voor die periode geldende AOW-uitkering voor gehuwden zonder toeslag vermeerderd met de vakantietoeslag.
d. De onder letter a. van dit lid bedoelde omzetting van het ouderdomspensioen in een tijdelijk hoger ouderdomspensioen gevolgd door een lager ouderdomspensioen mag niet tot gevolg hebben dat, berekend op het tijdstip van de omzetting, het lagere ouderdomspensioen het vastgestelde bedrag als bedoeld in artikel 18 lid 7 niet te boven gaat.
9. Aanvullende voorwaarden a. De deelnemer of gewezen deelnemer dient, tenzij anders is bepaald of anders met de werkgever of het Pensioenfonds is overeengekomen, een besluit omtrent een op dit artikel gebaseerde keuze ten minste 6 maanden vóór de (flexibele) pensioendatum schriftelijk aan het Pensioenfonds mee te delen.
24
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
b. Ieder besluit van een deelnemer of gewezen deelnemer dient, voor zover dit besluit gevolgen heeft, of mogelijkerwijs kan hebben voor de hoogte van de verzekerde pensioenaanspraken van de partner, door de partner mede te worden ondertekend. c.
Ieder besluit van een deelnemer of gewezen deelnemer omtrent een op dit artikel gebaseerde keuze is definitief en kan derhalve niet door of vanwege de deelnemer of gewezen deelnemer of het Pensioenfonds worden herzien, tenzij een wettelijke bepaling uitvoering van de keuze niet of niet langer toestaat.
d. Het Bestuur stelt, met betrekking tot de uitvoering van dit artikel, de te hanteren procedures en nadere voorwaarden vast.
25
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
Artikel 15 - Waardeoverdracht 1. Waardeoverdracht uitgaand conform wettelijk recht a. De gewezen deelnemer die de dienst van Ahold heeft verlaten en voor wie de pensioenaanspraken conform de bepalingen van dit reglement premievrij zijn gemaakt, heeft het recht zijn aanspraken op pensioen af te kopen, indien die afkoop ertoe strekt het de gewezen deelnemer mogelijk te maken om onder aanwending van de afkoopsom bij een andere instelling aanspraken op pensioen te verwerven. b. Het in dit lid bepaalde is van toepassing met inachtneming van hetgeen is vastgelegd in artikel 76 van de Pensioenwet en het bepaalde bij of krachtens het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling.
2. Waardeoverdracht inkomend conform wettelijk recht a. Voor de deelnemer die in dienst van Ahold is getreden, is het Pensioenfonds verplicht op verzoek van de deelnemer de afkoopsom, die door de pensioenuitvoerder van de vorige werkgever kan worden overgedragen, aan te wenden voor aanspraken op pensioen. b. De aanwending van de afkoopsom resulteert in de toekenning van pensioenaanspraken en deelnemersjaren in de zin van dit reglement. De deelnemer ontvangt van het Pensioenfonds hiervan een bevestiging. c.
Het Bestuur stelt de nadere regels met betrekking tot de aanwending van de in te kopen pensioenaanspraken vast.
d. Het in dit lid bepaalde is van toepassing met inachtneming van hetgeen is vastgelegd in artikel 76 van de Pensioenwet en het bepaalde bij of krachtens het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling.
3. Vrijwillige waardeoverdracht Het Pensioenfonds is bevoegd om mee te werken aan vormen van waardeoverdracht waarvoor geen plicht tot waardeoverdracht bestaat, maar welke op grond van de Pensioenwet mogelijk zijn. Het Bestuur stelt in geval van een zodanige (vrijwillige) waardeoverdracht, met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Pensioenwet alsmede de overige van toepassing zijnde (fiscale) wetgeving, de nadere voorwaarden voor de waardeoverdracht vast.
4. Aanwending inkomende waardeoverdrachten Het Pensioenfonds wendt bij een inkomende waardeoverdracht, als bedoeld in lid 2 of lid 3, de afkoopsom aan ten behoeve van ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen als bedoeld in dit reglement.
26
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
Artikel 16 - Financiering 1. Maximale bijdrage Ahold a. Ter financiering van de pensioenaanspraken van de deelnemers, conform artikel 3, is door Ahold in enig boekjaar niet meer verschuldigd dan de maximale premie als omschreven in de Uitvoeringsovereenkomst A. b. De maximale premie, als bedoeld onder letter a., is met ingang van 1 januari 2013 vastgesteld op 14,7% van de som van de pensioengevende salarissen vermeerderd met de jaarlijkse verhoging als bedoeld in de volgende volzin, een en ander naar rato van de deelname duur in het betreffende jaar. De in de maximale premie inbegrepen deelnemersbijdrage wordt met ingang van 1 januari 2013 gedurende een periode van vier jaar verhoogd met 0,7% per jaar totdat de deelnemersbijdrage 5,6% bedraagt van het pensioengevend slaris verminderd met de premiefranchise. Als gevolg van de in de vorige volzin bedoelde verhoging, neemt de maximale premie jaarlijks geleidelijk toe.. De premiestorting is inclusief de deelnemersbijdrage als bedoeld in lid 2 en exclusief het bepaalde onder letter c. Het Pensioenfonds kan, gehoord de actuaris, onder de voorwaarden zoals genoemd in de Uitvoeringsovereenkomst A besluiten tot het verlenen van een korting op de maximale premie van een jaar. c.
Indien op grond van CAO, sociaal plan, overgangsregeling of een andere op de werkgever toepasselijke regeling de pensioenopbouw voor ex-werknemers wordt voortgezet, dan geldt in afwijking van het bepaalde in dit artikel dat de premie hiervoor wordt vastgesteld op basis van de actuariëel benodigde premie conform de uitgangspunten die zijn geformuleerd in de Uitvoeringsovereenkomst A.
d. Indien in enig boekjaar de maximale storting ter financiering van de pensioenaanspraken van de deelnemers, conform artikel 3, naar de mening van het Bestuur onvoldoende is, is het Bestuur bevoegd om, in overleg met de werkgever, te besluiten de pensioenopbouw over dat boekjaar te beperken indien, naar de mening van het Bestuur, de financiële situatie van het Pensioenfonds daar aanleiding toe geeft.
2. Deelnemersbijdrage per periode a. Voor de verzekering van het ouderdomspensioen, het prepensioen, het partnerpensioen, het tijdelijk partnerpensioen en het wezenpensioen conform de bepalingen van dit reglement is de deelnemer een eigen bijdrage verschuldigd. De bijdrage bedraagt met ingang van 1 januari 2013 3,5% van het pensioengevend salaris verminderd met de premiefranchise. Het percentage in de vorige volzin wordt per 1 januari 2014, 1 januari 2015 en 1 januari 2016 steeds verhoogd met 0,7% totdat de deelnemersbijdrage 5,6% bedraagt van het pensioengevend salaris verminderd met de premiefranchise. De premiefranchise wordt per CAO-sector telkenmale aangepast met het percentage waarmee de lonen in de betreffende CAO-sector zijn gestegen. De premiefranchise wordt met ingang van boekjaar 2013, gedurende een periode van vier boekjaren, bij aanvang van het boekjaar verlaagd met € 250,-.Ten aanzien van structurele wijzigingen en veranderingen die zijn te beschouwen als een wijziging van het welvaartsniveau, kan Ahold besluiten dat ze geheel of gedeeltelijk buiten beschouwing blijven. De premiefranchiseis voor alle CAO-sectoren vermeld in bijlage 3. b. Deze bepaling is met ingang van 1 januari 2006 komen te vervallen. c.
Voor deelnemers die geen fulltimer zijn, wordt de aldus berekende deelnemersbijdrage vermenigvuldigd met het percentage werktijd.
d. De werkgever kan met de COR nadere afspraken maken over (de hoogte van) de door de deelnemer verschuldigde eigen bijdrage als bedoeld in dit lid.
3. Inhouding deelnemersbijdragen De door een deelnemer verschuldigde deelnemersbijdrage in de werkgeversstorting wordt door Ahold ingehouden bij elke periodieke salarisbetaling. 27
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
4. Voorbehoud werkgever a. De werkgever kan de betaling van de premie als bedoeld in lid 1 verminderen of geheel staken, indien naar het oordeel van de werkgever het bedrijfsbelang dit noodzakelijk maakt als gevolg van ingrijpende wijziging van omstandigheden waarin de werkgever verkeert. In een dergelijke situatie past de werkgever, in overleg met het Pensioenfonds, de Pensioenovereenkomst (tijdelijk) aan en worden de nog toe te kennen pensioenaanspraken aan de gewijzigde omstandigheden aangepast. b. De op grond van gedane premiebetalingen reeds verworven pensioenaanspraken worden niet aangetast. c.
Indien de werkgever de pensioenovereenkomst (tijdelijk) aanpast, als bedoeld onder letter a van dit lid, informeert de werkgever hierover de deelnemers, de gewezen deelnemers, de pensioengerechtigden en de COR.
d. Indien de werkgever de pensioenovereenkomst (tijdelijk) aanpast, als bedoeld onder letter a van dit lid, wordt in overleg tussen het Bestuur en de werkgever tevens de Uitvoeringsovereenkomst A gewijzigd.
28
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
Artikel 17 - Scheiding; Bijzonder Partnerpensioen en Pensioenverevening 1. Vaststelling bijzonder partnerpensioen a. Voor de ex-partner van de deelnemer Indien het partnerschap tussen de deelnemer en zijn partner eindigt door scheiding verkrijgt de expartner een zodanige aanspraak op partnerpensioen als de deelnemer ten behoeve van zijn partner op grond van dit reglement zou hebben verkregen indien het deelnemerschap op de dag voorafgaande aan de scheidingsdatum zou zijn geëindigd, anders dan door overlijden of het bereiken van de (flexibele) pensioendatum. b. Voor de ex-partner van de gewezen deelnemer Indien het partnerschap tussen de gewezen deelnemer en zijn partner eindigt door scheiding wordt de aanspraak op het door de gewezen deelnemer ten behoeve van de ex-partner opgebouwde partnerpensioen omgezet in een aanspraak op bijzonder partnerpensioen ten behoeve van de expartner.
2. Korting op het bijzonder partnerpensioen Het bepaalde in artikel 9 lid 6, en indien van toepassing artikel 22 lid 2k. of lid 3k., is op het bijzonder partnerpensioen overeenkomstig van toepassing.
3. Elders opgebouwde aanspraken Eventueel elders opgebouwde aanspraken op partnerpensioen, zoals bedoeld in artikel 9 lid 7, worden op het bijzonder partnerpensioen in mindering gebracht.
4. Bewijs van aanspraak De ex-partner ontvangt een bewijs van zijn/haar aanspraak op bijzonder partnerpensioen.
5. Toepassing van dit artikel Het bepaalde met betrekking tot het bijzonder partnerpensioen is niet van toepassing indien de deelnemer en de partner bij huwelijkse voorwaarden, bij voorwaarden van een geregistreerd partnerschap, bij notarieel verleden samenlevingsovereenkomst of bij een schriftelijke overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. De overeenkomst is ten opzichte van het Pensioenfonds slechts geldig indien en voorzover geen extra toevoeging aan de voorziening pensioenverplichtingen behoeft plaats te vinden.
6. Wet verevening pensioenrechten bij scheiding In geval van echtscheiding, beëindiging van het geregistreerd partnerschap of scheiding van tafel en bed, op of na 1 mei 1995, vindt verevening plaats van het tijdens het huwelijk of het geregistreerd partnerschap bij het Pensioenfonds opgebouwde prepensioen en ouderdomspensioen, conform de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. Het bepaalde in dit lid is niet van toepassing indien partijen verevening van pensioenrechten bij scheiding hebben uitgesloten bij huwelijkse voorwaarden, bij voorwaarden van een geregistreerd partnerschap of bij een schriftelijke overeenkomst met het oog op de scheiding.
7. Eigen recht op bijzonder ouderdomspensioen voor de ex-partner Het deel van het te verevenen prepensioen en te verevenen ouderdomspensioen van de ex-partner en het bijzonder partnerpensioen, vastgesteld overeenkomstig de leden 1 tot en met 3 van dit artikel, kunnen, uitsluitend ingeval van echtscheiding en beëindiging van het geregistreerd partnerschap, worden omgezet in een eigen recht op bijzonder ouderdomspensioen voor de ex-partner, mits wordt voldaan aan het navolgende:
29
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
a. de omzetting wordt door beide partijen overeengekomen bij huwelijkse voorwaarden, bij voorwaarden van een geregistreerd partnerschap of bij een schriftelijke overeenkomst met het oog op de echtscheiding of beëindiging van het geregistreerd partnerschap; en b. binnen twee jaar na het tijdstip van de echtscheiding of de beëindiging van het geregistreerd partnerschap is hiervan mededeling gedaan aan het Pensioenfonds door middel van het daarvoor bestemde formulier; en c. het Pensioenfonds heeft ingestemd met de omzetting.
8. Instemming van het Pensioenfonds Het Pensioenfonds zal niet instemmen met de beoogde omzetting als bedoeld in lid 9 van dit artikel, indien een andere toeslagregeling is overeengekomen dan die is beschreven in artikel 19, of indien de omzetting voor het Pensioenfonds verzekeringstechnisch nadelig is. Het Pensioenfonds zal slechts instemmen met de omzetting indien het recht op ouderdomspensioen van de ex-partner ingaat op zijn of haar (flexibele) pensioendatum en de (fiscale) wettelijke bepalingen zich daar niet tegen verzetten. Het Pensioenfonds kan de instemming met de omzetting afhankelijk stellen van de uitslag van een medisch onderzoek naar de gezondheid van de deelnemer of gewezen deelnemer.
9. Administratie- en verwerkingskosten De administratie- en verwerkingskosten voortvloeiend uit de verevening of omzetting zal het Pensioenfonds in gelijke delen aan beide partijen in rekening brengen. Het bepaalde in de leden 6 en 7 van dit artikel wordt eerst toegepast nadat deze kosten aan het Pensioenfonds zijn betaald.
30
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
Artikel 18 - Ingang en Uitkering van Pensioen 1. Ouderdomspensioen en bijzonder ouderdomspensioen Het (bijzonder) ouderdomspensioen gaat in op de pensioendatum van de deelnemer of gewezen deelnemer en wordt uitgekeerd tot en met de overlijdensdatum van de pensioengerechtigde.
2. Prepensioen en bijzonder prepensioen a. Het prepensioen gaat in op de pensioenrekendatum van de deelnemer of gewezen deelnemer, doch niet eerder dan het moment waarop het dienstverband van de deelnemer met Ahold voor het deel waarvoor het prepensioen in gaat wordt verbroken, en wordt maximaal uitgekeerd tot de 65e verjaardag of de eerdere datum van overlijden van de pensioengerechtigde. b. In afwijking van het bepaalde onder letter a, heeft de deelnemer de keuze het prepensioen geheel of gedeeltelijk op de flexibele pensioendatum in te laten gaan. In dat geval wordt het ingaande prepensioen, gerekend vanaf de pensioenrekendatum, actuarieel herrekend conform het bepaalde in artikel 14 lid 1.
3. Partnerpensioen en bijzonder partnerpensioen Het (bijzonder) partnerpensioen gaat, afgezien van het gestelde in artikel 21 lid 9, in op de dag volgend op de datum van overlijden van de deelnemer of gewezen deelnemer en wordt uitgekeerd tot en met de datum van overlijden van de betreffende (ex-) partner.
4. Tijdelijk partnerpensioen Het tijdelijk partnerpensioen gaat, afgezien van het gestelde in artikel 21 lid 9, in op de dag volgend op de datum van overlijden van de deelnemer en wordt uitgekeerd tot de 65e verjaardag van de partner of de eerdere datum van overlijden van de partner.
5. Wezenpensioen Het wezenpensioen gaat, afgezien van het gestelde in artikel 21 lid 9, in op de dag volgend op de datum van overlijden van de deelnemer of gewezen deelnemer en wordt voor ieder kind uitgekeerd tot het moment waarop hij ophoudt kind te zijn in de zin van dit reglement, doch uiterlijk tot en met de overlijdensdatum van het kind.
6. Uitbetaling pensioenen en vakantiegeld De uitbetaling van de pensioenen geschiedt bij achterafbetaling in vierwekelijkse termijnen, ieder gelijk aan het op jaarbasis uit te betalen pensioen nadat dit is vermenigvuldigd met achtereenvolgens 100/108 en 1/13,045. Het vakantiejaar loopt van de 6e periode van het boekjaar tot en met de 5e periode van het volgende boekjaar. Het vakantiegeld wordt uitbetaald in de 5e periode van elk boekjaar. Het vakantiegeld bedraagt 8% van de som van de in het betreffende vakantiejaar per periode door de pensioengerechtigde ontvangen pensioenbedragen. Voor de partner van een gepensioneerde gewezen deelnemer wordt bij de berekening van het vakantiegeld ook het in het betreffende vakantiejaar door de overleden gepensioneerde gewezen deelnemer nog ontvangen ouderdomspensioen en/of prepensioen in aanmerking genomen. Indien een alleenstaande gepensioneerde komt te overlijden wordt het vakantiegeld over het tijdvak, beginnend bij aanvang van het vakantiejaar waarin het overlijden van de alleenstaande gepensioneerde valt en eindigend op de dag van overlijden, uitbetaald aan de wettelijke erfgenamen.
7. Invorderbaarheid uitkeringen a. Een rechtsvordering tegen het Pensioenfonds tot het doen van een uitkering verjaart niet bij leven van de pensioengerechtigde. b. Indien een recht op pensioen, anders dan een pensioenuitkering bij leven aan een pensioengerechtigde, onder overlegging van de vereiste bescheiden wordt ingevorderd, beslist het Bestuur of, en zo ja in welke mate, de invordering gestand wordt gedaan. 31
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
8. Afkoop pensioen Voor de ingevolge dit reglement opgebouwde en verzekerde pensioenaanspraken geldt dat zij niet kunnen worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid kunnen worden, anders dan in de gevallen voorzien bij of krachtens de Pensioenwet. Afkoop van pensioen of de aanspraak op pensioen kan uitsluitend als volgt plaatsvinden: a. Indien het jaarlijks ouderdomspensioen twee jaar na het einde van het deelnemerschap het bedrag als genoemd in artikel 66 van de Pensioenwet (bedrag 2013: € 451,22) op de pensioendatum niet te boven gaat, heeft het Pensioenfonds gedurende zes maanden eenzijdig het recht het pensioen af te kopen, tenzij de gewezen binnen twee jaar na beëindiging van de deelneming aan het Pensioenfonds heeft gemeld dat een procedure tot waardeoverdracht is gestart. Bij de afkoop van het ouderdomspensioen wordt ook de daarbij behorende aanspraak op partnerpensioen en wezenpensioen afgekocht. Het Pensioenfonds kan, na het verstrijken van een termijn van twee jaar en zes maanden, alsnog overgaan tot afkoop van het pensioen indien de gewezen deelnemer instemt met de afkoop. b. Indien de pensioendatum ligt voor het verstrijken van de termijn van twee jaar, als bedoeld onder letter a. van dit lid, heeft het Pensioenfonds het recht om bij ingang van het ouderdomspensioen de aanspraak op ouderdomspensioen alsmede de eventuele andere aanspraken ten behoeve van de gewezen deelnemer of zijn nabestaanden af te kopen, indien de uitkering van het ouderdomspensioen op de ingangsdatum minder bedraagt dan het onder letter a. van dit lid genoemde bedrag. Het Pensioenfonds kan, na het verstrijken van een termijn van zes maanden na de ingang, alsnog overgaan tot afkoop van het pensioen indien de pensioengerechtigde instemt met de afkoop. c. Indien het jaarlijks partnerpensioen of het jaarlijks bijzonder partnerpensioen bij ingang van het pensioen respectievelijk op de scheidingsdatum het bedrag als genoemd in artikel 66 van de Pensioenwet (bedrag 2013: € 451,22) niet te boven gaat, heeft het Pensioenfonds gedurende 6 maanden eenzijdig het recht het pensioen af te kopen. Het Pensioenfonds kan, na het verstrijken van een termijn van zes maanden na de ingang, alsnog overgaan tot afkoop van het pensioen indien de pensioengerechtigde instemt met de afkoop. d. Indien het jaarlijks wezenpensioen bij ingang van het pensioen het bedrag als genoemd in artikel 66 van de Pensioenwet (bedrag 2013: € 451,22) niet te boven gaat, heeft het Pensioenfonds gedurende 6 maanden eenzijdig het recht het pensioen af te kopen. Het Pensioenfonds kan, na het verstrijken van een termijn van zes maanden na de ingang, alsnog overgaan tot afkoop van het pensioen indien de pensioengerechtigde instemt met de afkoop. De hoogte van de afkoopsom wordt bepaald volgens de op het moment van de afkoop geldende en door het Bestuur vastgestelde collectieve actuariële gelijkwaardige afkoopvoet, die voor mannen en vrouwen gelijk is. De afkoopvoet is opgenomen in bijlage 4. Het Bestuur is bevoegd om de afkoopvoet, die geldt voor deelnemers en gewezen deelnemers, opnieuw vast te stellen. De afkoopsom wordt ter hand gesteld aan de rechthebbende.
9. Wijze van uitbetaling Alle uitbetalingen, die krachtens dit reglement worden gedaan, geschieden in euro in de Europese Unie. De pensioenen, of in het geval van lid 8 van dit artikel de afkoopbedragen, worden uitbetaald door storting op een bankrekening. Op betalingen buiten Nederland worden de transactiekosten in mindering gebracht.
32
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
Artikel 19 - Toeslagverlening 1. Voorwaardelijke toeslagverlening opgebouwde aanspraken actieve deelnemers Op de pensioenaanspraken, als bedoeld in lid 2, wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal de gewogen CAO loonindex, met dien verstande dat het percentage van de aanpassing in enig jaar ten hoogste 5% bedraagt. Het Bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit het beleggingsrendement gefinancierd.
2. Opgebouwde aanspraken actieve deelnemers Onder pensioenaanspraken, als bedoeld in lid 1, worden verstaan het door de deelnemer in voorgaande boekjaren opgebouwde ouderdomspensioen, prepensioen, partnerpensioen en wezenpensioen.
3. Voorwaardelijke toeslagverlening premievrije pensioenaanspraken en ingegane pensioenen Op de pensioenrechten en pensioenaanspraken, als bedoeld in lid 4, wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal de prijsindex als bedoeld in lid 5, met dien verstande dat het percentage van de aanpassing in enig jaar ten hoogste 5% bedraagt. Het Bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit het beleggingsrendement gefinancierd.
4. Premievrije pensioenaanspraken en ingegane pensioenen Onder pensioenaanspraken, als bedoeld in lid 3, worden verstaan: a. het opgebouwde ouderdomspensioen van gewezen deelnemers; b. het opgebouwde prepensioen van gewezen deelnemers; c. het nog niet ingegane (latente) partnerpensioen ten behoeve van de partner; d. het nog niet ingegane (latente) bijzonder partnerpensioen ten behoeve van de ex-partner; e. het nog niet ingegane (latente) wezenpensioen ten behoeve van de kinderen. Onder pensioenrechten, als bedoeld in lid 3, worden verstaan: a. het ingegane ouderdomspensioen van de pensioengerechtigden; b. het ingegane prepensioen van de pensioengerechtigden; c. het ingegane partnerpensioen van de partner; d. het ingegane bijzonder partnerpensioen van de ex-partner; e. het ingegane wezenpensioen van de kinderen.
5. Maatstaf Onder gewogen CAO loonindex, als bedoeld in lid 1, wordt verstaan het percentage waarmee de gewogen CAO loonindex over oktober van het voorafgaande kalenderjaar afwijkt van de gewogen CAO loonindex over oktober van het daaraan voorafgaande kalenderjaar. Onder prijsindex, als bedoeld in lid 3, wordt verstaan het percentage waarmee de prijsindex over oktober van het voorafgaande kalenderjaar afwijkt van de prijsindex over oktober van het daaraan voorafgaande kalenderjaar.
6. Toekenning toeslagen De toekenning van een toeslag, als bedoeld in lid 1 en lid 3, vindt (jaarlijks) plaats per de eerste dag van de eerste periode.
33
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
7. Voorwaardelijkheid toeslagverlening Een toekenning van een toeslag, als bedoeld in lid 1 en lid 3, betreft een toeslagverlening conform toeslagcategorie D1 uit de Beleidsregel toeslagenmatrix en is derhalve voorwaardelijk. Er is geen recht op een toeslagverlening en het is niet zeker of en in hoeverre een toeslagverlening in de toekomst zal plaatsvinden. Voor de voorwaardelijke toeslagverlening is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen aparte premie betaald. In de vaststelling van de maximale premie is een marge opgenomen ter versterking van het vermogen, waardoor de kans groter wordt dat de ambitie voor het verlenen van toeslagen kan worden bereikt. Bij de vaststelling van de in de voorgaande volzin bedoelde marge is een aantal veronderstellingen gedaan met betrekking tot een stand van de marktrente, een prijsontwikkeling en een ambitieniveau. De gehanteerde veronderstellingen zijn opgenomen in de Uitvoeringsovereenkomst A. De feitelijke toeslagverlening hangt af van de marktomstandigheden. De financiële positie van het Pensioenfonds in enig jaar is bepalend voor de mogelijkheid en de mate waarin een toeslag kan worden gegeven in dat jaar. Indien naar het oordeel van het Bestuur, rekening houdende met de wettelijke beleidsregels en de realisatie van een (eventueel) herstelplan, de financiële positie van het Pensioenfonds dat niet toelaat, blijft een toeslagverlening geheel of gedeeltelijk achterwege.
8. Incidentele toeslag In bijzondere omstandigheden kan het Bestuur besluiten een incidentele toeslag te verlenen. Dit kan uitsluitend geschieden indien de financiële situatie van het Pensioenfonds, naar de mening van het Bestuur, zodanig is dat de toekenning niet ten koste gaat van de pensioenrechten en de pensioenaanspraken die zijn verzekerd conform de bepalingen van dit reglement en/of de toeslagverlening als bedoeld in lid 1 en lid 3 en indien het Pensioenfonds beschikt over vrij vermogen dat hiertoe kan worden aangewend.
9. Gevolgen besluit toeslagverlening Een besluit om in enig jaar conform dit artikel een toeslag te verlenen, vormt geen garantie voor te verlenen toeslagen in toekomstige jaren en houdt geen inperking in van de beleidsvrijheid die het Bestuur heeft op grond van dit artikel.
10. Wijziging toeslagbeleid Het Bestuur heeft het recht om het toeslagbeleid, zoals vastgelegd in dit artikel, aan te passen overeenkomstig de in de statuten en reglementen omschreven formele vereisten ter zake van wijzigingen van het pensioenreglement. Toekomstige wijzigingen in dit artikel zijn verbindend voor alle deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de overige belanghebbenden.
34
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
Artikel 20 - Fiscale Begrenzing 1. Ouderdomspensioen a. Op de ingangsdatum kan het ouderdomspensioen nooit meer bedragen dan 100% van het pensioengevend salaris van de deelnemer, dan wel het laatste hogere feitelijke jaarinkomen van de deelnemer voorzover dat krachtens fiscaal recht als pensioengevend mag worden aangemerkt, verminderd met een bedrag ter grootte van de AOW-uitkering voor één gehuwde gerechtigde met een partner die de AOW gerechtigde leeftijd heeft bereikt.. b. Bij de bepaling van het onder letter a. van dit lid genoemde maximum zullen de in artikel 18d van de Wet op de loonbelasting 1964 omschreven situaties buiten beschouwing worden gelaten.
2. Prepensioen Op de ingangsdatum kan het prepensioen niet meer bedragen dan 85% van het pensioengevend salaris van de deelnemer, dan wel het laatste hogere feitelijke jaarinkomen van de deelnemer voorzover dat krachtens fiscaal recht als pensioengevend mag worden aangemerkt. In afwijking van het bepaalde in de vorige volzin, kan het prepensioen tot maximaal 100% bedragen, indien de overschrijding van de 85%-grens het gevolg is van uitstel van de ingangsdatum van het prepensioen of het omzetten van ouderdomspensioen in prepensioen.
3. Partnerpensioen a. Op de ingangsdatum kan het partnerpensioen nooit meer bedragen dan 70% van het pensioengevend salaris van de deelnemer, dan wel het laatste hogere feitelijke jaarinkomen van de deelnemer voorzover dat krachtens fiscaal recht als pensioengevend mag worden aangemerkt, verminderd met een bedrag ter grootte van 70% van de AOW-uitkering voor één gehuwde gerechtigde met een partner die de AOW gerechtigde leeftijd heeft bereikt.. b. Bij de bepaling van het onder letter a. van dit lid genoemde maximum zullen de in artikel 18d van de Wet op de loonbelasting 1964 omschreven situaties buiten beschouwing worden gelaten.
4. Tijdelijk partnerpensioen / Vrijwillig aanvullend partnerpensioen Op de ingangsdatum kan het tijdelijk partnerpensioen, eventueel tezamen met het vrijwillig aanvullend partnerpensioen nooit meer bedragen dan het gezamenlijke bedrag van 8/7 maal de nominale uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet (Anw), vermeerderd met de vakantie-uitkering, en het verschil in verschuldigde premie voor de volksverzekeringen over het partnerpensioen voor en na de AOW gerechtigde leeftijd.
5. Wezenpensioen a. Op de ingangsdatum kan het wezenpensioen nooit meer bedragen dan 14% van het pensioengevend salaris van de deelnemer, dan wel het laatste hogere feitelijke jaarinkomen van de deelnemer voorzover dat krachtens fiscaal recht als pensioengevend mag worden aangemerkt, verminderd met een bedrag ter grootte van 14% van de AOW-uitkering voor één gehuwde gerechtigde met een partner die de AOW gerechtigde leeftijd heeft bereikt.. Voor ieder kind waarvan beide ouders zijn overleden, geldt een percentage van 28%. b. Bij de bepaling van het onder letter a. van dit lid genoemde maximum zullen de in artikel 18d van de Wet op de loonbelasting 1964 omschreven situaties buiten beschouwing worden gelaten.
6. Afkoop De pensioenaanspraken ingevolge dit reglement kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, anders dan in de gevallen voorzien bij of krachtens de Pensioenwet.
35
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
7. Demotie a. Indien de deelnemer gedurende de periode van maximaal 10 jaren direct voorafgaande aan de conform deze pensioenregeling vastgestelde ingangsdatum van het pensioen, ten gevolge van demotie, een lager pensioengevend salaris geniet dan in de periode daarvoor, wordt ten behoeve van het uitvoeren van de fiscale toets op de ingangsdatum van het pensioen uitgegaan van een afwijkend (hoger) pensioengevend salaris. Van demotie is sprake indien en voorzover het lagere pensioengevend salaris het gevolg is van het terugtreden van de deelnemer naar een lager gekwalificeerde functie. b. Het onder letter a. van dit lid bedoelde afwijkende pensioengevend salaris is gelijk aan het pensioengevend salaris op de ingangsdatum van het pensioen vermeerderd met het product van het pensioengevend salaris dat op de ingangsdatum van het pensioen van toepassing zou zijn geweest indien de demotie niet zou hebben plaatsgevonden, verminderd met het pensioengevend salaris op de ingangsdatum van het pensioen; en het aantal deelnemersjaren gerekend tot het intredingsmoment van de demotie, gedeeld door het totaal aantal deelnemersjaren.
36
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
Artikel 21 - Algemene Bepalingen 1. Mededeling van rechten a. Het Pensioenfonds is verplicht de werknemer van de toelating als deelnemer schriftelijk kennis te geven. Binnen drie maanden na de start van de verwerving van pensioenaanspraken ontvangt de nieuwe deelnemer een startbrief. Door middel van deze startbrief wordt de deelnemer onder meer geïnformeerd over: a. de inhoud van de pensioenregeling; b. de toeslagverlening; c. het recht van de werknemer om bij het Pensioenfonds het voor hem geldende reglement op te vragen; d. het bestaan van een vrijwillige pensioenregeling; e. omstandigheden die betrekking hebben op het functioneren van het Pensioenfonds; f. het recht van de werknemer om bij het Pensioenfonds een verzoek in te dienen voor een berekening van de effecten van uitruil op zijn pensioenaanspraak; g. die aspecten die op basis van nadere regelgeving moeten worden verstrekt. b. Het Pensioenfonds stelt de belanghebbenden in staat desgewenst van de geldende statuten en de reglementen kennis te nemen. c.
Het Pensioenfonds informeert de werknemer binnen drie maanden na een wijziging in de pensioenovereenkomst over die wijziging en de mogelijkheid om het gewijzigde pensioenreglement op te vragen bij de pensioenuitvoerder.
2. Opgave deelnemer Jaarlijks verstrekt het Pensioenfonds aan de deelnemer een opgave van: a. de hoogte van het tot en met dat jaar opgebouwde pensioen; b. het te bereiken pensioen indien en voor zover de pensioenopbouw ongewijzigd wordt voortgezet tot de pensioendatum; c. informatie over de toeslagverlening; d. de aan het desbetreffende of het voorafgaande deelnemersjaar toe te rekenen waardeaangroei van pensioenaanspraken overeenkomstig de Wet Inkomstenbelasting 2001 en de daarop berustende bepalingen; e. die aspecten die op basis van nadere regelgeving moeten worden verstrekt.
3. Opgave (gewezen) deelnemer bij beëindiging van deelnemerschap Bij beëindiging van het deelnemerschap verstrekt het Pensioenfonds aan de (gewezen) deelnemer een opgave van: a. de hoogte van de opgebouwde pensioenen; b. informatie over toeslagverlening; c. informatie die voor de deelnemer specifiek in het kader van de beëindiging relevant is; d. omstandigheden die betrekking hebben op het functioneren van het Pensioenfonds; e. die aspecten die op basis van nadere regelgeving moeten worden verstrekt.
4. Opgave ex-partner bij beëindiging partnerschap Bij beëindiging van het partnerschap verstrekt het Pensioenfonds aan de ex-partner een opgave van: a. een opgave van de opgebouwde pensioenaanspraak op partnerpensioen; b. informatie over toeslagverlening; c. informatie die voor de ex-partner specifiek van belang is. d. die aspecten die op basis van nadere regelgeving moeten worden verstrekt.
37
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
5. Opgave gewezen deelnemer en ex-partner Een keer in de vijf jaar verstrekt het Pensioenfonds aan de gewezen deelnemer en de ex-partner een opgave van: a. de hoogte van het tot en met dat jaar opgebouwde pensioen aan de gewezen deelnemer en, uitsluitend indien en voor zover dat van belang is aan de ex-partner; b. informatie over de toeslagverlening, met dien verstande dat een wijziging van het toeslagbeleid binnen drie maanden aan de betrokkene kenbaar wordt gemaakt; c. die aspecten die op basis van nadere regelgeving moeten worden verstrekt.
6. Opgave pensioengerechtigde Jaarlijks verstrekt het Pensioenfonds aan de pensioengerechtigde: a. een opgave van zijn pensioenuitkering; b. een opgave van de opgebouwde aanspraken op partnerpensioen en wezenpensioen; c. informatie over de toeslagverlening, met dien verstande dat een wijziging van het toeslagbeleid binnen drie maanden aan de pensioengerechtigde kenbaar wordt gemaakt; d. informatie over die aspecten die op basis van nadere regelgeving moeten worden verstrekt.
7. Informatie overige a. Het Pensioenfonds verstrekt de deelnemer, de gewezen deelnemer, de ex-partner en de pensioengerechtigde op verzoek: a. het pensioenreglement; b. het jaarverslag en de jaarrekening van het Pensioenfonds; c. de Uitvoeringsovereenkomst A; d. de voor hem relevante informatie over beleggingen; en e. informatie over andere bij of krachtens de Pensioenwet opgenomen onderwerpen. b. Het Pensioenfonds verstrekt de deelnemer, de gewezen deelnemer en de ex-partner op verzoek informatie die specifiek voor de betrokkene relevant is. c.
Het Pensioenfonds verstrekt de gewezen deelnemer op verzoek een opgave van de hoogte van de opgebouwde pensioenaanspraken.
d. Indien en voor zover de Pensioenwet de mogelijkheid daartoe openlaat, kan het Pensioenfonds een vergoeding vragen voor de in dit artikel genoemde informatie. De betrokkene wordt hier vooraf over geïnformeerd.
8. Wettelijke voorzieningen Indien fiscale of sociale wetten dan wel publiek- of privaatrechtelijk verplicht gestelde regelingen worden ingevoerd of gewijzigd, die een directe of indirecte invloed hebben op de pensioenvoorzieningen zoals beschreven in dit reglement, kan het Bestuur in overleg met Ahold besluiten de in dit reglement neergelegde pensioenregeling, met inachtneming van de wettelijke voorschriften te dien aanzien, aan de gewijzigde omstandigheden aan te passen.
9. Uitgesloten risico's a. Het Pensioenfonds is niet tot enige uitkering noch tot teruggave van betaalde bijdragen van voor eigen risico gehouden pensioenverplichtingen aan de partner, de ex-partner en/of kinderen verplicht, indien de deelnemer of gewezen deelnemer overlijdt: a. door opzet of grove schuld van enig bij de uitkering belanghebbende; b. ten gevolge van vrijwillige handelingen van de (gewezen)deelnemer, waaraan naar het oordeel van het Bestuur een belangrijk groter dan normaal sterfterisico verbonden is, op grond waarvan herverzekerde bedragen niet worden of niet zouden worden uitbetaald. b. In afwijking van het bepaalde onder letter a. geldt dat aan de partner een uitkering van partnerpensioen wordt toegekend, die is gebaseerd op de premievrije waarde berekend naar de dag voorafgaand aan het overlijden van de deelnemer of gewezen deelnemer.
38
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
10. Financieel tekort Er is sprake van een financieel tekort indien en voor zover de financiële situatie van het Pensioenfonds zodanig is dat de technische voorzieningen en het minimaal vereist eigen vermogen niet meer volledig door waarden zijn gedekt. In een zodanige situatie kan het Bestuur besluiten de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten te verminderen. Hiertoe zal het Bestuur slechts besluiten indien is gebleken dat het Pensioenfonds niet in staat is binnen een redelijke termijn het financieel tekort op andere wijze op te lossen zonder dat de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of de werkgever onevenredig worden geschaad en alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet om uiterlijk binnen een jaar het financieel tekort te hebben opgelost. In geval het Pensioenfonds besluit tot korting van de rechten informeert het Pensioenfonds de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever schriftelijk over het besluit tot vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten.
11. Verplichtingen a. Medewerking bij uitvoering reglement Ieder die op grond van de bepalingen van dit reglement aanspraak heeft op uitkering van enig pensioen, dan wel te eniger tijd voor zodanige uitkering in aanmerking kan komen, is verplicht aan de goede uitvoering van het in dit reglement bepaalde mede te werken en alle zodanige gegevens, inlichtingen en bewijsstukken te overleggen als door het Bestuur in het belang van een juiste toepassing van de statuten van het Pensioenfonds en van dit reglement noodzakelijk wordt geoordeeld. b. Inhouding van de uitkering Uitkering vindt niet plaats zolang naar het oordeel van het Bestuur niet aan het onder letter a. van dit lid gestelde is voldaan.
12. Vrijstelling deelname aan Bedrijfstakpensioenfonds a. Deelnemer Voor deelnemers voor wie vrijstelling is verkregen van de verplichting tot deelname in een Bedrijfstakpensioenfonds (zie bijlage 2), zullen de pensioenrechten krachtens het reglement van Ahold in totaal bezien niet lager zijn dan de rechten, die zij bij dat Bedrijfstakpensioenfonds zouden hebben verworven. b. Gewezen deelnemer Voor gewezen deelnemers voor wie vrijstelling is verkregen van de verplichting tot deelname in een Bedrijfstakpensioenfonds, wordt de hoogte van de pensioenrechten vastgesteld conform het reglement van het desbetreffende Bedrijfstakpensioenfonds, tenzij de pensioenrechten krachtens het reglement van Ahold in totaal bezien hoger zijn.
13. Pensioenregeling, die afwijkt van dit reglement De Raad van Bestuur van Ahold is, na goedkeuring van het Bestuur, gerechtigd met een deelnemer of gewezen deelnemer of met een groep deelnemers of gewezen deelnemers een regeling overeen te komen, die afwijkt van de regeling die in dit reglement is neergelegd. Een en ander met dien verstande, dat de uitkomst van een dergelijke regeling in totaal bezien voor de deelnemer(s) of gewezen deelnemer(s) niet tot ongunstigere resultaten zal leiden, noch strijdig zal zijn met de bepalingen van de Pensioenwet en de fiscale wetgeving.
14. Hardheidsclausule In incidentele gevallen, niet van algemene aard zijnde, waarin dit pensioenreglement niet voorziet, of waarin dit pensioenreglement tot een onbillijkheid jegens de deelnemer of gewezen deelnemer of zijn nagelaten betrekkingen zou leiden, beslist het Bestuur.
39
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
15. Wijziging pensioenregeling Een wijziging van de pensioenovereenkomst komt tot stand door afspraken hierover door de werkgever met de COR. Een overeengekomen wijziging van de pensioenovereenkomst wordt vervolgens neergelegd in het pensioenreglement, mits het Pensioenfonds akkoord gaat met de uitvoering van de wijziging. Een gewijzigd pensioenreglement is van toepassing op alle deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de overige belanghebbenden. In geval van een wijziging van een pensioenovereenkomst worden evenwel de voor de aanspraakgerechtigden tot het tijdstip van wijziging opgebouwde pensioenaanspraken niet gewijzigd, behoudens in geval van een waardeoverdracht of in geval van een financieel tekort als bedoeld in lid 10 van dit artikel.
40
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
Artikel 22 - Overgangsbepalingen 1. Extra opbouw prepensioen a. De deelnemer voor wie het deelnemerschap conform dit reglement op 29 december 2003 aanvangt, heeft met ingang van 29 december 2003 recht op extra opbouw van het prepensioen als bedoeld in artikel 8, indien en voorzover hij: direct voorafgaand aan het moment van in werking treden van dit reglement, reeds deelnemer was conform het pensioenreglement dat in werking is getreden op 1 januari 1996, dan wel werknemer was in dienst van één van de in bijlage 1 genoemde werkmaatschappijen en ten minste 22 jaar oud is; en niet in de gelegenheid is een prepensioen op te bouwen dat had kunnen worden opgebouwd, indien de opbouw van prepensioen conform artikel 8 van dit pensioenreglement, reeds vanaf de datum van indiensttreding of de latere datum waarop hij de 22-jarige leeftijd heeft bereikt, van toepassing zou zijn geweest. b. Voor de deelnemer die recht heeft op extra opbouw van het prepensioen, wordt een aanspraak op extra prepensioen berekend, die gelijktijdig met het prepensioen conform artikel 8 wordt opgebouwd. De periodieke aanspraak op extra prepensioen is gelijk aan het product van: Het extra opbouwpercentage dat gelijk is aan de tot het moment van in werking treden van dit reglement reeds volbrachte diensttijd voor zover gelegen ná de 22-jarige leeftijd van de deelnemer, gedeeld door de toekomstige diensttijd die is gelegen tussen het moment van in werking treden van dit reglement en de pensioenrekendatum, en vervolgens vermenigvuldigd met 2%, waarbij geldt dat het aldus vastgestelde extra opbouwpercentage maximaal 2% bedraagt; en het voor de deelnemer op het moment van het in werking treden van dit reglement, conform de daartoe door het Bestuur opgestelde instructie, vastgestelde gemiddelde percentage werktijd dat betrekking heeft op de diensttijd tot het moment van in werking treden van dit reglement; en het voor de deelnemer op 28 december 2003 vastgestelde pensioengevend salaris; en de factor 1/13. c.
De conform letter b. van dit lid berekende periodieke aanspraak op extra prepensioen wordt tot de pensioenrekendatum telkenmale aangepast met het percentage waarmee de lonen in de betreffende CAO-sector zijn gestegen. Ten aanzien van structurele wijzigingen en veranderingen die zijn te beschouwen als een wijziging van het welvaartsniveau, kan Ahold besluiten dat ze geheel of gedeeltelijk buiten beschouwing blijven.
d. Het Bestuur is bevoegd om in overleg met de werkgever te besluiten de indexering, als bedoeld onder letter c. van dit lid, over enig boekjaar te beperken indien, naar de mening van het Bestuur, de financiële situatie van het Pensioenfonds daar aanleiding toe geeft. e. Op het door de deelnemer reeds in voorgaande boekjaren conform dit lid opgebouwde prepensioen is tot de (flexibele) pensioendatum het bepaalde in artikel 19 van toepassing. f.
De extra opbouw van prepensioen op grond van dit lid zal alleen plaatsvinden, indien en zolang Ahold de benodigde werkgeversstortingen, als bedoeld in artikel 16, ter beschikking stelt.
g. De conform dit lid opgebouwde aanspraak op prepensioen wordt toegevoegd aan de overeenkomstig artikel 8 opgebouwde aanspraken op prepensioen en wordt voor de toepassing van artikel 14 als onderdeel van de totale pensioenaanspraken beschouwd. h. Op het conform dit artikel berekende prepensioen worden eventuele elders opgebouwde aanspraken op prepensioen zoals bedoeld in artikel 8 lid 4 in mindering gebracht.
41
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
2. Voortzetting pensioenopbouw voor deelnemers 25 – 65 jaar a. De deelnemer voor wie het deelnemerschap conform dit reglement op 29 december 2003 aanvangt, heeft met inachtneming van het bepaalde in dit lid recht op voortzetting van de opbouw van ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen, indien en voorzover hij: direct voorafgaand aan het moment van in werking treden van dit reglement reeds deelnemer was conform het pensioenreglement dat in werking is getreden op 1 januari 1996; en uitsluitend ten gevolge van het wijzigen van de pensioenregeling per 29 december 2003, niet langer in de gelegenheid is ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen op te bouwen gedurende de periode dat hij ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen had kunnen opbouwen indien het pensioenreglement, dat tot 29 december 2003 van toepassing was, zou zijn voortgezet. b. Voor de deelnemer die gebruik maakt van zijn recht op vervroegd uittreden vóór of uiterlijk op de voor hem vastgestelde VUT-rekendatum, als bedoeld in het VUT-reglement van Ahold dat op de deelnemer van toepassing is, vangt de voortzetting van de opbouw van ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen aan op de VUT-rekendatum. Voor de deelnemer die gebruik maakt van zijn recht op vervroegd uittreden ná de voor hem vastgestelde VUT-rekendatum doch vóór de pensioendatum, als bedoeld in het VUT-reglement van Ahold dat op de deelnemer van toepassing is, vangt de voortzetting van de opbouw van ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen aan op het moment van vervroegd uittreden. Voor de deelnemer die geen rechten kan ontlenen aan een VUT-regeling Ahold, en voor wie de flexibele pensioendatum is gelegen vóór of uiterlijk op de pensioenrekendatum, vangt de voortzetting van de opbouw van ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen aan op de pensioenrekendatum. Voor de deelnemer die geen rechten kan ontlenen aan een VUT-regeling van Ahold en voor wie de flexibele pensioendatum is gelegen ná de pensioenrekendatum doch vóór de pensioendatum, vangt de voortzetting van de opbouw van ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen aan op de flexibele pensioendatum. De voortzetting van de opbouw van ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen eindigt, anders dan door overlijden, op de pensioendatum. De deelnemer van wie het deelnemerschap eindigt door uitdiensttreding vóór aanvang van de voortzetting van de opbouw van ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen heeft geen recht op voortzetting van de opbouw van ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen, tenzij de uitdiensttreding het gevolg is van vervroeging als bedoeld in artikel 14 lid 1 en 2. De partner van de deelnemer van wie het deelnemerschap eindigt door overlijden vóór aanvang van of gedurende de voortzetting van de opbouw van ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen, verkrijgt op het moment van overlijden van de deelnemer een aanspraak op partnerpensioen. De aanspraak op partnerpensioen is gelijk aan de aanspraak die zou zijn verkregen indien de deelnemer de volledige extra opbouw conform de bepalingen van dit lid had genoten. Ieder kind van de deelnemer van wie het deelnemerschap eindigt door overlijden vóór aanvang van of gedurende de voortzetting van de opbouw van ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen, verkrijgt op het moment van overlijden van de deelnemer een aanspraak op wezenpensioen. De aanspraak op wezenpensioen is gelijk aan de aanspraak die zou zijn verkregen indien de deelnemer de volledige extra opbouw conform de bepalingen van dit lid had genoten. Op de aanspraak op wezenpensioen is het bepaalde in artikel 11 lid 4 en 5 overeenkomstig van toepassing.
42
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
c.
De periodieke opbouw van het ouderdomspensioen als bedoeld in dit artikel, is gelijk aan 1,75% van het product van: de voor de deelnemer over de 13 perioden voorafgaand aan het moment van aanvang van de opbouw gemiddeld vastgestelde pensioengrondslag, als bedoeld in artikel 6 lid 1a; en het voor de deelnemer over de 13 perioden voorafgaand aan het moment van aanvang van de opbouw gemiddeld vastgestelde percentage werktijd; en de factor 1/13. De pensioengrondslag wordt met ingang van de eerste dag van de eerste periode van ieder boekjaar aangepast conform de loonindex die geldt voor de CAO-sector waartoe de deelnemer voorafgaand aan de aanvang van de voortzetting van de opbouw van ouderdomspensioen behoorde. Ten aanzien van structurele wijzigingen en veranderingen die zijn te beschouwen als een wijziging van het welvaartsniveau, kan Ahold besluiten dat ze geheel of gedeeltelijk buiten beschouwing blijven.
d. De periodieke opbouw van het partnerpensioen als bedoeld in dit artikel, is gelijk aan 1,225% van het product van: de voor de deelnemer over de 13 perioden voorafgaand aan het moment van aanvang van de opbouw gemiddeld vastgestelde pensioengrondslag, als bedoeld in artikel 6 lid 1a; en het voor de deelnemer over de 13 perioden voorafgaand aan het moment van aanvang van de opbouw gemiddeld vastgestelde percentage werktijd; en de factor 1/13. De pensioengrondslag wordt met ingang van de eerste dag van de eerste periode van ieder boekjaar aangepast conform de loonindex die geldt voor de CAO-sector waartoe de deelnemer voorafgaand aan de aanvang van de voortzetting van de opbouw van partnerpensioen behoorde. Ten aanzien van structurele wijzigingen en veranderingen die zijn te beschouwen als een wijziging van het welvaartsniveau, kan Ahold besluiten dat ze geheel of gedeeltelijk buiten beschouwing blijven. e. De periodieke opbouw van het wezenpensioen als bedoeld in dit artikel, is gelijk aan 0,245% van het product van: de voor de deelnemer over de 13 perioden voorafgaand aan het moment van aanvang van de opbouw gemiddeld vastgestelde pensioengrondslag, als bedoeld in artikel 6 lid 1a; en het voor de deelnemer over de 13 perioden voorafgaand aan het moment van aanvang van de opbouw gemiddeld vastgestelde percentage werktijd; en de factor 1/13. De pensioengrondslag wordt met ingang van de eerste dag van de eerste periode van ieder boekjaar aangepast conform de loonindex die geldt voor de CAO-sector waartoe de deelnemer voorafgaand aan de aanvang van de voortzetting van de opbouw van wezenpensioen behoorde. Ten aanzien van structurele wijzigingen en veranderingen die zijn te beschouwen als een wijziging van het welvaartsniveau, kan Ahold besluiten dat ze geheel of gedeeltelijk buiten beschouwing blijven. f.
Op de door de deelnemer reeds in voorgaande boekjaren conform dit lid opgebouwde pensioenrechten, is tot de (flexibele) pensioendatum het bepaalde in artikel 19 van toepassing.
g. Het Bestuur is bevoegd om in overleg met de werkgever te besluiten de indexering, als bedoeld onder letter c, d. en e. van dit lid, over enig boekjaar te beperken indien, naar de mening van het Bestuur, de financiële situatie van het Pensioenfonds daar aanleiding toe geeft. h. Tijdens de voortzetting van de opbouw van ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen is de deelnemer een bijdrage verschuldigd. Artikel 16 lid 2 is overeenkomstig van toepassing op de verschuldigde deelnemersbijdrage, met dien verstande dat de werkgever kan besluiten de hoogte van de verschuldigde bijdrage afwijkend van dat artikel vast te stellen. Het Bestuur stelt na overleg met de werkgever de nadere regels vast met betrekking tot de inhouding van de door de deelnemer verschuldigde deelnemersbijdrage in de werkgeversstorting van Ahold.
43
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
i.
De voortzetting van de opbouw van ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen op grond van dit lid zal alleen plaatsvinden, indien en zolang Ahold de benodigde werkgeversstortingen, als bedoeld in artikel 16, ter beschikking stelt.
j.
De conform dit lid opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen worden toegevoegd aan de overeenkomstig artikel 7, 9 en 11 opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen en worden voor de toepassing van artikel 14 als onderdeel van de totale pensioenaanspraken beschouwd.
k.
Op het conform dit artikel berekende ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen, worden eventueel elders opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen, zoals bedoeld in artikel 7 lid 4 in mindering gebracht.
l.
Op het conform dit lid opgebouwde partnerpensioen is het bepaalde in artikel 9 lid 4, 5 en 6 overeenkomstig van toepassing.
3. Voortzetting pensioenopbouw voor deelnemers 22 – 25 jaar Dit lid is met ingang van 1 januari 2006 komen te vervallen.
44
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
Artikel 23 - In werking treden 1. Werkingssfeer van het reglement met ingang van 29 december 2003 a. Voor werknemers die per 29 december 2003 in actieve dienst waren van Ahold, komt dit reglement in de plaats van het pensioenreglement dat in werking is getreden op 1 januari 1996. Meer specifiek gaat het om de volgende werknemers: volledig arbeidsgeschikte werknemers; gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers die hun resterende arbeidscapaciteit aanwenden in dienstbetrekking bij Ahold; werknemers die deelnemen aan de deeltijd-VUT-regeling van Ahold en die hun resterende arbeidscapaciteit aanwenden in dienstbetrekking bij Ahold. b. Voor degenen voor wie conform dit lid is bepaald dat dit reglement met ingang van 29 december 2003 in de plaats komt van het pensioenreglement dat in werking is getreden op 1 januari 1996, worden de tot en met die datum opgebouwde pensioenaanspraken geconverteerd naar pensioenaanspraken in de zin van dit pensioenreglement, op basis van de daarvoor door het Bestuur vastgestelde collectieve actuariële gelijkwaardige grondslagen die voor mannen en vrouwen gelijk zijn. Voor gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en voor werknemers die deelnemen aan de deeltijd-VUT-regeling van Ahold geldt dat uitsluitend de pensioenaanspraken naar pensioenaanspraken in de zin van dit pensioenreglement worden geconverteerd, indien en voor zover deze betrekking hebben op de resterende arbeidscapaciteit die nog in dienstbetrekking bij Ahold wordt aangewend. De systematiek van conversie is bij bestuursbesluit vastgesteld. Het betreffende bestuursbesluit ligt voor iedere belanghebbende ter inzage bij het Pensioenfonds. Iedere deelnemer of gewezen deelnemer ontvangt een schriftelijke opgave betreffende de hiervoor genoemde conversie van pensioenaanspraken.
2. Werkingssfeer van het reglement met ingang van 1 januari 2006 a. In afwijking van het bepaalde in lid 4 geldt dat met ingang van 1 januari 2006 uitsluitend werknemers, die zijn geboren vóór 1 januari 1950 onder de in dit reglement vervatte pensioenregeling kunnen vallen. Voor deze groep werknemers geldt dat met ingang van 1 januari 2006, overigens met inachtneming van hetgeen voorts onder deze letter is bepaald, de opbouw van pensioenaanspraken conform de in dit reglement vervatte pensioenregeling wordt voortgezet voor het deel van de arbeidscapaciteit dat in dienstbetrekking bij Ahold wordt aangewend. De (ex-)werknemers die zijn geboren vóór 1 januari 1950, en die reeds voor 1 januari 2006 gedeeltelijk of volledig gebruik maken van de VUT-regeling van Ahold als bedoeld in het Reglement VUT-regeling 2004, blijven met ingang van 1 januari 2006 onder de in dit reglement vervatte pensioenregeling vallen, voor het deel waarvoor zij op grond van hun deelname aan die VUTregeling recht hebben op (gedeeltelijke) voortzetting van de opbouw van pensioenaanspraken als bedoeld in lid 2 van dit artikel. De (ex-)werknemers die zijn geboren vóór 1 januari 1950, en voor wie de opbouw van pensioenaanspraken wegens arbeidsongeschiktheid gedeeltelijk of volledig conform artikel 13 van dit reglement wordt voortgezet, blijven met ingang van 1 januari 2006 onder de in dit reglement vervatte pensioenregeling vallen, voor het deel waarvoor de voortzetting van de opbouw van pensioenaanspraken wegens arbeidsongeschiktheid plaatsvindt. b. Premievrije pensioenaanspraken, die conform de bepalingen van dit reglement tot stand zijn gekomen, blijven met ingang van 1 januari 2006 onder de in dit reglement vervatte pensioenregeling vallen, indien en voor zover in het reglement van de pensioenregeling die ingaat per 1 januari 2006 niet is bepaald dat de premievrije pensioenaanspraken in die pensioenregeling worden ingebracht.
45
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
c.
Pensioenuitkeringen, die conform de bepalingen van dit reglement zijn ingegaan, blijven met ingang van 1 januari 2006 onder de in dit reglement vervatte pensioenregeling vallen. Onder pensioenuitkeringen worden mede verstaan het latente partnerpensioen, het latente bijzonder partnerpensioen en het wezenpensioen ten behoeve van de nabestaanden van een gepensioneerde (gewezen) deelnemer.
3. Beschikbare premie en Vrijwillige Inkoop Pensioen Met ingang van 1 januari 2008 is het pensioenreglement van Ahold Pensioenfonds gewijzigd. Per die datum is de mogelijkheid om deel te nemen aan de Beschikbare Premieregeling en/of de regeling Vrijwillige Inkoop Pensioen (pensioensparen), zoals vastgelegd in artikel 12 respectievelijk artikel 15 van het pensioenreglement dat tot 1 januari 2008 van toepassing was, komen te vervallen en wordt het opgebouwde beschikbare premiekapitaal en het opgebouwde pensioenspaarkapitaal omgezet in aanspraken op ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen in dit reglement. Voor de omzetting worden de rekenregels gehanteerd die van toepassing waren bij een beëindiging van het deelnemerschap op 31 december 2007. Het Bestuur heeft bepaald dat een omzettingsgarantie van toepassing is. Deze omzettingsgarantie is als volgt: a. Beschikbare Premieregeling De omzettingsgarantie bij een deelname aan de Beschikbare Premieregeling betekent dat de pensioenaanspraken, die per 1 januari 2008 ontstaan door de omzetting van het beschikbare premiekapitaal ten minste gelijk zijn aan de pensioenaanspraken die zouden zijn verworven bij deelname aan de middelloonregeling gedurende de periode van deelname aan de beschikbare premieregeling. Het een en ander op basis van dat deel van de pensioengrondslag en het percentage werktijd waarvoor werd deelgenomen aan de beschikbare premieregeling. b. Vrijwillige Inkoop Pensioen (pensioensparen) De omzettingsgarantie bij een deelname aan de regeling Vrijwillige Inkoop Pensioen (pensioensparen) omvat een rendementsgarantie. Dit houdt in dat het tot 1 januari 2008 opgebouwde pensioenspaarkapitaal ten minste gelijk is aan een pensioenspaarkapitaal dat gedurende de vorming van dit kapitaal een rendement op jaarbasis kende van 4% vermeerderd met de algemene loonontwikkeling die zich heeft voorgedaan in het CAO-gebied van de deelnemer vanaf de eerste periode van het jaar volgend op het jaar waarin een storting heeft plaatsgevonden tot en met de eerste periode van het boekjaar 2008.
4. In werking treden pensioenreglement Dit Pensioenreglement is in werking getreden op 29 december 2003. Dit Pensioenreglement is gewijzigd per 1 januari 2006. Dit Pensioenreglement is gewijzigd per 1 januari 2008. Dit Pensioenreglement is gewijzigd per 26 oktober 2009. Dit Pensioenreglement is gewijzigd per 11 april 2011. Dit Pensioenreglement is gewijzigd per 1 januari 2012. Dit Pensioenreglement is laatstelijk gewijzigd per 1 januari 2013.
46
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
Bijlage 1 Behorende bij het pensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Ahold. De dochterondernemingen van Ahold, die voor de uitvoering van dit reglement als zodanig zijn aangewezen, zijn per 29 december 2003: Omschrijving Werkmaatschappij Accounting Plaza BV Albert Heijn BV Albert Heijn BV Albert Heijn BV Albert Heijn BV Albert Heijn BV Albert Heijn Franchising BV Ahold Coffee Company BV Ahold Nederland BV Ahold Real Estate & Construction BV Deli XL Deli XL Deli XL Etos BV Etos BV Gall & Gall BV ICASS BV Alle werkmaatschappijen Ahold Europe Centers of Excellence (Nederland) BV
Omschrijving CAO-sector CAO Accounting Plaza BV CAO Distributie CAO Personeel Staf en Services CAO VGL CAO VGL/inlegvel slagers CAO Winkelmanagement CAO Personeel Staf en Services CAO Suikerverwerkende industrie CAO Personeel Staf en Services CAO Personeel Staf en Services
Aanvang Beëindiging Regeling Regeling 29-12-2003 31-12-2012 29-12-2003 29-12-2003 29-12-2003 29-12-2003 29-12-2003 29-12-2003 29-12-2003 29-12-2003 29-12-2003
CAO Groothandel in Levensmiddelen CAO Aanvullend Deli XL Regeling hoger personeel Drogisterijen CAO CAO Etos BV CAO Gall&Gall BV CAO ICASS BV Regeling hoger personeel Diverse CAO-sectoren*
29-12-2003 29-12-2003 29-12-2003 29-12-2003 29-12-2003 29-12-2003 06-09-2004 29-12-2003 01-01-2011
31-12-2005 31-12-2005 31-12-2005
* Met ingang van 1 januari 2011 is Ahold Europe Centers of Excellence (Nederland) BV opgericht. Werknemers van diverse werkmaatschappijen zijn per 1 januari 2011 overgegaan naar Ahold Europe Centers of Excellence (Nederland) BV. Voor deze werknemers geldt dat zij blijven vallen onder de CAO, die voor hen op 31 december 2010 van toepassing was.
47
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
Bijlage 2 Behorende bij het pensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Ahold. Met de deelnemers voor wie vrijstelling is verkregen van de verplichting tot deelneming in een Bedrijfstakpensioenfonds, zoals omschreven in artikel 21 lid 12, worden met inachtneming van artikel 2 lid 1 de deelnemers bedoeld die werkzaam zijn of zijn geweest bij de navolgende dochterondernemingen van Ahold, tevens onder vermelding van het Bedrijfstakpensioenfonds onder wiens werkingssfeer zij zouden vallen. Met ingang van 29 december 2003 zijn er geen dochterondernemingen van Ahold waarvoor in het kader van dit reglement vrijstelling is verkregen van de verplichting tot deelneming in een Bedrijfstakpensioenfonds.
48
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
Bijlage 3 Behorende bij het pensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Ahold. De pensioenfranchise als bedoeld in artikel 5 van dit reglement en de premiefranchise als bedoeld in artikel 16 lid 2 zijn per 1 januari 2013 voor de navolgende ondernemingen en CAO-gebieden als volgt vastgesteld: Omschrijving Werkmaatschappij
Omschrijving CAO-sector en/of CAO-deelgebied
Accounting Plaza BV
CAO Accounting Plaza BV
n.v.t.
n.v.t.
Ahold Coffee Company BV
CAO Suikerverwerkende industrie
€ 18.710,00
€ 15.665,00
Ahold Nederland BV
CAO Personeel Staf en Services
€ 19.757,00
€ 16.662,00
Ahold Nederland BV
CAO Pers. Staf en Services – RVB Chauffeurs CAO Personeel Staf en Services
€ 19.757,00
€ 16.662,00
€ 19.757,00
€ 16.662,00
Ahold Real Estate & Construction BV Albert Heijn BV
Bedrag Pensioenfranchise
Bedrag Premiefranchise
CAO Distributie – AVW 8
€ 19.550,00
€ 16.453,00
Albert Heijn BV
CAO Distributie – AVW 9
€ 19.550,00
€ 16.453,00
Albert Heijn BV
€ 19.695,00
€ 16.595,00
€ 19.695,00
€ 16.595,00
Albert Heijn BV
CAO Distributie – HK Distributieorg. AVW 31 CAO Distributie – HK Distributieorg. AVW 33 CAO Personeel Staf en Services
€ 19.757,00
€ 16.662,00
Albert Heijn BV
CAO VGL
€ 19.757,00
€ 16.662,00
Albert Heijn BV
CAO Winkelmanagement
€ 19.656,00
€ 16.564,00
Albert Heijn Franchising BV
CAO Personeel Staf en Services
€ 19.757,00
€ 16.662,00
Etos BV
CAO Etos BV – Filiaalleiders
€ 18.789,00
€ 15.803,00
Etos BV
CAO Etos BV – Distributie Etos
€ 19.021,00
€ 16.029,00
Etos BV
€ 19.757,00
€ 16.662,00
Etos BV
CAO Etos BV – Personeel Staf en Services Drogisterijen CAO
€ 18.789,00
€ 15.803,00
Gall & Gall BV
CAO Gall&Gall BV – Filiaalleiders
€ 18.589,00
€ 15.563,00
Gall & Gall BV
CAO Gall&Gall BV – 1e Verkopers
€ 18.455,00
€ 15.429,00
Gall & Gall BV
CAO Gall&Gall BV – Slijterijen AVW 16 CAO Gall&Gall BV – Slijterijen AVW 16 – 756 CAO Gall&Gall BV – Pers. Staf en Services Regeling Hoger Personeel
€ 18.267,00
€ 15.242,00
€ 18.713,00
€ 15.686,00
€ 19.757,00
€ 16.662,00
€ 19.189,00
€ 16.097,00
Albert Heijn BV
Gall & Gall BV Gall & Gall BV Alle Werkmaatschappijen, excl. Accounting Plaza BV
49
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
Bijlage 4 Behorende bij het pensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Ahold. De factoren die nodig zijn ter berekening van: een vervroeging dan wel een uitstel van prepensioen en ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 14 lid 1 en 2; het omzetten van ouderdomspensioen in prepensioen, als bedoeld in artikel 14 lid 3; het omzetten van prepensioen in ouderdomspensioen, als bedoeld in artikel 14 lid 4; het omzetten van partnerpensioen in ouderdomspensioen, als bedoeld in artikel 14 lid 5; het omzetten van ouderdomspensioen in partnerpensioen, als bedoeld in artikel 14 lid 6; een hoog/laag-regeling dan wel een laag/hoog-regeling voor prepensioen als bedoeld in artikel 14 lid 7; een hoog/laag-regeling voor ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 14 lid 8; en de waarde van een afkoop van pensioen als bedoeld in artikel 18 lid 8. zijn gebaseerd op de actuariële waarderingsgrondslagen die het Pensioenfonds hanteert voor de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen, met dien verstande dat voor mannen en vrouwen een gelijke factor wordt gehanteerd die is samengesteld uit de factoren voor mannen en vrouwen. De weging van de mannelijke factor is gesteld op 75% en de weging van de vrouwelijke factor op 25%. Uitsluitend ten behoeve van de afkoop van pensioen, als bedoeld in artikel 18 lid 8, is de weging van de mannelijke factor gesteld op 70% en de weging van de vrouwelijke factor op 30%. De actuariële waarderingsgrondslagen alsmede de weging van de mannelijke factor en de vrouwelijke factor wordt bij aanvang van ieder boekjaar automatisch voor de duur van één boekjaar verlengd, tenzij het Bestuur bij aanvang van het boekjaar anders besluit. De factoren zijn per 1 januari 2013 als volgt vastgesteld: 1. Vervroeging en uitstel prepensioen Leeftijd 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64
Factor 0,271 0,305 0,348 0,404 0,478 0,582 0,739 1,000 1,523 3,093
2. Ouderdomspensioen omzetten in (extra) prepensioen Leeftijd 55 56 57 58 59 60 61 62
Factor 1,485 1,669 1,899 2,194 2,588 3,140 3,968 5,349
50
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
3. Prepensioen omzetten in (extra) ouderdomspensioen Leeftijd 62
Factor 0,187
4. Omzetting ouderdomspensioen in partnerpensioen Leeftijd 65
Factor 6,667
5. Omzetting partnerpensioen in ouderdomspensioen Leeftijd 65
Factor 0,150
6. Hoog/Laag prepensioen Leeftijd ingang Hoog 55 56 57 58 59 60 61 62
Leeftijd einde periode Hoog/Factor periode Hoog 56 1,285 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000
57 1,241 1,280 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000
58 1,201 1,233 1,275 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000
59 1,165 1,190 1,222 1,267 0,000 0,000 0,000 0,000
60 1,131 1,151 1,176 1,210 1,258 0,000 0,000 0,000
61 1,101 1,115 1,133 1,158 1,193 1,245 0,000 0,000
62 1,073 1,083 1,095 1,112 1,136 1,170 1,226 0,000
63 1,047 1,053 1,061 1,071 1,085 1,106 1,138 1,196
64 1,022 1,025 1,029 1,034 1,040 1,049 1,063 1,088
Toelichting factor: Na de periode Hoog wordt de factor met 1,33 verlaagd teneinde de uitkering gedurende de periode Laag te bepalen.
7. Laag/Hoog prepensioen Leeftijd ingang Laag 55 56 57 58 59 60 61 62
Leeftijd einde periode Laag/Factor periode Laag 56 0,772 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000
57 0,794 0,774 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000
58 0,818 0,799 0,777 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000
59 0,841 0,825 0,805 0,780 0,000 0,000 0,000 0,000
60 0,866 0,851 0,834 0,812 0,785 0,000 0,000 0,000
61 0,891 0,879 0,864 0,846 0,823 0,792 0,000 0,000
62 0,917 0,908 0,896 0,881 0,863 0,838 0,803 0,000
63 0,944 0,937 0,929 0,919 0,905 0,887 0,861 0,821
64 0,972 0,968 0,964 0,958 0,951 0,941 0,926 0,903
Toelichting factor: Na de periode Laag wordt de factor met 1,33 verhoogd teneinde de uitkering gedurende de periode Hoog te bepalen.
51
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
8. Hoog/Laag ouderdomspensioen Leeftijd ingang Hoog
Leeftijd einde periode Hoog/Factor periode Hoog 66 1,307
65
67 1,283
68 1,261
69 1,240
70 1,220
Toelichting factor: Na de periode Hoog wordt de factor met 1,33 verlaagd teneinde de uitkering gedurende de periode Laag te bepalen.
9. Afkoop Pensioen Leeftijd 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
Factor prepensioen 2,558 2,633 2,706 2,773 2,833 2,883 2,924 2,956
Factor ouderdomspensioen 13,078 13,477 13,888 14,309 14,739 15,176 15,618 16,061 16,506 16,949 17,392
Factor partner- en wezenpensioen 2,897 2,984 3,068 3,150 3,232 3,312 3,390 3,465 3,536 3,600 3,582
52
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Ahold
Ondertekening Dit reglement is vastgesteld op 29 december 2003, gewijzigd per 1 januari 2006, per 1 januari 2008, per 26 oktober 2009, per 11 april 2011, per 1 januari 2012 en laatstelijk gewijzigd per 1 januari 2013.
Zaandam, 26 februari 2013
____________________ C.W. Dik (Voorzitter)
____________________ F.J. Jansen (Secretaris)
53