Villa Kakelbont
Opvang Beleid
Titel: Pedagogisch beleid Buitenschoolse opvang Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Regels vastleggen hoe wordt omgegaan binnen de BSO Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: Versiedatum:
20/11/11 15/06/15
Pedagogisch beleid Buitenschoolse opvang
Kinderopvang Villa Kakelbont Kinderdagverblijf buitenschoolse en tussenschoolse opvang
Pagina 1 van 27
Villa Kakelbont
Opvang Beleid
Titel: Pedagogisch beleid Buitenschoolse opvang Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Regels vastleggen hoe wordt omgegaan binnen de BSO Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: Versiedatum:
20/11/11 15/06/15
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Inleiding Pedagogische aandachtspunten Triple P Eigen initiatief en keuzes Mogelijkheden uitdagen Emoties Normen en waarden Gelijkheid Ontwikkeling volgen en stimuleren Seksuele ontwikkeling Rekening houden met elkaar Structureer Stimuleer Negeer of isoleer Communiceer Sfeer en gezelligheid Veilige en vertrouwde omgeving Contact met ouders Wenbeleid Opendeurenbeleid Kindermishandeling en huiselijk geweld Incidentele en structurele opvang buiten de basis- of stamgroep Achterwachtregeling
Pagina 2 van 27
2 3 5 5 7 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27
Villa Kakelbont
Opvang Beleid
Titel: Pedagogisch beleid Buitenschoolse opvang Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Regels vastleggen hoe wordt omgegaan binnen de BSO Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: Versiedatum:
20/11/11 15/06/15
Inleiding De voorbeelden genoemd in dit beleidsstuk zijn voorbeelden van gebeurtenissen die zouden kunnen gebeuren in Villa Kakelbont en gebaseerd op meerdere gebeurtenissen in Villa Kakelbont. Ze dienen om te illustreren hoe wij handelen in een dergelijke situatie. Enige overeenkomsten tussen de (fictieve) personages en klanten (ouders en/of kinderen) van Villa Kakelbont berusten op puur toeval. Kinderopvang Villa Kakelbont biedt professionele opvang aan kinderen van nul tot en met twaalf jaar. Een van de doelen van Villa Kakelbont is het bieden van ‘goede’ kinderopvang. Voor ‘goede’ kinderopvang is veel noodzakelijk, zoals op het gebied van de accommodatie, beroepskrachten, materiaal, pedagogische uitgangspunten en werkwijze, samenwerking met ouders, en organisatie. Veel van de kwaliteit van een kindercentrum hangt af van het pedagogisch beleidstuk. Tegelijkertijd is het benoemen van een pedagogische werkwijze ook het moeilijkste. De werkwijze, die we samen ontwikkeld hebben, hebben wij willen vastleggen omdat: we een gezamenlijke, éénduidige visie willen ontwikkelen over hoe wij omgaan met kinderen en wat wij belangrijk vinden in onze relatie met kinderen. we willen dat (toekomstige) ouders een duidelijk beeld krijgen van hoe wij met hun kinderen omgaan. Ouders kunnen dan bewuster kiezen voor een bepaalde vorm van opvang voor hun kind. Hoe wij omgaan met kinderen heeft alles te maken met onze visie op de ontwikkeling van kinderen en op opvoeden. Alvorens met het pedagogisch beleidsplan te beginnen is het daarom van belang deze visie toe te lichten en aan te geven welke pedagogische doelstelling wij nastreven. In onze visie gaat het in de ontwikkeling van het kind om een gezonde samenhang tussen nature en nurture, oftewel tussen aangeboren en omgevingsinvloeden. Het kind is uit zichzelf op zoek naar stimulering en nieuwe impulsen. De omgeving kan het kind hierin begeleiden en ondersteunen. Hierdoor kunnen eigenschappen van het kind worden bekrachtigd of juist worden verminderd. In onze visie vinden wij dat de pedagogisch medewerkers van Villa Kakelbont zowel een begeleidende als sturende rol hebben in de opvoeding van het kind. De kinderen moeten de ruimte krijgen te ontdekken en zich te ontwikkelen om zo zelfstandigheid en zelfredzaamheid te stimuleren. Daarnaast worden ze geconfronteerd met duidelijkheid en structuur om de kinderen om te leren gaan met normen, waarden en regels. Dit alles vindt plaats in een liefdevolle, vertrouwde omgeving, die verder door humor, creativiteit en respect wordt gekenmerkt. Tot slot is het van groot belang dat de opvoeding door verschillende zorggevers op een lijn ligt. Daarvoor moet er regelmatig overleg zijn tussen (stief-)ouder/voogd en Villa Kakelbont. Vanuit deze visie stellen wij ons als pedagogisch hoofddoel dat uit een kind een volwassene groeit die positief, vrolijk en spontaan in het leven staat. Het is een zelfstandig, zelfredzaam persoon met een gezonde dosis zelfvertrouwen en ambitie. De volwassene is assertief en heeft een eigen mening. Daartegenover staat dat de volwassene sociaal is, mensen met respect benadert, zorgzaam en behulpzaam is en zich kan inleven in andere mensen. De volwassene is zich bewust van de geldende normen en waarden en leeft deze na. Aan de hand van concrete voorbeelden laten wij zien hoe wij onze visie en pedagogische hoofddoelstelling vertalen naar de dagelijkse praktijk. De voorbeelden maken duidelijk wat we van elkaar verwachten in soortgelijke situaties. Zo willen we werken, met daarin natuurlijk ruimte voor ieders persoonlijke accenten, maar wel binnen een duidelijk gestelde marge. Opvoedkundige ideeën van nieuw aan te stellen werknemers moeten er ook in passen. Iedere werksoort heeft een eigen pedagogisch beleidsplan ontwikkeld. Onze voorkeur voor een concrete beschrijving van ons pedagogisch handelen, maakte een pedagogisch beleidsplan voor het hele kindercentrum Pagina 3 van 27
Villa Kakelbont
Opvang Beleid
Titel: Pedagogisch beleid Buitenschoolse opvang Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Regels vastleggen hoe wordt omgegaan binnen de BSO Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: Versiedatum:
20/11/11 15/06/15
niet wenselijk. De karakteristieke kenmerken van iedere werksoort komen onzes inziens door een afzonderlijk pedagogisch plan bovendien beter tot hun recht. Wij zijn ervan bewust dat ideeën over pedagogisch handelen kunnen wijzigen in de tijd. Dit pedagogisch beleidsplan moet daarom ook gezien worden als een momentopname. Tijdens de werkbesprekingen en teamvergaderingen zal het pedagogisch handelen op basis van het pedagogisch beleidsplan een terugkerend thema zijn. Zo ontstaat een wisselwerking tussen het pedagogisch beleidsplan en de praktijk. Een pedagogisch beleidsplan staat niet op zichzelf. Het pedagogisch beleid beïnvloedt en wordt beïnvloed door andere beleidsterreinen zoals accommodatiebeleid, plaatsingsbeleid, personeelsbeleid. De uitgangspunten van de overige beleidsgebieden benoemen wij hier niet. Vanuit praktisch oogpunt beperken wij ons tot het beschrijven van het pedagogisch beleid. Dit pedagogisch beleid is tot stand gekomen in ongeveer jaar tijd. Het raamwerk is gemaakt door de directie in samenwerking met de pedagogisch medewerkers. De invulling is de neerslag van reacties van pedagogisch medewerkers op vragen vanuit de directie. Elke pedagogisch medewerker werd geacht mee te werken en in de praktijk gebeurde dit ook. De resultaten hiervan weren in teamvergaderingen besproken. Uiteraard werd in meerdere stadia van het tot stand komen van het pedagogisch beleid de oudercommissie ingeschakeld. Zij kregen dan de gelegenheid de stukken samen te bespreken en reacties te geven. Deze reacties werden dan verwerkt in de stukken. Uiteindelijk heeft de oudercommissie haar goedkeuring gegeven. De namen van kinderen in de voorbeelden zijn gefingeerd. Steeds wanneer in dit stuk “wij” staat, bedoelen wij hier alle teamleden mee. Gaat het om de theoretische achtergrond dat staat “wij” voor teamleden en bestuursleden samen. Ten slotte: wij hebben met veel plezier aan dit pedagogisch beleidsplan gewerkt. Wij hopen dat wij met dit plan een duidelijk beeld geven van hoe wij omgaan met de kinderen die wij opvangen.
Pagina 4 van 27
Villa Kakelbont
Opvang Beleid
Titel: Pedagogisch beleid Buitenschoolse opvang Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Regels vastleggen hoe wordt omgegaan binnen de BSO Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: Versiedatum:
20/11/11 15/06/15
Pedagogische aandachtspunten Triple P Wij werken volgens de methodiek van Triple P (Positief Pedagogisch Programma), een gevarieerd ondersteuningsprogramma dat opvoeden makkelijker en plezieriger wil maken. De methodiek staat bekend onder de naam ‘Positief Opvoeden’. Positief Opvoeden is een manier van opvoeden die erop gericht is om de ontwikkeling van kinderen te bevorderen. Het betekent dat we op een opbouwende en niet kwetsende manier omgaat met het gedrag en de emoties van kinderen. De nadruk lig op goed communiceren en het geven van positieve aandacht aan dingen die kinderen goed doen. Een positieve opvoedingsaanpak zorgt ervoor dat kinderen zich het beste kunnen ontwikkelen. Kinderen zitten daardoor lekkerder in hun vel, ze doen het goed en lopen minder kans om gedragsproblemen te ontwikkelen. Positief Opvoeden kent vijf belangrijke principes: Een veilige en stimulerende omgeving bieden Jonge kinderen hebben een veilige omgeving nodig om te spelen en te ontdekken, vooral wanneer ze beginnen te kruipen. Ongelukken thuis vormen een belangrijke oorzaak van letsel bij jonge kinderen. Probeer je omgeving zo veilig mogelijk te maken. Let op het mesje op de rand van het aanrecht, de afstandsbediening van de tv. En ineens kunnen ze, op hun teentjes staand, wel iets van tafel pakken dat er al zo lang interessant uitziet… Wat eerst nog geheel buiten bereik was, is plotseling binnen bereik en een potentieel gevaar. Je wil niet de hele dag “nee” en “niet aankomen” roepen. Je wil een gezellige sfeer waarbij het kind zijn gang kan gaan in zijn spel en jij toekomt aan jouw activiteiten. In een veilige omgeving kun je zelf meer ontspannen zijn terwijl het kind op onderzoek uitgaat. Je hoeft minder bang te zijn dat het kind zich pijn doet of iets kapotmaakt. Emotionele veiligheid Een veilige omgeving is ook een omgeving waarin kinderen zich gewaardeerd en geborgen voelen. Een plek waar je erbij hoort, waar je jezelf kunt zijn en waar aandacht is voor jouw verhalen en verdriet. Dat is belangrijk thuis in het gezin maar ook de school/kinderopvang moet een veilige plek zijn voor kinderen. Stimulerende omgeving Behalve veiligheid hebben kinderen ook uitdagingen nodig om zich goed te ontwikkelen. Het is belangrijk dat kinderen kunnen opgroeien in een stimulerende omgeving waarin wat te beleven en te onderzoeken valt. Zo kunnen ze nieuwe ervaringen opdoen en hun vaardigheden ontwikkelen. Een groep met interessante dingen om te doen, stimuleert de nieuwsgierigheid van kinderen en bevordert hun taal- en verstandelijke ontwikkeling. Kinderen die lekker spel en actief bezig zijn vervelen zich niet en lopen minder kans om ongewenst gedrag te vertonen of lastig te zijn. Laten leren door positieve ondersteuning Ouders moeten aanwezig en beschikbaar zijn voor hun kinderen. Dit betekent niet dat je de hele tijd bij het kind moet zijn, maar wel dat je beschikbaar bent als het kind hulp, zorg of aandacht nodig heeft. Door het kind positief te ondersteunen is hij gemotiveerd om nieuwe vaardigheden en gedrag te leren. Opvoeders kunnen hun goedkeuring op verschillende manieren laten blijken, door complimenten te geven, door een opgestoken duim, een knipoog of een glimlach. Positieve ondersteuning betekent niet dat je de hele tijd complimenten aan het kind geeft. Dit doe je alleen al het kind nieuw gedrag leert, van veters strikken tot niet storen tijdens een telefoongesprek. Aansprekende discipline hanteren Als de omgeving duidelijk en voorspelbaar is, ontwikkelen kinderen zich het beste. Aansprekende discipline betekent dat opvoeders duidelijke regels stellen, op een heldere manier instructies geven en snel en doortastend reageren wanneer kinderen ongewenst gedrag vertonen. Realistische verwachtingen Iedere opvoeder heeft verwachtingen over hoe een kind zich moet gedragen. Maar ieder kind is uniek en ontwikkelt zich in zijn eigen tempo. Het is belangrijk om uit te zoeken wat het kind ongeveer moet Pagina 5 van 27
Villa Kakelbont
Opvang Beleid
Titel: Pedagogisch beleid Buitenschoolse opvang Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Regels vastleggen hoe wordt omgegaan binnen de BSO Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: Versiedatum:
20/11/11 15/06/15
kunnen op welke leeftijd. Als opvoeders te veel van het kind eisen, kunnen er problemen ontstaan. Verwacht niet dat het kind perfect is. Elk kind maakt fouten en doet dat meestal niet met opzet. Verwacht ook niet teveel van jezelf als opvoeder, want ook opvoeders zijn niet perfect. Opvoeden is iets dat je met vallen en opstaan leert. Goed voor jezelf zorgen Opvoeden is makkelijker als er ook ruimte is voor je eigen behoeften aan intimiteit, vriendschap, ontspanning en tijd voor jezelf. Een toegewijde opvoeder zijn betekent niet dat de kinderen je leven volledig bepalen. Je kunt voor jezelf zorgen door bijvoorbeeld elkaar te steunen, strategieën te leren om met onplezierige emoties zoals, woede, depressie en stress om te gaan. Het is makkelijker om geduldig, consequent en beschikbaar voor het kind te zijn als aan jouw eigen behoeften wordt voldaan. Zorg dat je uitgerust en fit bent en ga na of je jezelf prettig voelt op je werkplek.
Pagina 6 van 27
Villa Kakelbont
Opvang Beleid
Titel: Pedagogisch beleid Buitenschoolse opvang Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Regels vastleggen hoe wordt omgegaan binnen de BSO Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: Versiedatum:
20/11/11 15/06/15
Eigen initiatief en keuzes Wij vinden het belangrijk dat de kinderen eigen keuzes leren maken en zelf initiatieven nemen. Eigen initiatief wordt gestimuleerd en we gaan als pedagogisch medewerkers zo veel mogelijk mee in de initiatieven van de kinderen. Het geeft een gevoel van zelfstandigheid en individualiteit. Het kind ontwikkelt een gevoel van eigenwaarde en (zelf)respect. Kinderen leren een eigen mening te hebben en daarvoor uit te komen. Zo zal het kind een eigen identiteit ontwikkelen. In eerste instantie gaan we uit van initiatieven van het kind. Verder zijn we zelf heel actief in de begeleiding van het kind. We bieden ze meer mogelijkheden of breiden de spelsituatie uit. Wij besteden aandacht aan eigen initiatief en keuzes van kinderen onder andere op de volgende manier: In de begeleiding van de kinderen houden we rekening met de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van het kind. Van kinderen van boven de acht jaar zullen we een grotere zelfstandigheid verwachten dan onder de acht jaar. Deze kinderen geven we meer vertrouwen en verantwoordelijkheden dan de jongere kinderen. Dit draagt bij aan een stevig zelfvertrouwen. Het is niet zo dat we een strakke grens bij acht jaar leggen, maar bouwen de zelfstandigheid rustig op. Het voornaamste is dat we hierin ons laten leiden door het niveau van het kind. In de buitenschoolse opvang is het van belang dat de kinderen naast de vaste eet- en drinkmomenten veel worden vrijgelaten. Ze zitten al de hele dag op school en wij hebben niet de behoefte om school na te bootsen. Wij willen een thuissituatie nabootsen. Zij mogen dus kiezen om activiteiten te doen als knutselen, een gezelschapsspel of een buitenspel, maar wij vinden het heel belangrijk dat ze ook ‘niets’ mogen doen. Dan kunnen ze lekker in de zithoek ‘hangen’, aan tafel zitten of op het plein slenteren. Dit beschouwen we ook als een activiteit. Hierbij geldt dat de kinderen tevreden moeten zijn met deze keuze. Als de kinderen deze keuze maken omdat ze niets anders weten, of omdat ze gepest worden en nergens aan mee mogen doen begeleiden we de kinderen hierin. In de keuze van de activiteiten laten we ons zoveel mogelijk leiden door de inbreng van de kinderen. Ook in de uitvoer van de activiteiten is het eigen initiatief van de kinderen de leidraad. Ook in de invulling van een knutselwerkje laten we de kinderen vrij. De kinderen krijgen begeleiding en handreikingen om iets te maken. Wat zij daar verder mee doen is aan de kinderen. Wanneer een kind weinig initiatief neemt, stimuleren wij het kind hierin. Wij laten het kind de mogelijkheden zien en bieden ze spelmogelijkheden. Stap voor stap zullen we de kinderen steeds meer initiatief laten nemen. Wanneer een kind ervoor kiest iets niet te doen wat eigenlijk wel goed voor hem is, zoals brood eten of iets drinken, stimuleren wij het dit toch te doen, door te praten en uit te leggen. Het kind heeft in principe keuzevrijheid, maar wij letten hierbij op veiligheid en gezondheid en zoeken naar compromissen. Wanneer het kind ervoor kiest iets te doen wat boven zijn niveau ligt, geven we het kind hiervoor de ruimte, mits dit veilig is. Later geven we ze iets op hun eigen niveau, zodat ze zich gesterkt voelen in hun zelfvertrouwen. We stimuleren het eigen initiatief en de zelfstandigheid door gebruik te maken van kinderinspraak. Dit doen we in de vorm van kindervergaderingen. We plannen ze zo, dat de meeste kinderen er eens aan deelnemen. In de kindervergaderingen besluiten kinderen over zaken als de regels op de groep en activiteiten. Ook worden de kinderen betrokken bij zaken als inrichting. Bij het betrekken van een nieuw pand worden de kinderen gevraagd een inrichting te bedenken. Als kinderen willen buiten spelen gaan we daarin mee. Buiten bieden wij, naast vrij spel, verschillende activiteiten aan. We houden daarbij de pedagogische bijdrage in ons hoofd. Zo kunnen de kinderen buiten met speelgoed spelen als ballen, fietsjes, steps en de zandbak. Ook doen we spelletjes als paaltjesvoetbal en basketbal en natuurlijk mogen ze ook zelf iets bedenken. Door het aanbieden van deze mogelijkheden hebben de kinderen de mogelijkheid zich te ontwikkelen op meerdere gebieden als: motoriek, sociaal-emotionele ontwikkeling, taal en zelfredzaamheid.
Pagina 7 van 27
Villa Kakelbont
Opvang Beleid
Titel: Pedagogisch beleid Buitenschoolse opvang Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Regels vastleggen hoe wordt omgegaan binnen de BSO Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: Versiedatum:
20/11/11 15/06/15
Ook bij de activiteiten binnen zijn we actief in het bieden van de mogelijkheden. Als de kinderen willen knutselen, bieden wij ze een kader waarin ze hun fantasie de vrije loop kunnen laten gaan. Eventueel bieden we een thema aan en een aantal materialen, de invulling is verder aan de kinderen. Zo kunnen we in de winter bijvoorbeeld een sneeuwpop maken met papier, watjes, kralen en lijm. We tonen ze een voorbeeld van een sneeuwpop en laten ze verder vrij. We helpen de kinderen wel in het aanleren van de handelingen die ze nodig hebben om te kunnen knutselen. Zo leren we ze hoe ze iets kunnen plakken met lijm. Wáár ze, bijvoorbeeld de watjes, plakken is aan de kinderen. Door regelmatig van speelgoed te wisselen (door speelgoed tijdelijk op te bergen), hebben de kinderen regelmatig ander speelgoed waarmee ze kunnen spelen. Zo blijft de interesse van de kinderen geprikkeld. Ook passen we ons speelgoed aan thema’s aan. Daarvoor lenen we themacollecties bij de bibliotheek. Wij richten onze ruimtes zo in dat de kinderen initiatieven kunnen nemen die ‘veilig’ zijn.
Praktijkvoorbeeld Het is woensdag, een uur of één. Alle kinderen zijn gehaald en zitten nog aan tafel van het brood eten. We maken van de gelegenheid gebruik de kinderen te vragen wat ze willen doen. We krijgen diverse antwoorden. De kinderen die niet weten wat ze willen doen, krijgen van de leid(st)er een aantal mogelijkheden te horen. Ze kiezen daaruit een activiteit. De keuzen van de kinderen komen op het white-bord te staan zodat voor iedereen duidelijk is wat hij/zij heeft gekozen. De leid(st)ers verdelen zich over de kinderen en houden de kleintjes meer in de gaten dan de grotere kinderen. De kinderen die willen knutselen worden op gang geholpen, waarna ze zelf verder gaan.
Pagina 8 van 27
Villa Kakelbont
Opvang Beleid
Titel: Pedagogisch beleid Buitenschoolse opvang Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Regels vastleggen hoe wordt omgegaan binnen de BSO Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: Versiedatum:
20/11/11 15/06/15
Mogelijkheden uitdagen Wij vinden het belangrijk dat ieder kind in zijn/haar mogelijkheden wordt uitgedaagd. Ieder kind ontwikkelt zijn of haar verstandelijke en lichamelijke mogelijkheden in een ander tempo. Wij zullen altijd het beste van de kinderen verwachten. We dagen de mogelijkheden van het kind zoveel mogelijk uit. Door altijd het beste van het kind te “eisen”, laten we het kind merken dat we vertrouwen in het kind en zijn/haar mogelijkheden hebben. Het kind zal vertrouwen in zichzelf krijgen. Als een poging goed afloopt, dan geeft dat het kind een plezierig en tevreden gevoel: “dat kan ik!” Door het kind in zijn mogelijkheden uit te dagen stimuleren wij de zelfstandigheid.
We laten kinderen bepaalde handelingen uitvoeren en stimuleren het daarin. Het is niet erg als iets niet lukt, het gaat om de pogingen. Deze instelling is in het hele dagritme verweven. Voorbeelden zijn: o Kinderen leren hun speelgoed opruimen; o Kinderen leren kleine huishoudelijke taken uitvoeren; o kinderen zelfstandig naar het toilet laten gaan; o kinderen zelf hun handen laten wassen (en alle bijbehorende handelingen); o oudere kinderen zelf hun broodje laten smeren; o kinderen zelf jas en schoenen aan laten trekken; o kinderen conflicten zelf op laten lossen. We stimuleren kinderen een poging te wagen. We zijn te allen tijde geduldig en belonen het kind (non-)verbaal voor zijn pogingen zelfstandigheid te verwerven. We accepteren dat het ene kind met veel enthousiasme aan een nieuwe vaardigheid begint en het andere een langere periode van steeds even proberen nodig heeft. Vanaf het moment dat de kinderen in de buitenschoolse opvang komen, stimuleren we de kinderen allerlei vaardigheden aan te leren. We stellen de eisen steeds iets hoger, zodra het kind het vorige goed onder de knie heeft. Er zit een grens aan het wachten tot een kind uit zichzelf toe is aan het leren van nieuwe dingen. Wim (zes jaar) werd niet geholpen met zijn jas voor hij naar school moest. Wanneer we zeker weten dat kinderen iets zouden kunnen, geven we hen een zetje om het te doen, omdat we weten dat het plezier van het beheersen van een vaardigheid opweegt tegen het tijdelijke onaangename aanzetten tot iets waar het kind niet veel zin in heeft. Het stimuleert de zelfstandigheid, de zelfredzaamheid van het kind.
Praktijkvoorbeeld Voor de broodmaaltijd vraagt de leid(st)er aan de kinderen of ze haar willen helpen met tafel dekken. Ze geeft zoveel mogelijk kinderen een taak. De grootste kinderen mogen vervolgens zelf hun broodje smeren en eventueel een broodje voor een ander. Nadat we klaar zijn, vraagt de leid(st)er wie er helpt met afruimen, afwassen en afdrogen. Het duurt lang, maar dat geeft niet.
Pagina 9 van 27
Villa Kakelbont
Opvang Beleid
Titel: Pedagogisch beleid Buitenschoolse opvang Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Regels vastleggen hoe wordt omgegaan binnen de BSO Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: Versiedatum:
20/11/11 15/06/15
Emoties Wij vinden het belangrijk om aandacht te besteden aan emoties van kinderen. Emoties zijn uitingen van gevoelens, zoals blijdschap, boosheid, verdriet, angst, agressie, kwetsbaarheid, Kinderen uiten dit onder andere door huilen, lachen, slaan, bijten, juichen, dansen en knuffelen. Zij leren op die manier gevoelens herkennen, verwerken en plaatsen. Wanneer wij emoties serieus nemen, waarnemen en begeleiden, zal het kind zich evenwichtig ontwikkelen en zal de vorming van de eigen identiteit gestimuleerd worden.
Wij werken aan een vertrouwensrelatie tussen kind en pedagogisch medewerker waardoor het kind zijn emoties durft te uiten. Wij zorgen ervoor het kind goed te leren kennen onder andere door te observeren. Wij stellen een kind dat angstig is gerust. We proberen de angst te verminderen of weg te nemen door uit te leggen en samen met het kind dingen te doen. We vermijden hierbij zo weinig mogelijk het beangstigende object of handeling. Een kind dat verdrietig is kan bij ons terecht. We nemen het kind op schoot of gaan erbij zitten en laten het even huilen. We troosten het en proberen de aandacht van het kind te richten op iets anders, iets positievers. Met een kind wat stil en teruggetrokken is, proberen we een vertrouwensband op te bouwen. Dit doen we door middel van communicatie en open te staan voor (non)verbale signalen. We houden rekening met het ontwikkelingsniveau van het kind in de benadering van de emoties.
Praktijkvoorbeeld Noa (zeven jaar) is nog maar een paar keer op de bso geweest. Het is een verlegen meisje en vindt het moeilijk een plaatsje te verwerven in de groep. Ze is nog erg teruggetrokken en bekijkt de groep van een afstandje. De pedagogisch medewerker gaat regelmatig bij haar (in de buurt) zitten. Soms begint ze een gesprek met Noa en soms gaat ze zelf iets doen (zoals een boekje bladeren of tekenen) waardoor Noa een gesprek kan beginnen. Langzamerhand komt Noa los en praat ze steeds meer met de pedagogisch medewerker. Ook met de andere kinderen krijgt ze steeds meer contact.
Pagina 10 van 27
Villa Kakelbont
Opvang Beleid
Titel: Pedagogisch beleid Buitenschoolse opvang Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Regels vastleggen hoe wordt omgegaan binnen de BSO Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: Versiedatum:
20/11/11 15/06/15
Normen en waarden Als onderdeel van de opvoeding zien wij het overbrengen van waarden en normen. Wij zien waarden en normen als de richtlijnen van ons doen en laten. Wanneer wij kinderen waarden en normen bijbrengen, helpen wij hen op te groeien tot eerlijke en volwaardige mensen met respect voor de wereld om hen heen.
Wij vinden het belangrijk dat volwassenen en kinderen respect hebben voor elkaar. Er wordt niet gepest of gekleineerd. Hierin wordt geen onderscheid gemaakt op basis van sekse, geloofsovertuiging, ras, cultuur, handicaps of andere kenmerken. Wij vinden het belangrijk dat volwassenen en kinderen elkaar behulpzaam zijn. Kinderen worden actief bij elkaar betrokken door de leid(st)ers. Zo kan een leid(st)er vragen aan een kind: “Mark, wil jij even de wc deur open maken voor Jill?”. Wij verwachten van een volwassene en een kind eerlijkheid. We houden hierbij rekening met de leeftijd. Zo kan een heel jong kind vaak fantasie en werkelijkheid door elkaar halen. Dat betekent niet dat een kind liegt. Wij verwachten van volwassenen en kinderen dat ze zorgvuldig zijn met speelgoed, boeken en andere materialen. Speelgoed is om mee te spelen en boeken zijn om te lezen, niet om te vernielen. Ook vinden wij het belangrijk dat kinderen leren met respect met de natuur en milieu om te gaan. Planten worden niet vernield. Vuil wordt in de vuilnisbak gedaan (en gescheiden) en niet buiten op de grond gegooid. We zijn lief voor dieren. We doen elkaar geen pijn. Dit is zowel fysiek als mentaal. Dus niet slaan, schoppen, bijten, duwen, schelden en pesten. We zijn ons bewust van onze eigen cultuur en normen en waarden. We realiseren ons dat onze normen en waarden door onze cultuur wordt bepaald. We staan open voor andere culturen en bijbehorende normen en waarden. We houden rekening met het ontwikkelingsniveau wat betreft de gewetensontwikkeling. o Driejarige kinderen weten wat ze wel en niet mogen, maar pas rond het vierde levensjaar is er sprake van een innerlijke rem die niet alleen voor een bepaalde situatie wordt gehanteerd, maar al breed wordt toegepast; o Algemene principes als goed en kwaad zijn pas vanaf het vijfde jaar aanwezig.
Praktijkvoorbeeld ’s Middags zijn we aan het buiten spelen. Een paar van de kinderen zijn in de buurt van een boom aan het spelen. Ze spelen ‘wie er het hoogst kan springen’ en reiken naar de onderste takken. Één van de kinderen komt bij de takken en trekt er aan. Hij probeert de tak los te trekken. Op dat moment grijpen we in. We vertellen de kinderen dat ze hun spelletje mogen voortzetten, maar dat de boom niet stukgemaakt mag worden. Één van de kinderen merkt op dat hij het van zijn moeder wel mag. We leggen de kinderen uit waarom het van ons niet mag en dat het één van de regels van Villa Kakelbont is.
Pagina 11 van 27
Villa Kakelbont
Opvang Beleid
Titel: Pedagogisch beleid Buitenschoolse opvang Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Regels vastleggen hoe wordt omgegaan binnen de BSO Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: Versiedatum:
20/11/11 15/06/15
Gelijkheid We maken geen onderscheid en discrimineren op generlei wijze. We leren kinderen dat iedereen anders is en dat we in een samenleving leven met vele verschillende culturen, rassen, geloven leeftijden en handicaps. Wij staan open voor normen en waarden die niet binnen ons culturele referentiekader passen, proberen ze te begrijpen en respecteren ze.
We hanteren voor elk kind dezelfde regels en behandelen alle kinderen gelijk. Kinderen merken zo dat iedereen gelijk is en iedereen gelijke kansen verdient. We bespreken juist wel verschillen die kinderen opvallen. Er zijn nou eenmaal veel verschillen tussen culturen, rassen, sekse, etc. Door ze te negeren kunnen we ze niet accepteren. Daarom bespreken we ze juist wel. Kinderen zijn heel alert en ze staan voor alles open. Ook vinden we het belangrijk om zelf verschillen te vertellen. Bijvoorbeeld door te vertellen over een feest van een andere cultuur, of door een spelletje te doen waarbij kinderen kunnen voelen hoe het is om blind te zijn. We doen dit op een speels manier met behulp van boekjes, kleurplaten, knutsels, spelletjes e.d.
Praktijkvoorbeeld Tijdens de ramadan praten we erover met de kinderen. Een aantal kinderen hebben er thuis mee te maken, andere hebben klasgenootjes die erover hebben verteld. Door middel van een open gesprek waar we praten over wat ramadan inhoudt, waar het vandaan komt en wat de gedachte erachter is en door middel van bijvoorbeeld boekjes, ontdekken de kinderen en wijzelf allerlei wetenswaardigheden.
Pagina 12 van 27
Villa Kakelbont
Opvang Beleid
Titel: Pedagogisch beleid Buitenschoolse opvang Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Regels vastleggen hoe wordt omgegaan binnen de BSO Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: Versiedatum:
20/11/11 15/06/15
Ontwikkeling volgen en stimuleren Ieder kind ontwikkelt zijn of haar verstandelijke en lichamelijke mogelijkheden in een ander tempo. We observeren de kinderen en besteden daarbij aandacht aan het effect van onze begeleiding in de ontwikkeling. We maken hierbij geen gebruik van observatielijsten, omdat dit al op de scholen gebeurt. We zijn flexibel en realiseren ons dat kinderen de meeste ontwikkelingsdoelen uit zichzelf wel halen. Wij proberen hiervoor de optimale omgeving te creëren. In de begeleiding van het kind proberen we de intellectuele en motorische / lichamelijke ontwikkeling zo veel mogelijk te prikkelen. Dit doen we op zowel een structurele als een variërende en speelse wijze. We houden hierbij rekening met de mogelijkheden en wensen van het individuele kind. We proberen de ideale omstandigheden te creëren, zodat het kind er optimaal van kan profiteren.
De kinderen kunnen een activiteit kiezen die aansluit bij hun niveau en die een uitdaging is voor de ontwikkeling. We stimuleren kinderen uitdagende activiteiten te kiezen. Wij zijn daarin ook actief door ze activiteiten (of een moeilijkere invulling van een activiteit) aan te bieden. Een kind dat juist goed is in puzzels van bijvoorbeeld 60 stukjes, bieden we een blokkenpuzzel of een puzzel met meerdere niveaus aan. Als we een activiteit doen, proberen we het voor alle kinderen uitdagend te maken door verschillende mogelijkheden te creëren. Zo kunnen we in het knutselen de oudere kinderen meer zelf laten doen dan de kleinere. We zingen vaak liedjes met de kinderen. We zingen liedjes die met een actueel thema te maken hebben en natuurlijk liedjes die vaak terugkomen in het leven zoals verjaardagsliedjes. De kinderen kunnen hun fantasie in de liedjes kwijt, ontwikkelen de motoriek door de bijbehorende bewegingen, breiden hun vocabulaire uit en ontwikkelen een gevoel voor ritme. Daarnaast is zingen een vrolijke gebeurtenis. Kringgesprekken horen ook bij de vaste dagindeling. In deze kringgesprekken stimuleren we de kinderen na te denken en te vertellen. We laten de kinderen een onderwerp inbrengen of grijpen actuele onderwerpen aan om een gesprek te beginnen. Als kinderen iets kunnen, vinden ze het vaak een uitdaging om andere kinderen te helpen. Wij stimuleren ze daarin, mits het niet de ontwikkelingskansen van het andere kind niet worden belemmerd.
Praktijkvoorbeeld Na binnenkomst op de bso zitten we aan tafel. We praten met elkaar en we vragen de kinderen wat ze hebben gedaan. Kayleigh vertelt dat ze vandaag een schrijfles hadden. Andere kinderen leren ook schrijven op dit moment en haken in. Ze praten enthousiast over welke woorden ze al kunnen schrijven. Andere kinderen zijn ook nieuwsgierig en de leid(st)er vraagt ze om wat aan de kleinere kinderen te laten zien. Er wordt pen en papier bij gepakt en Kayleigh doet voor wat ze vandaag moest doen. De kleinere kijken met open mond en proberen het ook eens.
Pagina 13 van 27
Villa Kakelbont
Opvang Beleid
Titel: Pedagogisch beleid Buitenschoolse opvang Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Regels vastleggen hoe wordt omgegaan binnen de BSO Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: Versiedatum:
20/11/11 15/06/15
Seksuele ontwikkeling We vinden het belangrijk dat kinderen niet worden belemmerd in hun ontwikkeling. Dit geldt uiteraard ook voor de seksuele ontwikkeling. Een baby heeft een stijf piemeltje tijdens het verschonen. Een achtjarige wil met je tongzoenen. Een peuter vraagt je wat tampons zijn. Kinderen maken een seksuele ontwikkeling door. Dat betekent dat zij hun eigen lichaam en dat van elkaar en de bijbehorende gevoelens verkennen. Of vragen stellen over seksualiteit. Juist in een vertrouwde omgeving zoals de kinderopvang. Seksualiteit hoort bij het leven. Het gaat bovendien een leven lang mee. In de kindertijd wordt de basis gelegd voor seksueel gedrag als volwassene. Kinderen die ruimte krijgen voor een eigen seksuele ontwikkeling, ervaren (later) een positief gevoel over seksualiteit. Wie zich als opvoeder bewust is van persoonlijke ideeën over seksualiteit kan kinderen hierin positief begeleiden.
Kinderen zullen nooit worden gestraft voor het uiten van seksueel gedrag. We begeleiden ze er juist in. Als een kleuter bijvoorbeeld met een knuffel de hele tijd over haar geslachtsdelen wrijft dan straffen we dat niet af. We vertellen het kind dat ze dat beter straks in bed kan doen als ze gaat slapen. In de buitenschoolse opvang staan we het niet toe dat de kinderen zichzelf ontbloten om elkaar te bekijken of betasten. Mocht het wel gebeuren dan worden we niet boos, maar leggen de kinderen uit dat ze dat niet moeten doen. We houden hierbij rekening met de leeftijd. We geven alle kinderen kans te leren dat het in onze cultuur niet gepast is je te pas en te onpas te ontkleden. Wij als leid(st)ers van Villa Kakelbont zullen nooit ons lichaam ontbloten. Ook niet om vragen van kinderen te beantwoorden. Wij vinden dat we hier over de grenzen van goed fatsoen gaan. Wij vinden dat we vragen over het menselijk lichaam kunnen beantwoorden, mits op een laag niveau. Vragen over seksuele handelingen beantwoorden we niet. Dit laten we over aan de ouders.
Praktijkvoorbeeld: Jim (6) en Caty (5) spelen in de verkleedhoek. Ze spelen vader-en-moedertje. Als de pedagogisch medewerker langs loopt, ziet ze dat Jim zijn broek naar beneden heeft getrokken en dat ze beide naar Jim piemeltje kijken. De kinderen praten samen erover: ‘ik heb een piemel, net als pappa. Jij hebt toch geen piemel? Jij bent een meisje, jij hebt een spleetje’, ‘ja ik heb een spleetje, net als mamma. Mijn pappa heeft ook een piemel, maar die ziet er heel anders uit hoor’. Op dat moment bemoeit de pedagogisch medewerker zich ermee. Ze zegt op een vriendelijke manier: ‘zo kinderen, is het interessant? Ik begrijp dat jullie graag bij elkaar willen kijken, maar doet dat maar niet hier. Doe je broek maar omhoog Jim.’ Jim trekt zijn broek omhoog en de pedagogisch medewerker praat nog even verder met de kinderen: ‘weten jullie nu van elkaar wat je hebt? Jim heeft een piemel, wat dat is een jongen. Caty heeft een spleetje want dat is een meisje.’ De kinderen krijgen nog even de gelegenheid om wat vragen te stellen.
Pagina 14 van 27
Villa Kakelbont
Opvang Beleid
Titel: Pedagogisch beleid Buitenschoolse opvang Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Regels vastleggen hoe wordt omgegaan binnen de BSO Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: Versiedatum:
20/11/11 15/06/15
Rekening houden met elkaar Wij vinden het belangrijk dat wij rekening houden net elkaar en respect hebben voor elkaar. Dit is een belangrijke waarde die wij willen overdragen aan kinderen. Hierbij is het van belang te leren luisteren naar elkaar, zowel verbaal als non-verbaal. Zo kan een vertrouwensrelatie ontstaan. Wanneer wij luisteren naar elkaar en rekening houden met elkaar ontstaat een veilige sfeer. Het kind leert zo deel uit maken van een groep; er ontstaat saamhorigheid.
Door middel van communiceren houden wij rekening met elkaar. Wij spreken bijvoorbeeld af dat er geen speelgoed van elkaar wordt afgepakt en dat er om de beurt op de nieuwe fiets gefietst wordt. We moedigen kinderen aan om op elkaar te wachten. We vinden het belangrijk dat kinderen rekening houden met kinderen, volwassenen met volwassenen, kinderen met volwassenen en volwassenen met kinderen. Wij hebben hierin een voorbeeldfunctie. In de kring / aan tafel krijgt iedereen de kans om zijn/haar verhaal te vertellen. We spreken hierbij af dat we luisteren naar elkaar, het verhaal van een ander niet onderbreken en dat iedereen aan bod komt. Als het nodig is vragen we om stilte. Soms trekken we de aandacht door zachter te gaan praten of door een bepaalde intonatie in de stem te gebruiken. We laten een kind merken aandacht te hebben voor zijn/haar verhaal door op ooghoogte van het kind te gaan zitten, het kind aan te kijken en erop te reageren. We attenderen kinderen erop dat ze soms moeten wachten wanneer de leid(st)er iets aan het doen zijn of met elkaar praten, afhankelijk van de prioriteit van de vraag van het kind. We stimuleren het samen spelen, samen delen en wachten op elkaar wanneer het kind daar qua leeftijd aan toe is.
Praktijkvoorbeeld Het is ochtend en we zitten met alle kinderen en pedagogisch medewerkers in de kring. We praten over de dierentuin, want gisteren is Paul daar geweest. Paul is aan het vertellen over de leeuwen. Midden in zijn verhaal begint Jan een verhaal te vertellen over die keer dat hij bij de giraffen was. De pedagogisch medewerker grijpt in en zegt: “Jan, Paul is nog aan het vertellen dus jij wacht nog even met jouw verhaal. Als Paul klaar is mag jij vertellen. Paul, vertel jij maar weer verder”. Als Paul klaar is krijgt Jan de kans om zijn verhaal te vertellen. Ook de andere kinderen krijgen allemaal een kans om iets te vertellen.
Pagina 15 van 27
Villa Kakelbont
Opvang Beleid
Titel: Pedagogisch beleid Buitenschoolse opvang Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Regels vastleggen hoe wordt omgegaan binnen de BSO Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: Versiedatum:
20/11/11 15/06/15
Structureer Wij vinden het belangrijk dat er regels en routines vaststaan: ‘er wordt hier niet gevloekt’, ‘we blijven aan tafel zitten tot iedereen klaar is met eten’. We leggen de regels en routines uit en het belangrijkste: we zijn consequent. Kinderen weten op deze manier precies waar ze aan toe zijn.
In de buitenschoolse opvang hanteren we een structuur, die minder strak is dan die van het kinderdagverblijf. Wel hebben we vaste tijden voor vaste onderdelen. Vaste onderdelen met vaste tijden zijn: ontbijt, lunch (op woensdagen en vrije dagen), fruit met limonade, en de avondmaaltijd. Het maakt dus niet uit op welke dag of welke groep een kind komt, het kind weet wat het kan verwachten. We hebben regels die iedere pedagogisch medewerker hanteert. Ook hierin scheppen we een mate van voorspelbaarheid voor de kinderen. De regels gelden in alle groepen en bij alle pedagogisch medewerkers. Zo weten de kinderen dat ze niet mogen slaan en dat ze hun handen moeten wassen na het plassen. Als we ‘nee’ hebben gezegd tegen een kind blijven we consequent. Het kind kan op de kop gaan staan, gaan gillen of gaan huilen maar we blijven bij ons antwoord. Als we zouden toegeven zal het kind volgende keer weer zo een toestand er van maken. Nu weet het kind dat we bij ons antwoord blijven en dat het geen zin heeft om er een drama van te maken. We vinden dat kinderen moeten leren dat er op regels en routines ook uitzonderingen gemaakt kunnen worden. Dit houden we incidenteel en we leggen het uit aan de kinderen. Na de uitzondering houden we ons weer aan de regel of routine.
Praktijkvoorbeeld Als we aan tafel zitten, besluiten we een aantal liedjes te zingen. Één kindje brengt een liedje in waarbij de voeten even op tafel worden gelegd. Omdat de regel is dat er geen voeten op tafel mogen, moet er een uitzondering worden gemaakt. We leggen aan de kinderen uit: ‘Jongens, voor deze ene keer mogen de voeten op tafel worden gelegd. Eigenlijk mag dat niet, maar voor dit liedje maken we een uitzondering. Als het liedje over is, is de regel weer van kracht. Dan mogen de voeten dus niet meer op tafel. Begrijpen jullie dat?’ De kinderen begrijpen het en we zingen het liedje.
Pagina 16 van 27
Villa Kakelbont
Opvang Beleid
Titel: Pedagogisch beleid Buitenschoolse opvang Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Regels vastleggen hoe wordt omgegaan binnen de BSO Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: Versiedatum:
20/11/11 15/06/15
Stimuleer Wij vinden het belangrijk om voorbeeldig gedrag te belonen, zodat het gedrag zich eerder zal herhalen.
Er zijn veel momenten op een dag waarop we een kind kunnen belonen: o Als een kind rustig is tijdens het eten o Als een kind lief zit te spelen o Als een kind lief is voor een ander kind o Als een kind een conflict met een ander kind goed oplost o … De wijze waarop we belonen is verbaal en non-verbaal. We doen dit dus door stimulerende woorden te zeggen, de intonatie in onze stem aan te passen, een stimulerend gebaar te maken (zoals de duim omhoog of een high-five), het kind aan te kijken, het kind te knuffelen en dergelijke. Juist op een dag waarop de kinderen druk zijn of er een aantal kinderen zich stout gedragen, letten we erop om alle kinderen op bovenstaande momenten te belonen. We letten erop dat we de kinderen die zich stout gedragen te belonen als ze even wel lief of rustig zijn. Zo vergroten we de kans dat het goede gedrag zich zal herhalen.
Praktijkvoorbeeld Tijdens het vrije spel hebben Bart en Sven een hut gemaakt. Ineens komt Justin naar de pedagogisch medewerker toe, huilend omdat hij niet met Bart en Sven mee mag doen. De pedagogisch medewerker stimuleert Justin om aan de jongens te vragen of hij toch mee mag doen. De pedagogisch medewerker houdt het tafereel in de gaten. Bart en Sven blijken het wel toe te staan hem mee te laten spelen, maar Justin blijft huilen. Sven pakt Justin bij de hand en neemt hem mee naar de hut: ‘Kom Justin, dan laat ik je zien hoe het moet’. De pedagogisch medewerker zegt tegen de jongens terwijl ze een duim opsteekt: ‘Goed gedaan jongens! Ga maar fijn spelen’.
Pagina 17 van 27
Villa Kakelbont
Opvang Beleid
Titel: Pedagogisch beleid Buitenschoolse opvang Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Regels vastleggen hoe wordt omgegaan binnen de BSO Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: Versiedatum:
20/11/11 15/06/15
Negeer of isoleer Wij vinden het belangrijk om, waar mogelijk, geen aandacht te schenken aan negatief gedrag. We vergroten zo de kans dat negatief gedrag langzaam zal verdwijnen.
We kiezen ervoor om negatief gedrag te negeren. We letten hierbij op de veiligheid van andere kinderen. Als een kind baldadig is en vaak andere kinderen slaat, halen we het geslagen kind weg en geven we die aandacht. Het kind wat slaat laten we achter zonder het aandacht te geven. Het negatieve gedrag van het kind heeft nu geen functie meer, waardoor het spoedig zal ophouden. We vinden het belangrijk om het negeren te combineren met het stimuleren. Als het negatieve gedrag, zoals in bovenstaande gevallen, wordt genegeerd, letten we er goed op om positief gedrag van het kind te stimuleren. Het kind merkt meer resultaat te behalen met positief gedrag dan met negatief gedrag. We geven eventueel een time-out op een rustige plaats. Daarna leggen we uit wat er fout was en hoe het anders kan. We vinden het belangrijk om er daarna niet over door te zeuren. Het kind moet een tweede kans krijgen. Niet in alle situaties kiezen we meteen voor negeren en isoleren. Wij vinden het belangrijk om kinderen duidelijk te maken wat het kind fout doet. Als een kind dus een ander kind slaat, leggen we uit dat het niet mag en waarom niet. Dan laten we het kind zijn/haar excuses aan het andere kind aanbieden. Pas als het kind vaak slaat en een negatief patroon in zijn/haar gedrag te zien is, gaan we over op negeren.
Praktijkvoorbeelden Pim heeft ADHD. Praktisch komt het er bij hem op neer dat hij doorgaans erg druk is. Verder houdt hij van reuring. Als het dus een tijdje rustig is, zal hij iets doen om de boel een beetje te laten opleven. Dat kan een schreeuw zijn, of een mep naar de buurman. Zo ook deze keer tijdens het fruit eten. Van de vorige keren weten we dat het niet helpt om hem op zijn kop te geven, dat maakt hem de rest van de dag heel onrustig. Dit keer gaf hij zijn buurman een mep. Wij hebben zijn buurman getroost en de buren van Pim buiten mepbereik laten zitten. Pim geven we verder geen aandacht. Als Pim later rustig wordt belonen we hem door te zeggen: ‘Jeetje Pim, wat ben je toch een lieverd!” met een grote knuffel.
Pagina 18 van 27
Villa Kakelbont
Opvang Beleid
Titel: Pedagogisch beleid Buitenschoolse opvang Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Regels vastleggen hoe wordt omgegaan binnen de BSO Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: Versiedatum:
20/11/11 15/06/15
Communiceer Wij vinden het belangrijk dat er voor rustpunten wordt gezorgd waarop ieder individueel kind aandacht krijgt, zodat het zich gewaardeerd voelt. We doen, naast de groepsactiviteiten, zo nu en dan een activiteit met een kind apart.
In de buitenschoolse opvang hebben we groepsgerichte activiteiten, vaste onderdelen in het dagritme en huishoudelijke activiteiten. Toch proberen we tijd te maken voor de individuele kinderen. We zorgen voor rustpunten waarin we ieder kind individueel aandacht geven. Als er meerdere taken te doen zijn door de leid(st)ers, verdelen we het zo dat er altijd iemand bij de kinderen is. Eerst doet één van ons zijn/haar taken, terwijl de ander bij de kinderen is en daarna wisselen we het om. In die momenten kunnen we de kinderen individueel begeleiden. Tijdens activiteiten die meerdere kinderen doen, richten we onze aandacht ook op de individuele kinderen. Zo gaan we tijdens het puzzelen bij elk kind even zitten. Dan vragen we hoe het gaat, of ze het leuk vinden en of ze hulp nodig hebben. Ook tijdens het knutselen en tijdens andere activiteiten doen we dit.
Praktijkvoorbeeld Tijdens het vrije spel zit Norah aan tafel te tekenen. De pedagogisch medewerker gaat bij haar zitten. Ze begint een gesprek met haar: ‘Hoi Norah, wat ben je aan het tekenen?’ Norah antwoord en langzamerhand hebben ze een heel gesprek. De pedagogisch medewerker volgt hierin vooral de inbreng van Norah. De andere pedagogisch medewerker is ondertussen buiten met andere kinderen. Daar praat zij ook met wat kinderen.
Pagina 19 van 27
Villa Kakelbont
Opvang Beleid
Titel: Pedagogisch beleid Buitenschoolse opvang Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Regels vastleggen hoe wordt omgegaan binnen de BSO Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: Versiedatum:
20/11/11 15/06/15
Sfeer en gezelligheid Wij vinden het belangrijk dat er een goede, gezellige sfeer is. Als er een gezellige sfeer is, zullen kinderen zelf hierdoor gestimuleerd worden en ook aan een positieve sfeer bijdragen. Met een positieve instelling en een flinke dosis humor kunnen veel conflicten worden opgelost en zullen er minder ontstaan.
We hebben een positieve instelling ten opzichte van het leven en alle bijbehorende (kleine) tegenslagen. Als we in ons privé-leven iets vervelends meemaken of we voelen ons niet lekker, laten we onze werkhouding daardoor niet verstoren. De kinderen zien van ons altijd een lach en een vriendelijke uitstraling. Ook maken we ons niet druk over (kleine) tegenslagen in de buitenschoolse opvang. We maken ons niet druk. De kinderen voelen dit aan en blijven ook rustig. Denk aan een heel drukke dag met een paar stoute kinderen. Als wij ons laten verleiden om in paniek te raken, onrustig te worden of chagrijnig te worden, voelen de kinderen dit aan en zullen ze zich ook drukker gaan gedragen. Doordat wij een positieve instelling hebben, zullen de kinderen ervaren wat de voordelen zijn om zo in het leven te staan. We hebben hierin een voorbeeldfunctie. Gezelligheid is wat we allemaal heel belangrijk vinden. We genieten van kleine dingetjes als samen een broodje eten, of lekker een boekje lezen op de bank. Hier maken we echt iets gezelligs van. Humor vinden we heel belangrijk. We vinden het heerlijk om met de kinderen te lachen en de kinderen laten voelen hoe humor invloed heeft op je humeur. Zo doen we regelmatig gekke liedjes, gekke dansjes, leuke spelletjes en rare stemmetjes. We proberen kinderen vaak van hun stoute gedrag af te leiden met humor, zodat we minder hoeven in te grijpen.
Praktijkvoorbeeld We hebben net fruit gegeten. De kinderen zijn nog wat mak en wij besluiten de boel een beetje te laten opleven. We zetten de discolampen aan, doen de lichten uit en zetten muziek op. De pedagogisch medewerkers beginnen te swingen en stimuleren de kinderen om mee te doen. Ze doen lekker gek en overdreven zodat de kinderen helemaal in een deuk liggen. Langzaam aan beginnen de kinderen mee te doen.
Pagina 20 van 27
Villa Kakelbont
Opvang Beleid
Titel: Pedagogisch beleid Buitenschoolse opvang Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Regels vastleggen hoe wordt omgegaan binnen de BSO Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: Versiedatum:
20/11/11 15/06/15
Veilig en vertrouwde omgeving Wij vinden het belangrijk om in de buitenschoolse opvang een omgeving te creëren waar kinderen zich veilig en vertrouwd voelen. Het is de basis van waaruit een kind ervaringen opdoet en zich ontwikkelt. Een kind moet zich welkom voelen en zich geaccepteerd weten. In een veilige omgeving loopt het kind zowel fysiek als pedagogisch geen gevaar en kan vol vertrouwen de wereld in stappen. We benaderen de kinderen met geduld, liefde en warmte. De pedagogisch medewerkers hebben een open houding waardoor kinderen voelen dat ze bij de pedagogisch medewerkers terecht kunnen.
Voor het grootste gedeelte is de opvoeding in het kindercentrum een aanvulling op de situatie thuis door de specifieke mogelijkheden: de (speel)contacten met leeftijdsgenoten en omgaan met meerdere volwassenen. We proberen dit specifieke van een kindercentrum uit te buiten. We moedigen kinderen aan zelf hun motorische problemen op te lossen. In eerste instantie bieden we hulp met woorden, daarna geven we daadwerkelijk hulp. Voor ieder kind apart bekijken we welke situatie gevaarlijk is en wat niet toegestaan is. We tonen bovenstaande aan de kinderen door (non)verbale gedragingen als naar de kinderen te lachen, een vriendelijke intonatie in onze stem te houden, op ooghoogte van de kinderen met ze te praten, ze te knuffelen of een aai over de bol te geven. Verder door geduldig te zijn. We vinden het bij onze beroepshouding horen dat we veel tijd stoppen in het opbouwen van contacten met de kinderen. We realiseren ons dat kinderen ook in de omgang met volwassenen keuzes maken, in dat geval proberen we eerst iets op gang te krijgen met één pedagogisch medewerker. Als dat eenmaal op gang is, proberen we de relatie uit te breiden met de andere pedagogisch medewerkers van de groep. In het kindcentrum hebben de kinderen vanaf tien weken leeftijdsgenoten om zich heen. Elke week komen zoveel mogelijk dezelfde gezichten terug. Kinderen leren dat anderen op hen reageren. Na een maand of vijf zien we dat kinderen keuzes maken: Marcel (vijf maanden) die veel met Beppie (dertien maanden) lacht en niet met René (negen maanden). Bij de dreumesen en peuters zien we ook dergelijke vriendschappen. Soms veranderen die contacten als ze ouder worden, andere vriendschappen blijven bestaan. Wij moedigen een vriendschap aan die voor beide partijen prettig en stimulerend is. Wanneer de autonomie van één of beide kinderen beperkt wordt, zoeken we naar mogelijkheden om de kinderen een gedeelte van de dag uit elkaar te halen. In gesprekken tussen pedagogisch medewerkers en kinderen blijkt dat normen en waarden van pedagogisch medewerkers en ouders niet altijd dezelfde zijn. De kinderen ervaren dat dit soort verschillen bestaan en dat ze geen belemmering vormen voor een goed contact tussen pedagogisch medewerkers en hun ouders. Ook stimuleren we kinderen zelf hun sociale problemen op te lossen. Wel houden we hierbij rekening met “sterkere” en “zwakkere” kinderen. Eventueel bemiddelen we door concrete mogelijkheden aan te reiken. Zo kunnen we twee kinderen die aan elkaar gewaagd zijn die over speelgoed staan te kibbelen met woorden begeleiden. “Cees, jij was ermee aan het spelen, pak het maar weer” en tegen de ander: “Cees was ermee aan het spelen, geef het hem maar terug en pak jij maar iets uit de kast”. We vinden het belangrijk kinderen weerbaarder te maken, maar we moedigen kinderen nooit aan om terug te slaan.
Praktijkvoorbeeld Sil is met de computer aan het spelen. Jay wil dat ook graag maar krijgt er met Sil woorden over. Jay komt naar de pedagogisch medewerker toe: ‘ik mag van Sil niet op de computer!’. De pedagogisch medewerker vraagt naar de situatie en geeft Jay advies: ’vraag maar aan Sil of hij met jou om en om op de computer wil, jullie moeten de computer samen delen!’ Jay loopt naar Sil en stelt het voor. Sil gaat akkoord en ze spelen samen verder.
Pagina 21 van 27
Villa Kakelbont
Opvang Beleid
Titel: Pedagogisch beleid Buitenschoolse opvang Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Regels vastleggen hoe wordt omgegaan binnen de BSO Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: Versiedatum:
20/11/11 15/06/15
Contact met ouders We investeren in een goed contact met de ouders van het kind. We ondersteunen de ouders in de zorg voor het kind en willen de samenwerking zo optimaal laten verlopen.
In de overdrachtmomenten en in eventuele oudergesprekken bespreken we (de begeleiding van) het kind en maken we eventueel afspraken. Door met de ouders op één lijn te komen en onderling een positieve sfeer te creëren, zal dat ook reflecteren op het kind. We vinden het belangrijk om in de contactmomenten een open contact op te bouwen met de ouders. Zo zijn ze ’s ochtends welkom om op de groep een kopje koffie of thee mee te drinken. De ouders en pedagogisch medewerkers leren elkaar op die manier kennen en er ontstaat een sfeer van vertrouwdheid en openheid. In de breng- en haaltijden vinden we het belangrijk tijd te maken voor een overdracht. Hierin bespreken we het kind en andere aspecten die te maken hebben met de gezamenlijke zorg voor het kind. Naast deze vaste momenten van contact met de ouders is er voor de ouders en de pedagogisch medewerkers de mogelijkheid om een gesprek aan te vragen met respectievelijk de pedagogisch medewerker(s) of de ouder(s). Hierin kan in een vertrouwelijke sfeer openlijk met elkaar gesproken worden. Ook is er dan de mogelijkheid om eventuele problemen of meningsverschillen uit te praten. In de contactmomenten doen we ons best om een leuk contact op te bouwen met de ouder(s). Dit doen we door vriendelijk te zijn, interesse te tonen, open te staan voor de ouder, empathie te tonen en eerlijk te zijn. We willen dat de ouders zich ook thuis voelen in ons kinderdagverblijf en dat ze hun kind(eren) met een goed gevoel achter laten. Door deze houding aan te nemen tegenover de ouders, dragen we uit dat we ze willen steunen in de opvoeding van hun kind(eren) en die niet willen overnemen. De ouders blijven de primaire zorggevers. Wij zullen proberen met de ouders op één lijn te komen wat betreft de opvoeding van de kinderen, mits dit niet in strijd is met ons pedagogisch beleid. Als een ouder ons vraagt zijn kind op de vingers te tikken als hij iemand knijpt, kunnen wij hier niet mee instemmen. Een tik is geen onderdeel van ons beleid. Wij proberen juist de aandacht op het positieve gedrag te leggen door dat te belonen.
Praktijkvoorbeeld Elke ochtend beginnen we met alle pedagogisch medewerkers met een vroege dienst in de bso. Daar kunnen de kinderen (en pedagogisch medewerkers) ontbijten en drinken de pedagogisch medewerkers een kopje koffie of thee. De ouders brengen hier hun kinderen naartoe en worden uitgenodigd om een kopje koffie of thee mee te drinken. Sommige ouders maken hier gebruik van. Samen beginnen we dan op een gezellige manier de dag. We praten over allerlei dingen en niet alleen over de kinderen. We bouwen zo een band op.
Pagina 22 van 27
Villa Kakelbont
Opvang Beleid
Titel: Pedagogisch beleid Buitenschoolse opvang Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Regels vastleggen hoe wordt omgegaan binnen de BSO Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: Versiedatum:
20/11/11 15/06/15
Wenbeleid Het beginnen met opvang in een kindcentrum wordt door iedereen anders ervaren. Het kan soms voor de ouders moeilijk zijn om het kind weg te brengen en soms lijkt het kind het er juist moeilijker mee te hebben. In andere gevallen gaat het bij zowel ouder als kind zonder moeite. Wij willen doormiddel van ons wenbeleid alle klanten de gelegenheid geven om te wennen aan de opvang, de ruimte, de pedagogisch medewerkers en andere kinderen enerzijds en anderzijds aan het wegbrengen van het kind op zich. Tijdens het intakegesprek wat in de maand voor de opvang plaatsvindt worden afspraken gemaakt over het wennen. Hieronder samengevat de regels en voorwaarden voor het wennen: Kinderen mogen 1 dagdeel van ongeveer drie uur wennen op de geplaatste groep; Op de babygroepen bestaat er de mogelijkheid om eventueel een keer extra te wennen. Dan wordt het eerste wendagdeel twee uur en het tweede wendagdeel drie uur; Op de peutergroepen bestaat er ook de mogelijkheid om een extra keer te wennen. Dit tweede wendagdeel duurt ook drie uur. Deze mogelijkheid wordt alleen bij uitzondering aangeboden als het kind en/of de ouder erg veel moeite met het wennen heeft; Op de buitenschoolse opvang (BSO) bestaat er ook de mogelijkheid om een extra keer te wennen. Op woensdagen (en voor sommige kinderen ook op de vrijdagen) kan dan maximaal drie uur worden gewend. Op de andere dagen kan er worden gewend tussen ongeveer 15:45 uur en 17:00 uur. Wij halen de kinderen die wennen niet op van school. Ze dienen gebracht te worden naar de opvanglocatie; Indien er twee wendagdelen worden afgesproken worden afgesproken mogen deze niet op dezelfde dag vallen; Bij het wennen kan de ouder niet aanwezig zijn. Het wennen is tenslotte ook om te wennen aan het apart zijn en om het brengen en halen te oefenen; Het wennen mag alleen plaats vinden als de plaatsing van het kind al definitief is. Het plaatsingsbewijs dient dus al ondertekend in ons bezit te zijn; Het wennen dient plaats te vinden in de twee weken voor de plaatsingsdatum; Ouders moeten goed telefonisch bereikbaar zijn tijdens de wendagdelen; Ouders moeten beschikbaar zijn om het kind tijdens de wendagdelen op te halen in het geval dat het wennen niet goed gaat; De wendagen moeten zoveel mogelijk worden gepland op dezelfde dagen als de ouders afnemen na de plaatsingsdatum. Uitzonderingen zijn kinderen met flexibele opvang; Wennen bij overgang van ene groep naar de andere is in overleg met de ouders. Het kind krijgt dan, vaak een dagdeel, de kans om op zijn/haar reguliere opvangdag even mee te draaien en te wennen aan de nieuwe groep.
Pagina 23 van 27
Villa Kakelbont
Opvang Beleid
Titel: Pedagogisch beleid Buitenschoolse opvang Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Regels vastleggen hoe wordt omgegaan binnen de BSO Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: Versiedatum:
20/11/11 15/06/15
Opendeurenbeleid Wij vinden het belangrijk dat kinderen in vaste groepen worden opgevangen maar wel de mogelijkheid hebben om andere ruimtes te ontdekken en andere kinderen te ontmoeten. De kinderen worden in de vaste basis- of stampgroep opgevangen, hierin hebben zij hun vaste groepsmomenten zoals het eten en drinken. Naar mate het kind ouder wordt heeft het naast veiligheid en geborgenheid, behoeft aan een grotere leef/speel omgeving. Daarom geven de pedagogisch medewerkers de kinderen de gelegenheid om kennis te maken met de omgeving buiten hun basis- of stamgroep. Dit noemen wij het opendeurenbeleid. Het kind krijgt hierin de ruimte om met kinderen van andere leeftijden te spelen en de andere groepen te ontdekken. Dit draagt positief bij aan de ontwikkeling van het kind.
Pagina 24 van 27
Villa Kakelbont
Opvang Beleid
Titel: Pedagogisch beleid Buitenschoolse opvang Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Regels vastleggen hoe wordt omgegaan binnen de BSO Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: Versiedatum:
20/11/11 15/06/15
Kindermishandeling en huiselijk geweld Pedagogisch medewerkers en andere medewerkers zijn op de hoogte van de meldcode “kindermishandeling en huiselijk geweld” en zij handelen hiernaar. Definitie kindermishandeling Onder kindermishandeling wordt aldus de organisatie “Veilig Thuis” verstaan: “Elke vorm van voor het kind bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de opvoeders van het kind in de afhankelijkheidsrelatie, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend aan het kind in de vorm van fysiek letsel en/of psychische stoornissen”. Dagelijks zijn er binnen de organisatie aandachtsfunctionarissen aanwezig. Zij zijn op de hoogte van de geldende richtlijnen met betrekking tot dit thema en zijn getraind in het voeren van gesprekken met ouders over dit moeilijke onderwerp. De aandachtsfunctionaris zal aan de hand van de meldcode “kindermishandeling en huiselijk geweld” handelen. Deze code bevat een protocol hoe om te gaan wanneer er een vermoeden is van kindermishandeling bij een kind. Ook zijn de medewerkers getraind in het herkennen van signalen van kindermishandeling.
Pagina 25 van 27
Villa Kakelbont
Opvang Beleid
Titel: Pedagogisch beleid Buitenschoolse opvang Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Regels vastleggen hoe wordt omgegaan binnen de BSO Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: Versiedatum:
20/11/11 15/06/15
Incidentele en structurele opvang buiten de basis- of stamgroep Incidentele opvang binnen en buiten de basis- of stamgroep Toelichting ruildagen Onder bepaalde voorwaarden kunnen ouders een standaard opvangdag ruilen naar een andere dag waarop een kind normaal niet komt. De voorwaarden zijn: Ruilen…. Ruilen kan mits er een plek vrij is en de groepsomstandigheden het toelaten. Een dag dat eenmaal geruild is, kan niet opnieuw worden geruild. Aan ruilen zijn geen extra kosten verbonden. Vooraf aanvragen via formulier “Aanvraagformulier incidentele extra opvang”. Dit formulier is te verkrijgen op de groep. Toelichting extra dag Een extra dag kan afgenomen worden als er plek is en de groepsomstandigheden dit toelaten. Een extra dag wordt achteraf in rekening gebracht. Voor de kosten wordt verwezen naar de actuele prijslijsten op de website. Toelichting bij het opvangen in een andere groep dan de stamgroep van het kind Kinderen van 0 tot 4 jaar mogen alleen in een soortgelijke of leeftijdsgeschikte groep worden opgevangen binnen de dezelfde locatie. Kinderen van 4 tot 12 jaar mogen opgevangen worden in elke BSO groep welke voor de leeftijd van het kind geschikt is. Vooraf aanvragen via formulier “Aanvraag formulier incidentele extra opvang”. Dit formulier is te verkrijgen op de groep. Een ouder dient te verklaren dat opvang in een andere stamgroep akkoord is. Structurele opvang binnen en buiten de basis- of stamgroep Binnen Villa Kakelbont zijn er afspraken met betrekking tot het plaatsen van een kind in een andere stam- of basisgroep. Het uitgangspunt bij een structurele afname van een dag(deel) is het kind te plaatsen in de oorspronkelijke stam- of basisgroep. Wanneer de groepsgrootte of de groepsomstandigheden dit niet toelaten, wordt in overleg met de ouders besloten het kind te plaatsen in een andere stam- of basisgroep. Met vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouder kan een kind gedurende een van tevoren overeengekomen periode, worden opgevangen in één andere stam- of basisgroep dan de eigen groep, dit wordt vastgelegd middels een getekend plaatsingsovereenkomst.
Pagina 26 van 27
Villa Kakelbont
Opvang Beleid
Titel: Pedagogisch beleid Buitenschoolse opvang Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Regels vastleggen hoe wordt omgegaan binnen de BSO Gebruiker: Elke medewerker Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: Versiedatum:
20/11/11 15/06/15
Achterwachtregeling Indien er slechts één pedagogisch medewerker aanwezig is binnen de locatie en de beroepskracht-kind-ratio wordt niet overschreden dan is een achterwachtregeling van toepassing. Deze regeling houdt in dat in geval van calamiteiten er een achterwacht beschikbaar dient te zijn die binnen 15 minuten op de locatie aanwezig kan zijn. Bij alle locaties van Villa Kakelbont kan het voorkomen dat er soms maar één pedagogisch medewerker aanwezig is. Hiervoor hebben we de achterwachtregeling ingesteld. Dit houdt in dat er altijd een persoon (achterwacht) bereikbaar en beschikbaar is in het geval van calamiteiten en dat deze persoon binnen 15 minuten aanwezig moeten kunnen zijn. Alle locaties van Villa Kakelbont zijn gevestigd in de gemeente Heerhugowaard en liggen binnen een straal van 5 kilometer van elkaar af. Voor alle locaties is Nikkie van der Hulst de achterwacht, zij is tevens opgeleid tot bedrijfshulpverlener. Zij woont en werkt op maximaal 10 minuten afstand van alle locaties. De achterwacht is altijd tijdens de openingstijden mobiel bereikbaar, het telefoonnummer is op iedere groep bekend en inzichtelijk en tevens terug te vinden in het ontruimingsplan. Bij afwezigheid van de achterwacht zorgt zij voor een vervangende achterwacht welke binnen 15 minuten aanwezig kan zijn op alle locaties. Deze achterwacht wordt tijdig bekend gemaakt binnen de organisatie.
Pagina 27 van 27