2 . 2 0 0 4 nieuwsbrief van Cultuurnetwerk Nederland
Pag. 2_Niet alle bve-instellingen maakten gebruik van de Regeling Cultuur en School voor de bve-sector
Pag.3_Cultuureducatie wint terrein in ROC’s
Pag.4_Subsidie bevordert cultuureducatie, maar leidt nog niet tot structureel beleid
Pag.5_Veel variatie bij culturele projecten van de ROC’s
Cultuurbeleid in beroepsonderwijs en volwasseneneducatie Het aandeel en belang van cultuureducatie groeit langzaam maar zeker in alle vormen van onderwijs. Ook in het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie (bve), een sector met meer dan 600.000 deelnemers, waarvoor het ministerie van OCW zich de afgelopen jaren heeft ingespannen om de cultuurdeelname te bevorderen. OCW, en dan met name de projectgroep Cultuur en School en de directie bve, hanteerde van 2001 tot 2004 een Regeling Cultuur en School voor de Bve-sector. Die regeling gaf onderwijsinstellingen de gelegenheid om ‘de aandacht voor cultuur in de beroepsopleidingen en volwasseneneducatie te vergroten en de deelnemers meer dan voorheen in aanraking te laten komen met cultuur ter versterking van de gezamenlijke bindingskracht van de individuele culturele waarden en normen’.
Drie jaar stimuleringsregeling heeft veel teweeggebracht, maar de vraag is in hoeverre de gewenste verankering van cultuureducatie in de bve dichterbij is gekomen. In deze nieuwsbrief wordt gekeken naar de rol van de stimuleringsmaatregel en van de cultuureducatie in de bve. Aanleiding is de publicatie van De cultuur van het verleiden, een onderzoek van Cultuurnetwerk Nederland naar cultuurbeleid in de bve en de effecten van de regeling. Zowel uit het onderzoek als uit de artikelen in de nieuwsbrief blijkt dat ook in het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie vele betrokkenen graag zouden zien dat er structureel geld beschikbaar komt voor cultuureducatie. De uitgevoerde cultuurprojecten smaken blijkbaar naar meer.
Bve: graag structureel geld en hechte band ‘Natuurlijk kun je niet eeuwig doorgaan met een stimuleringsregeling,’ stelt Paula Sukel, lid van het College van Bestuur van het ROC Midden-Brabant in Tilburg. ‘Maar in dit geval lijkt verlenging van de regeling mij erg nuttig. Uiteindelijk moet cultuureducatie op ROC’s net zo vanzelfsprekend worden als sport en bewegen. De afgelopen twee jaar hebben wij daar dankzij de regeling aan kunnen werken. In het eerste jaar waren we te laat. Toen was al het geld al min of meer vergeven voordat wij wisten dat de regeling bestond.’ Ook Anneke Holwerda, directeur van het Techno Lyceum van het Friesland College in Leeuwarden, pleit voor voortzetting van de regeling. Haar school vroeg tot nu toe elke keer subsidie aan voor een cultuurproject dat steeds op een andere unit van de school plaatsvond. ‘Want,’ zegt Holwerda, ‘het is natuurlijk een illusie dat je met 50.000 euro op een school met 15.000 studenten cultuureducatie schoolbreed van de grond kunt krijgen.’ De regeling heeft volgens Holwerda wel
juni 2004 nummer 2
het gewenste resultaat. Zo stelt ze dat haar school inmiddels voldoende ervaring heeft om ook andere ROC’s een eindje op weg te helpen. ‘Van mij zou de regeling ook mogen ophouden, maar dan moet er wel structureel meer geld komen voor cultuureducatie.’
Sociale cohesie Het is de bedoeling van het ministerie van OCW om in het beroepsonderwijs, net als in het voortgezet onderwijs, de aandacht van leerlingen voor cultuur te vergroten. Op vwo, havo en vmbo gebeurt dat via het vak CKV, maar leerlingen in het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie hadden lange tijd niet de mogelijkheid om zich te oriënteren op cultuur. Daarnaast meende het ministerie dat cultuur een bijdrage zou moeten leveren aan sociale cohesie. Deelname aan cultuur zou onder meer wederzijds begrip en saamhorigheid kunnen bevorderen tussen bijvoorbeeld etnische groepen in de school, maar ook in de samenleving. Omdat die dubbele doelstelling nog onvoldoende wordt gehaald, vindt ook Jan Taat dat de regeling moet worden verlengd. Taat, werkzaam bij Cultuurnetwerk Nederland en een van de auteurs van De cultuur van het
verleiden, een evaluatie van de stimuleringsregeling, zegt daarover: ‘Die regeling werkt een beetje als een olievlek, die zich almaar uitbreidt. Het eerste jaar maakten tien instellingen gebruik van de regeling, het tweede jaar dertien en nu zeventien. Wil je die doelstellingen daadwerkelijk waarmaken, dan zul je de regeling wel moeten voortzetten. Nu zie je dat instellingen die eerder al gebruik hebben gemaakt van de regeling, opnieuw aankloppen met nog uitgebreidere projecten en nog betere projectvoorstellen. Als je die gaat honoreren, stimuleer je niet de instellingen die nog nauwelijks iets doen. Speciaal voor die nieuwkomers zou je een soort helpdesk kunnen inrichten die assisteert bij het maken van projectvoorstellen. Dat zou ook voor de agrarische opleidingscentra, de AOC’s, en de vakscholen die nu nog achterblijven een stimulans kunnen zijn.’
Centra voor de kunsten Voorwaarden voor honorering van een projectvoorstel waren een goede financiële onderbouwing en de eis dat de instelling evenveel geld in het project zou steken als zij uit de regeling zou ontvangen. Daarnaast moest er uiteindelijk een structurele samenwerking tot-
standkomen met de culturele omgeving van de instelling. Voor dat laatste zijn de centra voor de kunsten een belangrijke schakel. Maar volgens Paula Sukel van het ROC Midden-Brabant zijn de centra voor de kunsten nauwelijks bekend met cultuureducatie in de bvesector. ‘Terwijl het een enorme stimulans kan zijn. In Tilburg waren die centra erg enthousiast om met ons samen te werken. Als je in staat bent om een wisselwerking tot stand te brengen tussen docenten en deze centra stimuleren ze elkaar en komen initiatieven sneller van de grond.’ Taat bevestigt dat de contacten tussen de centra voor de kunsten en de bveinstellingen onvoldoende zijn. Aan de andere kant wijst hij er op dat dit niet in de regeling van de rijksoverheid kan worden veranderd. ‘De centra voor de kunsten vallen vaak onder de verantwoordelijkheid van lokale besturen. Vaak hebben zij een opdracht voor het primair en voortgezet onderwijs. Om dat te wijzigen zou je daarover afspraken moeten maken met gemeenten en de centra. Dat zou zeker wenselijk zijn, want daarmee win je aan diepgang en hechtheid.’
1
beroepsbevolking x 1 miljoen naar opleidingsniveau in 2002 (beroepsbevolkingtotaal 7,4 miljoen)
wo 0,7
po 0,6
hbo 1,4
vo 1,9
mbo 2,8
bve-sector
overig 5 vakschool 13
roc 52
aoc 14
Van de totale beroepsbevolking heeft bijna veertig procent een opleiding in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) gevolgd. Het mbo is daarmee de meest voorkomende opleiding op de arbeidsmarkt.
Bron: CBS, Statistisch jaarboek 2004
De bve-sector bestaat uit regionale opleidingencentra (roc’s), agrarische opleidingscentra (aoc’s), vakscholen en klein aantal andere instellingen. Een vakschool richt zich, in tegenstelling tot een roc, op één beroepenveld. Aoc’s verzorgen opleidingen voeding, natuur en milieu. Bron: http://www.bveraad.nl mei 2004
In de bve-sector volgt ongeveer driekwart van de deelnemers het beroepsonderwijs. Een kwart van de deelnemers neemt deel aan de volwasseneneducatie.
Deelnemers bve-opleidingen x 1000 in 2001, (bve-deelnemers totaal: 631.000
educatie inburgering 25 educatie regulier 141 beroepsbegeleidende leerweg-opleiding 162 beroepsopleidende leerweg-opleiding 303 totaal 631 0
100
200
300
400
500
600
700
800
Bron: OCenW in kerncijfers 2003
Agrarische opleidingscentra en vakscholen: onzichtbaar 'Tot nu toe is de Regeling uitsluitend gebruikt door ROC’s. De bve is groter, maar agrarische opleidingscentra (AOC’s) en vakopleidingen zijn onzichtbaar gebleven. Extra communicatie in deze richting is gewenst.' Zo luidt een conclusie in De cultuur van het verleiden, een evaluatie van de Regeling Cultuur en School in de bve-sector. In totaal heeft bijna veertig procent van de Nederlandse beroepsbevolking een opleiding gevolgd in het beroepsonderwijs. De sector heeft meer dan 600.000 deelnemers. De ROC’s nemen hiervan ongeveer negentig procent voor hun rekening. ROC’s variëren in grootte van 2.000 tot 35.000 leerlingen; gemiddeld hebben zij 8.000 deelnemers. De andere opleidingen in de bve maken de resterende tien procent uit van het geheel. Dat zijn de vakscholen (die zich voornamelijk op één beroepenveld richten, zoals de opleidingen voor kappers en voor edelsmeden), de AOC’s en particuliere instellingen. De deelnemers in het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie zijn zeer gevarieerd. Van jongeren die na het
2
juni 2004 nummer 2
vmbo doorstromen naar het beroepsonderwijs tot ouderen die zich willen laten bijscholen en nieuwkomers die Nederlands leren. Volgens Carla van Rest, interimmanager Strategie & Onderwijs van de Bve Raad, de brancheorganisatie, kan kunst- en cultuureducatie juist in deze sector een grote rol spelen. ‘Door middel van kunst en cultuur kun je meer en verschillende mensen bij het onderwijs betrekken. Dat kan een positieve uitwerking hebben op de reguliere educatie.’
Ministerie van Landbouw In 2003 was 600.000 euro beschikbaar voor cultuureducatieprojecten in de bvesector. Maar niet voor alle instellingen: particuliere instellingen worden niet gefinancierd door het ministerie van OCW en kunnen daar ook geen subsidie aanvragen. Over de agrarische opleidingcentra bestaat onduidelijkheid. Volgens OCW en het ministerie van Landbouw komen de AOC’s niet in aanmerking voor OCW-subsidie omdat zij onder het ministerie van Lanbouw vallen. Jan Taat, verantwoordelijk voor de uitvoering van de stimuleringsregeling bij Cultuurnetwerk Nederland, denkt daar
anders over. ‘Ik heb de officiële bepalingen in de regeling laten nagaan en daar voldoen de AOC’s wel degelijk aan.’
Ambtelijke taal Noch de AOC’s noch de vakscholen hebben in het kader van de stimuleringsregeling projectplannen ingediend. Jan Taat: ‘Alleen de ROC’s hebben aanvragen ingediend. Andere instellingen voelen zich blijkbaar niet aangesproken.’ Volgens hem is dit te wijten aan de manier van communiceren. ‘De regeling is destijds uitgelegd in het Gele Katern van het ministerie (onderdeel van voorlichtingsblad O), in nogal ambtelijke taal.’ De Leidse instrumentmakersschool, het Rotterdamse Hout- en Meubileringcollege, de Nederlandse Vakschool voor Sportmassage: ze hebben nog nooit van de Regeling gehoord. De Bve Raad is wel enthousiast over de stimuleringsregel. Carla van Rest van de Bve Raad weet dan ook niet waarom de vakscholen geen beroep hebben gedaan op deze financiering. ‘Zij hebben dezelfde informatie gehad als alle andere bveinstellingen. De Bve Raad gaat niet nog eens dunnetjes overdoen wat in het
Gele Katern heeft gestaan. Onze leden zijn prima in staat om zelf informatie op te pikken.’ De AOC-Raad, de brancheorganisatie van de agrarische opleidingcentra, is niet op de hoogte van de Regeling. Annette Verhoef, communicatiemedewerker van deze brancheorganisatie, belt een rondje en concludeert: ‘Veel AOC’s weten helemaal niet dat de Regeling bestaat. Maar ze zijn wel enthousiast over een dergelijke stimulans voor cultuureducatie. In veel AOCopleidingen speelt kunst en cultuur een belangrijke rol. In de opleiding Bloemschikken wordt bijvoorbeeld veel aan kunstgeschiedenis en kunstzinnige vorming gedaan.’ Volgens Jan Taat van Cultuurnetwerk is er sprake van een communicatieprobleem. ‘Want hoewel alle instellingen een abonnement hebben op het Gele Katern, bleek dat ze het nieuws over de Regeling niet allemaal hadden opgepikt.’ Het Centrum voor Innovatie van Opleidingen heeft vorig jaar OCW aanbevolen om een andere manier van communiceren te vinden. Taat: ‘Je kunt niet volstaan met een aankondiging, dat blijkt wel.’
Cultuureducatie op ROC's blijft ondanks recessie
Een eigen visie op cultuureducatie en veel bijzondere projecten. Dat zijn twee resultaten van de subsidie die het ministerie van OCW sinds 2001 aan ROC’s verstrekt. Ondanks de recessie en de financiële taakstelling van ROC’s weten veel ROC-projectleiders cultuureducatie op het programma te houden. Het belang van kunst en cultuur in het onderwijs is echter nog lang niet vanzelfsprekend. Poëzieprojecten, talentenjachten, muziek- en dansonderwijs, multimediashows. ROC’s brengen sinds de stimuleringsmaatregel van OCW veel kleurrijks in de scholen. Soms dure projecten, die niet zonder bijdragen van overheden, fondsen en andere culturele instellingen kunnen doorgaan. Op het Albeda College in Rotterdam zit divisiedirecteur Mien Prins, de motor van kunst- en cultuurprojecten in bestaande lessen. ‘Vooral in de opleiding welzijn hebben we cultuureducatie kunnen integreren,’ zegt zij. ‘Dat vond ik belangrijk voor de persoonlijke ontwikkeling van onze cursisten, voor hun maatschappelijke vorming, maar ook voor hun praktijk. Als je gevoel krijgt voor kunst en cultuur, krijg je ook gevoel voor de mensen die je later moet begeleiden.’ Dit jaar heeft haar divisie, waarin gezondheidszorg, welzijn, dienstverlening, voeding en sport zijn opgenomen, geen subsidie ontvangen van OCW, maar de projecten gaan wel door. ‘Met extra subsidie hadden we het programma beter kunnen verankeren, maar we redden het wel. Volgend jaar hopen we weer op extra geld, waarmee we de docenten meer ruimte kunnen geven.’
Gastdocenten Het Albeda College werkt nauw samen met de Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam (SKVR), die regelmatig gastdocenten levert. Die scholen de ROC-docenten, maar volgens Mien Prins leren ze vooral van elkaar. ‘Onze docenten zijn goed in didactiek, zij weten hoe ze onze cursisten moeten bereiken. Daarin zijn de gastdocenten van de SKVR minder goed, maar zij hebben wel weer veel kennis van kunst en cultuur. Een goede wisselwerking.’
Evenementenbureau Het Da Vinci College in Dordrecht heeft cultuureducatie in het hart van het ROC kunnen plaatsen dankzij de oprichting van een evenementenbureau. Daar komen alle projectaanvragen samen in een echt kantoor met een balie en zes stagiairs van het ROC zelf. Zij helpen de projecten die de opleidingen willen. Zo is cultuureducatie onderdeel geworden van het onderwijskundig concept van de instelling. Het evenementenbureau probeert zoveel mogelijk units te bereiken. Geen gemakkelijke klus, zo blijkt overigens op elk ROC, omdat de instellingen uit vele opleidingen en locaties bestaan. Een goed netwerk van contactpersonen is dan ook een voorwaarde. Op het Da Vinci College worden de contactpersonen via e-mail op de hoogte gehouden. Sinds een half jaar zit de hele club regelmatig om de tafel om een creatief cluster op te zetten, waarbij alle leerlingen die studiepunten moeten halen, kunnen meedraaien in een project. Beleidsmedewerker Peter van den Nieuwendijk hoopt dat het evenementenbureau de bezuinigingen zal overleven.
Het Da Vinci College betaalt al sinds 2001 vijftig procent van alle kosten voor de kunst- en cultuurprojecten. ‘Maar dat kan minder worden als ik meer geld binnenkrijg via fondsen. Ik heb geen garantie voor het komend jaar, maar ik denk dat het wel doorgaat,’ zegt Van den Nieuwendijk.
Geen subsidie Een minder gelukkige positie heeft cultuureducatie op het ROC Utrecht. De financiële taakstelling en een aanstaande fusie drukken zwaar op het budget van de instelling. Dit schooljaar zat er geen subsidie in van OCW, omdat het ROC zelf geen bijdrage kon leveren, één van de voorwaarden in de stimuleringsmaatregel. Eveline Baud, projectleider kunst- en cultuurprojecten, vindt dit erg jammer omdat het aantal projecten daardoor is verminderd. Zij formuleert voorzichtig: ‘De bedoeling is dat het College van Bestuur en de directie de cultuureducatie ondersteunen. Onze strategie is het onderwerp belangrijk te maken. Mijn directeur ondersteunt dit, maar het is een lastige periode voor alle ROC’s, omdat ze met een financiële taakstelling zitten. Er is daardoor geen enkele speling in het personeelsbestand.’ Net als andere projectleiders of coördinatoren loopt zij regelmatig te hoop tegen het gebrek aan motivatie van docenten. ‘Ik merk dat collega’s moeite hebben om jongeren te stimuleren om creatief bezig te zijn. Het vraagt andere vaardigheden om hen enthousiast te krijgen. ROC-jongeren zijn niet gemakkelijk, die komen
niet meteen aanrennen. Ik vind het moeilijk om de juiste collega’s te vinden. Zij hebben natuurlijk ook al veel werk te doen. Een training zou goed zijn, maar daarvoor is geen geld.’
Lobbyen Marja Hoesen, coördinator cultuureducatie op het Friesland College Leeuwarden, herkent die klacht. Zij verwoordt het zo: ‘Om cultuureducatie een vaste plaats in de instelling te geven, moet je heel veel lobbyen. We zijn met onze projecten aangehaakt bij ons al bestaande Expertisecentrum Innovatie. Dit jaar maken we een beleidsnotitie over de plaats en doelstelling van cultuureducatie binnen het expertisecentrum. Verder proberen we zoveel mogelijk te communiceren met de units, zodat er een buzz ontstaat. We blijven hameren op het structurele karakter.’ Haar College van Bestuur is ‘vrij gemakkelijk’ warm te krijgen voor projecten en heeft zijn bewondering al uitgesproken over de hoeveelheid cultuureducatieprojecten. ‘Iedereen ziet nu de wenselijkheid van cultuureducatie in. We werken met portfolio’s, waarin cursisten hun activiteiten bewaren. Ze krijgen ook certificaten voor deelname. Wat de waarde daarvan is? Dat hangt af van de opleiding en van de toekomstige werkgever van de cursist.’
3
‘Bakkers kunnen óók zingen!’ ROC’s willen structureel cultuurbeleid ‘Bakkers kunnen óók zingen!’ Citaat uit een mail aan Koos Keus, docent drama en een van de drie projectleiders van Meeting Point, het culturele project van de afdeling Gezondheidszorg en Welzijn van het ROC van Amsterdam. Steeds vaker krijgt hij het verzoek van andere afdelingen om eens te komen praten over het opzetten van cultuurprojecten. Via Meeting Point kunnen leerlingen wekelijks workshops volgen op het gebied van cultuur en sport. Twee keer per jaar worden er slotdagen gehouden waar leerlingen laten zien wat ze hebben geleerd. Het College van Bestuur van het ROC vindt dat elke afdeling een Meeting Point zou moeten hebben en de activiteiten worden nu opgenomen in de leerplannen van de verschillende afdelingen. Keus: ‘Zodat cultuur geen extratje meer is, maar onderdeel van het onderwijs.’
Sponsors zoeken De Regeling Cultuur en School voor de bve-sector heeft cultuureducatie op het ROC zeker bevorderd, aldus Keus. ‘Zonder dat geld hadden we niet kunnen doen wat we nu doen. Het is echt een stimulans.’ Wat niet wil zeggen dat Keus nu rustig achterover kan gaan leunen. Want al ziet het College van Bestuur inmiddels in dat culturele activiteiten belangrijk zijn, of er nu ook uit de reguliere budgetten geld voor wordt uitgetrokken is de vraag. Mocht het ministerie van OCW onverhoeds besluiten om de regeling voor het komend schooljaar af te schaffen, dan voorziet hij een hoop problemen. ‘Dan moeten we een deel van het programma gaan schrappen, ben ik bang en sponsors zoeken.’ Hij wordt al moe als hij eraan denkt: sponsors zoeken kost enorm veel tijd. Keus: ‘Men is enthousiast, maar dat wordt te weinig structureel vertaald in geld en faciliteiten. Het is vanzelfsprekend om geld uit te trekken voor ICT, maar het zou net zo normaal moeten zijn om geld te besteden aan cultuur. Het mooiste zou zijn als er per leerling een vast bedrag voor cultuureducatie zou worden gereserveerd. Dan hoef je niet steeds zo te knokken.’
Vakonderwijs Voor Keus staat de waarde van cultuureducatie buiten kijf. ‘Je bereikt zo iets met leerlingen dat je op een andere manier niet bereikt. Je ontdekt bijvoorbeeld allerlei verborgen talenten. Als een leerling die te boek staat als lastig ineens heel goed blijkt te kunnen zingen, krijg je een heel ander beeld.’ Bovendien heeft cultuureducatie ook nut voor het vakonderwijs. Keus probeert dan ook steeds de verbinding te leggen tussen cultuur en onderwijs. Dit schooljaar konden leerlingen bijvoorbeeld meedoen met een theatergroep voor lichamelijk en verstandelijk gehandicapten. ‘Die leerlingen liepen zelf stage in de gehandicaptenzorg en zo leerden ze de sector waarin ze gaan werken veel beter kennen.’ Door mee te doen aan Meeting Point en aan de slotdagen leren leerlingen om iets te organiseren, om zichzelf te presenteren en om met elkaar en samen te werken. Allemaal zaken die hen ook van nut zijn in hun toekomstige beroep. ‘Meeting Point is ook goed voor de
4
juni 2004 nummer 2
integratie. Op het ROC zitten leerlingen met heel verschillende culturele achtergronden en men leert zo elkaars cultuur kennen.’ Het verhaal van Keus weerspiegelt de uitkomsten van het onderzoek De cultuur van het verleiden van Cultuurnetwerk Nederland. Medewerkers van elf ROC’s die subsidie kregen via de Regeling Cultuur en School voor de bve-sector in het schooljaar 2002-2003 werden daarvoor geïnterviewd over hun ervaringen. De belangrijkste conclusies: de subsidie stimuleert cultuureducatie op de ROC’s, ROC’s ontwikkelen een visie en zijn bezig om cultuur een vaste plek te geven. Al blijft het nog vaak bij incidentele projecten en is cultuur nog niet ingebed in het beleid van de opleidingen.
Draagvlak ‘Het ontbreekt vaak aan draagvlak,’ zegt onderzoekster Melissa de Vreede. ‘Er is meestal weinig commitment van het College van Bestuur. Cultuureducatie is over het algemeen afhankelijk van een paar enthousiaste eenlingen.’ Uit het onderzoek blijkt dat medewerkers van acht van de elf onderzochte ROC’s nauwelijks of matige steun krijgen van het College van Bestuur. ‘Al zijn er wel ROC’s waar speciaal mensen voor cultuureducatie worden aangesteld of een speciaal bureau wordt opgericht. Ook wordt geprobeerd om culturele activiteiten van een bepaalde afdeling over te dragen naar andere afdelingen van hetzelfde ROC. Maar dat is lastig. Die ROC’s zijn enorme instellingen, verspreid over veel verschillende locaties, dus hoe organiseer je dat ROCbreed?’ Voor ROC’s is het soms ook moeilijk om samen te werken met culturele instellingen, een van de voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te komen. De Vreede: ‘Veel culturele instellingen hebben geen idee hoe die ROC’s in elkaar zitten en wat ze doen.’ Structurele samenwerking is er regelmatig met centra voor de kunsten, maar die werken meestal alleen voor het primair en voortgezet onderwijs en krijgen geen subsidie voor de bve-sector. ‘Die centra berekenen de kosten dan helemaal door aan de ROC’s. Dat is vaak te duur en dan haken die ROC’s af. Wil cultuurbeleid daadwerkelijk verankerd worden in het beleid van een ROC, dan moet het College van Bestuur erachter gaan staan en er moet meer geld ingestopt worden. Pas dan kan je echt beleid maken,’ zegt De Vreede.
Inburgering Voor het ROC Utrecht is cultuur belangrijk, vertelde Hink van Houten, lid van het College van Bestuur, dit voorjaar op de themadag ‘Verleiden en besmetten. Kunst en cultuur in de bve’. Cultuur heeft echter niet de hoogste prioriteit van het College van Bestuur van het ROC Utrecht. Aan inburgering, integratie en veiligheid wordt meer belang toegekend. Van Houten is wel van mening dat cultuureducatie ingezet kan worden bij de verwezenlijking van deze prioriteiten.
De cultuur van het verleiden. Cultuureducatie en cultuurbeleid in de bve. € 15,-. Te bestellen bij Cultuurnetwerk Nederland; per fax (030 - 236 12 90) of per e-mail (
[email protected])
Variatie kenmerkt bve-projecten In de afgelopen drie jaar hebben heel wat Regionale Opleidingencentra (ROC’s) mede dankzij de Regeling Cultuur en School voor de Bve-sector culturele projecten voor hun deelnemers georganiseerd. De opzet ervan was zeer uiteenlopend. Niet alleen was de inhoud van die projecten uiterst gevarieerd, van een dansuitvoering of dj-training tot het opzetten van een evenementenbureau of het ontwikkelen van een onderwijsprogramma voor het nieuwe beroep van dansleider. Ook de deelnemers kenden een grote variatie: van mbo-leerlingen tot alleenstaande minderjarige asielzoekers (ama’s) tot inburgerende vijftigers. De projecten beperkten zich niet tot kunstzinnige activiteiten door deelnemers. Menig ROC slaagde erin om cursisten van beroepsgerichte opleidingen ook te betrekken bij productionele aspecten van een activiteit, zoals decorbouw, techniek en kostuumontwerp. Zo produceerde een aantal mbo-cursisten van het Arnhemse ROC Rijn IJssel vorig schooljaar een muziektheatervoorstelling onder begeleiding van professionals van buiten het ROC. Dit jaar maken tweedejaarsstudenten van de opleiding Sociaal Cultureel Werk, specialisatie kunst en cultuur, een speelfilm van een half uur. Het scenario wordt gebaseerd op de interesses van
de doelgroep. Het project wordt geleid door een professionele filmmaker en een regisseur. De cursisten zijn niet alleen betrokken bij technische aspecten van de film, maar bijvoorbeeld ook bij de promotie. De film zal ondermeer vertoond worden op het Gelders filmfestival ‘Nieuwe Blikken’. Het Dario Fo College in Poeldijk organiseerde een dansproject voor verschillende doelgroepen: cursisten van de mboopleidingen, ama’s en jongeren uit het jongerenwerk, uit asielzoekerscentra en van een theaterschool (Koperen Kees). Twee dansstukken werden er geproduceerd in samenwerking met professionele choreografen en een componist. Voor het eerste dansstuk werd samengewerkt met sportscholen: in zeven workshops werden vechtsporten omgezet in evenzovele korte dansen. Voor het tweede stuk konden jongeren auditie doen en na selectie een korte training krijgen. Beide delen vormden het avondvullend programma Geweld(ig) dat in theaters in Naaldwijk en Den Haag werd gespeeld. De Regeling Cultuur en School werd in Dordrecht door het Da Vinci College benut om het evenementenbureau Out of Point Events op te zetten. Dit onderwijsleerbedrijf richt zich op het organiseren van activiteiten op het gebied van
cultuur, sport en recreatie. Het evenementenbureau is niet alleen een leeromgeving, het moet een regulier onderdeel worden van het onderwijs dat aan het Da Vinci wordt gegeven. Het is ook een echt bedrijf dat door en voor cursisten wordt gerund. Deelnemers van vmbo, mbo en hbo kunnen hier ervaring opdoen onder begeleiding van docenten en mensen uit de praktijk. Die ervaring betreft niet alleen vaardigheden op het gebied van de kunsten (dans, muziek, schrijven enzovoort) en de techniek (licht en geluid, film, montage). De organisatie van evenementen als het Korte Filmfestival, het Winkel Etalage Plan of het Poëzieproject, vraagt ook om de inzet van mensen die zich met de administratie, de pr/communicatie of de praktische uitvoering ervan bezig houden. Dat betekent dat cursisten van allerlei opleidingen (communicatie, secretarieel, commercieel en sociaal cultureel werk) betrokken kunnen zijn bij de productie van een cultureel evenement. Kennismaken met cultuur krijgt op die manier een brede invulling. De door de Regeling gesteunde projecten staan kort samengevat op http://web.kennisnet2.nl/thema/ cultuurplein/bve/beleidenregelingen/subsidieregelingen .
Expertmeeting CKV1-onderzoek Verdeeldheid over kwaliteit en toetsing Onderwijsinhoud, vakdidactiek, toetsing en effecten van CKV1. Daarop lag de nadruk tijdens de expertmeeting over de uitkomsten van het meerjarig onderzoek naar de ontwikkeling en werking van het vak Culturele en Kunstzinnige Vorming 1 in het voortgezet onderwijs. Het ministerie van OCW en Cultuurnetwerk Nederland, opdrachtgevers van het door onderzoekers van de Universiteit Utrecht verrichte onderzoek, organiseerden samen deze studiebijeenkomst voor een geselecteerde groep CKV1-docenten en andere experts op 14 april in het Tip-Top theater van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten.
Culturele canon De kwaliteit van de door leerlingen voor CKV1 bezochte culturele activiteiten bleek een heet hangijzer. In de praktijk lopen de toegestane cultuuruitingen per school erg uiteen. Ook de zaal was verdeeld over de noodzaak van een culturele canon voor CKV1. Aan beide zijden van het vraagstuk was er angst voor respectievelijk cultuurrelativisme of juist cultuursnobisme. Deze tegenstelling leidde weer tot vragen over de effecten van CKV1. Keren leerlingen cultuur voorgoed de rug toe als CKV1 hen buiten hun eigen belevingswereld dwingt? Of krijgen ze juist meer interesse als hun culturele horizon wordt verbreed? Wat betreft de didactische invulling van CKV1 ging de discussie over de nogal ervaringsgerichte benadering van het vak. Kennisverdieping schiet er vaak bij in. Toetsing van kennis kan een oplossing zijn, maar verstarring ligt hierbij op de loer. Een andere mogelijke oplossing ligt in richtlijnen voor de beoordeling van
kunstdossiers. Ook het geven van cijfers kwam ter sprake. Door beoordeling in de vorm van cijfers zou het vak door zowel leerlingen als leraren serieuzer genomen worden. Tegenstanders vonden dat de persoonlijke ervaring die aan de basis van cultuurwaardering ligt, moeilijk met een cijfer is te waarderen.
Cultuurdeelname Uit het CKV1-volgonderzoek blijkt dat voorlopig nog geen blijvend toegenomen cultuurdeelname bij CKV1leerlingen is waar te nemen. Vanuit de zaal werd geopperd dat dit niet veel zegt over de waarde van het vak. De effecten op de langere termijn zijn niet bekend en een verhoogde culturele belangstelling en bewustzijn hoeft zich niet te vertalen in cultuurdeelname. Verder werd betoogd dat het blijvende effect in de ervaring zit, niet in toegenomen kennis of cultuurdeelname. De gemeenschappelijke ervaring van cultuur kan bovendien een bindende werking hebben. In ieder geval waren alle aanwezigen het er wel over eens dat CKV1 een waardevol vak is en behouden moet worden.
Momentopnames CKV1, de eindrapportage van het meerjarig onderzoek naar de ontwikkeling en werking van CKV1, is samen met de twee eerdere rapportages Momentopname 2000 en Momentopname 2001 voor een sterk gereduceerde prijs te koop. Het driedelige pakket CKV1-Volgproject kost € 25. De onderzoeken zijn verschenen in de reeks Cultuur + Educatie van Cultuurnetwerk Nederland. Bestellen kan schriftelijk per fax (030–236 12 90) of via de website (www.cultuurnetwerk.org).
5
Muziekoverdracht de variatie in gebruik, verbreiding en variëteit in muziek. Dat betekent een forse uitdaging voor ideeën die vooral of alleen op westerse klassieke muziek zijn gebaseerd en die tot voor kort als enig of in ieder geval eerste referentiekader golden. Praktijkgericht onderzoek naar de effecten van deze culturele dynamiek is nog amper gedaan.
De traditionele manieren waarop over muziek wordt gedacht, doen geen recht aan de huidige verscheidenheid aan praktijken en ervaringen. De gevolgen van het ouderwets gedachtegoed voor de overdracht van muziek zijn het onderwerp van Harde noten. Muziekeducatie in wereldperspectief dat eind juni verschijnt in de reeks Cultuur + Educatie.
Model In Harde noten wordt een model ontwikkeld vanuit een zo divers mogelijk cultureel perspectief, dat de expliciete en impliciete keuzen in specifieke settings voor muziekoverdracht in kaart brengt. Het model verwijst naar een groot aantal muziektradities uit de hele wereld. Volgens Schippers zijn het juist de ontmoetingen – en soms confrontaties – met muziekpraktijken met ver-
In Harde noten. Muziekeducatie in wereldperspectief beschrijft Huib Schippers de drastisch gewijzigde omstandigheden voor de wereld van de muziekeducatie. Sociale veranderingen, maar vooral ontwikkelingen op het gebied van migratie, reizen en de media, hebben het muzikale landschap voorgoed veranderd, met een ongeken-
schillende culturele achtergronden die het muziekonderwijs (conservatorium, muziekschool en muziek in primair en voortgezet onderwijs) dwingen vanzelfsprekendheden en vooringenomen ideeën opnieuw te bezien. Harde noten biedt stof voor een levendige discussie over de bouwstenen van muziekoverdracht: visies op de samenleving en het muziekleven, organisatie van formeel muziekonderwijs en percepties van leerstijlen. Deze publicatie sluit niet alleen aan bij de discussies over culturele diversiteit, maar ook bij het discours over constructivisme, authentiek leren, en het scheppen van een stimulerende leeromgeving voor muziek in ‘community settings’, scholen, muziekscholen en kunstvakopleidingen. Harde noten. Muziekeducatie in wereld-
perspectief is een door de auteur verkorte en bewerkte versie van zijn proefschrift Teaching World Music in the Netherlands 1983-2003 waarop hij in juli hoopt te promoveren aan de Universiteit van Amsterdam. Harde noten. Muziekeducatie in wereldperspectief verschijnt eind juni 2004 als nummer 9 in de reeks Cultuur + Educatie van Cultuurnetwerk Nederland. Prijs los nummer: € 15,-; jaarabonnement (drie nummers): € 35,-; korting voor studenten en groepen. Bestellingen: schriftelijk per fax (030–236 12 90) of via de website (www.cultuurnetwerk.org).
Recente publicaties Hieronder staat een selectie van recent verschenen publicaties van Cultuurnetwerk Nederland. De uitgaven zijn schriftelijk te bestellen per fax (030-2361290) of via de website (www.cultuurnetwerk.org) en waar vermeld ook gratis te downloaden van deze website. Op deze site vindt u ook een volledig overzicht van de publicaties van Cultuurnetwerk Nederland. Momentopnames CKV1-Volgproject in kortingspakket • Momentopnames CKV1, de eindrapportage van het meerjarig onderzoek naar de ontwikkeling en werking van CKV1 is samen met de twee eerdere rapportages Momentopname 2000 en Momentopname 2001 te koop voor een sterk gereduceerde prijs. Het driedelige pakket CKV1-Volgproject kost € 25,-. Het betreft de nummers 2, 3 en 8 in de reeks Cultuur + Educatie van Cultuurnetwerk Nederland; losse uitgaven kosten € 15,- per stuk. Zicht op… cultuureducatie en basisonderwijs: beleid en praktijk • Vanaf 2003 kreeg cultuureducatie in het primair onderwijs hernieuwde aandacht. In deze Zicht op… een inleidend artikel van Paul Vogelezang over de laatste ontwikkelingen. Daarnaast bevat deze aflevering in de serie Zicht op… een overzicht van recente literatuur, methoden en websites over cultuureducatie in het primair onderwijs. Prijs: € 5,-. Gratis toezending aan leden van het studiecentrum van Cultuurnetwerk Nederland. Gratis downloaden: www.cultuurnetwerk.org.
Ik wil een gratis abonnement op mijn privé-adres
Ik wil een gratis abonnement op mijn werk-adres
Redactie Piet Hagenaars, Milou Hopmans (eindredactie), Peter Zonderland
NAAM ORGANISATIE (VOLUIT) SOORT ORGANISATIE OVERHEID ONDERWIJS CULTURELE INSTELLING CULTUUREDUCATIE FUNCTIE NAAM
VOORLETTERS
Bulletin Cultuur & School nr. 33 • Het vijf keer per jaar verschijnende Bulletin Cultuur & School bevat rapportages, interviews en achtergrondartikelen over de praktijk van cultuureducatie. Het omslagverhaal gaat over het inzetten van jongeren om leeftijdgenoten tot cultuurdeelname te verleiden. Gijs Scholten van Aschat schreef een column over het belang van fantasie. Verder artikelen over het effect van de vmbo-educatieprogramma’s van teleac/not en over de kwaliteit van muziekeducatie. De rubriek Erfgoed Actueel besteedt aandacht aan het vierjarig project ‘Verhalen van steden’, waarbij middelgrote steden in Zuid-Holland de eigen geschiedenis in de schijnwerpers zetten. De rubriek Projectloket gaat over Artisjok/020, dat al 15 jaar theater maakt voor en door jongeren tussen de 14 en 21 jaar vanuit allerlei culturele achtergronden. Ga voor een gratis abonnement naar www.cultuurplein.nl > elke onderwijsvorm > actueel > Bulletin C&S.
Colofon CULTUUR[net]WERK is de gratis nieuwsbrief van Cultuurnetwerk Nederland, expertisecentrum cultuureducatie.
G R AT I S A B O N N E M E N T N I E U W S B R I E F C U LT U U R N E T W E R K
De cultuur van het verleiden. Cultuureducatie en cultuurbeleid in de bve • Rapport van een onderzoek naar de stand van zaken in de beroeps- en volwasseneneducatie (bve) wat betreft cultuureducatie en cultuurbeleid. Welke resultaten heeft de Regeling Cultuur en School voor de bve en zijn er aanbevelingen voor de toekomst? Prijs: € 15,-
M /V
Tekstbijdragen Ineke Bijnagte, Eva Houtsma, Rob Noordhoek, Astrid van Unen, Peter Zonderland, Peter Zunneberg
Adreswijzigingen Stuur bij verhuizing of onjuiste adressering de adreswikkel met verbeterde gegevens naar Cultuurnetwerk Nederland. © Cultuurnetwerk Nederland ISSN 1569-1047
POSTADRES POSTCODE
PLAATS
Vormgeving ankerxstrijbos, Utrecht
BEZOEKADRES POSTCODE
PLAATS
TELEFOON
FAX
E-MAIL
Stuur de bon naar Cultuurnetwerk Nederland, t.a.v. abonnementenadministratie, Postbus 61, 3500 AB Utrecht.
6
Abonnementen Een gratis abonnement is aan te vragen bij Cultuurnetwerk Nederland via telefoonnummer 030-36 12 00 of via www.cultuurnetwerk.org.
juni 2004 nummer 2
Fotografie Emy Barendse (Dario Fo College, Poeldijk) Druk Libertas Grafische communicatie, Bunnik
Cultuurnetwerk Nederland Ganzenmarkt 6 Postbus 61 3500 AB Utrecht Telefoon 030-236 12 00 Fax 030-236 12 90
[email protected] www.cultuurnetwerk.org/www.cultuurnetwerk.nl