,3 Brussel, 23 Mei 2001
'H &RPPLVVLH ZHQVW VWUDIUHFKWHOLMNH EHVFKHUPLQJ YDQGHILQDQFLsOHPLGGHOHQYDQGH(8 'H &RPPLVVLH KHHIW YDQGDDJ HHQ RQWZHUSULFKWOLMQ EHWUHIIHQGH GH VWUDIUHFKWHOLMNH EHVFKHUPLQJ YDQ GH ILQDQFLsOH PLGGHOHQ YDQ GH (8 DDQJHQRPHQ'LWYRRUVWHOKHHIWWHQGRHOHHQQLHXZHLPSXOVWHJHYHQDDQGH EHVWULMGLQJ YDQ IUDXGH FRUUXSWLH HQ KHW ZLWZDVVHQ YDQ JHOG RPGDW GH SURFHGXUH YRRU GH UDWLILFDWLH YDQ GH RYHUHHQNRPVW YDQ DDQJDDQGH GH EHVFKHUPLQJYDQGHILQDQFLsOHEHODQJHQYDQGH(XURSHVH*HPHHQVFKDSSHQ HQGHGDDUELMEHKRUHQGHSURWRFROOHQGH%)%LQVWUXPHQWHQRILQVWUXPHQWHQ WHU EHVFKHUPLQJ YDQ GH ILQDQFLsOH EHODQJHQ YDQ GH *HPHHQVFKDS GRRU GH OLGVWDWHQQRJQLHWYROOHGLJLVDIJHURQG'H]HULFKWOLMQPRHWHUWRHOHLGHQGDWGH OLGVWDWHQJHPHHQVFKDSSHOLMNHGHILQLWLHVGHOLFWRPVFKULMYLQJHQHQEHSDOLQJHQ LQ]DNH GH DDQVSUDNHOLMNKHLG GH VWUDIIHQ HQ GH VDPHQZHUNLQJ PHW GH &RPPLVVLHJDDQKDQWHUHQ0LFKDHOH6FKUH\HUKHWOLGYDQGH&RPPLVVLHGDW EHODVW LV PHW GH EHJURWLQJ HQ GH IUDXGHEHVWULMGLQJ YHUNODDUGH GDW IUDXGHEHVWULMGLQJWRWGHWRSSULRULWHLWHQYDQGH&RPPLVVLHEHKRRUW=LMYRHJGH GDDUDDQ WRH GDW GH &RPPLVVLH PHW YROGRHQLQJ KHHIW YDVWJHVWHOG GDW HHQ JURRW DDQWDO OLGVWDWHQ GH YRRUELMH SDDU MDDU GH RYHUHHQNRPVW LQ]DNH GH EHVWULMGLQJ YDQ IUDXGH KHEEHQ JHUDWLILFHHUG (HQ DDQWDO ODQGHQ KHEEHQ GDW HFKWHUQRJQLHWJHGDDQ]RGDWGHUHFKWVLQVWUXPHQWHQYRRUHHQGRHOWUHIIHQGH EHVFKHUPLQJ YDQ GH ILQDQFLsOH EHODQJHQ RYHU GH KHOH 8QLH RQWEUHNHQ 'H &RPPLVVLH QDP GDDURP GLW LQLWLDWLHI RYHUHHQNRPVWLJ KHW 9HUGUDJ YDQ $PVWHUGDP ZDDULQ QLHXZH HQ NUDFKWLJH EHSDOLQJHQ ]LMQ YDVWJHOHJG WHU EHVWULMGLQJ YDQ IUDXGH ZDDUGRRU GH FRPPXQDXWDLUH ILQDQFLsOH EHODQJHQ ZRUGHQ JHVFKDDG ,Q HHQ FRPPHQWDDU EHWUHIIHQGH GH ULFKWOLMQ YHUNODDUGH $QWRQLR 9LWRULQR KHW OLG YDQ GH &RPPLVVLH GDW EHODVW LV PHW MXVWLWLH HQ ELQQHQODQGVH]DNHQGDWGLWLQLWLDWLHIQLHWDOOHHQYDQZH]HQOLMNEHODQJLVYRRU GH EHVFKHUPLQJ YDQ GH ILQDQFLsOH PLGGHOHQ YDQ GH (8 PDDU RRN YRRU GH LQWHQVLYHULQJYDQGHVDPHQZHUNLQJWXVVHQGH&RPPLVVLHHQGHOLGVWDWHQYDQ GH (8 ELM GH EHVWULMGLQJ YDQ DOOH YRUPHQ YDQ FULPLQDOLWHLW 'H]H RQWZHUSULFKWOLMQ ]DO YROJHQV GH PHGHEHVOLVVLQJVSURFHGXUH GRRU GH 5DDG HQ KHW(XURSHHV3DUOHPHQWZRUGHQDDQJHQRPHQ Bijna zes jaar nadat de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (de BFB-overeenkomst) werd opgesteld, werkt het ontbreken van daadwerkelijk in de hele Europese Unie van toepassing zijnde minimumnormen nog steeds in het nadeel van de bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie.
Door het onaanvaardbare gebrek aan vooruitgang dat het gevolg is van de vertraging bij de ratificatie van de BFB-instrumenten is het, gezien de omvang van de internationale economische en financiële criminaliteit en de schade die daardoor aan de financiële belangen van de EU wordt toegebracht, absoluut en dringend noodzakelijk dat de huidige wetgevingsinstrumenten worden verscherpt en dat daartoe gebruik wordt gemaakt van de nieuwe rechtsgrond, [namelijk artikel 280, lid 4, van het EG-Verdrag], die door het Verdrag van Amsterdam werd ingevoerd en na de goedkeuring van de BFB-instrumenten in werking trad.
&RQFUHWHJHYROJHQYDQGHULFKWOLMQ Deze richtlijn moet ervoor zorgen dat alle lidstaten hun goedkeuring hechten aan gemeenschappelijke definities van delicten (zoals fraude, corruptie en het witwassen van geld) waardoor de financiële belangen van de Gemeenschap worden geschaad, alsmede aan gemeenschappelijke bepalingen inzake de aansprakelijkheid, de straffen en de samenwerking met de Commissie. Met deze richtlijn wordt er immers in hoofdzaak naar gestreefd het materiële strafrecht in de lidstaten te harmoniseren wat de definitie betreft van criminele handelingen waardoor de financiële belangen van de Gemeenschap worden geschaad, alsmede wat de strafrechtelijke aansprakelijkheid en de strafrechtelijke sancties aangaat. De richtlijn zal bijgevolg in alle lidstaten een doeltreffende en gelijkwaardige bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap garanderen. De justitiële samenwerking tussen de lidstaten wordt echter niet door de richtlijn geregeld: deze blijft tot de "derde pijler" behoren. Deze richtlijn biedt de voordelen die aan de wetgeving van de "eerste pijler" (d.w.z. het Gemeenschapsrecht als zodanig) zijn verbonden. Het Gemeenschapsrecht voorziet in controlemechanismen die niet bestaan op het niveau van de derde pijler (d.w.z. in hoofdzaak de justitiële samenwerking tussen de lidstaten), met name de bevoegdheden die aan de Commissie in haar hoedanigheid van hoedster van de verdragen zijn toegekend, en de bevoegdheden van het Hof van Justitie in dit verband. Op het gebied van de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap is het ingevolge deze bevoegdheden mogelijk erop toe te zien dat het Gemeenschapsrecht correct in nationaal recht wordt omgezet en correct wordt toegepast, waardoor voor een op het niveau van alle lidstaten doeltreffende en gelijkwaardige bescherming kan worden gezorgd. Deze voordelen zijn eveneens van belang met het oog op de overname van het acquis communautaire door de kandidaat-landen voor toetreding. De richtlijn stemt, wat wetgevingstechniek en rechtstaal betreft, in ruime mate overeen met de bestaande BFB-instrumenten, omdat er, zoals in deze instrumenten, doelstellingen in zijn vastgelegd, waarvoor maatregelen tot omzetting ervan door de lidstaten in nationaal recht vereist zijn.
"De Raad neemt (...) de nodige maatregelen aan op het gebied van de preventie en bestrijding van fraude waardoor de financiële belangen van de Gemeenschap worden geschaad, om in de lidstaten een doeltreffende en gelijkwaardige bescherming te bieden. Deze maatregelen hebben geen betrekking op de toepassing van het nationale strafrecht op de nationale rechtsbedeling."
2
De bepalingen van de BFB-instrumenten betreffende de harmonisatie van het materiële strafrecht van de lidstaten op het gebied van fraude, corruptie en het witwassen van geld waardoor de financiële belangen van de Gemeenschappen worden geschaad, konden er bijgevolg vrijwel ongewijzigd in worden overgenomen.
$&+7(5*21' De eerste instrumenten ter bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap werden aangenomen in het kader van Titel VI van het EU-Verdrag ("de derde pijler"). Het ging daarbij om de overeenkomst van 1995 en de in 1966 en 1967 ondertekende protocollen (de BFB-instrumenten). Ondanks herhaalde verzoeken, niet alleen van de Commissie, maar ook van de Raad en het Europees Parlement, zijn deze echter nog steeds niet door alle lidstaten geratificeerd (zie bijlage). Hoewel het aantal ratificaties de voorbije twee jaar aanzienlijk is toegenomen, wordt, gezien de stand van het ratificatieproces in de nog resterende lidstaten, gevreesd dat de BFB-instrumenten niet vóór 2002, en wellicht nog later, in werking zullen treden. In het bijzonder het tweede protocol (dat van 1967) zal naar verwachting pas over enkele jaren worden geratificeerd. De rechtssituatie is door artikel 280 van het EG-Verdrag, dat in 1999 door het Verdrag van Amsterdam werd ingevoerd, ingrijpend gewijzigd, aangezien de Gemeenschap thans bevoegd is maatregelen te nemen tot harmonisatie van strafbare feiten en sancties ter bestraffing van fraude ten nadele van de financiële belangen van de Gemeenschap. Daarom zijn de relevante bepalingen van de BFB-instrumenten in deze richtlijn overgenomen. Het blijft niettemin in het belang van de lidstaten dat zij de BFB-instrumenten zo snel mogelijk ratificeren, zodat de bepalingen die niet in de richtlijn zijn opgenomen, d.w.z. die betreffende de justitiële samenwerking, in werking kunnen treden. De Commissie wil met dit initiatief vooral bereiken dat tenminste een aantal van de bepalingen van de bestaande BFB-instrumenten in werking treden. Het voornaamste voordeel van de ontwerprichtlijn is, dat langdurige discussies over de inhoud ervan worden vermeden, omdat de erin opgenomen bepalingen reeds in het kader van de derde pijler door alle lidstaten zijn goedgekeurd.
%LMODJH %HODQJULMNH HOHPHQWHQ HQ VWDQG YDQ GH UDWLILFDWLH YDQ GH RYHUHHQNRPVWYDQHQGHGDDUELMEHKRUHQGHSURWRFROOHQ De overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen van 26 juli 1995, alsmede de in 1996 en 1997 ondertekende aanvullende protocollen (de "BFB-instrumenten" of instrumenten ter bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap), die door de lidstaten in het kader van de "derde pijler" van het Verdrag betreffende de Europese Unie zijn goedgekeurd, zouden bij deze stand van zaken in beginsel de eerste belangrijke elementen moeten vormen van een gemeenschappelijke basis voor de strafrechtelijke bescherming van de financiële belangen van de Unie, voorzover deze van toepassing zijn op bepaalde aspecten van het materiële strafrecht en de justitiële samenwerking op dit gebied.
3
De harmonisatie van de definities en de strafmaatregelen voor bepaalde inbreuken waarin de verschillende nationale strafrechtelijke bepalingen voorzien, alsmede de verplichtingen van de lidstaten op het gebied van de wederzijdse rechtshulp, de uitlevering en de overdracht en centralisatie van strafvervolgingen - om enkel de punten te noemen die in het kader van deze instrumenten de belangrijkste zijn zullen in aanzienlijke mate bijdragen tot de verbetering van de bescherming van de communautaire financiële belangen, die sterk wordt bemoeilijkt door de versnippering van de Europese strafrechtelijke ruimte. Overzicht van de belangrijkste elementen in elk van de instrumenten:
2YHUHHQNRPVWDDQJDDQGHGHEHVFKHUPLQJYDQGHILQDQFLsOHEHODQJHQ YDQGH(XURSHVH*HPHHQVFKDSSHQYDQMXOL - definitie van fraude waardoor de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen worden geschaad; - verplichting van de lidstaten deze strafbaar te stellen en sancties te treffen, de bevoegdheid vast te stellen, met name volgens het territorialiteitsbeginsel, samen te werken, de vervolgingen te centraliseren en uitlevering te vergemakkelijken; - verplichting van de lidstaten te voorzien in de strafrechtelijke aansprakelijkheid van ondernemingshoofden.
(HUVWHSURWRFROYDQVHSWHPEHU - definitie van corruptie waardoor de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen worden geschaad; - verplichting van de lidstaten deze strafbaar te stellen en sancties te treffen.
3URWRFRO YDQ QRYHPEHU EHWUHIIHQGH GH XLWOHJJLQJ YDQ GH RYHUHHQNRPVWDDQJDDQGHGHEHVFKHUPLQJYDQGHILQDQFLsOHEHODQJHQ YDQ GH (XURSHVH *HPHHQVFKDSSHQ HQ YDQ GH GDDUELM EHKRUHQGH SURWRFROOHQGRRUKHW+RIYDQ-XVWLWLH 7ZHHGHSURWRFROYDQMXQL - verplichting van de lidstaten, in het kader van de delicten waarin de BFBinstrumenten voorzien, het witwassen van geld strafbaar te stellen en maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat rechtspersonen aansprakelijk kunnen worden gesteld; - verplichting van de lidstaten maatregelen te nemen om de inbeslagneming en de confiscatie van instrumenten en opbrengsten van delicten mogelijk te maken; - regels betreffende de samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten en betreffende de gegevensbescherming.
4
+XLGLJHVWDQGYDQGHUDWLILFDWLHYDQHON%)%LQVWUXPHQWELMJHZHUNWWRW PHL
2YHUHHQNRPVW EHVFKHUPLQJ ILQDQFLsOHEHODQJHQ
HSURWRFRO
3URWRFRO+RIYDQ -XVWLWLH
HSURWRFRO
Ratificatieproces aan de gang
idem
idem
idem
'.
02.10.2000
02.10.2000
02.10.2000
02.10.2000
'
24.11.1998
24.11.1998
wet aangenomen, maar ratificatie nog niet aan de Raad gemeld
ratificatie voorlopig nog niet verwacht
(/
26.07.2000
26.07.2000
26.07.2000
26.07.2000
(
20.01.2000
20.01.2000
20.01.2000
20.01.2000
)
04.08.2000
04.08.2000
04.08.2000
04.08.2000
,5/
ratificatieproces aan de gang
idem
idem
idem
,
wet aangenomen, maar ratificatie nog niet aan de Raad gemeld
idem
idem
ratificatieproces nog niet aan de gang
/
17.05.2001
17.05.2001
17.05.2001
intern overleg aan de gang
wet aangenomen, maar ratificatie nog niet aan de Raad gemeld
wet aangenomen, maar ratificatie nog niet bekendgemaakt
wet aangenomen, maar ratificatie nog niet aan de Raad gemeld
ratificatie voorlopig nog niet verwacht
$
21.5.1999
21.5.1999
21.5.1999
ratificatie niet verwacht vóór eind 2002
3
15.1.2001
15.1.2001
15.1.2001
15.1.2001
),1
18.12.1998
18.12.1998
18.12.1998
intern overleg aan de gang
6
10.6.1999
10.6.1999
10.6.1999
intern overleg aan de gang
8.
11.10.1999
11.10.1999
11.10.1999
11.10.1999
%
1/
5