Overwinteren in Frankrijk, Spanje en Portugal 1 januari – 23 maart 2014
Kerkuil in de Coto Doňana, foto: Loes Tekst: Johan Schaerlaeckens Kaartje,, foto’s en coördinaten: Pierre Adriaensen Foto’s: Loes Schaerlaeckens, Mieke Adriaensen, Emil Rechsteiner
Inhoud Om het toekomstige reizigers gemakkelijk te maken, staan in het verslag ‘Google map’kaartjes (met routes en coördinaten) van de belangrijkste gebieden. Van deze gebieden wordt ook extra info gegeven. Van andere gebieden worden alleen de routes beschreven. Omdat de gebieden ver uit elkaar liggen wordt van elk bezocht gebied apart een waarnemingenlijst gegeven. Men moet de waarnemingen relateren aan de tijd van het jaar. Bij de bronvermelding worden enkele nuttige websites gegeven. Ook dit jaar was het hoofddoel van de reis het waarnemen van de iberische lynx. We zagen er 7: 2 in Andújar (waar de aantallen teruglopen) en 5 in de Coto Doňana waar de virusziekte nog niet in alle hevigheid is losgebarsten. Doordat we vorige jaren tijdens soortgelijke reizen de natuurgebieden goed hebben leren kennen (zie onze verslagen op www.cloudbirders.com onder “Spain” of “France”), waren we aan de voorbereiding nauwelijks tijd kwijt. Een motivatie voor onze winterreizen is ook het inruilen van de Nederlandse winter voor de Spaanse zon.
Algemene indrukken Je kunt toch wel zien dat Spanje nog altijd in een crisis zit. Het is rustig op de tolwegen. Het grootste gedeelte van de reis hebben we in Spanje doorgebracht. Kamperen deden we deels in de vrije natuur, deels op campings. We bezochten de campings vooral aan de Spaanse oostkust (voor de veiligheid), in de weekends en als we aan een ‘beurt’ toe waren. We hebben in Spanje vaak restaurantjes bezocht. Meestal gingen we voor een ‘menu del dia’. Voor 7 tot 9 euro p.p. heb je voorgerecht, hoofdgerecht, dessert, wijn en brood. Deze maaltijden (van 13.00 tot 16.00 uur) waren ook altijd een leuke onderbreking van de dag. De campings in het binnenland zijn niet duur. We betaalden gemiddeld € 15 per nacht, al dan niet met campingcheques. Er komen steeds meer campings met WIFI. De prijzen hiervoor variëren: van gratis tot € 4, - per uur. Ook in restaurants en hotels is in toenemende mate gelegenheid om te internetten. In Spanje lag de dieselprijs rond € 1,35, in Frankrijk € 1,50. Restaurant- en tolprijzen liggen in Frankrijk veel hoger dan in Spanje en Portugal. In Frankrijk hebben we praktisch alleen maar tolvrije routes genomen. Parijs en Antwerpen proberen we of in het weekend te ronden of rond 13.30 uur; meestal blijf je dan verstoken van files. We hebben bijna al onze tijd in natuurgebieden doorgebracht. De beschermde natuurgebieden worden uitstekend beheerd en hebben (vaak) nieuwe, moderne infocentra. Een reden om vooral in de natuurgebieden te vertoeven, is ook de alsmaar toenemende intensivering van het agrarische gebied. Bovendien rijzen in Spanje enorme windmolen- en zonnepaneelparken in kwetsbare landschappen als paddenstoelen uit de grond. We beseffen dat “Europa” vooral een economisch verhaal is maar de snelle nivellering van de biodiversiteit van het agrarische landschap zou toch tot nadenken moeten stemmen. Exemplarisch is de razendsnelle teloorgang van de unieke steppes in de Extremadura. Het befaamde drieslagstelsel heeft al lang plaats gemaakt voor Nederlands aandoende vormen van grondbewerking. Natura 2000-maatregelen zijn volstrekt ontoereikend. Ook in Frankrijk worden de (nu) steriele landbouwvlaktes in onrustbarend tempo verlaten door blauwe en grauwe kieken, veldleeuweriken en grauwe gorzen. Met de “verrechtsing” van het politieke klimaat in Europa en de uitholling van het nieuwe Europese landbouwbeleid hoeven we voorlopig niet op verbetering te hopen.
Bronnen Behalve de gebruikelijke gidsen en de informatie die op Internet (www.cloudbirders.com) te vinden is, hebben wij vooral gebruik gemaakt van: “Where to watch birds in France” van Ph. J. Dubois, second edition van 2004, ISBN 0-7136-6980-2 “A birdwatching guide to France, south of the Loire” van J. Crozier. ISBN I 900159 36 8 “Where to watch birds in southern and western Spain” van Ernest Garcia, third edition van 2008, ISBN 978-0-7136-8315-8 “Where to watch birds in northern en eastern Spain” van Michael Rebane, second edition van 2008, ISBN 978-0-7136-8314-1 “Birdwatching on Spain’s southern coast” van John R. Butler, second edition van 2004, ISBN 84-89954-38-0 “A birdwatching guide to Eastern Spain” van Malcolm Palmer, 2001, ISBN 1 900159 50 3 “A birdwatching guide to Southern Spain” van Malcolm Palmer, 2002, ISBN 1 900159 66 X Voor wie de Coto Doňana bezoekt kunnen we het boekje “Where to watch birds in Donana” niet genoeg aanbevelen. Van F.C. Moreno en J.G. Gutierrez, first edition van 2006. ISBN 84-96553-20-5 Hoewel enigszins gedateerd bewijst: “Where to watch birds in Spain” nog altijd goede diensten. Van SEO/birdlife, first edition van 1994. ISBN: 84-87334-14-8 Where to watch birds in the Southern Costa Blanca and surrounding areas” van Graham Critchell (2010), gekocht in infocentrum van El Hondo. Zie ook zijn website: http://www.finesystem.co.uk/birdwatchingcostablanca/guide.html. De website www.spainbirdwatching.com (El Hondo) geeft o.a. veel informatie en mooie foto’s over de aanwezige bastaardarenden. Overige nuttige Websites: El Hondo: www.birdforum.net/opus/El_Hondo Gabo de Gata: www.choose-almeria.com/bird-watching.php Coto Doňana: www.andalucia.com/environment/protect/huelva.htm en www.birdforum.net/opus/Coto_Donana_National_Park Zie ook de goed gedocumenteerde Spanjeverslagen van Norbert Willaert op zijn website: http://www.norbertwillaert.net/ Zie onze eerdere Spanje-Portugal verslagen op www.cloudbirders.com
Reisverslag Op zaterdag 11 januari vertrekken we in onze camper naar het zuiden. Het wordt alweer onze 7e overwinteringsreis. Deze reis zal in het teken staan van de iberische lynx. Ik zal maar liefst 7 verschillende dieren zien op 5 verschillende plaatsen. Dit aantal zal ik waarschijnlijk nooit meer halen want tijdens onze aanwezigheid vaagde een nieuwe Aziatische virusziekte de konijnen weg, het stapelvoedsel van de lynx. Maar misschien juist daarom zag ik zoveel lynxen omdat ze door het geringe voedselaanbod mobieler waren dan gewoonlijk. In siërra de Andŭjar horen we dat de wijfjes dit jaar nauwelijks jongen grootbrengen en dat dominante mannetjes andere lynxen uit hun gebied verdrijven. Een zorgwekkende situatie voor de zeldzaamste kattensoort ter wereld.
Pierre en Mieke Adriaensen houden ons gezelschap gedurende de reisperiode van El Hondo tot en met de Coto Doňana. Lac d’Orient Na 450 km vinden we een mooi plaatsje (aan Lac du Temple) aan het vogelrijke Lac d'Orient. Daar staat Loes een verrassing te wachten: Pierre en Mieke Adriaensen brengen een onverwacht verjaardagsbezoek. We hadden eigenlijk pas in Zuid-Spanje met elkaar afgesproken. We maken mooie fietstochtjes. Lac du Temple en Lac Amance zijn het vogelrijkst. We zien 3 duikers: 2 ijsduikers en 1 roodkeelduiker. Op Lac de Der overwintert zelfs een geelsnavelduiker. We staan verbaasd over het grote aantal kraanvogels en kleine zwanen. We hebben zeearend en slechtvalk in één telescoopbeeld. We vieren Loes’ verjaardag in een authentiek Frans restaurantje waarvan de eigenaar me, in niet mis te verstane woorden, duidelijk maakt dat ik te chagrijnig kijk tot hilariteit van de anderen. Waarnemingen Lac d’Orient e.o.: zeearenden (2 adulte vogels), slechtvalk, ijsduikers!! (2), roodkeelduiker, kraanvogel (1000+), kleine zwaan (300), kievit (10.000+). Pierre en Mieke rijden in één ruk door naar Aiguamolls d’Emporda in Noordoost Spanje. Wij doen nog enkele gebieden in Zuid-Frankrijk. Door het slechte weer kunnen we maar een bezoek afleggen aan de Crauvlakte en worden we weggeregend in de Camargue. De Crauvlakte De Crauvlakte (“La reserve naturel des Coussouls de Crau”) is een enorm uitgestrekte, met ronde stenen bedekte, halfwoestijn. Gedurende honderdduizenden jaren voerde de rivier de Durance deze stenen aan van de Alpen. Na de ijstijd verlegde de Durance zijn loop. De coussols, zoals de lokale naam luidt, strekten zich vroeger uit van de Alpillen tot de Camargue. Van de oorspronkelijke 60.000 ha’s zijn nog maar een goede 10.000 ha’s over waarvan 7400 ha redelijk goed beschermd. De rest is verloren gegaan aan vliegvelden, industrieën, fruitbomen en militaire terreinen. Overigens zijn sommige van deze militaire terreinen een zegen voor de vogels omdat ze daar nog ongestoord kunnen broeden. In de Crau zitten vogelsoorten die elders in Frankrijk nauwelijks gevonden worden: kalanderleeuwerik, witbuikzandhoen, kleine trap, kleine torenvalk scharrelaar, kuifkoekoek. Ook voor andere organismes is het een bijzondere plaats. Zo komen er twee insectensoorten voor die nergens anders ter wereld voorkomen. Met de bescherming van de resterende Crau gaat het de laatste jaren wat beter, hoewel de 30.000 schapen weinig van de begroeiing overlaten. In het broedseizoen kun je hier (met wat geluk) soorten zien als rode en zwarte wouw. De voormalige trekpleister voor wouwen en aasgieren, de stort bij Entressen, is sinds enkele jaren gesloten. Verder kuifkoekoek, kleine klapekster (nog maar enkele paartjes de laatste jaren), zuidelijke klapekster, kleine trap (2000 – 2500 overwinterende vogels februari 2012), kleine torenvalk, grauwe kiekendief, slangenarend, scharrelaar, griel, hop èn (met nog meer geluk) aasgier, havikarend en witbuikzandhoen. Witbuikzandhoen lijkt de laatste jaren in aantal te stabiliseren (300 – 400 vogels). De kuifkoekoek doet het slecht. Met de kleine torenvalk gaat het de laatste jaren wat beter. In de winter ligt de Crau er verlaten bij. De witbuikzandhoenders en kleine trappen zwerven in groepen rond. De Camargue en de Crau in Z.O.-Frankrijk zijn leuk maar kil. We beperken ons in de Crau tot het beste gebied dat we hier kennen: de vlakte achter Vergières: Vanaf St Martin de Crau de
D24 richting La Dynamite. Over de N 113, linksaf naar Etang des Aulnes (100en overwinterende krooneenden). Voor Vergières links aanhouden. 1 tot 2 km verder staat links van de weg een oude treinwagon tegenover een boerderij. Achter de wagon ligt een interessante ‘Coussoul’ (particulier eigendom!). Deze vlakte is o.a. goed voor witbuiken (ik had hier ooit een groep van 30 vogels). 1,2 Km verder ligt de mooiste vlakte. Wij overnachten altijd op de parking om in alle vroegte over de vlakte te kunnen fietsen. De rechterkant van het hoofdgrindpad is het beste. Vooral de vlakte achter de als observatiepunt ingerichte schaapskooi is (in de winter) heel goed voor kleine trappen en witbuiken. Ook dit jaar genieten we (in alle vroegte) van ons jaarlijkse, hobbelige fietstochtje met kleine trappen, witbuikzandhoenders, rode wouwen, blauwe kieken, slechtvalk, zuidelijke klapeksters en zingende veldleeuweriken. Wegens het slechte weer is het bezoek aan de Camargue van korte duur. Goede plaatsen in de Camargue en de Crau staan in onze vorige verslagen beschreven. Waarnemingen Crau: kleine trap (100+ vogels, 5 groepen), witbuikzandhoen (steeds tussen de opvliegende trappen), slechtvalk, rode wouw (9), zuidelijke klapekster, blauwe kiek (6 jagende mannetjes), veldleeuwerik (op één plaats 5 zingende vogels). Slechte weersvoorspellingen van ‘weeronline’ (de omgeving van Nice zal onder water lopen) drijven ons versneld naar N.O.-Spanje waar we een nacht bij het Infocentrum van Aiguamolls d’Emporda in de gietende regen overnachten. Vanuit de hut zien we (in de regen) nog wel zwarte ruiters, lepelaars, wilde zwijnen en een groep damherten. El Hondo We besluiten in geforceerd reistempo de zon op te zoeken. Na 300 km is het, ter hoogte van de Ebro-delta, nog altijd bar en boos, terwijl de Tomtom goed weer afgeeft voor El Hondo (omgeving Alicante). Het kost even 40 euro aan tol maar dan zijn 700 km redelijk snel overbrugd, zelfs met een camper. Op 19 januari arriveren we op ‘El Marjal’ de reusachtige maar uitstekende camping op 3 km van het magistrale reservaat ‘El Hondo’. De zon staat in volle glorie aan de hemel met temperaturen die oplopen tot 20 graden. We zijn pas een goede week onderweg, hebben veel goede gebieden overgeslagen, maar voelen eindelijk de weldadige warmte van de zon. De dartelende 100den rotszwaluwen bewijzen ons gelijk. In elk struikje friemelen tjiftjafs en kleine zwartkoppen. In Nederland is het bar en boos. Enkele dagen later arriveren Pierre en Mieke die een heuse storm in de Ebrodelta doorstaan hebben, zodanig zelfs dat Pierre ’s nachts het bed uit moet om de camper met de kop in de wind te zetten om een beetje van het ‘wiegelen’ af te zijn. Vorig jaar kreeg ik de bastaardarend in El Hondo niet gevonden. Nu zien we, tijdens heerlijke fietstochtjes, 4 verschillende bastaardarenden waarbij het weelderig ‘spotted’ juveniele ex op enkele tientallen meters voor ons langs vliegt. Een adulte vogel showt zijn kleed pal boven ons. De beste plaats voor bastaardarenden is de wandeling/fietstocht vanaf de North Gate. Helaas is dit gebied alleen maar toegankelijk op de woensdag- en zaterdagochtenden en moet je reserveren bij het informatiecentrum. We spreken de bekende (hier wonende) Engelse ornitholoog Graham Critchell die heel somber is over de toekomst van het marmereendje. Er zouden in de gehele regio nog maar 3 paartjes broeden. Volgens hem is het een kwestie van tijd voor de soort uit Spanje is verdwenen. Uitgebreid vertelt hij over zijn pogingen voor een beter beheer bij de lokale autoriteiten om de soort te behouden voor de regio. “Het enige wat ik eraan over gehouden heb, is een chronisch hoge bloeddruk”, besluit hij bitter. We nemen ons voor de komende weken extra alert te zijn op dit prachtige ‘marbled’ eendje dat voor Europa verloren dreigt te gaan.
El Hondo: Meer dan een half uur lang konden we, vanuit deze hut, een adulte bastaardarend bewonderen, foto Loes
De camping El Marjal: (38°10’47.8” N; 0°48’35.3” W) ligt slechts op 3 km van ‘El Hondo’. Via de rode doorsteek (B) kun je redelijk snel naar de South Gate fietsen. Bij A (38°09’48.5” N; 0°45’06.6” W) op de harde weg links tot de South Gate (38°09’49.4” N; 0°44’07.5” W). Hier heb je in de vroege ochtenden kans op roestende bastaardarenden. Via de dijk kom je
verderop nog bij 2 mooie kijkhutten. Ook bij het Infocentrum (zie P: 38°11’12.7” N; 0°47’22.7” W) met ruime parking starten mooie wandelingen naar diverse uitkijkpunten. In het Infocentrum kun je reserveren voor de wandeling die vanaf de North Gate (38°12’31.0” N; 0°46’00.7” W) het gebied inloopt Tijdens dit 5 km lange traject hadden we minstens 3 verschillende bastaardarenden. Waarnemingen El Hondo: Bastaardarend (minstens 4 verschillende vogels), dwergarend (50+), bruine kiek (50+), visarend (minstens 3), zwartkoprietzanger (foeragerende vogel op enkele meters), witkopeend, knobbelmeerkoet (uitgezette vogel), blauwborst, ijsvogel, lepelaar, flamingo, grote stern, rotszwaluw (500+), zwarte ibis, klapekster, hop, geoorde fuut (200+), alle 'witte' reigers, kleine zwartkop (overal), provençaalse grasmus, tjiftjaf (enorme aantallen overwinterende exx), audouins- en dunbekmeeuw, drieteenstrandloper. De (half)woestijn van Almería (de omgeving van Cabo de Gata) De provincie Almería is de droogste provincie van Spanje. Het is in feite het enige gebied in Europa dat als (half)woestijn geclassificeerd wordt. De jaarlijkse neerslag bedraagt vaak niet meer dan 200 mm. Grote gedeeltes zien er ook uit als een woestijn. Je waant je in het wilde westen. Niet voor niets zijn hier films als “Indiana Jones”, “El Cid”, “The last of the Mohicans”, “Lawrence of Arabia” en “The good, the bad and the ugly” opgenomen. Het gebied is dun bevolkt maar landschappelijk worden enorme oppervlaktes verpest door greenhouses’, enorme plastic kassen waar ze tomaten, aardbeien of paprika’s kweken. Desondanks liggen er nog grote onberoerde kuststeppes en beschermde stranden. Er komen vogels voor die in de rest van Europa niet voorkomen of zeldzaam zijn zoals woestijnvink, duponts leeuwerik (zo goed als onmogelijk in de winter), witkopeend en marmereend (tijdens de trek, later in het voorjaar). Behalve zwartbuiken zouden er ook kleine trappen zitten maar die hebben wij nog nooit gezien. Wat verder opvalt, is dat je op een relatief kleine oppervlakte een veelvoud aan biotopen aantreft zoals steppes, zoutpannen, stranden, zeekliffen, bergen, stranden, lagunes en landbouwgebieden. Het gebied “Cabo de Gata” is een nature park, hoewel je je hier niet te veel van moet voorstellen. Toch waren wij onder de indruk van de grootte van de steppes en de rijkdom aan vogels op de zoutmeren. De salinas liggen tussen de dorpjes San Miguel del Cabo en La Almadabra. Deze zoutpannen zijn een geslaagde combinatie van extensieve zoutwinning en een goed beheerd natuurreservaat. Ook de voormalige zoutpannen bij Roquetes de Mar zijn heel goed. Op 26 januari vertrekken we naar Cabo de Gata de uiterste zuidoostpunt van Spanje, het enige gebied in Europa dat als woestijn geclassificeerd is. Grote gedeeltes zien er ook uit als een heuse woestijn. Je waant je in het wilde westen. Op veel plaatsen wordt het landschap verpest door afschuwelijke ‘greenhouses’ maar binnen wandel- en fietsafstand van camping ‘Cabo de Gata’ liggen fraaie vulkanische rotsgebergtes, beschermde salina’s, een wondermooie brakwaterlagune en uitgestrekte zoutsteppes. “Wat er niet zit, zijn roofvogels” bezweer ik Pierre. Behalve een enkele torenvalk, een passerende dwergarend en een zeldzame buizerd zag ik nooit roofpieten. Een dag later zien we aan de voet van het rotsgebergte een koppel havikarenden: een volwassen wijfje en een immatuur mannetje, een pas gesettled paartje volgens ons. Op bijna dezelfde plaats zien we 1 dag later ook een adulte steenarend. Soms lijkt het of al mijn ferme uitspraken gedoemd zijn om gelogenstraft te worden. Pierre pikt een groepje woestijnvinken op die naast de weg, aan het foerageren zijn. We hebben nog een gedenkwaardige waarneming. Op het infocentrum horen we dat er in 2008 morinellen zijn gezien. Ze zouden zelfs in december nog zijn gezien. Na ons buitensporige geluk in oktober in Hongarije bestempel ik de missie als kansloos en tijdverlies. Dat soort woorden zijn echter niet aan Pierre besteed. Op onze laatste ochtend fietsen we naar het
gebied waarvan we een vage plaatsaanduiding hebben. Ter plaatse letten we, net als in Hongarije, meer op het biotoop dan of we al dan niet precies goed zitten. Op een steenachtige, kort begroeide vlakte zie ik 4 steltlopers door een groep goudplevieren rennen: de telescoop levert een prachtig plaatje op: morinelplevieren. Ik laat de morinellen, van kop naar staart, door het beeld lopen en tel 19 vogels. Gewoontegetrouw hebben we geen fatsoenlijk fototoestel bij ons.
Tot mijn stomme verbazing ontdekken we boven de rotsen (waar ik de jaren ervoor geen enkele roofvogel kon ontdekken) een paartje havikarenden en een steenarend. Zwarte tapuit, blauwe rotslijster en steenuiltjes zijn een welkome bonus. Pierre lijkt door een nieuwe telescoop te kijken maar hij gebruikt nog altijd zijn museumrijpe Kowa, foto Loes Tijdens fietstochtjes door de gortdroge steppes zien we zwartbuikzandhoenders, grielen en grote groepen kleine kortteenleeuweriken. Tip: Als je Lagune de Morales aan de zeekant rondt, kom je op een grindpad dat km’s lang parallel aan de zee loopt. Vanaf dit pad zijn ’s morgens (heel vroeg) vaak zwartbuiken en grielen te zien. Nog beter wordt het als je na een drietal km’s rechtsaf kunt. Je fietst (wandelt) dan dwars door de steppe. Achter het infocentrum langs kom je tenslotte, bij een verlaten barretje, uit op de grote weg. Dit laatste pad is eigenlijk alleen maar met de mountainbike goed te doen. Vanwege het losse zand moet je vaak van de fiets af. Boven zee jagen vliegen vale pijlstormvogels, jan van genten en zelfs twee grote jagers. Pierre ziet een dolfijn springen. Net als andere jaren is de Lagune de Morales, op 1,5 k van de camping, bijzonder rijk aan vogels (o.a. 50 witkopeenden). De zoutpannen tussen San Miguel del Cabo en La Almadabra zijn een meer dan geslaagde combinatie van extensieve zoutwinning en natuurbescherming. Audouins meeuw, grote stern en dunbekmeeuw zijn
talrijk. De aantallen steltlopers vallen dit jaar tegen. Goudplevieren zijn er wel in grote getalen.
Ook de dames amuseren zich uitstekend in het zonnetje. “Vanaf morgen gaan lijnen”, neem ik me voor als ik deze foto onder ogen krijg. Met een keur aan gezellige Spaanse restaurantjes en 2 uitstekende kokkinnen in het gezelschap is daar echter een ijzersterk karakter voor nodig Waarnemingen Cabo de Gata: havikarend, steenarend, witkopeend (40+), grote jager, kraanvogel, flamingo, lepelaar, audouinsmeeuw, dunbekmeeuw, blauwborst, zwarte tapuit, griel, zwartbuikzandhoen, kleine zwartkop, provencaalse grasmus. blauwe rotslijster, europese kanarie (enorme groepen), woestijnvink, kleine kortteen- (groepen van vele tientallen, maar ook zingend), veld-, boom-, thekla- en kuifleeuwerik, grauwe gors (zingend), drieteenstrandloper, steenloper, bonte strandloper, kleine strandloper, zwarte ruiter, wulp, grutto, zilver- en goudplevier, tureluur, steltkluut, rotgans (??!!!!!), steenuil, alpenheggenmus, kuifaalscholver, morinelplevier (19 exx), alk.
Het duurde even voordat we een groepje woestijnvinken ontdekten, foto Loes
Op de punt van Rambla de Morales houden zich altijd wel drieteenstrandlopers, steenlopers en strandplevieren op. Achter de Rambla strekken zich enorme zoutsteppes uit waar we o.a. een groep van 19 morinelplevieren, meerdere grielen en groepjes zwartbuikzandhoenders ontdekten, foto Loes
In de lagune ‘Rambla de Morales’ op 1,5 km van de camping, laten tientallen witkopeenden en drieteenstrandlopers zich uitstekend bekijken, foto Loes
En, na een stevige fietstocht, is het heerlijk wokken in het zonnetje maar ook de restaurantjes in Cabo de Gata waren niet te versmaden. Probeer zo maar eens te lijnen (zelfs met een ijzersterk karakter), foto Loes
Aan Playa de Monsul ontdekken Pierre en Mieke een overwinterende alpenheggemus,
Als je vanaf de Camping (36°48’04.8” N; 02°14’37.1” W) binnendoor naar de zoutpannen fietst, heb je meer kans op grielen (grielbiotoop: 36°47’29.3” N; 02°15’06.7” W). Via de
boulevard van het gezellige stadje Cabo de Gata kun je dan naar de zoutpannen waarlangs 3 hides staan. Meestal maken we een ronde door bij Pozo links af te slaan (36°44’22.0” N; 02°12’29.0” W). Je komt dan bij het uitzichtpunt waar we steenuiltjes en zelfs een paartje havikarenden hadden (36°46’05.5” N; 02°11’52.3” W). In plaats van linksaf te slaan, kun je ook rechtdoor rijden naar de Cabo de Gata vuurtoren (36°43’19.5” N; 02°11’29.3” W) waar zich vaak (in de winter!) woestijnvinken, zwarte tapuiten en blauwe rotslijsters ophouden. Siërra de Andújar Op zaterdag 1 februari rijden we naar Los Pinos in Las Vinas aan de voet van siërra de Andŭjar. Dit gedeelte van de siërra Morena herbergt ’s werelds enige levensvatbare populatie van de iberische lynx, de zeldzaamste katachtige ter wereld met zo’n 300 dieren in het wild. De iberische lynx De iberische lynx is de zeldzaamste kattensoort ter wereld. Volgens de laatste cijfers leven er in Andalusië 275 - 300 iberische lynxen in het wild: minstens 75 in de Coto Doňana en minstens 200 in de Siërra Morena. Er is geen genetische uitwisseling tussen beide populaties. Voor de Doňana-populatie is inteelt een reële bedreiging. De iberische lynxpopulatie heeft zich de laatste 8 jaar opmerkelijk hersteld. Op het dieptepunt in 2004 waren er nog maar 120 lynxen: 42 in de Doňana en 78 in de Siërra Morena. Uitsterven leek toen onafwendbaar. De toename heeft alles te maken met de verbeterde konijnenstand. Zowel in Andújar als in de Doňana zie je overal fysieke ingrepen om de konijnenstand op te krikken. Overleg met grondeigenaars (vergroting draagvlak, aanleg kunstmatige konijnenburchten) en infrastructurele voorzieningen om het aantal verkeersslachtoffers terug te dringen, hebben gunstig gewerkt. In Andújar zijn nu alle beschikbare territoria bezet. De omliggende siërra’s bieden nauwelijks uitwijkmogelijkheden omdat er geen konijnen zitten. Rangers vertellen dat er steeds meer gevechten losbreken tussen mannetjes met vaak dodelijke afloop. De levenscyclus van de iberische lynx is dus onlosmakelijk gebonden aan dat van het konijn. Geen konijnen, geen lynxen. Rode patrijzen, muizen etc. dienen vooral als alternatieve voedselbron, als de konijnenstand laag is. Omdat Andújar nog altijd ’s werelds enige levensvatbare populatie van de iberische lynx herbergt, hangt het voorbestaan van de lynx nog altijd aan een zijden draadje. Besmettelijke konijnenziektes kunnen de konijnenstand in een mum van tijd decimeren en daarmee het voortbestaan van de iberische lynx onzeker maken. In december 2009 heeft men 4 wijfjes en 3 mannetjes uitgezet in Guadalmellato bij Córdoba. Een van de wijfjes zou al jongen hebben. Een ander (8 maanden oud) wijfje is gesneuveld als verkeersslachtoffer. In december 2010 is men aan het tweede uitzetproject begonnen in de Guarizzas River valley bij Jaen. Over enkele jaren wil men lynxen herintroduceren in gebieden waaruit ze de laatste tientallen jaren verdwenen zijn: Montes de Toledo, de Extremadura (Monfragüe) en het zuiden van Portugal (aan de westkant van de Guadiana). Men is nu de gebieden aan het ‘voorbereiden’. Behalve infrastructurele werken houdt dit vooral in het verbeteren van de konijnenstand. Gelukkig kan dat laatste met relatief eenvoudige ingrepen. Ook keizer- en steenarend profiteren van de verbeterde konijnenstand. In Andújar neemt het aantal broedpaartjes van de keizerarend toe. De toestand in Doňana blijft zorgwekkend. Het gebied rond het Park is een ecologische woestijn. De dieren kunnen het gebied niet uit. Onlangs zijn er 4 bovengrondse ecoducten aangelegd over de A-494 (El Rocio – Matalascanas en Matalascanas - Huelva) waar de meeste verkeersslachtoffers vielen (alleen
al in 2010 werden er 4 lynxen doodgereden waaronder een drachtig wijfje). Er zijn al ondergrondse oversteekplaatsen maar die lopen in de winter onder water. De lynx doet het ook goed in de diverse breeding centers. De lynxen die hier geboren worden, worden gebruikt voor de diverse herintroductieprojecten. Als je verhalen leest over de iberische lynx, denk je al gauw aan een gestrest dier dat schichtig door de siërra’s struint. Niets is minder waar. De iberische lynx is een uiterst relaxed roofdier en niet bang voor de mens. Als hij zich gezien weet door mensen, zal hij zijn gedrag nauwelijks veranderen. Hoewel je ’s ochtends en ’s avonds de meeste kans hebt, kunnen lynxen (vooral in de winter) heel de dag gezien worden. Als het ’s ochtend koud is, zijn het zonaanbidders. Ze warmen zich graag op en kiezen dan vaak rotsen uit als zonnebank. Beide populaties leven al lang gescheiden van elkaar. Hoewel er geen sprake is van ondersoorten is de Andújar-lynx forser van bouw dan de Doňana-lynx. Ook het gedrag zou anders zijn. De laatste jaren zijn er twee mannetjes en 1 wijfje Andújar lynx in de Doňanapopulatie uitgezet om dreigende inteelt te voorkomen. Een van deze mannetjes (Baja) konden Vital en ik twee jaar geleden op 30 meter afstand langdurig bewonderen. De beste tijd om lynxen waar te nemen is de tweede helft van december en januari. Het is dan paartijd. De dieren roepen en bewegen dan veel. Juist deze winter gebeurde waar men al jarenlang bang voor was. De konijnen hadden geen weerstand tegen een tot dan toe onbekende Aziatische virusziekte en sterven bij bosjes. Als gevolg hiervan nam w.s. de lynxmobiliteit toe waardoor ik 7 lynxen zag. Ten tijde van het schrijven van dit verslag werden er nauwelijks nog lynxen in Andujar gezien. Siërra de Andújar De laatste jaren hebben we siërra de Andújar ervaren als een geweldig gebied. Siërra de Andújar is het middendeel van de Siërra Morena. Het is berg(heuvel)achtig met bergen tot 1200 meter. Siërra de Andújar (en zijn bossen) zijn door de jaren heen tamelijk ongerept gebleven omdat het gebied bestaat uit supergrote particuliere eigendommen van steenrijke mensen die als passie jagen op groot wild hebben. Siërra de Morena herbergt ’s werelds enige levensvatbare populatie van de iberische lynx. Het kerngebied van deze populatie ligt in Siërra de Andújar. Sinds enkele jaren heeft men een reddingsactie op touw gezet om de iberische lynx voor uitsterven te behoeden. Men had hiervoor de medewerking van de dehesaeigenaren nodig. Sommigen van hen “helpen” mee met de overleving van de lynx door bijvoorbeeld de konijnenburchten niet op te ruimen en toe te staan dat ze (door mensen) gegraven worden. Voordeel is dat konijnen hier nauwelijks bejaagd worden (niet interessant genoeg). Het overgrote deel van de dehesa-eigenaren heeft overigens totaal geen interesse in het al dan niet voortbestaan van de lynx. Lynxen zijn immers geen al te grote bedreiging voor de grote aantallen edelherten, damherten en moeflons. Zwervende wolven uit de hogere siërra Morena (populatie van 40 tot 50 dieren) worden daarentegen genadeloos afgeknald, beschermd of niet. Het is helaas zo dat de antipathie tegen de lynx de laatste tijd wat toeneemt omdat er steeds meer natuurliefhebbers op afkomen waarvan sommige op hun eigendommen doordringen (voor de ultieme lynxfoto). Daar houden ze niet van. Toch mogen op de gronden van sommige eigenaren de konijnenburchten beschermd en nieuwe ingericht worden. Door al deze maatregelen neemt het aantal konijnen in Siërra de Andújar de laatste jaren snel toe en gaat het sinds tientallen jaren weer wat beter met de iberische lynx. Je ziet (nu weer) op veel plaatsen konijnen. De lynxen brengen daardoor meer jongen groot en worden in gebieden gezien waar ze tientallen jaren weg waren. Siërra de Andújar is ook een vogelrijk gebied. Alle 5 arendsoorten broeden er en we hebben nog nooit zoveel kuifkoekoeken (eenmaal 7 samen) en hoppen gezien. De keizerarenden (20
exx in S. de Andújar) zijn hier veel gemakkelijker te zien dan in de Extremadura. Verder zagen we ook enkele steenarenden, monniksgieren en vale gieren. Vanaf begin maart zie je dwerg- en slangenarenden. Havikarend (zeldzaam) en aasgier (te vroeg) broeden hier ook. Er is ook veel groot wild: edelherten, reeën, moeflons, damherten en wilde zwijnen. Er zitten ook otters en mangoestes. Het is altijd een beetje spannend: Gaan we de lynx zien? Is Ramon nog de baas? Zal hij ons verwelkomen zoals de vorige jaren met gratis staanplaats, gratis elektriciteit en gratis Internet? In het druk bezette restaurant genieten we alvast van een heerlijke Spaanse variant van ‘maigret de canard’. Enkele obers komen al handen schudden en even later wurmt ook patron Ramon zich tussen de tafeltjes door om ons met een ferme omhelzing te verwelkomen. Hij was door een van zijn obers gewaarschuwd dat zijn ‘amigos Holandeses’ gearriveerd waren. “Con caravana”? (met de camper?) vraagt hij, waarna we dezelfde voorkeursbehandeling als de andere jaren krijgen. Met Pierres camper overbruggen we de komende drie dagen de 20 km naar ‘La Lancha’ waar je de meeste kans hebt om iberische lynxen te zien. De eerste 10 km gaan over een smalle weg en de laatste 10 km zitten vol met gaten maar Pierre is een uiterst kundig chauffeur. Deze zondag is het druk op La Lancha, maar dat heeft ook zijn voordelen. Meer ogen, meer kansen. Zo lang er geen lynxen te zien zijn, genieten we (in het zonnetje) van de boven ons roepende en baltsende keizerarenden. Ook steenarend is de laatste jaren een vaste waarde net zoals vale en monniksgieren. Na enkele uurtjes hebben we geluk. Pierres Spaanse buurman ontdekt vanaf de ‘moeder van alle heuveltjes’ een liggende lynx die, heerlijk ontspannen, zijn vacht aan het verzorgen is. Ik ben nog ruimschoots op tijd maar binnen een mum van tijd staat er een woud van mensen en telescopen op de heuvel. De ontdekker is zo vriendelijk mijn telescoop te richten. ‘Grootte’ is een betrekkelijk begrip maar ik heb de stellige indruk dat dit het grootste mannetje is dat ik ooit geien heb. De bakkebaarden lijken mij net zo indrukwekkend als de manen van een leeuw. Het is misschien wel mijn 25ste lynx maar ik krijg nog altijd kippenvel. De dames hebben een grotere afstand te overbruggen. Loes heeft geluk en kan (door een Spaanse telescoop) de lynx aan de voet van de heuvel bewonderen. Mieke wurmt zich door de menigte en is niet alleen buiten adem maar ook …..1 seconde te laat. Medelijden is niet aan haar besteed want hardnekkig blijft ze de vallei door de telescoop afturen. En warempel……na een minuut of vijf herontdekt ze de lynx nu gezeten op een rots. Ze laat de (internationale) complimenten bescheiden (maar licht blozend) over zich heen komen. De volgende 2 dagen is het weer aanmerkelijk minder. De derde dag sta ik op de heuvel met naast mij een jeugdig Vlaams koppel dat al 3 dagen vergeefs op zoek is naar de lynx. Als er een ‘collared’ mannetje door mijn beeld loopt, bedenk ik me geen moment en maak plaats voor beiden. Ik herinner me mijn emoties bij mijn eerste lynx maar al te goed. Binnen een fractie van een seconde heeft het meisje niet alleen het beeld onscherp maar ook de telescoop verdraaid. Ze is te aardig om boos op te worden. Pierre komt vergeefs het heuveltje opgestormd want ik krijg de lynx niet meer teruggevonden. Dagen later komen Loes en ik stom toevallig hetzelfde koppel in de Coto tegen. “En……?” vraagt Loes niet te nadrukkelijk om geen zout in de wonde te strooien. “Eén dag later een lynx op minder dan 10 meter voor de auto”, antwoordt ze. “Kippenvel?” vraag ik. “Kippenvel en veel tranen!!!” antwoordt ze wat verlegen. Geweldig toch!! Loes en ik denken tegelijkertijd aan een soortgelijke ervaring met een goede kennis.
Elk jaar is het een beetje thuiskomen in “Los Pinos”. Zoals vorige jaren worden we enthousiast begroet en in de watten gelegd door Ramon (midden) en zijn personeel
Elke lynx wordt ’s avonds uitbundig gevierd in het gezellige restaurant. De paella smaakte super. Na de alcoholrijke maaltijd zetten de obers, na afloop van de maaltijd, soms een fles likeur (uiteraard gratis) op tafel wat de sfeer duidelijk ten goede komt.
Onderweg naar la Lancha komen we steevast tientallen edelherten, damherten en moeflons tegen. Jonge mannetjes testen alvast hun krachten. Waarnemingen Andújar: iberische lynx, edelhert, moeflon, damhert, wild zwijn, steenarend, keizerarend (roepend, baltsend), havik, monniksgier, vale gier, alpenkraai, appelvink (verrassend talrijk), grijze gors, grauwe gors, grote gele kwik, klapekster, hop. Vlamingen hadden een groep steenbokken bij de stuwdam. De Coto Doňana Na 4 fantastische dagen in Andújar vertrekken we op 5 februari naar de oostkant van de Guadalrivier. Pierre en Mieke gaan Sevilla bezoeken. De Brazo del Este bij Pinzon is een deel van de oostelijke Coto Doňana. Dit gebied is onbekend (en onderschat) bij veel vogelaars. Het is echter fabuleus als er voldoende water staat. Een brede, verhoogde dijkweg voert dwars door een voormalige (en nu beschermde) meander van de Guadalquivir. Ook het authentieke dorpje Pinzon is fantastisch. Toeristen komen hier nooit. El Brazo del Este II Het dorpje Pinzon ligt heel strategisch om dit gedeelte van Brazo del Este te bezoeken. In “Where to watch birds in Donana” is dit itinerary nr 19. “Where to watch birds in Southern and Western Spain” is lovend over dit gebied (zie “Eastern Guadalquivir delta Brazo del Este – SE 1): “The Brazo del Este is a superb sitewhich we can’t recommend too strongly. For many of the aquatic species it is often better than Donana N.P. and it is certainly a much more peaceful site to visit than the N.P. itself since traffic and tourism are absent. This is one of those places where 100 species or more may be encountered in a single visit within a limited area.” De verhoogde dijkweg voert dwars door het gebied voert. Deze verhoogde dijkwegen (“muros”) zijn nu voor vogelaars ideaal. Bedenk wel dat ze indertijd zijn aangelegd om het mogelijk te maken de voorheen maagdelijke te moerassen te ontwateren en om te vormen tot
rijstvelden. Deze brede (met een auto) uitstekende berijdbare grindweg kruist de ‘Brazo’ verschillende malen. Op de dijk is alleen (licht) lokaal verkeer. Je hebt hier uitzicht over uitgestrekte rietvelden en poelen. Zelfs roerdomp zou hier regelmatig broeden. Het gebied zou de beste plaats in de Coto zijn voor marmereend, een soort waarvoor we altijd veel moeite moeten doen (slechts drie maal waargenomen). Na het dramatische verhaal van Graham Critchell zijn we gefocust op marmereendjes waarvan we, na enig zoeken, een paartje ontdekken tussen 100den krooneenden, slobeenden, wintertalingen, pijlstaarten en smienten. Op de vlaktes foerageren zwarte ooievaars. Tijdens een wandeling vliegt een groep van 150 kwakken op. Boven ons trekken slierten zwarte ibissen. ’s Avonds komen zo’n 50 bruine kieken invallen op de slaapplaats, een mannetje blauwe kiek vliegt er als charmante dissonant tussen. Traditiegetrouw eten we ’s middags in ons favoriete restaurantje in Pinzon. Voor een fles rode wijn, 1 pilsje, 3 soorten tapa’s, een grote fruitmand en 2 kopjes koffie betalen we € 10,00 p.p. Een Spanjaard komt ons de hand schudden. Waarom? Hij heeft ons zien fietsen!!! Een dag later bezoeken we de marisma’s rondom het Algaida forest. Boven het bos hangen rode wouwen (slaapplaats). Kleine torenvalken, huis- en boerenzwaluwen, witjes, distelvlinders en zelfs een vroege Spaanse pijpbloemvlinder geven een lentegevoel. Op de Tarelalagune krioelt het van de eenden waaronder kroon- en witkopeenden (tientallen). Marmers laten het afweten (vorig jaar 8). Zou Graham dan toch gelijk hebben? Het weer wordt slechter zodat we besluiten het weekend op camping La Aldea in El Rocio door te brengen. Hemelsbreed is de afstand 35 km maar met de camper (via Sevilla) 165 km.
Een vroege Spaanse pijpbloemvlinder kwam als een volslagen verrassing Waarnemingen oostelijke Doňana: Bruine kiek (50+), blauwe kiek, visarend (2), dwergarend (roepend en baltsend), slechtvalk, rode wouw, kleine torenvalk, lepelaar, kraanvogel, zwarte ibis, ralreiger, kwak (200+), zwarte ooievaar (15), witte ooievaar,
purperkoet (1000+), witkopeend, marmereend, krooneend, pijlstaart, bonte strandloper, huiszwaluw, boeren- en oeverzwaluw Op de camping is het vrij rustig. Op zondag komen Pierre en Mieke aan. Gedurende het weekend 8 en 9 februari regent en stormt het 2 dagen. Ondanks de vele regens ligt ‘El Madre’ bij El Rocio er fantastisch bij. Er zijn kleine eilandjes en brede slikranden en het barst van de vogels, vooral steltlopers. We vieren Miekes verjaardag in een leuk restaurantje in het centrum van El Rocio. Op maandag valt de wind weg. Nadat we de Nederlandse schaatsers goud, zilver en brons zien halen op de 500 meter (in het land der blinden…) fietsen Pierre en ik naar ons favoriete plekje in het N.P., 3 km achter El Rocio. Pierre wijsmaken dat hij niet op het geluk van vorig jaar moet rekenen haalt weinig uit. Hij is een onverbeterlijke optimist. Op het laatste moment komt Mieke een fototoestelletje afgeven, je weet immers nooit. Vorig jaar hadden we 2 lynxen op enkele tientalen meters en het jaar daarvoor konden Vital (van Gorp) en ik langdurig Baja bewonderen, de wilde uitgezette Andújarlynx. Ook in 2013 zijn 2 Andújarlynxen in de Coto Doňana uitgezet om de genenverarming van de Doňanapopulatie tegen te gaan. Hieronder volgt het beeldverslag van onze lynxwaarneming, helaas met slechts een simpel toestelletje.
We staan net een half uurtje. Gelukkig geen mensen. Op dit pad komen de lynxen meestal aanlopen. Hordes edelherten, reeën en wilde zwijnen trekken in de late namiddag de vlaktes op. Dan hoor ik Pierre achter mij fluisteren en driftig richting pad gesticuleren. Het is prijs. Op 50 meter voor ons komt een lynx recht op ons af gelopen.
Pal voor het hek zet de lynx zijn geursporen af, gaat zitten en kijkt enkele malen achterom. Vorig jaar duidde dat op een tweede lynx. De stalen omheining van het nationaal Park belemmert nauwelijks het zicht op het prachtige dier maar zijn wel vervelend om goede foto’s te maken. Wij beseffen dat de lynx zijn weg zal vervolgen en bidden dat hij het pad zal oversteken. Bij de campers hadden we dit scenario al besproken en zelfs een hupothetische oplossing gevonden om de kat naar de overkant te krijgen. In dat geval zou hij ons op enkele meters passeren (wij staan altijd verdekt opgesteld onder een reusachtige pijnboom).
We zien dat de lynx een GPS-collar heeft. Misschien is dat nodig maar wij vinden het steeds doodzonde. De spanning stijgt: Steekt de lynx over of vervolgt hij zijn pad achter het raster? De kat heeft ons niet gezien.
Helaas zet de lynx zet de lynx zijn route voort pal achter het afschuwelijke raster dat ook nog eens zijn prachtige kop uit het (foto)zicht houdt. Pierre past later de afstand af van onze boom tot het raster: 18 meter. Geen wereldfoto’s wel een wereld waarneming. We zijn weer zo blij als kinderen. “Huggen’ doen we niet, wel een stille ‘high five”. Een mens heeft weinig nodig om gelukkig te zijn, foto’s Pierre Na het lynx avontuur vertrekken we van de camping. We willen Pierre en Mieke nog enkele geheime plekjes van de Doňana laten zien. Aan de rand van het Aznalcazar Pinewood liggen nog enkele schilderachtige plekjes waar, behalve veel vogels, ook regelmatig lynxen jagen.
Helaas staat het grindpad onder water zodat we onze plannen omgooien en naar de wondermooie Dehesa de Abajo rijden. Hier staat ons een verrassing te wachten. Het inwendige van het altijd gesloten hoofdgebouw is omgetoverd tot een geweldig infocentrum met, behalve een mooie inforuimte, een gezellig cafeetje met een keur aan hapjes, vriendelijke obers en gratis Internet. Het minder goede nieuws is dat we wel mogen overnachten met de camper maar dat we € 10,- moeten betalen; € 5 voor de dag parking en € 5 om te overnachten. Nadat we (= Pierre) elektriciteit geritseld hebben, ervaren we dat niet meer als een probleem, temeer daar de Lagune barstensvol met vogels ligt. Pierre schat het aantal op meer dan 100.000. Dat zal misschien wel overdreven zijn maar het zijn er vele 1000den. Tijdens een fietstochtje door de rijstvelden genieten we van de speelvluchten van enorme groepen grutto’s en zwarte ibissen. Tijdens onze eerste wandeling langs het meer hebben we binnen enkele minuten 5 marmereendjes, knobbelmeerkoeten, 2 roepende kuifkoekoeken, 1000den zwaluwen (w.o. een groep van 100 vale gierzwaluw) en 2 zuidelijke klapeksters. Helaas is het weer nog altijd te slecht om mooie foto’s te maken die de aantallen goed weergeven. Als Pierre en ik tijdens onze voorlaatste dag samen weer langs de lagune wandelen, worden we (ongevraagd) vergezeld door een Nederlandse vogelaar die ons met stijgend respect behandelt als we achtereenvolgens enkele dwergarenden, 2 knobbelmeerkoeten en 3 marmereendjes uit de 1000den vogels plukken. Hij is stomverbaasd als we vertellen dat we enkele dagen geleden achter El Rocio een lynx gezien hebben. Deze terloopse mededeling zal nog een staartje krijgen. Op de laatste dag die we samen doorbrengen, fietsen we met zijn vieren naar San Antonio Valverde v.v., een afstand van 60 km. De dames nemen de oostelijk route, wij de westelijke. Pierre en ik kampen met een fikse tegenwind. Door ‘kop over kop’ af te lossen, verzachten we de pijn. Het blijft gelukkig droog en de grindpaden zijn ferm verbeterd (ook goed met de camper te doen). Door onze vele stops zijn de dames toch nog eerder bij het infocentrum. Het was ons vorig jaar al opgevallen dat de kwalitatieve dienstverlening in dit centrum hard achteruit gaat; chagrijnige mensen, geen hapjes meer en het gebouw wordt verwaarloosd. Toch kijken Pierre en Mieke hun ogen uit. Zowel het landschap als de vogelrijkdom zijn enorm. Infocentrum J.A. Valverde De naam van dit infocentrum is een hommage aan José Antonio Valverde die in 2003 overleden is. Hij was een van de grondvesters van het Coto Doňana National Park. Hij heeft (zoals dat nu eenmaal gaat) veel tegenslagen moeten ondervinden voor de lokale en nationale overheden het belang van de C. Doňana inzagen. Hij is ook een van de stichters van de Spanish Ornithological Society (nu SEO/birdlife). In het centrum is ook de expositie “Los Caminos del Aigua” (de wegen van het water). Het info-centrum heeft toiletten en een cafetaria voor hapjes, koffie en een drankje. Er lopen geen tracks vanuit het centrum het gebied in. Naast het gebouw is nog een rieten scherm van zo’n 100 meter. Even oostelijker van het centrum ligt de lagune “Lucio del Lobo”, waar ook vaak leuke soorten gezien worden. Route vanaf Dehesa de Abajo: Op de harde weg rechtsaf. Na 3 km de doorsteek maken door Vado de Don Simon. Op de T-kruising linksaf. Na 4 km (links ligt Vado de los Vaqueros naar Isla Mayor) gaat de asfaltweg over in een grindpad. Na 7 km bij de stuw (Casa de Bombas) rechtsaf. Na ongeveer 8 km over de brug links en onmiddellijk weer rechts. Na 5 km linksaf. Je rijdt nu langs de wondermooie Cano de Guadiamar (via ‘Plan Doňana 2005’ is de oorspronkelijke loop hersteld met wondermooie plas-dras vlaktes als gevolg). Na 4 km op de
T-kruising links. Na 500 m ligt het centrum rechts. Op de T-kruising kun je ook nog enkele km’s naar rechts, richting N.P. Terugweg: Bij infocentrum doorrijden (rechts hele mooie lagunes w.o. Lucio del Lobo), na 10 km linksaf richting Casa la Bomba (vanaf deze bocht kans op velduilen en keizerarenden). Je hebt dan de gehele ronde gemaakt.
De Lagune “La Canada de Rianzuela” in Dehesa de Abajo is een van de vogelrijkste plaatsen in Zuid-Spanje. Wij gebruiken de parking bij het infocentrum (37°12’21.7” N ; 06°10’13.5” W) ook steeds als vertrekpunt om naar het infocentrum Valverde (37°04’25.0” N; 06°22’39.6” W) te fietsen (60 km v.v.). Deze route is ontzettend vogelrijk. Via Vado don Simon (37°10’38.8” N; 06°12’19.9” W) en de Corredor Verde (37°07’58.9”N; 06°13’58.7”W) naar Casa la Bomba (37°06’20.6”N; 06°15’29.4” W) waar je kunt kiezen tussen de westelijke en de oostelijke route. Beide grindwegen zijn de laatste jaren ferm verbeterd en goed te doen met een camper. Het grindpad vanaf het infocentrum van Valverde kun je (vanaf de brug) in westelijke richting nog 5 km affietsen tot aan de slagboom van het Nationaal Park. Bij de slagboom (kijk richting N.P.) heb je veel kans op grijze wouwen, keizerarenden en slangenarenden (vanaf half februari). De totale fietsafstand wordt dan wel 70 km. Vijf km pal ten zuiden van Casa la Bomba (in de 90 graden bocht) heb je in de winter veel kans op keizerarenden en velduilen. Waarnemingen eerste bezoek Dehesa de Abajo en Valverde: Visarend, dwergarend (algemeen), blauwe kiek (een vijftal mannetjes op weg nar Valverde), bruine kiek (300+), kleine torenvalk (kolonie op weg naar Valverde), rode wouw (een 10tal overwinterende vogels, sterk in aantal afnemend), slechtvalk, grijze wouw, grutto (3000+), vale gier (40 nabij Valverde), bonte strandloper, zwarte ruiter, groenpoot, watersnip, kemphaan, witgat, kluut, steltkluut, marmereend (6 vogels), zomertaling (mannetje), pijlstaart, smient, krooneend, zwarte ibis (1000+ lange slierten vaak overvliegend), knobbelmeerkoet, purperkoet, lepelaar, flamingo (2000+), kraanvogel, ralreiger (een vijftal), alle overige
‘witte’reigers, kwak, kraanvogel (toch nog een groep van 100 vogels), zwarte ooievaar (algemeen), reuzenstern, grote stern, kuifkoekoek, kalanderleeuwerik, grauwe gors, hop, klapekster, vale gierzwaluw (zou de laatste jaren zelfs in Sevilla overwinteren), boerenzwaluw (100den), huiszwaluw (100den), rugsteeppad, zuideuropese boomkikkers, veenmol.
De Lagune van Abajo (= Canada de Rianzuela) lag vol met vogels. De marmereendjes lagen steeds pal voor de eilandjes in de beschutte zones
Groepen flamingo’s, grutto’s en zwarte ibissen vliegen af en aan.
Tijdens de trek kun je hier enorme aantallen watervogels aantreffen. Op de dehesa broedt Europa’s grootste kolonie boom broedende ooievaars: 500 paartjes. De dehesa wordt ook regelmatig bezocht door 2 lynxen van de Aznalcazar populatie. In de inforuimte hangt een fantastische foto van 2 lynxen die op 1 km van de parking genomen is.
Het Infocentrum van dehesa de Abajo (37°12’21.7” N ; 6°10’13.5” W) is gloednieuw. Je kunt er koffie drinken en wat eten. De mensen zijn heel vriendelijk en geven je alle info. Op de parkeerplaats (37°12’21.7” N; 6°10’12.4” W) mag je met de camper overnachten. Op bovenstaand plattegrondje zijn de uitkijkmogelijkheden gegeven. De zuidelijkste uitkijkhutten geven kans op knobbelmeerkoeten. Voor de eilandjes dobberen soms marmereendjes (het beste te zien vanaf de harde weg). In de noordelijkste uitlopers van het meer zitten vaak de meeste vogels (vooral steltlopers). De groene route geeft een mooie wandeling dwars door de dehesa. Bij de boerderij (37°13’02.2” N; 6°11’05.0” W) rechtsaf en via het huisje (37°13’05.1” N; 6°10’51.6” W) terug naar de parking met zelfs kans op lynx. Even ten noorden van Abajo ligt (langs de harde weg) nog een goede plaats voor overwinterende kwakken (37°12’54.4” N; 6°10’01.9” W). Op zaterdagmorgen nemen we afscheid. Pierre en Mieke hebben, inclusief enkele Extremadura bezoekjes, een week om thuis te komen. Wij vertrekken naar El Rocio. Aangezien het weercijfer de komende 2 weken niet onder de 9 komt, gaan we hier nog wat fietsen en wandelen. Op de camping La Aldea komen we dezelfde Nederlander die we een dag eerder de lynx plaats gaven. Als ik maandagavond naar ‘mijn’ lynx plaatsje fiets, zie ik tot mijn stomme verbazing dat hij met een zestal andere campinggasten staat te posten. Geïrriteerd vraag ik hem waarom het nodig is de halve camping te mobiliseren na een, in vertrouwen, gegeven plaats. Eigenlijk heb ik hem niets te verwijten want het is mijn eigen schuld. Weer een lesje geleerd. Zijn Vlaamse buurman op de camping, een fotograaf, heeft (als een vloek in het landschap) zelfs stelling genomen pal tegen het raster waarlangs de lynxen zich gewoonlijk verplaatsen. Het lukt me niet mijn ergernis te verbergen. Boos voorspel ik ze van welk pad de
lynx de dehesa zal oplopen, hoe hij de Belg gewaar zal worden en vervolgens dieper de dehesa in zal lopen, in plaats van naar het hoofdpad. Meestal komt dit soort boude uitspraken als een boemerang op me terug. De Vlaming blijft alvast halsstarrig zitten. Hij vindt de foto blijkbaar belangrijker dan mijn hypothetische scenario. “Kein Respekt” fluistert mijn Zwitserse buurman Emil (ook door de Nederlander opgetrommeld). Hij lijkt partij voor mijn zienswijze gekozen te hebben. Loes maant me tot kalmte. En warempel: een uur later gebeurt exact wat ik voorspelde: op 50 meter komt een lynx uit de dehesa gewandeld, monstert het hoofdpad en de spierwitte kop van de Vlaming en wandelt dieper de dehesa in. De Vlaming heeft alleen kontfoto’s. Gelukkig draait de lynx zich nog eenmaal om. Hij is dan al op grote afstand. De Belg heeft zijn foto (en Loes ook maar dan op veilige afstand en met hek). Ik ben nog altijd boos. Dat dit prachtige dier door ons zijn gedrag heeft moeten veranderen, steekt me.
Door de verstorende invloed van een Vlaamse fotograaf koos deze lynx (zij het relaxed) het hazenpad. Het is een jong mannetje van 2 jaar. Dit is een van de weinige lynxen met zowel Doňana als Andújar bloed. De moeder is een Doňana lynx en de vader is Baja, de hier uitgezette wilde Andújar lynx. Baja zagen we vier jaar geleden met Vital, foto Loes Als Loes en ik ’s avonds een pilsje pakken in het restaurant, schuift de rest, m.u.v. de Vlaming, aan. Mijn status blijkt veranderd te zijn. “Elk nadeel hep zijn voordeel” oreerde het orakel al. Ook nu: We maken nader kennis met de Zwitser die ook op de camping onze buurman blijkt te zijn. Emil Rechsteiner is een eminent Zwitsers fotograaf met onwaarschijnlijk mooie foto’s van bijv lammergieren, maar ook orchideeën: Zie: www.rhone-web.ch/heimatkunst/rechsteiner/ Zelf had hij die avond geen fotospullen bij zich. Met zijn 70 jaar is Emil, dank zij vele bergwandelingen, ongelooflijk kras. Elke avond overbrugt hij de 5 km naar de lynxplek te voet. Hij komt me uitleggen wat zijn tactiek gaat zijn de komende dagen: Hij leent een ladder op de camping, rijdt met z’n camper zo ver als mogelijk is, legt de rest van de afstand (1,5 km) met de ladder en de fotospullen op zijn rug te voet af en klimt in de oude pijnboom die op het lynx pad uitkijkt. Voor de lynx zal hij vrijwel onzichtbaar zijn en hij heeft vrij uitzicht zonder het beeldverpestende hekwerk. Met al die belangstelling concentreer ik me toch maar op een andere plek die me tijdens onze campertochtjes met Pierre en Mieke al eerder opgevallen was. Het is 7 km fietsen maar na 4 km kom je in een beschermd halfopen landschap dat aan het pinewood grenst. Hier lopen nog altijd volop konijntjes. Door een openstaande poort kom ik na 1,5 km, aan een wondermooie randvlakte van het pinewood. Ik zit, op 100 meter van het zandpad, uit het zicht van alles en iedereen en op (hemelsbreed) nog geen km afstand van de anderen. Ik reken op niets, zeker als een vos voor me langs loopt. “Waar lynxen zitten, zitten weinig vossen en mangoestes”,
leerde Doňana ranger Enrique me destijds. Als ik een half uur later op 100 meter afstand een tiental blauwe eksters fel alarmerend zie stoten op een onzichtbaar punt aan de voet van een steeneik, denk ik dan ook aan een vos. Voetje voor voetje beweeg ik me geluidloos naar het punt. De blauwe eksters zijn inmiddels gevlogen. Op 15 meter ben ik er zeker van dat ik een mogelijke vos (of toch lynx) zou hebben zien liggen. “Een hermelijntje of zoiets”, concludeer ik. Ik overbrug de laatste meters als er …. vanuit het niets….een lynx opstaat en de bush inloopt. Na 10 seconden ben ik hem kwijt. Bij elke lynx giert de adrenaline door je lijf maar nu ben ik te verbaasd. Ik geef mezelf een reprimande, gezakt voor het Arendsoogexamen.
Blauwe eksters kunnen heel fel reageren op een passerende lynx, foto Emil Inmiddels hebben de anderen enkele vruchteloze avonden doorgebracht. Dat verbaast me niet. De Vlaming heeft zich de kritiek een beetje aangetrokken, hij heeft het hek ‘versierd’ met groene takken en zichzelf van top tot teen in camouflagekleding gestoken. In Europa’s laatste ongerepte gebieden ervaar ik de laatste jaren steeds meer de storende invloed die fotografen uitoefenen. Het zijn, de goeden niet te na gesproken, vaak mensen met weinig kennis van zaken en weinig respect voor hun object. Op onze laatste avond zijn alleen de Nederlander, Emil en ik ter plaatse. Emil zit voor de zoveelste avond in de boom. Na een wandelingetje zie ik een jeep met daarin 2 Doňana rangers bij de Nederlander staan. Zij adviseren hem niet op deze plaats te posten omdat lynxen op deze plaats vaak oversteken. Ik voeg me bij het groepje. Tot mijn stomme verbazing is Enrique een van de rangers. Drie jaar geleden mocht ik met Enrique in zijn jeep het park in en hadden we lange gesprekken over het wel en wee van de iberische lynx. Hij woont nu in het park te midden van de lynxen. Na een ferme handdruk vertelt Enrique, heel wat vriendelijker nu, dat de druk van lynxwatchers en – fotografen op zich verplaatsende, jagende lynxen steeds groter wordt. Als voorbeeld laat hij een foto zien van iemand die hij vanmorgen weggestuurd heeft. Het is onze Vlaamse vriend die, na onze kritiek, maar de ochtenden uitgekozen heeft om de ultieme lynxfoto te maken. Enrique geeft tal van voorbeelden (geluid afdraaien, geurmiddelen, fototraps, betreden park
etc) waarvan een toenemend aantal fotografen zich bedient om lynxen vast te leggen. Terwijl hij zijn lijst afwerkt, hoor ik gekraak naast mij. Ik houd mijn hart vast want het is de tot dan toe onontdekte Emil die naar beneden klautert. Even later komt hij vanachter de boom met de ladder op de schouder tot stomme verbazing van beide rangers. “Maar……. deze is nieuw voor mij,” reageert Enrique gevat en, net als de Vlaming, moet Emil met de ladder op de foto. Loes laat haar foto zien van de kleine lynx van enkele dagen eerder. Enrique kent elke individuele lynx. Het levert een verrassing op. De lynx is een nakomeling van een Andújar mannetje (Baja) en een Doňana wijfje, een van de eerste lynxen met mixed blood. Baja is uitgezet met het doel een verdere genenverarming van de Doňana populatie tegen te gaan. Enrique besluit wat triestig met de te verwachten a.s. catastrofe die de iberische lynx te wachten staat. De Aziatische virusziekte die de konijnen in rap tempo wegvaagt, heeft nu ook de Doňana bereikt. Als voorbeeld laat hij 2 in plastic ingepakte konijnenlijkjes zien. Hij vreest voor de totale instorting van de populatie van de iberische lynx. We bezoeken de infocentra La Rocina en Acebuche waar, gewoontegetrouw, weinig is te zien. Een bezoek aan de Atlantische Oceaan, 14 km ten noordwesten van Matalascanas, levert een 40tal migrerende grote jagers op. Een prachtig gezicht. Ze zijn vaak in gevecht met meeuwen, liggen op het water of trekken, solitair of in kleine groepjes, niet ver uit de kust noordwaarts. Tijdens een dag gegarandeerd goed weer besluiten we vanuit de camping Valverde te bezoeken. Bij Casa la Bomba nemen we de rechtertak en rijden bij de T-kruising ter hoogte van het infocentrum 5 km naar rechts tot de afsluitpoort waar het niet toegankelijke deel van het Nationaal Park begint. Daar beginnen de pinewoods van de Doňana. Pas hier zien we onze eerste 2 grijze wouwen. Verder 3 keizerarenden, een 10tal rode wouwen, een mannetje blauwe kiek, smelleken en een 50tal vale gieren pal langs de weg bij het kadaver van een paard. Het is de laatste dagen weer schitterend weer. Tijdens het weekend verlaten we de camping niet. De natuurgebieden worden dan overstroomd door Spanjaarden. Loes bezoekt dan steevast het gerenommeerde kerkje in El Rocio. Ook laten we ons het ‘menu del dia’ in het aangrenzende restaurant goed smaken.
Tussen Vada de Simon en Casa la Bomba kwamen we steevast een vijftal kuifkoekoeken tegen, voor Emil was de ‘häherkuckuck’ een nieuwe soort waarop hij zijn grote kwaliteiten als fotograaf kon botvieren. foto Emil
Deze vale gieren zijn zo volgevreten, dat het ze niet lukt het luchtruim te kiezen, De in de Doňana overwinterende vale gieren broeden in de Grazalema Sierra. In dit gedeelte van de Doňana met veel herten, koeien en paarden vinden ze hun tafeltje gedekt. Dit maal betrof het een dood paard, dat zo vriendelijk was zijn laatste adem pal tegen het grindpad uit te blazen, foto’s Loes
EL Rocio is in Spanje beroemd om de jaarlijkse pelgrimstocht (Romeria del Rocio). Het dorp telt maar 1600 inwoners. Maar op de 49ste dag na Pasen bezoeken een miljoen zuidelijke Spanjaarden het stadje te paard of met paard en wagen. In zogenaamde Hermandads
(broederschappen) komen ze ‘La Blanca Paloma’ (de maagd Maria) aanbidden in traditionele flamencokleding. De camping vraagt dan € 75 per nacht voor een staanplaats, heel wat meer dan de € 16 die wij nu betalen, foto Loes
Op zondag bezoekt Loes steevast het kerkje in El Rocio. De kerk zit steeds afgeladen vol, niet alleen met Spanjaarden maar ook veel toeristen bezoeken de kerkdienst. De dienst wordt begeleid door gitaarmuziek van steeds wisselende ‘Hermandads’. Ik bewonderde toen de vogelrijkdom in het aangrenzende ‘El Madre’ maar elke zondag probeert men met harde karbietklappen de boze geesten weg te jagen. Dat lukte bij mij wonderbaarlijk snel, foto Loes Op maandag 24 februari rijden we weer naar Dehesa de Abajo. We worden hartelijk verwelkomd door het personeel en de hond die we tijdens ons vorige bezoek al stevig verwend hebben. Nu heb ik een paar blikken hondenvoer bij wat me een eeuwigdurende vriendschap oplevert. Ons eerste wandelingetje langs de wegkant van ‘Laguna de Rianzuela’ levert al 5 marmereenden, 2 witoogeenden, 2 knobbelmeerkoeten en de bekende rits aan roofvogel-, steltloper- en eendensoorten op. Na het openstellen van het infocentrum is het wat drukker geworden hier. Elke dag arriveren er wel een paar bussen. Ook nu zijn we € 10 per dag kwijt (€ 5 parkeerkosten en € 5 overnachtingskosten). Anderzijds hebben we gratis Internet, elektriciteit en kunnen wat eten of een kopje koffie drinken. Op kennis van vogels hoef je in een Spaans infocentrum overigens niet te rekenen. De vriendelijkheid van de mensen maakt veel goed.
Tijdens ons laatste bezoek aan Dehesa de Abajo op 4 maart met Emil, wemelde het nog altijd van de grutto’s. De compacte bruine groep zijn allemaal grutto’s, meer dan 1000 schatten we, foto Emil
Marmereendjes liggen meestal ver weg (hier een groep van 5). Zoek ze nooit tussen de massa’s eenden op het open water maar altijd in de beschutting van eilandjes, rietkragen etc. Als broedbiotoop hebben ze voorkeur voor plas/dras gebieden die steeds zeldzamer worden. Met Pierre stelden we mijn Swarovski en zijn stokoude Kowa telescoop naast elkaar op, beide gericht op de marmers. Zijn Kowa geeft nog altijd een scherp beeld maar je gaat (na een blik door de Swarovski) wel spontaan op zoek naar de lichtknop, foto Loes
De grauwe gors is ontzettend talrijk tussen Abajo en Valverde, foto Loes
Het heropende infocentrum van Dehesa de Abajo. Het is heerlijk overnachten met de camper. De dehesa bestaat uit de wondermooie Laguna de Rianzuela. Op de overige 400 ha groeien superoude wilde olijfbomen waar 400 paartjes ooievaars in broeden. De dehesa grenst aan het Aznalcalzar Pinewood van waaruit lynxen de dehesa bezoeken, foto Loes
‘s Morgens en ‘s avonds maak ik steeds even een fietstochtje door de Abajo dehesa. Van vorige bezoeken weet ik dat lynxen regelmatig deze dehesa bezoeken vanuit het aangrenzende Aznalcalzar Pinewood. Mogelijk is er zelfs al een residentieel paartje in de Abajo dehesa. Om de lynxen te lokken zijn overal konijnenburchten gecreëerd en uitgerasterd om de lynxen van voldoende voedsel te voorzien. In het infocentrum hangt een prachtige foto van een paartje. De foto is op één km van de parking genomen. Op onze tweede avond fiets ik om 17.00 uur de dehesa op. Ik kijk vooral naar links en rechts maar (na 1400 m) zie ik in een ooghoek 200 meter voor me de glimp van een overstekende lynx die in de struiken verdwijnt. Het is een waarneming van niets maar volgens mij heeft de lynx mij ook niet gezien. Ik zet de fiets aan de kant, overbrug de 200 meter en wacht een tiental minuten. Lynxen slaan zelden op de vlucht en als ze al opgeschrikt worden, verwijderen ze zich meestal op hun dooie gemak en meestal niet ver. Het wachten levert niets op. Wijs geworden door mijn ervaring bij Casa de Encantadas sluip ik super behoedzaam de dehesa in. Net als bij visotters is het een absolute voorwaarde dat je de lynx eerder ziet dan hij jou. Op nog geen 100 meter van het pad word ik gered door een struikje waarachter ik (op 15 meter, met het blote oog) beweging zie. Het is de lynx die zich, heerlijk relaxed, aan het wassen is. Hij heeft een blauwe collar om. Ik laat me op m’n knieën zakken en kijk zeker 10 minuten gebiologeerd door mijn kijker naar de prachtige kop. Ik word tenslotte moe in mijn armen maar besef dat dit wel eens mijn laatste iberische lynx kan zijn. Soms onderbreekt hij de wasbeurt, houdt zijn kop stil en lijkt me recht aan te kijken. Toch denk ik dat hij gewoon richting pad kijk. Dit is mijn zesde lynx maar de mooiste van de reis. Dit is mijn LSD. Elke lynxwaarneming geeft een euforisch gevoel. Je raakt eraan verslaafd en het is afkicken als je zijn gebied verlaat. En.. toch nog geslaagd voor het Arendsoog examen (al is het via een her). Na 10 minuten wordt een luidruchtige groep Spaanse mountainbikers hem wat te veel. Hij staat op en wandelt dieper de dehesa in. Soms zou ik wel eens willen weten hoeveel lynxen ik al, zonder het te weten, op enkele tientallen meters gepasseerd ben. Loes is verbaasd dat ik zo snel terug ben. Van de 25 minuten dat ik weg ben geweest, heb ik 10 minuten naar een lynx gekeken. Een ijskoude ‘Heineken’ is dan het enige passende vervolg op deze super waarneming. De ecoloog van het reservaat feliciteert me even later en zegt dat er de laatste 2 maanden geen lynxen zijn gezien en dat de voedselsituatie zeer nijpend is. Hij informeert me dat de Abajo lynx(en) overgeschakeld zijn op waterhoentjes en meerkoeten. Hij kent de ‘bluecollared’ lynx. Het is het tweejarige jong van het paartje op de foto in het infocentrum. Een dag later (26 februari) gaan we met de camper, laat in de middag, op zoek naar velduilen. We zien er 2 maar de show wordt gestolen door een kerkuil (om 18.30 uur) die op een identieke wijze, al jagend, met de camper meevliegt als 2 jaar geleden (op dezelfde plaats) een velduil deed.
Op zoek naar velduilen verraste deze kerkuil ons (18.30 uur). We zagen hem niet alleen op identieke wijze maar ook nog eens op dezelfde plaats (misschien wel hetzelfde paaltje) als twee jaar geleden de velduil. Op de foto van de voorpagina kijkt hij ons aan maar meestal richtte de uil de kop omlaag op zoek naar prooi. We zijn overigens stomverbaasd over de mogelijkheden van Loes’ ‘eenvoudige’ Panasonic Lumix maar ook de fotografe verdient natuurlijk de nodige credits, foto Loes
Deze velduil vloog 2 jaar geleden naast de auto met ons mee. Net als de kerkuil, meestal met de kop omlaag op zoek naar prooi in de slootrand. Er zouden dat jaar 22 velduilen in de marisma’s rond Valverde overwinterd hebben. Dit jaar konden we er maar 2 ontdekken, foto Loes Na deze prachtige ervaringen nemen we afscheid van de hond die elke nacht trouw tegen de camper aan lag. Hopelijk overleeft hij het zonder baasje. We rijden naar een prachtig stukje natuur in het breedste deel van de Corridor Verde tussen Villamanrique en het Aznalcazar Pinewood. De parking bij het Mariabeeld in de Vado de Quema is ons wat te druk maar 300 meter verder vinden we een hemels picknickplekje. De Corridor Verde is ontstaan door een dambreuk rond de ijzermijnen in Aznalcollar. Een modderstroom van 6 miljoen ton zware metalen stroomde in het dal van de Guadiamar rivier. Meer dan 4000 ha grond werd besmet door de giftige modderstroom. Dit was aanleiding tot
het inrichten van een groene corridor langs de rivier. De natuur heeft zich sindsdien spectaculair hersteld. Vissen, jagen en het weiden van vee is tot op de dag van vandaag verboden in de groene corridor. In feite is de natuur in de coridor nu veel rijker dan voor de ramp. De lynx gebruikt de groene corridor als migratiemogelijkheid tussen zijn kerngebied en het Axnalcazar Pinewood waar nu een 15tal lynxen zouden leven. We zitten nog maar net of er hangen 3 slangenarenden, 2 zwarte ooievaars en 2 grijze wouwen boven ons. De grijze wouwen zijn aan het baltsen en jagen een buizerd weg. We maken een wandeling door de Corridor en hopen op onze eerste roodkopklauwier maar die laat het nog afweten.
Een hemels picknickplekje in de Corridor Verde met o.a. grijze wouwen, zwarte ooievaars en slangenarenden boven ons. Ik maak wat fietstochtjes her en der. Loes verkiest korte wandelingetjes en het zonnetje, foto Loes ’s Avonds fiets ik (3 km) naar het Aznalcazar Pinewood. Er zouden tussen de 10 tot 15 lynxen rondlopen in de Pinewoods. De aangrenzende Dehesa de Tornero zou een van de betere plaatsen zijn. Ik blijf rondstruinen tot roepende bos- en steenuilen me er op attent maken dat ik terug moet. De volgende ochtend, vrijdag, maak ik een mooie fietstocht dwars door de Corridor Verde tot ik weer bij Dehesa de Tornero aan de rand van het Aznalcazar Pinewood uitkom. Ik stop regelmatig om de dehesa in te kijken. Tot mijn stomme verbazing zie ik een lynx op de open dehesa richting Pinewoods lopen. Het is nauwelijks te geloven maar dit is toch echt mijn zevende lynx in vijf verschillende gebieden. Misschien noodzaakt het gebrek aan voedsel de lynxen tot veel trektochten of heb ik gewoon geluk gehad of begin ik er misschien toch een beetje kijk op te krijgen.
Terug bij de camper blijkt het erg druk te zijn met wandelaars, mountainbikers etc. Het is de dag van Andalusië, een feestdag die in het teken staat van de eigen culturele identiteit van Andalusië. Voor de volgende dag (zaterdag) wordt er slecht weer voorspeld zodat we besluiten nog maar een weekendje op de camping in El Rocio door te brengen.
Op zoek naar de roodkopklauwier in de Corridor Verde. Het weiden van vee is verboden. Waarom er wel paarden mogen lopen, is mij onduidelijk. Het zal wel iets met menselijke consumptie te maken hebben. Dit veulen had een sms’je ontvangen van de Abajo hond en hoopt op een blik paardenvoer, foto Loes Op de camping hernieuwen we de kennismaking met Helene en Emil. Emil is een voortreffelijk fotograaf maar kent de plekjes niet zo goed. Het duurt dan ook niet lang voor we besluiten een autotootje te huren en 2 dagen samen op te trekken. Dat levert niet alleen mooie foto’s (zie hierboven en Emils website) maar ook mooie waarnemingen op. Top of the bill zijn de 2 mangoestes die, pal voor de auto, op hun gemak, het grindpad oversteken. Ooit eenmaal had ik een vluchtige waarneming van een mangoeste in de Doňana. Vele malen heb ik er daarna bewust naar gezocht en nu komen ze, totaal onverwacht, fantastisch in mijn blikveld. Maar zo gaat het vaak, leert de ervaring. Na bijna 3 weken nemen we afscheid van de Coto Doňana. Zeven verschillende lynxen op 5 verschillende plaatsen is de rijke oogst van Andŭjar en de Coto Doňana. Twee lynxen in Andŭjar en vijf in de Coto. Toch staat de iberische lynx een zwarte en zware toekomst te wachten. Tijdens het schrijven van dit verslag vaagt een nieuwe Aziatische virusziekte de konijnenstand volledig weg. De specialisten die ik spreek, vrezen het ergste. De Andújar populatie zou al inkrimpen. De ziekte heeft nu ook Doňana bereikt.
Belangrijkste waarnemingen tweede bezoek Abajo/Valverde e.o.: keizerarend (5 vogels: zowel op de marisma’s als vanaf de toegangspoort naar Doňana), slangenarend (enkele vogels vanaf eind februari), visarend (een vijftal vogels), dwergarend (alg boven Abajo), vale gier (algemeen tegen het N.P.), zwarte wouw, rode wouw (15tal maar veel minder algemeen dan 7 jaar geleden), grijze wouw (dit jaar alleen maar vanaf toegangspoort Doňana), blauwe kiek (een 15tal vogels, overwegend mannetjes), bruine kiek, smelleken (slechts 3), torenvalk, kleine torenvalk, slechtvalk (3 vogels, 1 ervan met zeer lichtgrijs vleugeldek, sterk denkend aan lanner), velduil (slechts 2 vogels), kerkuil (zie Loes’ foto), steenuil, geoorde fuut, dodaars, goudplevier, kluut, steltkluut, bonte strandloper, kemphaan, groenpoot, witgat, watersnip, grutto (3000+ vogels), lepelaar (algemeen), zwarte ooievaar (een 10tal vogels), flamingo, kraanvogel (300+), zwarte ibis (1000den), kwak (100den), knobbelmeerkoet, grote zilver, kleine zilver, koereiger, ralreiger (enkele overwinterende exx), kwartel (vanaf eind febr. roepend op meerdere plaatsen), marmereend (8 vogels op Abajo), witoogeend (2 vogels op Abajo), smient, pijlstaart, krooneend, reuzenstern (5 vogels), grote stern, klapekster, hop, kuifkoekoek, ijsvogel, kalanderleeuwerik (groepen van 100+ maar ook zingend), kleine kortteenleeuwerik (groepen maar ook zingend), veldleeuwerik, boomleeuwerik (zingend), grauwe gors (overal zingend), kleine zwartkop, provençaalse grasmus, blauwborst, europese kanarie, spaanse mus, vale gierzwaluw (alg), gierzwaluw (vanaf eind februari), boeren-, oever- en huiszwaluw (vanaf half februari nestelend in El Rocio), lynx (jong mannetje Abajo), mangoeste (samen met Emil 2 langzaam overstekende dieren op 15 meter), vos, damhert (algemeen tegen N.P.), edelhert (algemeen tegen N.P.) Castro Verde We rijden naar Castro Verde, een fenomenaal steppegebied in de Alentejo in Zuid-Portugal. De zuidelijke Portugese snelweg IP 1 is recent tolweg geworden. Onmiddellijk na de oversteek van de grensrivier de Guadiana draaien we, pal na de tolpoort, rechtsaf op de N 122, IC 27 richting Mértola en rijden, parallel aan de Spaanse grens en de Guadiana door een prachtig landschap naar het noorden. Het is druk op de camping in Castro Verde. Elk jaar staan hier vooral (afstandelijke) Finnen. We installeren ons en betalen (met korting van de ANWB “Camping Key”) € 7,50 per nacht. Er is openbare, gratis WIFI die echter regelmatig uitvalt. Deze camping is een van de goedkoopste die we kennen, zo betaal je voor de wasmachine € 1,50 en de droger € 1,00. De was ligt in een recordtijd weer zuiver in de kastjes. Het steppegebied van Castro Verde Castro Verde is een beschermd steppegebied van 80.000 ha waarvan 1700 ha (sinds 23-21800 ha) in eigendom van LPN. Er broeden grote trappen en kleine trappen, scharrelaars, grauwe kiekendieven, zwartbuikzandhoenders, grielen, kalanderleeuweriken, kleine torenvalken en grijze wouwen Men spant zich de laatste jaren vooral in voor het behoud van de kleine torenvalk. Nadat deze op het eind van de 20ste eeuw in Portugal op punt van uitsterven stond (150 paartjes), heeft men een reddingsactie op touw gezet. Nu broeden er weer 450 paartjes waarvan 80% in het Castro Verde gebied. In Castro Verde proberen ze (met Europees geld) het oude drieslagstelsel in stand te houden. Dit houdt in dat er gebieden ingezaaid worden met graan en vervolgens geoogst worden. De stoppelvelden worden na enige tijd geploegd en blijven vervolgens 2 of 3 jaar braak liggen waarna de cyclus opnieuw begint. Zo ontstaat een mooie mozaïek van braak land (met veel bloemen), geploegd land en graanvelden. Het is dit mozaïekplaatje wat deze rijkdom aan (zeldzame) vogels oplevert. Alle steppegebieden in de Extremadura kunnen hier een puntje aan zuigen.
Het projectgebied (Natura 2000) van Castro Verde is 80.000 ha groot waarvan LPN (Ligue for the Protection of Nature) 2000 ha in eigendom heeft. LPN is een particuliere instelling. De conservatieve lokale, regionale en nationale overheden in Portugal bekommeren zich al jaren niet om de natuurwaarden van hun land. LPN moet het vooral van Europese steun hebben. Op hun eigendom houden ze het aloude drieslagstelsel in stand. Extensief beheerde graanvelden worden omgeploegd en blijven enkele jaren braak liggen. Zo ontstaat er een mooie mozaïek van graanvelden, geploegd land en braak land met veel bloemen (de zgn fallows). Deze beheersvorm is zeer aantrekkelijk voor tal van zeldzame steppenvogels. Helaas wordt het agrarisch beheer in de overige 78.000 ha steeds intensiever waardoor de biodiversiteit achteruit gaat. Met kunstmest heb je het drieslagstelsel immers niet nodig. Toch heeft het gebied nog veel te bieden. Het is, samen met het Spaanse Villafafila, een van de laatste interessante steppegebieden in West Europa. Vooral nu ook de steppes van de Extremadura ten prooi zijn gevallen aan overbegrazing en intensieve landbouw. Vanaf 7 maart hebben we een uiterst aangenaam weekje. Onder een heerlijk zonnetje maken we elke dag lange fietstochtjes door de mooiste steppes en dehesa’s die we weten te liggen. Ik dacht dat ik het steppegebied op mijn duimpje kende maar tijdens een van onze vele fietstochtjes ontdek ik toch nog een mij onbekend vrijwel onberoerd steppegebied waar kleine trap (groep van 200 vogels) en grote trap (groep van 60 vogels, waarvan 45 hanen) talrijk zijn. Informatie bij het infocentrum leert me dat dit gebied in particuliere handen is. De boer krijgt weliswaar vergoeding voor zijn extensieve beheer maar steeds ligt het gevaar op de loer dat je het gebied het jaar daarop omgeploegd aantreft. Het zonnetje doet de temperaturen tot boven de 20 graden oplopen. Na de meeste fietstochtjes leggen we (soms doodmoe) aan bij het restaurantje La Paniche in Castro Verde. Een dagmenu kost hier € 7,50. Dit is inclusief ½ liter wijn, salade, een toetje en koffie.
Er leven bijna 1000 grote trappen in de Castro Verde. Op de lekking areas zie je ze, in deze tijd van het jaar, overal baltsen. Dit zijn 2 overvliegende wijfjes. Grote trappen zijn Europa’s zwaarst vliegende vogels. De imposante mannetjes wegen maar liefst 16 kg, foto Emil In Guerreiro overnachten we weer 2 nachten bij de bushalte. De lokale bevolking (enkele tientallen mensen) heeft er geen problemen mee. Vorig jaar veranderden Mieke en Loes deze bushalte in een heus friteskot terwijl Pierre en ik vanuit onze luie stoeltjes naar overvliegende trappen, keizerarenden, monniksgieren en vale gieren keken. Ook dit jaar doen we de mooiste
waarnemingen in de omgeving van dit gehuchtje. Op een warme avond zien we (vanaf ons geheime heuveltje) 42 grote traphanen en 31 kleine trappen heerlijk door elkaar ravotten, beide soorten baltsend. De mannetjes kleine trap rennend als gekken door de groep. Soms maken ze korte vliegsprongetje met opgeheven kop. Andere stilstaande mannetjes brengen de kop omhoog en stoten het typische prrrrt uit. Ook zien we vaak de karakteristieke baltsvlucht met de wat tragere vleugelslagen waarbij de vleugels laag gehouden worden. Probleem is dat je niet weet waar je je telescoop moet richten. Er is overal wat gaande. Pal naast en tussen de kleine trappen ontluiken, vanuit het niets, witte vlekken in de vlakte: baltsende grote traphanen. Het testosterongehalte is dermate hoog dat de trappen zelfs hun soortgenoten fysiek belagen waarbij de veren in het rond vliegen. Het auditieve decor van dit prachtige schouwspel zijn roepende kwartels, kuifkoekoeken, steenuiltjes en kalanders. Boven de trappen zweven gieren, rode wouwen, blauwe kieken en witte ooievaars. Het schemert al als we naar de camper terug fietsen. Overal rondom ons roepen grielen, tot zelfs vlak bij de camper. Waarnemingen Castro Verde: steenarend (1 juv vogel), keizerarend (tenminste 4 vogels w.o. een adulte vogel), slangenarend, dwergarend, vale gier, monniksgier (steeds 2 vanaf bushalte Guerreiro), kleine torenvalk (200+), rode wouw (talrijk), zwarte wouw, blauwe kiek (overwinterende vogels), bruine kiek, smelleken, steenuil (talrijk), kerkuil, grote trap (300+ met balts op meerdere lekking areas, grootste groep 60 vogels waarvan 45 hanen), kleine trap (eenmaal groep van 200 vogels, balts begint aanvang maart), griel (w.o. groep van 15, steeds luid roepend in de omgeving van Guerreiro), zwartbuikzandhoen (regelmatig, grootste groep 11 vogels), rode patrijs, blauwe ekster, witte ooievaar (talrijk), kraanvogel (late solitaire vogel), kwartel (overal roepend), kalander (overal zingend), grauwe gors (zeer talrijk), zuidelijke klapekster (30+), roodkopklauwier (de eerste vogel pas op 12-3), hop, kuifkoekoek, roodstuitzwaluw, kortteen-, veld-, boom-, kuif- en thekla leeuwerik.
De mooiste stepperoute van Castro Verde loopt dwars door het reservaat, verboden voor auto’s maar heerlijk om te wandelen of te fietsen. De vroege ochtend levert de mooiste
waarnemingen op. Het beste is om het reservaat vanaf Guerreiro (37°40’17.1” N; 07°53’14.9” W) te bezoeken. Je hebt hier gelegenheid de auto te parkeren. Wij overnachten met de camper steeds bij de bushalte. Na enkele km’s kom je bij de LPN poort (zie “LPN gebied”) die je met de hand kunt openen. Vanaf 37°41’16.8” N; 07°55’15.6” W (zie “Baltsplaats” op het kaartje) zagen we grote trappen baltsen. Tenslotte kom je uit S. Marcos da Ataboeira. Het gebied pal achter Guerreiro is heel goed voor grielen.
Steenuiltjes zijn talrijk in Castro Verde, foto Emil. De siërra de San Pedro We bezoeken nog 2 magistrale roofvogelgebieden in de siërra San Pedro: het kapelletje op de heuveltop 7 km ten zuiden van Aliseda en het dal van de Rio Salor, 3 km ten noorden van Herreruela. Op beide plaatsen brengen we een nacht door en laten van 9 tot 14.00 het (roof)vogelgeweld over ons komen. In het dal van de Rio Salor hebben we nog een bijzondere waarneming. Tijdens de schemeravond van 15 maart ontdek ik een vissende otter aan de andere kant van de brug. De camper staat aan de verkeerde kant van de rivier zodat ik Loes niet kan waarschuwen. Als de zon de volgende ochtend opkomt, zijn we beiden present. Een uur lang turen we vergeefs de rivier af: geen otters. Na het ontbijt plaats ik mijn ducdalf zo dat ik de hele rivier in beeld heb: geen otters. Vanaf 11.00 uur gaat het hele roofvogelscala hier de lucht in wat een andere setting vraagt. De blik is nu opwaarts gericht. Het is echter een tweede natuur geworden om af en toe de rivier te scannen en waarachtig; rond 12.00 uur zien we een visotter die op zijn gemak een vis aan het oppeuzelen is. Als de buit binnen is, hervat hij de jacht. De kleine visjes worden met de kop boven water opgegeten, voor de grotere vissen gaat hij aan de kant of zoekt een boven water uitstekend rotsblok op. Nu kunnen we gedurende een half uur lang allebei de visotter bekijken. Het blijft een ongelooflijk sierlijk, behendig, speels en koddig dier. Heerlijk om naar te kijken vooral omdat de otter geen enkel benul heeft van je aanwezigheid.
De zwarte ooievaar is een bekende verschijning boven de Portillo del Tietar en de Rio Salor, foto Emil
Zowel bij Portillo del Tietar als bij het (verlaten) stationnetje van Herreruela komen vale en monniksgieren soms op ooghoogte over, foto Emil Waarnemingen kapelletje Aliseda en de Rio Salor vallei: keizerarend (adulte vogels boven het kapelletje, juveniele vogels boven de Rio Salor), steenarend (3 vogels boven de Rio Salor, 2 boven het kapelletje), slangenarend, havikarend (2 exx boven beide plaatsen), dwergarend, monniksgier (talrijk, met telescoop ook enkele vogels te zien op nest, vale gier, aasgier (op beide plaatsen 2 vogels), zwarte ooievaar, zwarte wouw, hop, ijsvogel, blauwe rotslijster, zwarte tapuit, grijze gors, boomleeuwerik, appelvink, grote gele kwik, oeverloper, witgatje, visotter, edelhert, vos.
Het kapelletje Ermita de Aliseda (39°23’15.6” N; 06°43’’ 04.0” W) is een geweldige plek om roofvogels te bekijken.
Het verlaten stationnetje van Herruela (39°23’43.3” N; 06°53’35.5’ W) en de Rio Salor (32°29’00.1” N; 06°52’52.6” W) zijn 2 andere weergaloze roofvogelplekken.
Sierra de la Culebra Na de lynx-, visotter- en mangoestesuccessen besluiten we een ultieme poging te doen voor de iberische wolf in siërra de la Culebra in Noord West Spanje. Ik weet een plek waar hij vorig jaar jongen heeft grootgebracht. Onderweg overnachten we in camping Monfragüe. We worden omhelsd door receptioniste Marion en krijgen een ferme handdruk van de obers en de eigenares in het restaurant. We zijn zo voldaan dat we niet eens de moeite nemen om het aangrenzende park Monfragüe te bezoeken. We overbruggen de 300 km naar de Culebra. Onderweg kunnen we met de grootste moeite een parelhagedis ontwijken. Een dag later posten we een avond en een ochtend langs de bekende pista in siërra de la Culebra. We zien reeën, edelherten, wilde zwijnen, een vos maar geen wolven. Niet elk schot is een eendvogel. Ook de iberische bruine beer moet wachten tot dit najaar; slecht weer in siërra de Somiedo drijft ons versneld naar Frankrijk. De gewonnen dagen maken we goed door een formidabele maaltijd te nuttigen in Auberge de la Gabriëre. Ook hier staat het vogelen, mede door het matige weer, op een laag pitje. Het thuisgevoel overheerst. Niet geplaagd door files komen we op 23 maart in het vertrouwde Chaam waar talloze zaken om aandacht vragen. Alleen de weegschaal blijft onberoerd. Op 23 april vertrekken we weer richting Baltische Staten. Eindelijk hoop ik in Estland (na 5 jaar zoeken) de uiterst zeldzame boreale lynx te zien. Een samenvatting van de avonturen die we daar beleefd hebben, staan al op www.markenleij.nl doorklikken op “Reisverslagen”: “Zoogdieren Estland”. Johan en Loes Schaerlaeckens,
[email protected]