"Over smaak valt best te twisten" Horecabeleid Tilburg 2005 - 2015
Gemeente Tilburg Beleidsontwikkeling Economie Oktober 2005
Adhesiebetuiging
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 2
Inhoudsopgave 1.
Inleiding
5
2.
De economische functie van de horeca in Tilburg
8
2.1 2.2 2.3 2.4
Inleiding Ontwikkelingen aanbodzijde horeca Ontwikkelingen vraagzijde Combinatiebezoek horeca met andere functies
8 10 13 18
3.
Evaluatie en perspectief
21
3.1 3.2 3.3
Evaluatie huidig horecabeleid Noodzakelijke veranderingen De algemene ambities
21 22 23
4.
Veilig uitgaan in Tilburg
26
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10
Inleiding Achtergrond Rapport Fijnaut Intensivering keten horecabeleid Feiten, cijfers en knelpunten Uitgangspunten en doelstellingen Beleidsmaatregelen Afspraken Veilig Uit in Tilburg Besterd Korvel – St. Anna
26 26 26 27 27 32 33 36 36 37
5.
Handhaving
38
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
Inleiding Bestuurlijke maatregelen Handhavingprotocol Handhavingcapaciteit Klachtenafhandeling Handhaving terrassenbeleid
38 38 38 39 39 39
6.
Algemene uitgangspunten horecabeleid in Tilburg voor de periode 2005-2015
40
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6
Een eerste inventarisatie 40 Begrippenkader en beleidsaanduidingen 41 Horeca en ruimtelijk ordeningsbeleid 42 Openings- en sluitingstijdenbeleid horeca 43 Openingstijden terrassen 49 Aanwijzing collectieve en individuele vrijstellingsdagen geluidsnormen bij festiviteiten horecainrichtingen. 49
7.
Lokale inkleuring horecabeleid
51
7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7
Inleiding Algemene ruimtelijke aspecten van het horecabeleid Het Horeca Concentratiegebied Stadsdeel Binnenstad Stadsdeel Oude Stad Stadsdeel West Stadsdeel Noord
51 51 53 54 57 57 58
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 3
8.
Organisatie van beleid
60
8.1 8.2 8.3
Inleiding Centrale beleidscoördinatie Overlegstructuur
60 60 60
9.
Aanvullende modules
62
9.1 Inleiding Module 1: Juridisch kader horecabeleid Module 2: Handhavingprotocol HORECA 2005 – 2008 Module 3: Afspraken Veilig Uit in Tilburg Bijlage 1: Lijnstructuur voor horecavestiging Bijlage 2: Huisnummerkaart Horeca Concentratiegebied
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
62 63 68 95 109 110
Pagina 4
1.
Inleiding
In deze Horecanota Tilburg 2005 -2015 worden de kaders voor het integrale horecabeleid in Tilburg tot en met het jaar 2015 uiteengezet. Een terugblik In 1995 heeft de gemeente Tilburg een horecabeleid vastgesteld. Sindsdien is er behoorlijk wat bereikt, zoals: • de horeca heeft zich beter georganiseerd; • de horecasector is op mede-initiatief van de stichting Stadskern behalve met de gemeente ook met winkeliers, bewoners en pandeigenaren samenwerkingsverbanden aangegaan; • er is een horecaconvenant gesloten met afspraken over gedragsregels ten behoeve van een veilig uitgaansklimaat; • er is een beheer- en veiligheidsoverleg gestart met veel deelnemers; • er zijn kwaliteitskringen opgericht; • er is een ruimtelijk gereguleerde groei en ontwikkeling van de horeca bereikt door het toepassen van een Horeca Concentratiegebied (HCG). De situatie in 2002 Bij de start van deze nota concludeerden de partijen die betrokken zijn bij de horeca echter dat: 1. er sprake was van een te sectorale benadering van de horeca en dus te weinig integrale afweging, afstemming en coördinatie van beleid; 2. er teveel aandacht was voor ruimtelijke en veiligheidsaspecten en te weinig voor economische aspecten; 3. er te weinig betrokkenheid van de horeca was bij het gemeentelijke beleid; 4. er te weinig duidelijke communicatie bestond via de diverse overlegstructuren; 5. er een onduidelijke organisatie was van informatieverstrekking, vergunningverlening en handhaving en er daarmee risico´s waren voor de openbare orde en veiligheid. Kortom: er was behoefte aan een herijking en actualisatie van het horecabeleid. Een stap voorwaarts Bij de benadering van de horeca lagen in het verleden de accenten vooral op de voorschriften vanuit het ruimtelijke perspectief en werd er gefocust op de ontwikkeling van het HCG. In de praktijk betekende dit dat de ontwikkelingskansen voor de horeca buiten het HCG zeer klein waren. De laatste jaren is duidelijk geworden dat de horeca vooral een economische factor van belang is die naast het bieden van werkgelegenheid in belangrijke mate bijdraagt aan de aantrekkelijkheid van de stad. Vanuit dit perspectief hebben gemeente, Kamer van Koophandel en Koninklijke Horeca Nederland gezamenlijk als uitgangspunt genomen dat de horeca moet bijdragen aan de versterking van de stedelijke economie. Samen hebben zij Seinpost Adviesbureau B.V. laten onderzoeken binnen welke ruimtelijk-economische structuur de bijdrage van de horeca aan het vestigingsklimaat van Tilburg in het algemeen en aan de Tilburgse binnenstadsfuncties in het bijzonder geoptimaliseerd kan worden en welke acties daarvoor nodig zijn. Dit wil niet zeggen dat openbare orde en veiligheid daarmee van de agenda is. Integendeel: een veilig uitgaansklimaat is een randvoorwaarde voor een gezonde economische groei en een positief imago van de stad Tilburg en een sterker instrumentarium hiervoor is vereist. HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 5
De horeca is naar eigen zeggen ‘huiskamer van de samenleving’ en draagt daardoor een bijzondere verantwoordelijkheid. De ondernemer opereert in het publieke domein en is samen met anderen medehandhaver van openbare orde en veiligheid. Over smaak valt best te twisten Om het beleid te ontwikkelen, is een begeleidingsgroep geformeerd bestaande uit politie, vertegenwoordigers van Koninklijke Horeca Nederland, de stichting Horecaconcentratiegebied, de Kamer van Koophandel, de stichting Stadskern en de gemeente. Deze partijen hebben zich in drie workshops gebogen over het ontwikkelingsperspectief voor de horeca, de instrumenten, de sluitingstijden en de handhaving. De inbreng van de grote begeleidingsgroep vormde een belangrijke basis voor de actualisering van het horecabeleid. In sommige gevallen was snel consensus bereikt. In andere zaken moest worden gezocht naar het ultieme compromis. Over smaakt valt immers best te twisten. Op weg naar nieuw beleid Er is duidelijk gekozen voor een horecabeleid dat wordt gekenmerkt door: • inhoudelijk beleidsmatige integratie (afstemmen van het beleid op de verschillende aspecten); • afstemming op uitvoeringsniveau. De beleidsmatige integratie blijkt uit het feit dat diverse nota’s en plannen zoals de Hoofdlijnen Economisch Beleid, het Stadsprogramma, de nota detailhandel, het Masterplan Binnenstad Totaal, de kadernota Toerisme en Recreatie, de nota Brede Handhaving en het rapport ‘Fijnaut’ zijn gebruikt. Er is uitgebreid overleg gevoerd om tot een betere en efficiëntere organisatie van de uitvoering te komen. Er is vorm en inhoud gegeven aan de éénloketfunctie ten behoeve van de horeca. De balie ‘Ondernemerszaken’ is begin 2005 operationeel geworden. Er is ook stilgestaan bij een nieuwe overlegstructuur om een goede communicatie te garanderen tussen gemeente, horeca en overige betrokkenen. De doelstellingen van deze Horecanota zijn: 1. het actualiseren van en inzicht geven in de hoofdlijnen van het gemeentelijke horecabeleid in relatie tot andere voor de horeca van belang zijnde beleidsterreinen en of -aspecten; 2. het geven van inzicht in de toepasselijke wet- en regelgeving ten aanzien van de horeca; 3. het vormen van een objectief en duidelijk toetsingskader voor beoordeling van aanvragen voor vergunningen; 4. het bereiken van een dynamisch evenwicht tussen de bescherming van het woon- en leefklimaat en het zo goed mogelijk benutten van de sociaal-recreatieve en economische waarde van de horeca; 5. het inzicht geven in en voorstellen doen voor versterking van de economische positie van de horeca in de gemeente; 6. het benoemen van onderwerpen van aanvullend beleid, welke in de vorm van modules aan deze nota worden toegevoegd. Vanuit deze doelstellingen zijn er drie redenen waarom de gemeente bemoeienis heeft met de horeca: a. ruimte bieden aan ontwikkelingen in de horeca op basis van een weloverwogen ruimtelijke en economische invulling waarbij diversiteit en kwaliteit voorop staan; b. regulering van potentieel conflicterende functies in de stad zoals uitgaan en wonen; c. bescherming van woon- en leefklimaat en handhaven van openbare orde en veiligheid.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 6
Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt het belang van de horeca voor de stad Tilburg uitgebreid besproken aan de hand van onderzoeksgegevens van Seinpost. Ook wordt gekeken hoe de horeca zich kan ontwikkelen. In hoofdstuk 3 volgt een samenvatting van de huidige situatie, wordt gekeken naar de sterke en zwakke punten en komen kansen en bedreigingen aan bod. Ook worden de ambities uitgesproken. Hoofdstuk 4 gaat uitgebreid in op de openbare orde en veiligheid. Hoofdstuk 5 gaat nader in op de toekomstige handhaving van het beleid. In hoofdstuk 6 komen de algemene uitgangspunten voor horecabeleid in Tilburg voor de periode 2005-2015 en het openings- en sluitingstijdenbeleid aan bod, waarna in hoofdstuk 7 de lokale inkleuring van het beleid per stadsdeel wordt besproken. Uiteindelijk komt de organisatie van het beleid in hoofdstuk 8 aan de orde en zijn in hoofdstuk 9 het juridisch kader, het handhavingprotocol en de afspraken in het kader van Veilig Uit in Tilburg als modules uitgewerkt. Afsluitend zijn twee bijlagen van belang toegevoegd; een detailkaart van het horecaconcentratiegebied en de lijnstructuur waarlangs horeca zich onder voorwaarden mag vestigen. Beide kaarten worden gebruikt in de Tilburgse plansystematiek.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 7
2.
De economische functie van de horeca in Tilburg
2.1
Inleiding
In de verblijfsrecreatieve functie van de binnenstad speelt de horeca een essentiële rol. Bezoekers beschouwen de binnenstad steeds meer als multifunctionele ontmoetings- en verblijfplaats en stellen daaraan steeds hogere eisen. Het gaat hierbij niet alleen om de hoeveelheid en de kwaliteit van de aanwezige voorzieningen. Ook de verscheidenheid tussen functies zoals horeca, detailhandel, cultuur en vermaak en de diversiteit binnen één groep speelt een belangrijke rol. De verwachtingen van de bezoekers over de ruimtelijke plaatsing van deze voorzieningen zijn hoog. Het moet een logisch, compact, samenhangend en vloeiend geheel zijn in een openbare ruimte, die sfeervol, schoon en veilig is.1 Economische factor van belang Horecavoorzieningen zijn van groot belang voor de economie van Tilburg. Horeca is namelijk medebepalend voor de kwaliteit en de attractiviteit van de stad. Horeca bindt het publiek aan de stad, nodigt uit tot een langer verblijf en tot het doen van bestedingen. Horeca is belangrijk voor bezoekers van buitenaf, maar vooral ook voor de eigen inwoners. De reikwijdte van binnensteden, die een grote verscheidenheid bieden, wordt steeds groter. Maar om de voorzieningen te kunnen betalen zijn ook meer bezoekers nodig. Niet alleen uit de stad zelf, maar ook uit een groter omliggend gebied. Het gaat hier dus om voldoende draagvlak, benodigd om de voorzieningen te kunnen exploiteren en degeneratie te voorkomen. 2 De gemeente verwacht dat de verschillende aanwezige functies bijdragen aan de versterking van de stedelijke economie. Dit geldt ook voor de recreatieve functie, de rol van de horeca daarbinnen en de maatschappelijke betekenis die een positief verblijfsklimaat heeft.3 Voor de horeca beperkt dit zich niet tot het Horeca Concentratiegebied en de rest van de binnenstad. Een toekomstbeeld In dit hoofdstuk wordt verkend hoe de horeca zich in Tilburg kan ontwikkelen. Om zicht te krijgen op de reële groeimogelijkheden, en om te zien hoe de horeca er voorstaat ten opzichte van vergelijkbare steden, zijn verschillende statistische gegevens geanalyseerd. Er wordt geprobeerd om naar aantal en typen bedrijven het economisch perspectief, de groeipotentie en het ruimtelijke aanbod tegen elkaar af te zetten. Omdat de werkelijke groei niet alleen door economische en fysieke ruimte wordt bepaald, komen ook andere aspecten aan de orde. De gemeente wil een verantwoorde groei van de horeca, maar beseft terdege dat zij bij de realisering van deze doelstelling in hoge mate afhankelijk is van de horecasector zelf. Voor dit hoofdstuk is vooral gebruikgemaakt van gegevens uit het rapport van Seinpost “Dynamiek in balans”. De hierbij gebruikte cijfers zijn geactualiseerd en bewerkt tot het jaar 2003 door de afdeling O&I van de gemeente Tilburg. Waar nodig zijn de conclusies en aanbevelingen hierop aangepast.4 Vooral door de economische recessie vanaf medio 2003 is er tijdelijk een einde gekomen aan de jaren van groei.
1
Bron: Rapport Seinpost “Dynamiek in balans” 2002
2
Bron: Rapport Seinpost “Dynamiek in balans” 2002
3
Bron: Nota “Sterke binnenstad, versterken ondernemerschap” 1999
4
Bron: Bedrijfschap Horeca en Catering: “Horeca in cijfers 2003”
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 8
Gelet echter op de geldigheidsduur van deze nota wordt toch vastgehouden aan een groeiscenario voor de sector.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 9
2.2
Ontwikkelingen aanbodzijde horeca
Horeca is een verzamelnaam voor een enorme variatie aan bedrijven. Voor de duidelijkheid wordt de indeling gebruikt van het Bedrijfschap Horeca en Catering zoals aangegeven in tabel 1. Tabel 1a: Horeca categorieën Horeca
Drankensector
Fastfoodsector
categorie
Restaurant-
Hotelsector
sector
Tot deze
Café/bar
IJssalon
Restaurant
Hotel
categorie
Discotheek
Snackbar
Bistro
Hotel-Garni
behoren:
Coffeeshop
Fastfoodrestaurant
Café-restaurant
Hotel-café
Kiosk
Shoarmazaak
Wegrestaurant
Hotel-restaurant
Horeca bij recreatie
Lunchroom
Hotel-café-restaurant
Horeca bij sportacc.
Crêperie
Pension
Strandbedrijf
Restauratie
Ontmoetingscentrum
Spijsverstrekking
Zalen/partycentrum
Tabel 1b: Catering categorieën Catering
Partycatering
Categorie
Gecaterd bedrijfsrestaurant
Bron: Structuurvisie Tilburgse horeca (Seinpost Adviesbureau BV); data: “Horeca in Cijfers 2004” van het Bedrijfschap Horeca en Catering; bewerking: gemeente Tilburg / O&I.
Aantallen, oppervlakte en dichtheid5 Landelijk nam het aantal horeca- en cateringbedrijven van 2000 tot 2004 toe met 1,4% van 45.675 tot 46.324 bedrijven. In de periode tussen medio 2000 en medio 2002 was er sprake van een lichte daling tot 45.628. In de jaren 2003 en 2004 bedroeg de groei respectievelijk 0,9 en 0,7%. Het aantal bedrijven in de dranken-, fastfood- en hotelsector daalde in de periode 2000-2004, het aantal bedrijven in de restaurantsector, de partycatering en gecaterde bedrijfsrestaurants nam toe. De stijging binnen de restaurantsector is vooral toe te schrijven aan de groei van het aandeel van de buitenlandse keuken (uitgezonderd de Nederlands-Franse en Chinees-Indische keukens). Het aantal bedrijven per 10.000 inwoners is van 2000 tot 2004 gedaald van 28,8 naar 28,5. Tevens kan geconcludeerd worden dat er steeds meer sprake is van machtsconcentratie, schaalvergroting, ketenvorming en internationalisering in de horeca. Ook wordt de rol van brouwerijen wordt steeds groter als leverancier van producten, eigenaar en huurder van panden en financiers van ondernemers en adviseurs etc. Uit tabel 2 en 3 blijkt dat ook in Tilburg het aanbod is gestegen, met name in de restaurantsector.Tilburg heeft momenteel een horeca-aanbod van 515 bedrijven, waarvan ruim eenderde geconcentreerd is in het centrumgebied. Er is sprake van een toename van de gemiddelde oppervlakte per bedrijf vooral bij de fastfood-, restaurant- en hotelsector binnen het Horeca Concentratiegebied.
5
Bron: Bedrijfschap Horeca en Catering: “Horeca in cijfers 2004”
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 10
Tabel 2: Horeca verdeeld over hoofdsectoren (in percentages), 1995 en 2004 Sector
Tilburg 1995
Breda 2004
1995
Den Bosch 2004
1995
Eindhoven
2004
1995
Nederland 2004
1995
2004
Drankensector
42,5
40,8
43,7
41,2
37,9
33,3
42,2
39,1
43,8
40,2
Fastfoodsector
25,8
24,7
22,2
22,4
23,9
22,0
23,5
23,4
21,2
21,0
Restaurantsector
17,4
17,9
21,1
20,2
21,0
24,9
19,9
19,7
21,4
22,4
Hotelsector
1,8
1,9
2,7
3,1
2,3
1,8
2,0
2,4
6,7
6,1
Partycatering
1,2
1,9
0,8
1,1
0,2
0,2
1,2
0,7
0,6
1,1
11,2
12,8
9,5
12,0
14,7
17,8
11,3
14,7
6,4
9,2
100% 100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
Gecaterd bedrijfsrest. Totaal
100%
1995
N= 489
N= 517
N= 443
N= 664
N= 43.134
2004
N= 515
N= 549
N= 490
N= 706
N= 46.324
Bron: Structuurvisie Tilburgse horeca (Seinpost Adviesbureau BV); data: “Horeca in cijfers 2004” van het Bedrijfschap Horeca en Catering; bewerking: gemeente Tilburg / O&I.
Tabel 3: Gemiddelde oppervlakte in m² in 1995 en 2004 Tilburg 1995
Breda
2004 1995
Den Bosch
Eindhoven
Landelijk
2004
1995
2004
1995
2004
1995
2004
Drankensector
140
143
110
136
408
412
154
177
160
185
Fastfoodsector
54
58
52
57
46
69
58
66
52
62
Restaurantsector
133
163
207
198
125
118
156
165
153
155
Hotelsector
416
514
247
291
372
344
570
550
231
302
Totaal gemiddeld
119
133
123
136
235
229
139
154
139
157
51,0
58,4
56,8
64,7
88,7
92,2
80,7
92,1
5573,1
6519,4
Totaal m² opp. x 1.000
Toename opp. in %
14,4 %
13,8 %
3,9 %
14,1 %
17,0 %
Bron: Structuurvisie Tilburgse horeca (Seinpost Adviesbureau BV); data: “Horeca in cijfers 2004” van het Bedrijfschap Horeca en Catering; bewerking: gemeente Tilburg / O&I.
Uit tabel 4 blijkt dat de dichtheid in Tilburg laag is zowel ten opzichte van het landelijk gemiddelde als in vergelijking met Breda, Den Bosch en Eindhoven. Tabel 4: Horecadichtheid 2004 1 horecazaak per … inwoners Tilburg
1 per 386 inwoners
Breda
1 per 302 inwoners
Den Bosch
1 per 273 inwoners
Eindhoven
1 per 294 inwoners
Landelijk
1 per 351 inwoners
Bron: Structuurvisie Tilburgse horeca (Seinpost Adviesbureau BV); data: “Horeca in cijfers 2004” van het Bedrijfschap Horeca en Catering, en CBS voor de bevolkingsgegevens per 1 jan. 2004; bewerking: gemeente Tilburg / O&I.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 11
Vestigingsfactoren In Tilburg is ongeveer een kwart van het aantal horecabedrijven en 55% van de exploitanten gestart na 1995. Dit laatste betekent dat er vaak sprake is van overname van een bestaand bedrijf. Het ondernemersbestand in Tilburg kan als jong worden beschouwd. Het ligt voor de hand dat veel startende ondernemers de neiging hebben tot risicomijdend gedrag en zich dus vooral zullen richten op de al aanwezige en actief van de horeca gebruikmakende doelgroepen. Voor Tilburg voornamelijk scholieren en studenten. De voornaamste redenen voor ondernemers om zich te vestigen in Tilburg zijn de beschikbaarheid van geschikte panden met een goede ligging in het centrum (Horeca Concentratiegebied). In het centrum scoort ook de bereikbaarheid per openbaar vervoer. Buiten het centrum scoort vooral de bereikbaarheid per auto, maar is men ontevreden over de uitbreidingsmogelijkheden. Klantenkring De horeca in Tilburg draait voor een groot deel op vaste klanten. Volgens de horecaondernemers is meer dan de helft van de gasten te typeren als vaste gasten. Dit is verrassend omdat de hedendaagse consument veel moeilijker is vast te houden dan vroeger. Werkgelegenheid De horeca in Nederland biedt 319.500 mensen werk. De contractcatering 20.000 mensen (peildatum 2003). In de horeca werkte 25% voltijds (38 contracturen of meer), in de contractcatering was dat 24%. In de horeca was 28% jonger dan 20 jaar, 18% ouder dan 40 jaar en 52% vrouw. In de contractcatering was dat respectievelijk 3%, 61% en 79%.6 Door de economische recessie verandert het beeld van een krappe arbeidsmarkt wellicht. Toch blijft het zaak voor bedrijven te streven naar verbetering van wervingskracht en imago door het scheppen van goede arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en opleidingsmogelijkheden. Tabel 5 geeft een overzicht van de werknemers in de horecasector in Tilburg. Uit het totaalcijfer van 3.833 in 2004 en uit de groei van het gemiddelde aantal personen werkzaam per bedrijf van 6,8 in 1995 tot 9,0 in 2004 blijkt dat de horecasector als werkgever van groot economisch belang is voor Tilburg. Tabel 5: Werknemers in de horecasector in Tilburg in 1995 en 2004 Percentage werknemers
Gemiddeld aantal werknemers per bedrijf
1995
%
2004
%
1995
2004
Drankensector
35,3
35,0
Fastfoodsector
17,8
16,5
3,9
5,0
Restaurantsector
29,8
31,1
10,4
12,3
6,9
7,7
18,3
24,6
10,3
9,7
7,3
10,9
N= 2.919
N= 3.833
6,8
9,0
Hotelsector Catering
6,6
8,5
Bron: Structuurvisie Tilburgse horeca (Seinpost Adviesbureau BV); data: “Bedrijvenregister Tilburg 1995 en 2004”; bewerking: gemeente Tilburg / O&I.
6
Bron: Bedrijfschap Horeca en Catering
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 12
Conclusies In aantal, oppervlakte en dichtheid van horecagelegenheden blijft Tilburg achter bij de genoemde Brabantse steden, maar er is wel sprake van de grootste groei in oppervlakte over de laatste jaren. Er is sprake van ruimtelijke concentratie van horeca in het centrumgebied. Uitbreiding heeft alleen in het Horeca Concentratiegebied plaatsgevonden. Dynamiek in aanbod naar aantal en soort horeca is weinig aanwezig. Er is veel van hetzelfde. Wel is er dynamiek bij eigenaren en exploitanten. Regelmatig wisselen bedrijven van exploitant en Tilburg heeft veel jonge ondernemers. Jonge ondernemers zijn geneigd tot risicomijdend gedrag en richten zich vooral op de “makkelijke’ doelgroep. In Tilburg zijn dit de scholieren en studenten. Het gemiddelde aantal werknemers per bedrijf is in Tilburg de afgelopen jaren flink toegenomen.
•
•
•
•
•
2.3
Ontwikkelingen vraagzijde
Demografische ontwikkelingen Nederland telde per 1 januari 2005 16,3 miljoen inwoners. De bevolkingsgroei in 2004 was 37.000 personen. In 2000 was dat nog 123.000. Mede door de economische teruggang is in deze periode het aantal geboorten en immigranten gedaald en het aantal emigranten gestegen. Verder is het aantal asielzoekers fors teruggelopen. Ook de komende jaren zal de bevolkingsgroei laag blijven. Verwacht wordt dat het aantal emigranten voorlopig hoger zal blijven dan het aantal immigranten. Het aantal geboorten blijft de komende jaren dalen. In 2035 zal Nederland het maximum van 17 miljoen inwoners bereiken. 7 Tabel 6: Bevolking Brabantse steden 1 januari 2005 (Percentages) Leeftijds-categorie
Breda
Eindhoven
Den Bosch
Tilburg
(n=167.908)
(n=208.573)
(n=134.009)
(n=199.065)
0-14 jaar
17,6
15,9
17,6
17,3
15-24
12,5
13,1
11,8
14,7
25-44
30,4
32,2
32,8
31,1
45-64
24,7
23,5
25,0
24,1
65+
14,9
15,3
12,8
12,8
Totaal
100,0
100,0
100,0
100,0
Bron: CBS (voorlopige cijfers) en Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) Tilburg; bewerking: gemeente Tilburg / O&I.
Tabel 7: Bevolking Tilburg 1 januari 2005 (Percentages) Leeftijds-
Centrum
Overig Tilburg
Berkel-Enschot
Udenhout
Totaal
categorie
(n=5.671)
(n=174.247)
(n=10.692)
(n=8.455)
(n=199.065)
0-14 jaar
3,9
17,3
22,0
19,4
17,3
15-24
19,8
15,1
9,1
10,4
14,7
25-44
32,0
31,5
26,5
28,9
31,1
45-64
20,3
23,7
27,8
29,2
24,1
65+
23,9
12,4
14,5
12,0
12,8
Totaal
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
Bron: Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) Tilburg; bewerking: gemeente Tilburg / O&I.
7
Bron: CBS
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 13
In het centrum zijn de leeftijdsgroepen 15-24 jaar en 65+ sterk vertegenwoordigd. Uit tabel 8 blijkt dat ruim 62% van de huishoudens in Tilburg bestaat uit één of twee personen. In Tilburg centrum bestaat ruim 85% van de huishoudens uit één of twee personen zonder kinderen. Tabel 8: Huishoudensituatie Tilburg 1 januari 2004 (Percentages) Situatie
Centrum
Overig Tilburg
Berkel-
Udenhout
Totaal
(n=3.012)
(n=72.016)
Enschot
(n=3.022)
(n=82.036)
(n=3.986) Alleenstaande
56,7
30,9
18,4
19,1
30,8
Twee volwassenen
29,0
30,9
37,2
35,1
31,3
Eenoudergezin
2,0
5,2
2,2
2,5
4,8
Huishoudens met kind(eren)
4,9
24,7
35,7
34,6
24,9
Huishoudens met meer dan
7,4
8,2
6,5
8,6
8,1
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
twee volwassenen Totaal
Bron: Structuurvisie Tilburgse horeca (Seinpost Adviesbureau BV); data: Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) Tilburg; bewerking: gemeente Tilburg / O&I.
In het centrum (binnenstad) is ruim 8 % van de inwoners van allochtone afkomst.8 In Berkel-Enschot ligt dit percentage op ongeveer 3%, in Udenhout op bijna 4%, in stadsdeel Noord (exclusief Berkel-Enschot en Udenhout) op ruim 31% en in stadsdeel West (West ’t Zand, Wandelbos en De Reit) op ruim 23 %. Besteedbaar inkomen Het gemiddeld besteedbaar inkomen per huishouden (dit zijn alle huishoudens, inclusief institutionele huishoudens en studenten) ligt in Nederland op € 29.200,-, in de provincie Noord-Brabant op € 30.000,-. Den Bosch ligt op het landelijk niveau, Breda op € 28.400,-, terwijl Eindhoven en Tilburg een lager niveau hebben van respectievelijk € 26.300,- en 26.100,-. De inkomensgegevens zijn voor het jaar 2002 (de meest recente gegevens beschikbaar in 2005). 9 Gegevens voor de particuliere huishoudens (zonder de institutionele huishoudens en studenten) zijn ook beschikbaar voor de wijken: voor het centrum van Tilburg ligt dit het laagst, op € 24.500,-. Dit komt voornamelijk door het hoge aantal éénpersoonshuishoudens . Wanneer ook studenten meegerekend zouden worden, dan zou het gemiddeld inkomen in het centrum nog lager uitkomen. In Berkel-Enschot ligt het gemiddeld inkomen van particuliere huishoudens het hoogst op € 37.500,-. Daarna volgen de Reeshof en Udenhout met € 33.900,-. Ter vergelijking: het gemiddeld besteedbaar inkomen per particulier huishouden in Nederland ligt op € 30.300,-. Tilburg scoort €28.500,-, Eindhoven € 28.100,-, Breda € 30.100,- en Den Bosch € 30.400,Onder invloed van de recessie kan het besteedbare inkomen dalen. Het geschetste beeld en de verhoudingen binnen de regio en binnen Tilburg zullen echter nauwelijks wijzigen. Waardering en bestedingen
8
Bron: Stadsprogramma 2004: definitie “Wet Samen” voor allochtoon/cijfers 2002
9
Bron: CBS
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 14
De Nederlandse consument waardeert de horeca gemiddeld met een 7,2. 10 Hoe jonger de bezoeker, hoe hoger de waardering. Jongeren tot 25 jaar geven een 7,5, terwijl 55-plussers een 6,8 geven. Lekker eten en drinken, relaxen/ontspannen en gezellig samenzijn worden het meest geassocieerd met de horeca. Negatieve zaken als vechtpartijen en berovingen daarentegen veel minder. Opvallend omdat overheden juist vaak vanuit deze hoek redeneren als het gaat om horeca. Het Burgeronderzoek 2004 laat daarentegen wel zien dat de veiligheidsgevoel in het uitgaansgebied van Tilburg in 2004 is gedaald. het gemiddelde rapportcijfer dat inwoners van Tilburg geven voor het uitgaansgebied is gedaald van 6,5 in 2001 naar 6,1 in 2004 en daarmee praktisch weer teruggezakt naar het niveau van 2000 (6,0). Ontwikkelingen consumentengedrag Wanneer de demografische ontwikkelingen in verband worden gebracht met de horecavoorzieningen kan men het volgende beeld verwachten: • De nog aanwezige groei wordt grotendeels veroorzaakt door een stijging van het aantal allochtone Nederlanders. De horeca zal dan ook meer moeten gaan inspelen op deze doelgroepen met hun specifieke wensen en behoeften vanuit andere sociaal-economische en culturele achtergronden. Ook het aantal allochtone horecaondernemers zal toenemen. • Mede als gevolg van de sterke vergrijzing zullen senioren voor de horeca als consument en doelgroep steeds belangrijker worden. Het aantal 65-plussers is de laatste jaren sterk toegenomen en maakt nu al circa 14% uit van de totale bevolking. Als rekening gehouden wordt met de specifieke wensen van deze doelgroep o.a. wat betreft bereikbaarheid, toegankelijkheid, comfort, veiligheid en persoonlijke aandacht dan kan de horeca profiteren van een meer (over de week) gespreide besteding van deze doelgroep die vooral overdag uitgaansactiviteiten combineert met horecabezoek. • De stijging van het aantal éénpersoonshuishoudens, maar ook het groeiende aantal tweeverdieners laat een toenemende behoefte zien aan totaalconcepten waarbij men zelf zo weinig mogelijk zaken hoeft te regelen. Hierop inspelen biedt voor de horeca nog volop kansen. De consument is steeds moeilijker in te delen in gangbare doelgroepen. Er komen nieuwe doelgroepen, zoals allochtonen en senioren, waardoor nieuwe vormen van marketing, zoals etnomarketing en seniorenmarketing, voor de horeca aan belang winnen. Daarnaast eist de consument van de horeca een steeds rijker en gevarieerder aanbod aan ‘uitgaansmogelijkheden’ en dat vraagt om meer maatwerk. Voor de horeca wordt een onderscheidend concept steeds belangrijker, waarbij op alle fronten kwaliteit het sleutelwoord is. Ontwikkelingen in Tilburg Het merendeel van de consumenten in de horeca is afkomstig uit Tilburg zelf. De Tilburgse horeca heeft maar een zeer beperkte regiofunctie. In de binnenstad bestaat 40% van de gasten uit inwoners van het centrum en bijna de helft uit inwoners uit de rest van Tilburg. De horeca buiten de binnenstad in Tilburg en in Berkel-Enschot en Udenhout richt zich voornamelijk op de buurt. Tabel 9 geeft de leeftijdsverdeling van passanten en gasten in Tilburg in 2001 weer. Tabel 9: Leeftijdsverdeling passanten, gasten in Tilburg 2001 (Percentages) Leeftijds-categorie
% Passanten
% Gasten
% Tilburg
(n=320)
(n=325)
(n=195.710)
0-15
2,2
-
17,7
15-25
48,4
53,0
14,0
10
Bron: Trendrapport Horecaconsument 1998-2000, Bedrijfschap Horeca en Catering, maart 2002
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 15
25-40
26,9
34,9
25,5
40-60
18,4
10,4
26,0
4,1
1,6
16,9
100,0
100,0
100,0
60+ Totaal
Bron: Structuurvisie Tilburgse horeca (Seinpost Adviesbureau BV); data: Passanten- en gasten-onderzoek uitgevoerd door Seinpost Adviesbureau.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 16
Vooral de leeftijdsgroepen van 15-25 en 25-40 zijn oververtegenwoordigd. Dit zijn ook landelijk bezien de groepen die het meest uitgaan en het meeste geld besteden in de horeca. De gasten in Tilburg besteden gemiddeld € 35,00 per keer dat men uitgaat. In dit bedrag zijn naast consumpties ook opgenomen de kosten voor entree, buskaartjes, taxi etc. Als daarbij ook iets gegeten wordt dan ligt deze besteding op het landelijke gemiddelde. De waardering voor de horeca in de binnenstad ligt op 7,3. Men ervaart het als een gezellig uitgaansgebied. Ook specifiek door de Tilburgers wordt de horeca al jaren positief gewaardeerd. In 2004 werd een cijfer van 7,4 toegekend. De horeca scoort daarmee het hoogst in waardering ten opzichte van de andere voorzieningen in de binnenstad. 11 Toerisme De regio Midden-Brabant is een sterk toeristische regio. Midden-Brabant biedt een aantrekkelijke natuurrijke omgeving waar het goed wandelen en fietsen is en is tevens koploper in Nederland wat betreft het aantal attractieparken. Het sterke toeristische product trekt jaarlijks grote aantallen toeristen naar de regio. Het aantal vakanties van Nederlanders in Midden-Brabant lag in 2004 op 346.000, het aantal vakantie-overnachtingen op 1.481.000. Brabant-breed liggen deze aantallen op 2.141.000 en 11.289.000. 12 De dagelijkse bestedingen van Nederlandse toeristen zijn in Midden-Brabant ten opzichte van 2003 fors gestegen naar gemiddeld 26 euro per persoon. Daarmee zijn de dagelijkse bestedingen in Midden-Brabant het hoogst in de hele provincie. Voor Tilburg geld dat in 2004 2.628.000 bezoeken aan de stad zijn gebracht door 818.000 toeristen. De bezoekfrequentie ten opzichte van andere Nederlandse steden ligt met 3,2 redelijk hoog. 45% van deze groep komt uit de provincie Noord-Brabant, 16% uit Zuid-Holland, 9% uit Noord-Holland en 7% uit Gelderland. Ter vergelijking: Den Bosch genoot in 2004 1.674.000 stadstoeristen en Breda 1.232.000. De grootste groep stadstoeristen in Tilburg (41%) is 25 tot 50 jaar oud, 25% is 50+ en 20% is 15 tot 25 jaar. Tilburg is ook zeer aantrekkelijk voor gezinnen met kinderen (42%), maar wordt juist weinig bezocht door gezinnen met jonge kinderen (tot 5 jaar). Wanneer gekeken wordt naar de activiteiten die toeristen in de stad ondernemen is Tilburg de stad waar relatief het meest ‘uitgaan/ nachtleven’ als ondernomen activiteit wordt genoemd ten opzichte van andere Nederlandse steden. Uitgaan wordt daarnaast vaak als bezoekreden genoemd (14%). Ook het bezoek aan een bioscoop wordt relatief vaak genoemd. Tilburg bevestigt daarmee haar naam als uitgaansstad. Opvallend is wel dat, in vergelijking met andere steden, relatief weinig mensen met de trein komen (12%). Dit kan te maken hebben met het grote aandeel uitgaanspubliek: bekend is dat de nachtontsluiting met andere steden niet optimaal is. In tabel 10 zijn de activiteiten van stadstoeristen in Tilburg ten opzichte van Breda en Den-Bosch weergegeven. Hierin valt op dat Breda en Den-Bosch relatief hoger scoren op de activiteiten ‘winkelen voor plezier’, ‘lunchen/ dineren in een restaurant’ en het maken van een stadswandeling. Bezoek aan een theater/ concert scoren enkel in de randstad en Utrecht. Verder valt, gezien het aanbod, de lage score op museumbezoek op (2%). Deze score in 2003 overigens veel hoger (6%).
11
Bron: Burgeronderzoek 2004, Gemeente Tilburg
12
Bron: Conceptrapportage Toerisme en Recreatie in Midden-Brabant 2005, Kenniscentrum Toerisme & Recreatie
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 17
Tabel 10: activiteiten van stadstoeristen in Tilburg (Percentages) Activiteit
Tilburg
Breda
Den-Bosch
Winkelen voor plezier
52
74
70
Lunchen/ dineren in restaurant
25
32
35
Op terrasje zitten
22
25
32
Bezoek aan nachtleven/ uitgaan
16
12
4
Bezoek bioscoop
10
4
8
Bezoek evenement
7
4
7
Het maken van een stadswandeling
5
10
17
Bezoek theater/ concert
3
8
4
Bezoek museum
2
1
4
Bron: Themarapport Toeristisch bezoek aan steden 2005, CVO.
Niettemin, blijft landelijk en ook in Tilburg de belangrijkste reden om een stad te bezoeken ‘ winkelen voor plezier’ (landelijk 42%). De overige categorieën voor bezoekredenen liggen aanzienlijk lager. Dus ook al zijn op een terrasje zitten of dineren/ lunchen twee van de meest populaire dingen die men in een stad kan doen, het is bijna nooit de reden om de stad te bezoeken. De Tilburgse horeca heeft momenteel nog een zeer beperkte regiofunctie en ook de uitstraling van de stad is nog te gering onder de vele toeristen. In vergelijking met andere steden onderscheidt Tilburg zich vooral op het gebied van ‘uitgaan en nachtleven’ en bioscoopbezoek. De toerist heeft de andere sterke punten van het toeristisch aanbod, zoals de culturele voorzieningen en de evenementen echter nog te weinig op het netvlies. De kadernota Toerisme en Recreatie van de gemeente Tilburg concludeert dan ook dat er een enorm klantenpotentieel in re regio ligt, zowel voor de stad, als voor de horeca specifiek. Directe concurrenten zijn historische steden als Den Bosch en Breda die meer bezoeker van binnen en buiten de regio trekken. Een toeristische monitor voor de regio Midden-Brabant kan de wensen en behoeften van de toerist achterhalen waardoor gerichte acties opgezet kunnen worden om de toerist meer naar Tilburg te trekken. Duidelijk is ook dat Tilburg behoefte heeft aan een gerichte en actieve inzet op het gebied van stadspromotie: uit verschillende onderzoeken blijkt dat veel mensen niet op de hoogte van het bijzondere stedelijke aanbod van Tilburg. De onderscheidende kracht van Tilburg op het gebied van cultuur, evenementen en grootstedelijk vermaak kan beter in beeld gebracht worden. Kansen liggen ook aan de aanbodzijde op het gebied van combinatiebezoek en arrangementen (zie paragraaf 2.4). Mede vanwege de sterke terrascultuur ligt er daarnaast potentie in het gezamenlijk oppakken van evenementen (21% van de stadstoeristen komt op het idee Tilburg te bezoeken vanwege een evenement).
2.4
Combinatiebezoek horeca met andere functies
Landelijk blijft het vrijetijdsaanbod uitdijen. 13 De gangbare opvatting is dat vermaak, horeca en winkels elkaar wederzijds versterken. Consumentenonderzoeken bevestigen dit beeld grotendeels. In tabel 11 is het combinatiegedrag weergegeven, afkomstig uit een onderzoek van de Hogeschool Holland. 14 Hieruit blijkt dat meer dan de helft van bioscoopbezoekers, museumbezoekers en poppodiumbezoekers aan combinatiebezoek doen. Bezoekers van zwembaden (vooral ‘gewone’ 13
Bron: Combinatiegedrag in praktijk, MMNieuws, nummer 4, 2001
14
Bron: Leisure Cities, Hogeschool Holland 2001. Onderzoek van studenten vrijetijdskunde in 18 middelgrote steden
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 18
zwembaden) zijn wat meer doelgericht. Niettemin gaat het hier om grote aantallen. De tabel laat verder zien dat vooral bioscoop-, museum-, en poppodiumbezoekers tevens een bezoek aan de horeca brengen (respectievelijk 55%, 40% en 46%). Tabel 11: Combinatiegedrag naar type voorziening (Percentages) Combinatiebezoek
Bios-
Zwembad
Museum
coop
PopPodium
subtropisch
‘gewoon’
Wel combinatiebezoek i.h.a.
67
44
22
73
58
Winkels
31
26
13
42
34
Horeca
55
18
9
40
46
Andere vrijetijdsvoorzieningen
12
16
7
17
10
Bron: Structuurvisie Tilburgse horeca (Seinpost Adviesbureau BV); data: Combinatiegedrag in de praktijk, MMNieuws, nummer 4, 2001.
Tabel 12 geeft de cijfers over combinatiebezoek weer uit een horecaonderzoek van de gemeente Eindhoven. 15 Hieruit blijkt dat vooral het winkelend publiek en de bioscoopbezoekers gebruik maken van horecavoorzieningen. Tabel 12: Combinatiebezoek andere voorzieningen met horeca Eindhoven (Percentages) Combinatiebezoek
Wel combinatiebezoek
Geen combinatiebezoek
Winkels
69
31
Bioscoop
57
43
Theater/schouwburg
39
61
Bron: Structuurvisie Tilburgse horeca (Seinpost Adviesbureau BV); data: Bouwstenennotitie Horecastructuur, gemeente Eindhoven, september 1999.
Uit verschillende onderzoeken komt wel naar voren dat voor het bevorderen van combinatiegedrag en een directe samenhang tussen vrijetijdsvoorzieningen en winkels/horeca een aantal belangrijke vragen ingevuld moeten zijn, namelijk: 1. Type en concept: wie bezoekt wat en hoe speel je daar op in? Verschillende soorten voorzieningen (zoals sportvoorzieningen of cultuurvoorzieningen) hebben specifieke doelgroepen met verschillende wensen en behoeften. 2. Tijdstip: wanneer bezoekt men iets en hoe sluit je daarop aan? Winkels zijn veelal overdag open, dus een combinatie met een popconcert ligt niet direct voor de hand. 3. Motief: waarom komt men en hoe kan je hierop aansluiten? Mensen hebben verschillende redenen om een bepaalde voorziening te bezoeken. Niet alle vormen van winkelen doe je voor je plezier. 4. Juiste routing: is er voor trekkers en relatief korte loopafstanden gezorgd? Een of enkele trekkers in een gebied (zowel qua winkels als horeca) kunnen een grote aantrekkingskracht op een gebied hebben. Geringe loopafstanden tussen voorzieningen zijn tevens van belang. In Tilburg blijkt dat: • de meeste passanten als hoofddoel ‘winkelen’ hebben en dat circa 40% dit combineert met een bezoek aan een café of terras en in iets mindere mate aan een restaurant; • bij het hoofddoel ‘uit eten gaan’ ongeveer 60% vooraf iets anders doet (winkelen, cafébezoek) en een kleine 40% daarna niet direct naar huis gaat, maar naar een café of disco; 15
Bron: Bouwstenennotitie Horecastructuur, Gemeente Eindhoven, september 1999
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 19
• •
•
voorafgaand aan het ‘uitgaan’ ruim 30% eerst nog iets anders doet (eten of cafébezoek); het combinatiebezoek bij het hoofddoel ‘bioscoop’ het meest duidelijk aanwezig is. Vooraf heeft bijna de helft een restaurant bezocht en naderhand bezoekt ruim de helft een café of disco; van de ‘vaste gasten’ ongeveer 50% voorafgaand aan het bezoek aan de horeca heeft gewinkeld of iets anders heeft gedaan (eten, bioscoop of ander café).
Het Tilburgse aanbod aan stedelijke en vrijetijdsvoorzieningen biedt mogelijkheden voor de horeca om meer op combinatiebezoek in te spelen. Om dit gericht te doen zijn echter specifiekere gegevens nodig met betrekking tot de motieven, wensen en behoeften van passanten en gasten. Conclusies • •
•
Landelijk komt combinatieverzoek vaak voor bij bezoek aan museum, bioscoop en/of poppodia. In Tilburg komt combinatiebezoek het meest voor bij het bezoek aan een bioscoop. De combinatie winkels en horeca komt in mindere mate ook voor. Met een goed aanbod aan musea, podia, horeca, winkels, evenementen en de relatief korte loopafstanden heeft Tilburg wat aanbod betreft voldoende potentie om het combinatiebezoek beter te benutten. Veel van deze voorzieningen hebben ook een aantrekkingskracht op bezoekers van buiten de stad en zelfs van buiten de provinciale grenzen. Dit biedt mogelijkheden voor de Tilburgse horeca om mensen langer in de stad te houden en een groter publiek van buiten de stad te trekken.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 20
3.
Evaluatie en perspectief
3.1
Evaluatie huidig horecabeleid
De belangrijkste bevindingen en conclusies uit voorgaande paragrafen zijn hier samengevat. Deze bevindingen en conclusies zijn weergegeven in een context van sterkten en zwakten, kansen en bedreigingen voor de Tilburgse situatie (tabel 13). In de navolgende paragrafen worden deze nader toegelicht in noodzakelijke veranderingen en de algemene ambities. Tabel 13: Sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen Sterkten -
-
Zwakten
Grote aanwezigheid bovenmatig veel uitgevende
-
Kwetsbare ondernemers-populatie.
studenten.
-
Risicomijdend gedrag bij jonge ondernemers.
De basiskwaliteit en uitstraling van de horeca zijn
-
Eenzijdig aanbod, vooral gericht op scholieren en
over het algemeen voldoende. -
Ruimtelijk geconcentreerd aanbod met korte
studenten. -
loopafstanden. -
Nauwelijks aanbod van restaurants met buitenlandse keuken.
Aantrekkelijke omgevingsbeleving in de zin van
-
Beperkte regiofunctie.
“schoon en heel”.
-
Geen toeristisch-recreatief imago.
-
Bereikbaarheid per fiets en openbaar vervoer.
-
Kwantitatief en kwalitatief onvoldoende aanbod
-
Terrasfunctie en -cultuur in combinatie met
aan clubs en disco’s.
evenementen.
-
Weinig ontwikkelingsmogelijkheden buiten de stad.
-
Hoge organisatiegraad horecaondernemers.
-
Geen nachtontsluiting met andere steden.
-
Gemeentelijk maatwerk per gebied. Kansen
-
Meer maatwerk, onderscheidende concepten en
Bedreigingen -
totaalpakketten. -
Inzetten op de doelgroep allochtonen.
-
Iinspelen op de specifieke behoeften van
Groeiend eenzijdig aanbod in het Horeca Concentratiegebied.
-
Dalende veiligheidsbeleving van de binnenstad.
40plussers. -
Inspelen op het grote potentieel aan één- en tweepersoonshuishoudens: aanbieden totaalpakketten
-
Vergroten regiofunctie en werken aan een onderscheidend toeristisch-recreatief aanbod en imago.
-
Buitengebied als vestigingsplaats.
-
Gezamenlijk oppakken van evenementen.
-
Ontwikkeling van arrangementen en inzetten op combinatiebezoek.
-
Inspelen op de toenemende vraag naar restaurants met buitenlandse keuken.
-
Stimulerend beleid voor wijk- en winkelondersteunende horeca.
-
Benutten schaalvergroting en rol brouwerijen in kwaliteits- en variëteitsslag.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 21
3.2
Noodzakelijke veranderingen
Om de aantrekkingskracht van de horeca verder te vergroten is het van belang dat het aanbod, ook buiten het centrum, zich verbreedt en verdiept. Hier is duidelijk sprake van een directe afhankelijkheid van de kwaliteit van het ondernemersschap en de bedrijfsmatige exploitatiemogelijkheden. Kansen die de markt biedt kunnen alleen door particulier initiatief worden opgepakt, mits de juiste randvoorwaarden in voldoende mate aanwezig zijn. Wat moet er in de horeca veranderen om hieraan tegemoet te komen? Vanuit de wensen geredeneerd: • het vergroten van de variëteit in het aanbod. Het aanbod van de Tilburgse horeca blijkt in belangrijke mate een afspiegeling te zijn van de behoeften van de eigen bevolking, waarin ‘scholieren en studenten’ een belangrijke doelgroep vormen. Juist de vele jonge ondernemers in de stad kiezen voor deze doelgroep. Bepaalde doelgroepen worden niet of onvoldoende bediend. Vooral de doelgroep 40plussers heeft te weinig mogelijkheden. Juist deze groep groeit de komende jaren en heeft veel te besteden. Deze groep kent wel specifieke behoeften, waarbij kwaliteit een sleutelbegrip is. Ook de groep allochtonen kan nog beter bediend worden; • de horeca als totaal moet een grotere uitstraling naar de regio krijgen. Kansen liggen er vooral nog bij de vele toeristen in de regio, maar ook bij de toeristen van buiten de regio. Gerichte stadspromotie en het inzetten op combinaties met voorzieningen in Tilburg of verblijfsvoorzieningen en toeristische voorzieningen in de regio spelen hierbij een belangrijke rol; • Verdere uitbreiding van het aanbod is ook gewenst op het gebied van clubs en discotheken en op het gebied van restaurants met een buitenlandse keuken. Tilburg heeft weinig van dit soort restaurants, terwijl er een toenemende vraag naar is. Vanuit de mogelijkheden geredeneerd: • Een professionele en offensieve opstelling van de horeca om kansen beter te benutten en de kwaliteit te vergroten; • verbreding van het restaurantwezen in combinatie met andere functies. Vanwege de veelal hoge kosten is wel voldoende volume nodig om een gezonde bedrijfsvoering van goede kwaliteit mogelijk te maken; • nadrukkelijk kijken naar gebieden buiten het Horeca Concentratiegebied als vestigingsplaats door een meer gebiedsgerichte thematische ontwikkeling, waarbij het ook mogelijk wordt om nieuwe concepten uit te proberen. Hierbij valt te denken aan delen van het dwaalgebied in het westelijk deel van de binnenstad: telefoonstraat, tuinstraat, Willem II straat en Noordstraat.16 Verder valt te denken aan het Veemarktkwartier, de Nieuwland- en Stationstraat.17 Het gaat dan om combinaties die de unieke kwaliteiten van dit gebied behouden: kleinschalige horeca en detailhandel, galeries, ambachtelijke bedrijven en wonen; • hoge drempels voor markttoetreding (vooral het kostenaspect) hebben tot gevolg dat er minder starters komen en dat sterke ondernemers meerdere zaken gaan exploiteren. Dit gegeven moet beter benut worden om kwaliteitsverbetering te bewerkstelligen; • de rol van de brouwerijen wordt steeds groter. Zij zijn al lang niet meer alleen leverancier van producten, maar fungeren ook als eigenaar en huurder van panden en treden op als financiers van ondernemers en adviseurs bij inrichting etc. Natuurlijk is voor hen de voornaamste drijfveer het 16
Bron: Discussienota Hoofdlijnen detailhandel Binnenstad-West, gemeente Tilburg
17
Bron: Masterplan Binnenstad Totaal 2004
Tilburg Binnenstad-West: kansen voor een B-(dwaal)milieu, Kamer van Koophandel Midden Brabant 2002
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 22
behouden of uitbreiden van afzetkanalen. Voor het horecabeleid is het dan ook van belang dat gemeente en brouwerijen afspraken maken om kwaliteit en diversiteit te bereiken. Brouwerijen moeten meer dan voorheen verantwoordelijkheid nemen om naast hun individuele belang een structurele rol en bijdrage te gaan leveren aan het zogenaamde “maatschappelijk ondernemerschap” in de horeca. Samenvattend: kwaliteit en variëteit spelen in de toekomst van de Tilburgse horeca een belangrijke rol, maar ook een veilig en overlastvrij uitgaansgebied blijven belangrijke onderwerpen voor de toekomst.
3.3
De algemene ambities
Gemeente, horeca en Kamer van Koophandel onderkennen het belang van de horeca voor het functioneren van de stad en de betekenis van de sector voor de economie en de werkgelegenheid. Gelet op het uitgangspunt dat de horeca moet bijdragen aan de versterking van de stedelijke economie zijn de volgende gezamenlijke ambities geformuleerd: 1.
Bijhouden van landelijke groeipercentages voor de horecasector, waarbij deze groei terecht komt op wenselijke locaties. De gemeente zal voor deze groei in haar bestemmingsplannen, bouwplannen, uitgifte- en vergunningenbeleid voldoende ruimte bieden.
2.
Aantrekkelijke horeca van goede kwaliteit en gevarieerd in aanbod Horeca draagt bij aan de aantrekkelijkheid en de sociale veiligheid van de omgeving. Voorwaarde is dan wel dat het straatbeeld veraangenaamt en zorgt voor “ogen” op straat door o.a. transparante gevels met verlichting en glas met visueel contact tussen binnen en buiten. Ook terrassen die de straat niet versperren en qua inrichting en aankleding voldoende aantrekkelijk zijn, dragen hiertoe bij. Er moet voldoende variatie zijn in grootte, prijsklasse, aanbod en doelgroepen. De gemeente zal hieraan bijdragen binnen de haar ter beschikking staande instrumenten en zal waar mogelijk in overleg met horeca, brouwerijen en/of vastgoedeigenaren streven naar het vastleggen van afspraken over kwaliteit, waarbij handhaving en regelmatige toetsing van de kwaliteit een onderdeel vormt van deze afspraken.
3.
Goede ruimtelijke setting voor de horeca Zowel vanuit het oogpunt van bedrijfsvoering als vanuit de doelstelling “attractieve stad” is het gewenst om aandacht te besteden aan: vindbaarheid en herkenbaarheid, bereikbaarheid, parkeergarages, taxihaltes en looproutes. Maar dat niet alleen. Gezien de hoge gebruiksintensiteit moet ook extra aandacht besteed worden aan het schoon, heel en veilig houden van de buitenruimte. De gemeente heeft als beheerder van de buitenruimte een belangrijke taak om samen met de horecaondernemers de buitenruimte op orde te houden.
4.
Evenwicht ten opzichte van andere niet-horeca belangen De groei van de horeca kan niet plaatsvinden tegen elke prijs, maar moet steeds afgewogen worden tegen andere belangen, zoals een aantrekkelijk woonklimaat of een rustige omgeving. In principe mag horeca buiten het Horeca Concentratiegebied niet leiden tot een hinderlijke verstoring van de overige functies. Binnen het Horeca Concentratiegebied wordt natuurlijk ook gestreefd naar beperking van hinder voor bewoners en overige functies, maar het uitgangspunt hier is toch vooral dat
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 23
de horeca zich vrij moet kunnen ontwikkelen. Handhaven met gezond verstand is voor zowel de gemeente als de ondernemer het credo.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 24
5.
Gedeeld belang is gedeelde verantwoordelijkheid Om al deze ambities te kunnen waarmaken is de gemeente sterk afhankelijk van de medewerking van de horecasector, maar ook van de opstelling van consumenten en bewoners en andere partijen zoals detailhandel, brouwerijen, ontwikkelaars etc. Nauw overleg, wederzijds begrip voor elkaars situatie en bereidheid tot het vinden van oplossingen zullen hieraan moeten bijdragen. Uiteindelijk is een aantrekkelijke, gezonde en kwalitatief goede horeca in het belang van alle partijen.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 25
4.
Veilig uitgaan in Tilburg
4.1
Inleiding
Openbare orde en veiligheid is een essentieel thema binnen de horecabranche. Een veilig uitgaansklimaat is een randvoorwaarde voor een groeiende en bloeiende horeca met een positief imago. Daarom is dit hoofdstuk over de openbare orde en veiligheid opgenomen. Hierin worden overigens ook de hoofdpunten opgenomen uit het vroegere Convenant Veilig Uitgaan in Tilburg. Hierdoor worden de wederzijdse inspanningsverplichtingen ten aanzien van de openbare orde en veiligheid beter geborgd in het reguliere horecabeleid. Met nadruk wordt gesteld dat onder een veilig uitgaansklimaat ook wordt verstaan dat discriminerend gedrag, op wat voor kenmerken dan ook, door consumenten en / of ondernemers, niet zal worden getolereerd en met inzet van alle betrokken partijen zal worden bestreden.
4.2
Achtergrond
De horecasector in Tilburg is een gezonde sector die goed wordt gewaardeerd door het publiek. Naar schatting komen er ieder weekend enkele tienduizenden bezoekers naar het uitgaanscentrum. Een groot en levendig uitgaansgebied hoort bij een stad als Tilburg. Inherent hieraan is de massaliteit van grote groepen mensen op straat in nachtelijke uren. Bij een groot horeca-aanbod hoort ook dat aspecten op het gebied van openbare orde en veiligheid op een juiste manier worden geregeld. Dit blijft namelijk een lastig te beïnvloeden terrein. De afgelopen jaren is er zowel door de overheid als de horeca in de binnenstad geïnvesteerd in een goedlopende samenwerking en een omvangrijk maatregelenpakket. Direct zichtbare maatregelen als extra politie-inzet, cameratoezicht en preventieve fouilleeracties hebben hun revenuen gehad. Ook minder direct zichtbare maatregelen als kwaliteitskringen of herziening van de APV sorteren effect. Toch zijn er duidelijk nog steeds veel risico’s voor de openbare orde en veiligheid, niet alleen in de binnenstad, maar zeker ook in andere delen in de stad. Door een stijgend aantal incidenten was er sprake van een grote toename in het aantal bestuursrechtelijke procedures. In 2003 werd hierom het project ´Kroegentocht´ gestart. Vanaf dit moment werd er meer geïnvesteerd in de bestuursrechtelijke handhaving en de verbetering van de vergunningverlening. Eind 2003 werd het structurele ´Gevoelig Horeca Overleg´ opgericht. Gemeentelijke diensten, de politie en het Openbaar Ministerie probeerden gezamenlijk de problematiek van overlastgevende horecagelegenheden aan te pakken. In de praktijk bleek het echter vaak uitermate lastig om op basis van de bestaande regelgeving over te gaan tot (tijdelijke) sluiting of intrekking van de vergunning. Naast de behandeling van de diverse incidenten werd ingezien dat het noodzakelijk was om de vergunningverlening, handhaving en het beleid te actualiseren. Feitelijk was er jarenlang geen scheiding tussen de gemeentelijke vergunningverlening en handhaving. Er was te weinig capaciteit en beleid ten aanzien van de handhaving van de horeca en de afspraken met de politie berustten veelal op ´goodwill´.
4.3
Rapport Fijnaut
Eind 2004 werd door de Commissie Fijnaut ingegaan op het beleid rond horecagelegenheden. Fijnaut constateerde dat niet alleen in het centrum, maar ook in de wijken eromheen de veiligheid - zowel in objectieve als in subjectieve zin - ernstig kan worden gecompromitteerd door horecagelegenheden (coffeeshops inbegrepen) die het niet nauw nemen met wet en regelgeving en de onveiligheid(sgevoelens) in hun omgeving. De onveiligheid die zulke gelegenheden creëren kan gaan van overlast voor de buurt (luidruchtige, dronken bezoekers) tot en met het gedogen van bijvoorbeeld drugshandel, wapenbezit en
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 26
verkoop van gestolen spullen. In het laatste geval grenst sociale onveiligheid aan de georganiseerde misdaad. De commissie constateerde verder dat er de nodige aandacht dient te worden geschonken aan de wijze waarop horecagelegenheden vanuit een oogpunt van sociale veiligheid worden geëxploiteerd. Terdege moet worden bekeken op grond van welke vergunning(en) en vergunningsvoorwaarden dit gebeurt en of deze nog rijmen met de behoeften aan en problemen met sociale (on)veiligheid in deze tijd. Het voorstel was om vergunningen en vergunningsvoorwaarden aan te scherpen met behulp van de APV. Daarnaast stelde Fijnaut de vraag of: § de vergunningen genoegzaam worden nageleefd; § de naleving afdoende wordt gecontroleerd; § er voldoende mogelijkheden zijn om vergunningen in te trekken in geval van exploitatie die de sociale veiligheid ernstig in het gedrang brengt of kan brengen; § er voldoende mogelijkheden zijn om vergunningen te weigeren aan personen die geen voldoende garantie bieden voor een behoorlijk en veilig beheer van hun bedrijf. Fijnaut constateerde verder dat soms op basis van vrijwilligheid een verbetering van de situatie tot stand kan worden gebracht. De commissie gaf aan dat met het oog op de gevallen waarin dit niet mogelijk is, een stringent vergunningenbeleid voor de horeca moet worden ontwikkeld dat dwingend ingrijpen van de overheid bij grove aantasting van de voorschriften inzake de sociale veiligheid ten volle mogelijk maakt.
4.4
Intensivering keten horecabeleid
Al deze constateringen maakten dat in de nota Gemeentebrede Handhaving van 2004 hoge prioriteit werd toegekend aan de horecahandhaving. Met ingang van 2005 werd de handhaving ondergebracht bij de afdeling Handhaving. De vergunningverlening bleef bij Bijzondere Wetten. Vervolgens werd de structurele Coördinatiegroep Horeca ingesteld. Dit overleg tussen gemeente, politie en Openbaar Ministerie kent meerdere doelen: § afstemming binnen de keten horecabeleid; § vergunningverlening en handhaving (individuele zaken worden in een afzonderlijk overleg besproken); § de totstandkoming van een handhavingsmodule op grond waarvan de horecahandhaving vanuit een visie en stappenplannen kan plaatsvinden; § onderzoek naar de invoering van de exploitatievergunning en het opstellen van een hoofdstuk openbare orde en veiligheid in de nieuwe horecanota. Tevens is in maart 2005 de APV geactualiseerd waarbij ook de artikelen betrekking hebbend op de horeca werden aangepast zodat overlastgevende horeca sneller bestuursrechtelijk aangepakt kan worden.
4.5
Feiten, cijfers en knelpunten
Om tot goed (nieuw) beleid op het gebied van openbare orde en veiligheid in en rond de horeca te komen is het noodzakelijk om, op basis van onderzoek, bruikbare cijfers te genereren. In deze paragraaf staan een aantal subjectieve en objectieve cijfers over de veiligheid in en rond de horeca. In dit onderzoek is de volgende probleemstelling gehanteerd: “Wat zijn volgens de veiligheidscijfers de grootste problemen en welke aanwijzingen geven de cijfers voor beleidswijzigingen op het gebied van openbare orde en veiligheid?” De volgende cijfers zijn gegenereerd: § objectieve cijfers over verschillende delicttypen van 2002 t/m 2004 vanuit de politie; HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 27
§ § § § § §
subjectieve cijfers met betrekking tot slachtofferschap en onveiligheidsgevoelens in het Horeca Concentratie Gebied van 1999 t/m 2005 18 vanuit het Onderzoek Leefbaarheid en Veiligheid; het aantal meldingen geluidsoverlast horeca bij het Centraal Meldpunt van 2002 t/m 2004 vanuit Handhaving; het aantal afgegeven vergunningen tot 1/7/2005 vanuit Bijzondere Wetten; het aantal Bibobprocedures, voortijdig beëindigde procedures, afgegeven en geweigerde vergunningen sinds 2004 vanuit Bijzonder Wetten; het aantal verleende gebruiksvergunningen tot 1/7/2005 vanuit Handhaving en Publiekszaken; het aantal en type bestuursrechtelijke procedures sinds 2002 vanuit Bijzondere Wetten en Handhaving.
Bevindingen Het onderzoek leverde de volgende bevindingen op: § De objectieve politiecijfers geven een zeker inzicht maar kennen ook hun beperkingen. Er zijn 2 onderzoeken gedaan: een gebiedsgericht onderzoek 19 en een onderzoek 20 gericht op tijdstippen. Uit het gebiedsgerichte onderzoek komt naar voren dat in de onderzochte gebieden de meest incidenten voorkomen op de categorieën geweld, vervolgens op overlast en daarna op bedreiging. In 2004 waren er 495 geweldsincidenten, gevolgd door 230 overlastincidenten en 120 incidenten op bedreiging. Het gaat bij geweld om delicten als ‘geweld met en zonder letsel’, ‘met en zonder (vuur)wapens’ en om ‘openlijke geweldpleging tegen goederen en personen’. Het gaat bij overlast om ‘overlast door dronkenschap, drugs en door jeugd’. Uit dit onderzoek komt de trend naar voren dat er in 2004 in vergelijking met 2002 en 2003 sprake is van een daling in het aantal geweldsincidenten, een stijging in het aantal overlastincidenten en een daling in het aantal bedreigingen. De daling in het aantal geweldsdelicten is echter zeer licht. Geweldsincidenten worden gezien als ernstige overtredingen van de openbare orde en veiligheid en het absolute aantal geweldsincidenten is nog altijd veel te hoog. Uit dit onderzoek komt ook naar voren dat in 2004, gezien het aantal en het type incidenten, een aantal locaties als hotspot gekenmerkt kunnen worden en een aantal gebieden als aandachtsgebied. De eerste hotspot is het Piusplein en de tweede hotspot het gebied Heuvel (met uitzondering van de omgeving van Popcentrum 013). Het eerste aandachtsgebied is het randgebied van het Horeca Concentratiegebied en het tweede is de Besterd. § Uit het onderzoek naar tijdstippen komt naar voren dat mishandelingen in het Horeca Concentratiegebied het meeste voorkomen in de nacht van zaterdag op zondag gevolgd door de nacht van vrijdag op zaterdag van 0.00 tot 06.00 uur (zie grafiek 1 hieronder). Er is nog geen beeld van het aantal mishandelingen vlak vóór en na de sluitingstijd van 04.00 uur. Volgens dit onderzoek is de trend dat er in 2004 in vergelijking met 2002 en 2003 het aantal mishandelingen gelijk is gebleven. Bij mishandelingen gaat het om de meest ernstige vorm van geweldsincidenten en het is opvallend dat dit aantal niet is gedaald. Zowel het gebiedsgericht onderzoek, als het onderzoek naar tijdstippen biedt geen specifieke informatie gericht op de leeftijdscategorie van de betrokkenen bij de diverse delicten. In de ondernemersenquête van Bureau Seinpost wordt wel aangegeven dat de leeftijdsgroepen 15 - 25 jaar en 25 - 40 jaar verreweg de grootste bezoekersgroepen van de horeca zijn. Beide onderzoeken bieden ook geen specifieke informatie over de herkomst van de betrokkenen bij incidenten. In de
18
Bron: telefonische enquête in juni 2005 over de voorgaande 12 maanden onder netto 1100 respondenten. Daarvoor Gebiedsmonitor veiligheid
19
Bron: Onderzoek door O&I gemeente Tilburg juni 2005 voor 3 gebieden: het Horeca Concentratie Gebied, de Besterd en Korvelseweg. Het
Horeca Concentratie Gebied is zelf weer opgedeeld in 4 kleinere gebieden: gebied Piusplein; Oude Markt; Heuvel (Heuvel, Korte Heuvel en gebied rond 013); Noord (gebied ten noorden van de Heuvel) en randgebied Horeca Concentratiegebied. 20
Bron: Onderzoek Bedrijfsbureau Politiedistrict Tilburg februari 2005
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 28
ondernemersenquête van Bureau Seinpost wordt aangegeven dat meer dan de helft van de klanten wordt getypeerd als vaste klanten, 40% is inwoner van het centrum zelf, bijna de helft bestaat uit inwoners van de rest van Tilburg.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 29
Grafiek 1: Aantal mishandelingen in Horeca Concentratie Gebied 2002 t/m 2004 in de nachtelijke uren
220 200 180 160 140
Horeca Concentratie Gebied
120 100 80 60 40 20 0 zo/ma
§
§
§
§
ma/di
di/wo
wo/do
do/vr
vr/za
za/zo
De subjectieve cijfers geven aan dat het uitgaansleven in het Horeca Concentratiegebied in 2004 veiliger is geworden, met name qua slachtofferschap en getuigenschap van geweld, maar in tegenspraak hiermee is dat men het Horeca Concentratiegebied als onveiliger ervaart (zie grafiek 2, 3 en 4). Ook uit het Burgeronderzoek 2004 bleek reeds dat het veiligheidsgevoel gedaald is. De verdere conclusies komen voort uit het onderzoek naar het aantal meldingen geluidsoverlast bij het Centraal Meldpunt. Hieruit blijkt dat het aantal meldingen in 2004 is gedaald met uitzondering van de Besterd waar het aantal even hoog blijft. De ervaringen met Bibobprocedures leren dat een relatief groot aantal potentiële aanvragers de aanvraag uiteindelijk niet indient. Bibob heeft dus een zekere preventieve werking. Bij een klein aantal worden er extra eisen opgelegd in de vergunning. Als laatste blijkt dat het aantal bestuursrechtelijke procedures sinds 2002 fors is gestegen, met name door ernstige incidenten binnen horecagelegenheden. De meeste daarvan vonden plaats in de Oude stad.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 30
Grafiek 2: % dat de afgelopen 12 maanden getuige is geweest van geweld tijdens een uitgaansavond. 100 80 60 Gemeente Tilburg 40
26,8
23,0
22,9
21,5
2001
2003
2005
20 0 1999
Grafiek 3: % dat de afgelopen 12 maanden persoonlijk slachtoffer is geweest van geweld tijdens een uitgaansavond.
100 80 60 Gemeente Tilburg 40 20 3,3
1,8
1999
2005
0
Grafiek 4: % dat vindt dat het de afgelopen 12 maanden veiliger is geworden in het
100 80 60 Gemeente Tilburg 40
36,6 26,0
25,8
2003
2004
21,5
20 0 2001
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
2005
Pagina 31
Conclusies De gemeente op het gebied van openbare orde en veiligheidheeft om drie redenen bemoeienis met de horeca: § de regulering van potentieel conflicterende functies in de stad; § de bescherming van woon- en leefklimaat; § handhaving van de openbare orde en veiligheid. Op basis van de onderzoekscijfers kan worden gesteld dat het terugdringen van de overlast- en geweldscijfers de hoogste prioriteit heeft: er is nog steeds een te hoog geweldsniveau in het uitgaansgebied en te veel overlast in de belendende straten en aanlooproutes. Het gedrag van het uitgaanspubliek zelf blijft lastig te sturen. Zeker aan het einde van de nacht wanneer de horeca sluit en er grote groepen mensen de straat op komen, de nodige alcohol is geconsumeerd en men naar huis wil maar niet direct vervoer kan krijgen, etc. De spanningen lopen dusdanig op dat politie ondanks de verhoogde capaciteitsinzet nog steeds de handen vol heeft aan het beteugelen van de publieksstromen. Op basis van de cijfers over Bibob en de bestuursrechtelijke procedures blijkt dat ook de risico’s binnen de horecagelegenheden nog niet zijn uitgebannen. Verder kan geconcludeerd worden dat de problemen in het Horeca Concentratiegebied zich toespitsen op vier terreinen: de sluitingstijden, de grote concentratie publieksmassa´s, het hoge alcoholgebruik en de vervoersmogelijkheden rond sluitingstijd. De cijfers geven een gemengd beeld. De vergelijking in de tijd laat zien dat er gelukkig sprake is van een positieve tendens, maar het objectieve geweldsniveau is nog altijd veel te hoog. De gemeente heeft veel gedaan en heeft inmiddels een behoorlijke grip gekregen op de situatie, maar de cijfers geven ook aan dat er op verschillende gebieden meer maatregelen nodig zijn. De gemeente zoekt naar manieren om ten eerste de overlast voor de omwonenden in de nachtelijke uren te verkleinen en ten tweede het risico van geweld door het uitgaanspubliek te verminderen. De gemeente kan dat doen door haar beleid op diverse fronten bij te stellen: het beleid ten aanzien van de sluitingstijden, de vergunningverlening en de handhaving. Gebiedsgericht worden hier bovenop nog verdere extra maatregelen voorgesteld. Zie de betreffende paragrafen.
4.6
Uitgangspunten en doelstellingen
Voordat de maatregelen worden genoemd, wordt eerst ingegaan op de uitgangspunten, hoofddoelstellingen en subdoelstellingen van het beleid. Uitgangspunten De visie, kaders en randvoorwaarden waaraan het gemeentelijke beleid ten aanzien van de openbare orde en veiligheid in en rond de horeca moet voldoen, zijn geformuleerd in de vorm van beleidsuitgangspunten en doelstellingen. De volgende uitgangspunten worden onderscheiden: 1.
Openbare orde en veiligheid in en rond de horeca is geen exclusieve taak van de overheid maar, een taak van alle betrokken partijen.
Openbare orde en veiligheid zijn cruciaal voor een gezonde horecasector. De horecasector heeft hierin een belangrijke verantwoordelijkheid en de inspanningsverplichtingen op dit terrein zijn niet vrijblijvend. Naar mate de sector zijn verantwoordelijkheid meer neemt, kan de overheid meer vrijheden toestaan. Daar waar het bedrijfsleven zijn verantwoordelijkheden in de ogen van de overheid onvoldoende oppakt, grijpt de overheid in. De overheid kan zich - als gevolg daarvan - genoodzaakt zien algemene HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 32
veiligheidsmaatregelen te treffen die gericht zijn op een kleine doelgroep, maar ook consequenties hebben voor een grotere groep. 2.
Objectieve en subjectieve cijfers vormen de basis van afspraken en monitoring van de aanpak. Periodiek wordt op basis van harde, maar ook zachte gegevens ‘de temperatuur’ gemeten. Het bij de politie geregistreerde uitgaansgeweld is een belangrijke maatstaf of het beleid wel of niet effect sorteert. Er worden geen voorstellen gedaan of maatregelen genomen zonder dat er rekening wordt gehouden met de meetbaarheid van resultaten. Het gaat bij de monitoring zowel om de resultaten als ook om de bredere maatschappelijke effecten. De overheid maakt de belangenafweging waar het gaat om tegenstrijdige belangen tussen horecasector, bewoners en bezoekers.
3.
Het uitgaand publiek is verantwoordelijk voor de eigen veiligheid en die van anderen en wordt daar door horecaondernemers en overheid op aangesproken. Horecaondernemers kunnen tot op zekere hoogte medeverantwoordelijk worden gehouden voor het gedrag van hun klanten zowel binnen als eenmaal weer buiten. Happy hours en andere stunts met lage prijzen etc. dienen daarom met name door de horeca zelf bestreden te worden. Discriminatie is taboe, de horeca is de huiskamer van de stad waarin iedereen welkom is mits men zich gedraagt. De horecaondernemers kunnen het uitgaansklimaat beschermen door huisregels. Wanneer bezoekers zich niet aan de gedrags- en of huisregels houden, worden zij met gepaste drang verwijderd. Daar waar uitgaand publiek in het openbare gebied de grenzen overschrijdt grijpt de overheid in.
Doelstellingen De hoofddoelstelling van het beleid ten aanzien van openbare orde en veiligheid in en rond de horeca luidt: “Minder overlast door de horeca in de stad door het zoveel mogelijk bestrijden en voorkomen van aan de horeca gerelateerde verstoring van de openbare orde en veiligheid in en rond horeca-inrichtingen”. Voortvloeiend uit de conclusies van het onderzoek worden verschillende subdoelstellingen gedefinieerd: § Versterking van de bestuursrechtelijke handhaving jegens horeca-inrichtingen die vergunningvoorschriften overtreden (repressie). § Stimuleren van horecaondernemers om meer preventieve maatregelen te nemen in het kader van vergroting van de veiligheid (preventie). § Bestraffen van bezoekers van de horeca die zich schuldig maken aan strafbare feiten en overtredingen (repressie). § Door meer communicatie en voorlichting nalevingsgedrag bij uitgaand publiek vergroten, specifiek bij die doelgroepen die geneigd zijn tot normoverschrijdend gedrag (preventie). § Vergroting van de efficiency en effectiviteit van de aanpak door een eenduidige visie en gestructureerde taakverdeling.
4.7
Beleidsmaatregelen
De gemeente kan haar beleid bijstellen op het gebied van sluitingstijden, vergunningverlening en handhaving. Uit bovengenoemde subdoelstellingen vloeien een aantal maatregelen voort die de gemeente neemt om te sturen op de openbare orde en veiligheid: § de gemeente kiest voor een aangepast openings- en sluitingstijdenregime; HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 33
§
de gemeente kiest voor de generieke invoering van het exploitatievergunningstelsel; § de gemeente kiest voor invoering van een generieke lichte Bibobtoets. De beleidskeuzes worden in onderstaande paragrafen verder toegelicht. De wijziging van het openingsen sluitingstijdenregime wordt in paragraaf 6.4 behandeld. Andere algemene maatregelen zoals cameratoezicht, politie-inzet, portiersbeleid, deurbeleid worden besproken in de module met de afspraken Veilig Uitgaan in Tilburg. De exploitatievergunning De exploitatievergunning is een, mogelijk tijdelijke, pand- en persoonsgebonden beschikking op basis waarvan de exploitant van een horeca-inrichting toestemming krijgt tot de exploitatie van een horecainrichting waarbij de ondernemingsvorm moet voldoen aan de door de gemeente opgelegde eisen in deze aan de exploitant verleende vergunning. Zonder deze vergunning mag de exploitant de horeca-inrichting niet openen. De gemeente gaat begin 2006 een start maken met de invoering van de exploitatievergunning voor het probleemgebied Besterd. Voor geheel Tilburg zal gelden dat de zogenaamde nieuwvestigers, lees: het vestigen van een nieuwe of aangepaste vergunning, in 2006 ook exploitatievergunningplichtig zijn. Voor de invoering van de exploitatievergunning is een implementatieplan gemaakt waarin de voorwaarden en stappen om te komen tot invoering zijn opgenomen. Het implementatieplan zal in overleg met de horecasector worden uitgewerkt. Ook zullen er in overleg met de sector evaluatiemomenten worden afgesproken. De redenen om te beginnen met de invoering van het exploitatievergunningstelsel zijn voor de gemeente: § De exploitatievergunning is een noodzakelijk complementair instrument aan de huidige regelgeving van bestemmingsplannen en leefmilieuverordening omdat zij specifiek de bescherming van de openbare orde en/of het woon- en leefklimaat nastreeft. De exploitatievergunning is de waarborg dat het belang van de openbare orde en veiligheid in voldoende mate wordt meegewogen bij de vergunningverlening en is een efficiënter en effectiever instrument om greep te houden op de ontwikkelingen in de horeca. § Door het exploitatievergunningstelsel ontstaat de mogelijkheid om cafés te weren uit buurten of straten waar de openbare orde en veiligheid reeds onder druk staan en exploitanten te weren die een slechte staat van dienst hebben. Dit kan op basis van de bevoegdheid van de burgemeester om de vergunning te weigeren, als de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf óf openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van de horeca-inrichting. De exploitatievergunning blijkt in de praktijk een probaat middel voor de gemeente om terugtred van horecaondernemingen c.q. functiewijziging in een bepaald gebied te bewerkstellingen. § De exploitatievergunning geeft de burgemeester de gelegenheid om door middel van de vergunningvoorwaarden aan de exploitant kenbaar te maken wat hij van deze verwacht qua bedrijfsvoering etc., uiteraard voor zover dit alles raakvlakken heeft met de openbare orde en veiligheid. Het uitgangspunt is namelijk dat de gemeente alleen eisen oplegt die op dit terrein een toegevoegde waarde hebben. Deze mogelijkheid kan, mits dit in verband met de handhaafbaarheid met mate wordt toegepast, wel degelijk een toegevoegde waarde hebben op het bestaande instrumentarium. § Een exploitatievergunningstelsel zal het in bepaalde gevallen makkelijker maken om sanctionerend op te treden, namelijk in die gevallen dat de exploitant zich niet aan de nadere vergunningeisen heeft gehouden. § De exploitatievergunning biedt kansen voor stroomlijning door deze vergunning in te zetten als voorportaalprocedure. Dit kan verder ontwikkeld worden binnen het Ondernemersloket. De gemeente
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 34
§
heeft intern zoveel voorwerk verricht dat het besluit genomen kan worden om de exploitatievergunning in te voeren. Alle grote gemeenten en de VNG zijn voorstander van de exploitatievergunning en vinden dat het systeem, ondanks de bezwaren van de horecasector, heeft geleid tot meer sturing op de horeca en betere waarborgen ten aanzien van de openbare orde en veiligheid.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 35
Bibob De afdeling Bijzondere Wetten ontwikkelt - in navolging van de gemeente Amsterdam - een globale Bibobprocedure die meteen meegenomen kan worden in de vergunningaanvraag. Alleen bij indicatie dat er bepaalde risicofactoren zijn, wordt dan alsnog een diepgaandere Bibobprocedure ingesteld. Daarnaast wordt, op basis van de ervaring dat in bepaalde woongebieden de woonfunctie te zeer onder druk staat van de horecafunctie, in de urgentiegebieden altijd een diepgaandere Bibobprocedure ingesteld.
4.8
Afspraken Veilig Uit in Tilburg
Mede naar aanleiding van een aantal zeer ernstige incidenten tijdens uitgaansavonden in 1996 en 1997 hebben de betrokken partijen in de horeca (Horeca Nederland en HCG, gemeente, politie en Openbaar Ministerie) in 1997 nadere afspraken vastgelegd over samenwerking en maatregelen in een convenant Veilig Uit in Tilburg. In 2000 zijn de afspraken in dit convenant geactualiseerd en vastgelegd in een tweede convenant Veilig Uit. In 2002 was de termijn van dit 2e convenant verlopen. De deelnemende partijen hebben toen afgesproken dat, in afwachting van een herijking van het totale integrale horecabeleid door middel van een nieuwe horecanota, waar toentertijd mee werd gestart, er geen nieuw convenant zou worden opgesteld en afgesloten. Stilzwijgend zijn de afspraken uit het tweede convenant aldus tot heden gecontinueerd. Bij de opstelling van deze horecanota is besloten om de (geactualiseerde) afspraken tussen de partijen niet meer afzonderlijk in een nieuw – derde – convenant op te nemen, maar deze onderdeel te laten vormen van de nota zelf. Voordeel hiervan is dat deze afspraken hiermee direct gekoppeld zijn met het totale beleid ten aanzien van de horeca. Dat de afspraken niet meer in een convenantsvorm worden gegoten heeft overigens geen betekenis voor de status of “hardheid” van deze afspraken. Net als bij de voorgaande convenanten zijn deze afspraken als inspanningsverplichtingen voor de betrokken organisaties aan te merken. Betrokken partijen hebben deelgenomen aan de voorbereiding van de vernieuwde afspraken en zijn tevens gevraagd hun instemming hierin neer te leggen in een “adhesiebrief”. Met de jaarlijkse evaluatie van de horecanota (zie hoofdstuk 8) zullen ook deze afspraken periodiek tegen het licht worden gehouden. Voor de precieze invulling van de afspraken wordt verwezen naar de module 3: Afspraken Veilig Uit in Tilburg.
4.9
Besterd
De Besterd is in 2005 aangewezen als een van de urgentiegebieden in het kader van het Programma Veiligheid in Tilburg. Dat betekent dat er extra aandacht, inzet en financiële middelen voor het gebied zijn. In deze paragraaf worden de afspraken uit het Plan van aanpak Besterd opgenomen die betrekking hebben op de horeca. Omschrijving uit Plan van aanpak Besterd De Besterd omvat globaal genomen het gebied tussen de Koestraat, de Besterdring en de Molenstraat. Het is een echte middenstandsbuurt met voornamelijk kleine vooroorlogse koopwoningen en veel winkels. Een aantal straten springt er uit. De Koestraat is een typisch oude dorpsstraat waar in de loop der jaren een duidelijke verandering heeft plaatsgevonden. De opkomst van de seksshops en in een later stadium de coffeeshops bracht veel onrust in de straat. Pas halverwege de jaren ´90 is paal en perk gesteld aan het aantal coffeeshops middels het Convenant coffeeshops. Inmiddels is het aantal coffeeshops teruggebracht tot twee zaken. Verder is er één seksinrichting op de Koestraat. Op het Besterdplein
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 36
hebben familiebedrijven plaats gemaakt voor ´nieuwe´ zaken zoals horeca, toko´s en pizzabakkers. Op de Besterdring is er overlast vanuit twee coffeeshops (asociaal parkeren, hard rijden, zoekverkeer, ongure personen). Het karakter van de straat is aan het veranderen doordat oude buurtcafés in het bezit zijn gekomen van met name Turkse ondernemers. In de Veiligheidsindex staat de Besterd redelijk hoog genoteerd. Er is sprake van een groot gevoel van onveiligheid. Daarbij wordt er veel aangifte gedaan van geluidshinder. Veel mensen geven aan slachtoffer te zijn van overlast en vernielingen. Uit de Veiligheidsmonitor Horeca blijkt dat de Besterd in 2004 relatief hoog scoort op het vlak van overlast en geluidshinder, maar relatief laag op het gebied van drugsoverlast. Uit de cijfers over geluidshinder horeca blijkt dat de Besterd al vanaf 2002 relatief hoog scoort. Maatregelen De volgende onderdelen uit het plan van aanpak zijn (mede) gericht op het versterken van de openbare orde en veiligheid in en rond de horeca in de Besterd: § Er is een specifiek Platform Besterd ingesteld om een open en heldere communicatie te realiseren tussen de diverse partijen waaronder de ondernemers. § Er is een integrale aanpak overlast horeca en coffeeshops: de gemeente (afdeling handhaving) en politie werken aan het stellen van duidelijke grenzen en het snel en adequaat reageren op overtredingen. § De APV is aangepast om sneller en adequater op te kunnen treden tegen horecaoverlast. § In het kader van Keurmerk Veilig Ondernemen werken overheid en ondernemers gestructureerd samen om criminaliteit en overlast stapsgewijs aan te pakken. § Er is Buurtregie: bespreking en regievoering op de aanpak van alle overlastgevallen in het gebied § Preventieve fouilleeracties: in het aangewezen gebied wordt met enige regelmaat gefouilleerd in het openbare gebied en in de horeca-inrichtingen. § Indien mogelijk wordt er overgegaan tot de aankoop van overlastgevende panden. Verder zijn de volgende beleidsuitgangspunten van toepassing: § De Oude Stad, en daarmee de Besterd, wordt in deze nota omschreven als een gebied waar geen uitbreiding kan plaatsvinden, alleen consolidatie (zie paragraaf 7.5). Het is van belang dat er hoe dan ook geen uitbreiding plaatsvindt van het bestaande aantal horeca-inrichtingen, coffeeshops, seksinrichtingen e.d. in de oude stad en daarmee in de Besterd. § In het verlengde van het besluit om in de urgentiegebieden standaard een diepgaandere Bibobprocedure te doen, zal dit ook voor de Besterd van toepassing zijn.
4.10 Korvel – St. Anna Op basis van het onderzoek kan voor het gebied Korvel worden geconstateerd dat het gebied wel redelijk hoog scoort op de categorieën overlast en geluidshinder, maar weer laag op drugs. Het aantal meldingen bij het Centraal Meld Punt van geluidsoverlast horeca voor het gebied Korvel is gedaald van zes in 2002, zeven in 2003 naar één in 2004. Er zijn in Korvel c.q. op de Korvelseweg circa 17 horeca-inrichtingen waaronder twee coffeshops en één seksinrichting. Op basis van de Veiligheidsindex is Korvel - St. Anna in 2005 urgentiegebied geworden, met name door de meest recente ontwikkelingen in dit gebied. In het Plan van aanpak urgentiegebied Korvel - St. Anna of in het Wijkplan KWAZZ staat niet specifiek iets over de horeca, er wordt wel gesproken over de horeca in het KVO plan Korvel. Op basis van deze onderzoeksgegevens besluit de gemeente om in het KVO-plan Korvel extra aandacht te besteden aan de horeca.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 37
5.
Handhaving
5.1
Inleiding
Hoe wordt het horecabeleid in de komende jaren gehandhaafd? Voorop blijft staan dat de horecaondernemer in de eerste plaats zelf verantwoordelijk is voor de handhaving van de orde in zijn zaak en in de directe omgeving daarvan. De handhaving van het beleid is een bestuurlijke aangelegenheid. Organisatorische scheiding, zowel ambtelijk als bestuurlijk, tussen vergunningverlening en handhaving is voor de gemeente Tilburg het uitgangspunt en werkwijze. Politie en Openbaar Ministerie spelen een belangrijke rol bij handhaving binnen de horeca waar het gaat om openbare orde en veiligheid. Daarnaast heeft de gemeente, maar ook diensten als de Belastingdienst, Keuringsdienst van Waren, Douane etc. taken bij de handhaving. Dit alles betekent dat er goede afspraken moeten worden gemaakt tussen de verschillende handhavers. Vooral bij de controlebezoeken zal een koppeling gemaakt moeten worden naar overige voor de horeca van belang zijnde vergunningen zoals de drank- en horecavergunning, de terrasvergunning en de speelautomatenvergunning. Heel nadrukkelijk zal gekeken moeten worden naar de toegevoegde waarde om afspraken te maken met andere diensten over het gezamenlijk uitvoeren van controlebezoeken, maar ook over het zijn van “ogen” en “oren” voor anderen. Er is namelijk een gezamenlijk belang: het zorgdragen voor kwalitatief goede en gezonde horeca.
5.2
Bestuurlijke maatregelen
In de APV van Tilburg en in de Drank- en Horecawet zijn bepalingen opgenomen waardoor de burgemeester en het college een bestuurlijke maatregel kunnen treffen als de openbare orde of het woonen leefklimaat wordt aangetast door de exploitatie van de horeca-inrichting. Deze maatregel kan bestaan uit het intrekken van een vergunning of van een nachtontheffing, mogelijk in combinatie met een sluiting voor een bepaalde of onbepaalde tijd. Ook behoort een tijdelijke sluiting zonder gelijktijdige intrekking van de vergunning of nachtontheffing tot de mogelijkheden. Een dergelijke sluiting is vooral bestemd om de geschokte openbare orde zich te laten herstellen, om de vrees voor herhaling te laten afnemen, en de exploitant in de gelegenheid te stellen maatregelen te nemen om herhaling van de incidenten voortaan te voorkomen. Het verschil tussen intrekken en sluiten zit vooral in de actie van de exploitant om te heropenen. Bij intrekking zal daarvoor ook een nieuwe vergunning of nachtontheffing moeten worden aangevraagd. Bij de beoordeling van deze nieuwe aanvraag zullen dan uiteraard de feiten die tot intrekking hebben geleid worden meegewogen.
5.3
Handhavingprotocol
In het kader van de openbare orde en veiligheid valt of staat het horecabeleid in belangrijke mate bij de wijze waarop de vergunningplicht enerzijds wordt nageleefd en anderzijds wordt gecontroleerd en gehandhaafd. Voor de gemeente zijn de belangrijkste partners hierbij vooral het Openbaar Ministerie en de politie. De gemeente heeft in samenwerking met de politie en het Openbaar Ministerie voor de horeca in Tilburg een handhavingprotocol opgesteld. Dit protocol moet invulling geven aan het handhavingsbeleid voor de
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 38
horeca. Uitgangspunt hierbij is dat door integrale handhavingsacties, doelgerichte acties op basis van klachten of beleidswensen of gewoon op individuele basis, iedere horeca-inrichting regelmatig wordt gecontroleerd. Het handhavingprotocol is als module toegevoegd aan deze nota.
5.4
Handhavingcapaciteit
Om de beperkte handhavingcapaciteit zo goed mogelijk te benutten, is preventie het uitgangspunt. Met de horecaondernemers uit het Horeca Concentratiegebied, politie en OM zijn daarom de afspraken uit het convenant ‘Veilig uit in Tilburg’ geëvalueerd, geactualiseerd en uitgewerkt in een module.
5.5
Klachtenafhandeling
Het gros van de klachten over de horeca betreft geluidhinder. Naast de politie zijn meerdere afdelingen bij klachten betrokken. Het is van groot belang met dit soort klachten serieus om te gaan. Hierbij gaat het niet alleen om de afhandeling, maar vooral ook om de registratie van de klachten en het opmaken van procesverbalen en opname in de zogenaamde panddossiers van horecabedrijven bij de afdelingen bijzondere wetten en handhaving. Dit geldt voor alle klachten. Of ze nu binnen komen via nummer 0800/1920 van het Klachtenmeldpunt, via afdelingen of diensten of via de ondernemer zelf. Alleen op deze wijze kunnen geregistreerde klachten een rol spelen bij de advisering rondom vergunningverlening, ontheffingen en bij het handhavingsbeleid.
5.6
Handhaving terrassenbeleid
Een goede organisatie van handhaving en toezicht is ook van belang voor het terrassenbeleid. Het gaat hier dan vooral om aspecten van openbare orde en woon- en leefklimaat en om aspecten van het gebruik van de weg. In Tilburg zijn de openings- en sluitingstijden van de terrassen gelijk aan die van de inrichting. In deze nota is de keuze gemaakt voor het beperkt ontwikkelen van horeca in alle delen van de stad, dus ook in woonwijken. Dat kan met betrekking tot terrassen problemen geven. In de in deze nota aangekondigde actualisering van het terrassenbeleid (zie paragraaf 6.5) zal zeker aan dit aspect aandacht gegeven worden. Tevens gaat er speciale aandacht uit naar het terrassenbeleid tijdens grootschalige evenementen in de binnenstad. Op dit moment werkt de gemeente Tilburg aan een actualisering van het evenementenbeleid waarin ook het beleid ten aanzien van terrassen tijdens evenementen geëvalueerd en mogelijk aangepast wordt.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 39
6.
Algemene uitgangspunten horecabeleid in Tilburg voor de periode 2005-2015
6.1
Een eerste inventarisatie
De gemeente streeft ernaar om de sociaal-recreatieve en economische waarde van de horeca zo goed mogelijk aan te wenden door met een weloverwogen ruimtelijke invulling verantwoorde (beperkte) ontwikkelingen in de horecabranche te stimuleren, zowel binnen als buiten het Horeca Concentratiegebied. Voldoende uitbreidingsmogelijkheden In Tilburg bestaan veel uitbreidingsmogelijkheden voor nieuwe horeca. Er moet bij de invulling wel kritisch naar soort en grootte gekeken worden om een zo gevarieerd mogelijk aanbod te bereiken. Er zijn ook voldoende mogelijkheden voor het beperkt ontwikkelen van winkelondersteunende en buurtondersteunende horeca in woonwijken. De grens van de groei wordt hier mede bepaald door wat bewoners accepteren. Buitengebieden en industrieterreinen De horeca zelf kijkt sceptisch naar het bieden van ruimte aan nieuwe ontwikkelingen zoals megadisco’s of grote feestzalen. Hiervoor is in het Horeca Concentratiegebied nauwelijks fysieke ruimte. Vestiging van dit soort bedrijven in buitengebieden of op industrieterreinen leidt echter tot versnippering van bezoekersstromen en mogelijk tot veiligheidsproblemen. Als dan toch ruimte geboden moet worden aan deze voorzieningen, dan zou dit het beste passen binnen de ontwikkeling van de Spoorzone. Dan is er namelijk een directe verbinding met het uitgaansgebied in het centrum. Voor de buitengebieden en industrieterreinen zijn alleen beperkte ontwikkelingsmogelijkheden voor functieondersteunende horeca. Voor die aanvragen in het buitengebied waar duidelijk sprake is van een toeristisch-recreatieve waarde en/ of de aanvraag aansluit bij het hoofdgebruik van het gebied kan in alle categorieën vrijstelling worden verleend. Groei bestaande ondernemingen Groei van de horeca hoeft niet altijd ingevuld te worden met nieuwe bedrijven. De ruimte kan ook worden benut door uitbreiding van bestaande bedrijven (vloeroppervlak en omzet). Dit heeft als voordelen dat bestaande ondernemers vertrouwd zijn met het ondernemersschap, een reputatie bij de gemeente hebben en bij de buurt bekend zijn. De gemeente wil dan ook hieraan in individuele gevallen medewerking verlenen. Locatie-aspecten Naast het concept of de bedrijfsformule is ook de locatiekwaliteit van grote invloed op het kunnen exploiteren van horecabedrijven. Binnen het beleid en de daarin geschetste vestigingsmogelijkheden zal de gemeente ook met dit aspect rekening houden. Horecabedrijven hebben meer kans van slagen als de bedrijfsformule, locatiekwaliteit en huurniveau goed op elkaar aansluiten. Horeca Nederland stelt dat op locaties waar het vastgoed een snelle waardestijging doormaakt bestaande formules en omzetniveaus niet zijn te handhaven vanwege de oplopende huren. De start van nieuwe bedrijven op ontwikkellocaties stuit regelmatig op exploitatieproblemen vanwege de combinatie van een trage aanloop en de noodzaak om met een meervoudige personele bezetting te werken (om veiligheidsredenen). Op ontwikkelaars doet Horeca Nederland dan ook een appél om hier in
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 40
de aanvangshuren rekening mee te houden. De gemeente ondersteunt dit appél maar laat de huurprijsontwikkeling verder over aan marktpartners.
6.2
Begrippenkader en beleidsaanduidingen
In het horecabeleid van de gemeente wordt gewerkt met begrippen als ontwikkelen, beperkt ontwikkelen en consolideren als voor bepaalde gebieden de beleidsinzet voor de horeca wordt beschreven. Een nadere verklaring: Ontwikkelen Ontwikkelingsbeleid beoogt het versterken van de positie en waar mogelijk de kwaliteit van horeca ten opzichte van andere maatschappelijke functies. In gebieden waarvoor de beleidsinzet ontwikkelen geldt, is in principe uitbreiding van aantal horecabedrijven, uitbreiding van het aantal m² bij bestaande horecabedrijven, verzwaring van exploitatievorm en uitbreiding van exploitatietijden mogelijk. In Tilburg geldt deze beleidsinzet alleen in het Horeca Concentratiegebied. In het bestuurlijke overleg met de Horeca van 5 december 2003 is afgesproken dat in het nieuwe horecabeleid de aanwijzing van het Horeca Concentratiegebied gehandhaafd blijft en dat dit automatisch met zich meebrengt dat ook de beleidsinzet ‘ontwikkelen’ voor dit gebied blijft gelden. Wel zal de gemeente in overleg treden met onder meer de brouwerijen om samen afspraken te maken over het geven van meer sturing aan een verantwoorde invulling van de beleidsinzet ‘ontwikkelen’, teneinde ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan. Voor het beperkt ontwikkelen van nachthoreca is afgesproken dat over de invoering van een stelsel voor nachtontheffingen pas bij de eerste jaarlijkse evaluatie van het horecabeleid een beslissing genomen zal worden. Beperkt ontwikkelen De beleidsaanduiding ‘beperkt ontwikkelen’ wordt in het nieuwe horecabeleid gebruikt om twee vormen aan te duiden van gewenste vormen van uitbreiding, namelijk: • beperkt ontwikkelen met winkel- of buurtondersteunende horeca; • beperkt ontwikkelen met themagerelateerde horeca. Consolideren Hiermee wordt beoogd de positie van de horeca te handhaven/ te stabiliseren ten opzichte van de overige maatschappelijke functies. Eventuele vrijstellingen van het bestemmingsplan zijn pas aan de orde bij ‘maatschappelijk belang’. In een niet-limitatieve opsomming wordt hiermee onder andere bedoeld dat er een duidelijke kwaliteitsimpuls is voor de verzorgingsstructuur van het gebied. Voorwaarde is wel dat hierdoor het woon- en leefklimaat niet extra wordt belast. Verminderen Het ‘wegbestemmen’ van reeds positief bestemde horeca is in de meeste gevallen alleen mogelijk als de gemeente bereid is diep in de buidel te tasten door panden op te kopen. Daarom zal deze vorm slechts in uitzonderlijke gevallen worden toegepast. De beleidsinzet verminderen wordt in deze nota verder niet gebruikt of toegelicht. Van de in bestemmingsplannen opgenomen wijzigingsbevoegdheid om de horecabestemming te wijzigingen in een andere binnen het bestemmingsplan toegestane functie wordt
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 41
vrijwel altijd gebruik gemaakt. Met andere woorden: bij veranderd gebruik kan de horecabestemming vervallen.
6.3
Horeca en ruimtelijk ordeningsbeleid
Het ruimtelijke ordeningsbeleid is voor Tilburg sturend voor de ontwikkeling van de horeca in de stad met als belangrijkste instrument het bestemmingsplan. In dit beleid wordt onderscheid gemaakt naar soorten horeca op basis van de mate van overlast die ze kunnen veroorzaken (zie tabel 14). Hierbij wordt de term nettovloeroppervlak (nvo) gehanteerd. Het nettovloeroppervlak is de som van de binnenwerks gemeten oppervlakten van de voor publiek toegankelijke verblijfsruimten binnen een horecavoorziening I, II of III, zoals café- en barruimte (inclusief bar), eetzaal, foyer, dansvloer/ podium, entree e.d. Hiertoe behoren derhalve niet oppervlakten t.b.v. keuken, toiletgroepen, garderobe, opslag, dienstruimten e.d. Tabel 14 : Horecacategorieën in Tilburg Horecacategori
Soort Horeca
Oppervlakte
e Categorie I
(Eet)café, restaurant, brasserie, lunchroom, cafetaria, snackbar e.d. Tot
nvo maximaal 150 m2
categorie I worden tevens gerekend winkelondersteunende (d.w.z. op publiek gerichte) horecavoorzieningen die een onderdeel uitmaken van winkelwarenhuizen of inpandig gesitueerd zijn in besloten winkelpassages en waarvoor de winkelsluitingstijden worden aangehouden. Categorie II
Categorie III
Dezelfde gelegenheden als onder categorie I, alsmede partycentra tot
nvo van 150 m2 tot
maximaal 500 m2 nvo.
maximaal 500 m2
Bardancing, discotheek, (nacht)bar, hotel en erotisch gerichte horeca (en - Opp. in beginsel niet voorzover deze laatste tevens wordt aangemerkt als prostitutie-inrichting,
relevant
escortbedrijf e.d.- alleen indien hiervoor vergunning is verleend ingevolge de APV).
nvo 500 m2 of meer
Grootschalige horecagelegenheden zoals vermeld onder categorie I en II of combinaties hiervan met een netto-vloeroppervlakte van tenminste 500 m2. Bron: Gemeente Tilburg. NVO is netto vloeropperklate. Definitie is opgenomen in plansystematiek gemeente Tilburg.
Gebiedsbenaming De gebiedsbenamingen is zoals de gemeentelijke organisatie is ingericht: Binnenstad, Oude Stad, Noord en West.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 42
Gebiedsindeling Tilburg - met Horecaconcentratiegebied
(
)
noord
west
binnenstad
oude stad
© Onderzoek & Informatie
Zowel bij het ruimtelijke ordeningsbeleid als bij het bestaande horecabeleid wordt daarnaast een functioneel onderscheid gemaakt naar : 1. Het Horecaconcentratiegebied 2. De winkelcentra 3. De lijnstructuur 4. De woonbuurten 5. De overige gebieden Voor zowel het Horecaconcentratiegebied als de lijnstructuur zijn in de bijlagen, en ten behoeve van de plansystematiek, geactualiseerde kaarten opgenomen die opnieuw moeten worden vastgesteld. 6.4
Openings- en sluitingstijdenbeleid horeca
In het ‘oude’ horecabeleid van Tilburg zijn de sluitingstijden in 1995 als volgt vastgelegd in de APV (zie tabel 15). Opgemerkt dient te worden dat gaandeweg een gedoogperiode van 30 minuten voor de droge horeca in het Horeca Concentratiegebied is ontstaan. Tabel 15: Sluitingstijden horeca Tilburg Nacht van
Natte en droge horeca
Natte en droge horeca
HCG
buiten HCG
Ma/ di
2.00 uur
2.00 uur
Di/ w o
2.00 uur
2.00 uur
Wo/ do
2.00 uur
2.00 uur
Do/ vr
4.00 uur
3.00 uur
Vr/ za
4.00 uur
3.00 uur
Za/ zo
4.00 uur
3.00 uur
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 43
Zo/ ma
2.00 uur
2.00 uur
Uit de conclusies van het onderzoek naar de veiligheid in de horeca (zie hoofdstuk 4) kwam naar voren dat de regulering van de sluitingstijden van de natte en droge horeca uitermate van belang is voor de openbare orde en veiligheid in het uitgaansgebied. In deze paragraaf wordt nader toegelicht voor welke openings- en sluitingstijden de gemeente Tilburg in het nieuwe horecabeleid kiest en waarom. Nieuwe mogelijkheden voor sluitingstijden Uit hoofdstuk 4 is gebleken dat het objectieve geweldniveau in het uitgaansgebied nog te hoog is en er nog teveel sprake is van overlast in de belendende straten en aanlooproutes. De regulering van de openings- en sluitingstijden kan bijdragen aan het oplossen van deze problemen. Concreet blijkt uit de praktijk dat het gedogen van een half uur extra openingstijd van de droge horeca in het HCG onder andere leidt tot massale publieksstromen en daarmee verschillende incidenten binnen en voor - de vaak kleinschalige - droge horecazaken. Deze werkwijze geeft niet alleen wrijvingen tussen ondernemers en het uitgaanspubliek, maar ook tussen politie en ondernemers. In verband met enkele incidenten die zich ´s nachts hebben afgespeeld, is de sluitingstijd opnieuw bezien. Hierbij werden 6 opties onderzocht: A) De situatie blijft zoals deze is: horeca HCG sluit om 04.00 uur, om 03.00 uur moet het publiek in de horeca binnen zijn, maar de droge horeca mag bij wijze van proef nog 30 minuten langer open. B) Droge en natte horeca sluiten gelijktijdig maar op een ander tijdstip, later of vroeger. C) Onderscheid in sluitingstijd tussen droge en natte horeca waarbij de droge horeca eerder sluit dan de natte horeca. D) Onderscheid in sluitingstijd waarbij de droge horeca later sluit dan de natte horeca. E) Volledig vrije sluitingstijden. F) Sluitingstijd droge en natte horeca 04.00 uur (voor wat betreft Horeca Concentratiegebied). Om 03.00 uur moet het publiek in de natte horeca binnen zijn. De verschillende partijen in de discussie bekijken de problematiek vanuit de eigen invalshoek en argumentatie. De politie wil met name spreiding van publieksstromen c.q. pieken in de uitstroom van publiek op het sluitingsuur voorkomen. De ondernemers willen enerzijds lang open blijven, maar geen onrendabele uren maken. Zij willen dus liefst geen vrije sluitingstijden, maar liever ook niet eerder dicht dan andere horecaondernemers. De bewoners in de binnenstad en aanlooproutes willen niet te laat nog overlast op straat hebben. De gemeente kiest uiteindelijk voor optie F. De redenen hiervan zijn meervoudig: § Optie A: een status quo van de huidige praktijk heeft tot gevolg dat de huidige problemen, wrijvingen en incidenten binnen en voor de droge horecazaken, blijven voortbestaan. § Optie B: het vervroegen of verlaten van het tijdstip voor de gehele horeca lost de huidige problemen niet op en heeft op zichzelf de nodige consequenties. Vervroegen naar 03.00 uur leidt m.n. voor het grotere aantal natte horeca-inrichtingen tot omzetverlies. Latere sluitingstijden tot 05.00 uur hebben tot gevolg dat er wekelijks gedurende 3 nachten nog langer sprake is van overlast in de belendende woonstraten en aanlooproutes. Ook de politie is geen voorstander van een verlate sluiting in verband met de capaciteitsinzet in het Horeca Concentratiegebied. § Optie C: het 1 uur eerder sluiten van de droge horeca vermindert de kans op wrijvingen en incidenten in de kleine droge horecazaken tussen oververhit publiek van diverse discotheken. Uit de ervaringen in Eindhoven blijkt echter dat snackbarondernemers een Drank- en Horecawetvergunning aanvragen, die moet worden afgegeven als zij aan de inrichtingseisen voldoen. Doordat op deze manier de
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 44
§
§
sluiting voor de gehele horeca dan toch weer 04.00 uur wordt, wordt het voordeel per saldo weer ongedaan gemaakt. Optie D: de droge horeca 1 uur later sluiten, lost het huidige probleem niet op. Nadeel blijft dat er massaal gemêleerd publiek - dat moeilijk met elkaar overweg kan - vanuit verschillende horecagelegenheden samenkomt in relatief kleine snackbars en shoarmazaken. Daarnaast is er nog later in de nacht sprake van overlast in de belendende straten en aanlooproutes. Het vereist ook nog langer extra politie-inzet. Optie E: een oneindige spreiding in de nacht in de vorm van vrije sluitingstijden vindt de gemeente ook geen goed alternatief omdat ook dit tot diep in de nacht leidt tot te veel overlast voor bewoners, te veel politie inzet en ook voor horecaondernemers zelf kan leiden tot verbrokkeling en dalende omzetten. Ook strookt dit beleid niet met het tegengaan van afterparty´s.
De voordelen van optie F liggen met name in: * Het dwingt mensen die nog even wat willen eten eerder de natte horeca te verlaten waarbij men, indien nodig, kan "afkoelen" in de droge horeca. * Er is minder kans op overlast voor omwonenden later in de nacht. * Er hoeft geen wijziging van de regelgeving te worden gecommuniceerd waardoor betere naleving verwacht mag worden. Verschil met de huidige situatie is echter dat er door gemeente en politie strenger op de naleving gehandhaafd gaat worden. Daarnaast zal er ook een campagne rond dit regime opgestart worden in de richting van de consument. Met ongeveer de strekking: ga op tijd je broodje halen; wanneer je vlak voor 04.00 uur richting de droge horeca vertrekt, sta je voor een dichte deur. Naar de ondernemers zal duidelijk worden gemaakt: 04.00 uur moet de zaak dicht en leeg zijn. Nadeel van de sluiting van 04.00 uur is, dat de droge horeca in het begin te maken kan krijgen met omzetverliezen omdat nog niet alle consumenten doordrongen zijn van de aangescherpte regels. Wanneer er echter ook strenger wordt gehandhaafd op het dichtgaan van de deuren bij de natte horeca om 03.00 uur, zal de droge horeca juist vóór 04.00 uur klanten krijgen. Betrokkenen bij deze nota zullen de ervaringen nauwgezet volgen en bespreken in de eerste evaluatie van dit beleid eind 2006.
Het nieuwe openings- en sluitingtijdenbeleid horeca De huidige APV-regeling wat betreft sluitingstijden wordt gehandhaafd, de horeca in het HCG sluit in de nacht van do/vr, vr/za en za/zo om 04.00 uur. Met dien verstande dat op deze drie dagen het verboden is voor de natte horeca om na 03.00 uur nog bezoekers binnen te laten. Dat wil zeggen dat het publiek zich van bijvoorbeeld 02.45 uur tot 03.00 uur naar andere natte horeca-adressen kan begeven. Om 03.00 uur sluiten de deuren van de natte horeca. Bij de droge horeca kan men tussen 03.00 uur en 04.00 uur wel terecht. De droge horeca sluit om 04.00 uur, dat wil zeggen dat de proef met een half uur langere openingstijden voor de droge horeca zal worden gestopt en teruggedraaid. Hiermee komt de gemeente tot het openings- en sluitingstijdenbeleid voor de horeca zoals weergegeven in tabel 16. Enkele zaken worden hieronder nader toegelicht.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 45
Tabel 16: Openings- en sluitingstijden voor horecabedrijven in Tilburg Nacht van
Sluitingstijden
Dag
Openingstijden
Natte horeca
Droge horeca
Natte en droge
Openingstijden
Openingstijden
HCG
HCG
horeca buiten
commerciële horeca
ondersteunende
HCG
(nat en droog)
horeca #
Ma/ di
2.00 uur
2.00 uur
2.00 uur Maandag
9.00 uur
6.00 uur
Di/ w o
2.00 uur
2.00 uur
2.00 uur Dinsdag
9.00 uur
6.00 uur
Wo/ do
2.00 uur
2.00 uur
2.00 uur Woensdag
9.00 uur
6.00 uur
Do/ vr
*4.00 uur
4.00 uur
3.00 uur Donderdag
9.00 uur
6.00 uur
Vr/ za
*4.00 uur
4.00 uur
3.00 uur Vrijdag
9.00 uur
6.00 uur
Za/ zo
*4.00 uur
4.00 uur
3.00 uur Zaterdag
9.00 uur
6.00 uur
Zo/ ma
2.00 uur
2.00 uur
2.00 uur Zondag
9.00 uur
6.00 uur
* Bezoekers toelaten tot maximaal 3.00 uur. # Volgens beschrijving in nota op pagina 40 en 41. Gedurende de sluitingstijden bevinden er zich geen klanten in een horeca-inrichting. De horecaondernemer moet zodanig zijn bedrijfsvoering regelen, dat op het moment van sluiting de laatste klant is vertrokken. Naast de in de tabel genoemde openings- en sluitingstijden zijn er voor specifieke categorieën horeca afwijkende openings- en sluitingstijden. De openings- en sluitingstijden zullen jaarlijks in het bestuurlijk overleg horeca worden geëvalueerd. Horeca bij stichtingen, (sport)verenigingen, buurt- of wijkhuizen, etc. Voor de nachten van zondag op maandag, maandag op dinsdag, dinsdag op woensdag en woensdag op donderdag is de sluitingstijd van 00.00 uur tot 06.00 uur. Voor de nachten van donderdag op vrijdag, vrijdag op zaterdag en zaterdag op zondag is de sluitingstijd van 01.00 uur tot 06.00 uur Gedurende de sluitingstijden bevinden er zich geen klanten in een horeca-inrichting. De horecaondernemer moet zodanig zijn bedrijfsvoering regelen, dat op het moment van sluiting de laatste klant is vertrokken. Openingstijden De horeca is met de gemeente en de politie van mening dat de huidige praktijk van afterparty’s in sommige horecabedrijven, waarbij bezoekers na sluiting om 04.00 uur op straat blijven hangen en om 06.00 uur weer naar binnengaan, uit oogpunt van openbare orde en veiligheid ongewenst is. Gelet hierop wordt het algemene openingsuur verlaat van 06.00 uur naar 09.00 uur (zowel voor natte als droge horeca). Horecabedrijven die een ondersteunende functie hebben ten opzichte van maatschappelijke activiteiten moeten de openingstijd vanaf 06.00 behouden. Het gaat hierbij dan om hotels, horecabedrijven ondersteunend aan openbaar-vervoersknooppunten, verzamelpunten en/of opstapplaatsen voor werknemers, winkelondersteunende horeca, verzamelpunten voor truckers op industrieterreinen en langs uitvalswegen, bij markten gericht op de marktmensen. Horecabeleid Het openingsuur van 06.00 uur wordt verlaat naar 09.00 uur om het houden van zogenaamde after-party’s tegen te gaan. Dit wordt in de APV aangepast.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 46
Voor horecabedrijven met een ondersteunende functie ten opzichte van maatschappelijke activiteiten voor 09.00 uur zullen op basis van de APV een openingstijd van 06.00 uur behouden. Daarnaast zal de mogelijkheid geboden worden om een ochtendontheffing aan te vragen. Het aantal ontheffingen zal echter beperkt blijven tot de in de vorige alinea genoemde horecabedrijven. De in deze paragraaf bedoelde bedrijven met een openingsuur van 06.00 uur zullen worden opgeroepen een ontheffing aan te vragen. De gemeente zal zich voor een soepele overgang inspannen. Nachtvergunning In de gemeente is op dit moment één nachtvergunning verleend aan een horecabedrijf in het Horeca Concentratiegebied. De horeca staat niet afwijzend tegen een uitbreiding van het aantal nachtvergunningen, voor bijvoorbeeld disco’s, door het invoeren van een stelsel voor nachtontheffingen. Voorwaarde is wel dat hieraan op basis van concrete aanvragen een duidelijke behoefte bestaat. Die behoefte is op dit moment (nog) niet concreet aanwezig. Gelet hierop wil de horeca eerst zien of die behoefte alsnog zal ontstaan en bij de eerste jaarlijkse evaluatie van het horecabeleid bezien of een stelsel voor nachtontheffingen wenselijk is. Voorlopig zullen aanvragen voor een nachtontheffing worden afgewezen. Nachtontheffingen buiten het horecaconcentratiegebied zijn niet aan de orde. Als er een systeem van nachtvergunningen wordt opgezet, zal ook daar een maximale sluitingstijd moeten gelden in verband met het nieuwe openingsuur van 09.00 uur en het risico van afterparty´s. Omdat moet worden voorkomen dat bezoekers na sluiting op straat blijven hangen wordt de maximale sluitingstijd voor nachtvergunningen alvast gesteld op 06.00 uur. Verder zullen door de gemeente expliciete randvoorwaarden aan de nachtvergunning worden gesteld. Ook zal de gemeente randvoorwaarden formuleren voor wat betreft het karakter van de inrichting en zullen deze inrichtingen een exploitatievergunningplicht krijgen opgelegd. De gemeente zal deze randvoorwaarden nog verder uitwerken. Horecabeleid De behoefte aan uitbreiding van het aantal nachtvergunningen zal in het jaar na vaststelling van deze nota worden gepeild. Op basis van deze behoeftepeiling zal een voorstel aan het college worden gedaan. Ontheffingsdagen In de APV zijn vaste dagen opgenomen met een ontheffing sluitingsuren voor de commerciële horeca. 1. voor de nacht van oud op nieuw, gedurende de gehele nacht; 2. tot 04.00 uur op de zondag tot en met de dinsdag waarop de openbare carnavalsviering plaatsvindt (let wel, de nacht van dinsdag op woensdag moeten de inrichtingen om 02.00 uur gesloten zijn). 3. tot 04.00 uur voor de periode van zondag tot en met de daaropvolgende zondag waarin de jaarlijkse kermisviering plaatsvindt (let wel, de nacht van de laatste zondag op maandag moeten de inrichtingen om 02.00 uur gesloten zijn). Daarnaast worden er jaarlijks nog een aantal ontheffingsdagen aangevraagd door horecaondernemers. In principe reageert de gemeente dan terughoudend. Horecabeleid Voor de commerciële horecabedrijven wordt een aantal vaste ontheffingsdagen tot 04.00 uur voor de gehele stad aan de lijst toegevoegd: • De nacht van 1e Paasdag op 2e Paasdag
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 47
• • • • •
De nacht voorafgaande aan koninginnedag De nacht van koninginnedag en de daaropvolgende dag De nacht van de voorafgaande woensdag op Hemelvaartdag De nacht van 1e Pinksterdag op 2e Pinksterdag De nacht van 2e Kerstdag op de dag daarna.
Deze ontheffingsdagen gelden dus niet voor de stichtingen, (sport)verenigingen, buurt- of wijkhuizen, etc. Daarnaast worden er geen ontheffingen meer verleend voor vaste ontheffingsdagen. Incidentele ontheffing sluitingsuren horeca De burgemeester is bevoegd bij bijzondere gebeurtenissen van tijdelijke aard ‘een ontheffing sluitingstijden’ te verlenen. Een horecaondernemer kan dus een incidentele ontheffing aanvragen. De gemeente toetst dan of er sprake is van een bijzondere gebeurtenis van tijdelijke aard en of het risico voor de openbare orde en veiligheid acceptabel is. De gemeente is tot nog toe erg terughoudend omgegaan met deze incidentele ontheffingen. De openingstijden zijn in de gemeente Tilburg ruim en het aantal ontheffingsdagen is hoog. En als er werkelijk een bijzondere gebeurtenis plaatsvindt (bijvoorbeeld: Willem II wordt kampioen), dan kan de burgemeester altijd nog op basis van een ander artikel in de APV besluiten om voor een of meerdere horecabedrijven andere sluitingstijden vast te stellen. Horecabeleid Het is mogelijk om een maximum te stellen aan het aantal incidentele ontheffingen horeca. Dit maximum kan op nul gesteld worden, als uitgegaan wordt van het standpunt dat de horeca al vaak genoeg open is. Om nog enige flexibiliteit te behouden zal dit maximum op twee ontheffingen per jaar per commerciële horeca-inrichting gesteld worden. Elke derde aanvraag die wordt ingediend, wordt afgewezen. De horeca bij stichtingen, (sport)verenigingen, buurt- of wijkhuizen, etc. heeft geen vaste ontheffingsdagen. Wel is er een behoefte aan de organisatie van feesten voor leden. Feesten van persoonlijke aard worden hiermee niet bedoeld. Alle horeca bij stichtingen, (sport)verenigingen, buurt- of wijkhuizen, etc. krijgt de gelegenheid om maximaal zes keer een incidentele ontheffing sluitingsuren aan te vragen, in principe tot uiterlijk 04.00 uur. Een derde groep betreffen de inrichtingen Recreatiebad Stappegoor, de Stadssporthal, IJssportcentrum Tilburg en Indoorsportcentrum Reeshof. Deze sportinrichtingen hebben de horeca verpacht aan beheerders en kunnen in het horecagedeelte horeca uitoefenen conform de sluitingstijden voor commerciële horecabedrijven buiten het Horeca Concentratiegebied. Voor dit horecadeel kunnen ze maximaal twee ontheffingen per jaar krijgen voor sluitingstijden tot 04.00 uur en zijn de voorwaarden dus gelijk aan de overige commerciële horeca buiten het Horeca-concentratiegebied. Deze vier locaties kunnen ook horeca bedrijven in de grote sportgedeelten. De gemeente Tilburg heeft behoefte aan deze sportgedeelten. Op deze wijze kunnen de grote feesten en manifestaties georganiseerd worden. Er is echter sprake van oneerlijke concurrentie, als deze sportgedeelten te vaak worden ingezet voor horeca. De beheerders worden in de gelegenheid gesteld om zesmaal per jaar per sportinrichting gebruik te maken van de sportgedeelten en een ontheffing sluitingstijden tot 04.00 uur aan te vragen. Dit is dus aanvullend aan de maximaal twee incidentele ontheffingen sluitingsuur per jaar voor het horecadeel. Voor het organiseren van evenementen blijft het vanzelfsprekend nodig een evenementenvergunning aan te vragen.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 48
6.5
Openingstijden terrassen
In Tilburg zal het terrassenbeleid ook geactualiseerd dienen te worden op basis van het nieuwe horecabeleid en als doel hebben: § het waarborgen van de openbare orde en het woon- en leefklimaat; § het dienen van het economische belang van de horeca en werkgelegenheid; § het bijdragen aan de verlevendiging van de stad; § het afstemmen op de inrichting van de openbare buitenruimte. In Tilburg zijn de openings- en sluitingstijden voor terrassen momenteel gelijk aan die voor de inrichting zelf. Bij de in deze nota gemaakte keuze om ook in woonwijken beperkte ontwikkeling van horeca toe te staan zal bij de actualisering van het terrassenbeleid nadrukkelijk bezien moeten worden of van dit beleid voor bepaalde gebieden van deze tijden afgeweken kan worden. Horecabeleid Het terrassenbeleid, inclusief voorschriften, zal nader uitgewerkt worden en zal in een later stadium als module aan deze nota worden toegevoegd. 6.6 Aanwijzing collectieve en individuele vrijstellingsdagen geluidsnormen bij festiviteiten horeca-inrichtingen. Onder verwijzing naar artikel 108 en 109 van de APV, is het college bevoegd dagen aan te wijzen waar ruimere geluidsnormen worden geaccepteerd ten behoeve van klein- en / of grootschalige festiviteiten in een horeca-inrichting. Tot op heden werden die dagen jaarlijks door Horeca Nederland, afdeling Tilburg en de Stichting Horecaconcentratiegebied aangevraagd. Het college heeft voorjaar 2005 besloten een ander methodiek te gaan toepassen waarbij de collectieve vrijstellingsdagen voor meerdere jaren vastgelegd worden. De wijziging in de APV in bovengenoemde artikelen geeft het college hiervoor de bevoegdheid. Naast de collectieve dagen zijn er voor bedrijven in het horecaconcentratiegebied nog 2 zogenoemde pleindagen mogelijk. Voor bedrijven binnen het gebied Tilburg - Overig, Berkel - Enschot en Udenhout zijn ook 2 individuele vrijstellingsdagen mogelijk. Voor toewijzing van de individuele vrijstellingsdagen en de pleindagen verleent het college mandaat aan de dienst Publiekszaken. Deze dagen dienen minimaal vier weken van te voren te worden aangevraagd. Met vaststelling van deze horecanota legt het college de volgende collectieve vrijstellingsdagen vast. Horecaconcentratiegebied (Tilburg Centrum) Carnaval: 5 dagen (vrijdag tot en met dinsdag 24.00 uur). Koninginnenacht: 1 dag. Tilburgse Kermis: alle dagen met een eindtijd van 01.00 uur, behalve 'Roze Maandag' tot 02.00 uur. TIK-week: 1 dag. Oud en Nieuw, nacht van 31 december. Berkel - Enschot Carnaval: 5 dagen (vrijdag tot en met dinsdag 24.00 uur). Koninginnedag: 1 dag. Hemelvaartsdag: 1 dag. Kermis Berkel - Enschot: 4 dagen.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 49
Oud en Nieuw, nacht van 31 december Udenhout Carnaval: 5 dagen (vrijdag tot en met dinsdag 24.00 uur). Koninginnedag: 1 dag. Blaasfestijn: 1 dag. Kermis: 3 dagen. Festipet: 1 dag. Unentse Mert: 1 dag. Oud en Nieuw, nacht van 31 december. Tilburg - Overig Carnaval: 5 dagen (vrijdag tot en met dinsdag 24.00 uur). Koninginnedag: 1. Hemelvaart: 1 dag. Oud en Nieuw, nacht van 31 december.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 50
7.
Lokale inkleuring horecabeleid
7.1
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt het horecabeleid in de 4 stadsdelen in Tilburg, zoals die zijn benoemd in het Stadsprogramma 2005-2008, besproken. Per stadsdeel wordt steeds een korte typering gegeven van de specifieke karakteristieken van dit deel van de stad. Daarna wordt aangegeven wat in hoofdlijnen het voorgestane horecabeleid is van dit stadsdeel en de daarin gelegen beheergebieden. Met deze uitwerking van het omschreven horecabeleid voor de stadsdelen en beheergebieden draagt de horecanota bij aan het concrete ontwikkelingsperspectief van de sector in de stadsdelen. Ook moeten de beleidslijnen een duidelijke richting geven bij de interpretatie van de bestemmingsplannen of juist het ontbreken daaraan. De gebiedsindeling naar stadsdelen wordt nogmaals aangegeven in de hieronder afgedrukte overzichtskaart.
Gebiedsindeling Tilburg - met Horecaconcentratiegebied
(
)
noord
west
binnenstad
oude stad
© Onderzoek & Informatie
7.2
Algemene ruimtelijke aspecten van het horecabeleid
Winkelcentra In alle stadsdelen zijn winkelcentra met horeca te onderscheiden in: § horeca als onderdeel van winkels (bijvoorbeeld restaurant in warenhuis); § horeca in afsluitbare winkelpassages ; § horeca in open winkelstraten.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 51
In winkelcentra was alleen horecacategorie I toegestaan en werden er géén beperkingen in de zin van aantallen gesteld. Horecabedrijven in open winkelstraten kregen alleen toestemming tot vestiging als binnen een straal van 250 meter van het vestigingspunt zich geen andere vestigingen, voornamelijk gericht op het verstrekken van alcoholhoudende dranken, bevonden. Horecabeleid Dit bestaande beleid past in het nieuwe horecabeleid van beperkt ontwikkelen en blijft dan ook ongewijzigd met als verruiming dat in winkelcentra op beperkte schaal ook horecacategorie II toegestaan kan worden. De nota detailhandel is leidend en is vertaald en weergegeven in de plansystematiek bij de beheerbestemmingsplannen. Woongebieden In alle stadsdelen zijn woongebieden te onderscheiden. In de oude stad zijn deze multifunctioneel opgezet en in de nieuwe stad zijn deze vooral monofunctioneel. In de woongebieden werd op beperkte schaal horeca van categorie I toegelaten mits deze niet conflicteerde met de woonfunctie. Horecabeleid Dit beleid blijft ongewijzigd. Wel wordt in het nieuwe horecabeleid meer gewezen op de mogelijkheid tot het beperkt ontwikkelen van buurtondersteunende horeca in de wijk zelf. Bij andere voorzieningen binnen de wijken, zoals parken, kan op beperkte schaal ook horecacategorie II toegestaan worden. Wel blijft voor verstrekkers van alcoholhoudende dranken en/of van volledige en onvolledige maaltijden gelden dat vestiging alleen wordt toegestaan als in een straal van 500 meter zich geen soortgelijke horecavestigingen bevinden. Voor alle horeca in woonwijken gelden de standaard openings- en sluitingstijden van de APV. Verruiming van deze tijden en/of het verstrekken van nachtontheffingen is uitgesloten ter bescherming van het woonen leefklimaat. Beperking van deze tijden wordt niet nodig geacht. Het betreft hier namelijk als daghoreca aan te merken bedrijven die gelet op hun functie en doelgroep in de praktijk veelal veel eerder hun deuren sluiten dan dat formeel is toegestaan. Bijzondere gebieden In alle stadsdelen zijn ook bijzondere gebieden zoals buitengebieden, industriegebieden, kantoorlocaties, sportterreinen, onderwijsterreinen en terreinen waar de gezondheidszorg de hoofdfunctie is. Hiervoor gold dat horeca tot categorie III was toegestaan ondersteunend aan de hoofdfunctie van deze gebieden, zoals hotels en grote restaurants. Horecabeleid In het nieuwe horecabeleid wordt hieraan de mogelijkheid toegevoegd van themagerelateerde horeca zoals in een kartcentrum, een outdoorcentrum, een kinderspeelpaleis of bijvoorbeeld een natuureducatieve inrichting. Ook wordt de optie opengehouden voor de vestiging van een megadisco als hiervoor elders in de stad geen ruimte te vinden is. Bij een specifieke ‘megadisco-aanvraag’ zal het college een multidisciplinaire adviescommissie samenstellen waarin de aanvraag zal worden gewogen. In alle gevallen beslist het college. Op onderwijsterreinen en terreinen waar de gezondheidszorg de hoofdfunctie is, is alleen horeca toegestaan die volledig ten dienste staat aan de hier gevestigde instelling en haar belangrijkste HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 52
doelgroepen. Het is niet toegestaan horeca te exploiteren die zich richt op een brede doelgroep en op die manier als zelfstandige horeca opereert. Dit geldt ook voor sportterreinen waar in verenigings- of stichtingsverband geopereerd wordt. Een uitzondering hierop vormen de onafhankelijke exploitanten met een volledige vergunning zoals bedoeld in paragraaf 6.4. In recreatiegebieden is slechts horeca toegestaan die het karakter van het gebied niet aantast en een duidelijke relatie heeft met de hoofdfunctie van het gebied. Er blijven beperkte mogelijkheden voor grote restaurants en hotels uit de categorie III. Voor bedrijventerreinen geldt meer specifiek dat daar waar sprake is van ‘parkmanagement’, nieuwe aanvragen een onderdeel moeten vormen van een zogenaamd ‘facilitypoint’ of op zijn minst de instemming moeten hebben van de parkmanager die zijn standpunt toetst bij de parkmanagementorganisatie. Lijnstructuur voor horecavestiging In alle stadsdelen is ten slotte nog sprake van een lijnstructuur. In de bestemmingsplannen wordt een lijnstructuur gehanteerd waarlangs horeca I en II zich onder afstandsnormen zou mogen vestigen. Deze lijnstructuur is te vinden in bijlage 1 en moet opnieuw worden vastgesteld.
Het Horeca Concentratiegebied
STR AAT
Horeca Concentratiegebied
V V V V V V
R R S R S STTR KT TTS A A AR RK K M M MA R A A M M M
H H H
E U U E U U E U
PIETER VREEDE PLEIN
HCG: alleen voor sluitingstijden
EEEEVE VEE-
E EE EE E
TELEG RAAFS TRAAT
N DE ACHTER HEUVEL
MAGAZIJNS TRAAT
SPOORLAA
LL R RIN R IN IN R R IN IN ING G G G G
7.3
T TRAA TUINS HEUVEL HEUVEL HEUVEL HEUVEL HEUVEL HEUVEL
H
U
E
T L S
HEUVEL HEUVEL HEUVEL HEUVEL HEUVEL HEUVEL
F HO DRIK HEN
T AA TR ELS UV HE
JAN AA RTESTR PP PP PIU IU IUSSSPPP P IU IU SSPPPL LLL LE EEE EIN IN IN IN IN
AT TRA GES LAN
DE OU T RK MA
KAPELHOF
E
V
A T RA
STR ERG OLB N ST J VA
STR
AT TRA ONS EFO TEL
EM II WILL
TUINSTRAAT
AT RA ST LI O TIV
PLEIN HUIS STAD
T RAA ISST DHU STA
HOOGVENS G ISRIN PALE
ESTRAAT
© Onderzoek & Informatie
De horeca meent dat de grenzen aan de groei binnen het Horeca Concentratiegebied bereikt lijken te zijn. De groei in aantal bedrijven en in m² bedrijfsoppervlakte is de afgelopen 9 jaar heel groot geweest. De komende 7 jaar zou het gewenst zijn om pas op de plaats te maken wat betreft nieuwe vestigingen. Dan wordt voorkomen dat de m² die nu ‘over zijn’ binnen het gebied ook nog ingevuld worden met horeca. Uit een in 2003 gehouden onderzoek naar de invloed en gevolgen van de aanwijzing van het Horeca
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 53
Concentratiegebied op de ontwikkeling van het vastgoed en de huurwaarde hiervan binnen dit gebied wordt dit beeld in een ondernemersenquête bevestigd. 21 De door de horeca gewenste rem op de groei is in formele zin alleen te bereiken als de aanwijzing van het Horeca Concentratiegebied ongedaan wordt gemaakt. Dit kan echter leiden tot planschadeclaims bij beoogde planontwikkeling in dit gebied en overige claims bij al door brouwerijen aangekochte panden bedoeld voor horeca. Daarnaast zal dit onmiskenbaar leiden tot beperking van mogelijkheden voor de ondernemers van de reeds in dit gebied gevestigde horeca. Wel zal de gemeente in overleg treden met ontwikkelaars en brouwerijen om op basis van afspraken een verantwoorde groei van de horeca in dit gebied proberen te bewerkstelligen. Horecabeleid Aan het aantal vestigingen en aan spreiding van categorieën worden in beginsel geen grenzen gesteld. Op grond van ruimtelijke ontwikkelingen sinds 1995 wordt voorgesteld het Horeca Concentratiegebied volwaardig, lees: toegankelijk voor alle categorieën, uit te breiden met Oude Markt en het noordelijk deel van de Stadhuisstraat. Deze zijn reeds voor wat betreft sluitingstijden gelijkgesteld met het Horeca Concentratiegebied. Een gedetailleerde huisnummerkaart van het Horeca Concentratiegebied is te vinden in bijlage 2. Vóór raadsbehandeling zal het vergunde bouwplan Pieter Vreedeplein in de kaart verwerkt zijn.
7.4
Stadsdeel Binnenstad
Stedebouwkundig is de binnenstad een mix van oud en nieuw. De kwaliteit van de fysieke omgeving is van belang voor de aantrekkelijkheid van de binnenstad en kan vooral in de woongebieden van de oude binnenstad nog verbeterd worden. Wonen vindt verspreid door de hele binnenstad plaats. Het winkelgebied is geconcentreerd aan de Heuvelstraat en het oostelijk deel van de binnenstad. De horecafunctie is vooral geconcentreerd in het gebied rond Heuvelring, Heuvelplein, Korte Heuvel, Piusplein, de Oude Markt en Stadhuisstraat, het Horeca Concentratiegebied. De binnenstad heeft uitgebreide culturele voorzieningen met aan de Schouwburgring de schouwburg, concertzaal en het conservatorium en aan de Veemarktstraat 013 Popcentrum. Kantoren zijn vooral aan de noordzijde van de binnenstad rond de Spoorlaan en Heuvel te vinden. De bestuurlijke functies, stadswinkel, stadskantoren, raadszaal en paleisraadhuis zijn te vinden rond de Paleisring op het Stadhuisplein, Willemsplein en Koningsplein. De binnenstad heeft veel potenties die nog niet zijn benut. Hiervoor liggen ambitieuze plannen klaar die ook deels al in uitvoering zijn. Kortom: de binnenstad is sterk in ontwikkeling en moet zich in de komende 10 jaar verder ontwikkelen als economisch en cultureel hart van Tilburg. Hiertoe worden tal van projecten nu en in de komende jaren verder ontwikkeld en uitgevoerd, zoals het masterplan Binnenstad, de ontwikkeling van Binnenstad-West, de herinrichting van het kernwinkelgebied en de woonstraten, het Pieter Vreedeplein, de Spoorzone, het Veemarktkwartier en het masterplan Centrum-Zuid.
21
HCG-Tilburg “Loslaten of handhaven”, Michael Filemon, Fontys Hogescholen, augustus 2003
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 54
Binnenstad Tilburg
EM II
G
PIUS PLE IN
HOOGVENSESTRAAT
G ISRIN PALE
GS KONIN PLEIN
G KO NIN
S
PLE
IJ K OUDED
TR SENS ZWIJ BIS.
EIN PL IS DHU STA
T
T RK MA
R ISST DHU STA
JAN AART ESTR
AA
DE OU
S OO
R
F HO DRIK HEN
TR
AT
AT
RI NG
ST T ER
EU
H
STR
T AA
R
A ST R R ME ZO R ST
KL
RA
AAT ST R V EL
T AA TR ELS UV HE
SCH OUW BUR G
T AA I TR OLS TIV
HEUVEL
WILL
AT TRA ONS EFO TEL
OL
ST A ND WL
O CH
NIEU
S
E LS T
H EUV E
NS TIO STA
AT RA ST
TUINSTRAAT
VEE-
STR
PIETER VREEDE PLEIN
MARKT
NOORDHOEK RING
TELEGR AAFSTR AAT
TUINSTRAAT
HEUV
SPOORLAA N
PIU SS
NO OR D
L RIN
STR AAT
MAGAZIJNS TRAAT
- met Horecaconcentratiegebied en Dwaalgebied West
IN
© Onderzoek & Informatie
Binnenstad-West (Dwaalgebied) In het deelgebied Binnenstad-West staat de verdere ontwikkeling tot dwaalgebied centraal (zie . Gecombineerd met de versterking van de ruimtelijke kwaliteiten van dit deelgebied van de binnenstad, wordt een versterking nagestreefd van het multi-functionele karakter van de beeldbepalende straten Willem II straat, Tuinstraat, Telefoonstraat, Nieuwlandstraat, Stationstraat, Noordstraat en Korte Schijfstraat, met name met kleinschalige (bijzondere) functies op het gebied van detailhandel, kunst en cultuur, zakelijke dienstverlening, ambachtelijke bedrijvigheid en horeca. Horecabeleid Binnen deze ontwikkeling zal ruimte geboden worden aan het beperkt ontwikkelen van kleinschalige horeca in categorie I en II. Vooral het (blijven) zorgdragen voor een goed evenwicht tussen levendigheid enerzijds en leefbaarheid voor bewoners anderzijds is hierbij van belang. Pieter Vreedeplein Wanneer de detailhandelfunctie wordt versterkt en Tilburg daardoor een sterkere functie in de regio krijgt, biedt dit ook mogelijkheden en ruimte voor de horecasector. Het winkelaanbod in hartje stad bevat voor de verschillende doelgroepen te weinig kwalitatief hoogwaardige elementen. 22
22
Nota Hoofdlijnen van economisch beleid gemeente Tilburg 2001-2010, oktober 2001
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 55
De gemeente heeft een visie voor de ontwikkeling van de detailhandel in Tilburg. Zij gaat daarbij uit van een bepaalde hiërarchie, waarin de relatie wordt gelegd tussen het koopgedrag van consumenten en de in een winkelgebied aanwezige winkels en branches. Het gaat dan om: § centra voor recreatief winkelen, het zogenaamde kernwinkelgebied; § gemakscentra voor dagelijkse artikelen: wijk- en buurtcentra, winkels bij benzinestations, NSstations, universiteiten, ziekenhuizen en andere grote voorzieningen; § centra voor doelgerichte aankopen. 23 De uitbreiding zal voornamelijk plaatsvinden in het kernwinkelgebied en meer specifiek rond het Pieter Vreedeplein. Hier beoogt de gemeente een aantal middelgrote en grote winkels toe te voegen aan het kernwinkelapparaat, die de regionale aantrekkingskracht moeten vergroten. Horecabeleid In dit project zal aan de westzijde van het plein ruimte geboden worden voor het beperkt ontwikkelen van winkelondersteunende horeca in categorie I en II. De oostzijde van het plein valt binnen het Horeca Concentratiegebied en daar is ontwikkeling van horeca in de categorie III mogelijk. Spoorzone In maart 2005 heeft de gemeenteraad het Structuurplan Spoorzone vastgesteld. De ontwikkeling van de Spoorzone geldt als een van de sleutelprojecten binnen de gemeente Tilburg. Centraal staat de ambitie van omvorming van het Spoorzone-gebied tot een hoogwaardig centraal-stedelijk gebied. De Spoorzone wordt niet ontwikkeld als nieuw stadscentrum, maar zal in zijn functionele invulling complementair dienen te zijn aan de bestaande binnenstad. Uitdrukkelijk wordt voorzien in een multi-functionele invulling, waarbij levendigheid en sociale veiligheid centrale uitgangspunten zijn. Voor het totale Spoorzone-gebied is een voorbereidingsbesluit genomen. Naar verwachting zal een nieuw bestemmingsplan in 2007 zijn opgesteld en in procedure worden gebracht. Horecabeleid Binnen het gehele Spoorzone-gebied zal ruimte geboden worden aan het beperkt ontwikkelen van functie-ondersteunende horeca in de categorie I en II. Hierbij wordt vooral gedacht aan formules gerelateerd aan het nieuwe centrale knooppunt van openbaar vervoer (take-awaybedrijven, lunchrooms, cafés en restaurants). Daarnaast kan gedacht worden aan formules die direct verband houden met de culturele functies die zich in het gebied zullen vestigen. Ook zal ruimte geboden worden aan het beperkt ontwikkelen van horeca in de categorie I en II die bijdragen aan de verlevendiging van het gebied, vooral aan de centrale as door het gebied, de Noordlaan. Ten slotte zal in de Spoorzone ruimte geboden worden aan het ontwikkelen van één of enkele standalone horecavestigingen van de categorie III zoals megadisco’s en/ of nachtclubs. Veemarktkwartier De gemeente hecht veel belang aan de ontwikkeling van het Veemarktkwartier tot een cultureel centrumgebied. 24 Met de voorgestelde plannen wordt een bijdrage geleverd aan de economische ontwikkeling van het gebied en krijgt het totale kunst- en cultuurklimaat in Tilburg een flinke impuls.
23
Bron: Nota Ruimte voor Detailhandel gemeente Tilburg, november 2002
24
Bron: Ontwerp-bestemmingsplan Veemarktkwartier, gemeente Tilburg, mei 2002
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 56
Horecabeleid Binnen de geschetste ontwikkeling van dit gebied zal ruimte geboden worden aan het beperkt ontwikkelen van kleinschalige horeca in categorie I en II, die vooral ondersteunend dient te zijn aan de primaire functie van het gebied. 7.5
Stadsdeel Oude Stad
De Oude Stad kent een grote diversiteit aan wijken die echter ondanks onderlinge verschillen toch ook typerende kenmerken hebben voor oude stadsdelen. Zo is ruim 40% van de woningen vooroorlogs en is er een hoge woningdichtheid met weinig groen. Wonen, werken en recreëren vinden in een beperkte ruimte plaats. Het gebied kent ook nieuwbouw gevestigd op voormalige fabriekterreinen. Er zijn iets meer sociale huurwoningen dan koopwoningen. Er zijn veel culturele voorzieningen, sommige zelfs met bovenwijkse uitstraling zoals het Textielmuseum. Winkelvoorzieningen zijn er volop. Er is veel verspreide bedrijvigheid in het stadsdeel en meer geconcentreerd op binnenwijkse bedrijventerreinen. Het stadsdeel herbergt aan de rand twee bedrijventerreinen: Het Laar en de Kanaalzone. In de Oude Stad (minus de binnenstad) wonen bijna 74.000 mensen. Horecabeleid Binnen de al aangegeven algemene ruimtelijke aspecten wordt voor de Oude Stad uitgegaan van de beleidsinzet consolideren. Een uitzondering hierop vormt het project Piushaven. Binnen dit plangebied zal een verruiming in het voorontwerp-bestemmingsplan worden opgenomen. Piushavengebied Dit gebied vormt een grootschalig stedelijk vernieuwingsproject. Het gebied ligt tegen het centrum aan en biedt mogelijkheden voor het realiseren van een gemengd stedelijk milieu, waarin wonen, werken en recreëren naast elkaar bestaan. 25 In de plannen wordt naast bedrijfsruimte, detailhandel ook gedacht aan een museumhaven (reeds gerealiseerd) en een jachthaven. Voor de eerste projecten binnen dit gebied zijn inmiddels vrijstellingsprocedures ex artikel 19 WRO opgestart. Horecabeleid In dit project zal ruimte geboden worden aan het beperkt ontwikkelen van horeca in de categorie I en II, die ondersteunend dient te zijn aan de diverse functies in het gebied.
7.6
Stadsdeel West
In het stadsdeel West liggen de recente uitbreidingsgebieden van Tilburg de Reeshof, de Wijk en de bedrijventerreinen Vossenberg en Katsbogten. De woningen, woonomgeving en voorzieningen in dit stadsdeel zijn van relatief goede kwaliteit al begint in de vroeg-naoorlogse wijken de technische veroudering merkbaar te worden. Delen van de wijken Reit, ’t Zand, Wandelbos en Zorgvlied zijn sociaal erg kwetsbaar en vragen om bijzondere aandacht. In het stadsdeel West wonen circa 75.000 mensen. Horecabeleid Binnen de al aangegeven algemene ruimtelijke aspecten wordt voor West waar mogelijk uitgegaan van de beleidsinzet beperkt ontwikkelen.
25
Bron: Concept Ontwikkelingsvisie Piushaven, gemeente Tilburg, december 2000
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 57
Binnen de woonwijken gaat het dan vooral om winkel- en buurtondersteunende horeca van geringe omvang (categorie I) aan Westermarkt en Westermarktboulevard, Paletplein en Zonnehof, Heyhoef, Dalem en Buurmalsenplein. In de winkelstrips in West wordt verdere uitbreiding van horeca niet gewenst geacht. Bij parken (Reeshofpark, gebied Oude Warande-Reeshofdijk-Wandelbos) is horeca van de categorie III incidenteel mogelijk. Zo wordt bij Reeshofpark nu een combinatie van horeca (café-restaurant + feestzaal) en een kerk in projectvorm ontwikkeld. In het buitengebied nabij het kanaal en 'De Groene Kamer' zou horeca gericht op recreanten zich moeten kunnen ontwikkelen. Dit geldt ook voor een enkele locatie in de directe omgeving van de Dongevallei. Nabij het station Reeshof wordt binnen het project “De Knoop” vestiging voorzien van wat grootschaligere horeca tot categorie II. Binnen het bedrijventerrein Vossenberg is beperkte ontwikkeling van zogenaamde facilitypoints mogelijk. Voor de rest van stadsdeel West geldt dan automatisch de beleidsinzet consolideren.
7.7
Stadsdeel Noord
Het stadsdeel Noord is te onderscheiden in de naoorlogse wijken van Tilburg Noord, het industriegebied Loven en de twee dorpskernen Berkel-Enschot en Udenhout. Ook het buitengebied Noord en Moerenburg maakt onderdeel uit van dit stadsdeel. In Tilburg Noord wonen ongeveer 23.400 mensen, in BerkelEnschot ruim 10.500 en in Udenhout ongeveer 9.600. Horecabeleid Voor Noord wordt waar mogelijk uitgegaan van de beleidsinzet beperkt ontwikkelen. Binnen de woonwijken van Tilburg Noord gaat het dan vooral om winkel- en buurtondersteunende horeca van niet al te grote omvang (categorie I). Bij de dorpskernen Berkel-Enschot en Udenhout is beperkte ontwikkeling van horeca in categorie I en II incidenteel mogelijk. In de buitengebieden wordt de mogelijkheid voor vestiging van grotere horeca tot categorie III open gehouden.
Stokhasselt In deelgebied 1 (Verdiplein) wordt gelet op de inhoud van de toekomstvisie voor Stokhasselt ten aanzien van het Verdiplein uitgegaan van consolideren van het aantal horecabedrijven in categorie I. In deelgebied 2 (Winkelstrip Tartinistraat) wordt gelet op de toekomst van deze strip voorgesteld er naar te streven om het aantal horecabedrijven van twee terug te brengen naar geen. In deelgebied 3 (rest Stokhasselt) geldt als uitgangspunt consolideren. Heikant In deelgebied 4 (Wagnerplein) wordt, gelet op de in voorbereiding zijnde plannen uitgegaan van beperkt ontwikkelen met horeca in de categorie I en II. In deelgebied 5 (Lehartstraat/Schans/Lijnsheike) wordt uitgegaan van beperkt ontwikkelen met horeca in de categorie I en II. In deelgebied 6 (rest Heikant) wordt uitgegaan van consolideren. In deelgebied 7 (Heikant/Stokhasselt Zuid) wordt eveneens uitgegaan van consolideren. HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 58
Quirijnstok In deelgebied 8 (heel Quirijnstok) wordt uitgegaan van consolideren. Loven In deelgebied 9 (Loven) wordt uitgegaan van beperkt ontwikkelen met horeca in de categorie I en II. Moerenburg In deelgebied 10 (Moerenburg) wordt uitgegaan van beperkt ontwikkelen met horeca in de categorie I en II. Berkel-Enschot In deelgebied 11 (Berkel-Enschot) wordt uitgegaan van beperkt ontwikkelen met horeca in de categorie I en II. Eén horecabedrijf in categorie III is toegestaan (Druiventros). Udenhout In deelgebied 12 (Udenhout) wordt uitgegaan van beperkt ontwikkelen met horeca in de categorie I en II. Eén horecabedrijf in categorie III is toegestaan (’t Plein). Buitengebied In deelgebied 13 (Buitengebied) wordt de mogelijkheid van beperkt ontwikkelen met grotere horecabedrijven tot categorie III opengehouden.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 59
8.
Organisatie van beleid
8.1
Inleiding
Er zijn waarschijnlijk maar weinig beleidsterreinen waar zoveel uiteenlopende regelgeving op van toepassing is als juist de horeca. Achter al deze regelgeving zitten meerdere partijen die elk hun eigen sectorale verantwoordelijkheid kennen en veelal ook alleen hiervan uit opereren. Naast effectieve instrumenten is vooral een goed functionerende organisatiestructuur bepalend voor datgene wat bereikt kan worden. Vooral de samenhang tussen organisatie en instrumenten is hierbij van groot belang. Een goede coördinatie en afstemming van handelen is een voorwaarde om succesvol aan de slag te kunnen. Vanuit dit perspectief zal de gemeente zo snel mogelijk de éénloketfunctie voor de horeca invoeren. Horecaondernemers moeten op één plek terecht kunnen met al hun vragen. Zij hebben ook recht op een duidelijk antwoord binnen een redelijke termijn. Dit is onderdeel van het project ‘Ondernemersloket’ van de gemeente Tilburg. Daarnaast geldt voor het uitvoeren van het horecabeleid dat dit mede afhankelijk is van de inzet van anderen en niet in de laatste plaats van de marktpartijen. Samenwerking is nodig en zal dan ook door de gemeente nadrukkelijk gezocht worden.
8.2
Centrale beleidscoördinatie
Ter onderstreping van het belang van de horecasector voor de versterking van de stedelijke economie heeft de gemeente vanuit de afdeling economie van de dienst Beleidsontwikkeling een beleidscoördinator voor de horeca aangesteld met als belangrijkste taken: § § § § § §
coördineren en initiëren van het vestigingsbeleid op horecagebied; zorgdragen op hoofdlijnen voor een goede interne en externe afstemming en communicatie; aanspreekpunt zijn op hoofdlijnen voor alle partijen voor horeca-aangelegenheden die de gehele sector aangaan; voorzitter van de klankbordgroep horeca; secretaris van het bestuurlijk overleg horeca (minimaal twee maal per jaar); voorbereider van de jaarlijkse evaluaties van het horecabeleid.
Voor alle openbare orde- en veiligheidszaken wordt voorgesteld een coördinator bij de gemeente Tilburg aan te stellen vanuit de afdeling Handhaving van Gebiedsontwikkeling. Deze coördinator is verantwoordelijk voor de bewaking van alle voor openbare orde en veiligheid in de horeca relevante uitvoerings- en handhavingaspecten.
8.3
Overlegstructuur
Ten behoeve van het tot stand komen van deze nota is een begeleidingsgroep geformeerd. Na totstandkoming van deze nota zal deze begeleidingsgroep omgevormd worden tot een klankbordgroep horeca onder voorzitterschap van de beleidscoördinator. Ten minste 2 x per jaar zal deze klankbordgroep bijeen komen in bestuurlijk overleg met burgemeester en wethouder economie. Een van deze
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 60
bijeenkomsten zal steeds in het teken staan van de jaarlijkse evaluatie van het horecabeleid. Bij deze gelegenheid kan het beleid op onderdelen aangepast worden en zonnodig aan de raad worden aangeboden. Naast de klankbordgroep zullen de bestaande externe overleggen met onder meer het Horeca Concentratiegebied, de kwaliteitskringen etc. gehandhaafd blijven. Ook zal de gemeente ten minste 1x per jaar bestuurlijk overleg voeren met de brouwerijen over het horecabeleid met als inzet dat ook de brouwerijen 'maatschappelijk ondernemen' in Tilburg. Daarnaast heeft de gemeente de Coördinatiegroep Horeca ingesteld: een gemeentelijk overleg, waaraan ook de politie en het OM deelnemen, waarin het beleid gericht op openbare orde, vergunningverlening en handhaving wordt besproken.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 61
9.
Aanvullende modules
9.1
Inleiding
De onderstaande onderwerpen zijn als module uitgewerkt: Module 1: juridisch kader horecabeleid.
Module 2: handhavingprotocol.
Module 3: afspraken Veilig Uit in Tilburg.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 62
Module 1: Juridisch kader horecabeleid Op horecabedrijven is een veelheid van vaak ingewikkelde wettelijke voorschriften van toepassing. Deze wettelijke voorschriften worden gesteld in het belang van de openbare orde en veiligheid, de ruimtelijke ordening, het milieu en op grond van overwegingen van sociaalhygiënische en sociaal-economische aard. Het zijn wettelijke regelingen van zowel het rijk als de gemeente, sectoraal tot stand gekomen en onderling soms niet of onvoldoende op elkaar afgestemd. De uitvoering van deze wettelijke regelingen is neergelegd bij verschillende instanties. Voor zo ver van toepassing wordt bij elke regelgeving aangegeven hoe deze in de gemeente Tilburg wordt toegepast. Landelijke regelgeving 1. Vestigingswet bedrijven Per 1 januari 2001 is de vestigingswet bedrijven vereenvoudigd. Een horecaondernemer hoeft niet langer te beschikken over een diploma Algemene Ondernemersvaardigheden (AOV). De horeca heeft te maken, in vergelijking met andere branches, met een grote instroom van startende ondernemers. Dit kan door de versoepeling van de vestigingswet worden versterkt en mogelijk negatieve gevolgen hebben voor de branche. Voor Tilburg is hiervan nog niets gebleken. 2. Drank- en Horecawet Distributie van alcohol De Drank- en Horecawet schept randvoorwaarden voor een verantwoorde distributie van alcohol in de samenleving en bevat regels voor zowel verstrekkers van alcohol als voor overheden. De wet bepaalt onder meer dat het schenken van alcoholhoudende drank in de horeca en de verkoop van sterke drank in slijterijen vergunningplichtig is. Voor de verkoop van zwakalcoholische dranken voor gebruik elders dan ter plaatse, zoals in winkels, is geen vergunning vereist. De Drank- en Horecawet bevat regels voor de verstrekking van alcoholhoudende drank vanuit een sociaalhygiënische en sociaal-economische optiek. In de wet zijn vooral kwalitatieve eisen ten aanzien van de ondernemer en leidinggevenden opgenomen. De wet biedt geen enkele beleidsvrijheid (discretionaire bevoegdheid). Indien door de ondernemer en leidinggevenden wordt voldaan aan de in de wet gestelde eisen voor vakbekwaamheid, betrouwbaarheid en de inrichting van het pand, dan moet de vergunning worden verleend (gebonden beschikking). Alcoholmatiging De Drank- en Horecawet is in 2000 gewijzigd om de wet nog meer een beleidsinstrument te maken in het kader van het alcoholmatigingsbeleid van de regering. Centraal staan bepalingen gericht op alcoholmatiging en preventie van misbruik. Voorbeelden zijn dat de verstrekker van drank (bij twijfel) aan de hand van een leeftijdsdocument moet vaststellen of de gebruiker de leeftijd van 16 (voor zwakalcoholische drank) of van 18 (voor sterke drank) heeft bereikt en dat deze leeftijdsgrenzen verplicht aan bezoekers gemeld moeten worden. Voorts wordt de verkoop van alcohol in niet- levensmiddelenzaken en tankshops verboden en krijgen gemeenten de mogelijkheid om de verkoop van alcohol in supermarkten en snackbars tijdelijk te verbieden bijvoorbeeld voor en na risicovolle voetbalwedstrijden.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 63
Sportkantines en andere niet-commerciële bedrijven en alcohol Sportkantines en andere niet-commerciële bedrijven worden in de wet verplicht te gaan werken met huisregels met onder meer regels over de tijden waarop alcohol wordt verstrekt. Ook moet er een bestuursreglement zijn, waarin bij of krachtens een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) nadere regels kunnen worden gesteld voor de sociale hygiëne. Op deze wijze wordt het mogelijk dat, bij gebruik van vrijwilligers, niet altijd gekwalificeerd personeel in de kantine aanwezig hoeft te zijn, ook niet op de momenten dat er alcohol wordt verstrekt. Wanneer een sportkantine of een andere niet-commerciële inrichting in beheer wordt gegeven dan gelden voor de beheerder gewoon de wettelijke bepalingen voor horecabedrijven. Paracommercie of oneerlijke mededinging Paracommercie is een vorm van oneerlijke concurrentie door al dan niet op enigerlei wijze gesubsidieerde instellingen die buiten hun doelstellingen horecadiensten verlenen aan publiek. Het gaat om instellingen van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstelijke aard, zoals ontmoetingscentra, buurthuizen, sportkantines, kerkelijke gebouwen en schoolgebouwen. Deze stichtingen en verenigingen krijgen een ander soort vergunning dan andere rechtsvormen. In de Drank-en Horecawet hebben de artikelen 4 en 5 betrekking op paracommercie. De drank- en horecawet wordt binnen de gemeente Tilburg volledig toegepast en gehandhaafd. 3. Milieuwetgeving In het besluit Horeca-, sport en recreatie-inrichtingen worden algemene regels gegeven ter bescherming van het milieu onder meer ten aanzien van geluid, afval, energie en opslag. Een gemeente kan nadere eisen stellen ten aanzien van de bedrijfsvoering van horecabedrijven voor de onderwerpen die in dit besluit zijn genoemd. Bijvoorbeeld ten aanzien van geluidsvoorschriften in de zin van het treffen van voorzieningen voor de inrichting. Horeca Concentratiegebied als instrument van milieu-, economisch- en veiligheidsbeleid Clustering van horeca schept mogelijkheden om een gebied als Horeca Concentratiegebied aan te wijzen in de zin van meergenoemd besluit. In Tilburg is hiervan gebruik gemaakt door het aanwijzen van het Horeca Concentratiegebied in het centrum. De milieuwetgeving wordt binnen de gemeente Tilburg volledig toegepast en gehandhaafd. 4. Wet Particuliere Beveiligingsorganisaties en Recherchebureaus In deze wet zijn waarborgen opgenomen voor de betrouwbaarheid van het personeel van beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. Beveiligingsorganisaties zijn verplicht om hun werkzaamheden af te stemmen met de politie en te zorgen voor een duidelijke presentatie van activiteiten aan opdrachtgevers en burgers. Ook de horecaportier valt onder deze wetgeving. Het naleven van de wet moet de veiligheid bevorderen van ondernemers, medewerkers en gasten. Aan de portiers worden de volgende eisen gesteld: § hun antecedenten dienen in orde te zijn (na screening door politie); § zijn dienen te beschikken over een legitimatiebewijs afgegeven door de politie; § zij dienen in het bezit te zijn van op naam gestelde vereiste diploma; § hun werkgever dient in het bezit te zijn van een vergunning van het Ministerie van Justitie.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 64
Handhaving van deze wet is taak en bevoegdheid van politie en justitie. 5. Wet op de Kansspelen Voor de aanwezigheid van een speelautomaat in een horecabedrijf is een vergunning vereist. Er wordt onderscheid gemaakt in behendigheidsautomaten en kansspelautomaten. Onder een behendigheidsautomaat wordt een speelautomaat verstaan waarvan het spelresultaat uitsluitend kan leiden tot verlenging van de spelduur of gratis spelen en waarbij het spelproces door de speler kan worden beïnvloed. Alle andere speelautomaten zijn kansspelautomaten. Het aantal en soort speelautomaten is afhankelijk van het soort bedrijf. In laagdrempelige bedrijven zoals cafetaria’s en snackbars zijn géén kansspelautomaten toegestaan en mogen uitsluitend behendigheidsautomaten opgesteld worden. In hoogdrempelige bedrijven zoals cafés en restaurants mogen maximaal 2 kansspelautomaten geplaatst worden. Daarnaast kan er sprake zijn van een samengesteld bedrijf, bijvoorbeeld restaurant met afhaalgedeelte. In het restaurantdeel mogen dan wel kansspelautomaten geplaatst worden als deze ruimte is afgescheiden van de afhaalruimte en beide ruimten een aparte ingang hebben. De bepalingen uit deze wet worden binnen de gemeente Tilburg toegepast en gehandhaafd. 6. Wet BIBOB Op 1 juni 2003 is de wet BIBOB (Wet Bevordering Integriteitsbeoordeling door het Openbaar bestuur) in werking getreden. De wet BIBOB geeft het (gemeente)bestuur een extra instrument in handen om ongewild faciliteren van criminele activiteiten tegen te gaan. De wet maakt het mogelijk om bepaalde vergunningen en subsidies te weigeren of in te trekken als er sprake is van een ernstig gevaar dat de vergunning of subsidie wordt gebruikt voor het plegen van strafbare feiten of het witwassen van geld. Ook is het mogelijk om gegadigden voor bepaalde overheidsopdrachten van gunning uit te sluiten. De branches waarbinnen overheidsopdrachten kunnen worden geweigerd zijn beperkt tot ICT, Bouw en Milieu. Wat betreft de uitvoering van rijksregelgeving gaat het om vergunningen op grond van de milieuwetgeving, Drank- en Horecawet en Woningwet. Verder kan de gemeente zelf besluiten bepaalde vergunningen onder de werkingssfeer van deze wet te laten vallen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de exploitatievergunning op grond van de APV (droge horeca), de vergunning voor seksinrichtingen op grond van de APV en de vergunning automatenhallen op grond van de speelautomatenverordening. Voor wat betreft het subsidieterrein, kan in een gemeentelijke subsidieregeling bepaald worden dat de wet BIBOB van toepassing is op de desbetreffende subsidieaanvraag. Dit laatste kan alleen met toestemming van de minister. De wet biedt een extra weigeringgrond, maar deze kan pas worden toegepast nadat de normale weigeringgronden zijn onderzocht en deze niet toepasbaar zijn gebleken. De gemeente zal altijd eerst een eigen onderzoek moeten instellen naar de integriteit van de aanvrager. Pas als dat eigen (uitgebreide) onderzoek onvoldoende resultaat oplevert, maar er wel twijfels bestaan over de aanvraag, kan een beroep worden gedaan op het bureau BIBOB. Dit bureau heeft toegang tot de zogeheten gesloten bronnen als de Belasting, de Dienst Justitiële Informatie of de FIOD-ECD en geeft na onderzoek naar de achtergronden van de aanvrager een advies aan het (gemeente)bestuur zodat op grond daarvan een besluit genomen kan worden. Het advies hoeft niet overgenomen te worden. Voor de gemeente Tilburg is de wet BIBOB vooralsnog alleen van toepassing verklaard op de horeca (natte- en droge horeca), dat wil zeggen voor vergunningen op grond van artikel 3 van de Drank- en Horecawet en artikel 35 van de APV. Daarbij worden tevens begrepen de vergunningen op
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 65
seksinrichtingen en speelautomaten. Het betreft hier artikel 76 van de APV (seksinrichtingen) en artikel 2 van de Speelautomatenverordening (speelautomatenhallen). In januari 2004 had het college de beleidslijn “Invoeringsplan BIBOB” vastgesteld. Op basis van de BIBOB-onderzoeken die de afgelopen anderhalf jaar zijn uitgevoerd, besloot het college juli 2005 de uitvoering van de wet BIBOB aan te passen. De aanpassing is ingegaan in per 1 augustus 2005. Bij iedere aanvraag voor een vergunning voor horeca-, seksinrichtingen of speelautomatenhallen moet een BIBOB vragenformulier worden ingevuld, waarbij bewijsstukken moeten worden ingeleverd. Het verplicht stellen van het invullen van een BIBOB vragenformulier bij het aanvraagformulier biedt als bijkomend voordeel dat elke aanvraag op dezelfde wijze in behandeling wordt genomen en sneller afgewerkt kan worden. De gemeente voert na het indienen van de aanvraag een eerste globale toets uit. Als deze eerste toets integriteitvragen oproept, zal er door de BIBOB-coördinator een diepgaand BIBOBonderzoek uitgevoerd worden. Rijzen er na deze eerste toets geen vragen, dan is geen diepgaand BIBOB onderzoek noodzakelijk en kan de aanvraagprocedure gewoon worden afgewerkt.
Gemeentelijke regelgeving 1. Algemene Plaatselijke Verordening In afdeling 3, paragraaf 1 “Toezicht op openbare inrichtingen” zijn bepalingen opgenomen ter regulering van de exploitatie van horecabedrijven met als motief het streven naar beheersing van mogelijke aantasting van de openbare orde en het woon- en leefklimaat. De APV van Tilburg bevat momenteel alleen repressieve sluitings- en intrekkingbepalingen voor horecabedrijven die een gevaar opleveren voor de openbare orde of voor het woon- en leefklimaat en algemene bepalingen met betrekking tot openings- en sluitingstijden. Naar aanleiding van de voorstellen in deze nota horecabeleid, wordt een aanpassing van de APV voorbereid. 2. Bestemmingsplan Het bestemmingsplan, vastgesteld door de gemeenteraad op basis van het bepaalde in de Wet Ruimtelijke Ordening, regelt met kaart en bijbehorende voorschriften de bestemmingen van de in het plan begrepen grond en geeft regels voor het gebruik van de grond en opstallen. Het plan is bindend voor burgers en bestuur en legt bestemmingen positief vast: het regelt wat mag. Alleen in de aanleg- en gebruiksvoorschriften kunnen ook verboden staan. Op deze basis is het mogelijk om, voor zo ver planologisch relevant, de omvang, het aantal en de locatie van horecabedrijven te reguleren. De soort horeca kan, volgens jurisprudentie, slechts beperkt worden gereguleerd door aanwijzing van bepaalde categorieën van verschijningsvormen van horeca. Het is over het algemeen verboden horeca-activiteiten te ontplooien buiten de daarvoor bestemde panden en locaties. Vestiging in niet voor horeca bestemde panden of op een niet voor horeca bestemde locatie kan via een wijzigingsbevoegdheid (indien daartoe in het bestemmingsplan de mogelijkheid voor is opgenomen) of na een herziening van het bestemmingsplan danwel een vrijstelling ex artikel 19 WRO worden toegestaan. Het schrappen van een horecabestemming van een pand of een locatie kan alleen via een wijzigingsbevoegdheid (indien daartoe in het bestemmingsplan de mogelijkheid bestaat) of via de lange weg van een bestemmingsplanherziening. Overgangsrecht bestemmingsplan Het verplichte overgangsrecht van bestemmingsplannen is duidelijk: een bepaalde vorm van gebruik, maar ook bouw die in strijd met het nieuwe bestemmingsplan plaatsvindt, maar die al (legaal) bestond HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 66
voordat het nieuwe bestemmingsplan onherroepelijk werd (i.g.v. gebruik) of in het ontwerp ter visie werd gelegd (i.g.v. bouwen), mag worden voortgezet. Horecabedrijven kunnen in dat geval een beroep doen op het overgangsrecht. Het gebruik is gekoppeld aan het gebouw en niet aan degene die het gebruik uitoefent. Wanneer de gebruiksvorm wordt gestaakt, of verandert, vervalt het overgangsrecht. 3. Leefmilieuverordening De leefmilieuverordening is een instrument dat zijn basis vindt in de Wet op de Stads- en Dorpsvernieuwing en kan als instrument alleen worden ingezet voor gebieden die in hoofdzaak worden gebruikt voor bewoning, midden- en kleinbedrijf of kantoren, indien er sprake is van een (dreigende) achteruitgang van de woon- en werkomstandigheden en het uiterlijke aanzien in het betreffende gebied. Een leefmilieuverordening bestemt niet maar geeft verboden en voorschriften ten aanzien van bepaalde ongewenste activiteiten. Zo kan het gebeuren dat volgens een bestemmingsplan vestiging van horeca nog mogelijk is, maar dat dit vanuit andere overwegingen niet gewenst is. Een leefmilieuverordening kan dan vestiging van horeca voorkomen. Een leefmilieuverordening kan door een kortere procedure meer flexibel worden ingezet in afwachting van een nieuw bestemmingsplan. De Leefmilieuverordening Geïntegreerd Horecabeleid 2002 is op 12 juli 2002 in werking getreden en geldt tot en met 11 juli 2007. Waar de leefmilieuverordening afwijkt van geactualiseerde inzichten in deze nota, geldt deze nota tot 11 juli 2007 bij beoordelingen als leidend.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 67
Module 2: Handhavingprotocol HORECA 2005 – 2008 1.
INLEIDING
Horeca staat als thema hoog op de bestuurlijke en politieke agenda. Dit blijkt uit de aandacht die vanuit politiek en bestuur wordt gegeven aan de keten horecabeleid, -regelgeving/vergunning-verlening en -handhaving. Ten aanzien van beleid geldt dat er na voorspoedig en constructief overleg met de horeca thans een conceptnota horecabeleid is, die in hoofdlijnen wordt onderschreven door de sector, de politie, de gemeente, de Stichting Stadskern Tilburg en de Kamer van Koophandel. In het kader van vergunningverlening en regelgeving worden momenteel de APV aangepast en de mogelijkheden van de invoering van een exploitatievergunningenstelsel onderzocht. Tot slot heeft horeca in de nota gemeentebrede handhaving de prioriteit ´hoog´ gekregen. Leeswijzer Deze module is als volgt opgebouwd: 1 Inleiding 2 Handhavingsniveau horeca 3 Relevante wet- en regelgeving 4 Uitgangspunten handhavingsorganisatie 5 Betrokken externe partijen 6 Communicatie 7 Handhavingsarrangement/stappenplannen 1.1
Doel van de handhavingsmodule
Doel van de handhavingsmodule is: § Het verwoorden van een visie op horecahandhaving. § Het ontwikkelen van een eenduidige, effectieve en efficiënte manier van handhaving door middel van protocollen en arrangementen. § Het maken van duidelijke samenwerkingsafspraken met andere betrokkenen, zoals politie, Openbaar Ministerie, keuringsdienst van waren en Verispect bv., waarbij de gemeente de coördinatie op zich neemt. § Het maken van risicoanalyses en stellen van prioriteiten. § Het tot stand brengen van complementaire bestuurlijke en strafrechtelijke processen. § Het in gang zetten van duidelijke communicatie richting horeca en andere belanghebbenden. 1.2
Nota horecabeleid
In de Horecanota ‘Smaakmakers van het Zuiden', Horecabeleid Tilburg 2005–2015 zijn de kaders uiteengezet voor het integrale horecabeleid in Tilburg. Een van de belangrijkste doelstellingen van de nota is het bereiken van een dynamisch evenwicht tussen de bescherming van het woon- en leefklimaat en het zo goed mogelijk benutten van de sociaal-recreatieve en economische waarde van de horeca. In hoofdstuk 5 van de horecanota (Handhaving Horeca) wordt in het algemeen geschetst op welke wijze het beleid de komende jaren zal worden gehandhaafd. Voorop staat daarbij dat de horecaondernemer op
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 68
de eerste plaats zelf verantwoordelijk is voor de handhaving van de orde in zijn zaak en de directe omgeving daarvan. De handhaving van het beleid is vervolgens een bestuurlijke aangelegenheid. Daarbij moet uitdrukkelijk de samenwerking worden gezocht met onder meer de politie en het Openbaar Ministerie. 1.3
Nota gemeentebrede handhaving
Het college heeft bij besluit van 20 juli 2004 de nota Gemeentebrede handhaving, Visie en programma 2005–2008, vastgesteld. Daarbij heeft het college, vanuit het bewustzijn dat de handhaving moet worden bestuurd, prioriteiten binnen alle gemeentelijke handhavende activiteiten vastgesteld, hetgeen geresulteerd heeft in een handhavingsprogramma. Die prioriteitstelling is tot stand gekomen door het wegen enerzijds van de richting die het college voorstaat (de handhaving moet zich in beginsel richten op datgene waarvan de burger in het dagelijks leven de meeste hinder ondervindt) en anderzijds de risico’s zoals ze na een risicoanalyse en weging binnen een bepaalde handhavende activiteit zichtbaar werden. Horeca heeft in het kader van die weging binnen het handhavingsprogramma de prioriteit ‘hoog’ gekregen. De driehoek burgemeester, politie en Openbaar Ministerie heeft de Gemeentebrede handhaving besproken en heeft ermee ingestemd.
UITGANGSPUNTEN HANDHAVING De kaders, randvoorwaarden, waaraan het Tilburgse handhavingsprogramma inhoudelijk en dus ook deze handhavingsmodule naar de mening van het college moet voldoen, zijn in de vorm van uitgangspunten geformuleerd. Afbakening handhaving Afbakening van het begrip handhaving/reikwijdte van de handhaving Handhaving is elke handeling van de gemeente die er op is gericht de naleving van rechtsregels te bevorderen of een overtreding te beëindigen. De visie op handhaving en het handhavingsprogramma hebben betrekking op alle gemeentelijke handhavingstaken. Gekozen wordt aldus voor brede handhaving. Inhoud Handhaving vraagt om politiek/bestuurlijke keuzes op inhoud Voor passief gedogen is geen plaats meer Actief gedogen vindt slechts tijdelijk en onder strikte voorwaarden plaats. Organisatie De handhaving moet zoveel mogelijk geconcentreerd plaatsvinden Concentratie van handhaving vindt plaats vanuit de gedachte dat dezelfde werkzaamheden en kwaliteiten in termen van efficiency en effectiviteit zoveel mogelijk moeten worden gebundeld. Organisatorische scheiding van taken normstelling en handhaving Handhavingsproces Bij nieuwe normstellingen en beleid moet structureel een handhaafbaarheidstoets plaatsvinden
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 69
Handhaving moet in de keten beleid/vergunningverlening/regelgeving/handhaving worden bezien Bij de handhaving van regels door de gemeente wordt gestreefd naar een meersporenbeleid Bestuurlijk en strafrechtelijk optreden zijn complementair aan elkaar. Gestreefd moet worden naar een gelijktijdige aanpak vanuit verschillende sporen (dus zowel het bestuursrechtelijke, als het strafrechtelijke). Justitie en politie worden in het kader van handhavingsprogramma’s dan ook vroegtijdig betrokken. Handhaving moet zoveel mogelijk in programma’s planmatig en cyclisch plaatsvinden. In een handhavingsprogramma moeten jaarlijks de handhavingsinspanningen op basis van prioriteiten worden vastgesteld Uitvoering van de handhaving Er moeten verschillende niveaus van handhaving worden benoemd Handhavingsinspanningen moeten gericht zijn op het behalen van een adequaat niveau. Dit niveau kan variëren en kwalitatief of kwantitatief van aard zijn. Overigens geldt dit ook voor vergunningverlening. Handhaving moet voor derden zoveel mogelijk gelijkheid en uniformiteit vertonen en gestandaardiseerd plaatsvinden De samenwerking tussen verschillende handhavingspartners/instanties moet worden verbeterd (evt. ondersteund door technische middelen) Monitoring Monitoring van de handhaving(sinspanningen) moet plaatsvinden Publiciteit en openbaarheid De handhavingsresultaten worden met inachtneming van de wet openbaarheid van bestuur openbaar gemaakt
2
HANDHAVINGSNIVEAU HORECA
Het handhavingsprogramma in de nota gemeentebrede handhaving, waarbij horeca de prioriteit ‘hoog’ heeft gekregen, is tot stand gekomen door het volgen van drie stappen: § Het bepalen van de risico’s door middel van risicoanalyses. § Het vaststellen van de wijze van handhaven (gerichte controle door middel van stappenplannen, steeksproefgewijze controle of reactieve controle). § Het bepalen van het adequate (politiek en maatschappelijk aanvaardbaar) handhavingsniveau Bijvoorbeeld bij horeca: hoeveel instellingen worden er in een jaar gecontroleerd en hoe intensief. 2.1
Wijze van handhaven
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 70
Binnen het thema horeca is in de nota gemeentebrede handhaving onderscheid gemaakt tussen de verschillende wijzen van handhaving, waarbij het onderscheid met name ligt in de mate van intensiteit van de handhaving. Bepalend hiervoor zijn met name risico’s. Programmatische controle vindt plaats bij circa 30 horeca-inrichtingen die op basis van grootte of nalevingsgedrag veel aandacht verdienen. Hoge prioriteit betekent een actieve, programmatische, thematische controle, waarbij na constatering van overtredingen altijd een bestuurlijke reactie volgt. Doelstelling is het terugdringen van de overlast welke wordt veroorzaakt door horeca-inrichtingen met een hoog te beheersen risico. De handhaving van voorschriften inzake brandveilig gebruik vindt ook programmatisch plaats. De horecagelegenheden met meer dan 50 personen (bijna alle) hebben een gebruiksvergunning en vallen onder een structureel controleprogramma. Steekproefsgewijze controle vindt plaats bij de overige horeca, dit wil zeggen: alle ‘natte’ en ‘droge’ horeca-inrichtingen, die niet vallen onder de bovengenoemde circa 30 horeca-inrichtingen die veel aandacht verdienen. Steekproefsgewijs betekent actieve controle (nog nader te bepalen), waarbij na constatering van een overtreding altijd een bestuurlijke reactie volgt. Doelstelling is het adequaat terugdringen en voorkomen van overlast welke wordt veroorzaakt door horeca-inrichtingen waarover klachten of signaleringen of meldingen door politie of gemeente zijn ingekomen. Reactieve controle vindt plaats bij de horeca-inrichtingen die niet in een programmatische of steekproefsgewijze controle zijn opgenomen. Lage prioriteit betekent dat er geen actieve controle plaats vindt. De controle is passief, niet-systematisch, vindt slechts plaats naar aanleiding van klachten of toevallige waarnemingen. Na signalering of melding van een overtreding volgt wel altijd een bestuurlijke reactie. Ook de handhaving van geluidsvoorschriften bij de horeca vindt reactief plaats, dus naar aanleiding van klachten. In het horecaconcentratiegebied vindt op 15 avonden wel een controle plaats. Verder gebeurt ook de handhaving van terrasvergunningen reactief. Wel worden twee keer per jaar, aan het begin en aan het eind van het seizoen, de terrassen gecontroleerd op aanwezigheid van een vergunning. In hoofdzaak wordt gehandhaafd op excessen via een ‘piepsysteem’. 2.2
Handhavingniveau
De gemeente zal in samenwerking met relevante partners, waaronder de Politie handelingen verrichten die erop gericht zijn dat de horeca de regels ingevolge de Drank- en Horecawet, de APV, de milieuwetgeving, de bouwverordening etc. naleeft. Nalevingsniveau De situatie waarbij alle horeca-inrichtingen in de gemeente alle regels volledig naleven is het ideaal. De gemeente legt echter accenten op bepaalde overtredingen/handelingen. Dit zijn categorie 1overtredingen, overtredingen, die direct of indirect een impact hebben op de veiligheid van de bezoeker van de inrichting of op de openbare orde of ernstige overlast betekenen: § het zonder vergunning uitoefenen van een horecabedrijf; § het niet aanwezig zijn van een leidinggevende in een horecabedrijf; § het zich niet houden aan sluitingstijden;
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 71
§
een (zeer) ernstig incident (zie hierna); § het veroorzaken van geluidsoverlast dat tot klachten leidt; § het geblokkeerd zijn van uitgangen of vluchtwegen. De gemeente vindt dat deze zaken niet mogen voorkomen. Verder vindt de gemeente dat ook die overtredingen waarover door burgers in een concrete situatie geklaagd wordt, beëindigd moeten worden. Het moet dan wel om gekwalificeerde klachten gaan; er moet sprake zijn van een overlastpatroon. Wij denken aan stankoverlast, gebruik van de openbare weg anders dan overeenkomstig de bestemming, brandonveilige situaties, zwerfvuil en hinder door komende en vertrekkende bezoekers. De andere overtredingen mogen vanzelfsprekend ook niet voorkomen, maar de risico’s voor de veiligheid van de bezoeker of voor de openbare orde zijn geringer en de burger ondervindt hierbij niet direct hinder. Er is een aantal ‘risicovolle horecabedrijven’ die bij de handhaving bijzondere aandacht verdienen. Wij noemen die horecabedrijven ‘risicovol’ die hoog scoren voor wat betreft een van de volgende criteria: 1. risico voor de fysieke veiligheid van de bezoekers (hoog aantal bezoekers van de inrichting levert hoge score op); 2. risico voor de kwaliteit van de woonomgeving (geluidsoverlast of andere overlast; nabijheid van woningen betekent hoge score); 3. gebied waarin de inrichting is gelegen (bijv. veiligheidsurgentiegebied betekent hoge score); 4. het naleefgedrag in het verleden (constateringen door de Politie, Keuringsdienst van Waren en medewerkers van de afdeling Handhaving; aantal en ernst bepalen de hoogte van de score); 5. het klachtenpatroon uit de woonomgeving (klachten over geluid of over vechtpartijen scoren hoog); 6. waarnemingen of signaleringen van bijvoorbeeld OM of politie (indrukken of gevoelens van deze instanties over verhoogd veiligheidsrisico leveren hogere score op). De lijst ‘risicovolle horecabedrijven’ wordt elk half jaar in de driehoek (OM, Politie en burgemeester) aangepast. De gemeente gaat bepalen wat het algemeen nalevingsniveau moet zijn dat binnen een bepaalde termijn bereikt moet zijn. Wij zullen daarvoor begin 2006 een nul-meting uitvoeren, bijvoorbeeld nagaan hoeveel overtredingen/incidenten in de jaren 2003/2004 voorkwamen. Wij zullen dan bepalen wat het algemeen nalevingsgedrag in bijvoorbeeld in de jaren 2006, 2007 en 2008 moet zijn: het aantal overtredingen/incidenten moet dan bijvoorbeeld verminderd zijn met 10, 20 en 30 procent. Handhavingsactiviteiten De gemeente zal in samenwerking met relevante andere partners, waaronder de Politie speciale activiteiten uitvoeren om te bereiken dat genoemde categorie 1- overtredingen/handelingen en de overtredingen waarover geklaagd wordt in de concrete situaties niet meer zullen voorkomen c.q. beëindigd zullen worden en dat het algemeen nalevingsgedrag zoals dit vooraf is bepaald, bereikt wordt. Dit houdt het volgende in: § Genoemde ‘risicovolle horecabedrijven’ zullen minstens twee maal per jaar worden bezocht door de afdeling Handhaving en relevante andere partners (indien noodzakelijk zal de Politie daarbij als sterke arm aanwezig zijn), waarbij op alle genoemde aspecten gecontroleerd wordt en tevens op die punten die op een checklist worden vermeld. De controle wordt dus multidisciplinair georganiseerd. § Tevens zal na klachten over een bepaalde overtreding bij een horeca-inrichting door de Politie dan wel door de afdeling Handhaving gecontroleerd worden op dat bepaalde aspect.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 72
§
Na een geconstateerde overtreding zal binnen korte tijd een hercontrole plaatsvinden.
De andere horecabedrijven dan genoemde ‘risicovolle horecabedrijven’ zullen thematisch worden gecontroleerd. Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld een aantal van een bepaald soort horecabedrijven of van alle horecabedrijven in een bepaald gebied gecontroleerd worden door Politie en afdeling Handhaving op naleefgedrag aan de hand van een checklist, waarop meer aspecten staan dan de bovengenoemde categorie 1-overtredingen. De controles zijn multidisciplinair. Na een geconstateerde overtreding zal binnen korte tijd een hercontrole plaatsvinden. Indien blijkt dat het naleefgedrag in het algemeen onvoldoende is, worden alle horecabedrijven van dat soort of uit dat gebied gecontroleerd. Vervolgens worden een ander soort horecabedrijven of de horecabedrijven in een ander gebied op deze wijze gecontroleerd. Wanneer een overtreding wordt geconstateerd, zal mondeling verzocht worden de overtreding te beëindigen en zal hiervan een rapport worden opgesteld. Daarna zal een schriftelijke reactie van het bestuur volgen en zal gehandhaafd worden volgens het hierna genoemde stappenplan. Bij een ‘zeer ernstig incident’, waarbij sprake is van een (dreigende) aantasting van de openbare orde zal er evenwel direct actie moeten volgen. Na een evaluatie van de praktijk zal blijken of de controles, de hercontroles en de bestuurlijke maatregelen een voldoende naleefgedrag bewerkstelligen en of de handhavingactiviteiten vergroot moeten worden. Het handhavingniveau is niet een statisch gegeven. 3 §
§
RELEVANTE WET- EN REGELGEVING Drank- en horecawet het verbod om zonder vergunning een horecabedrijf uit te oefenen (art. 3) de eis dat de leidinggevende niet in enig opzicht van slecht levensgedrag mag zijn (art. 8) de eis dat voldaan moet worden aan het Besluit eisen inrichtingen Drank- en Horecawet (art. 10) het verstrekken van alcoholhoudende drank ter plaatse anders dan in een vergunning vermelde horecalokaliteit of anders dan op in de vergunning vermeld terras (art. 12) het verbod om alcoholhoudende drank te verstrekken aan een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt of om sterke drank te verstrekken aan een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt (art. 20) verbod om een horecagelegenheid of slijtlokaal geopend te houden, indien in de inrichting geen leidinggevende aanwezig is (art. 24) het niet binnen één maand melden van een wijziging van een inrichting (art. 30) het opleveren van gevaar voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid (artikel 31, lid 1 onder d). Algemene Plaatselijke Verordening aanwezigheid van terras zonder of in afwijking van een terrasvergunning (art. 12) overtreding van voorschriften over sluitingsuren van een inrichting (art. 29) aantasting van de openbare orde, veiligheid of gezondheid of het aanwezig zijn van bijzondere omstandigheden in relatie tot een horecabedrijf zoals het veroorzaken van een patroon van overlast (art. 31, lid 1) of het handelen in strijd met art. 1 van de Wet op de Kansspelen, het voorhanden hebben van door misdrijf verkregen voorwerpen, het aanwezig hebben van wapens, het geen melding maken van een strafbaar feit dan wel het opsporingsonderzoek belemmeren of het voordoen van feiten die de vrees wettigen dat het geopend blijven van de inrichting gevaar oplevert voor de openbare orde, veiligheid of gezondheid (art. 31, lid 2) het zonder vergunning exploiteren van een alcoholvrije inrichting (art. 35 APV). (Na wijziging van
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 73
§ § §
§
§ §
§
4
de APV: het zonder vergunning exploiteren van een inrichting (‘droge’ of ‘natte’ horeca)). het niet voldoen aan de persoonlijkheidseisen (art. 36) of inrichtingseisen (art. 37) of aantasting van het belang van de openbare orde of dreiging van of bestaan van overlast of aantasting van het woon- en leefklimaat (art. 39) het geopend hebben van een inrichting zonder dat een exploitant of beheerder aanwezig is (art. 40, lid 1) het niet binnen een maand indienen van een aanvraag tot wijziging van een vergunning (art. 40, lid 2en 3) het betreden van een krachtens artikel 174a Gemeentewet gesloten woning of lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf of het betreden van een krachtens art. 13b Opiumwet gesloten lokaal of bij dat lokaal behorend erf (art. 41a APV) het zonder vergunning exploiteren van een speelgelegenheid (art. 41c van de APV) het niet voldoen aan de persoonlijkheidseisen (art. 41d) of inrichtingseisen (art. 41e) of aantasting van het belang van de openbare orde of dreiging van of bestaan van overlast of aantasting van het woon- en leefklimaat in de omgeving van de speelgelegenheid (art. 41 f APV) Wet op de Kansspelen - het zonder vergunning aanwezig hebben van speelautomaten (art. 30b) Speelautomatenhalverordening 1997 - het zonder vergunning vestigen of exploiteren van een speelautomatenhal (art. 2) Wet Bibob - het doen ontstaan van ernstig gevaar dat een gegeven beschikking, ingevolge de Drank- en Horecawet of afdeling 3 van hoofdstuk 2 van de APV of afdeling 1 van hoofdstuk 3 van de APV of de Speelautomatenhalverordening, mede zal worden gebruikt om: a. uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten, of b. strafbare feiten te plegen (art. 3 of 7). Opiumwet - de burgemeester is bevoegd tot het sluiten van een voor het publiek toegankelijke lokaal of daarbij behorend erf indien aldaar middelen als bedoeld in lijst I of lijst II van de Opiumwet worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn (art. 13b). Gedoogcriteria ten aanzien van coffeeshops/coffeeshopconvenant Wet milieubeheer en het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer het handelen in strijd met het geluidsvoorschrift (voorschrift 1.1.1 van de Bijlage behorende bij genoemd Besluit) het handelen in strijd met de nadere eis die door het college, ingevolge artikel 5 van genoemd Besluit, is gesteld met betrekking tot de inrichting om geluidsoverlast te voorkomen Bouwverordening - het handelen in strijd met de voorschriften inzake brandveilig gebruik (hfdst. 6 van de bouwverordening)
UITGANGSPUNTEN HANDHAVINGSORGANISATIE
Scheiding vergunningverlening en handhaving Het college heeft op 20 juli 2004 de gemeentelijke organisatie gewijzigd in die zin dat, gelet op het uitgangspunt dat concentratie van handhavende taken bij de afdeling Handhaving plaatsvindt, de handhaving van ‘bijzondere wetten’ overgaat naar de afdeling Handhaving van de dienst Gebiedsontwikkeling. Hierdoor wordt een organisatorische scheiding aangebracht tussen vergunningverlening en handhaving. De vergunningverlening is voor wat betreft ‘bijzondere wetten’
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 74
ondergebracht bij de dienst Publiekszaken. Onder handhaving ‘bijzondere wetten’ valt ook de handhaving horeca. Roulatiesysteem Om te voorkomen dat een te nauwe band ontstaat tussen de handhaver van de gemeente en de inrichting wordt door dezelfde persoon maximaal 3 jaar toezicht gehouden op het bedrijf. In die gevallen waarin sprake is van een dermate intensief contact dat roulatie eerder wenselijk is, kan dit op aangeven van de medewerker of teammanager. Een integriteitinstructie zal afzonderlijk van deze module worden ontwikkeld. Bevoegdheidstoedeling/mandaat aan afdeling Handhaving De bestuursrechtelijke reactie op overtredingen van de regels of op dreiging van aantasting van de openbare orde kan bestaan uit: § het geven van een schriftelijke waarschuwing § het intrekken van een vergunning § het geven van het bevel tot sluiting van een inrichting (voor on- of bepaalde tijd) § het besluiten tot toepassen van bestuursdwang of het opleggen van een last onder dwangsom. Een mandaat- en ondermandaatregeling wordt afzonderlijk van deze module ontworpen. Registratie/dossieropbouw/informatie-uitwisseling Om op een goede wijze te handhaven is een goede registratie van gemeentelijke en externe signalen essentieel. De verschillende toezichthouders en handhavers moeten hun bevindingen en acties zoveel mogelijk centraal registreren (stedelijk registratiesysteem) en analyseren en zodoende elkaar snel kunnen informeren. Hierdoor wordt het mogelijk consequent en consistent dossiers op te bouwen, hetgeen een belangrijke bijdrage levert voor een succesvol bestuurlijk en eventueel strafrechtelijk traject. Een centrale registratie en een goede dossieropbouw kosten capaciteit en geld. Er zullen nadere afspraken gemaakt worden tussen de afdeling Handhaving en het Openbaar Ministerie en de Politie in welke gevallen informatie-uitwisseling kan plaatsvinden, rekening houdend met de privacyregelgeving. Tweesporenbeleid Met name voor de horecabranche geldt dat in veel gevallen een twee-sporen-aanpak (strafrechtelijke en bestuursrechtelijke sancties naast elkaar) meerwaarde kan opleveren. Daarom zullen in de stappenplannen (zie hierna) zowel de strafrechtelijke -, als bestuursrechtelijke stappen worden omschreven. Toezichthouders Op 11 januari 2005 hebben het college en de burgemeester aanwijzingsbesluiten genomen ingevolge artikel 121a van de APV, waarbij het hoofd, de teamleiders en alle medewerkers van de afdeling Handhaving aangewezen zijn als personen belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 28 t/m 41f van de APV (sluitingsuren, ‘droge’ horeca, exploiteren van speelgelegenheid). De Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Wet Bibob, de Wet op de Kansspelen en de Speelautomatenhalverordening geven aan het gemeentebestuur niet de bevoegdheid tot het belasten van HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 75
medewerkers van de gemeente met het houden van toezicht op naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet en regelgeving. De medewerkers van de afdeling Handhaving kunnen dus niet worden aangewezen als toezichthouder als bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) met betrekking tot deze wet en regelgeving. Dit betekent dat deze medewerkers niet de bevoegdheden hebben als genoemd in de artikelen 5:12 t/m 5:20 van de Awb. De medewerkers hebben dus met betrekking tot deze wet en regelgeving niet de bevoegdheid elke plaats te betreden, zijn niet bevoegd inlichtingen te vorderen en inzage te vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden en niemand is verplicht aan een medewerker alle medewerking te verlenen. Ingevolge artikel 41 van de Drank- en Horecawet zijn met het toezicht op het bepaalde bij of krachtens deze wet belast de bij besluit van de Minister aangewezen ambtenaren van het Staatstoezicht op de volksgezondheid. Onderdeel van dit Staatstoezicht is de Voedsel en Waren Autoriteit. De Keuringsdienst van Waren is weer een onderdeel van deze Voedsel en Waren Autoriteit. De Keuringsdienst van Waren heeft onder andere tot taak toezicht uit te oefenen op de naleving van de Drank- en Horecawet. De Keuringsdienst van Waren is dus de instantie die toezicht houdt op naleving van de Drank- en Horecawet. Een medewerker van de afdeling Handhaving kan echter wel constateren dat een horecabedrijf geopend is, terwijl de vergunning ingetrokken is, of, in het kader van de handhaving van de milieuwetgeving, informeren naar de beheerder, en constateren dat er geen leidinggevende aanwezig is. Deze constateringen moeten meegenomen worden in het handhavingstraject, dat door de gemeente wordt uitgevoerd. Constatering van (herhaalde) overtreding van bepalingen uit de Drank- en Horecawet kan leiden tot intrekken van de vergunning.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 76
Verispect bv is aangewezen als orgaan met als taak toezicht te houden op de naleving van de wettelijke bepalingen opgenomen in titel IVb en Va van de Wet op de kansspelen. Bereikbaarheidsregeling Tijdens kantooruren is de afdeling Handhaving direct of via het Centraal Meldpunt van de gemeente bereikbaar. Buiten kantooruren kunnen burgers en bedrijven een antwoordapparaat van het Centraal Meldpunt inspreken. Bij calamiteiten is de afdeling Handhaving voor de meldkamer van de Politie altijd bereikbaar. Wanneer het gaat om klachten over geluidsoverlast of over overschrijding van de sluitingstijden, zal de Politie bereikbaar zijn. Afhankelijk van de capaciteit en prioriteitstelling op dat moment zal zij optreden. De afdeling Handhaving zet structureel capaciteit in voor de controle en handhaving van de sluitingstijden en het overtreden van de geluidsvoorschriften buiten de kantooruren. Daarom wordt verwacht dat het aantal overtredingen en daarmee het aantal klachten zal afnemen. Agressieprotocol De afdeling Handhaving gaat een agressieprotocol schrijven waarin o.a. het volgende zal worden opgenomen: hoe te communiceren, preventieve maatregelen en de nazorg van het slachtoffer. In dat protocol zal te komen staan: wat is agressie/chantage en wie is verantwoordelijk. Dit protocol zal voor medewerkers worden opgesteld die veel klantcontact hebben.
5
BETROKKEN EXTERNE PARTIJEN
Politie De politie is een 24-uurs-frontline-organisatie, belast met advisering, toezicht en handhaving van openbare inrichtingen. De Politie heeft tot taak om in ondergeschiktheid aan het bevoegde gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoevenHet werkveld ten aanzien van openbare inrichtingen kent soms overlappingen met andere politiële werkvelden, zoals drugs, zeden, milieu, geweld en vuurwapens. In het verlengde van de gemeente kan de politie, evenals de Voedsel en Waren Autoriteit, optreden tegen overtredingen van de Drank- en Horecawet en de Wet op de Kansspelen. Door de onderlinge informatie-uitwisseling tussen politie en afdeling Handhaving vindt een afstemming plaats tussen bestuursrechtelijk en strafrechtelijk optreden. De afspraken vinden hun weerslag in de werkprotocollen zoals hierna beschreven. Openbaar Ministerie Het Openbaar Ministerie zorgt ervoor dat strafbare feiten worden opgespoord en vervolgd. Daarvoor geeft zij leiding aan de politie en andere opsporingsdiensten. Het Openbaar Ministerie houdt ook toezicht op de tenuitvoerlegging van straffen. Ingevolge artikel 39 f van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens kan het college van procureursgeneraal, voor zover dit noodzakelijk is met het oog op een zwaarwegend algemeen belang aan de gemeente strafrechtelijke gegevens verstrekken voor het nemen van een bestuursrechtelijke beslissing. Wij dienen hiertoe een concreet verzoek te richten aan het OM. HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 77
Met het Openbaar Ministerie zijn afspraken gemaakt over de het tweesporenbeleid en de wijze waarin het Openbaar Ministerie in dat licht opereert (zie de handhavingsstappenplannen). Indien een strafrechtelijke procedure gestart is of zal plaatsvinden, zal de Politie slechts met toestemming van het Openbaar Ministerie gegevens aan de gemeente overleggen. Keuringsdienst van Waren Het houden van toezicht op de naleving van de drank- en horecawet en het opsporen van strafbare feiten zijn belangrijke taken van de Keuringsdienst van Waren die onderdeel uitmaakt van de Voedsel en Waren Autoriteit. Met de Keuringsdienst van Waren zijn werkafspraken gemaakt. Verispect BV. Verispect BV is een onafhankelijk inspectiebedrijf dat namens de rijksoverheid toezicht houdt op de naleving van de Ijkwet, de wet op de Kansspelen en de Waarborgwet. Met Verispect heeft overleg plaatsgevonden.
6
COMMUNICATIE
Naast alle sanctiemaatregelen die ter beschikking staan, is de inzet van goede communicatie rond weten regelgeving van groot belang, maar ook over de aanpak wanneer deze worden overtreden. Het doel hierbij is altijd het bereiken van een groter naleefgedrag bij de doelgroep. Voor de klanten van de horeca een belangrijk signaal dat de overheid toeziet op de veiligheid van de horeca. De bekendmaking van de maatregelen en afspraken uit deze nota worden, na het besluit hierover, op duidelijke wijze gecommuniceerd naar de horecaondernemers. Dit gebeurt via bijeenkomsten die worden ondersteund door een goede presentatie met ruimte voor vragen en met schriftelijke documentatie. In een later stadium zal ook op de site van de gemeente alle relevante informatie te vinden zijn. Wanneer horecabedrijven in overtreding zijn, zal daarover in de meeste gevallen communicatie plaatsvinden. De uitgangspunten hierbij worden nog nader omschreven in een notitie over name & shamebeleid voor alle gemeentelijke handhavingsonderdelen. Hierbij kan gedacht worden aan publicatie van een overtreding op de gemeentepagina, het geven van informatie over controles op de gemeentelijke site of een persbericht. Hierbij is het doel het naleefgedrag bij de horeca te vergroten.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 78
7
HANDHAVINGSARRANGEMENT/STAPPENPLANNEN
Handhavingsarrangement/beleid Met het oog op uniformiteit, transparantie en efficiëntie dient een beleid geformuleerd te worden waarin aangegeven wordt hoe wij reageren na een constatering van een overtreding of van een dreiging van de openbare orde. Bij elk concreet geval kunnen er diverse discussiepunten ontstaan. Dit moet zoveel mogelijk vermeden worden. Door het vaststellen van een eenduidig beleid kan snel en adequaat gereageerd worden. Door een consequent en consistent toepassen van dit beleid kan de handhaving meer efficiënt en effectief verlopen. Algemeen 1. De Politie verschaft informatie met betrekking tot horecabedrijven aan de afdeling Handhaving ten behoeve van een bestuurlijk optreden – hierna in een stappenplan aangegeven - waarbij alle relevante bevindingen weergegeven worden: a. naam en adres van de inrichting, b. datum, tijdstip en plaats van handelen, c. (indien nodig met toestemming van het OM) beschrijving van het feitenrelaas, door de politie zelf waargenomen of uit onderzoek naar boven gekomen, met daarbij de namen van de relevante personen voor zover het gaat om exploitant, leidinggevenden, medewerkers of portiers van de inrichting, en de betrokkenheid van dezen met het gebeuren, d. namen van de exploitant, de leidinggevenden of de medewerkers van de inrichting die door de politie zijn aangesproken, e. voorzover het niet gaat om een geweldsincident, de vermelding van het artikel van de wet of verordening of het voorschrift dat is overtreden. f. voorzover het om een openbare orde incident gaat: 1. de relatie tussen het incident en de wijze van exploitatie van de inrichting; 2. eventueel bekende feiten omtrent eerdere incidenten; 3. eventueel bekende klachten vanuit de buurt over de inrichting; 4. oordeel of er sprake is van aantasting van de openbare orde c.q. het woon- en leefklimaat door de inrichting c.q. de wijze waarop deze wordt geëxploiteerd. 2. Op grond van artikel 2 van de Politiewet heeft de politie tot taak het in ondergeschiktheid van het bevoegde gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en hulp te verlenen aan hen die deze behoeven. Dit betekent dat de politie bevoegd is om het strafbare feit te beëindigen en een horeca-inrichting daartoe, met of zonder toestemming van de exploitant, te ontruimen en te sluiten. 3. Voor passief gedogen is geen plaats meer. Actief gedogen vindt slechts tijdelijk en onder strikte voorwaarden plaats. 4. In het algemeen zal bij een eerste constatering van een overtreding of van een dreiging van de openbare orde eerst een schriftelijke waarschuwing worden gegeven, doch zal bij een tweede constatering direct een bestuurlijke maatregel volgen als bestuursdwang, een last onder dwangsom of een sluiting. Er wordt dus een twee- stappenplan gevolgd. Het principe is: twee keer geel is rood. 5. Intrekking van de vergunning zal in de regel pas volgen nadat gebleken is dat een last onder dwangsom (die na twee overtredingen wordt genomen) niet het gewenste effect heeft. Wanneer er evenwel een wettelijke plicht geldt om de vergunning in te trekken of wanneer dit noodzakelijk is in het belang in het belang van de openbare orde, zal de vergunning meteen ingetrokken worden. Ook wanneer geen wettelijke plicht tot intrekking geldt, maar de historie van de inrichting daartoe wel aanleiding geeft, kan besloten worden om niet eerst het dwangsomtraject te doorlopen, doch om na de tweede constatering de vergunning in te trekken 6. Een constatering van een overtreding of van een dreiging van de openbare orde zal in het algemeen
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 79
7.
nog 2 jaar blijven meetellen. Dit betekent dat na een gele kaart in januari in het ene jaar, een overtreding in december van het daaropvolgende jaar direct een rode kaart kan opleveren. Indien gedurende 2 jaar geen nieuwe constatering plaatsvindt, zal de zaak als afgedaan worden beschouwd. Alleen bij overtreding van de gedoogcriteria voor de coffeeshops geldt geen verjaringstermijn. In het hiernavolgende stappenplan worden de acties genoemd die de afdeling Handhaving treft na een eerste, tweede en volgende constatering van een overtreding of een bedreiging van de openbare orde. Indien na het genoemde stappenplan nogmaals een constatering plaatsvindt, zal een meer ingrijpende maatregel genomen worden: een dwangsombesluit met een hogere dwangsom, een intrekking van de vergunning, een sluiting van de inrichting voor een langere duur of een sluiting met bestuursdwang.
Bestuurlijke maatregel 1.
2.
3.
4.
5.
6.
Het college c.q. de burgemeester hebben de bevoegdheid om vier soorten bestuurlijke maatregelen te treffen 1. intrekken van de verleende vergunning 1. andere sluitingsuren vaststellen, tijdelijk sluiting bevelen, sluiting bevelen 2. toepassen van bestuursdwang 3. opleggen van een last onder dwangsom. Intrekken van een vergunning: voor sommige gevallen geeft de wet aan dat het bevoegd gezag de vergunning moet intrekken, bijvoorbeeld wanneer de leidinggevende van een horecainrichting onder curatele is gesteld; bij andere gevallen heeft het bevoegd gezag de bevoegdheid om de vergunning in te trekken, bijvoorbeeld wanneer het verbod wordt overtreden dat een horecalokaliteit niet geopend mag zijn, indien in de inrichting geen leidinggevende aanwezig is. Artikel 31 van de APV geeft de burgemeester in bepaalde gevallen de bevoegdheid andere sluitingsuren vast te stellen of tijdelijke sluiting van een horecabedrijf te bevelen, bijvoorbeeld na een (zeer) ernstig incident (zie hierna). Het college en de burgemeester zijn bevoegd om bestuursdwang toe te passen. Onder bestuursdwang wordt verstaan: het door feitelijk handelen optreden tegen hetgeen in strijd met bij of krachtens enig wettelijk voorschrift gestelde verplichtingen is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten. Dit feitelijk handelen omvat onder meer het wegnemen, ontruimen, beletten, in de vorige toestand herstellen of het treffen van maatregelen om verdere nadelige gevolgen van de overtreding te voorkomen. Het uitoefenen van bestuursdwang is gericht op het feitelijk in overeenstemming brengen met de bestuursrechtelijke voorschriften van een onwettige situatie. Het college en de burgemeester zijn bevoegd om, in plaats van het toepassen van bestuursdwang, een last onder dwangsom op te leggen. Bij toepassing van dit bestuursrechtelijke dwangmiddel wordt de exploitant aangeschreven om de overtreding te beëindigen en/of voortzetting of herhaling daarvan te voorkomen (bijvoorbeeld het exploiteren zonder geldige vergunning of het overtreden van APVregels inzake terrassen en sluitingstijden). Dit op straffe van de verbeurte van één of meer bedragen. Wanneer de last onder dwangsom en de inning van de dwangsomgelden niet het gewenste effect hebben, dan kan besloten worden om de dwangsom te verhogen of om bestuursdwang toe te passen. Het bevoegd gezag (het college of de burgemeester) kunnen voor dezelfde overtreding niet tegelijk zowel besluiten om bestuursdwang toe te passen als om een last onder dwangsom op te leggen. Deze dwangmiddelen kunnen niet gelijktijdig, maar wel achtereenvolgens worden toegepast. Dit betekent dat er steeds een keuze voor één van beide dwangmiddelen moet worden gemaakt. Per geval zal het college c.q. de burgemeester moeten beslissen welk dwangmiddel het meest efficiënt is.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 80
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
Wanneer een inrichting ondanks sluiting of intrekking van een vergunning geopend blijft, kan bestuursdwang toegepast worden of een dwangsom opgelegd worden. Een besluit om zonodig bestuursdwang toe te passen kan tegelijk met het bevel tot sluiting genomen worden. De mate en vorm waarin in een concreet geval repressief bestuursrechtelijk wordt opgetreden geeft in het algemeen uitdrukking aan de elementen: ernst, recidive, onveiligheid, verstoring openbare orde en omkeerbaarheid. Het stappenplan (zie hierna) geeft een richting aan, bijvoorbeeld een sluiting gedurende minimaal 2 weken. Bij de uitvoering van het handhavingsbeleid zal de ernst van het gebeuren bepalend zijn voor de termijn gedurende welke de inrichting gesloten moet blijven. Voordat een besluit wordt genomen, zal, volgens art. 4:8 en 4:9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het college of de burgemeester de belanghebbende in de gelegenheid moeten stellen om, naar zijn keuze schriftelijk of mondeling, zijn zienswijze ten aanzien het voorgenomen besluit naar voren te brengen (hoorbepaling). De Awb geeft geen termijn aan. Het college of de burgemeester moet dus een redelijke termijn stellen, waarbij de spoedeisendheid van de zaak in aanmerking wordt genomen. In de meeste gevallen zal een termijn van 1 week of 2 weken gegeven worden, soms slechts enkele dagen. Voor het aan de belanghebbende de gelegenheid geven zijn zienswijze mondeling kenbaar te maken, zal in de brief met het ‘voornemen’ een telefoonnummer van de afdeling Handhaving gemeld worden. Het college of de burgemeester kan in de brief met het ‘voornemen’ ook aangeven dat voor het mondeling kenbaar maken van zijn zienswijze een ‘hoorzitting’ voor de belanghebbende gehouden zal worden. Het college en de burgemeester zijn niet verplicht een ‘hoorzitting’ te houden. De belanghebbende kan zijn zienswijze ook telefonisch kenbaar maken. De ‘hoorplicht’ (schriftelijk of mondeling) geldt niet als de vereiste spoed zich daartegen verzet: dan heeft de belanghebbende geen gelegenheid om zijn zienswijze kenbaar te maken. In een besluit kan ter motivering worden verwezen naar de in het stappenplan vastgelegde beleidsregel. De rechter zal bij een toetsing van concreet besluit beoordelen of het in dit stappenplan neergelegde beleid niet als kennelijk onredelijk of anderszins onaanvaardbaar kan worden beschouwd. Indien een vergunning voor ‘droge’ horeca wordt ingetrokken in het belang van de openbare orde, aantasting van het woon- en leefklimaat daaronder begrepen, kan de burgemeester bepalen dat een nieuwe vergunning voor dezelfde inrichting gedurende een bij de intrekking vastgestelde termijn van ten hoogste vijf jaar kan worden geweigerd (art. 39, lid 3 APV). Na wijziging van de APV geldt deze bevoegdheid ook met betrekking tot de exploitatievergunning voor de ‘natte’ horeca. Deze bevoegdheid om bij een intrekkingsbesluit een termijn op te nemen gedurende welke een nieuwe vergunning voor dezelfde inrichting wordt geweigerd komt overeen met de bevoegdheid van het college ten aanzien van ‘natte’ horeca (art. 27, lid 2 Drank- en Horecawet). Het motief voor deze termijnstelling is om de loop naar de inrichting weg te nemen. Bij de bepaling van de termijn wordt gekeken naar de ernst van het incident en/of het aantal incidenten. De burgemeester kan een vergunning voor ‘droge’ horeca eveneens weigeren, indien de exploitant of de beheerder van een ‘droge’ horeca-inrichting binnen 3 jaar voor de indiening van een vergunningaanvraag een horeca-inrichting heeft geëxploiteerd of daar leiding aan heeft gegeven, die wegens het aantasten van de openbare orde, de aantasting van het woon- en leefklimaat daaronder begrepen, gesloten is geweest dan wel waarvoor de vergunning om die reden is ingetrokken (art. 38, lid 3 APV). De weigering kan dus dan betrekking hebben op een andere inrichting dan de inrichting die is gesloten of waarvan de vergunning is ingetrokken. Op deze manier kan voorkomen worden dat een vergunning verleend zou moeten worden aan een exploitant van wie bewezen is, dat hij c.q. zijn beheerder niet in staat is op juiste wijze leiding te geven aan een horeca-inrichting. Na wijziging van de APV geldt deze bevoegdheid ook met betrekking tot de exploitatievergunning voor ‘natte’ horeca. Het toezicht en de controle zijn bij de ‘risicovolle bedrijven’ horen intensiever en frequenter dan bij de minder ‘risicovolle’. Bij overtredingen zal het bestuur echter een zelfde gedragslijn hanteren. Gelijke gevallen zullen gelijk behandeld worden. De historie van een inrichting telt wel mee bij bijvoorbeeld de
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 81
bepaling van de duur van de sluiting na een (zeer) ernstig incident of bij de overweging of de vergunning ingetrokken moet worden. Dan is het ene geval niet gelijk aan het andere geval. 14. Het achtereenvolgens of gelijktijdig plegen van verschillende in deze module genoemde overtredingen kan leiden tot het overslaan van bepaalde omschreven stappen in de overheidsreactie op afzonderlijke overtredingen.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 82
Evaluatie Deze uitgangspunten en het hiernavolgende stappenplan zullen jaarlijks geëvalueerd worden. In dit verband zullen daarom bij een enkele zaak of meerdere zaken degenen die bij het werkproces zijn betrokken de zitting van de voorzieningenrechter of de rechtbank bijwonen en hierna het proces van de besluitvorming en inhoud van het besluit nader evalueren en conclusies trekken. Dit kan tot aanpassing van het werkproces of het beleid leiden.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 83
Het stappenplan Passende reactie op geconstateerde overtredingen of op een bedreiging van de openbare orde Overtredingen/ Bedreiging van de openbare orde
Politie / Keuringsdienst van Waren
Afd. Handhaving
Openbaar Ministerie
1. Het zonder vergunning uitoefenen van een horecabedrijf of slijtersbedrijf (art. 3 Drank- en Horecawet) of het zonder vergunning exploiteren van een inrichting als bedoeld in art. 34 APV (art. 35 APV)
Politie of Keuringsdienst van Waren informeert afdeling Handhaving of het Team Bijzondere wetten doet een melding aan afdeling Handhaving en aan OM
Na 1e constatering Schriftelijke waarschuwing aan exploitant om de exploitatie zo spoedig mogelijk te beëindigen dan wel een vergunning aan te vragen Na 2e constatering Besluit om inrichting met bestuursdwang te sluiten
Vervolgt (Wet op de Economische Delicten)
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 84
Bestuursdwang beschouwen wij als een meer geëigende dwangmaatregel dan een dwangsombesluit, omdat een dwangsombesluit zich slechts richt op de overtreder en dit besluit dus nog niet verzekert dat daadwerkelijk een eind wordt gemaakt aan het handelen zonder vergunning. Voordat een bestuursdwangbesluit wordt genomen, zal een voornemen hiertoe tevoren kenbaar worden gemaakt, waarbij belanghebbende de gelegenheid wordt gegeven zijn zienswijze kenbaar te maken. In enkele gevallen zal het Team Bijzondere Wetten eerst actie ondernemen voordat de afdeling Handhaving een waarschuwing zendt, een voornemen tot bestuursdwang zendt en het besluit neemt om bestuursdwang toe te passen. Het gaat hierbij om gevallen waarbij de exploitant zelf actie onderneemt om tot legalisering over te gaan of in de gevallen waarbij er al een vergunning is, maar een nieuwe vergunning nodig is of een aanpassing van de vergunning. In deze gevallen is er dan niet op voorhand bezwaar tegen vergunningverlening of aanpassing van de vergunning. Het gaat om de volgende gevallen: 1. wanneer iemand zelf bij de gemeente meldt dat hij in afwijking van een vergunning een horecabedrijf of een alcoholvrije inrichting exploiteert en alsnog een vergunning of aangepaste vergunning wenst te verkrijgen; 2. bij bedrijfsovernames, waarbij de inrichting, voor de exploitatie waarvan een vergunning is verleend, van eigenaar verandert, terwijl in de inrichting feitelijk niets gewijzigd wordt en de leidinggevenden dezelfden blijven en de inrichting nimmer tot problemen heeft geleid en er geen aanwijzingen zijn dat dit in de toekomst wel het geval zal zijn; 3. indien aan de verplichting van artikel 30 van de Drank- en Horecawet niet wordt voldaan (Dit artikel luidt: indien een inrichting zodanige verandering ondergaat dat zij niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning gegeven omschrijving, is de vergunninghouder verplicht bedoelde wijziging binnen één maand te melden bij burgemeester en wethouders. Dit artikel is van toepassing indien een horeca-inrichting bouwkundig wordt aangepast of uitgebreid, niet in gevallen dat de inrichting van eigenaar verandert of dat andere leidinggevenden komen.). In deze gevallen zal een ‘driestappenplan’ gevolgd worden: 1. het Team Bijzondere wetten geeft de exploitant, indien gelet op het bestemmingsplan, de Drank- en Horecawet en de APV legalisering mogelijk is, de gelegenheid om binnen 10 dagen om een aanvraag hiertoe in te dienen en, zo nodig, nog 4 weken om zijn aanvraag aan te vullen voor een ontvankelijke aanvraag; 2. indien aan deze termijnstellingen niet voldaan wordt, dan meldt het Team Bijzondere Wetten dit aan de afdeling Handhaving die de exploitant schriftelijk zal waarschuwen (dat het college c.q. de burgemeester zonodig de inrichting met bestuursdwang zal sluiten). In de brief met de waarschuwing zal de nieuwe exploitant opnieuw de gelegenheid worden gegeven om een ontvankelijke aanvraag te doen dan wel de inrichting te sluiten; 3. indien van die gelegenheid geen gebruik wordt gemaakt, dan zal het besluit genomen worden om de inrichting met bestuursdwang te sluiten. (Voordat dit besluit genomen wordt, zal het voornemen kenbaar gemaakt worden.)
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 85
2. Het geopend houden van een horecalokaliteit of slijtlokaal terwijl in de inrichting geen leidinggevende aanwezig is (art. 24 Drank- en Horecawet) of het geopend houden van een alcoholvrije inrichting zonder dat een exploitant of beheerder aanwezig is (art. 40 APV)
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Politie of Keuringsdienst van Waren informeert afdeling Handhaving
Na 1e constatering Schriftelijke waarschuwing Na 2e constatering (binnen 2 jaar na 1e constatering) Besluit om last onder dwangsom op te leggen (€ 5.000,-- per constatering binnen 2 jaar, met een maximum van € 10.000) Na 3e constatering (binnen 2 jaar na dwangsombesluit) Inning van de dwangsom via deurwaarder + waarschuwing Na 4e constatering Intrekking van de horecavergunning (art. 31 Dranken Horecawet)
Vervolgt (Wet op de Economische Delicten)
Pagina 86
Het gaat hierbij om gevallen waarbij een medewerker als leidinggevende optreedt terwijl hij niet als zodanig op de vergunning is vermeld. Leidinggevenden moeten beschikken over kennis en inzicht sociale hygiëne. Een maatregel als intrekking van de horecavergunning is vergaand. Daarom wordt eerst gepoogd via een dwangsombesluit de exploitant te dwingen zich aan het betreffende voorschrift te houden. Dit gebeurt al na de 2e constatering. De exploitant kan ervoor kiezen om een gewijzigde vergunning aan te vragen waarop meerdere leidinggevenden vermeld staan. Wanneer de historie van de inrichting daartoe aanleiding geeft kan besloten worden om niet eerst het hele dwangsomtraject te doorlopen, doch om na de tweede constatering meteen de horecavergunning in te trekken. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer er een klachtenpatroon bestaat over overlast en deze overlast ook is geconstateerd of wanneer de openbare orde in het geding is. Vóór het besluit om last onder dwangsom op te leggen wordt het voornemen hiertoe kenbaar gemaakt. Ook voordat de horecavergunning wordt ingetrokken, wordt eerst het voornemen hiertoe kenbaar gemaakt. Wanneer een bedrijfsovername met andere leidinggevenden heeft plaatsgevonden (en een nieuwe vergunning is verstrekt), zal bij een overtreding weer eerst begonnen worden met een waarschuwing. Wanneer de Keuringsdienst van Waren of de Politie ons een melding doet van een overtreding van artikel 24 Drank- en Horecawet resp. artikel 40 van de APV, doch het betreffende bedrijf inmiddels een aanvraag om een wijziging van de vergunning heeft ingediend (waarbij meer of andere leidinggevenden worden genoemd), dan blijft de noodzaak om een waarschuwing te zenden.
3. Leidinggevende voldoet niet aan eisen ten aanzien van het zedelijk gedrag (art. 8, lid 3 Drank- en Horecawet juncto Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet 1999 en art. 31 Drank- en Horecawet c.q art. 36, lid 2 onder a APV en art. 39 , lid 1 APV)
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Afd. Handhaving vraagt informatie op bij Justitie Centrale Justitiële Documentatie in Almelo. Na bericht over veroordeling Besluit tot intrekking van de vergunning.
Pagina 87
Voordat het besluit tot intrekking wordt genomen, zal een voornemen hiertoe tevoren kenbaar worden gemaakt. Volgens art. 31, lid 1, onderdeel b van de Drank- en Horecawet moet de vergunning voor ‘natte’ horeca worden ingetrokken, indien niet voldaan wordt aan de ingevolge de artikelen 8 en 10 geldende eisen. Artikel 39, lid 1, van de APV geeft de mogelijkheid om een vergunning voor ‘droge’ horeca in te trekken, indien niet langer voldaan wordt aan de in artikel 36 en 37 gestelde eisen. 4. Overtreding van voorschriften over sluitingsuren van een inrichting (art. 29 APV)
Politie informeert afdeling Handhaving
De poltie controleert alleen reactief op basis van klachten of geconstateerde overlast. Thematische controle heeft plaats door de afdeling Handhaving Na 1e constatering Schriftelijke waarschuwing Na 2e constatering (binnen 2 jaar na 1e constatering) Besluit om last onder dwangsom op te leggen (€ 5.000,-- per constatering binnen 2 jaar, met een maximum van € 10.000) Na 3e constatering (binnen 2 jaar na dwangsombesluit) Inning van de dwangsom via deurwaarder + waarschuwing Na 4e constatering Bevel tot sluiting voor de duur van minimaal 1 week (art. 31 APV) en besluit om de inrichting zonodig met bestuursdwang te sluiten.
Voordat het besluit wordt genomen, wordt eerst het voornemen hiertoe kenbaar gemaakt. Het langer open blijven van een inrichting dan toegestaan bedreigt de openbare orde. Een sluiting van de inrichting voor de duur van een week is zo ingrijpend dat eerst gepoogd wordt om via een last onder dwangsom naleving van de sluitingstijden te bewerkstelligen.
5. een zeer ernstig incident (art. 31 APV of art. 13b Opiumwet)
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Politie informeert afdeling Handhaving
Na constatering Bevel tot Vervolgt onmiddellijke sluiting voor de duur van minimaal twee weken en om de inrichting zonodig met bestuursdwang te sluiten
Pagina 88
Zeer ernstige incidenten zijn in ieder geval: 1. Verkoop van harddrugs of softdrugs door leidinggevende of ander personeelslid 2. Aanwezigheid van harddrugs in handelshoeveelheid 3. Vuurwapengeweld of geweldsdelict met aantoonbaar letsel in of nabij de inrichting waarbij de leidinggevende of medewerker of portier van de inrichting actief is betrokken 4. Een ernstig geweldsdelict met aantoonbaar letsel in of nabij de inrichting waarbij een relatie kan worden gelegd met de wijze van exploiteren van de inrichting De duur van de sluiting hangt af van de ernst en de aard van de feiten, de aantasting van de openbare orde en de vrees voor herhaling. Indien de vereiste spoed zich daartegen verzet, kan de burgemeester het horen van de belanghebbende voordat hij een besluit neemt achterwege laten (art. 4:11 Awb). In het besluit tot toepassing van bestuursdwang behoeft geen termijn (waarbinnen de belanghebbende de tenuitvoerlegging kan voorkomen door zelf maatregelen te treffen) te worden gegund, indien de vereiste spoed zich daartegen verzet (art. 5:24 Awb). De burgemeester zal pas een besluit kunnen nemen, indien de Politie een volledig rapport heeft uitgebracht. (De eisen die aan de rapportage worden gesteld zijn hierboven onder hoofdstuk 7 Handhavingsarrangement weergegeven.) De politie informeert de Burgemeester zo snel en volledig mogelijk over dergelijke incidenten. Na het besluit tot sluiting wordt bekeken of de vergunning ingetrokken moet worden (art. 39 APV of art. 31, lid 1 onder d van de Drank- en Horecawet).
6. een ernstig incident (art. 31 APV)
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Politie informeert afdeling Handhaving
Na 1e constatering Schriftelijke Vervolgt waarschuwing Na 2e constatering (binnen 2 jaar na 1e constatering) Bevel tot sluiting voor de duur van minimaal 2 weken en besluit om zonodig bestuursdwang toe te passen Na 3e constatering (binnen 2 jaar na bevel tot sluiting) Bevel tot sluiting voor de duur van minimaal 4 weken en besluit om zonodig bestuursdwang toe te passen
Pagina 89
Ernstige incidenten zijn in ieder geval: 1. geweldsdelict met aantoonbaar letsel tegelijk zowel binnen als buiten de inrichting, waarbij leidinggevende of medewerker niet actief betrokken is, maar wel verwijtbaar nalatig is 2. geweldsdelicten (zonder aantoonbaar letsel) in of nabij de inrichting waarbij een relatie kan worden gelegd met de wijze van exploiteren van de inrichting 3. indien inde inrichting is gehandeld in strijd met artikel 1 van de Wet op de Kansspelen 4. indien in de inrichting door misdrijf verkregen voorwerpen zijn verworven, voorhanden zijn, of worden overgedragen dan wel bewaard of verborgen 5. indien in de inrichting wapens als bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie aanwezig zijn, waarvoor geen ontheffing, vergunning dan wel verlof is verleend 6. indien zich in de inrichting een ernstig strafbaar feit heeft voorgedaan en de exploitant van de inrichting daarvan geen melding heeft gemaakt dan wel het opsporingsonderzoek heeft belemmerd 7. aanwezigheid van softdrugs in handelshoeveelheid 8. gebruik van harddrugs op grote schaal 9. gebruik van softdrugs op grote schaal in andere inrichtingen dan inrichtingen waarin dit expliciet gedoogd is. Voordat een besluit wordt genomen, wordt een voornemen hiertoe kenbaar gemaakt. Bij cumulatie van ernstige incidenten kan de schriftelijke waarschuwing overgeslagen worden. Er wordt geen gele kaart gegeven, maar direct een rode kaart. Er zal direct een voornemen kenbaar gemaakt worden om sluiting te bevelen en om zonodig bestuursdwang toe te passen. Daarna zal bevel volgen tot sluiting voor de duur van minimaal 2 weken en besluit om zonodig bestuursdwang toe te passen. Na dit besluit wordt bekeken of de vergunning ingetrokken moet worden.
7. geluidsoverlast (voorschrift 1.1.1 van Bijlage bij Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer)
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Afd. Handhaving constateert overtreding door geluidsmeting. Na 1e constatering (binnen 1 jaar na klachten, bij dezelfde exploitant) Besluit om last onder dwangsom op te leggen van € 1.250, € 2.500 of € 4.000 per constatering met een maximum van 5 of 10 x) Na 2e e.v. constatering inning van de dwangsom via deurwaarder
Pagina 90
Onder ‘klachten’ verstaan wij gekwalificeerde klachten; er moet sprake zijn van een overlastpatroon. Met de klager wordt afgesproken op welke moment een geluidsmeting kan worden gedaan. Een geluidsmeting vindt plaats op de gevel van een woning of in een geluidgevoelige bestemming van een in- of aanpandige woning. De hoogte van de dwangsom wordt bepaald door de omvang van het bedrijf. De omvang is het volgens de gebruiksvergunning toegestane aantal bezoekers. Hiervoor zijn de horecabedrijven onderverdeeld in drie categorieên: - klein: klein ‘bruin’ café (< 100 bezoekers) € 1.250 per overtreding, maximum x 5 of x 10 - middel: groot café of dancing 100 – 300) € 2.500 per overtreding, maximum x 5 of x 10 - groot: discotheek (> 300 bezoekers) € 4.000 per overtreding, maximum x 5 of x 10. De hoogte van een dwangsom moet in redelijke verhouding staan tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging. Naar onze opvatting moet de hoogte van de dwangsom gerelateerd worden aan de omvang van het bedrijf; voor een groot bedrijf (met hoge omzet, grote investeringen) is een bedrag ad € 1.250,-- relatief laag en dit bedrag zal minder indruk maken en dus onvoldoende effect hebben. Voordat een last onder dwangsom wordt opgelegd wordt altijd eerst een voornemen hiertoe bekend gemaakt aan exploitant en eventuele klager met de mogelijkheid om zienswijze kenbaar te maken. 8. Strijd met opgelegde nadere eis ingevolge art. 5 van het Besluit horeca-, sport- en recreatieinrichtingen om geluidsoverlast te beperken
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Afd. Handhaving constateert strijdigheid Na 1e constatering Schriftelijk verzoek om strijdigheid op te heffen Na 2e constatering Aanschrijving met last onder dwangsom van € 500, € 1000 of € 1500 per constatering met een maximum van 5 of 10 x) Na 3e e.v. constatering Inning van de dwangsom via deurwaarder
Pagina 91
Het gaat hier om gedragsvoorschriften als het ramen en deuren gesloten houden en verbod op mechanisch versterkte live muziek. Voordat een last onder dwangsom opgelegd wordt, wordt een voornemen hiertoe aan de exploitant bekend gemaakt. Wij spreken pas van een 1e constatering wanneer er sprake is van opzet/onwil: de hele voorpui is open of bij eerste vordering wordt geweigerd de deur te sluiten of de deur is enkele uren na een mondelinge waarschuwing nog open en het muziekgeluid is op de terrasgrens duidelijk hoorbaar. De hoogte van de dwangsom wordt bepaald door de omvang van het bedrijf: - klein: klein ‘bruin’ café (< 100 bezoekers) € 500 per overtreding, maximum x 5 of x 10 - middel: groot café of dancing 100 – 300) € 1000 per overtreding, maximum x 5 of x 10 - groot: discotheek (> 300 bezoekers) € 1500 per overtreding, maximum x 5 of x 10.
9. Strijd met voorschriften inzake Brandveilig gebruik (hfdst. 6 bouwverordening)
Afd. Handhaving Na 1e constatering Schriftelijk constateert strijdigheid Verzoek om strijdigheid op te heffen Na 2e constatering Aanschrijving met last onder dwangsom Na 3e e.v. constatering Inning van de dwangsom via deurwaarder
Voordat aangeschreven wordt en een last onder dwangsom opgelegd wordt, wordt een voornemen hiertoe aan de exploitant bekend gemaakt. 10. Aanwezigheid van terras zonder of in afwijking van vergunning (art. 12 APV
Afd. Handhaving constateert strijdigheid Na 1e constatering Schriftelijk verzoek om strijdigheid op te heffen Na 2e constatering Last onder dwangsom Na 3e e.v. constatering Inning van de dwangsom via deurwaarder
Voordat een last onder dwangsom opgelegd wordt, wordt een voornemen hiertoe aan de exploitant bekend gemaakt. 11. Aanwezigheid van speelautomaten zonder vergunning (art. 30b Wet op de Kansspelen)
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Afd. Handhaving of Politie constateert strijdigheid Na 1e constatering Schriftelijk verzoek om strijdigheid op te heffen Na 2e constatering Last onder dwangsom Na 3e e.v. constatering Inning van de dwangsom via deurwaarder
Pagina 92
Voordat een last onder dwangsom opgelegd wordt, wordt een voornemen hiertoe aan de exploitant bekend gemaakt. 12. Niet voldoen aan AHOIJ- De politie of gemeente G criteria coffeeshops: constateert strijdigheid A: Affichering H: Hard drugs O: Overlast I: Aanwezigheid jeugdigen J: Verkoop aan jeugdigen G: Grote hoeveelheden (Art. 13 Opiumwet)
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de diverse criteria Na 1e constatering Schriftelijke waarschuwing; alleen bij verkoop hard drugs door exploitant: direct sluiting voor de duur van 6 maanden Na 2e constatering A: 1 maand sluiting H: definitieve sluiting O: 2 maanden sluiting I: 1 maand sluiting J: 2 maanden sluiting G: 1 maand sluiting. Na 3e constatering A: 2 maanden sluiting H: n.v.t. O: 4 maanden sluiting I: 2 maanden sluiting J: 4 maanden sluiting G: 2 maanden sluiting Na 4e constatering Definitieve sluiting.
Vervolgt
Pagina 93
De criteria zijn: A: Geen affichering: geen reclame voor softdrugs anders dan een summiere aanduiding op het pand H: Geen verkoop van hard drugs: deze mogen niet voorhanden zijn dan wel verkocht worden. O: Geen overlast, zoals parkeeroverlast, geluidhinder, vervuiling en/of overlast van rondhangende klanten (het gaat hierbij om een patroon van overlast). I: Geen toegang aan jeugdigen; onder jeugdigen wordt verstaan personen jonger dan 18 jaar. J: Geen verkoop aan jeugdigen; onder jeugdigen wordt verstaan personen jonger dan 18 jaar. H: Geen verkoop van grotere hoeveelheden dan 5 gram per transactie; onder transactie wordt verstaan alle verkoop in één coffeeshop op één dag aan één afnemer. De exploitant mag verder geen grotere handelsvoorraad hebben dan 500 gram. De criteria zijn voorwaarden voor het gedogen van de verkoop van softdrugs. De voorwaarden zijn opgenomen in het Lokaal Drugsbeleid 1997. In de Nota Aanpassing handhavingsbeleid coffeeshops van 27 september 2000 is het handhavingschema vastgesteld. Indien aan de criteria niet voldaan wordt, zal de burgemeester gebruik maken van zijn bevoegdheid, gegeven in artikel 13 b van de Opiumwet, om een inrichting met bestuursdwang te sluiten. De zwaarte van de maatregelen is gerelateerd aan de mate, waarin overtreding van het verbod leidt tot aantasting van de rechtsorde c.q. inbreuk op de openbare orde en/of het woon- en leefklimaat. Verder geldt: 1. er is geen sprake van verjaren van overtredingen. Met andere woorden als bijvoorbeeld eenmaal een waarschuwing wordt gegeven dan volgt bij de volgende overtreding een maatregel ongeacht hoe lang geleden de waarschuwing gegeven is. 2. Indien meerdere criteria tegelijk overtreden worden, wordt in ieder geval die maatregel toegepast die in het schema voorzien is voor overtreding van het zwaarste verbod. Afhankelijk van de ernst van de overtredingen kan zelfs direct definitieve sluiting volgen. 3. Ingeval van overtreding van een ander verbod dan voor de overtreding waarvoor reeds een maatregel is opgelegd wordt maatregel opgelegd, die correspondeert met een herhaalde overtreding van het andere verbod (dus: als 1 maand gesloten is vanwege overtreding van het reclameverbod en vervolgens wordt aan een minderjarige verkocht dan volgt 4 maanden sluiting.) 4. Als een inrichting definitief gesloten wordt, wordt tevens de vergunning ingetrokken (art. 39 APV). Het criterium A (geen affichering) zal nog nader uitgewerkt worden.
Slotopmerkingen Dit stappenplan is een beleidslijn. Elke zaak vereist echter een afzonderlijke afweging. Bijzondere omstandigheden kunnen leiden tot een afwijking van het beleid. De beleidslijn zal verder niet altijd tot een duidelijke oplossing leiden. In het stappenplan zijn immers niet alle overtredingen opgenomen. Het stappenplan geeft echter wel een richting aan voor de diversiteit van de gevallen waarin de beleidslijn niet heeft voorzien.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 94
Module 3: Afspraken Veilig Uit in Tilburg 1.
Aanvullende afspraken voor het horecaconcentratiegebied Binnenstad
In de Binnenstad en vooral ook in het horecaconcentratiegebied bevindt zich veruit de grootste clustering van horecazaken in Tilburg. De horeca in de binnenstad draagt een onmiskenbaar en onmisbaar deel bij aan de aantrekkelijkheid en het bruisende karakter van de Binnenstad. De binnenstedelijke horeca heeft hiermee een stedelijke, regionale en soms ook bovenregionale functie. Keerzijde is dat, waar sprake is van een grote toestroom van bezoekers aan het uitgaansgebied tijdens nachtelijke uren, in combinatie met alcoholgebruik er sprake is van een extra groot risico op verstoringen van de openbare orde en veiligheid en van overlast. Dit geeft de noodzaak aan om met name ook voor het horecaconcentratiegebied extra in te zetten op samenwerking tussen de betrokken partijen en het nemen van extra maatregelen die enerzijds gericht zijn op het voorkomen van openbare orde verstoringen en overlast (preventief) en anderzijds op het adequaat hierop (kunnen) reageren (repressief). 1.1
Convenanten Veilig Uit in Tilburg
Mede naar aanleiding van een aantal zeer ernstige incidenten tijdens uitgaansavonden in 1996 en 1997 hebben de betrokken partijen in de horeca (Horeca Nederland en HCG, gemeente, politie en Openbaar Ministerie) in 1997 nadere afspraken vastgelegd over samenwerking en maatregelen in een convenant Veilig Uit in Tilburg. In 2000 zijn de afspraken in dit convenant geactualiseerd en vastgelegd in een tweede convenant Veilig Uit. In 2002 was de termijn van dit 2e convenant verlopen. De deelnemende partijen hebben toen afgesproken dat, in afwachting van een herijking van het totale integrale horecabeleid door middel van een nieuwe horecanota, waar toentertijd mee werd gestart, er geen nieuw convenant zou worden opgesteld en afgesloten. Stilzwijgend zijn de afspraken uit het tweede convenant aldus tot heden gecontinueerd. Bij de opstelling van deze horecanota is besloten om de (geactualiseerde) afspraken tussen de partijen niet meer afzonderlijk in een nieuw – derde – convenant op te nemen, maar deze onderdeel te laten vormen van de nota zelf. Voordeel hiervan is dat deze afspraken hiermee direct gekoppeld zijn met het totale beleid ten aanzien van de horeca. Dat de afspraken niet meer in een convenantsvorm worden gegoten heeft overigens geen betekenis voor de status of “hardheid” van deze afspraken. Net als bij de voorgaande convenanten zijn deze afspraken als inspanningsverplichtingen voor de betrokken organisaties aan te merken. Betrokken partijen hebben deelgenomen aan de voorbereiding van de vernieuwde afspraken en zijn tevens gevraagd hun instemming hierin neer te leggen in een “adhesiebrief”. Met de jaarlijkse evaluatie van de horecanota (zie hoofdstuk 8) zullen ook deze afspraken periodiek tegen het licht worden gehouden. 1.2
Ambitieniveau
De maatregelen uit de vorige opeenvolgende convenanten zijn voor het grootste deel uitgevoerd. Daarnaast zijn ook nieuwe extra veiligheidsinitiatieven genomen. Het instrument convenant heeft als belangrijk handvat gediend voor het beleid en handelen van de diverse organisaties en individuele betrokkenen. Alle betrokken partners hebben de indruk dat de diverse maatregelen en afspraken van wezenlijk belang zijn geweest bij de aanpak van openbare orde en veiligheid en veiligheidsbeleving in de binnenstad. Vooral ook de samenwerking en het wederzijdse begrip voor elkaars mogelijkheden en onmogelijkheden is gegroeid. Toch blijkt uit de gegevens in hoofdstuk 4 dat de risico’s met betrekking tot openbare orde en het objectieve geweldsniveau in het horecaconcentratiegebied nog steeds hoog zijn. Voor de partners vormt dit temeer een reden om de maatregelen uit de voorgaande convenanten voort te zetten. Veel HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 95
maatregelen vragen om permanente aandacht. Daarnaast kiezen de partners ervoor om een aantal afspraken aan te scherpen en ook afspraken te maken voor nieuwe oplossingen om de veiligheid in de binnenstad te vergroten. 1.3
Overlegstructuur
In 1997 zijn de kwaliteitskringen van start gegaan. In deze kwaliteitskringen zijn alle betrokkenen bij het beheer en veiligheid van de binnenstad vertegenwoordigd. Het betreft de gemeente Tilburg, de politie, de horeca en andere gebruikers van het gebied zoals winkeliers en bewoners (waarbij overigens de deelname van winkeliers nog geen gestalte heeft gekregen). In de kwaliteitskring worden praktische zaken aan de orde gesteld en opgelost. Daarnaast vormen de kwaliteitskringen het belangrijkste platform voor onderlinge communicatie en afstemming. Eind 2004 is het functioneren van de kwaliteitskringen geëvalueerd. Een aantal verbeterpunten is inmiddels doorgevoerd. Dit heeft geleid tot een verhoging van de kwaliteit van de overleggen en tot een verbetering van de slagvaardigheid bij de verschillende partijen om de gemaakte afspraken te effectueren. De convenantpartners spreken af de werkwijze met de kwaliteitskringen te handhaven door blijvend prioriteit te geven aan een goede afstemming van ieders inzet. Naast de inzet in de kwaliteitskringen neemt de gemeente deel aan de maandelijkse overleggen van de binnenstedelijke horecaorganisatie HCG. Waar aan de orde neemt ook de politie hieraan deel. Maatregelen en inzet van de gemeente § De gemeente levert de voorzitter van de kwaliteitskringen, § De gemeente draagt zorg voor een afvaardiging in de kwaliteitskringen van alle betrokken gemeentelijke diensten. Hiernaast neemt de gemeente deel in de overleggen van het HCG. Maatregelen en inzet van de horeca § De horeca draagt zorg voor afvaardiging van de verschillende pleinhoofden in de kwaliteitskringen. Maatregelen van de politie § De politie draagt zorg voor afvaardiging van politiefunctionarissen uit Politieteam Binnenstad ten behoeve van de verschillende kwaliteitskringen. Als er onderwerpen met betrekking tot openbare orde en veiligheid op de agenda staan, zal de politie ook deelnemen aan het overleg HCG. 1.4
Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan
In de voorgaande convenantsperiode was Tilburg een van de pilotgemeenten in een landelijk project om te komen tot een Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan. Ook namen gemeente en politie deel aan de landelijke initiatiefgroep hiervoor Inmiddels heeft dit geresulteerd in het instrument Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan. Tijdens deze pilotperiode is gebleken dat er in Tilburg een goede samenwerking bestaat en veel maatregelen hier al zijn ingevoerd. Inmiddels is de Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan een landelijk erkend instrument, dat onderdeel vormt van het actieplan Veilig Ondernemen en dat vanuit het Centrum voor Criminaliteitspreventie wordt ondersteund. Het kan zinvol zijn om nu – 5 jaar later – de samenwerkingsstructuur en de (hardheid en meetbaarheid) van de afspraken met behulp van de kwaliteitsmeter tegen het licht te houden. Hiervoor zijn ook subsidiemogelijkheden verkrijgbaar. Met name vanuit de vertegenwoordiging van de horeca wordt hierop terughoudend gereageerd. Ingeschat wordt dat de wijze waarop de samenwerking en maatregelen in Tilburg reeds worden opgepakt (hierbij ondersteund met de ervaringen uit de pilot) reeds aan de Kwaliteitsmeter voldoet. Deelname aan de Kwaliteitsmeter zou derhalve inspanningen van de deelnemers vereisen tegenover een zeer geringe meerwaarde.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 96
Maatregel betrokken partijen Partijen zullen zich gezamenlijk oriënteren op de zinvolheid om aan de hand van de Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan de samenwerkingsstructuur, afspraken en maatregelen in het horecaconcentratiegebied tegen het licht te houden ten einde hierin verbeteringen aan te brengen. Uiterlijk voorjaar 2006 zullen zij besluiten of zij dit traject in zullen gaan. 1.5
Toezicht tijdens de uitgaansavonden
Tijdens de uitgaansavonden komen vele tienduidenden bezoekers naar de binnenstad en specifiek het uitgaansgebied. Om alles in goede banen te leiden (preventief) en om snel en adequaat te kunnen ingrijpen bij zich voordoende verstoringen van openbare orde en veiligheid is een effectief en afdoende niveau van toezicht noodzakelijk. Dit geldt zowel ten aanzien het niveau van toezicht in de horecagelegenheden zelf als voor toezicht in de openbare ruimte. Hoewel hier sprake is van een scheiding van verantwoordelijkheid tussen het private gedeelte in de horeca-inrichtingen en een publiek gedeelte met betrekking tot de openbare ruimte, erkennen de partijen dat hiertussen een sterke wisselwerking en samenhang bestaat. Toezicht tijdens de uitgaansavonden is dus een gezamenlijke taak van ondernemers en overheid (politie en gemeente). Afstemming en communicatie hierover is daarom van wezenlijk belang, zodat de inzet van de diverse partijen zo effectief mogelijk is. 1.5.1 Blauw op straat Gezien het druktebeeld – en helaas ook incidentenbeeld – zijn de vrijdag- en zaterdagavond en –nacht dé stapavonden in Tilburg. Politietoezicht op straat dient tijdens deze tijden op een voldoende hoog niveau te zijn. Van belang hierbij is dat de surveillance van de politie gebiedsdekkend over de verschillende horecapleinen plaats kan vinden, zodat snel ingrijpen van de politie bij zich voordoende incidenten in redelijke mate gegarandeerd is. Daarnaast heeft de zichtbaarheid van de politie in het gehele horecaconcentratiegebied een duidelijke preventieve werking. De Politie draagt zorg voor een adequaat niveau van politietoezicht tijdens de uitgaansavonden. Jaarlijks wordt de politie-inzet in de lokale driehoek besproken en vastgesteld in het kader van het Jaarplan van de politie. Via het overleg met het HCG zullen hierin ook de bevindingen van de horeca worden betrokken. De donderdagavond is – op basis van druktebeeld en incidentenpatroon – toegevoegd aan het horecatoezicht. Vanaf voorjaar 2005 functioneert van 22.00 uur tot 06.00 uur een horecadienst. Deze inzet, die nu nog de status heeft als proefperiode wordt structureel gecontinueerd. Voor de overige avonden is op basis van incidentenpatroon geen aanleiding voor extra politietoezicht. Vertegenwoordigers van de horeca signaleren evenwel dat de dinsdagavond als stapavond (studenten) in opkomst is. In de overleggen met de horeca, en ook door periodieke analyses van meldingen en aangiften, wordt de vinger aan de pols gehouden. De politiemedewerkers die dienst doen binnen de horecadienst hebben allen een hierop gerichte opleiding gehad. Belangrijk is daarnaast het kennen en gekend worden: de medewerkers hebben ervaring met het werken in het uitgaansgebied en hebben de nodige gebiedskennis, inclusief kennis van de ondernemers. De operationele aansturing wordt geleverd door een horecabrigadier. Tijdens de horecadiensten is deze voor horeca-ondernemers telefonisch te bereiken via een speciale horecatelefoon. Binnen het team Binnenstad functioneert daarnaast een wijkagent als contactpersoon voor horecazaken. Maatregelen en inzet van de politie § De politie zal op vrijdagavond en zaterdagavond zorgdragen voor een adequaat niveau van politieinzet, zodanig dat de surveillance van de politie gebiedsdekkend over de verschillende horecapleinen
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 97
§ §
plaats kan vinden en snel ingrijpen van de politie bij zich voordoende incidenten in redelijke mate gegarandeerd is. Jaarlijks wordt de politie-inzet in de lokale driehoek besproken en vastgesteld in het kader van het Jaarplan van de politie. Via het overleg met het HCG zullen hierin ook de bevindingen van de horeca worden betrokken. De politie zal op donderdagavond de inzet van een horecadienst structureel continueren. De politie zal in het voorjaar van 2006 een analyse (meldingen, aangiften, eigen ervaringen, gesprekken met horeca) voorleggen zodat over een eventuele extra inzet op dinsdagavond in de driehoek kan worden besloten. - De politie draagt er zorg voor dat de politiemedewerkers die dienst doen binnen de horecadienst allen een hierop gerichte opleiding hebben gehad. Deze medewerkers hebben ervaring met het werken in het uitgaansgebied en hebben de nodige gebiedskennis, inclusief kennis van de ondernemers (kennen en gekend worden).
1.5.2 Toezichtspost Vanaf 2004 is de toezichtspost definitief gevestigd in het Binnenstadshuis in Julianastaete. De toezichtspost vormt de uitvalsbasis voor de toezichthouders in het centrum. In de toezichtspost is tevens de monitorruimte voor het cameratoezicht gevestigd. Mede in het licht van de uitbreiding van het cameratoezicht (zie volgende paragraaf) is de monitorruimte recent geheel vernieuwd en uitgebreid. Tijdens de uitgaansavonden is de toezichtspost tot 05.00 uur bemenst door toezichthouders. Het publiek kan hier terecht voor vragen. Vanwege deze publieksfunctie is het kwaliteitsniveau van de toezichthouders van belang. De politie is niet structureel aanwezig in de toezichtspost. Voor structurele aanwezigheid is niet gekozen, vanwege de wens de aanwezige politiesterkte met name op straat in te zetten. De toezichtspost wordt waar nodig voor operationele doeleinden door de politie gebruikt. Vanuit de toezichtspost is rechtstreekse communicatie mogelijk met de dienstdoende horecabrigadier. In de toezichtspost is tevens een meldpunt discriminatie gevestigd. De hiervoor bestemde formulieren kunnen hier worden verkregen en worden ingevuld. Vanuit de toezichtspost zal worden gezorgd voor een onverwijlde doorzending hiervan naar het Anti-discriminatie bureau (ADB). Maatregelen en inzet van de gemeente § De gemeente draagt zorg voor het handhaven van een goede uitvalsbasis voor toezichthouders in de binnenstad in de toezichtspost. § De gemeente neemt de kosten voor de toezichtspost voor haar rekening. § De gemeente stelt toezichthouders aan voor de bemensing van de toezichtspost op donderdag-, vrijdag- en zaterdagavond. § De gemeente zal zorgdragen voor een adequaat kwaliteitsniveau van de toezichthouders in de toezichtspost. § De gemeente draagt zorg voor het instandhouden van de mogelijkheid meldingen te doen van discriminatie. 1.5.3 Cameratoezicht In 2000 is cameratoezicht in het horecaconcentratiegebied in de Tilburgse binnenstad geïntroduceerd. Cameratoezicht is een additionele maatregel naast ter bevordering van de veiligheid in het uitgaansgebied. Cameratoezicht zal dan ook niet in de plaats komen van blauw op straat, maar biedt hier wel een versterking aan. Tijdens de uitgaansavonden, vrijdag en zaterdag en vanaf 2005 ook donderdag worden de camerabeelden in de monitorruimte in de gaten gehouden. Dit gebeurt ook bij feestdagen en als er grotere evenementen in de binnenstad zijn.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 98
De ervaringen met cameratoezicht zijn positief. Met name een gerichtere inzet van het politietoezicht is mogelijk, waarbij de politie sneller aanwezig kan zijn bij dreigende situaties. Daarnaast biedt het camerasysteem een belangrijk hulpmiddel bij opsporing en vervolging bij een strafbaar feit. In juli 2004 heeft het college besloten tot uitbreiding van het cameratoezicht. In de binnenstad zullen hiervoor in het kernwinkelgebied en aan de Spoorlaan camera’s worden geïnstalleerd. Dit betekent ook dat er in het horecagebied Oude Markt/Stadhuisstraat cameratoezicht komt. Daarnaast is het van belang dat belangrijke aanvoerroutes als Spoorlaan en Heuvelstraat tijdens de uitgaansavonden met camera’s kunnen worden bekeken. Maatregelen en inzet gemeente § §
Zorgdragen voor uitbreiding van camerabewaking met de gebieden kernwinkelgebied (inclusief Oude Markt/Stadhuisstraat) en Spoorlaan (realisatie eind 2005 – 2006). Zorgdragen voor monitoring van het camerasysteem tijdens de donderdag-, vrijdag- en zaterdagavond, tijdens overige stapavonden (feestdagen) en tijdens grotere evenementen.
Maatregelen en inzet politie § Zorgdragen voor adequate operationele aansturing van de monitorruimte van het camerasysteem. 1.5.4 Calamiteitenverlichting Bij zich voordoende (grootschaliger) incidenten kan een (sterk) verhoogd verlichtingsniveau bruikbaar zijn om escalatie te temperen en voor opsporing en aanhouding van daders. Bij wijze van proef is hiervoor aan de Korte Heuvel z.g.n. calamiteitenverlichting geïnstalleerd. Dit in de vorm van “bouw”-lampen die aan de gevels zijn bevestigd en die door de politie ter plaatse kunnen worden aangezet. Doordat de gehele Cityring, inclusief Heuvelring, Piusplein en Paleisring de komende jaren wordt heringericht is er nu een kans om deze calamiteitenverlichting te integreren met de nieuw te plaatsen reguliere straatverlichting. Vanuit horeca en politie wordt de wens geuit voor een verhoging van het verlichtingsniveau tijdens de sluitingsuren. Dit heeft een preventieve werking op het publiek en zorgt ervoor dat deze niet blijft ‘hangen’. Maatregelen en inzet gemeente § Bij de herinrichting van de Heuvelring, Piusplein en Paleisring zal, geïntegreerd met de reguliere straatverlichting, calamiteitenverlichting worden geïnstalleerd. § De gemeente zal de mogelijkheden bekijken voor het verhogen van het verlichtingsniveau tijdens de sluitingsuren. Dit zal al dan niet in combinatie met de calamiteitenverlichting worden gerealiseerd. 1.5.5 Toezicht in de horecagelegenheden Door middel van het realiseren van effectief toezicht binnen de horecagelegenheid neemt de druk op het toezicht buiten af. Het toezicht buiten is een verantwoordelijkheid van de politie terwijl het toezicht binnen de horecagelegenheid de verantwoordelijkheid van de ondernemer is. De horeca is zich van deze verantwoordelijkheid bewust en heeft in het kader van toezicht al veel maatregelen genomen. Sfeer en veiligheid heeft voor horecaondernemers een hoge prioriteit en hierin wordt veel geïnvesteerd. Het toezicht binnen de zaak kan incidenten voorkomen of in de kiem smoren, overlast beperken en problemen tijdens het sluitingsuur voorkomen. Binnen het horecaconcentratiegebied gelden huis- en gedragsregels. Deze zijn door middel van bordjes zichtbaar in de horecazaken bevestigd. Mensen die zich niet volgens de huisregels gedragen moeten hierop aangesproken worden. Ook op de terrassen kan veel overlast voorkomen worden als er voldoende personeel aanwezig is die een en ander
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 99
in goede banen leiden. Goed opgeleid personeel dat berekend is op haar/ zijn taak als gastvrouw/ heer in de horeca is een vereiste. Een aantal horecaondernemingen in het horecaconcentratiegebied werkt met portiers die via beveiligingsbedrijven worden ingehuurd. Een goede samenwerking en communicatie tussen portiers en politie is belangrijk, zeker waar het de overgang betreft van het private domein binnen de horecagelegenheden en de openbare ruimte. Vanaf 2005 vindt geregeld overleg plaats tussen (leidinggevenden van) portiers, politie en gemeente. De kwaliteitseisen van de portiers zijn vastgelegd binnen de Wet op de Weerkorpsen en Particuliere Beveiligingsorganisaties. Portiers die niet aan deze eisen voldoen en die niet in het bezit zijn van een geldig “portierspasje”, mogen geen portierswerk verrichten. De politie controleert hier een aantal malen per jaar op. Maatregelen en inzet horeca § De horeca draagt zorg voor een duidelijke aanwezigheid van de borden met huis- en gedragsregels in de horecainrichtingen. Hiertoe zal zij een inventarisatie onder de horeca-inrichten maken en waar nodig ondernemers aanspreken om een bordje met huis- en gedragsregels op te hangen. § De horeca draagt zorg voor een blijvende aandacht van het publiek voor de huis- en gedragsregels. § De horeca ziet toe op de naleving van de huis- en gedragsregels. § De horeca draagt zorg voor de zichtbaarheid en herkenbaarheid van het personeel dat op terrassen werkt zodat daar een preventieve werking vanuit gaat. § De horeca leidt haar (vaste) personeel op in het omgaan met lastige klanten etc. Deze opleidingen moeten regelmatig worden herhaald voor nieuwe vaste personeelsleden. § De horeca zal er zorg voor dragen dat er tijdens sluitingsuren voor uitgaande klanten een voldoende lichtniveau aanwezig is. § De (betreffende) horeca ondersteunt een goede communicatie en samenwerking van portiers en politie en neemt haar verantwoordelijkheid als uit deze samenwerking ook inzet van betreffende horecaondernemers verlangd wordt. Maatregelen en inzet gemeente § De gemeente is initiatiefnemer van het portiersoverleg en stimuleert (een verbetering van) de samenwerking en communicatie tussen politie en portiers. § De gemeente stelt ten behoeve van de horeca bordjes met huis- en gedragsregels ter beschikking. Maatregelen en inzet politie § De politie reageert zo snel mogelijk op klachten of aanvragen voor assistentie van de horeca. § Indien de horeca een beroep doet op de politie omdat een persoon met een ontzegging zich toch in de horeca-inrichting bevindt komt de politie zo snel mogelijk om de betreffende persoon te verwijderen. Indien betrokkene niet meer wordt aangetroffen volgt in ieder geval aangifte. § De politie controleert een aantal malen per jaar of portiers in het bezit zijn van een portierspasje. § De politie zet zich in voor goede samenwerking en communicatie met de portiers en zal hiermee waar nodig tot nadere afspraken komen. Hiertoe neemt de politie onder meer actief deel aan het portiersoverleg. 1.5.6 Verblijfsverboden In de praktijk is gebleken, dat in de binnenstad, maar ook op enkele andere plaatsen, een deel van de daar plaatsvindende strafbare feiten gepleegd worden door een relatief kleine groep personen. Deze hardnekkige groep van veelplegers veroorzaakt nogal wat overlast.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 100
Uiteraard kan tegen elk delict op zich worden opgetreden en vervolging worden ingesteld, maar omdat het vaak om op zichzelf bezien relatief lichte vergrijpen gaat, komt het zelden tot vrijheidsstraffen en betekent dit dus, dat de betrokken persoon als het ware “ongestoord” zijn gang kan blijven gaan. Een kleine groep personen legt daarmee een grote druk op de openbare orde en veiligheid in met name de binnenstad. Een mogelijkheid om hier wat aan te doen is het opleggen van een tijdelijk verblijfsverbod voor het gebied, waar betrokkene de strafbare feiten pleegt te begaan. Deze mogelijkheid is opgenomen in artikel 9 van de APV, dat de burgemeester de bevoegdheid geeft om voor een bepaald gebied in het belang van de openbare orde een verblijfsverbod op te leggen van maximaal acht weken. Omdat dit een vrij zware bevoegdheid is, die inbreuk maakt op een grondrecht – het recht op bewegingsvrijheid – is het zaak dit middel niet te lichtvaardig in te zetten en een duidelijke beleidsregels op te stellen in welke gevallen het wordt ingezet en hoe de procedure dan dient te verlopen. Met het opzetten hiervan is reeds een begin gemaakt, maar het is zaak dit op korte termijn af te ronden. Na afronding hiervan kan het middel daadwerkelijk toegepast worden. Bij de uitvoering is een belangrijke rol weggelegd voor de politie. Omtrent de precieze taakverdeling tussen politie en gemeente dienen nog nadere afspraken gemaakt te worden. Deze kunnen worden opgenomen in de beleidsregels. Ook voor het Openbaar Ministerie is een rol weggelegd, waar het gaat om de vervolging van personen, die het verblijfsverbod, dat hen is opgelegd, overtreden. Maatregelen en inzet gemeente § Vaststelling beleidsregels inzake toepassing van het verblijfsverbod uiterlijk per 1 januari 2006. § Opleggen verblijfsverboden na vaststelling beleidsregels. Maatregelen en inzet politie • Opmaken proces-verbaal en verdere medewerking verlenen aan oplegging verblijfsverboden door burgemeester. Taakverdeling tussen gemeente en politie nog nader te bepalen. Maatregelen en inzet Openbaar Ministerie - Het Openbaar Ministerie zal in de vervolging van overtreders van een verblijfsverbod voortvarend optreden. 1.5.7 Toelatingsbeleid Het toelatingsbeleid van de individuele horecaondernemer dient helder en maar voor één uitleg vatbaar te zijn, bekend te zijn en er mag geen sprake zijn van discriminatie. Hoewel dit uit het aantal aangiften en meldingen niet blijkt, de signalen over discriminatie bij het toelatingsbeleid van horecainrichtingen blijven hardnekkig (zie ook de kaderstellende notitie “Allemaal Tilburgers”). Een nadere analyse van deze signalen is nodig. Dit in een dialoog met de horeca en jongeren. Hierbij wordt de problematiek in een breder daglicht geplaatst, namelijk in het licht van verdraagzaamheid van groepen jongeren onderling en de bijdrage die de horeca levert en kan leveren in de maatschappelijke problematiek van integratie en participatie. In het kader van de brandveiligheid is binnen de gebruiksvergunning van een horeca-inrichting een maximum aantal bezoekers opgenomen (zie § 4.8.11.). Maatregelen en inzet van de horeca § Indien klanten zich niet conform 'de Huisregels' gedragen kan in bijzondere gevallen over gegaan worden tot ontzegging van de toegang voor een periode van één jaar. Dit kan naar aanleiding van: - toepassing van verbaal of fysiek geweld; - lastig vallen van personeel of bezoekers (seksuele intimidatie);
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 101
•
§ §
§
•
- uitingen van discriminatie; - vernielingen. De ondernemer moet een afschrift van de ontzeggingsbrief aan de politie doen toekomen. Verbod op discriminatie. De horecaondernemer en zijn medewerker zullen niet discrimineren bij: - Het stellen van eisen aan bezoekers van de horecagelegenheid; - Het toelaten van bezoekers; - De bediening van gasten; - Het eisen van financiële waarborgen. De ondernemer en de medewerkers zullen op geen enkele wijze voldoen aan discriminerende eisen, wensen en opdrachten van bezoekers en opdrachtgevers. Horecagelegenheden, die een specifiek toelatingsbeleid voeren (naast de algemeen geldende huisen gedragsregels, hierna te noemen toelatingsregels) zullen zorgen dat deze toelatingsregels buiten de horecagelegenheid zichtbaar zijn. Deze toelatingsregels dienen duidelijk, helder en bekend te zijn. De individuele horecaondernemer stelt uitsluitend functionele eisen aan de bezoeker om: - de goede naam van het bedrijf te houden; - orde en rust in het bedrijf te garanderen; - de veiligheid van gasten en medewerkers te waarborgen. - Naast bovengenoemde functionele eisen stelt de ondernemer bij toelating van een bezoeker uitsluitend nog functionele eisen zoals: - eisen aan de kleding (kledingvoorschriften moeten omschreven zijn en kenbaar worden gemaakt binnen de toegangsregels); - eisen aan het gedrag. De ondernemer zal desgewenst in overleg met de politie medewerkers instrueren op welke wijze discriminatie bij het toelatingsbeleid kan worden voorkomen.
•
De ondernemers werken mee aan het meldpunt discriminatie voor klachten over toelatingsbeleid.
•
De horeca neemt actief deel aan een analyse en dialoog met gemeente, politie en jongeren over de signalen van discriminatie en de achtergronden die hierbij een rol spelen.
•
De ondernemer ziet erop toe dat het aantal bezoekers dat binnen de inrichting aanwezig is, het maximum aantal zoals opgenomen in de gebruiksvergunning niet overschrijdt.
Maatregelen en inzet van de politie § De politie zal elke klacht over discriminatie serieus nemen en terzake in beginsel altijd aangifte opnemen. Voor dit doel zal de politie actief meewerken aan het meldpunt discriminatie. § De politie zal bij opgenomen aangifte de ondernemer zo snel mogelijk informeren en overleg voeren over de wijze waarop een eventueel onderzoek zal plaatsvinden. § De politie zal het gemeentebestuur periodiek informeren over opgemaakte processen terzake discriminatie door de horeca. § De politie neemt actief deel aan een analyse en dialoog met gemeente, horeca en jongeren over de signalen van discriminatie en de achtergronden die hierbij een rol spelen. Maatregelen en inzet van de gemeente § Het gemeentebestuur zal, binnen de kaders en de mogelijkheden die de wetgeving biedt, haar beleid er op richten om waar mogelijk begunstigende beschikkingen (ontheffing sluitingsuur sluitingsduur e.d.) in te trekken bij geconstateerde gevallen van discriminatie door de ondernemer of de medewerker. § De gemeente initieert een analyse en dialoog met horeca, politie en jongeren over de signalen van discriminatie en de achtergronden die hierbij een rol spelen. HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 102
Maatregelen en inzet van het Openbaar Ministerie § Het Openbaar Ministerie zal bij geconstateerde discriminatie overgaan tot strafrechtelijke vervolging, mits opportuun en in overeenstemming met het hiervoor geldende vervolgingsbeleid. § Indien het Openbaar Ministerie in deze besluit tot strafrechtelijke vervolging van een ondernemer en/ of diens medewerker(s), zal het de burgemeester daarvan op de hoogte stellen. Het Openbaar Ministerie informeert de burgemeester omtrent de afloop van die vervolging.
1.6
Overmatig alcoholgebruik, drugsgebruik en wapenbezit
1.6.1 Bestrijding overmatig alcoholgebruik Het overmatig gebruik van alcohol tijdens de uitgaansuren levert veiligheidsrisico’s op. Landelijke onderzoeken wijzen uit dat bij het overgrote deel van het uitgaansgeweld overmatig gebruik van alcohol in het spel is. Daarnaast zorgen mensen die te veel hebben gedronken in de regel ook voor urine-, glas- en geluidsoverlast. Zeker op langere termijn betekent overmatig alcoholgebruik ook een bedreiging voor de volksgezondheid. Hoewel het toenemende verschijnsel van overmatig alcoholgebruik een algeheel maatschappelijk probleem is en de aanpak hiervan dan ook breder dient te zijn, heeft ook de horeca hierin een belangrijke verantwoordelijkheid. Dit wordt ook onderkend door de branche-organisatie Koninklijke Horeca Nederland en heeft onder meer geresulteerd in de STIZA “(Reclame)Code voor Alcoholhoudende Dranken”. Met name is er veel kritiek op stuntacties met prijzen voor alcoholhoudende dranken (o.m. happy-hours), waardoor er voor relatief weinig geld veel kan worden gedronken. Deze kritiek geldt in versterkte mate wanneer klaarblijkelijk de stuntacties gericht zijn op de meest kwetsbare leeftijdgroep: jongeren van 16 tot 21 jaar (happy-hours in de late middag, specifieke acties, reclamevoering). De wet biedt de overheid geen mogelijkheden om te interveniëren in de prijsvorming voor alcoholhoudende dranken. Er wordt dan ook een beroep gedaan op de sector en de individuele ondernemer om (zeer) terughoudend te zijn in prijsacties voor alcoholhoudende drank. Opgeroepen wordt deze acties zeker niet specifiek te richten op de jeugd. Hierbij wordt tevens een beroep gedaan op het handhaven van de Reclamecode voor alcoholhoudende dranken, waarin de branche-organisatie zich heeft gebonden aan de afspraak geen reclame te voeren waarin overmatig alcoholgebruik wordt aangeprezen en reclame niet te richten op personen onder de 18 jaar. In het geval dat overmatig alcoholgebruik aanwijsbaar het gevolg is van een (stunt)actie van een bepaalde horeca-inrichting en dit een verstoring betekent van de openbare orde, veiligheid danwel gezondheid kan de burgemeester overgaan tot sluiting van de betreffende inrichting (op basis van art. 31 APV). In de Drank- en Horecawet is een aantal verboden opgenomen die betrekking hebben op het verstrekken van alcoholhoudende dranken: § Het is verboden toe te laten, dat in die onderdelen van de inrichting waarin alcoholhoudende drank wordt verstrekt, personen aanwezig zijn, die in kennelijke staat van dronkenschap verkeren. § Aan personen onder de 16 jaar wordt geen alcoholhoudende drank verstrekt, aan personen onder de 18 jaar geen sterke drank. § Geen verkoop of verstrekking van alcoholhoudende dranken, indien redelijkerwijs moet worden vermoed dat dit tot verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid zal leiden. Het spreekt voor zich dat horeca-ondernemers er op toezien dat binnen hun inrichting aan deze bepalingen wordt voldaan. Het toezicht op bovenstaande bepalingen in de Drank- en Horecawet ligt bij de Keuringsdienst van Waren. Met deze dienst heeft de gemeente hierover nadere afspraken gemaakt (zie module 2 handhavingprotocol).
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 103
Maatregelen en inzet van de horeca § De horeca heeft een inspanningsverplichting om er voor te zorgen dat terughoudendheid wordt betracht in acties gericht op het zeer goedkoop aanbieden van alcoholhoudende drank. Het dient hierbij niet mogelijk te zijn om langere tijd achter elkaar in de verschillende horeca-inrichtingen zeer goedkoop te kunnen drinken. § Bovengenoemde acties zullen zich zeker niet (klaarblijkelijk) expliciet richten op een jeugdig publiek. § Verwijzend naar de Reclamecode voor Alcoholhoudende Drank, mede onderschreven door Koninklijke Horeca Nederland, zal de horeca geen reclame voeren waarin overmatig alcoholgebruik wordt aangeprezen en zich in reclame niet richten op personen onder de 18 jaar. Bij constatering van overtreding door een ondernemer, zullen Horeca Nederland of HCG hiervan melding maken bij de Reclame Code Commissie. § De ondernemer draagt er zorg voor dat de betreffende bepalingen in de Drank en Horecawet wordt nageleefd. Bij twijfel over leeftijd wordt identificatie gevraagd, waarbij alleen een geldig identiteitsbewijs (paspoort, identiteitskaart, rijbewijs) wordt geaccepteerd. Maatregelen en inzet van de politie § De politie reageert zo snel mogelijk op klachten of aanvragen voor assistentie van de horeca terzake van openbare dronkenschap. § De politie zal proces verbaal opmaken indien sprake is van (hinderlijk) openlijk dronkenschap. Maatregelen en inzet van de gemeente § Indien door overmatig alcoholgebruik de openbare orde verstoord wordt of de veiligheid of gezondheid wordt aangetast en aantoonbaar is dat dit het gevolg is van het schenken van alcoholhoudende drank in een betreffend horecabedrijf, dan kan de burgemeester in overweging nemen om gebruik te maken van de bevoegdheden als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet juncto artikel 31 van de APV. Dit betekent dat de burgemeester tot sluiting van betreffende horeca-inrichting over kan gaan. De wijze waarop artikel 31 APV in het algemeen wordt toegepast is uitgewerkt in de module handhavingprotocol van deze nota. § De gemeente initieert, in samenwerking met Novadic/Kentron en de GGD, voorlichtingscampagnes over alcoholmisbruik bij scholen, horecagelegenheden, stadions en sportkantines. § Bij overtreding van de Reclamecode voor Alcoholhoudende Drank door een ondernemer zal de gemeente hiervan melding maken bij de Reclame Code Commissie. 1.6.2 Bestrijding drugsgebruik Drugs in de horeca-inrichting is een gevaar voor de veiligheid. Koninklijke Horeca Nederland weigert dan ook het lidmaatschap aan inrichtingen waarvan het vermoeden bestaat dat deze de opiumwet overtreden. Zowel het handelen als het gebruiken van drugs in uitgaansgelegenheden brengt onaanvaardbare veiligheidsrisico's met zich mee. Om die reden spannen de gemeente, de politie, het Openbaar Ministerie en de horeca zich gezamenlijk in voor een drugsvrije Tilburgse horeca. Het drugsbeleid in relatie tot de horeca kent een preventieve en een repressieve invalshoek. De repressieve invalshoek heeft de gemeente al eerder beschreven in de Nota 'Lokaal drugsbeleid' en de Nota 'harddrugs Uit de horeca'. In deze laatste nota wordt beschreven dat horecagelegenheden waar de ondernemer zich in laat met handel van harddrugs of handel in de inrichting toelaat, gesloten worden voor een termijn van 6 maanden. Geconstateerde handel van soft drugs leidt tot een sluiting van 3 maanden Maatregelen en inzet van de horeca § Ondernemers spreken zich bij iedere mogelijke gelegenheid uit tegen het gebruik van drugs en stemmen hun handelen hierop af.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 104
§ § §
§ §
Het verbod tot druggebruik in een zaak is onderdeel van de 'Gedrags- en Huisregels' van de zaak. De ondernemer ziet toe op naleving van deze regels. Ondernemers en medewerkers dienen in staat te zijn de gedragspatronen die horen bij het dealen van drugs te herkennen alsmede welke fysieke gedragskenmerken druggebruik verraden. Ondernemer en personeel zullen hiervoor zoveel mogelijk een training ´Omgaan met drugs´ volgen. De ondernemer verleent medewerking aan voorlichtingscampagnes waarin gewaarschuwd wordt tegen drugs. Indien in de inrichting zich dealers of groepen gebruikers bevinden voert de ondernemer overleg met de politie over de aanpak van deze personen zonder dat dit negatieve gevolgen voor de ondernemer zelf heeft, aangenomen dat de ondernemer zelf geen strafbare feiten heeft gepleegd inzake de opiumwet.
Maatregelen en inzet van de politie § De politie reageert zo snel mogelijk op klachten of aanvragen om assistentie van de horeca terzake van geconstateerd drugsdealen of -gebruik in de horeca-inrichting. § De politie onderneemt actie bij signalen vanuit het publiek of de horeca; de tips dienen serieus genomen te worden en de melder krijgt verslag van de acties die zijn ondernomen. Maatregelen en inzet van de gemeente § De burgemeester treft – bij geconstateerde overtredingen – maatregelen zoals omschreven in de module handhavingprotocol van deze horecanota. Maatregelen en inzet van het Openbaar Ministerie § Het Openbaar Ministerie zal bij geconstateerde overtredingen overgaan tot strafrechtelijke vervolging, mits opportuun en in overeenstemming met het hiervoor geldende vervolgingsbeleid. 1.6.3 Wapenbezit Verboden wapenbezit vormt een ernstige bedreiging van de openbare orde en veiligheid. Deze dreiging kan dermate vormen aannemen dat de wetgever onder specifieke condities de politie de mogelijkheid heeft gegeven over te gaan tot preventief fouilleren in speciaal aangewezen gebieden. Het doel van dit middel is het aantal geweldmisdrijven met wapens in deze gebieden terug te dringen en verstoringen van de openbare orde te voorkomen. Vanwege de zwaarte van het middel preventief fouilleren heeft de wetgever bepaald dat dit middel alléén kan worden toegepast als er sprake is van een aantoonbare en hoge dreiging van wapengerelateerde criminaliteit. Ook kan dit middel alleen voor een bepaalde periode worden toegepast; het kan geen permanent karakter dragen. Op basis van deze wettelijke mogelijkheid heeft de burgemeester (o.m.) het horecaconcentratiegebied en omgeving eind 2003 aangewezen als veiligheidsrisicogebied. Op last van de Officier van Justitie is door de politie een aantal acties preventief fouilleren gehouden. De ervaringen met de acties zijn positief. De acties hebben onder het publiek een breed draagvlak. In de driehoek is het instrument verscheidene malen geëvalueerd en driemaal heeft de burgemeester reeds besloten tot een verlenging van de periode. De huidige periode loopt tot 1 december 2005 De horeca heeft ook een belangrijke verantwoordelijkheid bij het tegengaan van wapenbezit en wapengerelateerd geweld. Bij de deur fouilleren, gebruik maken van detectie-apparatuur, enz. zijn middelen die in grootschaliger horecazaken (discotheken) worden ingezet. Het spreekt voor zich dat de horeca-ondernemer of de betreffende portier bij constatering of vermoeden van verboden wapenbezit, onverwijld melding doet bij de politie en waar mogelijk de verdachte overdraagt aan de politie.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 105
Maatregelen en inzet van de horeca § De horeca-ondernemer van met name grootschaliger horeca-inrichtingen treft maatregelen om verboden wapenbezit in de inrichting tegen te gaan. § Bij constatering of vermoeden van verboden wapenbezit zal de horeca-ondernemer, -medewerker of portier hiervan onmiddellijk melding maken bij de politie. Waar mogelijk wordt de verdachte aan de politie overgedragen. § In het portiers-overleg zal het onderwerp verboden wapenbezit worden besproken en worden nadere werkafspraken hierover gemaakt. Maatregelen en inzet van de politie § De politie voert, op last van de Officier van Justitie, acties preventief fouilleren uit binnen het aangewezen veiligheidsrisicogebied tot afloop van de huidige periode 1 december 2005 . § Bij melding door de horeca-ondernemer, –medewerker of portier van een constatering of vermoeden van verboden wapenbezit zal de politie hier hoge prioriteit aan toekennen. § In het portiersoverleg zal het onderwerp verboden wapenbezit worden besproken en worden nadere werkafspraken hierover gemaakt. Maatregelen en inzet van de gemeente § De burgemeester besluit uiterlijk 1 december 2005 – op advies van de driehoek – over voortzetting dan wel beëindiging van de aanwijzing van het horecaconcentratiegebied c.s. als veiligheidsrisicogebied. § Bij het aantreffen van verboden wapens in een horeca-inrichting, zonder dat de ondernemer hiervan tijdig melding heeft gedaan bij de politie kan de burgemeester overgaan tot bestuursrechtelijke maatregelen (zie module handhavingprotocol). Maatregelen en inzet van het Openbaar Ministerie § De officier van justitie zal in voorkomende gevallen de politie machtigen tot het voeren van acties op het gebied van preventief fouilleren, mits daartoe naar zijn oordeel daarvoor juridische en/of feitelijke gronden en noodzaak bestaan; § het Openbaar Ministerie zal bij geconstateerde overtredingen overgaan tot strafrechtelijke vervolging, mits opportuun en in overeenstemming met het hiervoor geldende vervolgingsbeleid. 1.6.4 Lik op stuk beleid Mensen die zich schuldig maken aan een overtreding of een delict zullen middels een adequaat vervolgingsbeleid direct geconfronteerd worden met de gevolgen van hun gedrag. In dit kader wordt 'Lik op stuk beleid' uitgevoerd. Uitgangspunt van het 'Lik op stuk beleid' is dat alle verdachten die tijdens de uitgaansuren in de binnenstad worden aangehouden voor een misdrijf met geweld, bedreiging, een wapen of een misdrijf inzake de opiumwet minimaal weggaan met een transactie en/of dagvaarding op zak. Maatregelen en inzet van het Openbaar Ministerie § Het Openbaar Ministerie zal bij geconstateerde geweldsovertredingen overgaan tot strafrechtelijke vervolging, mits opportuun en in overeenstemming met het hiervoor geldende vervolgingsbeleid. Bij ernstige geweldsovertredingen zal het Openbaar Ministerie in de zich daarvoor lenende gevallen overgaan tot voorgeleiding aan de rechter-commissaris en/ of afdoening op een snelrechtzitting. Maatregelen en inzet van de politie
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 106
•
Politie zorgt voor voldoende capaciteit ten behoeve van een snelle afwerking van zaken.
1.6.5 Glasoverlast Meerdere partijen, bewoners, politie, en ondernemers hebben meermaals aangegeven dat glas en glasscherven voor overlast en vervuiling zorgen. Het geeft het uitgaansgebied een verloederd aanzien en het vele glas op straat brengt ook veiligheidsrisico's met zich mee. Het meenemen van glazen kost de horeca veel geld. Door de navolgende gezamenlijke aanpak wordt de glasoverlast bestreden. Van belang hierbij is dat het bij zich hebben van glazen op of aan de openbare weg in het uitgaansgebied tijdens de uitgaansuren op basis van de APV een stafbaar feit is en de politie hiervoor een transactie van € 45,- aan mag bieden. Maatregelen en inzet van de horeca § De ondernemers zien er op toe dat de gasten het glas niet mee naar buiten nemen of van het terras. Klanten die zich niet aan deze regel houden worden daar, conform het omgaan met de huis- en gedragsregels, op aangesproken. § Bij grotere evenementen, die zich (ook) voornamelijk in het openbaar gebied afspelen, zal de horeca schenken in kunststof glazen. § De horeca participeert in voorlichtingscampagnes over glas op straat. Maatregelen en inzet van de gemeente § De gemeente zal de zondagsreiniging (met specifieke aandacht voor het horecaconcentratiegebied) structureel het hele jaar door (dus niet alleen het terrassenseizoen) uitvoeren. § De gemeente initieert voorlichtingscampagnes naar het publiek over (de verboden van) glas op straat. § De gemeente neemt extra voorwaarden met betrekking tot het gebruik van glaswerk op in de evenementenvergunning. Maatregelen en inzet van de politie • De politie zal steekproefsgewijs en met name gericht op hot-spots controleren op het verbod glas op straat en waar nodig verbaliserend optreden. 1.6.6 Brandveiligheid in horeca-inrichtingen Door een aantal grote rampen in Nederland is de regelgeving rond brandveiligheid aanzienlijk aangescherpt. Alle bouwwerken, die verplicht zijn om een gebruiksvergunning te bezitten en er nog geen hebben, moeten alsnog een gebruiksvergunning gaan krijgen. Voor horecagelegenheden geldt dat een gebruiksvergunning verplicht is, wanneer er meer dan 50 personen tegelijk aanwezig kunnen zijn. Omdat het aantal bouwwerken dat gecontroleerd moet worden groot is, is gekozen voor een projectmatige aanpak. Hierbij worden op basis van een prioriteitsstelling de geïnventariseerde bouwwerken bezocht. Voor horecagelegenheden geldt dat eerst de grote gelegenheden zijn bezocht en daarna pas de kleinere. Gepland is dat eind 2005 zo alle vergunningplichtige horeca-inrichtingen voorzien zijn van een gebruiksvergunning Bij controle wordt eerst getoetst of voldaan wordt aan de voorschriften uit het Bouwbesluit. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen bestaande bouw en nieuwbouw. Omdat er een groot belang wordt gehecht aan brandveiligheid, is de vrijheid benut om voor bestaande bouw aanvullende regels op te stellen. Uitgangspunt daarbij is dat vluchten veilig en snel moet kunnen gebeuren. In de gebruiksvergunning worden zaken geregeld die als doel hebben om brandgevaarlijke situaties te vermijden en de kans op brand en ongevallen bij brand te verkleinen. Zo wordt onder andere vastgelegd dat het bouwwerk voor een specifiek doel en een bepaald aantal personen wordt gebruikt. Daarnaast
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 107
gelden altijd de algemeen geldende voorschriften, volgens bijlage 3 en 4 van de bouwverordening. (Deze gelden ook wanneer geen gebruiksvergunning nodig is).
Maatregelen en inzet van de horeca § Van de horeca wordt verwacht dat men zich houdt aan de voorschriften uit de gebruiksvergunning en de algemeen geldende voorschriften. Dit betekent onder andere: § Niet méér personen toelaten dan het aantal dat in de gebruiksvergunning is genoemd; § Er voor zorgen dat er geen obstakels in vluchtwegen staan; § Er voor zorgen dat nooduitgangen niet op slot zitten; § Brandblusmiddelen tijdig laten keuren; § Zorgdragen voor adequate nood- en transparantverlichting; § Installaties tijdig laten keuren; § Indien tijdens controles gebreken aan het licht komen, dan moeten deze zo spoedig mogelijk worden verholpen; § Met enige regelmaat oefeningen doen. Maatregelen en inzet van de gemeente § Er wordt periodiek gecontroleerd of de voorwaarden die in de gebruiksvergunning zijn opgenomen worden nageleefd. Tevens wordt er gecontroleerd op de naleving van de algemeen geldende voorschriften voor een brandveilig gebruik. § Tijdens en voorafgaand aan evenementen wordt er steekproefsgewijs gecontroleerd.
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 108
Bijlage 1: Lijnstructuur voor horecavestiging
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 109
Bijlage 2: Huisnummerkaart Horeca Concentratiegebied
HORECABELEID TILBURG 2005 - 2015
Pagina 110