OPLEIDINGSTRAJECT MOET FLEXIBEL ZIJN Verschillende opleidingsinstituten zijn gestart met een module ‘schoonmaken’. Tijdens deze module doen leerlingen zowel de noodzakelijke theoretische kennis als praktijkervaring op. Dat laatste gebeurt als stagiair bij een erkend leerbedrijf, waar de leerlingen, met ondersteuning van een praktijkbegeleider, met het echte vak aan de slag gaan. Daarbij moeten de belangen van het opleidingsinstituut (het opleiden van de leerling) en het leerbedrijf (continuïteit en winst) in balans zijn. Dat vraagt om een flexibel opleidingstraject. Door leerling schoonmakers de kans te geven om kennis en (praktijk)ervaring op te doen laat het leerbedrijf zien dat het maatschappelijke verantwoordelijkheid durft te nemen. We mogen echter niet vergeten dat ieder bedrijf – ook een leerbedrijf – in eerste instantie is opgericht om continuïteit – en dus winst – te behalen. Dat is een verantwoordelijkheid die het bedrijf ten opzichte van de eigen werknemers heeft. Daarom wil het bedrijf zelf ook iets aan de leerling schoonmaker en zijn opleidingstraject hebben. Het is belangrijk om de wensen van het leerbedrijf aan het begin van het opleidingstraject helder voor ogen te krijgen. Daarmee zijn de mogelijkheden voor het opleidingstraject van de leerling schoonmaker ook duidelijk en weten alle partijen waar ze aan toe zijn. Zoveel mogelijk facetten Wanneer het opleidingsprogramma in samenspraak is vastgesteld, moet duidelijk zijn over welke kennis en ervaring de leerling schoonmaker al beschikt. Dit kan ook duidelijk worden tijdens een eerste proefperiode. Mede op basis daarvan kan een opleidingsplanning worden gemaakt. Voor het leerbedrijf geldt uiteraard dat die planning ook in het werkaanbod past, zodat de leerling schoonmaker daadwerkelijk een steentje bijdraagt. Het is daarbij van belang dat de leerling schoonmaker tijdens het opleidingstraject aan zoveel mogelijk facetten van het vak proeft. Daarom is het van belang om hem/haar ook eens op de niet-routinematige klussen te zetten of met bijzondere schoonmaakapparatuur te laten werken. Onder goede begeleiding, uiteraard. Confrontatie We hebben op deze plaats al eerder duidelijk gemaakt dat die begeleiding van cruciaal belang is voor het succes van het opleidingstraject. Vooral in het begin kan de leerling schoonmaker erg onzeker zijn. Het is van belang dat de praktijkbegeleider of een begeleidende collega hem/haar dan kan motiveren en zelfvertrouwen kan geven. Dat kan door na afloop van een klus niet alleen te melden wat fout ging, maar ook de goede kanten van het werk te onderstrepen. In sommige gevallen komt het voor dat een leerling schoonmaker de indruk wekt alles beter te weten. Hoewel dit gedrag kan voortkomen uit onzekerheid, is het in zo’n geval niet verkeerd om hem/haar zichzelf eens te laten confronteren met zijn of haar eigen gedrag. De begeleider kan dan duidelijk maken dat dit ongewenst gedrag is en tegelijkertijd aangeven dat het niet erg is als de leerling iets nog niet weet: daarom is hij/zij toch leerling? Door deze confrontatie kan het leerproces én de band tussen leerling en begeleider gestimuleerd worden.
Samen of solo Zo’n confrontatie kan zich ook voordoen bij teamwork. Schoonmakers vormen vaak een team in een object en leerling schoonmakers moeten vaak nog leren om in groepen en onder leiding te functioneren. Het is verstandig om de praktijkbegeleider (in ieder geval een periode) als leidinggevende van een ploeg te laten opereren, zodat hij de leerling heel direct bij het werken in team kan begeleiden. Naast het leren functioneren in een team, moet de leerling schoonmaker op termijn ook zelfstandige opdrachten uitvoeren. Bij zo’n zelfstandige opdracht hoort een werkplanning (wanneer begin ik, hoe pak ik het aan en wanneer is het af?) en een verantwoording naar de bedrijfsleiding. Zijstap Deze stappen zijn uiteraard niet allemaal van te voren in te plannen. Daarom moet de planning van het opleidingstraject flexibel genoeg zijn om een plotselinge zijstap te maken. Doet zich plotseling een bijzondere schoonmaakklus voor? Plan de leerling schoonmaker daar dan ook in. Is er een nieuwe schoonmaakmachine aangeschaft? Laat de leerling schoonmaker meekijken of meedoen met de eerste draaiuren van zo’n machine… Sturen op competentie Iedere mens beschikt over competenties; de combinatie van vaardigheden, kennis én gedrag. Ook leerling schoonmakers hebben elk hun eigen competenties en het spreekt voor zich dat het opleidingstraject daar op stuurt. Zo kan het gebeuren dat de motivatie van de leerling schoonmaker onder het gewenste niveau is. Door observatie en het stellen van de juiste vragen (op de juiste manier) kan de praktijkbegeleider te weten komen wat daarvan de reden is. De praktijkbegeleider moet daarbij openstaan voor de signalen, want het kan zijn dat de leerling schoonmaker moeite heeft met de manier van begeleiden en/of leidinggeven. Het kan ook zijn dat de leerling schoonmaker te traag is. In die gevallen zijn repeterende werkzaamheden heel geschikt. Daarbij kan namelijk worden afgesproken hoe snel de klus normaal gesproken klaar moet zijn. Is een leerling schoonmaker te slordig? Dan kunnen kleinere, vastomlijnde klusjes (het reinigen van glazen tafelbladen, bijvoorbeeld) een uitkomst zijn. Daarbij telt niet zozeer de tijd waarin de klus wordt geklaard, maar het resultaat. Flexibel Het plannen van werk is één ding, het plannen van een opleidingstraject is vaak een veel moeilijkere stap. Door rekening te houden met voornoemde aandachtspunten is het uitstippelen van een opleidingstraject echter minder complex dan het lijkt. Goede communicatie tussen praktijkbegeleider, leerling schoonmaker en opleidingsinstituut is daarvoor een voorwaarde. Net als flexibiliteit in het opleidingstraject. Zolang het doel van dat traject iedereen duidelijk voor ogen staat en het traject stapsgewijs – met mogelijkheden voor een zijstap - doorlopen wordt, is succes bijna verzekerd.