Moet er nog inhoud zijn?
Redactie Liesbeth De Ridder Redactiete am Tom Andries, Sigrid Bosmans, Eva Van Hoye, Bram Wiercx Eindredactie Bart Biesbrouck Dank a an Jan Baetens, Bert Cannaerts, Roel Daenen, Paul Hermans, Jeroen Janssens, Jan Matthé, Laure Messiaen, Kristof Michiels, Bart Ooghe, Alexandra Pauwels, Rudy Pieters, Marc Rubben, Jan Seurinck, Bart Stroobants, Caroline Stockman, Fred Truyen, Gregory Vercauteren, Tijl Vereenooghe, Hans van der Linden, Hildegarde Van Genechten, Tuur Van Hove, Nele Van Uytsel en Nico Wouters.
Moet er nog inhoud zijn?
Ver ant woordelijke uitge ver Heidi De Nijn, Grote Markt 21, 2800 Mechelen Een publicatie van Erfgoedcel Mechelen Van Beethovenstraat 8-10 2800 Mechelen
[email protected] erfgoedcelmechelen.be E-l and erfgoedland.be
[email protected] Fotomateria al Erfgoedcel Mechelen, Facebook, Onroerend Erfgoed, Stedelijke Musea Mechelen, Brooklyn Museum, Erfgoedbank Waasland, Huis Van Alijn, H30, Facebook Statistics. Gr afische Vormge ving Lodewijk Joye lodewijkjoye.be Druk Gazelle Depotnummer D/0797/2011/103
Praktijkgids voor sociale media in de erfgoedsector.
INLEIDING
“Sociale media is een goede term om alle webmedia te vatten die uitgesproken sociaal zijn. Sociaal in de zin dat ze in twee richtingen functioneren of kunnen aangewend worden. Je kan namelijk zo als gebruiker zelf een
”
stukje van de inhoud inkleuren, delen en sturen. Roel Daenen, FARO
◊4
Inleiding
◊5
Voorwoor d
Deze praktijkgids is geen allesomvattende, strikt te volgen handleiding. Het is eerder een werkdocument dat inspiratie en ‘handvaten’ kan bieden aan erfgoedorganisaties die hun eerste stappen willen zetten op het participatieve sociale web.
“Het publiek wil vandaag niet alleen meer naar verhalen luisteren van erfgoedorganisaties, het wil een volwaardige partner zijn en dus ook zijn eigen verhaal terugvinden in een erfgoedwerking. Sociale media vormen de
”
onlinepoot van dat partnerschap. Rudy Pieters, Marketing en Cultuur
De basis voor deze praktijkgids ligt in het socialemediaproject van de erfgoedcel Mechelen. In het kader van twee casestudies experimenteerden we met de participatieve mogelijkheden van het sociale web binnen de werking van onze erfgoedcel. We experimenteerden echter niet zomaar ‘uit de losse pols’. Losse ideeën en intuïtie zijn immers niet voldoende voor de uitwerking van een project. Om het tot een goed einde te brengen, hebben we nauwgezet elke onderzoeksstap overdacht. We gingen ook te rade bij enkele experten in sociale media, voor tussentijdse feedback en ondersteuning. Dankzij die planmatige aanpak kunnen we via deze praktijkgids onze ervaringen delen met de cultureel-erfgoedsector. We nemen je graag mee doorheen alle stappen van ons proces. Tussendoor bieden we stukjes theoretische achtergrond, nuttige praktijkvoorbeelden en verwijzingen naar interessante blogs en websites die de vinger aan de pols van de sociale media houden. Ook laten we collega’s uit de erfgoedsector aan het woord met hun visie en tips over sociale media. Dit is dus geen boek om in de boekenkast stof te laten vangen. Klinkt dit als ‘vind ik leuk’ in je oren? Aan de slag ermee! Veel succes!
◊6
Inleiding
≥ E-land Het socialemediaproject werd opgenomen in het E-land-traject van de erfgoedcel. Met E-land willen we vanuit lokale projecten inzetten op netwerking en expertisedeling in de Vlaamse erfgoedsector. E-land, voluit Erfgoedland, wil op een bewuste manier de werkprocessen van erfgoedprojecten onder de loep nemen, begeleiden en evalueren. Het traject werd gelanceerd op 4 april 2011. Partners zijn FARO, Heemkunde Vlaanderen, Het Firmament en het Interuniversitair Instituut voor Publieksgeschiedenis. E-land wil de Vlaamse erfgoedwerking mee optimaliseren door bewust stil te staan bij en tijd uit te trekken voor reflectie en procesbegeleiding, en door de lokale kennis te delen met alle bovenlokale niveaus. De Mechelse erfgoedpraktijk geldt daarbij als vertrekpunt. Aan de hand van criteria selecteert E-land Mechelse erfgoedprojecten. Meer informatie over E-land en de lopende projecten: www.erfgoedland.be
Inleiding
◊7
O n d e r zo e ks ve r lo o p v a n h e t s o c i ale m e di a p r oje c t ----------------------------------------------------------------------------------------------------------September Project
- Literatuurstudie sociale media
Ma art
- Opmaak stand van zaken Vlaamse erfgoedsector
Voorbereidende fase
en sociale media
- Bevraging Vlaamse erfgoedcellen ervaring sociale media
----------------------------------------------------------------------------------------------------------Februari
Project
April
Ont wikkelingsfase
- Focusgroep sociale media experten
----------------------------------------------------------------------------------------------------------April
Project
- Ontwikkeling strategie
Mei
Implementatiefase
- Implementatie voorbereidende en ontwikkelingsfase:
uitvoering casestudies
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Do els t ell ing va n he t so c i a l emedi a projec t
Mei
Project
- Evaluatie implementatie
Juli Evaluatiefase
De evolutie van de Vlaamse erfgoedsector in de laatste tien jaar hangt samen met een groeiende publieke belangstelling voor het verleden. Die belangstelling biedt een groot voordeel. Voorheen werd de geschiedenis in Vlaanderen op een eerder klassieke en traditionele manier overgebracht. Vandaag worden publiekscommunicatie en publieksbemiddeling ernstig en professioneel benaderd. Er is meer aandacht voor de dialoog met het publiek en de manier waarop erfgoedinhoud wordt ontvangen. We zoeken ook meer naar manieren om een breder en ander publiek te bereiken. De Erfgoedcel Mechelen wilde de rol van sociale media als middel binnen publiekscommunicatie onderzoeken en ingaan op de eigenheid van die media: interactiviteit en participatie. Met het onderzoeksproject wilden we te weten komen hoe sociale media ingezet kunnen worden om de erfgoedparticipatie van diverse doelgroepen te verhogen. Met erfgoedparticipatie wordt een betrokkenheid bedoeld die zich online uit “in het zelf creëren, becommentariëren, en in dialoog gaan met anderen.”1 In ons experiment wilden we vooral focussen op het ‘creëren’. Kan de eigenheid van sociale media ingezet worden om het publiek mee de inhoud van erfgoedprojecten te laten bepalen, en het op die manier tot ‘coproducent’ te maken?
----------------------------------------------------------------------------------------------------------Juli E-l and-traject
E-land wil de uitwerking en bevindingen van beide
Januari Proces
casestudies delen met de Vlaamse erfgoedsector
in de vorm van een bruikbaar onderzoeksrapport
----------------------------------------------------------------------------------------------------------Juli E-l and-traject
E-land wil vanuit de specifieke, lokale casestudies een
Januari
debat openen over de meerwaarde van crowdsourcing
Reflectie
in de erfgoedsector
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------
“Als we op een dynamische en hedendaagse manier met erfgoed willen omgaan, dan kunnen we volgens mij niet om sociale media heen. Ze kunnen een versterkende rol spelen in het dynamisch en
”
actief bekend maken en ontsluiten van erfgoed. 1 Naar: Memorie van Toelichting bij het participatiedecreet (2008).
Tuur Van Hove, Erfgoedcel Mechelen
FASE 1 VOORBEREIDEN
“Crowdsourcing? Doen! Mensen zitten teveel op hun schatkist. In de sector wordt er al te vaak smalend op neergekeken, maar onderschat de kracht
”
van de vrijwilliger niet. Marc Rubben, Memori, Lessius Mechelen
1◊
Fase 1
Fase 1
Wat zijn de kenmerken en het belang van sociale media? Als voorbereiding op de uitwerking van het project verkenden we het socialemedialandschap. We gingen op bezoek bij drie erfgoedorganisaties die actief zijn op het sociale web. We vroegen hen waarom en op welke manier ze sociale media inzetten binnen hun werking. Om ons beeld over sociale media en de erfgoedsector te vervolledigen, peilden we bij de Vlaamse erfgoedcellen naar hun ervaring met sociale media. De informatie uit de vorige drie stappen namen we mee in ons onderzoeksproces. Zo kregen we een overzicht van bestaande projecten, waardoor we het warm water niet opnieuw hoefden uit te vinden. Dankzij die verkenning van het veld kunnen we ook leren uit bestaande projecten.
“Sociale media zie ik als internetsites waarbij je op een relatief eenvoudige manier, interactief informatie met
”
je netwerk kan delen.
Laure Messiaen, Volkskunde Vlaanderen
S o c i a l e medi a en W eb 2 .0
11
“Het sociale web is voor mij een open platform waar toepassingen aanwezig zijn die mensen met elkaar verbinden en in het beste geval mensen aanzetten
”
om samen te werken en nieuwe content te creëren. Marc Rubben, Memori, Lessius Mechelen
De dynamiek achter Web 2.0 schuilt in online platformen, gedreven door sociale verbindingen en gebruikersparticipatie. Die online platformen zijn beter bekend onder de naam ‘sociale media’. Ze kunnen de vorm aannemen van sociaalnetwerksites, zoals Facebook en LinkedIn, maar ook microblogs als Twitter of videosites als YouTube vallen onder de noemer. Ze worden ‘sociaal’ genoemd omdat de gebruikers die inhoud aanmaken dat ook doen opdat anderen die kunnen delen met hun netwerk. Denk bijvoorbeeld aan een blogpost en de verschillende mogelijkheden om de inhoud via andere sociale platformen te delen. Of de talloze zelfgemaakte YouTube-video’s die de wereld rondgaan doordat gebruikers ze delen met hun netwerk. De tabel hieronder geeft met enkele voorbeelden een mogelijke opdeling weer van verschillende socialemediaplatformen. 2 Let wel, deze lijst is niet allesomvattend of precies afgelijnd. Zo kan je Myspace zowel in de categorie ‘sociaalnetwerksite’ als bij ‘muziek’ onderbrengen. De lijst zou wel een idee moeten geven van het socialemedialandschap. Merk daarbij op dat sociaalnetwerksites als Facebook niet hetzelfde zijn als sociale media; ze zijn er een onderdeel van. -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Sociale media kaderen in het internetstadium Web 2.0. Deze term markeert de verschuiving van het internet van een statische informatiebron naar een dynamisch participatieplatform. Vóór Web 2.0 zocht de internetgebruiker zijn informatie bij een kleine groep professionelen. Vandaag zoekt en vindt hij meer toegang tot inhoud die geproduceerd wordt door andere, niet professionele gebruikers. We merken ook een verschuiving van het web als publishing medium naar het web als communicatiemedium. Gebruikers communiceren online met elkaar, ook over inhoud die aangeleverd is door gebruikers zelf in de vorm van video’s, ratings (waardebepalingen), besprekingen en foto’s. Naast de ‘alwetende’, professionele zender, is het nu ook de gebruiker die de inhoud op het web bepaalt. In interactie met andere gebruikers creëert hij mee het internet. Een bekend voorbeeld is de online open encyclopedie Wikipedia. Die bevat ondertussen meer dan 17 miljoen artikels die allen geschreven en bewerkt zijn door internetgebruikers. Een ander voorbeeld van user generated content is de manier waarop online boekenwinkel Amazon zijn waren aan de man brengt. Naast de feitelijke verkoopgegevens over een boek, helpen boekbesprekingen van andere gebruikers bij de aankoop.
Communicatie blogs
• bloggers, WordPress
sociale net werken
• Facebook, LinkedIn, Netlog
microblogs
• Twitter, Tumblr
geolocatiediensten
• Foursquare
----------------------------------------------------------------------------------------------------------Multimedia foto
• Flickr, Picasa
video
• YouTube, Vimeo
muziek
• Last.fm, Myspace
presentatie
• Slideshare
----------------------------------------------------------------------------------------------------------Samenwerking wiki’s
social bookmarking
• Wikipedia, Answers.com • Delicious
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------
2 Naar Rudy Pieters (2011)
12
Fase 1
≥
Sociale media in cijfers Zijn sociale media een voorbijgaande hype? De cijfers wijzen op het tegendeel. Ze illustreren de niet te onderschatten omvang van socialemediaplatformen en de snelheid waarmee die blijven groeien. Zo kent de sociaalnetwerksite Facebook nu al meer dan achthonderd miljoen actieve gebruikers over heel de wereld. Op 31 december 2010 telde Facebook 3.850.300 gebruikers in België. Een jaar eerder waren dat er 2.872.160 . Een ander voorbeeld: volgens Chad Hurley, CEO van YouTube, overschreed de videosite in 2010 een miljard views en ontving hij bijna vierentwintig uur videomateriaal per minuut. Vandaag, een jaar later, wordt er elke minuut 48 uur aan videomateriaal naar de website geüpload. Dat is 37% meer dan een half jaar geleden en het dubbele van het jaar ervoor. Met zulke immense gebruikersaantallen hoeft het niet te verbazen dat de bedrijfswereld volop de kaart trekt van social media marketing. Sociale media maken het voor bedrijven immers mogelijk om rechtstreeks en op een vrij goedkope wijze met hun potentiële klanten te communiceren. De opkomst van online reputation management-bureaus, zoals het Gentse Talking Heads, illustreert dat. Talking Heads vertaalt marketingstrategieën van bedrijven naar een socialemediastrategie.
Fase 1
13
“De expert geeft bij crowdsourcing volgens mij niet een stukje van zijn verantwoordelijkheid af, maar deelt zijn verantwoordelijkheid met het publiek. Ze hebben elk hun eigen verant-
”
woordelijkheid, elk vanuit hun eigen expertise. Rudy Pieters, Marketing en Cultuur
14
Fase 1
Lees meer...
Sociale media
THE FACEBOOK ERA / Clarah Shih Op welke manier veranderen sociaalnetwerksites onze maatschappij en cultuur? Wat zijn de uitdagingen, kansen en best practices als je een socialemediastrategie in je organisatie toepast? Hoe start je een Facebook- of Twitterpagina op? Hoe onderhoud en optimaliseer je ze? In dit boek biedt Clara Shih aan de hand van talrijke voorbeelden antwoorden op deze vragen. CONVERSITY BLOG Internetexperte Clo Willaerts houdt je via de blog van Conversity, een afdeling van Sanoma Media Belgium, op de hoogte van alles wat reilt en zeilt in het socialemedialandschap, van belangrijke updates tot interessante cijfers. conversity.be/blog TALKING HEADS BLOG Talking Heads doet aan online reputation management. Het bureau helpt bedrijven bij het ontwikkelen van een socialemediastrategie. Via hun blog houden medewerkers je op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen. Vaak verduidelijken ze ook de meer technische kant van de zaak. talkingheads.be/blog
Fase 1
mediaplatform is de sociaalnetwerksite Facebook. De actieve erfgoedcellen gebruiken het als aanvullend communicatiekanaal om actuele informatie te delen op een directere, snellere en meer persoonlijke manier dan via hun websites. De ‘Facebookers’ onder de erfgoedcellen pakken het met andere woorden eerder zendergericht aan. Ze merken dat ze op een geleidelijke manier een netwerk van bestaande en nieuwe doelgroepen kunnen opbouwen. Toch stellen de erfgoedcellen zich vragen bij de precieze waarde daarvan. Een groot netwerk betekent immers niet noodzakelijk dat je een diepgaande relatie hebt met je doelpubliek. De helft van de erfgoedcellen op het sociale web denkt na over en stelt zich vragen bij interactie en participatie, twee begrippen die sociale media kenmerken.
“Media die iedereen de kans geven om zijn verhaal online aan iedereen te vertellen en met iedereen te delen. Wie met zijn verhaal een groot publiek wil bereiken,
”
heeft niet langer grote budgetten nodig. Rudy Pieters, Marketing en Cultuur
Lees meer...
Erfgo ed en so c i a l e medi a Hoe zit het met de beleving van erfgoed op socialemediaplatformen? Valt het dynamische karakter van zowel erfgoed als sociale media goed te combineren? Hieronder doen we de aanwezigheid op het sociale web van drie Vlaamse erfgoedorganisaties uit de doeken. Daarna hebben we het over crowdsourcing, de kerninsteek van het socialemediaproject, ook met voorbeelden. Tot slot geven we een korte stand van zaken van de ervaring die de Vlaamse erfgoedcellen hebben met sociale media.
V l a a m s e e r f go e d c e lle n e n h un e r v a r in g m e t s o c i ale m e di a Hoe goed kennen de Vlaamse erfgoedcellen sociale media? Hoeveel ervaring hebben ze ermee? Die vragen waren het uitgangspunt voor een kwalitatieve, telefonische enquête die tussen februari en maart 2011 werd gehouden. Alle erfgoedcellen die toen actief waren, namen eraan deel. Er was dus geen non-respons, wat het mogelijk maakt om uitspraken te doen over de hele groep. De helft van de bevraagde erfgoedcellen is actief op het sociale web. We wilden weten waarom en hoe ze sociale media inzetten. Het meest gebruikte sociale-
15
Sociale media en erfgoed
ERFGOED 2.0 / Bart De Nil en Jeroen Walterus (red.) Een publicatie die thema’s behandelt op het snijpunt van erfgoed, ICT en internet. De auteurs, die uit academische en professionele erfgoedomgevingen komen, bespreken actuele tendensen en bieden concrete expertise en kritische reflecties aan. De uitgave kadert in het project ‘Erfgoed 2.0: sociale ontsluiting digitaal erfgoed’. E-CULTUUR / Dirk De Wit en Debbie Esmans (red.) Dirk De Wit en Debbie Esmans illustreren hoe de manier waarop we cultuur maken, bewaren en eraan participeren grondig veranderd is door de ontwikkelingen in informatie- en communicatietechnologie. Het boek schetst de maatschappelijke context, beschrijft de eigenschappen van e-cultuur en geeft een stand van zaken voor Vlaanderen en Europa. E-cultuur wordt belicht met diverse praktijkvoorbeelden uit diverse culturele velden, waaronder cultureel erfgoed. ERFGOED 2.0 BLOG Een blog over de vernieuwingen en veranderingen die nieuwe media, e-cultuur en Web 2.0. binnen de erfgoedsector teweegbrengen. erfgoed20.wordpress.com
Fase 1
17
E r f go e d d a g De brede erfgoedsector toont elk jaar op Erfgoeddag welke inspanningen ze levert om het thema ‘erfgoed’ levendig te houden. Met jaarthema’s legt elke editie een andere klemtoon. Zo was er in 2011 aandacht voor armoede vroeger en nu, onder de slagzin ‘Armoe Troef’. Tot 2009 werden alle communicatie-inspanningen geconcentreerd. Bovendien gebeurde dat pas vanaf een maand voor het evenement zelf. Het publiek werd dus telkens elf maanden lang niet of nauwelijks geïnformeerd. Interactie of dialoog waren daardoor niet aan de orde. Daar kwam verandering in toen op de website van Erfgoeddag de blogfunctie ging primeren, naast de informatie over timing en procedure voor de deelnemers. De blogberichten op de website werden gekoppeld aan accounts op Facebook en Twitter. Elk nieuw bericht kwam zo terecht bij de meer dan 1300 volgers op Facebook en 250 volgers op Twitter, die het vervolgens konden delen, becommentariëren en liken. Voortaan konden gebruikers zich de informatie dus toe-eigenen en verder verspreiden. De info heeft dus een dynamischer en democratischer karakter gekregen. Samengevat zorgen de socialemediakanalen voor extra aandacht. Uit de rapporten van de website van Erfgoeddag blijkt dat zo’n 6% van het verkeer naar de website via Facebook komt.
facebook.com/erfgoeddagvlaanderenbrussel twitter.com/erfgoeddag
Probeer op zoek te gaan naar ‘brede’ of scherpe wetenswaardigheden, waarop je fans of vrienden gemakkelijk commentaar kunnen geven. Probeer met andere woorden al op voorhand na te denken wat reacties zou kunnen uitlokken, of een discussie, gesprek enz. De ‘reactiegraad’ van je bericht is iets waar je rekening mee kunt houden. Plaats bijvoorbeeld historische feiten (of objecten, of wat dan ook), in een hedendaags perspectief, stel vragen enz. Niet altijd even gemakkelijk, maar humor in je bericht kan ook ontwapenend en/of attenderend werken. Let alleszins op voor je tone of voice. Lange traktaten met voetnoten zullen allicht weinig respons uitlokken. Probeer te schrijven zoals je spreekt. Roel Daenen, coördinator Erfgoeddag bij FARO
18
Fase 1
Fase 1
19
D e Ko g ge In 2000 en 2002 werden bij werken voor de uitbreiding van de Antwerpse haven twee koggen ontdekt en opgegraven. De twee middeleeuwse schepen worden nu onderzocht door de afdeling Onroerend Erfgoed van de Vlaamse overheid, die gebruik maakt van online communicatie om de vorderingen in het onderzoek zo breed mogelijk te verspreiden. Het is De Kogge zelf die via Twitter, een blog en een Facebookpagina zijn levensverhaal beetje bij beetje blootgeeft. Het schip doet dat op een heldere, verhalende manier, zonder wetenschappelijke taal of technisch jargon. Een dood object wordt zo een online persoonlijkheid, met zijn eigen manier van vertellen en zijn eigen gevoel voor humor. De Kogge kan op die manier meer tot de verbeelding spreken van het publiek, en dus betrokkenheid aanwakkeren. Toch is het niet evident om inhoud aan te leveren voor een breed publiek. Om het schip te kunnen transporteren en onderzoeken, werd het helemaal uiteen gehaald. Het is dus eerder een verzameling planken dan een fysiek schip. Daarbij komt nog dat de onderzoeksinhoud voor een leek relatief moeilijk te bevatten is. Daarom brengt Onroerend Erfgoed verschillende soorten inhoud, waarvan vooral de persoonlijke berichten en de verslaggeving via foto’s goed werken. Foto’s zijn vooral geschikt om technische details duidelijk te maken. facebook.com/dekogge twitter.com/dekogge
Denk zoveel mogelijk vanuit je publiek; vanuit hun ideeën en verwachtingen in plaats van te sterk vanuit je eigen organisatie te denken. Durf ook je zwaktes tonen. Tegenslag kan iedereen herkennen. Probeer een compromis te vinden tussen de inhoud die je wil meegeven en eerder persoonlijke, herkenbare inhoud, waarvan je weet dat het gemakkelijker zal aanslaan. Doe niet aan crossposten (letterlijk hetzelfde bericht verspreiden via verschillende sociale media kanalen), maar maak gebruik van de eigenheid van de verschillende sociale media kanalen om een (verschillende) boodschap te brengen. Sociale media staan niet louter voor het plaatsen van inhoud. Maak gebruik van de eigenheid van dit medium: interactiviteit en participatiemogelijkheden. Jan Seurinck, voormalig projectcoördinator publiekswerking bij Onroerend Erfgoed; creativity evangelist bij FlandersDC
2◊
Fase 1
Fase 1
21
R ik Wo u t e r s
• Medewerkers posten inhoudelijke stukken die biografisch getint zijn. Het gaat om geconstrueerde gesprekken tussen Rik, Nel en Theo Blicx.
Kunstenaar Rik Wouters staat de komende jaren in de schijnwerpers in zijn geboortestad Mechelen. Sinds 24 september 2011 zijn de Rik Wouterscollecties van het Antwerpse Museum voor Schone Kunsten en de Stedelijke Musea Mechelen voor enkele jaren te bezichtigen in het museum Schepenhuis. Als voorsmaakje van die permanente tentoonstelling liep van 11 juni tot 18 september 2011 de zomertentoonstelling ‘Rik Wouters en Co. Beeldhouwers in Mechelen’, die de ontwikkeling en de Mechelse roots van de kunstenaar reconstrueerde. Ook de mensen rond de kunstenaar werden belicht, zoals zijn leermeester Theo Blicx en zijn muze en vrouw Nel Duerinckx. Vanuit dat idee maakte de dienst Stedelijke Musea Mechelen in de aanloop naar de zomertentoonstelling op Facebook een profielpagina aan voor Rik Wouters én zijn vrienden. En dat zijn niet alleen zijn oude vrienden uit de tentoonstelling, maar ook zijn nieuwe Facebookvrienden. De dienst brengt dus Rik weer tot leven om ‘de vrienden van Rik’ te betrekken bij de terugkeer van zijn werk naar de Dijlestad. Momenteel wordt de Facebookpagina onderhouden door twee conservatoren van de musea. Ze doen dat niet via een vaste planning of strakke afspraken. Ze willen de pagina levendig en actueel houden, en dan is het moeilijk om vast te houden aan een vast scenario.
• Rik zelf brengt statusupdates met een meer amusant, persoonlijk karakter. Hij speelt in op het actuele dagelijkse leven in Mechelen. Op die manier wil hij zijn Facebookvrienden nieuwsgierig maken en voldoen aan het ‘vrienden’gehalte, door telkens een kleine tip van de sluier op te lichten en zo informatie uit eerste hand vrij te geven aan zijn trouwe volgers. • Tenslotte willen de medewerkers van de musea Rik in de belangstelling blijven houden door op de profielpagina in Riks naam links te posten naar artikels, video’s over Rik, zijn leven en de tentoonstelling. De dienst Stedelijke Musea laat Rik ook ‘echt’ tot leven komen. Zo gaat hij zijn tentoonstelling promoten op tal van culturele evenementen in Mechelen. Op die manier wordt een link gelegd tussen de digitale en de offline wereld. facebook.com/rikwouters
Laat je niet ontmoedigen door negatieve commentaren. Dat hoort er nu eenmaal bij wanneer je mensen een open forum geeft. Wanneer we merken dat er veel negatieve commentaren komen, bijvoorbeeld op de tentoonstelling, proberen we, hoewel niet overdreven, positief te reageren, of het positieve te stimuleren. Het is moeilijk om in te schatten op welke inhoud het publiek zal reageren en op welke minder, maar over het algemeen kunnen we wel zeggen dat gebruikers minder de neiging hebben om te antwoorden op het inhoudelijke (biografische, collectiegerelateerde) en meer antwoorden op statusupdates van Rik die gaan over het dagelijkse leven in Mechelen. We merken dat er heel snel reacties komen op statusupdates op Facebook. Daarom letten we goed op of wat we schrijven wel juist is, want een post verwijderen waar al commentaar op gegeven is door gebruikers kan echt niet. Bart Stroobants en Alexandra Pauwels, conservatoren Stedelijke Musea Mechelen
22
Fase 1
Fase 1
23
≥ Crowdsourcing Het uitgangspunt van het socialemediaproject valt samen met het begrip crowdsourcing. Het werd in 2006 geïntroduceerd door Jeff Howe in het artikel The Rise of Crowdsourcing in Wired Magazine. Op zijn blog crowdsourcing.com omschrijft hij het begrip als volgt: “Crowdsourcing is the act of taking a job traditionally performed by a designated agent and oursourcing it to an undefined, generally large group of people in the form of an open call.” Voorbeeld bij uitstek van een crowdsourcing-project is Wikipedia, de online encyclopedie die wordt gemaakt door de internetgebruiker. Ook de erfgoedsector ontdekt de mogelijkheden van crowdsourcing. Johan Oomen en Lora Aroyo onderscheiden in hun artikel Crowdsourcing in the Cultural Heritage Domain: Opportunities and Challenges zelfs verschillende vormen van crowdsourcing binnen de cultureel-erfgoedsector. Beide auteurs menen dat crowdsourcing de potentie in zich heeft om een meer open en verbonden cultureel-erfgoedlandschap te creëren. Factoren als motivatie van de gebruiker en kwaliteitsgarantie zijn uitdagingen waar cultureel-erfgoedinstellingen rekening mee moeten houden. De volgende voorbeelden van crowdsourcing vallen onder de categorie ‘classificatie’. Dat wil zeggen dat gebruikers opgeroepen worden om beschrijvende metadata toe te voegen aan objecten in een collectie, ook wel bekend als tagging. De erfgoedcel wilde met het socialemediaproject een stap verder gaan door het publiek te laten ‘co-creëren’.
“Als voornaamste doelstelling zie ik bewustmaking en het engagen van mensen. Vandaag piekt de erfgoedbeleving van veel mensen rond twee periodes: Erfgoeddag en Open Monumentendag. Via sociale media kan erfgoed beter onder de aandacht worden gebracht. Door relaties aan te gaan met die mensen kan erfgoed ook een extra,
”
diepere dimensie krijgen. Jan Seurinck, Flanders DC
“De erfgoedsector moet de evoluties rond crowdsourcing zo goed mogelijk proberen op te volgen en de interessante aspecten ervan gebruiken binnen zijn activiteiten. Dat het grote publiek kan meewerken aan de opbouw van kennis, is uiteraard een evolutie die ook de experten zouden moeten toejuichen. De bijdragen kunnen bijzonder waardevol zijn, maar men mag de bereidheid
”
tot participatie van de gewone gebruiker zeker niet overschatten. Tijl Vereenooghe, Heemkunde Vlaanderen
24
Fase 1
B R O O K LY N M U S EUM Het Brooklyn Museum in New York bouwt online aan een hechte museumgemeenschap, de posse. Via de website van het museum kan iedereen zich gratis aansluiten bij die gemeenschap en vervolgens aan de slag gaan met de online collectie van het museum. Gebruikers kunnen de collectie verrijken door er tags aan toe te voegen. Ze kunnen met andere woorden relevante kernwoorden toevoegen aan collectieafbeeldingen. Op die manier vullen ze de collectie aan en wordt ze beter doorzoekbaar. De afbeelding hieronder toont het principe van Tag! You’re it! De gebruiker klikt zich een weg doorheen de collectie en kiest zelf welke kunstwerken hij van een tag wil voorzien. Om de gebruikers te motiveren, heeft het museum een spel ingebouwd. Door tussenstanden vrij te geven, kunnen gebruikers van elkaar zien hoeveel tags ze hebben toegekend en welke gebruikers bijvoorbeeld dezelfde tags hebben gebruikt. brooklynmuseum.org/community
Fase 1
25
ER F G O EDB ANK KEMP ENS KA R AKTER , N O O R DER KEMP EN, MEETJE S L AND EN WAA S L AND Vier erfgoedcellen sloegen de handen in elkaar en stapten samen in een nieuw systeem voor hun erfgoedbanken, een werkproces dat nog steeds groeit. De wens van alle partners was van meet af aan dat de erfgoedbanken participatiegericht werden. Bedoeling is dat de bezoekers beseffen of aanvoelen dat ze met erfgoed iets kunnen doen, dat het erfgoed ook van hen is. Door de mogelijkheid om commentaar en tags toe te voegen, kunnen medewerkers en bezoekers de beeldbank makkelijker doorzoeken. Voor de erfgoedbanken is het ook een goede manier om te experimenteren met de mogelijkheden van sociale media. Alle maken ze trouwens gebruik van Facebookpagina’s als doorverwijsmedium. De commentaar en tags worden gescreend door de medewerkers van de erfgoedbank. Een controle die volgens alle medewerkers nodig blijft, om fouten in het systeem op te vangen en commentaren bij verkeerde foto’s te corrigeren. Ook hebben de erfgoedcellen de indruk dat de groep van bezoekers die gebruik maakt van de participatieve mogelijkheden van de erfgoedbanken en de Facebookpagina’s eerder beperkt is. De tijd zal voor hen nog moeten uitwijzen wat de precieze betekenis van die platformen kan zijn voor hun werking.
Fase 1
27
TAG GING -P R O JECT HUIS VAN A L I JN Voor dit crowdsourcing-project werkte het Huis van Alijn samen met het departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media van de Vlaamse overheid en het Interdisciplinair Instituut voor Breedbandtechnologie (IBBT). Het museum riep tussen juni en december 2011 iedereen op om supertagger te worden en zo veel mogelijk tags of trefwoorden toe te voegen aan de collectie ‘anonieme snapshots’. Die verzameling bestaat uit maar liefst drieduizend foto’s waarvan de oorspronkelijke eigenaars of de gefotografeerden niet bekend zijn. Als ‘museum van het dagelijkse leven in de twintigste eeuw’ wil het Huis Van Alijn de beelden veiligstellen. Pas wanneer ze van kernwoorden voorzien zijn, worden ze immers online doorzoekbaar met zoekmachines. Kandidaat-taggers die niet goed wisten wat taggen precies is, konden dat te weten komen op de drie gratis tag-sessies die het museum organiseerde. Naast het beter doorzoekbaar maken van de collectie willen de drie partners crowdsourcing bekend maken bij instellingen, musea en hun bezoekers. Het tagging-project mondde uit in een bruikbaar rapport voor de ruimere culturele sector. Daarin worden de opstart, knelpunten en praktische aspecten van het project beschreven. Het rapport bevat ook een theoretisch luik waarin beleidsontwikkelingen en evaluatie worden omschreven. cjsm.vlaanderen.be/e-cultuur/projecten/crowdsourcing
“Sociale media platformen zijn voor mij een belangrijke bron van informatie. Wanneer je bijvoorbeeld Twitter goed gebruikt, wordt het als het ware een soort real-time krant
”
op maat van je eigen interesses. Tijl Vereenooghe, Heemkunde Vlaanderen
“Sociale media stellen mij in staat om de zee van informatie die dagelijks op me afkomt
”
te filteren
Rudy Pieters, Marketing en Cultuur
28
Fase 1
≥
“Vooreerst denk ik dat crowdsourcen niet noodzakelijk online moet plaatsvinden. Crowdsourcen is een complex gegeven en vraagt een wederkerige relatie. Indien de erfgoedsector erin slaagt om het grotere publiek warm te maken, kan het zeker zijn nut hebben. Vaak blijven erfgoed en erfgoedonderzoek wel materie voor experten en is crowdsourcen geen gemakkelijke case
”
om te maken. Jan Seurinck, Flanders DC
!
Fase 1
29
Wat nemen we mee naar de volgende projectfase?
Socialemediaplatformen worden gedreven door online verbindingen en gebruikersparticipatie. Die media kaderen in de overgang van het web van een statisch informatieplatform naar een dynamisch participatieplatform. Zoals eerder al de bedrijven, ontdekken ook erfgoedorganisaties met mondjesmaat de mogelijkheden van het sociale web. Ze gebruiken het als communicatietool om hun publiek bij hun werking te betrekken. Ook de Vlaamse erfgoedcellen zijn niet onbekend met sociale media, al gaat het dan vooral om Facebook. Hun aanpak is voornamelijk zendergericht. We merken een klein verschil met de bovengenoemde voorbeelden, die zeer bewust hun focus leggen op het publiek. Ze bekijken namelijk hoe ze de over te brengen inhoud kunnen afstemmen op het publiek zodat er interactie kan ontstaan. Ook denken ze na over inhoud die aansluit bij hun werking en die kan aansluiten bij de interesses van het publiek. De helft van de erfgoedcellen geeft wel aan meer te willen weten over de kenmerkende participatieve mogelijkheden van sociale media.
FASE 2 ONTWIKKELEN “Sociale media spelen een vrij grote rol in mijn leven. Ik gebruik ze vooral om contact te houden met vrienden die ik fysiek weinig zie of kan zien, om informatie te vergaren en te delen. Ook stellen sociale media me in staat om kort op de bal te spelen wanneer er zich iets voordoet dat mij of iemand uit mijn
”
netwerk aanbelangt. Tuur Van Hove, Erfgoedcel Mechelen
32
Fase 2
Fase 2
Tw ee c a s e s
CA S E 2
Vanuit onze algemene doelstellingen van het socialemediaproject ontwikkelden we specifieke doelstellingen die we uitwerkten in twee casestudies. Dan legden we die doelstellingen voor aan een focusgroep van experten, die ‘handvaten’ kunnen aanreiken voor het opstarten, onderhouden en evalueren van beide cases. Bedoeling was om met die antwoorden een concrete strategie te ontwikkelen om beide cases op te starten en uit te bouwen. CA S E 1 Erfgoedcel Mechelen wil via sociale media de Mechelaar laten bijdragen aan een gesprek over het erfgoed van de stad, en wil daarbij: • weten welke betekenis de Mechelaar toekent aan het erfgoed van de stad; • de Mechelaar laten bijdragen in een informeel, ongedwongen kader; • de input van de Mechelaar meenemen in haar werking. Erfgo e d m ob ie l
De erfgoedcel nam de verkregen inhoud van deze case mee in de Erfgoedmobiel. Dat is een tentoonstellingsconstructie die in de vitrineruimte van het Erfgoedcentrum Lamot het diverse en verrassende karakter van het Mechelse erfgoed weergeeft. Het centrale element is een metalen constructie aan het plafond, een uitvergrote versie van het speelgoed dat je boven veel kinderbedjes vindt. Aan de armen van de mobiel hangen erfgoedstukken. Daarrond staan tentoonstellingskasten. De Erfgoedmobiel biedt ruimte voor tijdelijke erfgoedtentoonstellingen.
“Op een professioneel vlak zijn sociale media een ideaal middel om interactie aan te gaan met de doelgroepen waarvoor ik werk. Op persoonlijk niveau gebruik ik ze om relaties aan te gaan en
”
te onderhouden met mensen die ik waardevol vind. Jan Seurinck, Flanders DC
33
Erfgoedcel Mechelen wil via sociale media jongeren tussen achttien en zesentwintig laten bijdragen aan een gesprek over het hergebruik van kledij, en wil daarbij: • weten op welke manier jongeren creatief en/of met weinig middelen omgaan met het hergebruik van kledij; • de jongeren laten bijdragen in een informeel, ongedwongen kader; • de input van de jongeren meenemen in haar werking. At e l i e r R e c yc l e e
De erfgoedcel nam de verkregen inhoud van deze case mee in het project Atelier Recyclee op Erfgoeddag, binnen het thema ‘Armoe Troef’ en in de vorm van een Erfgoeddagactiviteit. De insteek van het project was ‘het creatief omgaan met het afdragen en/of hergebruiken van kledij’.
34
Fase 2
Een fo c usgro ep va n e x p er t en
Fase 2
35
“Sociale media staan voor mij voor kennisvergaring. Via RSS-feeds haal ik interessante blogartikelen en podcasts binnen. Via sociale
Hoe kunnen we beide casestudies best opstarten? Hoe houden we het gesprek via sociale media gaande? Hoe evalueren we de resultaten, zowel tussendoor als op het einde? Deze vragen dienden als basis voor een bevraging van experten in sociale media. De resultaten daarvan moeten ons dan toelaten een socialemediastrategie uit te werken. De erfgoedcel kiest als meest geschikte methodiek voor een focusgroep. Centraal gegeven in de focusgroep zijn het groepsaspect en de interactie tussen de respondenten. De erfgoedcel koos net voor deze methode wegens de wisselwerking die tussen de deelnemers kan ontstaan. Ze kunnen hun invalshoeken en ideeën zelf met elkaar aftoetsen en op die manier tot een volwaardiger antwoord komen. De erfgoedcel kan op die manier heel de gedachtegang en het denkproces van de focusgroepleden opvolgen. Alle leden van de focusgroep 3 zijn verbonden aan de erfgoedsector en/of hebben vanuit hun werkomgeving een grote interesse en inzicht in sociale media. Door te kiezen voor de focusgroep als onderzoeksmiddel kon de erfgoedcel suggesties en ideeën over de onderzoeksvraag verzamelen. De deelnemers van de focusgroep maakten kennis met elkaar en leerden op informele wijze van elkaar. Zo verruimden beide partijen hun kennisnetwerk. Net omdat de ontwikkelingen in het socialemedialandschap razendsnel gaan, geeft een dergelijke focusgroep van experten inzichten die up-to-date zijn.
Me t h o die k v a n d e f o c u s g r o e p Per case splitst zich een subgroep op. Vanuit de kennis en ervaring van de deelnemers brainstormt de subgroep gericht over de casus. Elke subgroep bedenkt per case wat mogelijkheden of valkuilen kunnen zijn. Tijdens het brainstormproces worden beide groepen bijgestaan door twee medewerkers van de erfgoedcel en de moderator, die functioneren als helpdesk. De deelnemers kunnen bij hen terecht met vragen over de cases. Na de brainstorming komen de twee subgroepen weer samen. Ze leggen ideeën aan elkaar voor waarop de volledige groep verder kan reageren. Per subgroep wordt daarvoor een verslaggever aangesteld. Na het collectieve reflectiemoment moet het mogelijk zijn om tot een conclusie te komen die het project ‘handvaten’ geeft voor verdere actie: waarin moeten we ons eventueel nog inhoudelijk verdiepen, welke bestaande en nieuwe ideeën moeten we overboord gooien en welke zijn de moeite waard om uit te voeren? 4
3 Voor de volledige lijst van de focusgroepleden: zie bronvermelding. 4 Naar: Hildegarde Van Genechten, FARO.
media ben ik als erfgoedjunkie in staat om op een snelle manier
”
mijn blik te verruimen en nieuwe inzichten en kennis op te doen. Marc Rubben, Memori, Lessius Mechelen
Re s ult a t e n CA S E 1
Voor de keuze van een geschikt platform wegen de experten een blog en een Facebookpagina tegen elkaar af. Ze menen dat een blog meer diepgang mogelijk maakt, maar ook een eerder beperkte kern van bezoekers aantrekt. Een Facebookpagina heeft daarentegen een meer vrijblijvend karakter, met bezoekers die gemakkelijker op de pagina terecht kunnen komen en sneller op ‘vind ik leuk’ klikken. Maar de experten hebben vragen bij de waarde daarvan, wegens het vluchtige karakter van de sociaalnetwerksite. Uiteraard is een platform opbouwen niet voldoende. Een gemeenschap opbouwen, dat is volgens de experten de echte uitdaging. Ze wijzen op Mechelen Blogt, de goed gelezen stadsblog waar de belangstelling voor Mechels erfgoed leeft. Waarom vanuit het niets een gemeenschap proberen op te bouwen als er online al een groep mensen van gedachten wisselt over het erfgoed van de stad? De experten raden aan te overwegen om links te leggen tussen beide platformen of de inhoud integraal te verbinden. Hoe dan ook verzamelt een gemeenschap zich alleen rond inhoud waarvan het de moeite loont om bij stil te staan. Een van de experten adviseert om verschillende soorten content te mengen om net verschillende soorten mensen aan te trekken, een publiek dat precies voor die speciale content terugkomt. Op die manier kunnen verschillende doelgroepen zich aangetrokken voelen tot het project. De experten menen ook dat het interessant is om de bezoekers ervaringen te laten delen. Getuigenissen wekken immers andere getuigenissen op. Hoewel stellingen op zich zeker kunnen, lijken die hen toch iets minder aangewezen om in discussie te gaan. Ten slotte raden ze aan om gebruik te maken van een wedstrijd of incentive (aansporing, prikkel), bijvoorbeeld een erfgoedfotowedstrijd.
CA S E 2
Ook voor deze tweede studie denken de experten aan een blog of een Facebookpagina als platform. Omdat de doelgroep uit jongeren bestaat, raden ze aan om het visuele aspect als aantrekkingspunt te benadrukken. Net als de experten van case 1 haalt deze subgroep het gemeenschapsaspect aan. Ook hier wijzen ze erop dat je niet zomaar een gemeenschap opbouwt. Verder menen ze dat het
36
Fase 2
!
Fase 2
moeilijk is om jongeren online een gemeenschap te laten vormen, omdat ze gemakkelijk afhaken. Daarom adviseren ze om aansluiting te vinden bij een van de projectpartners, de Stikbitchen van H30, de ‘artistieke werkplek voor jonge mensen’ van het Cultuurcentrum Mechelen. De Stikbitchen is de naam van een naaiatelier dat ongeveer dezelfde doelgroep aanspreekt als Atelier Recyclee. De experten stellen voor de mogelijkheid te onderzoeken om de platformen van beide projecten te linken aan elkaar. Ze zouden het geen slecht idee vinden mocht Atelier Recyclee jongeren inschakelen om het platform mee te onderhouden. Zo kan een gemeenschapsgevoel tot stand komen en kunnen de jongeren het gevoel krijgen dat het project echt iets van hen is. De subgroep wijst voorts op het gunstige effect van wedstrijden en incentives. Die kunnen vermijden dat de inhoud van het project te statisch wordt. Het project zou bijvoorbeeld de wedstrijden kunnen koppelen aan het evenement zelf, om een link te leggen tussen de virtuele en de reële erfgoedactiviteit. Tot slot raden de experten aan om voorzichtig te zijn met het vermelden van de naam van de erfgoedcel, of de term ‘erfgoed’ in het algemeen, in relatie tot het project. Doordat de erfgoedcel zich teveel zou willen profileren, kunnen de jongeren, die sowieso al snel afhaken, afgeschrikt worden.
37
Wat nemen we mee naar de volgende projectfase?
De deelnemers van de focusgroep benadrukten voor beide casestudies vijf kernpunten. De erfgoedcel baseerde zich op die pijlers om een strategie te ontwikkelen voor het opstarten en onderhouden van beide cases. Focus op bestaande gemeenschappen Een online gemeenschap uit het niets opbouwen is niet vanzelfsprekend. Ga daarom na of er op het web geen gemeenschap bestaat die al werkt rond een gelijkaardig thema of project. Bekijk op welke manier je links kan maken om een win-winsituatie te creëren. Getuigenissen roepen getuigenissen op Door gebruikers getuigenissen te laten delen, worden door herkenning andere gebruikers aangemoedigd om hun ervaringen toe te voegen of te delen.
“Ik gebruik sociale media zowel in de professionele als in de privésfeer. Privé betekent dit dat ik contact hou met vrienden en kennissen die veraf of vlakbij wonen. Ik besef wel dat mijn aanwezigheid op sociale media de perceptie die mensen over je hebben stuurt en voedt. In die zin vereisen
”
sociale media een erg bewuste omgang. Roel Daenen, FARO
Win-aspect als motivatie Maak gebruik van het spelaspect van sociale media. Wedstrijden of incentives werken goed. Cross-mediaal Link de inhoud van je project over verschillende (sociale) media. Maak bijvoorbeeld de link tussen de online en offline wereld. Visueel aspect Besteed aandacht aan het visuele aspect van je platform om gebruikers aan te spreken.
FASE 3 IMPLEMENTEREN
“Crowdsourcing heeft heel wat potentieel voor het identificeren, documenteren en doorgeven van immaterieel cultureel erfgoed, maar kan het werk van professionele erfgoedspelers niet vervangen. Een goede balans vinden tussen een bottom-upen een top-downbenadering is essentieel Laure Messiaen, Volkskunde Vlaanderen
”
4◊
Fase 3
Een s t r at egie voor de c a s e s
Op de pijlers die de focusgroep aangaf, ontwikkelde de erfgoedcel voor beide cases een strategie. We bespreken hier de drie belangrijkste delen van die strategie. In een social media policy dacht de erfgoedcel na over de manier waarop intern omgegaan wordt met gebruik en onderhoud van sociale media. Ook de keuze van het platform was een weloverwogen hoofdpijler voor de strategie. Daarna schetsen we nog hoe we de specifieke casedoelstellingen bereikten. S o c i al m e di a p o lic y Wie levert de inhoud voor de platformen aan, wie volgt op en onder welke voorwaarden? Bert Cannaerts, voormalig online communicatiemanager van de Stad Mechelen, gaf advies. Volgens hem is het niet aangewezen om strakke, fijn uitgewerkte regels vast te leggen; dat zou de communicatie alleen maar stroef maken. Hij stelt dat het beter is om onder de medewerkers afspraken te maken rond stijl en dus na te denken over de communicatiestijl waarmee we de ontvanger willen benaderen. Een consequente toepassing van die communicatiestijl voorkomt opvallende stijlbreuken. Twee medewerkers van de erfgoedcel zullen de platformen dagelijks beheren en opvolgen. Ze rapporteren aan elkaar op regelmatige tijdstippen over evoluties en mogelijke problemen. Op vragen of opmerkingen van de bezoekers geven ze tijdig een antwoord, indien mogelijk de dag zelf. Beide medewerkers willen op een informele, aangename wijze in gesprek gaan met de bezoekers. Daarbij gaan ze ook negatieve opmerkingen of verhalen niet uit de weg. Vanuit de idee dat er meer schade aangericht wordt door negatieve berichten meteen te verwijderen, beantwoorden ze ook die vriendelijk en met een knipoog. Mochten de negatieve reacties aanhouden, gaan ze in gesprek over een geschikte oplossing.
Mi d d e le n e n b u d ge t De erfgoedcel voorzag niet in een budget voor het opstarten en onderhouden van de socialemediaprojecten. Het onderhoud werd opgenomen in het takenpakket van de projectverantwoordelijke en één van de erfgoedcoördinatoren. De grafische uitwerking van de huisstijl voor de platformen gebeurde intern. Voor de koppeling van de cases aan de Erfgoedmobiel en Erfgoeddag maakte de erfgoedcel gebruik van globale budgetten die daarvoor voorzien zijn.
Fase 3
41
S o c i al m e di a p l a t f o r m Beide projecten startten vanuit Facebook. Door de laagdrempeligheid en het grote bereik leek ons dat een geschikt platform om van start te gaan. Na de testperiode voor beide casestudies konden de projecten uiteraard uitbreiden naar andere platformen, zoals een blog. Vanuit de Facebookpagina konden we sowieso links leggen naar de verschillende platformen. Welk soort Facebookpagina zou het meest geschikt zijn voor onze beide cases, een profielpagina of een fanpagina? Bedrijven en organisaties zijn volgens Facebook verplicht om een fanpagina te gebruiken. Een profielpagina is in principe bedoeld voor individuen. Bovendien heeft die twee grote nadelen. Mocht je met een profielpagina aan de slag gaan, dan stel je je gebruikers immers voor een lastige keuze. Ze staan dan via een vriendschapsrelatie met jou in contact, waardoor ze hun gegevens met jou moeten delen. Tenzij ze enkele aanpassingen doorvoeren, verschijnt immers alles wat ze via hun profiel delen in het nieuwsoverzicht van je organisatie. Het spreekt vanzelf dat dat voor sommige gebruikers een drempel is. Een tweede nadeel van een profielpagina is het gebrek aan bezoekersgegevens, terwijl Facebook via de fanpagina’s gratis interessante statistieken aanbiedt over de bezoekers en de interactie op je pagina. Met die statistieken kan je in de gaten houden of je je doelgroepen wel bereikt en welke inhoud al dan niet aanslaat. Ze verklappen hoe hecht je relatie met je fans is.
“Sociale media zijn tools die mensen gebruiken om hun omgeving beter te leren kennen en ermee in contact te blijven. Erfgoed maakt al te vaak slechts op een onbewust niveau deel uit van het mensenleven. Sociale media kunnen ogen openen voor een wereld die anders wel bekeken, maar niet
”
gezien wordt.
Jan Seurinck, Flanders DC
C a s e 1 ≥ G e ko e s t e r d Me c h e le n Gekoesterd Mechelen koos ervoor om via een Facebookpagina de Mechelaar uit te nodigen zijn favoriete stukje Mechelen te delen, in de vorm van een stukje tekst, een foto of video. De idee steunt op de pijlers ‘deel, reageer en win’. Gebruikers worden niet alleen aangespoord om inhoud aan te leveren, maar ook om inzendingen die hen aanspreken te belonen met een klik op de ‘vind-ik-leuk-knop’. De inzendingen met de meeste ‘vind-ik-leuks’ dingen mee naar een plaats in de Erfgoedmobiel (zie kaderstuk). Op die manier maakt Gekoesterd Mechelen een link tussen de online en offline wereld. Om het wedstrijdgevoel aan te wakkeren
42
Fase 3
Fase 3
43
en de bezoekers te blijven motiveren, deelt Gekoesterd Mechelen regelmatig de tussenstanden van de Erfgoedmobielwedstrijd mee. Ook de bloggers van Mechelen Blogt, de veelgelezen stadsblog met interesse voor Mechels erfgoed, worden bij het project betrokken. Vanuit de eigen Facebookpagina legt Gekoesterd Mechelen links naar erfgoedartikels op de blog. Het project koppelt zich dus aan een bestaande online gemeenschap in plaats van er zelf een op te bouwen. Op die manier moet er tussen beide pagina’s een dynamiek ontstaan door de meerwaardezoeker vanaf de eerder vrijblijvende Facebookpagina naar interessante erfgoedartikels op de blog te leiden. Door twee platformen te combineren kan het project genieten van de voordelen van beide. Als er zo een tweerichtingsverkeer ontstaat tussen beide platformen, hebben we een win-winsituatie gecreëerd. Om bij te dragen aan het open karakter van het project heeft Gekoesterd Mechelen ook aandacht voor het visuele aspect. Zo komt de bezoeker van de pagina altijd terecht op een landingtab die aan de hand van een fotocollage het concept uitlegt. De foto’s zijn gelinkt aan de stad. Ze moeten de bezoeker het open karakter van de inzendingsmogelijkheden en dus de mogelijke diversiteit van het erfgoed laten inzien.
C a s e 2 ≥ At e lie r Re c yc le e Atelier Recyclee wil zijn bezoekers via een Facebookpagina aansporen om kledingverhalen te delen. Het project zoekt tips en verhalen over het creatief omgaan met het afdragen en het hergebruiken van kledij. Die tips en verhalen krijgen een plaats in de expo van Atelier Recyclee op Erfgoeddag. Atelier Recyclee post wekelijks een wedstrijdvraag in het thema van het project. De winnaar wordt willekeurig gekozen. Het winaspect is op die manier tweezijdig: de inhoud wordt sowieso meegenomen in de expo en de deelnemers maken kans op prijzen in de sfeer van het project. De wedstrijdvraag en bekendmaking van de winnaar moeten elke week voor een boost zorgen. Voor de wedstrijd werkt Atelier Recyclee samen met projectpartner De Mechelse Kringwinkel en ontwerpster Anse Acrobaleno. De Kringwinkel geeft kledingbonnen en Anse juwelen in ‘recyclee-stijl’. De Facebookpagina van Atelier Recyclee heeft links naar de Facebookpagina’s van partners of organisaties die aansluiten bij het concept. Het gaat dan vooral om de Facebookpagina van de projectpartner de Stikbitchen van H30, de pagina van H30 zelf en de pagina’s van de Mechelse jeugddienst. Door die links te leggen wil Atelier Recyclee zijn netwerk deels organisch laten groeien en onderhouden.
“Het inzetten van sociale media kan helpen om een zekere complementariteit te bereiken in de doorgaans klassiek opgezette promotiecampagnes. Als je als erfgoedorganisatie dezer dagen ontbreekt met
”
een socialemediakanaal, mankeer je vast een stuk(je) van je publiek. Roel Daenen, coördinator Erfgoeddag
44
Fase 3
Geko e s t er d Mec hel en Bij het opstarten van de pagina stuurden we eerst paginasuggesties uit naar vrienden en kennissen met een bepaalde voeling met erfgoed of de stad, om een sneeuwbaleffect te veroorzaken. Op die manier zou de pagina deels organisch kunnen groeien, door personen die zien dat mensen in hun netwerk de pagina liken en die uit interesse hetzelfde doen. Ter aanvulling contacteerden we de lokale pers. De inhoud van het persbericht focust op erfgoedverhalen, zodat de lezer kan ontdekken naar welke inhoud Gekoesterd Mechelen op zoek is. Het persbericht legde ook de nadruk op promotie voor de pagina zelf en wilde de Mechelaars aansporen om deel te nemen. De voorbeelden in het persbericht dienden, voor alle duidelijkheid, niet om een bepaalde toon te zetten maar om te laten zien wat mogelijk is. We vroegen ook aan de stad Mechelen om via haar kanalen over het project te communiceren. De Facebookpagina van de stad had op het moment van de lancering een netwerk van 1603 personen. Dat wil zeggen dat al die personen het bericht van de stad in de nieuwsberichten te lezen kregen. Ook de websites van de erfgoedcel en E-land hebben de pagina in de kijker gezet. Zoals reeds beschreven legde Gekoesterd Mechelen links naar erfgoedartikels op Mechelen Blogt, om de dynamiek op de pagina teweeg te brengen en te behouden. Die artikels kunnen immers gespreksstof bieden en afwisseling brengen in de erfgoedverhalen. Gekoesterd Mechelen probeerde ook in te spelen op wat leeft bij de Mechelaar, zoals de commotie rond de bouw van de nieuwe Lamotbrug, een onderwerp dat heel wat reacties losweekte. Ver volgens dienden de erfgoedverhalen van bekende Mechelaars als promotie en motivatie voor de andere bezoekers om zelf aan het delen te gaan. Gekoesterd Mechelen nam op Facebook contact op met bekende Mechelaars, zoals internetexperte Clo Willaerts en burgemeester Bart Somers.
At el ier R ecyc l ee Ook Atelier Recyclee stuurde paginasuggesties naar vrienden en kennissen die voeling hebben met het project, om een sneeuwbaleffect te verkrijgen waardoor de pagina deels organisch zou kunnen groeien. Zoals we al aanhaalden, legde Atelier Recyclee via Facebook ook links met zijn partners van de stad: de jeugddienst, de Stikbitchen en H30. Zij spoorden hun netwerk aan om de pagina te ontdekken. Naast de wekelijkse wedstrijdvraag als boost, zorgden kledingartikels en een fotoverslag achter de schermen van Atelier Recyclee voor inhoud. Door de bezoekers op de hoogte te houden van de opbouw, hoopte het project betrokkenheid aan te wakkeren.
Fase 3
47
FASE 4 EVALUEREN
“Om tal van redenen is crowdsourcing in de erfgoedsector een goede zaak. Toch kan het niet de bedoeling zijn dat surfers de verantwoordelijkheid helemaal overnemen. Er moet altijd een toetsing zijn aan de expertise van de specialist. Dus: vrijheid,
”
blijheid, maar: met een grens. Roel Daenen, FARO
Fase 4
De resultaten van de Facebookpagina Gekoesterd Mechelen zijn uitgewerkt voor de periode van 12 april tot en met 11 mei 2011. In die periode, die samenvalt met de duur van de bevragingsprocedure ‘deel, reageer en win’, vonden 199 bezoekers de pagina leuk.
160
Gekoesterd Mechelen ontving tijdens de evaluatiemaand 66 inzendingen: 24 prikbordberichten, 26 foto’s, 14 links, 1 nota en 1 video. Er werden 360 ‘vind-ikleuks’ toegekend aan de inzendingen. De 15 die het meeste ‘vind-ik-leuks’ kregen, kwamen in de Erfgoedmobiel-expo terecht. De promotie op externe websites bracht in totaal 54 bezoekers naar Gekoesterd Mechelen. Dat is ongeveer een kwart van het totale bezoekersaantal in één maand. Mechelen Blogt bracht 22 bezoekers aan, de website van de stad Mechelen 11, de website van Erfgoedland 10, Twitter 11 en de website van de erfgoedcel 4. Facebook geeft in zijn statistieken geen informatie over bezoekers die via links op andere Facebookpagina’s naar de pagina gekomen zijn.
60
De volgende grafiek toont het aantal dagelijkse actieve gebruikers op Gekoesterd Mechelen. Het gaat om fans en niet-fans die actief waren of de pagina-inhoud bekeken hebben. Wanneer we de grafiek vergelijken met de interne en externe promotiemomenten, is het duidelijk dat pieken in de gebruikersaantallen in alle gevallen samenhangen met deze promotiemomenten. Interne promotie is alle inhoud die door de beheerders van de pagina werd aangeleverd en die in de nieuwsoverzichten van de gebruikers van de pagina verscheen, om hen te activeren. Onder externe promotie verstaan we alle vermeldingen over de Facebookpagina die niet op de pagina zelf verschenen, maar bijvoorbeeld in de pers, of op de website van de stad Mechelen. Zoals gezegd toont de grafiek de actieve gebruikers per dag. Dat zijn bezoekers die de pagina bekeken hebben en/of inhoud of een reactie hebben ingezonden en/of een reactie geliked hebben. Een hoge piek in de grafiek staat dus niet meteen gelijk aan een hoog interactiegehalte. Een gemakkelijke druk op de ‘vind-ik-leuk’knop verschilt immers sterk met het neertypen van een reactie. Maar Facebook maakt in zijn statistieken geen onderscheid tussen ‘vind-ik-leuks’ en reacties.
49
180
140 120 100 80
40 20
/1 1 10
8/
11
5/
11 6/
5/
4/
11
5/
11 2/
5/
5/
/1 1 30
/1 1
4/
28 4/
26
/1 1
/1 1
4/
24
/1 1
4/
22
/1 1
4/
20
/1 1
4/
18
/1 1
4/
16
/1 1
4/
4/
12
/1 1
0
14
Geko e s t er d Mec hel en
Fase 4
4/
48
Onderstaande grafiek biedt informatie over het geslacht en de leeftijd van de bezoekers. Met 46% vrouwelijke en 52% mannelijke bezoekers kunnen we zeggen dat geen van beide domineert. De grootste groep gebruikers, 35%, is tussen de 35 en 44 jaar. Er zijn geen extreme verschillen tussen de leeftijdsgroepen. Opvallend is wel dat geen enkele gebruiker van de pagina jonger is dan 18.
Vrouw 46% Man 52%
6% 18-24 6,5%
11% 25-34 12%
19% 35-44 16%
7,5% 45-54 9,5
3,5% 55+ 7,5%
Niet alle inzendingen pasten helemaal in het kader van Gekoesterd Mechelen. Zo maakten enkele organisaties handig gebruik van de opzet van de pagina om promotie te maken voor hun activiteiten — dat was uiteraard geen enkel probleem voor de medewerkers. Anderen zagen in het prikbord van de pagina dan weer een mogelijkheid om iets aan te klagen, bijvoorbeeld wegenwerken die blijven aanslepen. Hoewel die inzendingen niet meteen passen binnen het concept, maakten de beheerders van de pagina er geen probleem van. Wanneer ze echter aanleiding gaven tot negatieve reacties of ongepaste commentaren, grepen de beheerders wel in. Een van de deelnemers wilde nog graag een plaats in de Erf-
5◊
Fase 4
Fase 4
goedmobiel winnen, hoewel zijn inzending te laat was binnengekomen. Zoals vastgelegd in de social media policy reageerden de beheerders van de pagina daar vriendelijk en beleefd op, maar gingen ze niet meer in op verdere reacties. Zo viel de discussie algauw stil. Waarom kan de ene statusupdate rekenen op reacties en de andere niet? Een pasklaar antwoord op die vraag bestaat helaas niet, maar volgend voorbeeld suggereert wel een mogelijkheid. De beheerders hadden een statusupdate gepost naar aanleiding van het overlijden van Warre Coremans, een van de grote voorvechters van het Mechels dialect. De update omvatte de volgende elementen: een verwijzing naar het overlijden van Warre Coremans, een vraag naar uitdrukkingen, zegswijzen of woorden oep z’n Mechels die gebruikers willen delen, en een link naar een van de dialectlessen gegeven door Marcel Kocken. Twee gebruikers klikten op de ‘vind-ik-leuk’-knop. Verder bleef het stil. Er zijn verschillende verklaringen voor het uitblijven van reacties. ‘Facebooken’ is immers geen exacte wetenschap. Een mogelijke reden ligt in de aard van de boodschap, die immers uit drie deelboodschappen bestaat. Dat was allicht een beetje teveel van het goede. Statusupdates verschijnen immers tussen de vele andere berichten in het nieuwsoverzicht van de gebruiker. Een te ingewikkelde boodschap of te lange tekst maakt het moeilijker om aandacht aan je bericht te schenken.
“Een belangrijk aspect van sociale media is dat ze toelaten om anderen mee het vertoog te laten voeren. Het gaat in zekere zin om het (grotendeels) afstappen van het — door experten
”
aangestuurde — eenrichtingsverkeer. Roel Daenen, FARO
Mechelen Blogt publiceerde twee artikels over onze Facebookpagina. Bovendien bracht de blog, zoals gezegd, de meeste bezoekers naar onze pagina. De vaste medewerkers van de blog waren heel actief op onze pagina. Ze hebben Gekoesterd Mechelen zelfs mee uitgedragen naar hun netwerk. Omdat die medewerkers in Mechelen geen onbekenden zijn, vervingen ze eigenlijk grotendeels de bekende Mechelaars die over heel Vlaanderen bekendheid genieten. Van hen reageerden immers enkel burgemeester Bart Somers en internetexperte Clo Willaerts op onze oproep.
51
Hoewel de samenwerking met de Mechelse Bloggers over de hele lijn goed verliep, was er een klein nadeel aan verbonden. Toen Gekoesterd Mechelen bijvoorbeeld een link legde naar een artikel van Mechelen Blogt, gaf een van de bloggers aan dat de gebruikers hun reacties op de blog moesten plaatsen, en niet op onze pagina. Dat toont aan dat elke partner uiteindelijk voorrang geeft aan zijn eigen project. Ook al is dat vanzelfsprekend, je moet er rekening mee houden.
Er f go e dm o b ie l De erfgoedcel neemt de resultaten van Gekoesterd Mechelen mee in de Erfgoedmobiel, een tentoonstellingsconstructie in erfgoedcentrum Lamot. De vijftien inzendingen met de meeste ‘vind-ik-leuks’ krijgen er tussen 27 september tot 18 december 2011 een plek. Daarmee wil de erfgoedcel nagaan in welke mate ze vanuit de fysieke Erfgoedmobiel de link kan maken naar de digitale wereld. Bezoekers van de mobiel kunnen immers uit de vijftien winnaars hun favoriet kiezen door QR-codes te scannen met hun smartphone. Stemmen kan ook via de Facebookpagina en met postkaarten die in de exporuimte te vinden zijn. In de aanloop naar de expo brengt de erfgoedcel verslag uit van de opbouw en brengt ze bezoekers tijdens de tweede wedstrijdperiode op de hoogte van de resultaten. Bij de opening van de mobiel groeit het aantal fans tot 350.
52
Fase 4
Fase 4
At el ier R ecyc l ee
De resultaten van de Facebookpagina Atelier Recyclee zijn uitgewerkt voor de periode van 11 april tot en met 11 mei. In die tijdspanne vonden 142 bezoekers de pagina leuk. De promotie op externe websites bracht 44 bezoekers naar Atelier Recyclee. De website van E-land bracht 19 bezoekers aan, die van de erfgoedcel 15 en die van de stad Mechelen 10. Facebook geeft in zijn statistieken geen informatie over bezoekers die via links op andere Facebookpagina’s naar de pagina gekomen zijn. De pagina ontving in die maand 139 ‘vind-ik-leuks’ en reacties. Het grootste deel daarvan kwam van de projectpartners zelf, zoals H30 en de Stikbitchen. De volgende grafiek toont het aantal dagelijkse actieve gebruikers op de Facebookpagina van Atelier Recyclee. Het gaat om fans en niet-fans die actief waren of de pagina-inhoud bekeken hebben. Wanneer we opnieuw de vergelijking maken met de promotiemomenten, kan voor deze case gesteld worden dat een promotiemoment niet noodzakelijk een piek in het gebruikersaantal met zich meebrengt. Een artikel in Metro op 21 april verandert niets aan het aantal actieve gebruikers. Zat de paasvakantie daar voor iets tussen, of speelde een andere factor? Nogmaals: inzetten op communicatie en sociale media is geen exacte wetenschap.
300
250
200
150
53
Ook hier staat een hoog bezoekersaantal niet gelijk voor een hoog interactiegehalte. Dat laatste bleek voor deze case uit het verschil in reacties op het taggen en de eigenlijke kledingvraag. Onderstaande grafiek toont informatie over het geslacht en de leeftijd van de bezoekers. Het eerste wat opvalt is de dominantie van het vrouwelijke geslacht, bij alle leeftijden. De grootste groep bezoekers is vrouw en tussen de 18 en 24 jaar (40,6%), gevolgd door vrouwen tussen 25 en 34 jaar (32,5%). Die gegevens sluiten mooi aan bij de beoogde doelgroep van jongeren tussen 18 en 26 jaar.
Vrouw 77%
4,2% 13-17
35% 18-24
24% 25-34
Man 18%
0,70%
5,6%
8,5%
7,7% 35-44
6,3% 45-54
0,70% 55+
2,1%
1,4%
Gespreid over drie weken lanceerde Atelier Recyclee drie kledingvragen, met als doel verhalen over kleding te vergaren voor het expogedeelte van Atelier Recyclee op Erfgoeddag. Om promotie te maken voor de pagina werd de kledingvraag de eerste week vervangen door een rondje tagging. Atelier Recyclee vroeg aan de bezoekers om zichzelf via hun profielfoto te taggen in de profielfoto van het project. Op die manier zou de profielfoto telkens via de nieuwsoverzichten van de gebruikers hun netwerk bereiken. Naast de medewerkers van het project tagden 21 personen zichzelf in de profielfoto. Tijdens de tweede en derde week werden twee kledingvragen gesteld. Afgezien van de input van de medewerkers, die diende om anderen te stimuleren om te delen, antwoordden 3 personen op de vragen: 2 op de eerste vraag en 1 op de laatste. Blijkbaar vonden de gebruikers het geen probleem om zichzelf te taggen in de profielfoto. Met een persoonlijk kledingverhaal naar voren komen lag minder voor de hand. Was de stap van een simpele klik naar het delen van een verhaal te groot?
100
“De grote kracht achter sociale media is dat iedereen inhoud
50
kan plaatsen. Het sociale web kan ervoor zorgen dat inhoud die bijvoorbeeld bij verzamelaars of een obscuur archiefje zit, 11 9/
5/
7/ 11
11
5/
5/
11
5/
3/
11
5/
/1 1 29
1/ 5/
4/
4/
/1 1 27 /1 1
/1 1
25 4/
/1 1
23 4/
/1 1 19
21 4/
4/
4/
/1 1 17 /1 1
/1 1 13
15 4/
4/
4/
11 /
11
0
”
kan worden ontsloten.
Marc Rubben, Memori, Lessius Mechelen
56
Fase 4
Fase 4
55
At e lie r Re c yc le e o p Er f go e d d a g Op 22 april nam Atelier Recyclee deel aan de Erfgoeddag. Het project bestond uit een expogedeelte waar kledingverhalen werden samengebracht die offline en via de Facebookpagina verzameld waren. Daarnaast was er een atelier waar alle bezoekers aan de slag konden met tweedehandse kledingstukken. Atelier Recyclee mocht er maar liefst 210 bezoekers ontvangen. Op Erfgoeddag peilde een face-to-face-enquête naar de bezoekersleeftijden. 89 van de 210 bezoekers beantwoordden de vraag. 24 personen, een kwart van de respondenten, kwam overeen met de doelgroep: jongeren tussen 18 en 26 jaar. 18 respondenten waren tussen 51 en 59 jaar, 11 tussen 26 en 35. Slechts twee respondenten waren jongeren tussen 10 en 18 jaar. Dat zijn mooie cijfers, zeker omdat Atelier Recyclee expliciet jongeren vanaf 18 jaar wilde aantrekken en een publiek wilde bereiken dat eerder een eindje in de twintig is, dan jonger dan 18. De enquête peilde ook naar de communicatiemiddelen waarmee de bezoekers op de hoogte gebracht waren van Atelier Recyclee. 100 bezoekers beantwoordden de vraag. 35% vond zijn weg naar het evenement via de Erfgoeddagbrochure, 28% via mond-tot-mondreclame en 15% via de Facebookpagina van Atelier Recyclee. Deze gegevens tonen aan dat we de Facebookpagina als mooie aanvulling kunnen zien op de andere communicatiemiddelen. Opvallend is dat de communicatiekanalen met het grootste bereik (het interview op Radio 2, het artikel in Metro en het artikel in de Streekkrant) het minst aangegeven werden door de respondenten. 2 respondenten vermeldden het interview op Radio 2 en het artikel in de Streekkrant. Geen enkele respondent gaf het artikel in Metro aan. De grafiek toonde ook geen stijging in gebruikers na het verschijnen van het artikel in Metro.
“Sociale media zijn ook een kostbaar middel om het publiek hun zegje te laten hebben. Kennis over erfgoed — zeker lokaal — is net een zaak van vele mensen, en niet alleen van een paar experts. Het gebruik van sociale media is naar mijn aanvoelen onmisbaar geworden voor het genereren van een groter maatschappelijk draagvlak,
”
zonder dat dat veel hoeft te kosten. Roel Daenen, FARO
56
Fase 4
Eva luat ie va n b e ide c a s e s Met het onderzoeksproject wilden we te weten komen hoe sociale media ingezet kunnen worden om de erfgoedparticipatie van diverse doelgroepen te verhogen. We doelden op een betrokkenheid die zich online uit in het zelf creëren, becommentariëren en in dialoog gaan met anderen, en we focusten op het aspect van creatie. De erfgoedcel wilde namelijk nagaan of ze de eigenheid van sociale media kon inzetten om het publiek mee de inhoud van erfgoedprojecten te laten bepalen en het op die manier tot coproducent te maken. De volgende evaluatie moet nog kort genuanceerd worden. Het is immers zeer moeilijk om concrete uitspraken te doen op basis van een onderzoeksperiode van één maand, zowel cijfermatig als inhoudelijk. Om correct en concreet te kunnen evalueren, hadden de projecten eigenlijk een jaar lang moeten lopen. Uit onze zoektocht tijdens beide casestudies bleek dat sociale media wel degelijk kunnen ingezet worden om erfgoeddoelgroepen mee te laten werken aan een erfgoedwerking. We merkten wel dat het voor Gekoesterd Mechelen, met 66 inzendingen, beter lukte dan voor Atelier Recyclee. De opkomst en de participatie aan het evenement van Atelier Recyclee was dan weer heel sterk. Participatie kan ook verbonden worden aan verbreden, vernieuwen en verdiepen. ‘Verbreden’ van participatie betekent ‘meer deelhebbers of deelnemers’. ‘Verdiepen en vernieuwen’ beoogt ‘meer intensiteit en kwaliteit van het deelhebben en deelnemen, en het aanspreken van nieuwe doelgroepen’. 5 Wat verbreden betreft, is het moeilijk om nauwkeurige vergelijkingen te maken. De actieve gebruikers per dag stijgen voor Gekoesterd Mechelen en Atelier Recyclee op piekdagen boven de 160 en 200 bezoekers. Ter vergelijking: de lezingreeks Soiree Lamot, tussen 10 februari tot eind oktober 2011, werd door gemiddeld 84 bezoekers bijgewoond. Vergelijken is in dit geval net moeilijk omdat het gaat om bezoekers tijdens de periode van één volledige dag versus bezoekers op een specifiek moment op een dag. Ook is er een verschil tussen een aanwezigheid op een Facebookpagina (de cijfers die Facebook vrijgeeft maken geen onderscheid tussen wie op de pagina was, wie reageerde en wie creëerde) en een fysieke aanwezigheid op een erfgoedactiviteit. De vergelijking zou beter kunnen opgaan mochten we deze gegevens vergelijken met de cijfers van toekomstige online projecten. Ook over het vernieuwen van de participatie — het bereiken van nieuwe doelgroepen — is het moeilijk om concrete uitspraken te doen. De erfgoedcel kan wel algemeen stellen dat ze bijvoorbeeld met haar Soiree Lamot-lezingreeksen een ouder publiek van medioren en senioren bereikt. De Facebookpagina van 5 Naar: Memorie van Toelichting bij het Participatiedecreet (2008) Brussel: Vlaamse Regering (beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport, Media).
Fase 4
57
Gekoesterd Mechelen bereikte hoofdzakelijk personen tussen 35 en 44 jaar (35%), gevolgd door de leeftijdscategorie 25-34 met 23%; in totaal goed voor 58%. De groep 45-54 (17%) en 55+ (11%) levert een totaalpercentage van 28% op. Hoewel er geen exacte cijfergegevens van de Soiree Lamot reeksen beschikbaar zijn, valt het op dat het algemene Soiree Lamot publiek van medioren en senioren op Facebook plaats maakt voor een jonger publiek. Zelfs de jongeren tussen 18-24 jaar zijn met 12.5% net iets sterker vertegenwoordigd dan de 55+. Dat hoeft enerzijds niet te verbazen, aangezien de jongere leeftijdscategorieën in het algemeen sterker vertegenwoordigd zijn op Facebook dan de ouderen. Toch zijn deze cijfers opvallend, omdat het project van Gekoesterd Mechelen geen specifieke leeftijdscategorie voor ogen had, en de erfgoedcel in het algemeen voornamelijk jongeren aantrekt binnen specifieke jongerenprojecten, maar binnen meer algemene projecten, zoals Soiree Lamot een publiek van medioren en senioren aantrekt. Het verdiepingsaspect van de participatie biedt veel stof tot discussie. Want hoewel de erfgoedcel er in geslaagd is om haar publiek inhoud te laten aanleveren, rijzen er vragen over de waarde van die inhoud en de intensiteit van de participatie. Wat betreft de waarde van de inhoud: er kwamen uit de enquête van Gekoesterd Mechelen zeer weinig verrassende of vernieuwende inzendingen. De bezoekers hielden het traditioneel, door onder meer de Sint-Romboutstoren en de Grote Markt een plaats in de wedstrijd te geven. Al moet wel gezegd dat alle inzendingen in ruime zin wel pasten binnen het kader van de wedstrijd, en dus bruikbaar waren. Wat betreft de intensiteit van de participatie, zagen we bijvoorbeeld bij Atelier Recyclee dat het voor de gebruiker evidenter was om op de ‘vind-ik-leuk-knop’ te klikken, dan werkelijk inhoud aan te leveren. Voor de case van Gekoesterd Mechelen is het moeilijker om uitspraken te doen, aangezien het drukken op de ‘vind-ik-leuk-knop’ deel uitmaakte van de wedstrijd. Gekoesterd Mechelen mocht over de periode van één maand 66 inzendingen ontvangen. We zagen dat gebruikers niet gewoon hun favoriete stukje Mechelen neertypten, maar onder andere zelfgemaakte foto’s aanleverden en daarbij een persoonlijke motivering, bijvoorbeeld in de vorm van een kleine anekdote, toevoegden. Beide cases hadden niet tot doel om van de gebruiker een bepaald engagement te bekomen in relatie tot het project of de algemene werking van de erfgoedcel. Dit aspect kan meegenomen worden in volgende projecten en moet op lange termijn uitgewerkt en gemeten worden. Vragen over de meerwaarde van crowdsourcing, en dus vragen over de mogelijkheden, kansen, valkuilen en het belang van de uitkomst, moeten zeker meegenomen worden in een debat.
aan de slag!
“Alle online toepassingen die gebruikers toelaten om informatie te delen en met elkaar in dialoog te gaan, zie ik als sociale media. Dat kunnen specifieke tools of netwerksites zijn, maar ook een gewone website die functioneert volgens dit principe
”
hoort volgens mij bij sociale media. Tijl Vereenooghe, Heemkunde Vlaanderen
6◊
Aan de slag
Aan de slag
61
G ooi he t in de c o mmuni c at iemi x
En ten slotte…
Sociale media kunnen een waardevol onderdeel vormen van je communicatiemix. Ze zijn zeker nuttig als je inspeelt op hun kenmerkende eigenschappen: interactiviteit en participatie. Dan haal je er echt uit waarvoor ze bedoeld zijn en kan je een onderscheid maken met de andere tools in je communicatiemix. Stem je socialemediaplatform(en) af op je bestaande communicatietools. Durf links te leggen tussen verschillende media en maak bijvoorbeeld de link tussen de online en offline wereld. Denk open en ga op zoek naar andere online erfgoedgemeenschappen. Zoek op het net waar er al over het erfgoed van je stad of regio wordt gepraat. Ga na hoe je kan samenwerken en of je platformen met elkaar kan verbinden. Maak gebruik van elkaars netwerk.
Maak gebruik van de mogelijkheden die het sociale web biedt om met je erfgoedcollega’s te overleggen, hulp te vragen en ideeën uit te wisselen over je socialemediaprojecten. Veel succes!
Tr i a l a nd error Er bestaat geen succesformule voor sociale media. Probeer verschillende creatieve gespreksmethodes uit en achterhaal via trial and error wat werkt en wat flopt. Bekijk evaluatie dus als een proces, niet als een eindpunt. Stel je in de dialoog met je gebruikers niet houterig op, maar vlot en aangenaam. Er mag al eens geknipoogd worden. Hou het simpel: boodschappen zijn best eenvoudig en niet onnodig lang. Zo verminder je het risico dat gebruikers je boodschap niet lezen of wegklikken.
T i j d en middel en Met een vast uurtje per week kom je er niet. Als je inspeelt op reacties van je publiek, moet je weten dat die niet op vaste momenten komen — laat staan binnen de kantooruren. Soms zijn er lange stiltes, soms lijken alle reacties tegelijk binnen te komen. Kijk op zijn minst dagelijks je platform na op reacties — als je je publiek inzet om te delen, kan jij toch niet stil blijven? Sociale media zijn een relatief goedkoop communicatiemiddel. Relatief, omdat het aanmaken van een account op vrijwel alle platformen gratis is. Maar verlies niet uit het oog dat je tijd en mankracht nodig hebt om de platformen te onderhouden.
“Voor mij zijn sociale media tools die mensen een kanaal bieden om op de voor hen meest comfortabele manier te communiceren. Die tools kunnen zowel online als
”
offline bestaan.
Jan Seurinck, Flanders DC
62
Bronnen
Debunne, Bart (2010) “Nieuwe media, nieuwe kansen. Erfgoed en het sociale web.” In: Erfwoord, mei-juli, 2010 (58), p. 28-31. De Nil, Bart en Walterus, Jeroen [red.] (2009) Erfgoed 2.0. Nieuwe perspectieven voor digitaal erfgoed. Brussel: Pharo Publishing. De Wit, Dirk en Esmans, Debbie [red.] (2006) E-cultuur. Bouwstenen voor praktijk en beleid. Leuven: Acco. Frijhoff, Willem (2007) Dynamisch erfgoed. Amsterdam: Sun. Mortelmans, Dimitri (2009) Handboek kwalitatieve onderzoeksmethoden. Leuven: Acco. Howe, Jeff (2006) “The rise of crowdsourcing” Via: Wired
[Geraadpleegd 5 mei 2011] Olivarez-Giles, Nathan (2011) Facebook F8: Redesigning and hitting 800 million users. In: L.A. Times Blog [Geraadpleegd: 20 oktober 2011] Oomen, Johan en Aroyo, Lora (2011) “Crowdsourcing in the cultural heritage domain. Opportunities and challenges.” [Geraadpleegd: 15 oktober 2011] Manovich, Lev (2008) The practice of everyday (media) life. [Geraadpleegd: 26 mei 2011] O’Reilly, Tim (2005) What is Web 2.0. [Geraadpleegd: 26 mei 2011]
Bronnen
63
Crowdsourcing. [Geraadpleegd: 5 mei 2011] Crowdsourcing. [Geraadpleegd: 20 oktober 2011] De Kogge. [Geraadpleegd: 4 juni 2011] De Kogge. [Geraadpleegd: 4 juni 2011] Erfgoed 2.0. [Geraadpleegd: 20 oktober 2011] Facebook Statistics. [Geraadpleegd: 25 oktober 2011] Memorie van Toelichting bij Participatiedecreet (2008) Brussel: Vlaamse Regering (beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport, Media). O’Reilly. [Geraadpleegd: 26 mei 2011] Rik Wouters. [Geraadpleegd: 4 juni 2011] Rik Wouters. [Geraadpleegd: 4 juni 2011] Talking Heads. [Geraadpleegd: 27 mei 2011] World wide web [Geraadpleegd: 26 mei 2011] Wikimedia Foundation [Geraadpleegd: 26 mei 2011] User generated content. [Geraadpleegd: 26 mei 2011]
Pieters, Rudy (2011) Sociale media voor Stad Mechelen. Dienst erfgoed en toerisme. (syllabus). Gent: Marketing en Cultuur. Van Leemputten, Pieterjan (2011) Youtube blijft monsterlijke groeien. In: De Standaard, 26 mei 2011 [Geraadpleegd: 27 mei 2011] Willaerts, Clo (2010) Definition of social media: media, publishing and sharing. [Geraadpleegd: 26 mei 2011] Willaerts, Clo (2011) Facebook demographics worldwide. [Geraadpleegd: 27 mei 2011]
Telefonische diepte-interviews met de volgende erfgoedcellen: Aalst, Antwerpen (MAS), Brugge, Brussel, CO7, Hasselt, Kempens Karakter, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Meetjesland, Mijn-erfgoed, Noorderkempen, St.Truiden, Gent (STAM), TERF, Tongeren en Waasland. Februari-maart 2011.
Focusgroep met de volgende experten: Sigrid Bosmans, diensthoofd Erfgoedcel Mechelen en coördinator E-land. Bert Cannaerts, voormalig online communicatiemanager stad Mechelen. Liesbeth De Ridder, projectverantwoordelijke sociale media project. Paul Hermans, linked data- en XML-consulent. Alexandra Pauwels, conservator Stedelijke Musea Mechelen. Marc Rubben, onderzoeker bij Memori aan de Lessius Hogeschool Mechelen. Caroline Stockman,
Willaerts, Clo (2011) Facebook user trends in Belgium, Netherlands.
assistente Online Publishing binnen Culturele Studies aan de Katholieke Universiteit Leuven.
blog/facebook-users-trends-in-belgium-netherlands> [Geraadpleegd: 27 mei 2011]
Jan Seurinck, voormalig projectcoördinator publiekswerking bij de afdeling Onroerend Erfgoed.
Wu Song, Felicia (2010), “Theorizing Web 2.0: a cultural perspective.”, In: Information, communication and Society, 13:2, 249-275. Anonieme snapshots. Taggers gezocht. [Geraadpleegd: 25 oktober 2011]
Fred Truyen, professor Online Publishing en Informatiekunde, verbonden aan het Instituut voor Culturele Studies, Katholieke Universiteit Leuven. Hans van der Linden, medewerker e-erfgoed op het departement Kunsten en Erfgoed en coördinator van het Europeana-overlegplatform. Tuur Van Hove, erfgoedcoördinator Erfgoedcel Mechelen, bevoegd voor digitale communicatie. Tijl Vereenooghe, consulent bij Heemkunde Vlaanderen, oprichter van e-erfgoed.be en archeonet.be.
Brooklyn Museum Community.
Bram Wiercx, informatiemanager bij FARO. Nico Wouters, voormalig afdelingshoofd Erfgoed-
[Geraadpleegd: 4 juni 2011]
ontwikkeling stad Mechelen. 15 februari 2011
“Crowdsourcing moet vooral laagdrempelig, eenvoudig en fun zijn. Het publiek moet namelijk het gevoel hebben dat zijn inbreng een meerwaarde betekent en dat zijn inspanning wordt gewaardeerd. Toch is het noodzakelijk om een stukje de controle te behouden en een goedkeuring van
”
de publieke reacties in te bouwen. Tuur Van Hove, Erfgoedcel Mechelen