-
Opdrachtgever LievenseCSO Regulierenring 6 3981 LB Bunnik
CSO Adviesbureau Postbus 2 3980 CA Bunnik Tel. 030 – 659 43 21 Fax 030 – 657 17 92
[email protected] Contactpersoon CSO Susan van Kruijsbergen Projectcode: Document: RAP 0101 Versiedatum: 6-1-2014 Status: Definitief RAP
Inhoudsopgave 1
Inleiding
1
1.1 LievenseCSO streeft naar een CO2-reductie
1
1.2 Organisatorische grens
2
1.3 Verantwoordelijkheden
2
1.4 Energiemanagementprogramma
2
1.4.1 CSO
3
1.4.2 Lievense
3
1.5 CO2-emissie inventaris
3
1.6 Leeswijzer
3 e
2
CO2-uitstoot 2012 en 1 helft 2013
4
3
Doelstellingen
6
3.1 Analyse huidige doelstellingen werkmaatschappijen
6
3.2 Gezamenlijke doelstelling
7
4
CO2-reductieplan
8
5
Branchegerichte uitwerking scope 3
10
5.1 Prioritering meest materiële emissies
10
5.2 Doelstellingenscope 3
10
5.3 Inzicht in CO2-emissie projecten
11
Communicatie
12
6.1 Communicatieplan
12
6.2 Deelname keteninitiatieven en –programma’s
13
6
Bijlagen Bijlage 1
Memo organisatorische afbakening
Bijlage 2
Memo keteninitiatieven en programma’s
RAP 01 Versie: 6-1-2014 Definitief Inhoudsopgave
1 Inleiding LievenseCSO is een advies- en ingenieursbureau op het gebied van infrastructuur en omgevingsvraagstukken met specialisaties in water, transportleidingen, ondergrond en ruimtelijke planvorming. Onze missie is om maatschappelijke activiteiten op een verantwoorde manier in te passen in onze leefomgeving en op duurzame wijze te onderhouden en te beheren. Het goed afstemmen van de diverse vormen van ruimtegebruik, gebruik maken van de juiste technieken en rekening houden met omgevingskenmerken zien wij als basisvoorwaarden daarvoor. Door ruimte en voorzieningen te delen, gebruik te maken van de nieuwste inzichten en waar mogelijk te werken met de natuur in plaats van daar tegen in, wordt het gebruik van grondstoffen en niet vervangbare energiebronnen beperkt, ruimte bespaard en de kans op calamiteiten geminimaliseerd. Een verantwoorde inpassing van infrastructurele voorzieningen en een goede inrichting en beheer van onze omgeving vraagt om deskundigheid op het gebied van civiele techniek, bodem, water, milieu, ecologie, planologie, omgevingsrecht en tal van specialistische zaken. De gecombineerde expertise van onze ingenieurs en omgevingsspecialisten maakt dat wij klanten kunnen ondersteunen in het gehele traject van ideevorming en planontwikkeling tot aan de realisatie. Daarbij zoeken wij naar een goede balans tussen economische, sociaal-maatschappelijke, planologische en milieukundige belangen. Hoe vroeger wij betrokken zijn bij de planvorming, hoe beter dat gaat. LievenseCSO heeft ruim 200 medewerkers en is gevestigd in Bunnik, Breda, Deventer, Hoogvliet, Leeuwarden, Groningen en Maastricht. In het buitenland heeft LievenseCSO vestigingen op SintMaarten en in Riaad (Saoedi Arabië). De gecombineerde jaaromzet van Lievense en CSO bedraagt 22 miljoen euro. Hiermee is LievenseCSO één van de grootste Nederlandse advies- en ingenieursbureaus dat in particuliere handen is.
1.1 LievenseCSO streeft naar een CO2-reductie Lievense en CSO zijn beiden reeds gecertificeerd op trede 5 van de CO2-Prestatieladder. CSO sinds 18 december 2012 en Lievense sinds 16 juni 2013 (na eerst op trede 3 gecertificeerd te zijn geweest). Op 30 mei 2013 zijn de aandelen van Lievense en CSO overgenomen door een nieuw bedrijf, de houdstermaatschappij LievenseCSO. Na deze fusie is gestart met integratie van beide CO 2-systemen en de toepassing van de Branchegerichte toelichting voor ingenieursbureaus van de CO 2-Prestatieladder. Voorliggend plan van aanpak is het resultaat van deze inspanningen en laat zien hoe LievenseCSO streeft naar CO2-reductie binnen haar eigen organisatie en in haar projecten. De gezamenlijke doelen en maatregelen om deze doelen te halen zijn op 28 oktober vastgesteld door de directie van LievenseCSO. Tijdens de eerste volgende audit wordt de beoordeling op LievenseCSO niveau uitgevoerd, waarna we over een gezamenlijk certificaat kunnen beschikken. Voorliggend plan van aanpak geeft een gezamenlijke start aan de CO2-reductie inspanningen van LievenseCSO. Dit vervangt daarmee de voorgaande CO2-doelstellingen en aanpak van de werkmaatschappijen Lievense en CSO afzonderlijk.
RAP 01 Versie: 6-1-2014 Definitief Pagina: 1 / 13
1.2 Organisatorische grens De organisatorische grens van de nieuwe organisatie LievenseCSO is bepaald volgens de GHG-methode (methode 1 in het CO2-Prestatieladderhandboek). LievenseCSO wordt op holdingniveau gecertificeerd, met daaronder alle onderliggende BV’s en dochterondernemingen, uitgezonderd Lievense Arabia. Aangezien LievenseCSO slechts 30% van de aandelen van Lievense Arabia (Riaad) in handen heeft, kan zij weinig invloed uitoefenen op het bedrijfsbeleid van deze dochteronderneming. De Memo Organisatorische grens LievenseCSO in bijlage 1 gaat dieper in op de organisatorische afbakening van LievenseCSO voor de CO2-Prestatieladder.
1.3 Verantwoordelijkheden De verantwoordelijkheid ten aanzien van het energiemanagementsysteem is opgesplitst in eindverantwoordelijkheid en operationele verantwoordelijkheid voor de data en voor het managementsysteem. De directeuren van LievenseCSO zijn gezamenlijk eindverantwoordelijk op holdingniveau. De operationeel verantwoordelijken voor de data dragen de verantwoordelijkheid voor het verzamelen van de gegevens, het bijhouden van wijzigingen binnen de organisatie die van invloed kunnen zijn op de emissie en daarmee het actueel houden van de CO2-emissieinventarisatie. Verantwoordelijkheid voor het blijven voldoen aan het energiemanagementprogramma ligt bij de operationeel verantwoordelijken voor het energiemanagementprogramma en omvat: Periodiek maar tenminste eens per jaar monitoren van de CO2-footprint en bewaken van de doelstellingen; Afstemmen met directie van LievenseCSO over de uitvoer van reductiemaatregelen; Voorbereiding van interne en externe communicatie over de CO2-prestatie. Aangezien de organisaties van Lievense en CSO nog niet geheel geïntegreerd zijn, worden deze rollen per werkmaatschappij ingevuld. De verantwoordelijke personen worden in onderstaande tabel benoemd.
-
1.4 Energiemanagementprogramma LievenseCSO werkt aan integratie van de bestaande managementsystemen tot één gezamenlijk systeem. Gezien de vele certificeringen die onder deze systemen hangen is dit een traject dat met zorg moet worden vormgegeven. Dit traject is in gang gezet, waarbij het doel is om eind 2014 uiterlijk over een gezamenlijk managementsysteem voor LievenseCSO te beschikken.
RAP 01 Versie: 6-1-2014 Definitief Pagina: 2 / 13
Tot dat het managementsysteem op holdingniveau in werking treedt, blijven beide bestaande systemen op werkmaatschappijniveau leidend. De manier waarop het energiemanagement geïntegreerd is in alle procedures verandert daarmee niet totdat dit nieuwe systeem in werking treedt.
1.4.1 CSO Voor werkmaatschappij CSO verwijzen we naar het Managementhandboek, waarvan de meest actuele versie voor medewerkers via intranet te benaderen is via: http://intranet/intranet/index.php/Het_managementhandboek.
1.4.2 Lievense Voor werkmaatschappij Lievense lag het in de planning om een (milieu)managementsysteem in te richten conform ISO 14001. Certificering hiervan wordt nu gecombineerd met de samenvoeging van de managementsystemen van Lievense en CSO. Tot die tijd geldt onderstaande tekst ter vervanging daarvan. Lievense verbindt zich aan continue verbetering van zijn diensten, producten en processen. Ieder half jaar worden alle CO2-emissies verwerkt in de CO2-footprint. Dit gebeurt door het verwerken van alle energienota's, verbruiken van auto’s en vliegreizen. De resultaten worden getoetst aan eerdere resultaten en de CO2-reductiedoelstellingen. Deze auditresultaten worden gerapporteerd aan de directie. Middels de jaarlijkse directiebeoordeling vindt evaluatie plaats en worden, indien noodzakelijk, doelstellingen bijgesteld of nieuwe maatregelen of doelen bepaald. De directie en het managementteam committeren zich aan deze doelstellingen.
1.5 CO2-emissie inventaris De registratie van CO2-gegevens van LievenseCSO gebeurt door middel van het programma CO2management. Dit is een online applicatie waarin de emissie-inventaris in de vorm van verbruiksgegevens per half jaar, per vestiging, per emissiestroom in beeld worden gebracht. Daarmee is de voortgang ten opzichte van de doelstellingen te allen tijde in te zien. Daarnaast zijn in dit systeem ook maatregelen, keteninitiatieven, belangrijke documenten en een logboek ingevoerd (o.a. voor organisatiewijzigingen). De halfjaarlijkse en jaarlijkse CO2-rapportages worden uit dit systeem gegenereerd.
1.6 Leeswijzer Hoofdstuk 2 geeft inzicht in de CO2-uitstoot voor scope 1 en 2 over 2012 en de eerste helft van 2013. Hoofdstuk 3 laat de CO2-reductiedoelstellingen van LievenseCSO voor scope 1 en 2 zien, waarna in hoofdstuk 4 duidelijk wordt met welke maatregelen LievenseCSO deze doelstellingen wil halen. Vervolgens geeft hoofdstuk 5 inzicht in de scope 3 emissies, waarbij de methode van de branchegerichte toelichting wordt gevolgd. In hoofdstuk 6 staat de communicatie met alle stakeholders over CO2 centraal.
RAP 01 Versie: 6-1-2014 Definitief Pagina: 3 / 13
2
CO2-uitstoot 2012 en 1e helft 2013
Over 2012 is de CO2-uitstoot van scope 1 en 2 voor Lievense en CSO afzonderlijk gerapporteerd. Onderstaand zijn beide CO2-footprints weergegeven. Duidelijke verschillen zijn: het aandeel van elektriciteit in het geheel, CSO heeft gegarandeerd groene stroom al verbruikt zij wel wat meer kWh; CSO heeft een eigen wagenpark en ontmoedigt het declareren van kilometers, Lievense heeft alleen op Sint Maarten eigen auto's en werkt verder met declaraties; Lievense maakt veel gebruik van vliegreizen, CSO in 2012 nog niet, al neemt dit door de samenwerking wel toe.
CO2-footprint 2012 scope 1 & 2 CSO (319 ton)
CO2-footprint 2012 scope 1 & 2 Lievense (309 ton) 61,390; 20%
19,5; 6% 19,64; 6%
88,460; 29%
64,18; 20%
Elektriciteit Verwarming Wagenpark
215,94; 68%
105,980; 34%
41,300; 13% 12,050; 4%
Gedeclareerde kilometers Vliegreizen
Bovenstaande footprint van Lievense wijkt gedeeltelijk af van degene die gerapporteerd is in de Periodieke rapportage CO2-emissie 2012 (14-09-2013). Woon-werk verkeer en dienstreizen met de trein vallen volgens het Handboek van de CO2-prestatieladder in scope 3. Deze zijn dan ook niet opgenomen in bovenstaande footprint. De totale CO2-emissie op scope 1 en 2 voor Lievense valt daardoor lager uit (309 t.o.v. 374 ton).
CO2-footprint LievenseCSO 2013-I (334 ton) 44,39; 14% 107,68; 32% 70,86; 21%
Elektriciteit Gedeclareerde kilometers Verwarming Vliegverkeer Wagenpark
44,35; 13% 66,72; 20% RAP 01 Versie: 6-1-2014 Definitief Pagina: 4 / 13
De CO2-uitstoot over de eerste helft van 2013 is voor LievenseCSO in beeld gebracht, zie bovenstaande figuur. De uitstoot is ongeveer gelijk verdeeld over scope 1 (wagenpark en verwarming) en scope 2 (elektriciteit, gedeclareerde kilometers en vliegverkeer). Autogebruik vormt de grootste CO2-bron van LievenseCSO, in totaal ruim de helft van de emissie. De achterliggende gegevens zijn terug te vinden in het CO2-registratiesysteem.
RAP 01 Versie: 6-1-2014 Definitief Pagina: 5 / 13
3 Doelstellingen 3.1 Analyse huidige doelstellingen werkmaatschappijen De doelstellingen binnen de afzonderlijke CO 2-Prestatieladder certificeringen van Lievense en CSO waren als volgt: Lievense: ‘Het plan zal resulteren in een CO2-reductie van tenminste 2,5 % voor eind 2015’ (t.o.v. 2011) In 2012 heeft Lievense reeds 3% gereduceerd, wanneer woon-werkverkeer wordt meegeteld. Wanneer van bovenstaande footprint uitgegaan wordt, heeft Lievense een 18% hogere CO 2-uitstoot in 2012 dan in 2011 (309 in 2012 t.o.v. 258 in 2011). Dit is een boekhoudkundig verschil dat veroorzaakt wordt door beter inzicht in de gegevens. Een gedeelte van de woon-werkkilometers bleken aan projecten toe te behoren. Naast de toename in gedeclareerde kilometers zijn ook de vliegreizen toegenomen. Het elektriciteitsverbruik is licht afgenomen, het gasverbruik is gelijk gebleven. CSO: ‘In de periode 2010 tot en met 2015 wil CSO haar CO2-uitstoot per euro bruto marge van de scope 1 en 2 emissies met 15% verminderen’ In 2011 en 2012 heeft CSO reeds 8% van deze doelstelling gerealiseerd. Vooral het elektriciteitsverbruik is gedaald door genomen maatregelen en doordat CSO gegarandeerd groene stroom afneemt. Ook daalt het gas- en elektriciteitsverbruik door verhuizingen naar zuinigere panden en het verhuren van leegstaande verdiepingen. Daarnaast wordt zuinig rijden gestimuleerd en zijn ook de gedeclareerde kilometers afgenomen door verdere ontmoediging van gebruik eigen auto’s. Onderstaande figuur laat de ontwikkeling van de CO2-emissie van CSO van 2008 tot 2012 zien. Duidelijk wordt dat reeds een grote besparing gerealiseerd is, waardoor verdere maatregelen steeds kleinere besparingen zullen laten zien.
Ontwikkeling CO2-emissie CSO scope 1 en 2 600
ton CO2
500 400
Electriciteit
300
Verwarming
200
Gedeclareerde kilometers Wagenpark
100 0 2008
2009
2010
2011
2012
RAP 01 Versie: 6-1-2014 Definitief Pagina: 6 / 13
3.2 Gezamenlijke doelstelling Op basis van bovenstaande doelstellingen en afwegingen is de volgende CO2-reductie doelstelling voor LievenseCSO vastgesteld: LievenseCSO streeft naar een reductie van haar totale CO2-uitstoot (scope 1 & 2) van 5% in de periode van 2013 tot 2018, gerelateerd aan de brutomarge. Uitgewerkt naar scopes verwachten wij de volgende besparing te realiseren: scope 1 besparing (eigen wagenpark, gasverbruik): 3%; scope 2 besparing (elektriciteit, gedeclareerde kilometers, vliegverkeer): 7%; waarbij het halen van de totale doelstelling leidend zal zijn.
RAP 01 Versie: 6-1-2014 Definitief Pagina: 7 / 13
4
CO2-reductieplan
Onderstaande tabel geeft per scope de voorgenomen maatregelen weer, waarmee LievenseCSO het gestelde doel wil bereiken. -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
RAP 01 Versie: 6-1-2014 Definitief Pagina: 8 / 13
-
-
-
RAP 01 Versie: 6-1-2014 Definitief Pagina: 9 / 13
5 Branchegerichte uitwerking scope 3 Op basis van de branchegerichte uitwerking voor ingenieursbureaus heeft LievenseCSO haar scope 3 emissies opnieuw kritisch tegen het licht gehouden. In dit hoofdstuk wordt duidelijk welke 'downstream' emissies het meest bepalend zijn en hoe LievenseCSO zich inzet om deze emissies te verminderen.
5.1 Prioritering meest materiële emissies Aan de hand van omzetgegevens, de potentiële reductie van de CO2-uitstoot en de mogelijke invloed van LievenseCSO binnen dergelijke projecten, zijn de meest materiële emissies van LievenseCSO geprioriteerd. Daarvoor is de indeling in werkvelden en diensten aangehouden die sinds de fusie geldt voor de nieuwe organisatie. Uit deze prioritering blijken de volgende diensten aangewezen te kunnen worden als het meest materieel: 1. Sluizen, stuwen en waterkeringen 2. Havens en vaarwegen 3. Bodemonderzoek en –advisering 4. Ondergrondse buisleidingen 5. Bodemsanering 6. Leidingentunnels, leidingenviaducten en leidingenstraten In het directieoverleg op 28 oktober is ervoor gekozen om nr. 1 Sluizen, stuwen en waterkeringen en nr. 3 Bodemonderzoek en –advisering uit te werken met behulp van ketenanalyses. Hier liggen een aantal redenen aan ten grondslag. Voor beide diensten zijn de projecten onderling grotendeels vergelijkbaar in vraag, aanpak en keten, waardoor een ketenanalyse goed inzicht kan geven voor alle projecten binnen deze dienst. Ook vertegenwoordigen deze diensten een groot gedeelte van onze omzet. Daarnaast zijn beide werkmaatschappijen hierin vertegenwoordigd, sluizenprojecten worden zelfs door afdelingen van beide werkmaatschappijen uitgevoerd. De afzonderlijke memo’s ketenanalyses geven de uitwerking voor respectievelijk de diensten bodemonderzoek en – advisering en sluizen, stuwen en waterkeringen weer. In de volgende paragrafen worden de daaruit volgende doelstellingen weergegeven.
5.2 Doelstellingenscope 3 Op basis van de ketenanalyse bodemonderzoek en –advisering wordt de volgende doelstelling nagestreefd: In samenwerking met haar ketenpartners werkt LievenseCSO aan verdere CO 2-reductie in de hele keten van het bodemonderzoek- en advisering. Op basis van de ketenanalyse sluizen, stuwen en waterkeringen wordt de volgende doelstelling nagestreefd: In samenwerking met haar ketenpartners werkt LievenseCSO aan verdere CO 2-reductie in de hele keten van verkenning tot en met realisatie en beheer van waterbouwkundige kunstwerken (met een focus op sluizen, stuwen en waterkeringen). LievenseCSO gaat in gesprek met haar opdrachtgevers over de kansen en mogelijkheden tot reductie. De opdrachtgever beslist uiteindelijk over de te volgen aanpak en invulling. Gezien deze beperkte RAP 01 Versie: 6-1-2014 Definitief Pagina: 10 / 13
invloed van LievenseCSO in de keten worden er voor deze diensten geen kwantitatieve doelstellingen opgesteld.
5.3 Inzicht in CO2-emissie projecten Vergroting van het inzicht van de CO2- emissie in de projecten wordt op een aantal manieren nagestreefd. Ten eerste bevatten offertes voor werken standaard het verzoek aan de opdrachtgever om inzicht te verschaffen in de scope 1 en 2 emissies van het werk. Ten tweede wordt voor ontwerpprojecten met gunningsvoordeel de CO2-emissie inzichtelijk gemaakt, waarna mogelijkheden tot reductie met de opdrachtgever worden afgestemd en zo mogelijk geïmplementeerd. Ten derde is voor vier van de zes bovenstaande 'meest materiële' diensten de CO2-emisssie van een project uitgewerkt. Hiervoor zijn projecten geselecteerd voor de bovenste vier diensten uit de prioritering. Van elk van deze projecten is een memo tot CO2-reductie opgesteld. Afhankelijk van de fase waarin deze projecten zich bevinden zijn wij met de opdrachtgever in gesprek op ambitie of concreet maatregelen niveau. Deze projecten zijn: Sluizen, stuwen en waterkeringen: Planuitwerking en voorbereiding realisatie Grote zeesluis Terneuzen (Vlaams Nederlandse Schelde Commissie) Havens en vaarwegen: MIRT-planuitwerking overnachtingsplaatsen Merwedes en Beneden-Lek (Rijkswaterstaat) Bodemonderzoek en –advisering: Actualisatie- en asbest in bodemonderzoek Lagegrond 1a te Zeist (Dienst Landelijk Gebied) Ondergrondse buisleidingen: Verleggingen 24’’ Rotterdam Rijn Pijpleidingen leiding Vondelingenweg (RRP).
RAP 01 Versie: 6-1-2014 Definitief Pagina: 11 / 13
6 Communicatie Communicatie is een essentieel onderdeel van de CO 2-Prestatieladder. De hoofddoelen van de communicatie met betrekking tot de CO2-prestatieladder zijn: Het informeren van interne en externe belanghebbenden over de CO2-footprint en doelstellingen van LievenseCSO. Tenminste twee keer per jaar informeren van interne en externe belanghebbenden over het energiebeleid, de reductiedoelstellingen en behaalde resultaten van LievenseCSO. Als externe belanghebbenden worden tenminste opdrachtgevers. bevoegde instanties, brancheverenigingen en ketenpartners beschouwd. Het creëren van bewustwording onder onze medewerkers en het stimuleren van individuele bijdragen.
6.1 Communicatieplan In onderstaande tabellen is een overzicht gegeven van de communicatiemiddelen en de communicatiedoelstellingen en boodschap per geïdentificeerde doelgroep voor het CO 2-reductiebeleid. In de jaarlijkse begroting zijn middelen toegewezen aan de uitvoering van het communicatieplan.
Middel Vakblad LievenseCSO (voorheen Nieuwsbrief Lievense en CSO Milieukundig) Website
Frequentie Verantwoordelijke Planning 3x per jaar A. Wiegeraad Om de vier maanden
Maatschappelijk Jaarverslag (MJ) CO2-dossier of infoblad CO2
jaarlijks continu
Prikbord
continu
Doelgroep Medewerkers
Externe stakeholders
Boodschap Informeren over CO2 doelen, maatregelen, prestaties (incl CO2footprint scope 1,2 en 3) en deelname aan keteninitiatieven. Aangeven wat medewerkers hieraan kunnen bijdragen Informeren over CO2 doelen,
continu
A. Wiegeraad
Indien gewenst, minimaal twee keer per jaar A. Wiegeraad Uiterlijk mei S. van Kruijsbergen Indien gewenst, minimaal twee keer per jaar Allen Indien gewenst, minimaal twee keer per jaar
Doel Iedereen bekend met energiebeleid en – plannen en deelname aan initiatieven en inzicht in eigen invloed op de prestaties van het bedrijf
Middel Frequentie CO2-dossier, min. 2x per jaar prikbord, lunchlezingen, vakblad, MJ
Externe stakeholders zijn vakblad, geïnformeerd over CO2 website, MJ
min. 2x per jaar RAP 01 Versie: 6-1-2014 Definitief Pagina: 12 / 13
Doelgroep (opdrachtgevers, partners, leveranciers en geïnteresseerd publiek) Ketenpartners
Partners Consortium Rijkswaterstaat
Opdrachtgevers projecten met gunningsvoordeel
Medewerkers projecten met gunningsvoordeel
Boodschap Doel prestaties (incl. doelen, maatregelen en CO2-footprint scope prestaties 1, 2 en 3) en maatregelen
Middel
Frequentie
Naast bovenstaande informeren over projectgebonden doelstellingen, maatregelen en kansen Naast bovenstaande Informeren over deelname aan initiatieven, doel en opbrengst daarvan. Enthousiasmeren voor deelname Voor, tijdens en na worden mogelijkheden tot CO2-reductie besproken
Gezamenlijk kansen tot verdere reductie in de keten onderzoeken en oppakken
Leveranciersbeoordeling, vakblad, website, MJ
min. jaarlijks
Partners bekend met onze deelname aan initiatieven, waar mogelijk samen deelnemen
vakblad, website, MJ
Indien nieuws
Opdrachtgevers bekend maken met mogelijkheden tot reductie om CO2-emissie van project (en doorwerking daarvan) te verkleinen Bij projecten met gunningsvoordeel denken betrokken medewerkers actief mee over reductiemogelijkheden en maken deze bespreekbaar met de opdrachtgever
Overleg
Bij elk project met gunningsvoordeel
CO2-dossier, voorbeeld projecten, overleg,
Bij elk project met gunningsvoordeel
Kansen en mogelijkheden tot CO2–reductie in specifieke projecten, hun mogelijke bijdrage daaraan
6.2 Deelname keteninitiatieven en –programma’s LievenseCSO neem deel aan diverse keteninitiatieven en programma’s gerelateerd aan CO 2-reductie. De memo keteninitiatieven en – programma’s in bijlage 2 geeft een overzicht van de initiatieven waaraan in 2013 is deelgenomen en in 2014 deelgenomen zal worden. Veelal nemen aan deze initiatieven partners, collega adviesbureaus, opdrachtgevers, leveranciers en kennispartijen deel. Hiermee vergroten en delen we onze kennis over reductiemogelijkheden en werken we aan concrete projecten tot verdere reductie.
RAP 01 Versie: 6-1-2014 Definitief Pagina: 13 / 13
Bijlage 1 Memo organisatorische afbakening
RAP 01 Versie: 6-1-2014 Definitief Bijlagen, pagina 1 / 6
Memo Onderwerp:
Organisatorische grens LievenseCSO
Project:
CO2-Prestatieladder
Opgesteld door:
Susan van Kruijsbergen
Bestemd voor:
Directie LievenseCSO, Eerland
Documentcode:
Versie 2
Status:
Definitief
Datum:
19 december 2013
Op 30 mei 2013 zijn de aandelen van Raadgevend Ingenieursbureau Lievense BV (Lievense) en CSO Adviesbureau voor Milieu-Onderzoek BV (CSO) overgedragen aan een nieuw bedrijf, de houdstermaatschappij LievenseCSO. Met deze fusie zijn Lievense en CSO zusterbedrijven geworden. Voorliggende memo geeft inzicht in de organisatorische grens (ook wel ‘organizational boundary’ genoemd) van de nieuw ontstane organisatie voor de CO2-Presatieladder. Onderstaande figuur geeft de organisatiestructuur van LievenseCSO weer. Met de fusie is er voor gekozen de structuur van de beide werkmaatschappijen voorlopig in stand te houden. Dit betekent dat vooralsnog alleen de eigendomsstructuur van beide bedrijven is gewijzigd. De aandelen van de holding LievenseCSO zijn in handen van de voormalige eigenaren van de werkmaatschappijen Lievense en CSO. De aandeelhouders hebben een Raad van Commissarissen benoemd die namens hen toezicht houdt op het bestuur van de onderneming. Deze Raad bestaat uit de drie leden van de voormalige Raad van Commissarissen van Lievense aangevuld met één nieuw lid. Het bestuur van LievenseCSO bestaat uit de beide algemeen directeuren van Lievense en CSO.
Figuur 1. Organogram LievenseCSO juni 2013
RAP 01 Versie: 6-1-2014 Definitief Bijlagen, pagina 2 / 6
Werkmaatschappij Lievense bestaat uit twee afdelingen en heeft vier dochterondernemingen. Van deze vier dochterondernemingen is alleen Lievense Arabia geen volle dochter; Lievense heeft hierin een deelneming van 30%. CSO bestaat uit vier vestigingen en heeft één dochteronderneming genaamd Outline Consultancy. Outline wordt aangestuurd als een afdeling van CSO en maakt organisatorisch onderdeel uit van de vestiging Noord.
Figuur 2. Vaststellen organisatorische grens. Uit Handboek CO2 Prestatieladder 2.1
Voor certificering op de CO2-Prestatieladder moet de organisatorische grens van het bedrijf worden vastgesteld. Het Handboek CO2-Prestatieladder schrijft voor dat de organisatorische grens zo gekozen dient te zijn dat zich geen C-aanbieders onder de A-aanbieders bevinden. Een C-aanbieder is daarbij gedefinieerd als een aanbieder die een zeggenschapsrelatie heeft met de ontvanger van de aanbieding (zie boven). Voor het vaststellen van de organisatorische grens geeft het Handboek verschillende methoden, waarvan de GHG-methode het meest eenvoudig en robuust is. Deze methode houdt in dat de organisatie vanaf het hoogste hiërarchische niveau wordt bezien. De hiërarchie ziet toe op de zeggenschapsrelaties binnen het concern. Alle bedrijfsonderdelen die binnen deze zeggenschapsrelaties vallen behoren tot de organisatorische grens. Vaststelling van de organisatorische grens volgens de GHG-methode is topdown en afdoende. De organisatorische grens van Lievense en CSO is bepaald volgens de GHG-methode. Hieruit blijkt de certificering op holdingniveau moet plaatsvinden. Alle onderliggende activiteiten van vestigingen en dochterondernemingen vallen daarmee onder de organisatorische grens. Hierop kan echter één uitzondering worden aangegeven. Op grond van de ‘control approach’ van het GHG protocol blijkt dat Lievense Arabia niet onder de organisatorische grens van LievenseCSO valt. De BV Lievense heeft namelijk een minderheidsdeel van 30% van de aandelen van deze dochteronderneming in handen. Dit zorgt ervoor dat Lievense geen ‘operational control’ heeft over Lievense Arabia, oftewel dat Lievense slechts beperkt invloed kan uitoefenen op het bedrijfsbeleid en daarmee op de CO2-emissiereductie van deze dochter. Daarmee valt Lievense Arabia voor de certificering op de CO2-prestatieladder buiten de organisatorische grens van LievenseCSO. Conclusie organisatorische grens: LievenseCSO wordt op holdingniveau gecertificeerd, met daaronder alle onderliggende BV’s en dochterondernemingen, uitgezonderd Lievense Arabia.
RAP 01 Versie: 6-1-2014 Definitief Bijlagen, pagina 3 / 6
Bijlage 2 Memo keteninitiatieven en programma’s
RAP 01 Versie: 6-1-2014 Definitief Bijlagen, pagina 4 / 6
Memo Onderwerp:
Memo CO2-reductie programma's en initiatieven
Project:
CO2-Prestatieladder
Opgesteld door:
Susan van Kruijsbergen
Bestemd voor:
Directie LievenseCSO
Documentcode:
Versie 1
Status:
Definitief
Datum:
19 december 2013
Eén van de onderdelen van de CO2-Prestatieladder is het zich publiekelijk committeren aan CO2reductieprogramma’s van overheid en of NGO (5.C.1/ 5.C.2) en het deelnemen aan initiatieven op het gebied van CO2-reductie (3.D). Voorliggende memo geeft inzicht in de lopende programma’s en initiatieven waar LievenseCSO bij betrokken is en de daarbij bijbehorende kosten- en urenramingen. Deze memo dient samen met het plan van aanpak CO2 door de directie vastgesteld te worden. Programma: U15 De U15 bestaat uit een groep beeldbepalende werkgevers uit de regio Utrecht die zich inzetten voor een betere bereikbaarheid van Midden Nederland. Samen met 7 overheidspartijen geven zij invulling aan het programma Beter Benutten Midden Nederland. De U15-bedrijven delen hun kennis en ervaring op het gebied van bereikbaarheid en mobiliteit. Zij inspireren elkaar, andere werkgevers en hun omgeving. Dat doen zij om een grote sprong voorwaarts te maken in de wijze waarop zij hun medewerkers slim laten werken en reizen. Samen voeren zij concrete maatregelen en projecten uit. Daarbij gaat het vooral om projecten waarbij een gezamenlijke aanpak van werkgevers en andere partijen tot een beter resultaat leidt. Denk aan het anders inrichten van het parkeerbeleid op bedrijventerreinen, verschillende stimulerende OVinitiatieven en het realiseren van een sneeuwbaleffect zodat veel werkgevers in Midden-Nederland overstappen op het nieuwe werken. LievenseCSO neemt sinds begin 2013 deel aan dit programma. Door het invullen van een vragenlijst waarin de doelstellingen van de U15 worden onderschreven is dit lidmaatschap in gang gezet. Binnenkort wordt de overeenkomst tussen de directies van de nieuwe leden uit 2013 en de U15 formeel getekend. Bijdrage LievenseCSO: Onderschrijving doelstellingen, kennisdeling, eventuele deelname aan projecten. Interne trekker(s): C.E. Kleijn, S. van Kruijsbergen Kosten: Inzet uren Tijdsinschatting (per jaar): 15 uur (6 x per jaar bijeenkomst 2,5 uur, daarnaast bij deelname aan projecten uren in overleg) Meer informatie: Website U15: http://www.u15.nl en http://www.u15.nl/over-de-u15/u15-bedrijven Interne verslagen U15 cafés: M:\CSO\KVGM Algemeen\MVO en CO2\CO2-Prestatieladder\Stukken keteninitiatieven RAP 01 Versie: 6-1-2014 Definitief Bijlagen, pagina 5 / 6
Programma: Green Deal Aanpak Duurzaam GWW Het Rijk heeft, net als provincies, gemeenten en waterschappen onder meer voor de Spoor- en GWW-sector ingezet op duurzaam inkopen. Het is nu aan opdrachtgevers en de markt om samen na te denken over het aanbestedingsproces op het gebied van duurzaamheid en hier handen en voeten aan te geven. Daarvoor hebben zij de aanpak Duurzaam GWW ontwikkeld. Dit is een praktische werkwijze om duurzaamheid in GWW-projecten concreet te maken, zonder vooraf generiek voor te schrijven wat de duurzaamheidseisen zijn. De nadruk ligt op het behalen van duurzaamheidswinst, bijvoorbeeld in de vorm van CO2-reductie door de kansen per project te benutten. Duurzaam GWW is een samenwerkingsverband van Rijkswaterstaat, ProRail, de Dienst Vastgoed Defensie van het ministerie van Defensie, de Dienst Landelijk Gebied van het ministerie van Economische Zaken, de Directie Duurzaamheid van het ministerie van I&M, de Unie van Waterschappen, het InterProvinciaal Overleg, de Vereniging Nederlandse Gemeenten, Bouwend Nederland, NL Ingenieurs, CROW, MKB-infra en Agentschap NL. LievenseCSO is vanuit haar lidmaatschap van NLIngenieurs actief betrokken bij dit programma en draagt dit ook uit in haar offertes en op de website. We nemen deel aan de Community of Practice Duurzaam GWW die dit programma uitdraagt richting alle leden van de branchevereniging en daarmee de toepassing stimuleert. Bijdrage LievenseCSO: Ondersteuning bij opzet van de aanpak, deelname aan Community of Practice en daaruit voortkomende projecten om kennis te delen en implementatie binnen branchepartners te stimuleren. Interne trekker: W. van den Bos Kosten: Inzet uren Tijdsinschatting (per jaar): 192 uur (1 dag per maand (overleggen en voorbereiding daarvan), 1 dag per maand voor uitdraging aanpak in projecten binnen LievenseCSO) Meer informatie: http://duurzaamgww.nl/ en http://www.aanpakduurzaamgww.nl/ Initiatief: Greendriver Challenge De Greendriver Challenge is een rijstijlcompetitie waarmee organisaties hun medewerkers stimuleren tot zuinig rijgedrag. Iedere Challenge duurt negen maanden. De deelnemers strijden individueel en in teamverband tegen elkaar en tegen andere deelnemende organisaties. Dit competitieve element, de wekelijkse updates en de praktische tips maken deelnemers bewust en stimuleren ze zuiniger te rijden. De Greendriver Challenge zorgt daardoor voor minder CO 2-uitstoot en dus milieuwinst. Op 1 februari 2013 is CSO gestart met de vierde editie van deze wedstrijd. Door enige opstartproblemen duurde het wat langer voordat de challenge echt liep en ging leven, vandaar dat CSO ook deelneemt aan de vijfde editie. Intern zien wij dit als één competitie. Bijdrage LievenseCSO: Kosten deelname, gebruik gegevens door organisatie. Prijs voor beste CSO-er. Interne trekker: S. van Kruijsbergen Kosten: €6.090,- (Inclusief aanvraagkosten grote mobiliteitsvoucher en zonder aftrek ontvangen subsidie), inzet uren en kosten medewerkersprijs. Tijdsinschatting (per jaar): 24 uur (Inregelen systeem, maandelijkse controle gegevens in overleg met de organisatie en interne communicatie) Meer informatie: http://www.greendriverchallenge.nl RAP 01 Versie: 6-1-2014 Definitief Bijlagen, pagina 6 / 6